mijn blik op de wereld vanaf 60 Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin. Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating. Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
13-08-2006
Zingeving
Een van de meest gebruikte argumenten voor het bestaan van God en voor godsdienstigheid is dit: zonder God is het leven zinloos.
Als we dat omkeren is enkel een godsdienstig leven wel zinvol en geeft God, of zijn bestaan, zin aan het leven.
Wat kan die zin zijn?
De erg kleine kern van gelovigen ziet er niet opmerkelijk veel zinvoller uit dan hun heidense medemensen, dunkt me, en we zien anderzijds die ongelovigen niet bepaald als zombies rondlopen, wanhopig zoekend naar de zin van hun bestaan.
In de brieven van Paulus wordt heel sterk de nadruk gelegd op het hiernamaals: wij zullen niet echt sterven, wij zullen eeuwig leven en de heerlijkheid van God delen, als we tenminste God erkennen. De kruisdood van Christus heeft de mens verlost: wij kunnen nu eeuwig leven. Door zijn verrijzenis heeft hij ons de weg getoond, wij zullen zoals hem verrijzen op de jongste dag. Dit is de kern van het christelijk geloof. Ons leven hier op aarde is kort en vol lijden, maar voor wie hier leeft zoals God en de kerk het voorschrijft, is er een beloning in het hiernamaals, voor de anderen is er eeuwige verdoeming.
Wijs me één gelovige die dat nog zonder verpinken aanvaardt.
Ook vroeger, toen de kerken nog vol zaten op zondag en de kerk ook werelds machtig was, wisten de mensen nauwelijks wat de kerk hen voorhield; het was een geloof van uiterlijkheden, conventies, gewoonten, tot in het ridicule toe, en dat alles in het Latijn, zodat men zelfs de woorden niet kon verstaan die men sprak of zong.
Ik kon me toen al niet voorstellen dat zon oppervlakkig gedoe zin gaf aan het leven, en dat deed het ook niet. Bij begrafenissen klonken de woorden van de priester hol als hij beweerde dat de overledene eigenlijk en eindelijk bevrijd was van dit aardse bestaan en naar de hemel was, en dat wij dus geen verdriet moesten hebben. De mensen wisten wel beter, en ze hadden wél verdriet natuurlijk, je staat toch niet te lachen bij een kist?
En die godsdienstigheid was ook geen garantie voor een zinvol leven: de mens is een zondaar, het rijtje overtredingen was eindeloos, dagelijkse en doodzonden, die een mens konden uitsluiten van de eeuwigheid! Gelukkig was er de biecht, enkele Onzevaders en Weesgegroeten en zelfs de doodzonden waren vergeven, elke week opnieuw
Ooit zei een getrouwde professor theologie me dat zonder de eeuwigheidsdimensie zijn huwelijksliefde ondenkbaar was. Ik vraag me nog steeds af wat hij daarmee bedoelde. Zien zij elkaar liever omdat ze weten dat ze eeuwig zullen leven? Zal hun liefde de dood overleven? Eeuwig zijn, letterlijk? Het zou mooi zijn, maar ik vrees dat het een begoocheling is.
Tijdens een Leuvens colloquium over het leven na de dood werden de experts geconfronteerd met het verlangen van een moeder om in het hiernamaals haar gestorven kind terug te zien. De aanwezige filosofen en theologen waren het er onder elkaar vrijwel over eens dat dat niet letterlijk het geval zou zijn: het eeuwig leven is geen leven zoals het aardse, onze lichamen zullen er niet zijn zoals hier en zo verder, de hereniging met onze overleden geliefden moet eerder symbolisch gezien worden, een soort van samen met alle anderen opgenomen zijn in een groter geheel Maar een van de belangrijkste theologen van onze dagen, Schillebeeckx, maakte zich behoorlijk boos: zoiets zeg je niet aan een rouwende moeder! Vanuit een psychologisch en menselijk standpunt had hij overschot van gelijk, en het kan geen kwaad dat die moeder zo denkt, als dat haar helpt om met haar verdriet te leven.
Godsdienstigheid wordt dan, zoals in oosterse godsdiensten, een therapeutische levenshouding, een manier om ons bestaan hier dragelijk te maken, zonder pretenties op absolute waarheid. Dat is niet wat de kerk ons voorgehouden heeft en blijft voorhouden. Maar het zou wel eens kunnen dat voor de zeldzame overblijvers het geloof precies dat is: het maakt hen rustiger, het geeft hen troost, het maakt hen optimistisch, het geeft zin aan een bestaan dat, omdat het eindig is en lijden met zich meebrengt, op zichzelf onvolkomen is.
Dat lukt natuurlijk enkel indien het bestaan hier zo vervuld is van lijden en dood dat het een mens teveel wordt. En inderdaad, waar de kwaliteit van het leven laag is, is religie prominent. Het lijkt erop dat de lijdende mens zichzelf een waarheid maakt om te kunnen overleven ondanks het leed. Aldus heeft niet God de mens, maar de mens zijn God gemaakt, en zo zijn zinloos lijden zinvol gemaakt: zalig die lijden, want zij zullen de hemelse zaligheid bereiken.
Voor mensen die het hier op aarde al goed hebben, en die de kracht kunnen opbrengen om het onvermijdelijke leed te verwerken, is het veel minder evident om zon uitgesteld geluk te verzinnen ter compensatie. Velen onder ons genieten van het leven onder de beste omstandigheden, in een verzorgingsstaat die tot voor kort ondenkbaar was, en waarvan helaas vele andere bewoners van deze aarde nog niet eens kunnen dromen, zo onvoorstelbaar groot is het verschil tussen een bestaan in bijvoorbeeld Darfoer en hier in Vlaanderen. Ons leven hier is zinvol genoeg om geen zingever te moeten verzinnen of aanvaarden.
Indien enkel het geloof zin geeft aan het leven, waarom zijn de kerken dan leeg? Waarom staan priesters helemaal onderaan als er naar geloofwaardigheid gepeild wordt? Waarom geloven zoveel bewonderenswaardige medemensen niet meer in God of hiernamaals?
Het geloof was vroeger al maar een heel wankele steun, ook voor eenvoudige mensen. Onze optimale levensomstandigheden hebben het geloof zijn zin ontnomen en die aan het leven zelf gegeven.
Het leven is maar zinloos als we niet in elkaar geloven, als we niet met elkaar kunnen samenleven en als we het leven hier op aarde zelf in het gedrang brengen.
12-08-2006
Inculturatiequiz
Een tijdje geleden verscheen hier een quiz waarin je je algemene kennis kon testen. Daarmee wou ik erop wijzen dat wij zelf over onze eigen cultuur ook niet zo heel veel weten, en dat culturele verschillen dus geen argument mogen zijn tegen inculturatie van vreemdelingen die bij ons komen wonen.
Hieronder krijg je vraag en antwoord.
Hoe noemt men de typisch Belgische vorm van bebouwing?
Lintbebouwing, één grote ruimteverspilling
Wanneer woedde de Spaanse burgeroorlog?
1936-1939, en je hoort er niets over in geschiedenislessen.
Wat is de Onbevlekte Ontvangenis?
Niet de maagdelijke geboorte, zoals iedereen denkt, maar de conceptie van Maria zonder erfzonde; niet dat iemand ervan wakker ligt
Wat zijn Vlaamse Polyfonisten? Ken je er een?
Ze maakten meerstemmige vocale muziek van 1450 tot 1625: Ockegem, Gombert, Lassus, de Monte, Sweelinck
Wie was een wereldberoemde drukker en uitgever in Antwerpen in de zestiende eeuw?
Plantijn, ga eens naar het museum, je zal er geen spijt van hebben.
Ken je een Belgische Nobelprijswinnaar?
Pater Pire, Christian De Duve, Ilya Prigogine, en Maeterlinck voor literatuur.
Wie was Peter Benoit? Ken je een werk van hem?
Vlaamse musicus en componist, 1834-1901: De Schelde
In welke kunsttak waren André Cluytens, Vina Bovy en Rita Gorr actief?
Cluytens was onze beroemdste dirigent, de twee dames beroemde operazangeressen, en ik bedoel wereldberoemd!
In welke stad overleed Puccini? Ken je een werk van hem?
In Brussel, bij een keeloperatie; Turandot, La Bohème, Butterfly
Wie schreef Lolita?
De meester van de stijl, Vladimir Nabokov; ik vertaalde een kortverhaal van hem op mijn blog.
Wie schreef: Dune (Duin)?
Frank Herbert, en er volgde nog een hele reeks heerlijke SF.
Wie schreef Hautekiet?
Gerard Walschap op zijn best.
Bij welke gebeurtenis waren ook Jan van Renesse, Willem Van Saeftinghe en Jan Borluut betrokken?
1302, de slag der Gulden Sporen!
Wanneer waren de Vlaamse Primitieven actief? Ken je er een?
1450-1550 Van Eijck, Memlinc, Bouts, Van der Weyden
Wie beeldhouwde De Burgers van Calais?
Auguste Rodin beeldde deze gijzelaars uit die aan de Engelsen werden uitgeleverd.
Waar hangt Rubens Kruisafneming?
In de Antwerpse kathedraal, prachtig gerestaureerd, maar een uitdagend symbool van de wereldlijke macht van de kerk.
Welke volksgroep in het Ottomaanse rijk werd in 1915-16 het slachtoffer van genocide?
De Armeniërs, ooit bij de eerste christenen.
Wie schreef Canto General? Wie componeerde de muziek?
Pablo Neruda en Mikis Theodorakis; lezen en luisteren!
Wat zijn de Hebriden? Wie componeerde een muziekstuk met die naam?
Die eilanden liggen ten noordwesten van Schotland; Mendelssohn.
In welk werelddeel ligt Guyana?
In het noorden van Zuid-Amerika, niet verwarren met Guinee (Afrika) en Nieuw Guinea (Azië).
Wie schilderde Arrangement in Grey and Black: Portrait of the Painter's Mother?
Whistler, en Mr. Bean bracht het naar Amerika in zijn hilarische film.
Welke Vlaamse rivier werd gebruikt in de verwerking van vlas? Welk textiel is het eindresultaat van die bewerking?
De Leie, en dat stonk serieus. Van vlasvezels maakt men linnen.
Wat is er verkeerd met de term: doofstom?
Doven zijn meestal helemaal niet stom, maar spreken soms wat moeilijker omdat ze zichzelf niet kunnen horen. Vandaar dat ze meestal niet zeer spraakzaam zijn.
Welke taal spreekt men op Malta?
Arabisch.
Wie componeerde onder meer Die Kunst der Fuge, Das Wohltemperierte Clavier, de Goldberg-variaties, de Brandenburgse concerten, vele cantates, en werken voor solo cello, viool, fluit?
Johann Sebastian Bach, het grootste genie uit de muziekgeschiedenis.
Wat is een haiku?
Een (oorspronkelijk Japans) gedicht in drie regels en 17 lettergrepen (5-7-5)
Wie stonden aan het hoofd van de dictatuur in Griekenland in de 20ste eeuw?
Een stel onbekwame, onmenselijke kolonels.
Welke vis levert kaviaar?
De steur moet er zijn (haar?) onbevruchte eitjes voor afstaan.
Wat is een pogrom?
Een Holocaust in het klein tegen een plaatselijke Joodse gemeenschap; het is niet voor niets een Russisch woord, hoewel dergelijke feiten helaas al sinds de Middeleeuwen gebeurden.
Waar in Italië werden de beste violen gebouwd?
Cremona, dicht bij Milaan.
Met wie was Oidipoes getrouwd?
Met Iokaste, zijn eigen moeder, nadat hij zijn vader had vermoord, maar hij was zich aanvankelijk van geen van beide feiten bewust.
Wie kwam er eerst: Karel de Grote of keizer Karel?
Karel de Grote leefde rond 800 en werd ook keizer gekroond in Rome, maar met Keizer Karel bedoelen we steeds Karel V van Habsburg, keizer van Spanje en het Heilige Roomse Rijk, rond 1550.
In welke Franse stad hebben er pausen gewoond?
Avignon 1309-1376.
Leven er tijgers in Afrika?
