Foto

Wij steunen
Spinoza in Vlaanderen

 

Veerle Afschrift
Amsterdamse Spinoza Kring

Jos Backx

Gerbert Bakx
Tinneke Beeckman

Mark Behets

Jonathan Bennett

Ingried de Beul

Etienne Bielen

Hubert Bierbooms
Rudmer Bijlsma
Johan Braeckman
Patrick Bruggeman
Kees Bruijnes
Wiep van Bunge
Manja Burgers
Arnold Burms

Filip Buyse
Paul Claes

Anton Claessens

Maria Cornelis †

Jean-Luc Cottyn

Leni Creuwels
Antonio Crivotti
Luc Daenekindt
Jean-Pierre Daenen
Andreas De Block

Robert De Bock

Firmin DeBrabander

Georges De Corte
Daniël De Decker
Herman De Dijn
Paul De Keulenaer
Koen De Maeseneir
Johan Depoortere

Deepak De Ridder
Lut De Rudder

Bert De Smet

Patrick De Vlieger
Luc Devoldere

Johan De Vos

Marcel De Vriendt

Peter de Wit
Hugo D'hertefelt
Karel D’huyvetters

Giuliana Di Biase

Hubert Eerdekens

Bas van Egmond

Willem Elias

Jean Engelen

Guido Eyckmans
Kristien Gerber

Herman Groenewegen

Bart Haers

Yvon Hajunga

Bert Hamminga
Cis van Heertum

Nico van Hengstum 
Bob Hoekstra
François Houtmeyers

Jonathan Israel
Susan James

Aryeh Janssens

Frank Janssens

Frans Jespers
Paul Juffermans
Jan Kapteijn

Julie Klein

Wim Klever

Jan Knol

Rikus Koops

Alan Charles Kors
Leon Kuunders

Theo Laaper

Mogens Laerke

Patrick Lateur

Sonja Lavaert
Willem Lemmens
Freddy Lioen

Patrick Loobuyck

Benny Madalijns

Gino Maes

Syliane Malinowski-Charles

Frank Mertens
Steven Nadler

Ed Nagtegaal

Jan Neelen

Fred Neerhoff

Dirk Opstaele

Gianni Paganini

Rik Pelckmans

Herman Philipse
Jacques Quekel

Ton Reerink

Jean-Pierre Rondas
Michael Rosenthal
Rudi Rotthier
Andrea Sangiacomo
Sjoerd A. Schippers
Eric Schliesser
Max Schneider
Winfried Schröder
Willy Schuermans
Herman Schurmans

Herman Seymus
Hasana Sharp
Anton Stellamans
JD Taylor

Herman Terhorst
Marin Terpstra
Paul Theuns
Tim Tielemans

Fernand Tielens
Jo Van Cauter
Henk Vandaele
Will van den Berg

Sven Van Den Berghe
Hubert Vandenbossche
Jan Baptist Vandenbroeck

Bea Van Den Steen

Daniël Vande Veire 

Patricia Van Dijck
Peter Van Everbroeck 

Joep van Hasselt 

Adelin Van Hecke
Miriam van Reijen

Jean Van Schoors

Paul Van Tieghem
Jasper von Grumbkow

Stan Verdult

Tessa Vermeiren
Corinna Vermeulen
Didier Verscheure
Pieter Vitse
Manon Zuiderwijk

 

Spinoza-links
  • Antiquariaat Spinoza - Amsterdam
  • Over Spinoza - Rikus Koops
  • Vereniging Het Spinozahuis
  • Spinoza & Hume - Herman De Dijn
  • Amsterdamse Spinoza Kring
  • Franciscus Van den Enden - Frank Mertens
  • Spinoza-blog - Stan Verdult
  • Spinoza Kring Lier - Willy Schuermans
  • Spinoza Kring Soest
  • Zoeken in blog

    Archief per week
  • 17/10-23/10 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
    Foto
    Spinoza in Vlaanderen
    meld je aan als sympathisant of geïnteresseerde: spinoza-in-vlaanderen@telenet.be
    15-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Brieven over God: brief 32

    Brief 32

    BdS aan Henry Oldenburg

    Dat jij en de hoogedele heer Boyle mij welwillend aanmoedigen tot filosoferen, daarvoor ben ik zeer dankbaar; ik zal zeker, naar de beperktheid van mijn verstandelijke mogelijkheden, daarmee zoveel ik kan doorgaan en ik twijfel ondertussen niet aan jullie bijstand en goedgunstigheid.

