Foto
Categorieën
  • etymologie (74)
  • ex libris (57)
  • God of geen god? (166)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (239)
  • literatuur (40)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (225)
  • spreekwoorden (11)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    07-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Arcimboldo
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Er zijn zo van die namen die je maar niet kan onthouden. Ja, dinges, hoe heet hij ook weer, je weet wel…

    Bij mij is een van die namen Arcimboldo. Het was zo erg dat ik op een bepaald moment beslist heb een mnemotechnisch middeltje in te schakelen. Vaak is het voldoende dat je de eerste letter weet om er terug op te komen. Wie is de schilder van Guernica? P… Pi…

    Dus hoefde ik enkel te onthouden dat de naam met een A begon. En het werkt, sindsdien kan ik er meteen opkomen.

    Wat is er dan zo bijzonder met onze Arcimboldo? Dat zie je meteen op de afbeelding hiernaast.

    Giuseppe Arcimboldo (1527-1593) was schilder. Hij werd hofschilder voor de Habsburgse keizer Ferdinand I in 1562, en behield die functie ook onder zijn opvolgers Maximilian II en Rudolph II, tot aan zijn dood. Ze moeten dus wel tevreden geweest zijn over zijn werk, hij was zowat de algemene artistieke directeur van het hof.

    Zijn bekendste werken zijn precies die waarin hij portretten schildert die samengesteld zijn met andere elementen, meestal groenten en fruit. De vier seizoenen lenen zich daartoe natuurlijk (!) erg goed. Soms gebruikte hij ook naakte menselijke figuren om gezichten te vormen, zoals in zijn portretten van Adam en Eva.

    Die techniek heeft vrijwel onmiddellijk navolging gevonden, en blijft ook vandaag populair. Er zijn postkaarten en posters met portretten van onder meer Wagner, Napoleon en Leopold II waarin de gelaatstrekken gevormd worden door naakte vrouwen.


    John Updike, die onlangs in Knack met een uitvoerig (maar aan Der Spiegel ontleend) interview eerherstel kreeg voor de eerder in dat typisch Vlaamse pseudo-intellectuele weekblad verschenen smalende recensie van zijn jongste boek The Terrorist, schreef in 1975 het vrijmoedige verhaal van een ‘gevallen’ priester in A Month of Sundays en op de cover van de Penguin uitgave staat een heerlijk wellustige priesterkop in pure Arcimboldo-stijl van de hand van ene Justin Todd. Je zal het van mij moeten aannemen, want ik vind geen afbeelding van die cover op het web.

     

     

     

     


    06-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: quarantaine
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Waarschijnlijk hebben we voor het eerst gehoord over quarantaine in romans over de zeevaart. Schepen die ervan verdacht werden besmettelijke ziekten aan boord te hebben, zoals de pest, hield men in quarantaine: ze moesten een hele tijd wachten voor de bemanning aan land kon.

    Maar waar komt het woord vandaan?

    Moeilijk is dat in feite niet, als we maar even naar het woord zelf kijken, en niet naar de betekenis. We zien er bijvoorbeeld quaranta in, en dat is Italiaans voor veertig.

    De oudste bekende periode van veertig dagen is die waarin Christus de woestijn introk om te vasten bij de aanvang van zijn publiek leven.

    Later, rond 1500, was het een wettelijk vastgelegde periode, tijdens dewelke een weduwe nog mocht verblijven in het huis van haar overleden echtgenoot. Niet fameus, dat.

    Rond 1660 stellen de havenautoriteiten van Venetië een periode in quarantina giorni, van veertig dagen dus, een wachttijd voor schepen afkomstig uit landen of plaatsen waar de pest woedde, en gedurende die veertig dagen mochten zij de haven niet binnen. Dergelijke maatregelen waren al eerder in gebruik, zelfs al rond 1350. Men wist ondertussen immers dat als er dragers waren van de pest, dit zeker binnen de veertig dagen tot uiting zou komen.

    Vanaf 1680 is de uitdrukking algemeen bekend. Sindsdien gebruikt men haar voor elke sperperiode, ook korter of langer dan de oorspronkelijke veertig dagen, die men oplegt voor men mensen, dieren of goederen toelaat in een bepaald land of voor ze in contact mogen komen met het publiek. Een bekend en succesvol voorbeeld is de quarantaine voor honden in Groot-Brittannië: zo heeft men tot op heden kunnen verhinderen dat rabiës of hondsdolheid daar opdook.

    Waarschijnlijk is er vandaag niemand meer die nog aan de veertig dagen denkt die de naam hebben gegeven aan de quarantaine.


    04-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: curfew
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Mijn oudste zoon Dirk wees me op een leuke etymologie: curfew.

    Het is een Engels woord, dat ondertussen ook al in Van Dale gesukkeld is, hoewel er perfect bruikbare Nederlandse woorden voor zijn, namelijk avondklok en uitgaansverbod.

    Het ontstond rond 1320, uit het Anglo-Franse coeverfu (1285), en verder nog uit het Oud-Franse covrefeu, van couvrir en feu, natuurlijk: dek het vuur af. Ook bij het ontstaan van het Engelse ‘sport’ zagen we al de Franse invloed op het Engels, toen bijvoorbeeld ook sheep en calf veranderden in mutton (mouton) en veal (veau) als ze op tafel kwamen bij de rijke Franstalige adel.