Enkel in Azië, en daar zijn geen leeuwen, behalve in een klein gebied in India.
Waar bevinden zich de beelden uit de fries van het Parthenon in Athene?
In het British Museum, samen met miljoenen andere geroofde kunstschatten.
Wat gebeurde er in een bos bij Katyn in Polen in 1940?
De Sovjets vermoordden er 25.000 Poolse officieren en intellectuelen.
Wie schreef Honderd jaar eenzaamheid?
Gabriel Garcia Márquez. Lezen!
Welke Russische componist schreef onder meer 15 symfonieën en 15 strijkkwartetten in de 20ste eeuw?
Vladimir Shostakovitch.
Wat was zo bijzonder aan het Miserere van Allegri?
Het werd oorspronkelijk enkel in de Sixtijnse kapel in Rome uitgevoerd en de partituur was geheim. Mozart hoorde het één keer en schreef de partituur uit het hoofd omzeggens vlekkeloos op. Beluisteren! Heerlijke sopraanstemmen
Zijn de Romeinen ooit in Engeland geraakt?
En of!
Hoe ziet de achterkant van de maan eruit?
Zoals de voorkant, hoe kan het anders?
Wat is de wet Lejeune?
Die bepaalt dat veroordeelde misdadigers vervroegd kunnen vrijkomen (1888).
Wie schreef A la recherche du temps perdu?
Marcel Proust.
Welke Nederlander was de uitvinder van het slingeruurwerk?
Christiaan Huygens, en niet Galilei!
Was de stomme van Portici een man of een vrouw?
La Muette de Portici was door de plaatselijke graaf verleid.
Wie componeerde onder meer de operas Salome, Arabella, Der Rosenkavalier?
Richard Strauss, zie mijn blog voor details over de Straussen.
Wie kwam er eerst: Monteverdi of Verdi?
Claudio Monteverdi (1567-1643) en pas veel later Guiseppe Verdi (1813-1901).
Welke Amerikaanse generaal leidde de landing in Normandië en werd later President?
Dwight Ike Eisenhower. Hij zei ooit: Ik ken maar een woord Duits: Eisenhower.
Wat is de delfstof die nodig is om aluminium te maken?
Bauxiet.
Wat is Ockhams razor?
Een trouwe lezer van mijn blog hoeft dat niet te vragen.
Diogenes leefde in een ton. Leefde Plato in een grot?
Nee. Zijn allegorie van de grot is een beschrijving van de gebrekkige kennis die de mens heeft van de werkelijkheid.
Met welk materiaal werkten Gallé en Lalique?
Met glas, maar je moet veel geld hebben om iets van hen te kopen.
Wie componeerde op teksten van Bertold Brecht?
Hij werkte lang en intens samen met Kurt Weil.
Richard Wagner was een belangrijke componist. Wat wordt hem toch verweten?
Hij was een vreselijke Jodenhater en schreef daarover echt verwerpelijke dingen.
Wat betekent mutualiteit letterlijk?
Wederzijdsheid, of onderlinge samenwerking.
Uit welke elementen is de vlag van Groot-Brittannië samengesteld?
De vlaggen van Engeland, Schotland en Ierland.
Wat is bekend onder de namen Darjeeling, Orange Pekoe, Oolong?
Ook dat weten mijn bloglezers: thee!
Patek Philippe, Audemars-Piguet, Vacheron-Constantin, Bréguet, IWC, Piaget, Jaeger-Lecoutre zijn bekende merknamen. Van wat?
Prachtige staaltjes van vakmanschap, helaas onbetaalbaar: polshorloges.
Wat zijn de hedendaagse benamingen voor Rhodesia, Birma, Siam, Opper-Volta, Irian Jaya?
Zimbabwe, Myanmar, Thailand, Burkina Faso, Papua New Guinea.
Wat maakt/e men in Meissen? Welk merkteken gebruikt/e men?
Porselein, met twee gekruiste degens, maar er is veel namaak.
Wat is de hoofdstad van de provincie Vlaams-Brabant?
Leuven, de studentenstad.
Wat is een incunabel? Een retabel? een notabele?
Een boek van voor 1500, een schilderij of (vaker) beeldhouwwerk boven het altaar in een kerk, een vooraanstaande.
Wat was het doel van de Endlösung onder het Nazisme?
De totale en definitieve uitroeiing van het Joodse volk in Europa.
Wie schreef De hobbit?
J.R.R. Tolkien, die later ook The Lord of the Rings schreef. Hoe was je score?
08-08-2006
Etymon: sport
Sport, of zoals nieuwslezer Jan Becausvan de VRT persisteert: spojt.
Je hoort en leest het woord elke dag tientallen keren, vele miljoenen mensen zijn er fervent mee bezig.
Maar het is een raar woord, sport. Je kan namelijk de betekenis niet onmiddellijk afleiden uit het woord zelf, zoals bij, zeg maar: voetbal.
Het bestaat in zowat alle Europese talen. Maar waar komt het vandaan?
De vroegste oorsprong is een Engels-Frans woord (vergeet niet dat de Franstalige Normandiërs Engeland waren binnengevallen en het Engels grondig verfranst hadden): desport, ook wel disport en dat betekende rond 1400 zoiets als: tijdverdrijf, ontspanning, amusement. Rond 1483 kreeg dat de bijbetekenis: ontspanning door lichamelijke activiteit in openlucht, tijdens een spel. Dat is tot op heden zo gebleven.
De verre oorsprong van disport is het Latijn: dis- betekent weg van en portare is dragen zoals in het Franse porter. Met een beetje verbeelding kan men dan bij disport denken aan een verzetje, een verpozing, een betekenis die al rond 1300 bestond. Het klassieke Latijn kende die betekenis van disportare niet.
Het is dus een Engels woord, gebaseerd op het Frans en het Latijn. Het di- of de- is meestal weggevallen, sport is zoveel vlotter om te zeggen. In het Spaanse woord voor sport deporte zie je nog de oorspronkelijke vorm; sportief is in het Spaans deportivo, zoals in de bekende voetbalclub Deportivo La Coruña.
Het woord sport werd in Engeland vooral in adellijke middens gebruikt, en dat is niet verwonderlijk, want zij waren lang de enigen die tijd hadden voor een fysieke bezigheid die geen geld opbracht. En al is de betekenis van het woord al meer dan 500 jaar onveranderd gebleven, de beoefenaars zijn nu meestal gewone mensen die zich ermee amuseren op een gezonde manier, of die gaan kijken hoe anderen dat doen op een hoger niveau dan zij zelf.
Wie zeer goed is in zijn sport kan daar in onze tijd ook zeer veel geld mee verdienen, zeker als die sporttak ook nog telegeniek is. En dat is een riskante situatie, want voor (veel) geld zijn mensen in staat om zeer ver te gaan. Sinds vele jaren hebben drugs hun verderfelijke intrede gedaan in de sport. Mensen zijn bereid om in hun sport maar voor het geld zelfs hun eigen gezondheid in gevaar te brengen. Druggebruik is overduidelijk in strijd is met het principe van de sport zelf. Vals spelen wordt daar sinds jaar en dag beschouwd als iets dat je niet doet, al heeft men het natuurlijk wel altijd al gedaan, op elk niveau.
Waar mensen met elkaar in competitie gaan, is er steeds de verleiding om met alle geoorloofde en soms ook wel met andere middelen de anderen te loef af te steken. Dat is de aard van het beestje, het lijkt hopeloos om daaraan te willen veranderen. Dus moeten we helaas steeds meer tijd en geld en energie steken in het bestrijden van vals spelen in zowat alle menselijke activiteiten.
En dat is eigenlijk verloren tijd, weggegooid geld, verspilde energie, terwijl precies dat eigenlijk in de sport zelf zou moeten gebeuren.
Richard Wagner werkte lang aan Tannhäuser und der Sängerkrieg auf der Wartburg, zoals de opera voluit heet. Hij begon eraan in 1842, maar bleef aanpassingen aanbrengen voor elke nieuwe opvoering tot in 1875; hij heeft tot zijn dood gezegd en geschreven dat het werk nooit zijn definitieve versie heeft bereikt.
Het is ook een complex werk. Aan de basis liggen twee middeleeuwse legenden. Een gaat over Tannhäuser, een man die de liefde kent bij Venus zelf, de godin der liefde, maar haar gouden kooi ten slotte ontvlucht en terugkeert naar de wereld. De andere gaat over een zangwedstrijd, een thema dat Wagner ook behandelde in de Meistersänger.
Wagner gebruikt dit materiaal om zijn opvattingen over de kunstenaar en de mens weer te geven. De moderne mens beleeft het conflict tussen enerzijds zijn creatieve drang en zijn verlangen naar absolute vrijheid, ook om zijn seksualiteit onbelemmerd te beleven, en anderzijds de conventies van geloof, religie, maatschappij.
Wagner slaagt er hier niet altijd in om voor dat conflict een bevredigend antwoord te geven. Vele hedendaagse operaliefhebbers zullen bevreemd opkijken bij sommige teksten en bij allerlei rare wendingen van het verhaal. Wij leven ondertussen in een andere wereld, waar zeker op het gebied van de seksualiteitsbeleving en religie een en ander veranderd is, gelukkig maar.
Maar elke muziekliefhebber zal genieten vanaf de eerste machtige noten van dit drie uur durende feest. Gisteren bracht Mezzo de uitvoering van 1994 in de Bayerische Staatsoper München; het is de zogenaamde Parijse versie, met de lang uitgewerkte ouverture. Zubin Mehta leidde deze cast: Landgraf HermannJan Hendrik Rootering; TannhäuserRené Kollo; WolframBernd Weikl; ElisabethNadine Secunde; VenusWaltraud Meier.
De uitvoering is beschikbaar op Dvd (Arthaus) en Cd.
Over de muzikale uitvoerders niets dan goed. Over de regie en vooral de enscenering, tja Het is een vreemde mengeling van laat 19de-eewse kostuums en decors met van die typische postmoderne elementen, dat wil zeggen allerlei vreemde gadgets en attributen die wellicht in de geest van de regisseur heel diepe bedoelingen hebben, die evenwel enkel duidelijk worden als iemand een lange uitleg geeft met veel geleerde woorden. Mij sprak het meestal niet direct aan. Zeker de openingsscène onder de Venusberg, in de grot van Venus, waar Tannhäuser verondersteld wordt te genieten van een overdaad aan zinnelijke verleiding, viel me zwaar tegen; ik moest denken aan de bekende beginwoorden van Laurence Sternes Sentimental Journey: "They order, said I, this matter better in France Als het de bedoeling was om te suggereren dat Tannhäuser niet in de hoogste liefdeshemel maar in de zwartste en meest bizarre hel zelf was, dan was deze poging wel echt geslaagd. Zelfs de perfect gecaste en overtuigend zingende Waltraud Meier bracht het niet veel verder dan wat langoureus bochtenwerk. Enfin, de verbeelding moet ook nog wat werk hebben
Ik heb het altijd vreemd gevonden dat een uitzonderlijk kunstenaar zoals Wagner, en hij behoort zonder enige twijfel tot de allerhoogste top van de kunst, zonder onderscheid van discipline of tijd, het nodig gevonden heeft om de meest afschuwelijke dingen te zeggen en te schrijven over zijn Joodse medemensen. De schuld daarvoor bij de tijdsgeest leggen is niet afdoende, er is gewoon geen excuus, toen niet en ook nu niet. We kunnen bij het beluisteren van zijn muziek enkel proberen om daarvan afstand te nemen, zoals we dat ook moeten doen voor de periode dat Bayreuth en de Wagners het Nazisme en Hitler zelf in huis namen.
Niets is volmaakt...
05-08-2006
etymon: Languedoc
Languedoc dan denken we aan het zuiden van Frankrijk, vakantie, wijn, zon, groenten en fruit in overvloed
In het woord Languedoc zien we het bekende langue, taal. En wat is de rest dan, dat doc? Er zitten twee stukjes in: d, of de, in het Nederlands van, en het vreemde oc.
Het is over oc dat we het even willen hebben.