    Als je me vraagt naar mijn mening over de kwestie die erom draait dat wij te weten komen hoe elk deel van de natuur in het geheel daarvan past en op welke manier elk deel samenhangt met de andere delen, dan denk ik dat je vraagt naar de redenen die ons ervan overtuigen dat elk deel van de natuur in overeenstemming is met de hele natuur en samenhangt met de andere. Want weten hoe ze werkelijk samenhangen, en hoe elk deel met zijn geheel overeenstemt, daarvan heb ik je al in mijn vorige brief gezegd dat ik het niet weet, want dat te weten zou vereisen dat men de hele natuur en al de delen daarvan zou kennen. Ik zal dus proberen de reden aan te tonen die mij ertoe noopt om dat te stellen, maar eerst wil ik je erop wijzen dat ik aan de natuur geen schoonheid, wanstaltigheid, ordening of verwarring toeschrijf. Men kan immers van de dingen enkel zeggen dat ze mooi, wanstaltig, ordelijk of verward zijn vanuit het perspectief van onze verbeelding.

    Onder de samenhang van de delen versta ik dus niets anders dan dat de wetten, of de natuur van een deel zich zo aanpast aan de wetten of de natuur van een ander deel, dat ze elkaar zo weinig mogelijk tegenwerken.

    In verband met het geheel en de delen zie ik de zaken zo dat de delen van een geheel, in de mate dat hun natuur wederzijds aangepast is, in de mate van het mogelijke onderling overeenkomen, maar dat in de mate dat ze onderling van elkaar verschillen, elk in dat geval een idee vormt in ons brein dat verschillend is van de andere, en dat dit dan als een geheel, en niet als een deel beschouwd wordt.

    Bijvoorbeeld: wanneer de bewegingen van de partikels van het lymfevocht en de chijl enzovoort onderling wat betreft hun grootte en hun vorm zo aan elkaar aangepast zijn dat ze helemaal met elkaar overeenkomen, vormen ze allemaal samen één vocht, en beschouwt men chijl, lymfevocht enzovoort als delen van het bloed; als we echter aannemen dat de lymfepartikels wat betreft hun vorm en bewegingen verschillen van de partikels van de chijl, dan beschouwen we in dat geval die delen als een geheel, en niet als een deel.

    Laten we ons als je wil eens inbeelden dat er een wormpje in het bloed leeft, dat bij machte is om visueel een onderscheid te maken tussen de partikels van bloed, lymfevocht enzovoort, en verstandelijk kan vaststellen op welke manier elk partikel door de botsing met een ander ofwel terugbotst, ofwel een deel van zijn beweging doorgeeft enzovoort.

    Dat wormpje zou in dat bloed leven zoals wij in dit deel van het universum, en het zou elk partikel van het bloed voor een geheel houden, en niet voor een deel, en het zou evenmin weten hoe al de delen beheerst zijn door de universele natuur van het bloed, en onderling, zoals de universele natuur van het bloed vereist, gedwongen zijn zich aan te passen, zodat ze op een welbepaalde manier met elkaar in overeenstemming zijn.

    Want als wij ons inbeelden dat er buiten het bloed geen wetten bestaan die aan het bloed nieuwe bewegingen zouden geven, en er geen enkele ruimte bestaat buiten het bloed, noch andere lichamen waaraan de bloedpartikels hun beweging kunnen doorgeven, dan staat het vast dat het bloed altijd in dezelfde toestand zal blijven en dat de partikels van het bloed geen enkele andere verandering zullen ondergaan dan diegene die denkbaar zijn vanuit de gegeven beweging van het bloed naar het lymfevocht, de chijl enzovoort, en zo zou men het bloed altijd moeten beschouwen als een geheel, en niet als een deel.

    Maar omdat er talrijke andere oorzaken zijn, die op een welbepaalde manier de wetten van de natuur van het bloed beïnvloeden, en die op hun beurt de invloed ondergaan van het bloed, gebeurt het van daaruit dat er andere bewegingen en andere wijzigingen ontstaan in het bloed, die niet uitsluitend het gevolg zijn van de mate van beweging van de delen daarvan onderling, maar van de mate van beweging van het bloed en de externe oorzaken onderling samen; op die manier geldt het bloed als een deel, doch niet als een geheel. Dat wat het geheel en het deel betreft.