    In de Middeleeuwen probeerde men de al te frequente branden in de hoofdzakelijk houten huizen te vermijden. Elke avond werd de klok of een bel geluid en dat was het signaal om het vuur in haarden en kachels af te dekken met as. Stilaan werd het ook het signaal om naar bed te gaan.

    Rond 1800 kreeg het de nieuwe betekenis die wij nu vooral kennen, namelijk het instellen van een uitgaansverbod na een bepaald uur, meestal om ongeregeldheden bij nacht te vermijden, bijvoorbeeld in bezet gebied.


    01-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.parallax
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Parallax, van het Grieks parallaxis, heen-en-weerbeweging, zoals het draaien van het hoofd, het malen van de tanden etc.

    Als wij ons vrij snel voortbewegen, bijvoorbeeld in een auto of met de trein en we kijken naar buiten, dan lijkt het alsof de dingen die zich op grote afstand bevinden vrijwel stilstaan en wat dichterbij is razendsnel beweegt. En als er zich halverwege een groot voorwerp bevindt, een boom, een gebouw, dan verschuift de verre achtergrond tegenover dit voorwerp.

    Dat komt natuurlijk door de veranderende positie die wij innemen tegenover de voorwerpen die wij zien, de wisselende hoek van waaruit wij ze bekijken.

    Dat verschijnsel noemt men de parallax.

    In de geschiedenis van de astronomie heeft dat verschijnsel een belangrijke rol gespeeld. Toen men namelijk begon te opperen dat de aarde niet het centrum van de wereld was, en dat de sterren geen openingen waren in een schil die om de aarde hing, wees men dat van de hand omdat er geen sterrenparallax was. En inderdaad, als de sterren voorwerpen zijn die zich op verschillende afstanden in de ruimte bevinden en de aarde beweegt tegenover de zon en tegenover die sterren, dan zou ook daar parallax moeten optreden, omdat onze positie tegenover die sterren voortdurend verandert. En hoe goed men ook keek, men zag geen parallax.

    Groot mysterie? Eigenlijk niet. Het probleem was dat men dacht dat de sterren zich vrij dicht bij de aarde bevonden, en in dat geval zou er inderdaad een zeer duidelijke verschuiving moeten zichtbaar zijn. Men kon zich toen de enorme werkelijke afstanden gewoonweg niet voorstellen. Met een beetje meetkunde die zelfs Euclides al kende, had men kunnen weten dat als de sterren zich zeer ver van de aarde bevinden, ze allemaal tot de achtergrond gaan behoren en dat de parallax vrijwel niet waarneembaar zou zijn, zeker zonder een ijkpunt op de juiste afstand en de juiste positie om metingen te doen. De meettoestellen die het klein beetje sterrenparallax kunnen meten, kwamen er pas vanaf de 19de eeuw, en eigenlijk is het maar met de lancering van de satelliet Hipparcos (High Precision Parallax Collecting Satellite) in 1989 dat er correcte en bruikbare metingen konden gemaakt worden.

    In de literatuur gebruikt men de term parallax voor het procédé waarbij een zelfde gebeurtenis of een verhaal beschreven wordt door verscheidene personen, elk vanuit zijn of haar eigen standpunt.


    30-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.feestmenu
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het is niet alle dagen kermis, maar na het 100ste bericht en de 2000ste unieke bezoeker hebben we nu net ook de 4000ste ‘pageview’ gehad. Soms vraag ik me af of het steeds dezelfde bezoekers zijn, dan wel nieuwe die mijn blog ontdekken, en of die dan ook gaan grasduinen in de oudere bijdragen; ik hoop het wel, want al zeg ik het zelf, er zijn er toch enkele bij die mogen gezien en vooral gelezen worden…

    Vorige zaterdag heb ik voor het eerst in mijn leven paling in ’t groen gemaakt voor (een deel van) de familie. Het was een beetje vals spelen, want nergens verse of zelfs maar diepgevroren rivierpaling te vinden, natuurlijk… Dus maar zeepaling, ofte hondshaai en dat viel best mee.

    In de voormiddag zat ik te lezen in een van de bundels van Ogden Nash, een Amerikaans humoristisch dichter (19 augustus 1902 –19 mei 1971) en vond toevallig dit toepasselijk pareltje:

    I don’t mind eels
    except as meals.

    Dat deed me natuurlijk watertanden naar een vertaling, en dit werd dan ook de menukaart:

    Ogden Nash didn’t mind eels
    except as meals
    in vertaling
    neem ik liever paling
    dan jou in de maling
    en op verse alen
    wil ik wel avondmalen
    in ’t green zijn eels
    zelfs exceptional meals
    Mr. Ogden
    would hog them
    as would Mr. Nash
    awash with spinach
    rozemarijn dragon en zurkel
    is zuring of sorrel en chervil is kervel
    parsley sage rosemary and thyme
    are all I need for a perfect rhyme
    behalve peterselie
    fijngeknipt door Eli
    en van citroenmelisse een blaaike
    geplukt door Aike
    dat moet wel lukken
    desnoods met Deepaks krukken
    vertalen doet Muziekje subiet
    zelf een vertaling van Sangeeth
    Carlo wil graag wat look
    en Moeke ook
    maar Manon wil ketchup
    and that’s where I give up.