We herinneren ons nog Caesars De bello Gallico, zijn verhaal over de verovering van grote delen van wat nu Frankrijk, België en Nederland is, en dat ene citaat zal ons ook altijd bijblijven: horum omnium fortissimi sunt Belgae Van al die Galliërs waren de Belgen de strafste mannen. De Romeinen waren nog straffer, natuurlijk, want zij onderwierpen al die stammen en maakten zo het Romeinse Rijk weer wat groter. Later, toen allerlei volksstammen dat rijk langzaam maar zeker overrompelden, was de taal van de overheersers, het Latijn, zo diep geworteld dat het tot vandaag de gesproken taal is gebleven in onder meer Frankrijk en Wallonië, onder de vorm van het Frans.
Het Frans dat we nu kennen is een uniforme taal, die als wereldtaal enkel overtroffen wordt door het Engels. We laten talen die enkel in het eigen land gesproken worden zoals het Chinees daarbij even buiten beschouwing. Dat eenvormige Frans spreekt men ook in Zwitserland, Canada, de Franse overzeese gebieden, in verscheidene Afrikaanse landen En over die taal waakt de Académie Française.
Het was vroeger wel anders. In Frankrijk zelf werd tot in de 14de eeuw in het zuiden een heel andere versie van het Frans gesproken dan in de noordelijke helft. Ook op politiek en algemeen cultureel vlak was het zuiden duidelijk verschillend. Op godsdienstig vlak had je er sterk afwijkende opvattingen; de bekendste is die van de Katharen of Albigenzen, die veel aanhangers had, tot de Franse koningen er op verzoek van de paus, maar om vooral om hun eigen macht en gewin, een bloedig einde aan maakten.
Het verschil tussen de twee soorten Frans werd aangeduid met het woordje dat men gebruikte voor ja, maar natuurlijk beperkte het verschil zich daartoe niet. In het noorden zei men voor ja zoiets als ouïl, dat later natuurlijk oui werd. Dat komt van het Latijn hoc ille, letterlijk dat hier. In het zuiden had men het ille weggelaten en zei men gewoon hoc of oc. Vandaar dat men sprak van de langue doc voor het zuidelijke Frans. Langue doïl was de naam voor de noordelijke versie, maar dat is niet blijven hangen in het moderne Frans.
Wetenschappers spreken van het Occitaans. Je ziet het woordje oc er nog netjes in staan, en met een beetje moeite ook in Aquitaine. Vandaag spreken nog meer dan 1,5 miljoen mensen die taal elke dag, naast hun typische zuiderse Frans. Een andere benaming is het Provençaals, om evidente redenen. In de Middeleeuwen was het Provençaals een vrij gestandaardiseerde taal onder de hogere klassen. Er is een uitgebreide literatuur in het Provençaals, denk maar aan de troubadours. Het hedendaagse Provençaals is sterk verwant aan het Catalaans.
04-08-2006
Hersengymnastiek
Het bestaat allemaal: een steen, een plant, een dier. Een mens bestaat ook. Een steen leeft niet, een plant wel, een dier ook, maar anders. De mens nog anders. Dat anders ligt in zijn vermogen om zijn kop te gebruiken, beter dan het meest ontwikkelde dier.
Dat een mens denkt en voelt, gebruik maakt van zijn geestelijke vermogens, is evident: ik ben er nu mee bezig, en jij ook. Ik bedoel evident niet het louter theoretische logisch nadenken, als dat al zou bestaan, maar elke geestelijke en emotionele activiteit.
Wat dat precies is, weten we niet zo goed. We weten nu dat het gebeurt met onze hersenen, gevoed door informatie en energie uit ons hele lichaam. We weten niet alles over wat er daar precies gebeurt, al maken we goede vorderingen. Men heeft bepaalde processen zoals spreken, geheugen, zintuigen, emoties kunnen lokaliseren in specifieke plaatsen in onze hersenen. Denken is dus een proces in onze hersenen, waar allerlei gegevens bliksemsnel worden gecombineerd. Dat gebeurt bewust, bijvoorbeeld als we herinneringen oproepen, of bewust bepaalde methoden gebruiken zoals optellen en vermenigvuldigen. Er zijn ook minder duidelijk bewuste processen: waarom herinneren we ons bepaalde dingen, en andere niet? Waarom gebruiken we precies die elementen in ons intern overleg en andere niet? Waarom maken we bepaalde associaties? Zijn we ons altijd wel volledig bewust van bepaalde motivaties bij het nemen van beslissingen?
Denken is dus iets dat gebeurt in onze hersenen, iets dat wij doen met of in onze hersenen. Zonder die hersenen is er geen mentale activiteit zoals denken, voelen, spreken mogelijk. Ze zijn een noodzakelijke voorwaarde, maar niet altijd een voldoende voorwaarde: de hersenen kunnen ook stuk gaan, gedeeltelijk of helemaal, en dat beïnvloedt het vermogen om te denken radicaal, zoals bij de ziekte van Alzheimer.
Is dat denkproces een fysiek gebeuren? Natuurlijk, wat anders? En wat we dan denken, een gedachte: is die fysiek? Dat is al moeilijker. Als we een gedachte uitspreken: ik heb honger, dan is dat uitspreken fysiek. En honger zelf, het gevoel, is ook fysiek, het is het complex van signalen dat ons doet denken: tiens, ik heb honger, zou het al tijd zijn om te gaan eten? Honger is anderzijds ook iets waarover we in het algemeen kunnen spreken: de honger in de wereld Het begrip honger, dat is niet iets dat je kan aanraken, het heeft geen fysieke kenmerken.
Bij het begrip honger moet je nog altijd denken aan mensen die honger hebben, als je daar niet aan denkt, wordt het een leeg begrip. We hebben ook namen voor dingen die niet zo tastbaar zijn: complexe gevoelens zoals heimwee, emoties zoals woede of geluk, abstracte begrippen zoals causaliteit. Onze taal beschikt over termen die het de mens mogelijk maken om abstract te redeneren, om na te denken over zichzelf, zoals ik nu ook bezig ben. Het is zoals wiskunde, waar je bepaalde afspraken maakt, regels opstelt, die ons dan toelaten vrij ingewikkelde problemen op een eerder eenvoudige wijze op te lossen. We maken gebruik van die middelen, we denken in die categorieën. Het is duidelijk dat onze gedachten bestaan, we twijfelen er niet aan, we zijn ons immers bewust dat we ze denken. Ze zijn voor ons even reëel als de lucht die we inademen.
Filosofen daarentegen zijn het nooit eens geraakt over het zijn van die ideeën. Ze twisten al eeuwenlang verhit over de vraag wat er nu echt bestaat: is er alleen maar de woede die de mensen concreet voelen, of is enkel de idee woede echt, en al de rest schijn? Het lijkt me een futiele bezigheid, die haar oorzaak enkel vindt in vooringenomen stellingen zoals het bestaan van een almachtige God, een visie op de mens als een minderwaardig wezen, of de behoefte aan universele waarheden en morele voorschriften die altijd en overal gelden. De uitkomst van die discussies is zelden relevant voor de mens en de samenleving. Zelfs Kant vond het vanzelfsprekend dat al zijn filosofie tot geen ander resultaat kon komen dan wat we al lang wisten, bijvoorbeeld dat we het bestaan van God niet kunnen bewijzen maar dat we er wel kunnen in geloven, of dat de beste morele regel deze is: behandel de anderen zoals je wil dat zij jou behandelen.
De mens heeft geleerd om zijn hersenen te gebruiken. Het is het instrument waarmee de mens met zijn lichaam interactief in de wereld is, waarmee we ook met elkaar omgaan, in liefde en vaak ook even verblind door haat. Het heeft hem tot de machtigste soort op de aarde gemaakt. Door het gebruik van die hersenen beheersen we de wereld en zijn we nu met meer mensen dan men ooit voor mogelijk gehouden heeft, zodanig zelfs dat men al begint te vrezen dat het er te veel worden. We maken steeds ingewikkelder en machtiger instrumenten, zoals robots en computers, die voor ons taken vervullen die anders totaal onmogelijk zouden zijn. Hoewel vele mensen onnodig lijden, heeft de mensheid het nog nooit zo goed gehad in zo groten getale.
Zonder hersenen is er geen geestelijke activiteit, een mens zonder actieve hersenen mist de mogelijkheid om met de wereld in contact te treden, het is een plant, zoals men dat gewoonlijk zegt. We aarzelen, gelukkig maar, maar ons eerlijk aanvoelen is dat een mens zonder enige hersenactiviteit eigenlijk geen mens meer is en we zoeken dan naar een humane manier om zon lichaam te laten afsterven. Het louter kunstmatig in stand houden van een lichaam dat zijn geestelijke vermogens totaal en onherroepelijk moet missen, lijkt ons immers fundamenteel oneerbiedig, diep onmenselijk. Een mens sterft met zijn geest, hij geeft de geest. Als het lichaam bezwijkt onder ouderdom, ziekte of ongeval, dan aanvaarden we, noodgedwongen, het einde van de hersenactiviteit van de meest briljante geleerde, de meest liefdevolle partner, de meest onzelfzuchtige dienaar van de mensheid. Wij huiveren zeer terecht bij de gedachte aan hersentransplantaties of een kunstmatig leven voor een louter stel hersenen in een bokaal. Laat ons dan ook respectvol het afsterven aanvaarden van het lichaam dat niet meer in staat is tot een menselijk bestaan.
De mens is onverbrekelijk één, als een denkend, voelend levend wezen. Elk onderscheid tussen een sterfelijk lichaam en een onsterfelijke geest is verwarrend, misleidend, niet ter zake. Wij zijn ons lichaam, die machtige brok levende materie, dat ons eindeloos blijft verbazen in zijn grootste verwezenlijkingen en zijn zwartste wandaden.
03-08-2006
Ockhams scheermes
Gedurende heel lange tijd hebben zeer vele zeer verstandige mensen aangenomen dat de zon om de aarde draait, evenals de planeten, en de sterren ook. Men dacht ook dat elk van die hemellichamen vastzat in een holle kristallen bol, concentrisch met de aarde, zoals die ingewikkelde chinese ivoren bollen die in elkaar uitgesneden zijn en onafhankelijk van elkaar kunnen draaien.
Wij weten nu dat ons zonnestelsel niet zo werkt.
Kepler, die de beweging van de planeten beschreef, kon zelf nog niet geloven dat er in die planeten een (zwaarte-)kracht aanwezig is die ze onderling beïnvloedt over enorme afstanden.
Newton, die de wiskundige bewijzen leverde voor de beweging van de hemellichamen, was ervan overtuigd dat ze uiteindelijk toch tegen elkaar moesten aanbotsen; de enige reden waarom ze dat niet deden, zo meende hij, was dat er een God was die dat verhinderde.
Wij weten nu dat het heelal nog een heel lange tijd zal blijven draaien, en dat zonder rechtstreekse tussenkomst van God, maar gewoon omdat we de wetten van de zwaartekracht nu beter begrijpen.
Waar wil ik naartoe?
Soms is de oplossing veel eenvoudiger dan men denkt. De beweging van de planeten kan men veel gemakkelijker verklaren als men ervan uitgaat dat ze, net als de aarde, om de zon draaien, en niet andersom.
De kristallen sferen waarin men zo lang geloofd heeft, blijken uiteindelijk totaal onnodig.
Ockhams razor, in het Nederlands Ockhams scheermes, zegt ons precies dat: maak het niet te ingewikkeld, de eenvoudigste uitleg is de meest waarschijnlijke.
William of Occam (1285?-1347) was een Engelse Franciscaanse monnik, en een van de knapste koppen van zijn tijd; hij schreef over theologie, filosofie en wat we nu psychologie en sociale en politieke wetenschappen noemen. Hij had het, zoals iedereen die zijn verstand gebruikt, moeilijk met gezagsargumenten (het is zo omdat ik het zeg, doe wat u gezegd wordt) en kwam ook in conflict met het hoogste gezag in die tijd, de paus. Hij stierf tijdens een uitbraak van de pest.