    Welnu, men kan en moet alle lichamen van de natuur op dezelfde manier opvatten zoals wij hier het bloed opgevat hebben; alle lichamen zijn immers door andere omringd en worden door elkaar bepaald om te bestaan en om op een welbepaalde en gedetermineerde wijze te ageren, steeds met behoud in alles samen, dat wil zeggen in het hele universum, van dezelfde mate van beweging en rust. Daaruit volgt dat elk lichaam, naargelang het op een bepaalde wijze aangepast bestaat, als een deel van het hele universum, moet beschouwd worden als overeenkomend met zijn geheel, en samenhangend met de andere delen.

    En omdat de natuur van het universum niet beperkt is zoals de natuur van het bloed, maar absoluut oneindig, worden bijgevolg vanuit de natuur van die oneindige kracht de delen daarvan op oneindig veel manieren beïnvloed en gedwongen om oneindig veel veranderingen te ondergaan.

    Maar ik denk dat naargelang de substantie elk deel een nauwere eenheid vormt met zijn geheel. Want zoals ik getracht heb aan te tonen in mijn eerste brief die ik jou schreef toen ik nog in Rijnsburg woonde: aangezien het eigen is aan de natuur van de substantie om oneindig te zijn, volgt daaruit dat elk deel behoort tot de natuur van de lichamelijke substantie en daarzonder niet kan bestaan noch denkbaar is.

    Je ziet dus op welke manier, en om welke reden ik meen dat het menselijk lichaam een deel is van de natuur; wat nu het menselijk brein betreft, meen ik dat het eveneens een deel is van de natuur, en wel omdat ik stel dat er in de natuur ook een oneindige kracht van het denken bestaat, die omdat ze oneindig is de hele natuur op objectieve wijze in zich bevat, en waarvan de gedachten op dezelfde manier voortgang vinden als de natuur, die daarvan juist het denkobject is.

    Ten slotte noem ik het menselijk brein diezelfde kracht, niet als een oneindige en een die de hele natuur waarneemt, maar als een eindige, namelijk voor zover ze enkel het menselijk lichaam waarneemt, en op die manier noem ik het menselijk brein een deel van een oneindig intellect.

    Maar dat alles, en wat verband houdt met deze kwestie, hier accuraat uitleggen en bewijzen, zou een al te uitvoerige aangelegenheid zijn, en ik denk dat je dat op dit ogenblik van mij ook niet verwacht. Ik vrees zelfs dat ik jouw bedoeling niet goed begrepen heb, en iets anders beantwoord heb dan wat je gevraagd hebt, en dat wil ik graag van jou vernemen.

    …/…


    Categorie:Brieven
    Tags:Spinoza
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Brieven over God: brief 32 Toelichting

    Brief 32 Toelichting

    Het origineel van deze brief is bewaard en berust bij de Royal Society. De verschillen met de kopie die de uitgevers van de OP ter beschikking hadden, zijn onbelangrijk.

    Spinoza laat zich eindelijk verleiden tot het prijsgeven van zijn fundamentele opvattingen over de natuur, en dus over God.

    Hij wijst eerst Oldenburg terecht: het is voor iedereen en zelfs voor de hele mensheid onmogelijk om alle verbanden tussen al de dingen te kennen, en alle oorzaken en gevolgen tot in het oneindige. Wat Spinoza wel kan, is aantonen dat de dingen inderdaad een onderlinge samenhang vertonen, en dat alles deel uitmaakt van één zinvol samenhangend geheel. Spinoza leefde in een tijd waarin de wetenschap grote vorderingen maakte, en het onderzoek naar de natuurwetten spectaculaire resultaten opleverde. Hij was zeer onder de indruk van die nieuwe inzichten, en wijdde zich zelf ook aan dergelijk onderzoek. Het fundamentele inzicht dat het universum niet chaotisch of willekeurig is, vormt de basis van zijn filosofie.