    28-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nicolas Gombert
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nicolas Gombert

    We weten niet juist waar en wanneer hij geboren of gestorven is en dat is niet echt verwonderlijk, want het is allemaal vijfhonderd jaar geleden…

    Het is pas wanneer hij in 1526 toetreedt tot de muzikantentroep van keizer Karel V, dat zijn leven gedocumenteerd wordt. Zo komt het dat wij nu nog over hem spreken en, wat belangrijker is voor ons, dat we zijn muziek kunnen beluisteren.

    Hij is meer dan waarschijnlijk afkomstig, rond 1500, uit wat we nu Frans-Vlaanderen noemen en wat toen gewoon Vlaanderen was, de streek rond Rijsel, misschien de plaats La Gorgue. Waar hij zijn opleiding kreeg is evenmin bekend, wellicht aan een van de plaatselijke scholen verbonden aan kathedralen, abdijen en collegiale kerken, die bekend stonden om de uitstekende muzikale kwaliteit van hun liturgische diensten. Daar ontwikkelden knapen, geselecteerd voor hun stem, hun muzikaal talent. Ze kregen een doorgedreven opleiding in het Gregoriaans en de muziek van de leider van de kapel, naast een algemene vorming die tot de beste behoorde die er te krijgen was. De meest begaafden brachten het op hun beurt tot componist en kapelmeester. Zo is het wellicht ook met Nicolas Gombert gegaan.

    Hij begon als zanger bij de keizer in 1526 en in 1529 werd hij ‘Maistre des enffans’, en die taak omvatte niet alleen het muziekonderricht, maar ook de materiële organisatie: eten en drinken, kledij en schoeisel, reizen en logies, discipline en vooral ook: het zoeken naar nieuw talent in stad en dorp. Dat betekende naast de voortdurende reizen samen met de keizer, naar alle landen van het toenmalige Europa, ook nog specifieke zoektochten om nieuwe zangertjes te vinden en mee naar Spanje te brengen.

    Gombert staat vermeld in de verslagen die zijn overgebleven van grote feestelijkheden overal georganiseerd ter gelegenheid van het bezoek van de keizer. Telkens spreekt men met lof over de uitgevoerde muziek en vaak zijn er partituren achtergebleven in de grote steden waar de feestelijkheden plaatsvonden.

    Ook tijdgenoten die later over hem schreven zijn eensluidend lovend. Hij is een lichtend voorbeeld van de ernstige, hoogstaande en veeleisende muziek van zijn tijd, een vernieuwer ook, die de al uiterst complexe vocale muziek verder ontwikkelde en naar nieuwe hoogtepunten voerde.

    En even plots verdwijnt Gombert uit de documenten van het keizerlijk hof.

    We hebben één enkele aanduiding van wat er zou kunnen gebeurd zijn: in 1561 schrijft Cardanus over hem na zijn dood; hij zou veroordeeld zijn voor het misbruiken van een van de knapen en naar de galeien gestuurd; daar bleef hij merkwaardig genoeg componeren, en keizer Karel zou daardoor vermurwd hem genade verleend hebben. Gombert zou dan in de streek van Doornik gaan wonen zijn, waar hij een prebende had gekregen, een betrekking zonder veel inhoud maar met een vast loon. Er is een brief van hem bekend uit 1547, waarin hij een compositie aanbiedt aan Ferrante Gonzaga, de veldheer van de keizer. Zijn overlijden kan dus ergens rond 1560 gesitueerd worden.

    Gedurende korte tijd was Gombert aldus de belangrijkste muzikant van zijn tijd, in dienst van de keizer zelf, leider van de grootste en bekwaamste groep professionele zangers, knapen en volwassenen, componist van werken die uitgevoerd werden voor de keizer, koningen, pausen en prelaten tijdens somptueuze feestelijkheden in alle hoofdsteden van het rijk, in contact met alle andere belangrijke componisten en musici. Zijn muziek staat verspreid in handschriften, koorboeken maar met de opkomst van de drukkunst in belangrijke mate ook in vele publicaties, soms met werk van anderen, soms ook in eigen verzamelingen.

    Over zijn muziek waren zijn tijdgenoten het eens, en ook nadien is hij lange tijd als een belangrijk meester erkend gebleven, en zijn muziek nog lang uitgevoerd of geïmiteerd. Wanneer wij ernaar luisteren, en dat is sinds de renaissance van de oude muziek, die vooral in Vlaanderen al begon om en rond 1980, steeds beter mogelijk, dan vallen ons vooral deze aspecten op.