Het principe van Ockham (alle schrijfwijzen zijn juist ) was al eerder bekend en gebruikt in de theologie en de filosofie. Het is een toepassing van het gezond verstand: maak geen wilde veronderstellingen, hou het simpel; geen fantasietjes, blijf bij wat je zeker weet. En als blijkt dat je veronderstellingen toch niet kloppen, pas ze dan aan, maar alleen als dat echt nodig is om het weer te doen kloppen
Er zijn twee versies van het scheermes, novacula in het Latijn; wij zeggen meestal: Non sunt multiplicanda entia praeter necessitatem, het aantal der dingen moet niet zonder noodzaak vermeerderd worden. Het oorspronkelijk citaat zou zijn: Pluralites non est ponenda sine necessitate, meervoudigheid moet niet gesteld worden zonder noodzaak.
Men gebruikt deze stelregel vaak tegen allerlei paranormale theorieën. Neem nu bijvoorbeeld telekinesis, of het verplaatsen van dingen zonder gebruik te maken van materiële middelen. Het is inderdaad moeilijk te bewijzen dat iets absoluut niet bestaat, niet kan bestaan. Maar zolang we de wereld kunnen verklaren zonder te aanvaarden dat er zoiets als telekinesis bestaat, doen we het beter zonder, want anders komen we zo in het ongerijmde terecht: als de dingen zomaar kunnen bewegen, kunnen we nergens nog zeker van zijn. We hebben dat begrip echt niet nodig, alles is te verklaren zonder. Er is nog nooit een experiment geweest waarbij iemand telekinesis kon aantonen, ook al zijn er zeer grote bedragen uitgeloofd voor iemand die dit kan.
Een andere context voor het scheermes zijn de zogenaamde complot-theorieën, waarbij men achter bepaalde gebeurtenissen duistere krachten ziet, ook al heeft men er geen bewijzen voor. Zo heeft men zeer lang blijven volhouden dat de Joden hosties zouden ontwijden, kinderen vermoorden en hun bloed drinken Vrouwen werden als heksen verbrand omdat men hen duistere machten toedichtte, bijvoorbeeld het veroorzaken van ziekten, miskramen of misvormingen bij pasgeborenen. Telkens is het de wetenschappelijke methode die de ware toedracht zocht en met antwoorden kwam die konden geverifieerd worden, of met veronderstellingen waarvan men aannam dat ze de waarheid zo goed mogelijk weergaven, tot bewijs van het tegendeel.
Een voorbeeld.
Vroeger dacht men dat materiële dingen enkel bestaan als men ze kon zien, betasten, ruiken, smaken, horen: waarnemen met onze vijf zintuigen. Maar al gauw bleek dat we die zintuigen wat kunnen helpen, en dat de waarneembare dingen dan plots veel talrijker worden: we zien een wondere wereld opengaan met de telescoop, de microscoop en nog ingewikkelder toestellen.
Men sprak vroeger over ingebeelde ziekten, maar nu weten we dat psychische afwijkingen even reëel zijn als een ontsteking van het appendix (die we vroeger het vuur in de buik noemden, omdat we het ontstoken aanhangseltje niet konden zien ).
We moeten onze zintuigen ook niet elk afzonderlijk nemen, maar als een geheel van mogelijkheden die we hebben als mens om de werkelijkheid te ontmoeten. Neem nu intuïtie. We weten wel wat we daarmee bedoelen, maar het is geen zintuig in de letterlijke betekenis van het woord. Soms hebben we een indruk, een ingeving, een overtuiging die we niet goed kunnen plaatsen, maar die toch zeer reëel is, en vaak ook bevestigd wordt. Veel van de grote wetenschappelijke ontdekkingen zijn op dergelijke intuïties gebaseerd: iemand ving allerlei signalen op, combineerde bewust of onbewust allerlei gegevens in zijn geest en kwam dan met een opmerkelijk en verrassend antwoord op oude vragen: veronderstel nu eens dat de aarde bolvormig is, en als je oostwaarts blijft varen, je uiteindelijk terug op dezelfde plek komt? dat de aarde om de zon draait, en niet andersom? dat je iemands botten kan zien met bepaalde stralen, en zo dwars door zijn vlees kan kijken? dat je met heel weinig uranium een heel krachtige bom kan maken?
Intuïtie bestaat, maar het is geen erg betrouwbaar zintuig, je kan er evengoed naast zitten Occams scheermes zal dan zeggen: ga in op je intuïties, maar onderzoek of ze wel kloppen, probeer ze te bewijzen, test ze in de praktijk.
De evolutieleer is zon meesterlijke intuïtie, waarmee sommige mensen nog altijd last hebben. Maar die (veronder)stelling blijkt wel alle testen te doorstaan en is een verheldering voor vele verschijnselen die we vroeger niet konden verklaren. Het is in alle geval duidelijk dat God de mens niet op een mooie dag heeft geschapen zoals hij nu rondloopt, al heeft de kerk dat tot vrij onlangs volgehouden, en al zijn er nog steeds mensen die denken dat het wel zo is.
Vroeger geloofde men in water- en bosgeesten, dwaallichten, elfen, trollen, heksen, weerwolven, vampieren, nimfen, engelen, duivels, spoken en verschijningen Men geloofde ook in tovenarij, astrologie, toekomstvoorspellingen, vervloekingen Wie daar nu nog in gelooft, is bezig met de verbeelding. Daar is niets verkeerd mee, zolang men beseft dat het verbeelding is.
The Lord of theRings is een meesterwerk van verbeelding, maar tegelijk een vlijmscherp geslepen spiegel van de werkelijkheid. Dus alle macht aan de verbeelding!
Maar wie verbeelding en werkelijkheid verwart, begeeft zich op een glibberig pad. Mensen die dat voortdurend doen, noemen we geesteszieken. Als machthebbers zich aan die verwarring bezondigen, is de wereld in gevaar. Vandaag beroept George Bush Jr. zich op een goddelijke zending voor al wat hij doet. Hitler heeft tot op het laatst volgehouden dat zijn strijd gerechtvaardigd was als een antwoord op een misdadig complot van de Joden tegen de rest van de mensheid; hij steunde daarvoor onder meer op een tekst waarvan wij nu weten dat het een vervalsing is.
Waanzin in de plaats van gezond verstand.
Dat is wat Occams scheermes wil vermijden.
Categorie:levensbeschouwing Tags:filosofie
01-08-2006
100!
Dit is het honderdste bericht op mijn blog. Wat kan je er zoal vinden?
23 boekbesprekingen en mijn literatuurlijst, 22 muziekbesprekingen en mijn muzieklijst, 18 encyclopedische stukjes inclusief vijf etymologische en twee over typografie, 16 opinie en actualiteit, 8 levensbeschouwelijke, 8 omdichtingen en een prozavertaling, 2 eigen gedichten, 1 recept en 1 over beeldende kunst.
Op 191 dagen kreeg ik 1836 unieke bezoekers, samen goed voor 3473 pageviews.
Ik heb intens genoten van het nadenken, opzoeken, uitschrijven, verbeteren, illustraties zoeken Het heeft me intellectueel gestimuleerd en vaak verheldering gebracht, soms na vele jaren vaagheid of twijfel. Het heeft me stelling doen innemen over gebeurtenissen in de actualiteit en mijn levenshouding scherper afgelijnd.
Ik ben heel blij met de lezers uit binnen- uit buitenland (20% uit Nederland!). Zij zijn anoniem voor mij, tenzij ze me een mail stuurden, zoals sommigen gedaan hebben. Hun aanmoedigingen deden me telkens plezier.
De inspiratie blijft komen, dus gaan we door. Dank voor uw bezoek, en tot binnenkort?
Karel
30-07-2006
omgedicht: Gerald Manley Hopkins
Gerard Manley Hopkins (184489)
Poems, 1918.
7. Gods Grandeur
THE WORLD is charged with the grandeur of God.
It will flame out, like shining from shook foil;
It gathers to a greatness, like the ooze of oil
Crushed. Why do men then now not reck his rod?
Generations have trod, have trod, have trod;
And all is seared with trade; bleared, smeared with toil;
And wears mans smudge and shares mans smell: the soil
Is bare now, nor can foot feel, being shod.
And for all this, nature is never spent;
There lives the dearest freshness deep down things;
And though the last lights off the black West went
Oh, morning, at the brown brink eastward, springs
Because the Holy Ghost over the bent
World broods with warm breast and with ah! bright wings.
De wereld is vervuld van Almachts pracht
vlammend als flitsend fonkelend floret
in grootsheid groeiend, als olie uit welige persen gered
waarom volgt de mens nu niet die kracht?
Generaties zijn gekomen, gegaan, getreden
alles heeft hun wandel verschroeid, bezoedeld en besmeurd
nu walgt de aarde in mensensmet en mensenstank, verbeurd
en braak de grond, geschoeid is elke voet, gevoel aldus vermeden.
En toch en desondanks is nimmer uitgeblust het vuur
pril en dierbaarst fris is het diepste diep der dingen
en al slinken de laatste lampen somber weg in westelijk uur
toch zal de dageraad duistere drempels oostwaarts ontspringen
Want de Geest waakt koesterend over die vertrappelde natuur
Dat christelijke waarden ons ingeprent en soms zelfs ingestampt en ingeslagen zijn, weten wij senioren zeker wel. Sommige van die 'waarden' zijn ondertussen waardeloos geworden. Denk maar aan echtscheiding: vroeger plaatste je je daarmee meteen buiten de kerk, nu stoppen hier 75% van de huwelijken voor de dood ons scheidt. Wie vroeger socialist was, was geen goede katholiek, enzovoort, voorbeelden genoeg te bedenken, en geen triviale. De blijde boodschap, dat is wat eu-vangelion letterlijk betekent, was al te vaak niets meer dan uiterlijkheden, vooroordelen en ver-oordelen. In plaats van verlichting, verplichting. Alles was verboden, behalve wat toegelaten was, en dat was verplicht. De waarden die stand gehouden hebben zijn in feite universele waarden, en dat waren ze dat ook al voor, of ondanks het christendom. Ik pleit ervoor dat wij als individu onze verantwoordelijkheid nemen, zelf beslissen, maar zeker ook op basis van de informatie die ons wordt aangereikt, en die stroom is vandaag eindeloos, en dat maakt ons onzeker, maar duizend keer liever die onzekerheid geboren uit individuele vrijheid dan terug naar de valse zekerheid van de dictatuur van kerk, politiek en kapitaal.
In Tolkiens onmisbaar boek, dat ik in 1967 ademloos (figuurlijk althans) uitlas in één ruk, en sindsdien wel dertig keer herlas, heb je de tragische Boromir, zoon van Denethor. Hij wil de Ring gebruiken voor een goed doel, namelijk Saurons bedreiging van Minas Tirith, het laatste bolwerk tegen het kwaad, weerstaan. Hij probeert dat eerst door op het overleg bij Elrond het gezelschap naar Minas Tirith te leiden, en herhaalt zijn pogingen ook nog onderweg. Aragorn en ook Frodo voelen evenwel dat hij de Ring ook begeert om de macht die ervan uitgaat. En uiteindelijk bezwijkt Boromir, als een waanzinnige Roeland, voor die verleiding van de macht en probeert hij Frodo de Ring met geweld af te nemen. Waar wil ik naartoe? Het kwade, de vijand zit in onszelf, in elk van ons. Het heeft ook een naam: machtswellust: één Ring om te heersen over allen.