    Hij begint echter met het weerleggen van een misvatting: de natuur is niet mooi of lelijk, niet geordend of wanordelijk; de natuur is zoals ze is, wat wij er ook mogen van denken. De natuur is met andere woorden niet afgestemd op het geluk of het ongeluk van de mens, zoals de enen of de anderen denken. Zie E2def6: ‘Onder realiteit en volmaaktheid versta ik hetzelfde’. Wat is, is perfect. In de Voorrede van het vierde deel van de Ethica wordt dit thema verder uitgewerkt.

    De eigen wetmatigheid waaraan elk onderdeel van de natuur onderworpen is, verhindert niet dat de dingen zich aan elkaar aanpassen, of contact opnemen met dingen die met de eigen natuur overeenstemmen. Dingen die van nature gelijkend zijn, vormen de delen van een isomorf geheel, dat we dan als zodanig beschouwen. Dingen die van nature verschillend zijn, herkennen we als zodanig, en beschouwen we niet als een geheel, maar als verschillende gehelen. Zie E2def7: ‘Onder singuliere dingen versta ik dingen die begrensd zijn en een beperkt bestaan hebben. En als verscheidene individuen zo samengaan in één act dat ze allemaal samen de oorzaak zijn van één gevolg, dan beschouw ik ze in die mate als één singulier ding.’

    Een goed voorbeeld daarvan is het bloed, waarvan men toen al had ontdekt dat het uit verschillende elementen bestaat, bijvoorbeeld de rode bloedlichaampjes of bloed stricto sensu, lymfevocht, en chijl, een bijzondere vorm van lymfevocht. Bekijkt men het bloed als een homogeen geheel, waarvan alle delen perfect aan elkaar aangepast zijn, dan beschouwen we het bloed als een geheel, en spreekt men niet meer van verschillende delen. Als men echter vaststelt dat bepaalde onderdelen van het bloed sensu lato, zoals het lymfevocht of de chijl, afwijkend zijn van het bloed in brede zin naar vorm en beweging en dus ook functioneel, dan beschouwt men die niet meer als homogene delen van het bloed, maar als een afzonderlijk geheel. En inderdaad: lymfevocht beweegt zich gedeeltelijk in het bloed en gedeeltelijk in een afzonderlijke circulatie.

    Ter illustratie geeft Spinoza de roemruchte allegorie van het wormpje in het bloed. Stel, zo zegt hij, dat er een diertje is dat zich in het bloed bevindt, en dat begiftigd is met zintuigen en verstand. Dat diertje zal dan merken dat het bloed bestaat uit heterogene bestanddelen, die met elkaar op verschillende manieren in botsing komen; de hardere zullen bijvoorbeeld meer terugkaatsen dan de zachtere, wat hun beweging zal beïnvloeden. Aangezien het diertje alleen het bloed ziet met al zijn verschillende onderdelen, zal het aannemen dat dit de hele wereld is en zal het proberen al die verschillende soorten van dingen, die het als van elkaar verschillende eenheden ziet en niet als een homogeen geheel, en ook al hun bewegingen, te verklaren zonder een beroep te doen op externe factoren, dus louter op grond van de natuur en de wetten van de verschillende eenheden die het in het bloed opmerkt.

    Het diertje zou met andere woorden niet weten wat het geheel is, namelijk bloed, omdat het alleen de delen ziet, en niet hun samenhang, of het geheel. Er is namelijk ook een natuur en wetmatigheid van het bloed als geheel, waaraan alle onderdelen onderworpen zijn; en er is tevens een functionaliteit binnen het lichaam, waardoor het bloed onderworpen is aan de natuur en de wetmatigheid van het lichaam, dat op zijn beurt onderworpen is aan de biologische wetmatigheid en uiteindelijk aan het geheel van de natuurwetten.

    Het diertje zou dus ten onrechte veronderstellen dat het bloed een gesloten geheel is, dat helemaal op zichzelf bestaat als een onveranderlijke verzameling van specifieke en onderling verschillende eenheden die met elkaar in botsing komen, zonder externe oorzaak of enig gevolg voor iets dat buiten het bloed zou bestaan, een veronderstelling waartoe het diertje niet eens in staat is, en zonder enig gevolg voor het bloed zelf, dat niet van samenstelling zou veranderen door die voortdurende bewegingen, en dus een onveranderlijk geheel zou blijven.