    Vooreerst het feit dat het om zuiver vocale muziek gaat, a capella, dus zonder begeleidende instrumenten; er is ook geen zuiver instrumentale muziek van hem bekend. Een tweede kenmerk is het polyfone karakter van zijn composities. Zijn voorgangers, bijvoorbeeld Josquin Desprez, behielden nog belangrijke mate homofone elementen, waar de zangers van de verschillende partijen de tekst nog ritmisch samen en tegelijker tijd zongen. Bij Gombert zetten de verschillende partijen, tot zelfs twaalf toe!, de tekst na elkaar in, in imitatie en variatie van een voorgaande stem. Dit gebeurde ook al bij Josquin, maar daar werkten alle stemmen samen, of groepen van stemmen naar een gezamenlijk akkoord toe, dat even werd aangehouden, waarna een nieuwe muzikale zin begon. Gomberts vernieuwing is dat terwijl de ene groep zo’n kadens of homofoon rustpunt bereikt, de andere stemmen rustig verder gaan met het ontwikkelen van hun muzikale lijn. Door het vermijden van deze gezamenlijke rustpunten krijgt het geheel zo een wijds, continu en majestueus karakter, een brede muzikale stroom, uiterst complex, waarin de hoge, midden en lage stemmen afwisselend om de aandacht vragen, waar thema’s ontwikkeld en herhaald worden, gevarieerd, uitgepuurd, omspeeld, en uiteindelijk na een schrijnende dissonant in een indrukwekkend slot neergezet. Men spreekt soms van een muzikaal tapijt, maar dan een met de kwaliteit van onze wonderbaarlijke kleurrijke Vlaamse tapijten, die vreemde vorsten zo graag meenamen dat ze nu hoofdzakelijk in Madrid, Parijs, London, Rome of Sint-Petersburg te vinden zijn.

    Ik woonde ooit een concert bij in de romaanse kerk van Bertem, met Gomberts muziek uitgevoerd door Henry’s Eight, een uitzonderlijk knappe Britse groep, en het was om er kou van te krijgen: de stemmen van de contratenoren klaterden hoger dan je voor mogelijk houdt, de bassen bromden en dreunden, de tenoren klonken als antieke trompetten, met zijn achten lieten ze de kerk galmen met echo’s die minuten lang nazinderden en van alle hoeken leken te komen. Het was adembenemend. Thuis op de Cd klinkt het natuurlijk niet zo goed, maar als je het volume wat kansen geeft en de ogen sluit, dan ervaar je gegarandeerd die zeldzaam bevreemdende maar subliem verrijkende complexiteit van een van de hoogtepunten van onze Vlaamse polyfone muziek.


    26-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Help uzelf

    Help uzelf

    een chanson voor Jacques Brel zaliger, zeer vrij naar Ogden Nash







    Kijk de Leon op weg van huis 
    stralend als neonbuis
    hij heeft een afspraakje vanavond
    da’s best aardig voor zo een ou’ vent
    hij is op weg naar Liselotje
    dromend van haar boterpotje
    je merkt al dat hij van plan is
    wat elke man die het nog kan is
    is dat zijn reputatie die hem al voorafgaat
    of de degustatie waar hem al iets van voorstaat
    dat die tram maar gauwkes komt
    voor zijn onderdaan in opstand komt

    Maar het is niet pluis
    Liselotje weer niet thuis
    er is nog Angèle
    dat is zo’n geile
    op ou’ venten
    althans voor centen
    maar vanavond is Angèle aan ‘t werk
    voor Leon dus weeral solo handwerk
    een vodje
    mosterdpotje
    oh die vrouwen ze kunnen verrekken
    de Leon komt wel aan zijn trekken
    op zijn kamer bij ijskoud neonlicht
    glazige blik op een blote Madonna gericht
    die zaterdag om kwart over elf
    slaat Leon de hand aan zichzelf

    helaas
    voor het laatst


    Categorie:poëzie
    Tags:muziek
    25-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kattebelletje
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    katte(n)belletje

    Je kan een kat de bel aanbinden.

    De uitdrukking gaat terug op een fabel van Aesopus, waarin de muizen overleggen hoe ze zich kunnen beschermen tegen de kat; een van de voorstellen is dat men haar een bel aanbindt. Een goed idee: dat is precies wat wij mensen met onze katten doen als we willen verhinderen dat ze ongehinderd muizen en vogels vangen. In de fabel zijn de muizen dan ook wild enthousiast over het voorstel, tot een senior-muis vraagt: en wie gaat de kat de bel aanbinden? Waarop een lange stilte volgde.

    Moraal: het is gemakkelijker voorstellen te formuleren dan ze uit te voeren.

    De betekenis van de uitdrukking is dan: een onuitvoerbare of uiterst gevaarlijke taak beginnen, de koe bij de horens grijpen.

    Maar niet alle belletjes die katten aangebonden krijgen zijn kattebelletjes. Mijn studiegenoot Peter gebruikte in 1965 of zo het mij toen niet bekende woord, in de betekenis van: een niemendalletje, een vlug of nonchalant geschreven boodschap of gedachte op een stukje papier. Van Dale steunt hem daarin. Peter zei erbij dat het woord van het Italiaans kwam: een cartobello is een klein kaartje. En de volksetymologie maakt daarvan dan ons kattebelletje.

    Maar je hebt goed zoeken, veertig jaar later, naar cartobello in Italiaanse woordenboeken: niet te vinden, hoor. Van Dale beweert dan weer dat het komt van scartabello en dat zou ‘slecht boek’ betekenen; een van de betekenissen van scarto is inderdaad ‘van een minderwaardige kwaliteit’, maar bello betekent ‘mooi’, niet ‘boek’…

    Een Italiaans etymologisch woordenboek verklaart scartabello als afkomstig van het Spaans cartapel en dat zou een samentrekking zijn van charta en pellis (‘vel’ in het Latijn), een perkamenten kaartje dus. Scartabellare is in alle geval ook nu nog Italiaans voor haastig of nonchalant bladeren in een boek, en een scartafaccio is een kladboek; faccia is ‘bladzijde’. Scartabello heeft in het Italiaans ook nu nog de betekenis van een tekst van weinig belang.