Als er een erfzonde is, dan is het die wel. En dat heeft de kerk niet gezien, dunkt mij, verblind als ze was door haar obsessie met de menselijke sexualiteit, die eigenlijk de meest normale zaak van de wereld is. En misschien ook wel omdat ze zelf niet vies was van de macht, in vroegere eeuwen wereldlijke macht, en tot op onze dagen in de macht over de zieltjes, de hoofden en de harten van de mensen. Op kleinere schaal had je de priesters: leraars, directeurs, opvoeders in onze scholen, proosten van de jeugd- en andere bewegingen en verenigingen, pastoors, bisschoppen, allen bezig om de mensen te beïnvloeden, en zich waarschijnlijk niet eens bewust dat ze daarmee de duivel in hun eigen hart volgden: machtswellust. Ze zijn nu wel bescheidener geworden, God zij dank
26-07-2006
Individu en samenleving (3)
Ongelooflijk toch dat mensen nu nog kunnen denken dat er ook goede dictaturen bestaan en beweren dat de mensen al even gelukkig waren en zijn zonder al die democratische rechten. Het is wel zeer simplistisch om te stellen dat de mensen gelukkig waren onder de almachtige faraos, keizers en koningen. Wat laat ons toe te denken dat dat zo was? Ik zou in alle geval niet graag meegewerkt hebben als slaaf aan de bouw van de piramiden, kastelen, kathedralen en paleizen. De kloof die gaapt tussen degenen die de gebouwen hebben opgetrokken en degenen die ze hebben laten optrekken is ontstellend breed en diep. Het lot van de werkers was weinig benijdenswaardig, bijvoorbeeld als ze bij de voleinding van de piramide mee werden ingemetseld om geen geheimen te verklappen. Ik heb tegenover onze kathedralen een frustrerende haat-liefde verhouding: ze zijn indrukwekkend, een summum van het kunnen van de mens in die tijd. Maar ze zijn evengoed in hun buitenmaatse arrogantie een schrijnend beeld van de ongelooflijke grootschalige uitbuiting toen van de ene mens door de andere, zij het ad maiorem Dei gloriam.
En waar blijft het individu en de cultuur onder een dictatuur? Er zijn mensen die ervan overtuigd zijn dat ook onder een dictatuur belangrijke culturele bloei en mogelijk is.
Het zou me benieuwen of iemand ook maar één goed voorbeeld heeft van een bloeiende cultuur, waarin individuen gedijen, onder een dictatuur. Gengish Khan, was dat niet die waarvan men zei dat er geen gras meer groeide waar zijn paard zijn hoeven had gezet? Pol Pot... had die ook nog maar iets met cultuur te maken? Hitler liet boeken verbranden en zag overal ontaarde kunst en kunstenaars die nodig naar de kampen moesten. Stalin en cultuur, moeten we nu lachen of wenen? Vraag eens aan Theodorakis wat hij van de kolonels vond, aan Neruda of hij gelukkig was in zijn vaderland? Wie kan er nog onder de indruk zijn van zielloze massamanifestaties zoals we die zo vaak gezien hebben in de vroegere communistische regimes? De cultuur en de vrijheid van het individu onder Franco, Salazar, Idi Amin, Mobutu... in hemelsnaam! Ik meen dat er een bittere tegenspraak bestaat tussen cultuur en dictatuur, en dat cultuur enkel vooruitgaat als individuen een kans krijgen om zich te vrij ontwikkelen. Dictators zijn steeds verbeten tegenstanders en brutale onderdrukkers van zowel cultuur als individuele vrijheid. En zonder die individuele vrijheid geen cultuur die naam waardig. Dictatuur en geweld gaan onvermijdelijk samen, en geweld en cultuur niet, zo simpel is het.
In elke discussie geldt: ieder zijn zeg, of in het Latijn: tot capita tot sensus. En zoals ik al zei: gelukkig dat wij mogen zeggen wat wij denken, of we daarbij nu ver en diep nagedacht hebben of eerder gewoon even kwijt willen wat op onze lever ligt. Een discussie over individu en maatschappij mag evenwel niet verglijden naar een partij-politieke twist. Ik vrees dat in de komende maanden en zelfs jaren, met de opeenvolgende verkiezingen, de partijen zich graag zullen profileren, en ons, individuen, hun denkpatroon zullen trachten op te leggen. Zij zullen de agenda gaan bepalen, terwijl het juist andersom zou moeten zijn: wij, de burgers van dit land, zouden de politici moeten herinneren waarover het gaat. En de kwestie van de hoofddoeken bijvoorbeeld is daarbij voor mij van zeer ondergeschikt belang, dat wil zeggen: het is eventueel een interessant discussiepunt, maar er staat meer op het spel dan dat, bijvoorbeeld onze economie, ons sociaal model, en het recht van het individu om een eigen mening te hebben, los van wat de politieke partijen of de georganiseerde godsdiensten verordenen of op het voorplan schuiven.
Het zijn steeds individuen, individualisten, die het opnemen tegen de gevestigde waarden en gedachten. En in een democratie mogen zij dat doen, zij kunnen het doen, het wordt zelfs van hen verwacht. In Stalins tijd en die van Hitler mocht dat NIET, punt uit, men werd uitgeschakeld. Het verschil tussen een dictatuur en zelfs een manke democratie moet je uiteindelijk meten aan het aantal lijken dat ze achterlaten, uitgedrukt in miljoenen in het geval van Stalin en Hitler.
Als individu moeten we voor onszelf bepalen wat wij het belangrijkste vinden in ons leven, en daarvoor moeten we ons inzetten, dat moeten we verdedigen. En dan kunnen we nog stemmen voor de partij waarvan we denken dat ze daar het meest zal voor doen als ze aan de macht is. ALS ze aan de macht komt, want wat heb je anders bereikt met je stem? Het is al wat je hebt, maak er gebruik van. Door je stem te onthouden aan die partijen die volgens jou de verkeerde beslissingen hebben genomen, kan je die partijen dwingen om hun standpunt bij te stellen.
Een voorbeeld.
Onze traditionele politici hebben hier vijftien, twintig jaar geleden een uitstekende opvang georganiseerd voor asielzoekers uit landen waar de mensenrechten deerlijk geschonden werden. Zij deden dat ongetwijfeld vanuit de beste grootmoedige gevoelens en overtuigd dat de meerderheid van de kiezers er net zo over dacht. Toen de wereld daarop natuurlijk onmiddellijk reageerde met een stroom gelukzoekers (ook daarmee is in principe niets verkeerd, anders was Amerika nu quasi onbewoond), hebben die partijen niet (tijdig) ingezien dat de gevolgen van hun haastig en onrealistisch idealisme niet geaprecieerd werden door de bevolking. En dat hebben ze aan den lijve moeten ondervinden: het individu maakte gebruik van zijn stemrecht om zijn ongenoegen kenbaar te maken. Nu weten ze het wel, en al die allicht goedbedoelde maatregelen zijn ondertussen grotendeels ingetrokken, en de asielstroom is tot normale proporties teruggebracht. Partijen moeten de kristallisatie zijn van wat er leeft onder de mensen, dat was vroeger zeker zo, denk maar aan de verzuiling. Maar de traditionele partijen hebben in het recent verleden vaak de bal misgeslagen en hebben noodgedwongen hun stijl en zelfs hun inhoud moeten aanpassen.
Dat is dus ook mijn pleidooi: laten we ons toch niet te veel de les spellen door anderen, zoals dat vroeger ging: de kerk, de partij, het kapitaal... We zijn ondertussen genoeg geëmancipeerd en opgevoed om zelf te denken. En het denken verandert ongelooflijk snel, er zijn geen vaste waarden en grote verhalen meer die de massa kunnen beroeren. Men blijft ook niet meer zijn hele leven voor één partij stemmen, zoals vroeger. Er zijn steeds meer onbesliste kiezers en blanco- en proteststemmers. De waarheid wordt niet meer van bovenaf vastgelegd, ze ontstaat in de individuele bewustwording.
23-07-2006
ex libris Elizabeth George
ex librisGeorge, Elizabeth, In the Presence of the Enemy, 1996, 637 pp., paperback, In t Profijtelijk Boeksken-Leuven, 3.
De naam van Elizabeth George zie je voortdurend opduiken in boekhandels en 2dehandse boekenwinkels. Ze is een succesvolle schrijfster van thrillers, krimis, detectiveverhalen, politieromans, hoe je ze ook wil noemen. Ik heb het bekijken van de Tv-series van dergelijke boeken lang geleden afgezworen, maar ik zie in de Tv-programmas vaak de naam van haar hoofdfiguur, Inspector Lynley, verschijnen.
Waarom zet ik die aanhalingstekens?
Lynley is al zoveel hoofdfiguur in dit verhaal als koning Arthur in de Arthur-verhalen. De term raamvertelling lijkt me hier zeer van toepassing. Het is een trucje dat de auteur werk bespaart: eenmaal ze de figuur heeft, kan ze die, samen met enkele vaste nevenfiguren en een specifieke omgeving, in dit geval de vrouwelijke sergeant Havers en CID-New Scotland Yard, als vaste achtergrond gebruiken voor telkens weer nieuwe verhalen. Maar Lynley en Scotland Yard spelen geen rol van betekenis in de ontwikkeling of de oplossing van het verhaal, en de sergeant nauwelijks.
De andere personages moeten het dan maar doen. En ook hier hapert er entwat. Ik heb nog maar zelden een zogenaamd ernstig boek gelezen, dus geen parodie of persiflage, waar de personages zo karikaturaal getekend waren.
Je hebt een jonge vrouw, een rijzende ster in de politiek, die enkel aan die politiek denkt, en daar zelfs haar eigen familie opoffert, zonder ook maar één ogenblik te aarzelen, zonder een traan te laten. Je hebt een specialist in forensische technieken, vingerafdrukken en zo, met een toegewijde vrouw en een even toegewijde medewerkster, allemaal very upper class, met huispersoneel en al. Je hebt een vrijwel gewetenloze hoofdredacteur van een schandaalkrant. En verder nog een aantal nevenfiguren, allemaal uitvoerig beschreven, en allemaal parodieën van zichzelf, karikaturen in wat ze zeggen, doen en zijn, totaal voorspelbaar in hun reacties, ongevoelig voor wat anderen zeggen, onverschillig voor de gebeurtenissen die hen en anderen overkomen.
Wat ze ook gemeen hebben is dat ze praten, en praten, en blijven praten, bladzijden lang. De auteur kruipt dan in hun vel en geeft de conversaties weer met al de trekjes die bij die typetjes horen: de zwarte politieman, de Ierse muziekleraar, de oudere secretaresse, de kapelaan, de B&B-houdster Het is allemaal wel knap gedaan, maar meer dan zeshonderd bladzijden kleine druk is echt meer dan genoeg van dat.
En de gebeurtenissen zelf zijn eerder aan de magere kant: kidnapping, met alles erop en eraan, maar als enige actie voor een lange thriller is dat pover. De ontrafeling is dus lang uitgesponnen, en pas in de laatste bladzijden komt de actie wat op dreef, maar dan weet je al dat het niet lang meer kan duren, het boek is bijna uit. Ik kreeg dat nare teleurgestelde gevoel dat me ook overviel als kind in de bioscoop, toen ik op de lichtende klok zag dat de film nog maar tien minuten kon duren en dat er dus niet veel meer op komst was
Wat bij andere dergelijke verhalen een van de meer aantrekkelijke kanten is, namelijk het behoedzaam toestoppen van allerlei suggesties over wie het zou kunnen gedaan hebben, en het even stiekem ontkrachten ervan, zodat je zelf betrokken geraakt bij het oplossen, dat proces wordt hier verknoeid door de ongeloofwaardigheid van de hints en het binnenhalen van allerlei figuren als zovele deus ex machina, een noodoplossing uit het oude theater, waarbij een externe figuur het onmogelijk geworden verhaal komt redden met een totaal onvoorspelbare ingreep.
Ik heb mezelf wat moeten dwingen om niet na dertig bladzijden te stoppen met dit boek. De rest van de bladzijden heeft me enkel bevestiging gebracht van mijn eerste indrukken. De auteur kan natuurlijk wel schrijven, al is het taalgebruik soms zo krampachtig gekunsteld dat het zelfs ongewild grappig wordt of, zoals gezegd, onnatuurlijk natuurlijk.
De langdradige conversaties, het zwakke verhaal en de onwaarschijnlijk rechtlijnige karakters maken dit boek althans voor mij totaal overbodig, er is zoveel beter op deze drukke markt. Minder kieskeurige lezers (en ik wil deze medemensen geenszins met de vinger wijzen, iedereen geniet van wat hij of zij het best vindt) kunnen deze turf misschien nog smaken op een strand ergens op vakantie, maar zelfs aan hen zou ik eerder aanraden om iets te lezen van John Le Carré, P.D. James, Ed McBain, Alistair MacLean, Ian Rankin, Lee Child, Martin Cruz Smith, je vindt besprekingen hiernaast onder het trefwoord ex libris.