    Maar het bloed heeft wel degelijk een functie binnen het lichaam en ondergaat daardoor veranderingen, namelijk door de opname en verspreiding van zuurstof en voedsel, en is dus mede onderhevig aan de wetmatigheden van die processen. Als dusdanig is het bloed objectief beschouwd een deel van het lichaam, en geen geheel.

    De verklaring van de allegorie is dat de mens in het universum is zoals het wormpje in het bloed. Wij zien enkel de verschillende onderdelen van de wereld om ons heen, en we proberen hun oorzaak en gevolgen te verklaren vanuit hun onderlinge botsingen, zonder rekening te houden met het groter geheel. Wij zien dus de delen, niet het geheel, en missen zo de essentie, namelijk de algemene natuurwetten die het geheel beheersen tot in de kleinste deeltjes.

    Die deeltjes passen zich aan elkaar aan, zodat ze alle conflict zoveel als mogelijk vermijden, wat aanleiding geeft tot de vorming van allerlei combinaties van deeltjes, die dan een eigen wetmatigheid ontwikkelen binnen het groter geheel, dat echter steeds onveranderlijk is in zijn evenwicht tussen beweging en rust, ondanks de voortdurende verschillen die optreden door de constante botsingen van de delen, groot en klein, onderling.

    De algemene wetmatigheid van de ene substantie geldt voor alle partikels en voor alle samenstellingen daarvan, en zo maakt alles deel uit van één groot geheel; daarnaast is er echter de nauwere samenhang van de delen van elk van die samenstellingen, zoals bepaald door de natuur van elk ding. Zie de ‘Kleine fysica’ na E2p13, vooral Lemma 7 en het scholium, waarin we de omgekeerde volgorde vinden: ‘En indien we zo verder doorgaan tot in het oneindige, zien we gemakkelijk in dat de hele natuur één individu is.’

    Dat wat de materie betreft. Voor het denkende brein geldt echter dezelfde regel, aangezien ook dat een onderdeel is van de natuur. Zoals het universum een oneindige materiële vorm heeft, zo is er in het universum ook een oneindige denkkracht, die de hele Natuur objectief, dat wil zeggen als kenbare gegevens in zich heeft, zoals zij is, en niet zoals wij mensen denken dat ze is. De gedachten komen daaruit op dezelfde manier voort als de Natuur zelf, het voorwerp van het denken. Dat is het oneindige denken van God, waarin alle gedachten volmaakt begrepen zijn. Het menselijk brein is dan een beperkt en tijdelijk deel van die oneindige denkkracht, dat zich beperkt tot de waarneming van het lichaam in zijn omgeving. Wij zien hier reeds wat later in het tweede deel van de Ethica zal gesteld worden: ‘De ordening en het verband van de ideeën is dezelfde als de ordening en het verband van de dingen (E2p7). ‘… de denkende substantie en de uitgebreide substantie is één en dezelfde substantie, …’ (E2p7s).

    Wij moeten zo voorzichtig zijn als Spinoza zelf wanneer we spreken over het denken van God. Wanneer we dit al te antropomorf zien, dan begaan we een zware vergissing, waarvoor Spinoza ons herhaaldelijk waarschuwt. ‘Denken is een attribuut van God, of: God is iets dat denkt.’ (E2p1: Deus est res cogitans.) Aangezien God alles is, het Universum zelf, is dat geen persoonlijk denken, maar een oneindige denkkracht (potentia infinita cogitandi) die in de Natuur aanwezig is. Er is dus in de Substantie, of God, of de Natuur geen afzonderlijk intellect dat denkt: het ganse universum is oneindig ‘denkend’, zoals het eveneens oneindig ‘uitgebreid’ is (E2p2). Alleen de mens denkt, en is, specifiek en actief (E2a2: Homo cogitat), maar tevens beperkt, tijdelijk en onvolmaakt.

    Spinoza zet hier zijn monistische ideeën kort en bondig maar briljant uiteen. Hij vreest echter dat Oldenburg dat antwoord niet verwacht en dus ook niet zal begrijpen. Wellicht wou die enkel weten wat het concrete verband is tussen een deel en zijn geheel, zoals tussen oorzaak en gevolg, in een bepaald geval, of in het algemeen, terwijl Spinoza het heeft over de samenhang van alles in de ene substantie en hij Oldenburg met een allegorie probeert duidelijk te maken dat zijn beperkt inzicht overeenkomt met dat van een onooglijk wormpje in het bloed, dat niet verder kijkt dan zijn rudimentaire neus lang is.