    De Vereniging ‘Onze Taal’ verwijst eveneens naar scartabello, maar zij vertalen het als ‘boekje, register’.

    Van Dale zou dus (weer eens, denk aan de dittografie) de bal mis slaan; een ‘slecht boek’, voorwaar.

    De tussen-n dan. Volgens de taaladviseur van de VRT, die daarin Van Dale volgt, is een kattebelletje ons briefje, en een kattenbelletje het belletje dat een kat draagt. Maar de onlangs gewijzigde taalregeling laat beide toe in beide gevallen, kwestie van het simpel te maken, natuurlijk.

    Onze Taal stelt voor dat we het nuttige onderscheid houden. Waarom ook niet? Maar het blijft arbitrair.

    Hoe dat Italiaanse scartabello hier geraakt is? Misschien via de Italiaanse internationale bankiers uit de Renaissance, die hun leningen en andere overeenkomsten op dergelijke papiertjes en bundeltjes schreven. Van Dale geeft als vroegste datum 1662 aan, dus dat zou kunnen kloppen.

    Mijn laatste kattebelletje dateert uit mijn studietijd. In de gezellige leeszaal van de filosofische bibliotheek in Leuven kwam een Amerikaanse jongedame van een sanitaire stop terug met een fors gapende rits achteraan haar rok, en nam terug haar plaats in naast mij. Ik schreef op een snipper zoiets als ‘you left your skirt open’ (nadat ik skirt had opgezocht...) en schoof haar het briefje toe. Ze wou het niet lezen, dacht wellicht dat ik oneerbare voorstellen deed; ik insisteerde, met een ernstig, zelfs bezorgd gezicht; zij nam het uiteindelijk dan toch aan, met lange vingers en een gezicht als stond míjn rits open. Dan kleurde ze karmijnrood, zette het op een lopen en kwam even later met een stralende glimlach en een veilig gesloten rits weer naast mij zitten. Er is geen vervolg aan dit verhaal geweest, heus.


    23-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Der Fall Wagner (F. Nietzsche)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Seniorennet heeft ook een forum. Mensen kunnen daar berichten kwijt over allerlei onderwerpen, en reageren op andere berichten. Een tijd geleden nam ik deel aan een discussie over het individu in de maatschappij, en berichtte daarover ook hier. Een laatste aflevering daarvan volgt binnenkort.

    Ik was bij de afdeling klassieke muziek een operaforum gestart; daar had ik een drietal besprekingen van opera’s gezien op Mezzo en op DVD gepost, zoals dat heet. Een bescheiden aantal lezers, niemand die inpikte met eigen besprekingen of commentaar. Tot ik mijn recente bespreking van Wagners Tannhäuser ook daar plaatste, inclusief de slotparagraaf over Wagners antisemitisme.

    Een operaliefhebber reageerde attent op de bespreking, maar voegde eraan toe dat hij van dat antisemitisme in de werken van Wagner zelf niets gemerkt had; dat had ik ook niet beweerd, en ook dat erkende hij.

    Een andere persoon reageerde eerder afwijzend op die ene paragraaf. Vervolgens was er een tirade van de moderator: blijf bij uw topic.

    Muziek bespreken: geen probleem althans “als het met kennis van zaken gebeurt”… Maar geen politiek erbij betrekken, geen gegevens over het persoonlijk leven van de kunstenaars en zo.

    Ik heb mijn operaforum maar laten afsluiten. Wie wil weten wat ik over opera en muziek in het algemeen denk of voel, leze in het vervolg mijn blog. Het al wat amechtige forum zal dan zo mogelijk nog schraler bedeeld zijn met bijdragen van dilettanten en op die manier uiteindelijk van een open forum verder evolueren tot een persoonlijke blog.

    Wat me ook van het hart moet is dit. Blijkbaar zijn er nog steeds mensen die de kunst als iets verhevens beschouwen, iets dat groter is dan de mens, hem overstijgt en dus onaantastbaar is. Hoe verder de kunstenaar en zijn werken in het verleden, hoe ‘heiliger’. Dus geen verkeerd woord over de groten van de muziek, bijvoorbeeld: Bach, Mozart, Beethoven… en Wagner. Men vergeet daarbij dat, hoe geniaal ook, deze kunstenaars ‘slechts’ mensen waren, met alle kenmerken vandien. Een kunstenaar is niet meteen en niet noodzakelijk ook een voorbeeldig mens. Hij kan kleine kantjes hebben, duidelijke gebreken, een slecht karakter zelfs, en toch een uitstekend kunstenaar zijn, waarom niet. En dit is ook het geval met zelfs de allergrootsten. De muziekwetenschap is nu zover dat zij dat erkent en uitvoerig documenteert, bijvoorbeeld door de publicatie van de wel erg scatologische brieven van Mozart, de wel erg zakelijke communicatie van Bach met zijn broodheren, de wel erg vreemde relatie van Beethoven met zijn neef en ga zo maar door, want zo komen we ook bij het rabiate, manifeste en onverbeterlijke antisemitisme van Richard Wagner. Niet alleen in zijn pamflet Das Judentum in die Kunst (1850, 1869), maar ook in later geschriften, publieke zowel als talrijke van zijn 10.000 (!) brieven komt hij steeds terug op de fysieke afstotelijkheid van de Joden als ras, op hun misdadig asociaal gedrag, op hun intrinsiek onvermogen tot intelligentie, beschaving, hun ongeschiktheid tot originele kunst van welke aard ook, op hun cynische vermeende integratie, op hun onophoudelijke pogingen om de economische macht in handen te nemen door bedrog en uitbuiting van de anderen, op hun destructieve invloed op alle vormen van kunst. Hij was niet de enige, natuurlijk, maar weinigen zijn zo lang zo ver gegaan als hij en hebben zo weinig nuance getoond, of zo’n totaal gebrek aan zelfs maar het geringste mededogen, zelfs niet tegenover collega’s als Mendelssohn en vooral Meyerbeer, aan wie hij nochtans veel verschuldigd was.