Of (her)lees eens Shogun van James Clavell, of Dune van Frank Herbert.
22-07-2006
Geweld
Geweld. Het is niet weg te denken uit onze geschiedenis. Als we denken over de primitieve mens, dan denken wij in de eerste plaats aan geweld. Primitieve mensen zijn mensen die denken en handelen in termen van geweld, het is pas later dat beschaving optreedt en dat de mensen leren praten over hun problemen, eerder dan onmiddellijk op de vuist te gaan. Althans, dat is wat wij denken. En onze contacten met de primitieve stammen lijken ons gelijk te geven. Anderzijds is er nooit op zon grootschalige en doortrapte manier geweld gepleegd als door de moderne mens. En in elk van ons is dat geweld nog aanwezig, klaar om naar buiten te komen bij de eerste gelegenheid.
Nu zijn er gelegenheden waarbij het gebruik van geweld aanvaard wordt. Dat is in de eerste plaats zelfverdediging, en ik neem daar de verdediging van anderen, zoals gezinsleden, ook bij. Recentelijk heeft men de grenzen van zelfverdediging afgetast: eigenaars van handelszaken die hun bezit verdedigden tegen herhaalde en drieste aanvallen en daarbij vuurwapens gebruikten, soms met dodelijke afloop, worden door het gerecht vervolgd. Soms worden ze vrijgesproken, soms veroordeeld maar niet effectief bestraft. Het is duidelijk dat de letterlijke zelfverdediging niet het enige aanvaard gebruik van geweld is. Een gangster die op de politie schiet en die in zon vuurgevecht het leven laat, heeft maar gevonden wat hij gezocht heeft, zegt men, en men is verontwaardigd dat men die politiemannen zelfs maar aan een onderzoek onderwerpt. Moeilijker is het wanneer een politieman een ongewapende wegvluchtende man per ongeluk in de rug schiet, maar laten we maar aannemen dat dat inderdaad een jammerlijk ongeluk was.
Verantwoord geweld is ook het verzet tegen een aanval, zoals die van België, Frankrijk, Polen tegen Hitler, de inval van Sadam Hoessein in Koeweit. Maar wat met die van Bush II in Irak? Wat met de USA in Vietnam? Rusland in Tsjetsjenië?
Geweld is meestal niet efficiënt. Meestal zijn er andere middelen om een doel te bereiken. Maar geweld is vaak onvermijdelijk. Als iemand je op je gezicht slaat, is het wijs van te gaan lopen, maar het is waarschijnlijk dat sommigen onder ons even agressief zullen reageren. We moeten ons toch niet laten doen, zeker? En dan escaleert geweld.
In Israel wordt één soldaat ontvoerd. Akkoord dat men die terug wil, maar ondertussen zijn er al honderden doden gevallen en enorme schade aangericht en de kans op blijvende vrede weer voor jaren verkeken.
Er is zo veel geweld in deze wereld, de oorlogsindustrie is een van onze voornaamste bezigheden. Elk ogenblik worden er mensen gefolterd, vermoord, doodgeschoten in oorlogen en guerilla-gevechten. En dan spreken we nog niet over misdaden, over wat mensen elkaar aandoen buiten die zogenaamde internationale conflicten en burgeroorlogen.
We verwoesten onze omgeving om de haverklap, zoals nu weer in Libanon, een van de mooiste landen ter wereld, en Israël, Irak, landen waar onze beschaving ontstaan is, waar de Bijbel de tuin van Eden situeert.
Is geweld echt onvermijdelijk? Is er werkelijk niets aan te doen?
Ik krijg af en toe het verwijt te horen dat ik het kwaad in de wereld onderschat. Niet iedereen wil het goede, er zijn ook kwaadwillige mensen, misdadigers die ander mensen neerknallen zonder er bij stil te staan. Er zijn ook misdadige regimes die dat doen. En daartegen moeten we ons verdedigen. Wettige zelfverdediging.
Maar moet dat door op onze beurt geweld te gebruiken? Geweld is niet efficiënt: de doodstraf uitvoeren heeft, zo zegt wetenschappelijk onderzoek ons, geen gunstig gevolg effect in de misdaadbestrijding. In Irak is de gewelddadige tussenkomst van de USA tegen de misdaden van Sadam uitgedraaid op nog meer geweld, met uiteindelijk misschien meer doden dan Sadam kon maken? Rusland moest al gaan lopen in Afghanistan, en in Tsjetsjenië ziet her er al niet beter uit. Hitler was duidelijk in het ongelijk toen hij ander landen binnenviel, maar de reactie na zijn nederlaag, met de bezetting en onderdrukking van heel Oost-Europa door de Sovjets was niet veel beter, toch?
Mensen die de oorlog hebben meegemaakt zeggen me dat ik niet weet waarover ik praat. Zonder de gewelddadige tussenkomst van de geallieerden zou er nooit een einde gekomen zijn aan het nazisme en zijn misdaden. En de Amerikanen mogen dan veel invloed hebben in West-Europa, maar we zijn toch nog vrij? Of toch vrijer dan daarvoor? En dan de landen achter het IJzeren Gordijn? Dus gerechtvaardigd geweld kan toch efficiënt zijn, de enige oplossing?
Ik vraag het me af.
Had het nazisme het nog lang kunnen uithouden? Is het mogelijk dat één land tientallen andere landen onderdrukt en onderdrukt houdt? Is dat niet wat de sovjets geprobeerd hebben? En is dat uiteindelijk ook niet mislukt? En is die overgang niet vrijwel geweldloos gebeurd? Net als in Spanje en Portugal? Oekraïne? Polen? Roemenië? Argentinië? Chili?
Is er dan toch een alternatief voor geweld?
Is de pen dan toch sterker dan het zwaard?
Is de mens dan toch in staat om bij te leren?
Is er dan toch nog hoop?
21-07-2006
ex libris John Updike: Terrorist
ex libris: Updike, John, Terrorist, 2006, 310 pp., hardcover, Club Leuven, 25.
John Updike was een van de auteurs die ik leerde kennen in 1975 of zo, toen ik een abonnement nam op The New Yorker. Ik keek uit naar zijn korte en langere bijdragen, ze fascineerden me in hun bevrijdende beschrijving van de combinatie van seks, werk, familieleven, godsdienst in het misschien wel snobberige leven van de hogere middenklasse van het Oosten van de U.S.A. Er was veel dat ik kon herkennen, veel waarnaar ik kon verlangen. Hij durfde te schrijven wat ik dacht, zijn personages durfden te doen waar ik van droomde. Dat was het leven, dacht ik, waarvoor ik gemaakt was.
Maar ik was me ook zeer bewust van het don Quixote-syndroom, de man die zo gek werd van het lezen dat hij verliefd werd op de dochter van de cafébaas en met zijn bezemsteel de windmolens te lijf ging. Literatuur is maar dat: boeken lezen die geschreven zijn door die andere gefrustreerden, de auteurs.
En toch heb ik altijd genoten van Updike. Ik heb de meeste van zijn vele boeken gelezen en heel veel van zijn kortverhalen en zelfs zijn poëzie. Toen zijn laatste nieuwe uitkwam, heb ik hem onmiddellijk gekocht en gelezen. Ik had in Knack de boekbespreking gezien, maar opzettelijk niet helemaal gelezen, ik wou mijn plezier niet laten bederven. Een zinnetje had ik wel gezien, en ik wou dat het niet zo was, want het verklapt stomweg het einde, dus als je nog kan, lees de recensie niet voor het boek.
Ik zal dus dezelfde fout niet maken. Het verhaal is vrij eenvoudig: een jongeman wordt betrokken in een terroristische aanslag. Wij krijgen een beschrijving van de periode die gaat van zijn laatste weken op de middelbare school, zijn eerste maanden op het werk tot de verjaardag van 9/11. We leren hem kennen, zijn moeder, een vriendinnetje, een adviseur op zijn school en diens vrouw en schoonzus, zijn werkmakkers, zijn leraar op de Koranschool. We vernemen wat ze zeggen en denken, hoe ze denken. We krijgen een beeld van het dagelijks leven in dat stuk van de wereld in onze dagen, een wereld die we kennen van TV, het nieuws, de reportages, de films, kranten, tijdschriften Onze wereld.
Updike schrijft literatuur. De Knack-recensent was teleurgesteld. Als je verwacht een thriller voorgeschoteld te krijgen, dan kan ik dat begrijpen, maar hoewel Updike heel vaak, eigenlijk altijd over actuele gebeurtenissen en situaties schrijft, heeft hij nog nooit een thriller geschreven. Hij is een woordkunstenaar, die zinnen kan neerzetten die gerust een halve of een hele bladzijde vullen met kronkelende constructies, onverwachte woorden en combinaties, alle mogelijke stijlfiguren, heerlijk treffende beschrijvingen van mensen, dingen, de natuur, gevoelens, angst, tevredenheid, geluk of wanhoop. En daarin stelt hij nooit teleur, daarin is hij de onovertroffen meester van de Engelse literatuur van de laatste 50 jaar.
Nabokov schreef dat voor een auteur één waarneming meer betekent dan honderd ideeën. Dat is ook zeker waar voor Updike. Hij tovert de werkelijkheid zo beeldend voor ons dat we ze bekijken als met nieuwe brillenglazen, als na een bevrijdende regenbui of na een te lang aanhoudende winter. Zijn vergelijkingen - hij maakt inderdaad nog vergelijkingen, en wel op elke bladzijde! zijn als cartoons: ze doen je verrast maar aangenaam glimlachen in hun stiekeme revelatie van een waarheid die je niet gezien had, en die nu als een zen-ervaring van het blad springt. Ik heb meer plezier aan één bladzijde Updike dan aan een heel jaar Knack. Vandaar dat ik mijn abonnement niet zal vernieuwen, trouwens: tijdverlies is het, tijd die ik zo veel beter kan gebruiken om te lezen op een niveau dat zoveel hoger ligt op alle gebied, qua psychologisch inzicht, menselijkheid, eruditie, taal, verfijnde artistieke geneugten, informatie, duiding, pure menselijkheid in al zijn gekwetste vergankelijkheid en onvermoede alledaagse heldhaftigheid.
De auteurs van The New Yorker hebben mij ongemerkt sterk beïnvloed in mijn artistieke verwachtingen en zelfs mijn wereldbeeld. Die vaststelling brengt gevoelens van dankbaarheid naar voren, maar ook van spijt, want ook de TNY is niet meer wat het was. Of ben ik niet meer dezelfde?
Ik heb echt wel genoten van deze Updike, ook als is het geen grote literatuur. Maar wat is dat, grote literatuur? Wie schreef die dan wel? Ik zou het niet zomaar kunnen of durven zeggen. Daarom dat mijn lijstje van auteurs en boeken als titel kreeg: auteurs van wie ik het werk verzamel; ik heb gewoon in mijn boekenkast gekeken en gezegd wat daar staat, niet wat daar zou moeten staan, of wat ik zou moeten gelezen hebben.
Walters, Minette, The Dark Room, 508 pp., 1995, paperback, In t Profijtelijk Boeksken-Leuven, 2
Karin Slaughter is de jongste revelatie in de Amerikaanse thrillerwereld. Knack besteedde aan haar meest recente boek een vrij lovende bespreking. Reden om er eens iets van te lezen, zeker als het kan voor 3 voor een turf van bijna 500 pp.
Maar ik weet niet wat ik ervan moet denken.
Natuurlijk leest het vlot, het verhaal is spannend, de feiten gruwelijk Maar dat is alles wat je ervan moet verwachten. Men noemt tegenwoordig alles literaire thriller, maar ik denk dat we een onderscheid moeten maken. Dit is een thriller, een geen kwaaie, maar het is geen literaire thriller en in mijn opinie ook geen literatuur, tenminste niet in de klassieke betekenis van het woord.