    Spinoza heeft het inderdaad nergens over een scheppende en voorzienige God, die Oldenburg als de noodzakelijke steunpilaren zag voor elke discussie over de mens en de wereld; noch over hoe in die wereld bepaalde delen een concreet geheel vormen, maar over de ene substantie, waarvan de delen concrete vormen (modi) zijn, zowel materieel als intellectueel. De algemene natuurwetten zijn onverkort van toepassing op alle onderliggende gehelen tot in het oneindige, en voor die kleinere gehelen gelden daarnaast ook eigen wetten naargelang de natuur van elk van hen.

    Velen hebben het moeilijk gehad met dat fundamenteel aspect van Spinoza’s filosofie, en dat is nog steeds zo. Wanneer men inderdaad al te zeer de oneindigheid, volmaaktheid en onveranderlijkheid van de ene Substantie, de Natuur, of God benadrukt, komt het concrete bestaan zelf van de oneindig veel verschillende vormen in het gedrang. Quid ad aeternitatem? Wat is een mens, wat is een gedachte in het aanschijn van de eeuwige oneindigheid? En waarom ons inlaten met de onvolmaakte ideeën van mensen, als er de volmaakte kennis van God is? Of waarom aandacht besteden aan het materiële aspect van het universum, wanneer er een intellectueel aspect is dat zoveel rijker is?

    Het is de grote verdienste van Spinoza dat hij ‘God en zijn schepping’ verenigt in één centraal begrip: God, de Natuur, de Substantie. Die is tegelijk onveranderlijk en voortdurend in beweging en verandering in al haar materiële onderdelen, van de grootste tot de kleinste, zonder dat er ook maar één stukje van verloren gaat of één aan toegevoegd kan worden. En tegelijk is God res cogitans (E2p1), of: de Natuur denkt; dat wil zeggen dat elke mogelijke gedachte op objectieve wijze, dus volmaakt aanwezig is in God, en dat levende wezens onvolmaakte ideeën hebben, wegens hun beperktheden, maar toch nuttig kunnen nadenken, en dat hun gedachten in het beste, uitzonderlijke geval zelfs sommige gedachten van God kunnen evenaren. De delen bestaan volwaardig, zij het tijdelijk en met beperkingen, in het eeuwige volmaakte geheel. De veranderingen zijn reëel, maar zij veranderen de natuur van het geheel niet, omdat zij enkel gebeuren binnen de algemene natuurwetten en slechts een herschikking zijn van alles wat aanwezig is in de natuur. De onvolmaakte gedachten van de mens doen geen afbreuk aan het volmaakte denken van God, maar maken er integraal deel van uit.

    In die zin is ook de mens een volwaardig wezen in Spinoza’s universum, en geen hulpeloze speelbal van het noodlot of de willekeur van wispelturige goden. De mens is geëvolueerd tot wat hij is, een materieel wezen dat in staat is tot denken en handelen; dat bewijst enerzijds dat het binnen de natuurwetten mogelijk (maar niet noodzakelijk) was dat een dergelijk wezen tot stand kwam, en anderzijds dat de mens beschikt over een zekere autonomie. Zeker: de mens kan zich niet onttrekken aan de natuurwetten, maar hij kan wel gebruik maken van de ontzaggelijke mogelijkheden die daarin schuilen, en er zijn voordeel mee doen. De mensheid als geheel is in staat om zichzelf te vernietigen, of kan op elk ogenblik door een natuurramp vernietigd worden, maar is tevens in staat om samen te overleven op deze aarde, nu al met zeven miljard exemplaren… Rien ne se perd, rien ne se crée, maar tevens, wat men meestal vergeet te vermelden: tout se transforme (Lavoisier). Het is in die veranderingen dat de eindeloze vormen van de substantie, in uitgebreidheid en denken, volkomen tot hun recht komen.

    Aanvullende lectuur

    Ilaria Gaspari, Spinoza and the Vermiculus. A Reading of Letter 32 to Oldenburg and Spinoza’s Views on Imagination, Historia Philosophica 10 (2012): 41-54.