    Elke muziekliefhebber zal vroeg of laat moeten erkennen dat men niet om de genialiteit van Wagner heen kan, dat zijn muziek behoort tot wat men nu het werelderfgoed noemt. Maar ook wie door zijn werk gefascineerd is en meteen ook de kunstenaar zeer bewondert, zal moeten erkennen dat Wagner zeer blatant een verschrikkelijk duistere kant had en het lijkt mij, net zoals vrijwel alle hedendaagse musicologen, onmogelijk om over Wagner te spreken zonder ook die kant onder ogen te zien. Ik behoor niet tot degenen die zijn antisemitisme ook in zijn composities zien, de argumenten die zij daarvoor aanbrengen zijn vaak indrukwekkend, maar uiteindelijk is het interpretatie, geen feit, in tegenstelling met de onmiskenbaar klare wan-taal die hij in zijn geschriften heeft nagelaten.

    Natuurlijk is Richard Wagner niet verantwoordelijk voor wat de propagandamachine van de Nazi’s met zijn muziek, zijn figuur en met Bayreuth gedaan heeft - al was het voor hen natuurlijk wel gefundenes Fressen -, noch voor de onverbloemde collaboratie van zijn familie met het Nazisme en met Hitler zelf, vriend aan huis bij Winifred tot op het laatst. In een later interview beweerde ze dat zij niet op de hoogte was van wat zich in de concentratiekampen afspeelde, en distantieerde zich daarvan ook. Ook zij heeft het dus niet geweten. Het is mogelijk. Maar het lijkt toch wat onwaarschijnlijk, als men bedenkt hoevelen het wel wisten, en hoe goed zeker de hogere kringen in het Derde Rijk geïnformeerd waren.

    Wagner is zo een complexe figuur als mens, en dat kan niet anders dan afstralen op zijn appreciatie als kunstenaar. Het is ook zeer moeilijk om volledig afstand te nemen van die complexiteit wanneer we ons bezinnen over zijn kunstwerken. Het lukt nog wel bij het beluisteren en bekijken zelf van zijn opera’s, al schud ik nadien toch telkens het hoofd, zuchtend: hoe is het mogelijk dat iemand die in staat was tot dergelijke hoogtepunten van het menselijk geestelijk vermogen, zich evengoed en terzelfder tijd kon bezondigen aan zulke beschamende en uiteindelijk zelfs infantiele opvattingen over zijn medemensen, inclusief collega-componisten en de talrijke uitstekende muzikanten die ook in zijn orkesten traditioneel een belangrijke rol speelden en ook mochten blijven spelen onder zijn muzikaal bewind.

    Ik verzet mij, mede door deze wat wrange bijdrage, vrij principieel tegen de onbetwistbaar voorbijgestreefde en ook musicologisch onhoudbare absolute scheiding van kunstenaar en kunstwerk. Wie enkel naar de muziek luistert en genietend de ogen sluit voor de kunstenaar die ze gemaakt heeft, doet die kunstenaar onrecht aan en mist een kans om dieper door te dringen in het wezen van zijn kunst, het wezen van de kunst. Want al is vita brevis, en ars longa, toch is de kunst onvermijdelijk en essentieel des mensen, misschien wel zijn hoogste gave, zijn sublieme aspiratie tot eeuwigheid en zijn eindeloze betrachting van transcendentie, ook als in zijn hart de stormen woeden die geen van ons ooit sparen.

    Niemand is volmaakt. Dat te erkennen is een noodzakelijke stap naar een dieper begrip en een eerlijk verbaasde bewondering voor de uitzonderlijke monumenten waartoe sommige begenadigde kunstenaars, zoals ook Richard Wagner, in staat zijn.


    22-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.cinq colonnes à la une
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Lang geleden, ik moet een jaar of negen geweest zijn, was ik op bezoek bij goede kennissen, eigenlijk verre familie. Zij hadden een televisietoestel en Marie, de lady of the house, keek altijd naar het nieuws op ‘Rijs(s)el’, de Franse zender die van uit Lille Vlaanderen bereikte. Ik moet een zuur gezicht getrokken hebben, want ze achtte het nodig zich daarvoor te verontschuldigen: ze vond het nieuws op die zender beter dan op de Vlaamse, zei ze. Dat antwoord was voor mij bevredigend: enkel het beste is goed genoeg, toen al, blijkbaar. Dat programma, le journal télévisé, had als titel: cinq colonnes à la une.