Eerst even het verhaal, zonder veel te verklappen, natuurlijk. Een kleine voorstad ergens in de U.S., het is warm. De lokale politie komt tussenbeide in een ruzie tussen teenagers. Er valt een dode. En dan ontrafelt zich een kluwen van jeugddelinquentie, kindermisbruik, porno Veel aandacht (en veel paginas) gaat naar de beschrijving van het gewone leven van de hoofdpersonages: ze praten wat, ze maken plannen, ze worden teleurgesteld. Het niveau van die gesprekken ligt zowat tussen terrasjesbabbels en gespreksgroeppsychologie. Op dat niveau beweegt de auteur zich als een vis in het water. Ook de beschrijving van de actie is eerder vlot, ontspannen, dan echt donker en dreigend. En dat staat in vrij sterk contrast bij de toch wel gruwelijke feiten en misdaden die beschreven worden. Ik denk dat daar een van de redenen ligt voor mijn gebrek aan echt enthousiasme. Het is allemaal wat te zonnig, te losjes, en dat komt omdat het verhaal helemaal geschreven wordt vanuit de witte hoofdpersonages, en die zijn wat kleurloos, wat oppervlakkig, wat teveel middenklasse zonder echte problemen. Ze bekijken het allemaal en worden betrokken in het verhaal door de feiten, maar ze nemen voortdurend afstand, het zijn de anderen die moreel verwerpelijk zijn, zij staan daarboven, zij zijn spic & span, Mr. and Mrs. Proper.
Ik zei ook al, je moet niet teveel verwachten van dit boek, zeker niet op literair vlak: de taal is vlot maar niet spetterend, de stijl is eerder volks, je struikelt niet over woordspelingen, allusies, rake typeringen, verrassende formuleringen, goed geïntegreerde natuurbeschrijvingen, filosofische overwegingen. Misschien was dat ook niet de bedoeling, maar dat is dan wel spijtig. In alle geval voor deze lezer.
Een totaal ander verhaal brengt ons Minette Walters The Dark Room. Eerst en vooral is Walters een Britse, tegenover de wel heel stereotiepe Amerikaanse Slaughter. Ook de wereld waarin de beide verhalen zich afspelen kan moeilijk meer verschillend zijn: de Amerikaanse mid-West, een klein stadje, de bevolking lower-middle class en minder aan de ene kant; Engeland met een complexe upper class, de hardwerkende middle classes en ook de vierde wereld, de druggebruikers, alcoholisten Dat maakt het verhaal om te beginnen al heel wat ingewikkelder en dus spannender. Ook hier enkele details, zonder spoilers.
Het begint met de verrassende ontdekking van twee lijken. Dan is er een zelfmoordpoging. En dan blijkt er een verband te zijn tussen de twee. De vrouw die de zelfmoordpoging overleeft, lijdt aan geheugenverlies. Haar pogingen om zich de gebeurtenissen te herinneren lopen parallel met die van de politie om de zaak te klaren. We krijgen stukje voor stukje van de puzzel aangereikt, met veel achtergrond, tot aan het verrassende maar geloofwaardige einde.
En wat ik zo miste bij Slaughter krijg je hier volop. Alleen de natuurbeschrijvingen zijn wat magertjes, maar dat is altijd riskant: teveel en je verhaal valt stil. Te weinig, en je weet niet eens welk jaargetijde het is en of het regent of moordend heet is. Het boek van Walters staat intellectueel een verdieping hoger dan dat van Slaughter. De dialogen van de personages, het uitdiepen van de achtergronden en motiveringen, de sociale omgeving, het politiewerk, het is allemaal zoveel krachtiger, dieper, interessanter, boeiender dan bij haar Amerikaanse collega.
Meer van dat, dus. En eentje was genoeg van Slaughter. Sorry.
Even een doordenkertje. Nog altijd zonder uit de biecht te klappen, maar de dader heeft in beide gevallen het zelfde beroep. Door de keuze legt een auteur toch ook een zekere schuld bij dat beroep en spreekt daaruit een zeker moreel oordeel, een veroordeling, een ontmaskering niet alleen van de persoon, maar ook van de het beroep. Goed om daar even bij stil te staan als je het boek uit hebt.
18-07-2006
individu en samenleving (2)
Mensen met een wat kort geheugen en extreme politieke neigingen sparen hun kritiek niet op onze instellingen en onze politici: zij zijn het die ons dictatoriaal de multiculturele samenleving opdringen. Zij verwijten de staat dat hij de rechten van de (autochtone!) individuen fnuikt, terwijl het toch die individuen zijn die werken voor het BNP (en de allochtonen die er onterecht van genieten ).
Natuurlijk leeft elke staatsvorm van de individuen, de staat genereert zelf in principe niets, integendeel zelfs; alleen de individuen zijn productief, uiteindelijk. Dat maakt de staat nog niet tot een dictatuur. Want waar zouden we het liefst leven, in een democratie of in een dictatuur? We mogen toch onze ogen niet sluiten voor het enorme verschil tussen bijvoorbeeld onze democratie hier en nu, ook al is die niet volmaakt, en de dictaturen van het Nazisme, Stalinisme, Pol Pot, Kim Il Sung & Zn... Laten we toch, al was het maar uit respect voor de slachtoffers van de echte dictaturen, vroeger en nu, een beetje redelijk blijven als we zeuren over dit landje van ons.
We zijn gezegend met een quasi probleemloos bestaan, nergens is het zo goed, nergens kan het individu zich ontplooien zoals hier, niemand hoeft honger, kou of ontbering te lijden, nergens is de politiek zo open en zo toegankelijk voor iedereen: kijk maar wie er zich allemaal politieker mag noemen, volksvertegenwoordiger en senator, daar was in de tijd van onze ouders wel meer voor nodig dan een grote bek of een aardig figuur.
Hier is alles mogelijk, en dat brengt gevaren mee. Maar om de zoveel jaar mogen we allemaal, en dat is wel anders dan in een dictatuur, onze stem uitbrengen om te laten zien of zij die in onze naam regeren, het goed of slecht gedaan hebben. Ik zou maar niet klagen, daarvoor hebben we het veel te goed. Als we dan toch ongelukkig zijn, dan moeten we eens diep in ons eigen hart kijken.
Intellectuele eerlijkheid gebiedt ons te erkennen dat althans hier in ons land het nooit zo goed geweest is voor de overgrote meerderheid van de mensen. Wie iets anders zegt heeft een eigen politieke agenda, vrees ik. Dat mag, natuurlijk, alles mag. En dat is juist het punt: vroeger mocht niet alles, verre van. Voltaire werd opgesloten, verbannen... Wij mogen schrijven wat we willen. Gelukkig maar!
Anderen dromen dan weer van een stevige dictatuur om de rechten van de autochtone individuen te herstellen: alle immigranten terug naar huis! Men stelt de daadkracht van de dictatuur tegenover de vermeende onmacht van de democratie. En zo gaat het meestal als dictaturen ontstaan: wie geen gelijk haalt in het democratisch proces, neemt zijn toevlucht tot geweld om de macht te grijpen, zogenaamd ten dienste van het volk en ter bescherming van de heilige principes Maar wat met geweld begint, gaat meestal verder met geweld, meer geweld en eindigt vaak ook in geweld.
14-07-2006
Individu, cultuur en samenleving
Op een van de forums van Seniorennet nam ik enige tijd geleden deel aan een levendige discussie over de plaats van het individu in de maatschappij. Vaak ging het daarbij over de integratie van allochtonen: zij zijn zo anders dat ze niet in onze maatschappij passen.
Ik heb mijn argumenten en reacties bijeengebracht en in een ietwat breder kader gezet. Het is een wat losser betoog dan men van mij gewoon is, daarvoor vraag ik welwillend begrip.
Om het wat overzichtelijk te houden heb ik er een aantal afleveringen van gemaakt. Dit is het eerste deel.
Allochtonen, ook al zijn ze hier derde generatie, hebben hoe dan ook een andere cultuur hebben dan de onze en kunnen daardoor niet thuishoren in onze maatschappij; ze kùnnen zich zonder meer niet integreren. Het is een argument dat men vaak hoort. Daarbij overschat men het aandeel van de eigen cultuur in de mens, en onderschat men het algemeen menselijke en het specifiek individuele. Een mens is een mens, het doet er niet echt toe wat voor mens we tegenover ons zien staan, wat zijn huidskleur, geslacht, geschiedenis, cultuur is. Om aan te tonen dat 'educatie' niet echt belangrijk is in die discussie heb ik op mijn blog een quiz gezet die test wat we van onze eigen cultuur weten. Ik daag iedereen uit om die eens te proberen, de vragen zijn echt niet vergezocht. Als je dan ziet hoe weinig wij van onze cultuur weten, en hoe weinig Marokkanen bijvoorbeeld net zo van de hunne, dan is er kans dat we toch met mekaar kunnen praten. Wat ik bedoel is dat we wat dieper moeten kijken dan dat laagje vernis dat we cultuur noemen. Het belang van culturele verdwijnt in het niet als we zien hoe groot de verschillen zijn tussen de mensen met dezelfde cultuur. Hoe nauw verwant voel ik mij met mede-Vlamingen als de Leuvense politiecommissaris? FDW van het VB? Voormalig rector Oosterlinck van de Leuvense universiteit? Of met president George Bush, paus Benedetto of Silvio Berlusconi, om maar een paar personen te noemen met op papier en in principe dezelfde cultuur? En hoe weinig verschil ik van allochtone medeburgers die hier geboren zijn en hier hun volledig onderwijs hebben genoten? Er is meer dat ons met hen bindt dan dat er ons scheidt, als we maar de moeite willen doen om zo naar hen te kijken.
Men verwijt de allochtone moslims dat zij vanuit hun godsdienst onverdraagzaam zijn tegenover onze westerse maatschappij en de vrijheid van het individu. Maar de katholieke kerk en de katholieke zuil hebben nooit iets anders gedaan dan zich met dogmatische regeltjes verzetten tegen de vrijheid van dat individu. Als we nu echt heel erg ons best doen en even eerlijk zijn, en dan vijftig jaar achterom kijken, hier in ons eigen landje: getrouwde vrouwen mochten geen onderwijzeres zijn in de katholieke scholen. Koppels zaten gescheiden in de kerk. Op vrijdag geen vlees. De zondag alleman in de kerk. Vrouwen met een hoed of voile. De bisschop van Brugge die zei dat stemmen voor de Volksunie zondig was. De paus van Rome die zei dat zich laten inenten tegen koepokken zondig was (dat was iets vroeger, akkoord). Zwemmen in het openbaar verboden voor vrouwen. Vrouwen die in de fabriek werken waren goddeloos. Een lange broek dragen was ondenkbaar voor een vrouw. Gescheiden mensen mochten (mogen!) de communie niet ontvangen. De parochiepriester die rondgaat om de ouders aan te sporen meer kindjes te maken (en ondertussen gauw ook even de St.-Pieterspenning int, die infame onzichtbare belasting die Romes wereldlijke belangen in stand hield). Herken je bepaalde toestanden als je naar de moslims kijkt? Wij waren en zijn niet beter dan zij Wees toch niet zo angstig, stoor u toch zo niet aan wat oppervlakkig wat anders is dan jij, zoek het gelaat dat achter duizend jaar geschiedenis zit. Laat duizend bloemen bloeien. Wees jezelf, en laat ruimte aan anderen om dat ook te doen, op hun ritme. Geef die mensen wat tijd en wat welstand, en je zal wat zien. Als je wil zien. En anders moet je je tijd maar verdoen met kankeren, dat is mode hier en nu, zeker onder intellectuelen die niets tekort hebben. Onze tijd hier is beperkt, het grootste deel zit er al op voor ons senioren, waarom toch voor onze laatste jaren zitten zeuren? Kijk naar de leliën des velds en de vogels in de lucht...
13-07-2006
De antwoorden op de quiz
Hier dan de oplossingen.
Een regulateur vond je vroeger in elke keuken, elk salon. Het is geen klok voor de duivensport, dat is een constateur; beursverrichtingen regelt niemand, anders de bak in! Het is dus een uurwerk met verstelbaar slingergewicht in een langwerpige kast: met het gewicht kan je de klok perfect afregelen. Vooral de Weense exemplaren met een houten slingerstaaf die op de seconde tikken, zijn heel mooi.