    Id., The Curious Case of the Vermiculus. Some remarks on Spinoza’s Letter 32 and Spinoza’s Views on Imagination and Reason, in Society and Politics vol. 7. 2 (2013), Letters by Early Modern Philosophers, beschikbaar op academia.edu.

    Filip Buyse,  La Lettre 32 de Spinoza sous un autre point de vue : les insectes et les pendules, Colloque international ‘Spinoza et les arts’, Amiens, 15, 16 et 17 mai 2014.

     

     

     


    Categorie:Brieven
    Tags:Spinoza


    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Van oud naar nieuw
  • La langue maternelle de Spinoza
  • Mark Behets, Spinoza's eeuwige geest
  • Maria Cornelis, 1940-2016
  • E5p31-42 vertaling
  • E5p31-42 toelichting
  • E5p21-30 vertaling
  • E5p21-30 toelichting
  • E5p11-20 vertaling
  • E5p11-20 toelichting
  • E5P1-10 vertaling
  • E5p1-10 toelichting
  • E4 appendix vertaling
  • E4 appendix toelichting
  • E4p67-73 vertaling
  • E4p67-73 toelichting
  • E4p64-66 vertaling
  • E4p64-66 toelichting
  • E4p59-63 vertaling
  • E4p59-63 toelichting
  • E4p37-58 vertaling
  • E4p37-50 toelichting
  • E4p51-58 toelichting
  • E4p26-36 vertaling
  • E4p26-36
  • E4p15-25 vertaling
  • E4p15-25 toelichting
  • E4p9-14 vertaling
  • E4p9-14 toelichting
  • E4p1-8 vertaling
  • E4p1-8 toelichting
  • E4 Voorwoord - definities - axioma, vertaling
  • E4 Voorwoord - definities - axioma, toelichting
  • E3 definities van de gemoedstoestanden, vertaling
  • E3 definities van de gemoedstoestanden, toelichting
  • E3p51-59 vertaling
  • E3p51-59 toelichting
  • E3p36-50 vertaling
  • E3p36-50 toelichting
  • E3p27-35 vertaling
  • E3p27-35 toelichting
  • E3p12-26 Vertaling
  • E3p12-26 Toelichting
  • E3p3-11 vertaling
  • E3p3-11 toelichting
  • E3p1-2 vertaling
  • E3p1-2 toelichting
  • Ideeën en gedachten
  • E2p44-49 vertaling
  • E2p44-49 toelichting
  • E2p32-43 Vertaling
  • E2p32-43 Toelichting
  • E2p25-31 Vertaling
  • E2p25-31 Toelichting
  • E2p19-24 vertaling
  • E2p19-24 toelichting
  • E2p19
  • E2p14-18 toelichting
  • E2p14-18 vertaling
  • De kleine fysica, toelichting
  • De kleine fysica, vertaling
  • E2p11-13
  • E2p11-13 Toelichting
  • E2p1-10 Vertaling
  • E2p1-10 Toelichting
  • Spinoza in Vlaanderen 2012-2015
  • E2 Voorwoord - definities - axioma's
  • E2 Voorwoord - definities - axioma's, toelichting
  • E1 Appendix
  • E1 Appendix Toelichting
  • E1p24-36 Vertaling
  • E1p24-36 Toelichting
  • E1p15-23 Vertaling
  • E1p15-23 Toelichting
  • E1p9-14
  • E1p9-14 Toelichting
  • E1p1-8
  • E1p1-8 Toelichting
  • Ethica, deel 1: de axioma's
  • E1def8 Eeuwig
  • E1def7 Vrij of gedwongen
  • Spinoza door Christel Verstreken
  • God - E1def6
  • Ethica E1def5
  • E1def4 Attribuut
  • Het begin van het begin: E1def1
  • Ethica E1def3
  • Sprekende bomen en mensen geboren uit stenen (E1p8s2)
  • E1def2 nogmaals
  • De Brieven over God: brief 82
  • De Brieven over God: brief 83
  • De Brieven over God: brief 82 en 83, toelichting
  • De Brieven over God: brief 70
  • De Brieven over God: brief 72
  • De Brieven over God: brief 70 en 72, toelichting
  • De Brieven over God: brief 65
  • De Brieven over God: brief 66
  • De Brieven over God: brief 65 en 66 Toelichting
  • Te kwader trouw (E4p72)
  • De Brieven over God: brief 63
  • De Brieven over God: brief 64
  • De Brieven over God: brief 63 en 64 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 59
  • De Brieven over God: brief 60
  • De Brieven over God: brief 59 en 60, toelichting
  • Dirk Opstaele, Optreden in de geheugenzaal.
  • De Brieven over God: brief 57
  • De Brieven over God: brief 58
  • De Brieven over God: brief 57 en 58, toelichting
  • De Brieven over God: de depositie van Steno
  • De Brieven over God: de depositie van Steno, toelichting
  • De Brieven over God: brief 54
  • De Brieven over God: brief 54, toelichting
  • De Brieven over God: brief 55
  • De Brieven over God: brief 55, toelichting
  • De Brieven over God: brief 56