    Pas veel later verwonderde ik me over de betekenis van die titel.

    En ook veel later vond ik de etymologie van Rij(s)sel en dus ook van Lille, want dat loopt parallel, kijk: Rijssel is ‘ter ijssel’, en ‘ijssel’ is hetzelfde als ‘eiland’, denk aan het Engelse island. Rijssel, de stad op het eiland in de rivier de Deule, dus. In het Frans is Lille eigenlijk l’isle, het eiland. Mooi, hé?

    Maar wat zijn die vijf kolommen op de één?

    Daarmee belanden we weer op dat ander stokpaardje van mij: typografie, meer bepaald de krant. Als er groot nieuws was, dan kwam dat natuurlijk op de eerste pagina, la une. En de vijf kolommen? Kranten zijn altijd veel breder geweest dan boeken, en het lettertype meestal eerder klein, zodat er veel op een pagina en dus veel in een krant kon, dat ‘drukt’ de prijs. Als je op zo’n brede pagina geen kolommen gebruikt, dan krijg je veel te lange tekstregels, dat leest niet vlot, dat merk je zelfs hier op mijn blog. Vandaar dat kranten en tijdschriften altijd in kolommen gezet worden. Een belangrijke ‘kop’, een blikvanger in de krant werd dan gezet uit een heel grote letter, over de volle breedte van de krant, dus over alle vijf de kolommen. Een titel die zo breed uitgesmeerd werd, was wel heel speciaal. Dan holde de hoofdredacteur naar de zetters en riep: Le roi est mort! Cinq colonnes à la une!

    Vandaar dus de titel van het Franse journaal destijds: je kreeg er de krantenkoppen, het belangrijke nieuws. En la une was ook nog de naam voor de zender zelf, de ORTF had toen al twee zenders.

    Die lay-out van de krant gebruikt men vandaag nog altijd. En in het journaal op de VRT is er daarvan nog een spoor. Onmiddellijk na of zelfs door het openingsmuziekje heen, meldt een onzichtbare nieuwslezer de ‘koppen’: schooltje uitgebrand - 28 gevangenen ontsnapt - koopjes groot succes - Castro in ziekenhuis…

    Het valt daarbij op dat lidwoorden, voorzetsels en andere kleine woorden die niet noodzakelijk zijn om de inhoud te vatten, weggelaten worden. Dat gebruik is rechtstreeks overgenomen van de krantenkoppen. Titels die uit een grote letter gezet worden, nemen natuurlijk veel plaats, dus liet men alles weg dat niet noodzakelijk was: Moordenaar gevat! Regering valt! Belgen niet naar WK! Zo kon men de boodschap op één regel houden.

    Ik denk dan altijd: op radio en Tv hoeft dat toch niet, daar is toch geen plaatsgebrek? Je kan evengoed aankondigen: De koningin doet een val! De inflatie is gestegen! De olieprijs daalt morgen voor het eerst! Club Brugge gaat onderuit tegen Westerlo!

    Anderzijds is het is leuk als je weet waar dat gebruik vandaan komt, het krijgt dan toch weer een beetje zin. Ik vermoed dat de meeste mensen er niet bij stilstaan, vandaar. Misschien denk je eraan als straks het nieuws weer abrupt begint zonder lidwoorden.

    Lidwoord verdwenen in titel!
    Tip van sluier opgelicht!
    Karel weer op dreef!


    Cinq colonnes à la une!


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antisemitisme
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Antisemitisme

    In België en in verscheidene andere westerse landen is het belijden of verdedigen van antisemitisme, net als andere vormen van racisme, een strafbaar feit, net zoals het ontkennen van de Holocaust, de vernietiging van de Joden onder het Naziregime in Duistland.

    In andere landen behoort antisemitisme als het ware tot de staatsgodsdienst; dat is zonder meer zo voor de Islamstaten. Ik wil me niet uitspreken over de wereldpolitiek ten aanzien van Israël en van de Islam. Ik wil hier enkel even de aandacht vestigen op een detail van het historische en het hedendaagse antisemitisme, namelijk de zogenaamde Protocollen van de Oudsten van Sion.

    Het gaat om een document dat beweert opgesteld te zijn op een geheim Joods congres, waarin de Joodse leiders hun plannen ontvouwden om de wereldheerschappij te grijpen. Sinds het document voor het eerst verschenen is rond 1900 hebben alle antisemitische krachten het gebruikt als een belangrijk argument om hun Jodenhaat te staven.

    Vrijwel onmiddellijk na het verschijnen is gebleken dat het om een vervalsing gaat. Men heeft door nauwkeurige tekstvergelijking kunnen vaststellen dat het vrijwel helemaal is gekopieerd van twee andere teksten, waarvan de ene niet eens over de Joden gaat en de andere een hoofdstuk uit een roman is. Ook nadien is telkens weer gewezen op het feit dat dit document een totale vervalsing is, met alle mogelijk bewijsmateriaal, bijvoorbeeld in een reeks artikels in The Times van London in 1921. Sindsdien zijn talrijke wetenschappelijke artikels en zelfs hele boeken aan deze problematiek gewijd.