Igor Stravinsky componeerde Le sacre du printemps, de eerste opvoering in 1913 was een schandaal.
A score is 20 stuks, soms ook heel veel.
Er zit 24 blad in een boek papier, en in een riem 20 boek, dus samen 480 blad, meestal afgerond tot 500.
Zon beeldje dat de Japanners traditioneel aan een koordje aan hun gordel hangen is geen surimi, gelukkig, want dat is nep-krabvlees; wel netsuke, en Kazuo Ishiguro is de naam van de auteur van onder meer The remains of the Day, mooi verfilmd ook.
Palingkruid is niet citroenkruid of citroenmelisse, maar salie.
Dat ander essentieel ingrediënt voor paling in t groen is geen brandnetel, daar maak je hoogstens soep mee; zurkel of zuring is juist, niet altijd gemakkelijk te vinden, zeker niet vers. Zuurkool was een grapje: paling in t groen met zuurkool? Ugh
De maan heeft maanfasen. Venus heeft geen maanfasen, maar wel fasen zoals de maan.
Milo in de Venus van Milo is niet Meiloon, die beeldhouwer heb ik verzonnen; wel de Nieuwgriekse naam voor Melos, het eiland waar men het beeld vond in 1820; de man die de arm ontvreemde zullen we wel nooit kennen.
Rubberhout is geen waterdicht hout waarmee men kanos maakt, die werden vroeger van berkenbast gemaakt; ook geen veerkrachtig hout voor roeispanen, al vind ik dat zelf goed gevonden; het is dus het hout van de bomen die latex leveren; vroeger werd dat weggegooid eens de boom uitgeput, nu wordt het volop gebruikt, onder meer voor kapblokken in de keuken en voor speelgoed, het heeft een prachtige blonde kleur.
Kwikzand is misschien wel bijna zo glibberig als kwik, maar het heeft er niets mee te maken; het is ook zand waarin je rap wegglijdt, maar kwik betekent hier niet rap, het is dus levend zand; in het Engels heeft men ook een restant met die betekenis in de uitdrukking the quick and the dead, die bij de terugkeer van de Messias zullen geoordeeld worden.
Iemand op de korrel nemen doe je niet met de loden balletjes in de cartouche, noch met een korrel zout, maar met het richtpunt op de loop van een vuurwapen.
Joden dragen een keppeltje. Bisschoppen ook. Dat is geen biretta of baret, maar een solideo, omdat het alleen voor God werd afgezet, soli Deo; het alpijntje drogen onze (groot)ouders, een zwart vilten soort alpinomuts.
De die men na een opsomming zet zijn wel puntjes, maar de naam is beletselteken, en niet et cetera...
Het lettertype Times New Roman is niet het gemaakt voor het Vaticaan, noch voor de Franse Nouveau roman, maar voor de krant The Times in de jaren dertig.
Het woord delete op je toetsenbord is niet van het Frans délire, dat is een waandenkbeeld, een delirium; ook niet van dat gekke Engelse letterwoord, maar van het Latijn delere, uitvegen, maar dan via het Engels, akkoord.
Een * is geen asterix, dat is zoals Nero een stripfiguur. De ampersand ziet er zo uit: &; dus is het een asterisk, van het Griekse asteriskos, een sterretje.
De herautenstaf met twee slangen die onder meer als symbool voor de geneeskunde gebruikt wordt is misschien wel een embleem, maar de naam is de caduceus; calumniëren is belasteren.
Een Zaanse klok is niet genoemd naar de verzonnen fabrikant, Zaan en zonen, ook niet naar Xanten aan de Rijn, dus naar Zaandam, waar ze oorspronkelijk gemaakt werden; Atlas prijkt op de bel, een ruitertje op de slinger, en de koperen gewichten zijn mooi druppelvormig.
Het gif dat Socrates toegediend kreeg volgens de traditie was het vaste gif voor dergelijke doodstraffen in het oude Griekenland, niet dolik, dat wel verdovende eigenschappen heeft, maar de veel gevaarlijker dollekervel of gevlekte scheerling; de doldrums noemde men de windluwe streken rond de evenaar.
Een tuimelaar is zowel een acrobaat, een onderdeel van het mechanisme van een beiaard als een duivensoort die tuimelend naar beneden komt, en ook nog een tiental andere betekenissen, volgens Van Dale.
Ik hoop dat je ervan genoten hebt. En ik heb weer een paar van die mythische woorden wat verhelderd.
12-07-2006
Quiz
Even quizzen? Hier komen de vragen, morgen de oplossingen.
Laten we simpel beginnen. Een meerkeuzevraagje.
Wat is een regulateur?
-een klok voor de duivensport
-iemand die de beursverrichtingen regelt
-een uurwerk met verstelbaar slingergewicht in een langwerpige kast
Gevonden? Dan doen we verder. Muziek?
Wie componeerde Le sacre du printemps?
Makkelijk Hoe goed is uw Engels?
Hoeveel is a score?
-20
-24
-124
Nu we toch over hoeveelheden bezig zijn: hoeveel blad zit er in een boek papier?
-12
-24
-36
En in een riem?
-12 boek
-20 boek
-100 boek
Niet gemakkelijk Je moet al van de stiel zijn om dat te weten. Daarom weer wat gemakkelijker: hoe heet zon beeldje dat de Japanners traditioneel aan een koordje aan hun gordel hangen?
-surimi
-netsuke
-ishiguro
Culinair nu. Welk kruid noemde men palingkruid?
-citroenkruid
-citroenmelisse
-salie
En wat is een ander essentieel ingrediënt voor paling in t groen?
-brandnetel
-zurkel of zuring
-zuurkool
Iets helemaal anders. De maan heeft maanfasen. Venus ook?
Nog over Venus: wie of wat is die Milo in de Venus van Milo?
-Meiloon, de beeldhouwer
-Melos, het eiland waar men het beeld vond
-Miloon, de man die de arm ontvreemde
En nog wat anders: wat is rubberhout?
-waterdicht hout waarmee men kanos maakt
-veerkrachtig hout voor roeispanen
-hout van de bomen die latex leveren
Wat betekent kwik in kwikzand?
-zo glibberig als kwik
-zand waarin je rap wegglijdt
-levend zand
Wat is de korrel in de uitdrukking iemand op de korrel nemen?
-de loden balletjes in de cartouche
-een korrel zout
-het richtpunt op de loop van een vuurwapen
Joden dragen een keppeltje. Bisschoppen ook. Hoe heet dat dan?
-biretta
-solideo
-alpijntje
Hoe noemt men de die men na een opsomming zet?
-puntjes
-beletselteken
-etcetera
Waarom heet het lettertype Times New Roman?
-het is gemaakt voor het Vaticaan
-voor de Franse Nouveau roman
-voor de krant The Times
Waar komt het woord delete op je toetsenbord vandaan?
-van het Frans délire, weglezen
-van het Engels: Destroy Each Line Each Time End
-van het Latijn delere, uitvegen
Hoe heet een *?
-een asterix
-een ampersand
-een asterisk
Hoe heet de staf met twee slangen die onder meer als symbool voor de geneeskunde gebruikt wordt?
-emblema
-caduceus
-calumneus
Waarom heet een Zaanse klok zo?
-naar de fabrikant, Zaan en zonen
-naar Xanten aan de Rijn
-naar Zaandam
Welk gif kreeg Socrates toegediend?
-dolik
-dollekervel of gevlekte scheerling
-doldrum
Wat is een tuimelaar?
-een acrobaat
-een onderdeel van het mechanisme van een beiaard
-een duivensoort die tuimelend naar benedenkomt
We stoppen ermee. Morgen verschijnen de oplossingen.
11-07-2006
ex libris: Arthur Koestler
Ex Libris: Arthur Koestler, The Sleepwalkers. A History of Mans Changing Vision of the Universe, 1959, 623 pp., Pelican Paperback, In t Profijtelijk Boeksken, 3.
Ik was blij verrast toen ik dit boek vond. Had ik niet in mijn bespreking van John Banvilles boek (zie het overzicht hiernaast) over Copernicus geklaagd dat de wetenschappelijke en filosofische kant van het verhaal het moest afleggen tegen het in mijn ogen minder essentiële en overigens grotendeels verzonnen verhaal van de mens Koppernigk en zijn omgeving?
Hier krijgen we het zelfde verhaal als in de trilogie van Banville: Copernicus, Kepler, Newton, met als bonus de voorgeschiedenis vanaf de Babyloniërs zoals die ook werd aangebracht in Duncans De Kalender (zie het overzicht hiernaast).
De auteur is zelf een schrijver van de allereerste orde, zijn Darkness at Noon, over de zuiveringen in de Stalinistische jaren 30, staat terecht bekend als een klassieker van de 20ste-eeuwse literatuur. Hij werd geboren in 1905 in Boedapest, studeerde in Wenen, werd internationaal journalist: als verslaggever van de Spaanse burgeroorlog werd hij gevangen genomen door Francos troepen en zelfs ter dood veroordeeld. De tweede WO beleefde hij als lid van het Franse Vreemdelingenlegioen en het Britse leger. Daarna werkte hij voor de BBC en als zelfstandig schrijver; hij was ook een veelgevraagd spreker voor lezingen. Naast literatuur en wetenschappelijke werken zoals dit boek, produceerde Koestler later in zijn leven ook enkele eerder controversiële werken, onder meer over het ontstaan van de Europese Joden (hij was zelf ook van Joodse afkomst), en over paranormale verschijnselen. Hij had een kwalijke reputatie wat vrouwen betreft. In 1981 pleegde hij samen met zijn laatste echtgenote zelfmoord, hij leed toen aan leukemie en Parkinsons ziekte.
Dit boek is meer dan wetenschappelijke vulgarisatie: het is wetenschap op het scherp van de snee. Hij analyseert de geschiedenis en de evolutie van de wetenschap tot op onze dagen met een vlijmscherp inzicht en verwoordt dat in een uiterst boeiend verhaal, gegoten in beeldend Engels. Zo hoort het, ik wou dat al mijn professoren zo hadden gedoceerd. Ik ben wellicht uit de tijd, maar dit zou verplichte lectuur moeten zijn op alle secundaire scholen.
Het gedeelte over Kepler beslaat ongeveer 100 bladzijden, maar verveelt geen ogenblik. Er is ook een sectie over Galilei van amper 70 bladzijden, maar ze lijken veel langer dan zelfs de 200 ervoor. Waarom? Het verhaal van Keplers ontdekkingen is een echte thriller: je bent echt betrokken bij de ontdekking van de basiswetten van de beweging van de hemellichamen.
Het verhaal van het proces van Galilei en de Inquisitie wordt gelardeerd met ruime uittreksels uit briefwisseling en officiële documenten en daaruit blijkt dat Galilei, althans wat de astronomie betreft, niet de vooraanstaande geleerde was die hij voorgaf te zijn en dat zijn veroordeling grotendeels het gevolg was van zijn eigenwijze, zeer agressieve maar inhoudelijk inepte, slecht onderbouwde en zelfs onwetenschappelijke manier van debatteren in woord en geschrifte. Natuurlijk had de Kerk het toen over de grond van de zaak bij het verkeerde eind, maar vooral Galileis onvermogen om de stellingen van Copernicus afdoende te bewijzen, heeft de evolutie van de opvattingen binnen de Kerk zeer negatief beïnvloed. Het is een ontluisterend portret van een kleingeestig man; een les voor wie al te gemakkelijk aanvaarde ideeën koestert, een aansporing om steeds de vraag te stellen: is dat wel zo?
Wie een ernstig maar uitermate vlot lezend boek zoekt over de grote vragen van de wetenschap en religie en over de plaats van de mens in het universum, zal hier zeker niet teleurgesteld worden, en een rijkdom aan informatie en overtuigende inzichten vinden. Ik wou dat ik dit boek veel eerder had gelezen.
In het Engels is het boek nog steeds te koop, bij Proxis bijvoorbeeld. In Nederlandse vertaling heb ik het niet teruggevonden, helaas. Er is wel een ruime keuze aan boeken van Koestler bij het Profijtelijk Boeksken, ook in het Nederlands, hun website vindt je hiernaast.