  • De Brieven over God: brief 56, toelichting
  • De Brieven over God: brief 50
  • De Brieven over God: brief 50, toelichting
  • De Brieven over God: brief 34
  • De Brieven over God: brief 34 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 35
  • De Brieven over God: brief 35, toelichting
  • De Brieven over God: brief 36
  • De Brieven over God: brief 36, toelichting
  • De Brieven over God: brief 67bis
  • De Brieven over God: brief 67bis Toelichting
  • De Brieven over God: brief 67bis Toelichting
  • Antoine Arnauld, de bekering van Nicolaus Steno en Albert Burgh
  • De Brieven over God: brief 76
  • De Brieven over God: brief 76 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 67
  • De Brieven over God: brief 67, toelichting
  • De Brieven over God: brief 43
  • De Brieven over God: brief 43 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 42
  • De Brieven over God: brief 42 Toelichting
  • Spinoza over de Islam
  • De Brieven over God: brief 79
  • De Brieven over God: brief 79 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 78
  • De Brieven over God: brief 78 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 77
  • De Brieven over God: brief 77 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 75
  • De Brieven over God: brief 75 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 74
  • De Brieven over God: brief 73
  • De Brieven over God: brief 73 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 71
  • De Brieven over God: brief 71 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 74 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 68
  • De Brieven over God: brief 68 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 62
  • De Brieven over God: brief 62 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 61
  • De Brieven over God: brief 61 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 33
  • De Brieven over God: brief 33 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 32
  • De Brieven over God: brief 32 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 31
  • De Brieven over God: brief 31 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 30
  • De Brieven over God: brief 30 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 29
  • De Brieven over God: brief 29 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 25
  • De Brieven over God: brief 25 Toelichting
  • Twee betekenissen van 'attribuut'?
  • De Brieven over God: brief 16
  • De Brieven over God: brief 16, toelichting
  • De Brieven over God: brief 14
  • De Brieven over God: brief 14, toelichting
  • De Brieven over God: brief 13
  • De Brieven over God: brief 13, toelichting
  • De Brieven over God: brief 11
  • De Brieven over God: brief 11, toelichting
  • Syliane Malinowski-Charles, Rationalisme of subjectieve ervaring.
  • De Brieven over God: brief 7
  • De Brieven over God: brief 7, toelichting
  • De Brieven over God: brief 6
  • De Brieven over God: brief 6, toelichting
  • John Stuart Mill, On Nature
  • De Brieven over God: brief 5
  • De Brieven over God: brief 5, toelichting
  • De Brieven over God: brief 4
  • De Brieven over God: brief 4, toelichting
  • De Brieven over God: brief 3
  • De Brieven over God: brief 3, toelichting
  • Bart Haers
  • De Brieven over God: brief 2, toelichting
  • De Brieven over God: brief 2
  • De Brieven over God: brief 1 toelichting
  • De Brieven over God: brief 1
  • De Brieven over God: inleiding
  • Spinoza opnieuw veroordeeld
  • Joseph Almog, Everything in its Right Place
  • Paul Claes, Het Kristal

    Categorieën
  • atheïsme (4)
  • Brieven (110)
  • Compendium Grammatices Lingae Hebraeae (1)
  • Ethica (107)
  • Spinoza (t)weetjes (7)
  • Spinoza links en rechts (11)
  • Spinoza literair (28)
  • Spinoza-nieuws (77)
  • Spinoza-onderzoek ontsloten (40)
  • Tractatus Politicus (24)


  • Blog als favoriet !


    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!