    Toch is deze tekst een eigen leven blijven leiden.

    Het bekendste geval is natuurlijk Hitler en Nazi-Duitsland. In Mein Kampf schrijft Hitler dat hij op de hoogte is van de argumenten die de vervalsing bewijzen, maar dat hij ze niet gelooft: kranten staan vol leugens. De Protocollen werden verplichte Nazi-literatuur.

    Een minder bekend maar toch wel opmerkelijk ander geval is dat van Henry Ford, de automobielfabrikant en notoir Jodenhater, die 500.000 exemplaren liet drukken en verspreiden. Later heeft hij toegegeven dat hij zich daarmee vergist had, zonder weliswaar zijn anti-Joodse houding op te geven.

    Ook vandaag nog is dit document actueel. De Islamstaten drukken het in grote oplagen en verspreiden het onder de bevolking. In verscheidene staten is het een verplicht onderdeel van het basisonderwijs. Politieke leiders verwijzen ernaar en citeren eruit. Populaire Tv-feuilletons zijn erop gebaseerd. Ook in het handvest van Hamas is het vermeld, met citaten.

    Het is moeilijk om een vergelijkbaar geval van fraude te vinden, en zeker een met dezelfde verschrikkelijke gevolgen. Men weet dat het Boek van Mormon een soort van vervalsing is: het is allicht niet door engelen geschreven op gouden platen, maar door de stichters van de godsdienst; het is merkwaardig dat zovele aanhangers daarvoor blind blijven, maar dat gebeurt wel vaker met religieuze teksten. Edoch, wat men overigens over de Mormonen mag denken, zij zijn op geen enkele manier te vergelijken met het Nazisme of de Islamterreur, en het verwarde maar eigenlijk onschuldige Boek van Mormon al evenmin met de infame Protocollen.

    Wie meer wil weten over dit intrigerende verhaal kan het best terecht op het Wikipedia-artikel hierover, maar dan wel het uitstekend geschreven en sterk gedocumenteerde Engelstalige artikel. Het Nederlandstalige is veel korter, bevat enkele onnauwkeurigheden en vrijwel geen referenties naar de bronnen, en geen materiaal over het ontstellende officiële gebruik van de vervalsing in onze dagen. Sommige teksten hebben uitzonderlijk een beschermd statuut gekregen op de overigens vrije Wikipedia, omdat belagers proberen de tekst te saboteren.

    Vrijheid van mening is geen absoluut recht.

    Het recht van de waarheid wel.


    21-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kruis
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Als kind was ik altijd onder de indruk van de Goede Week, toen de passie van Christus met speciale liturgische aandacht herdacht werd. De gegevens zijn ons, ouderen bekend: Christus deed zijn intrede in Jeruzalem, vierde met zijn volgelingen het laatste avondmaal, werd verraden door een van hen, gevangen genomen, gemarteld, veroordeeld en ter dood gebracht, en verrees op de derde dag.

    De beeltenis van Christus aan het kruis is het meest krachtige symbool van het christendom, vroeger was er geen kamer zonder kruis. Hij heeft zijn leven gegeven voor ons, dat was de boodschap.

    Maar dat is enkel zo als je een hele ingewikkelde theologische uitleg geeft. Doe je dat niet, dan blijft er niet veel meer over dan de feiten: een jonge oproerkraaier die al jaren het land op stelten zet met zijn aanklachten tegen de gevestigde macht, vooral de religieuze, gaat een stap te ver, de ‘kerk’ grijpt in, speelt een politiek spelletje met de Romeinse bezetter, en de man wordt uitgeschakeld.

    Heeft hij zijn leven gegeven? Wel, hij heeft zich niet verzet: hij is niet gaan lopen, heeft zich niet verweerd tegen de aanklachten, heeft zijn leerlingen niet aangezet om hem te beschermen of te bevrijden. Maar heeft hij zijn leven gegeven om zijn volgelingen te redden? Nee. Wellicht had hij meer kunnen doen voor zijn godsdienst indien hij langer had geleefd en zelf een en ander neergeschreven. Heeft hij als mens iets gedaan dat van belang is voor alle andere mensen voor en na hem? Niet meteen.

    Vanwaar komt dan de gedachte dat hij zich opgeofferd heeft?

    Christus is niet zomaar een mens. Hij is de zoon van God, en zelf ook God. Hij aanvaardt om als mens te sterven, maar als God zal hij opstaan uit de dood; hij blijft nog even op de aarde ronddwalen en stijgt dan op ten hemel, met zijn lichaam…Door zo te sterven en te verrijzen, maakt hij het mogelijk dat alle mensen ook verrijzen. Hoe dat precies gaat is wat onduidelijk, want wij zien allemaal dat ons lichaam vergaat. Eerst, bij ons overlijden, zal onze ziel naar de hemel gaan, althans als we hier op aarde geleefd hebben zoals het moet, anders gaat ze even naar het vagevuur tot ze gelouterd is en dan pas naar de hemel, ofwel, als we als slechte mens geleefd hebben, gaat ze naar de hel, voor altijd. En later, ooit eens, op het einde der tijden, zal ook ons lichaam verrijzen en met onze ziel verenigd worden.

    Wat de kerk zegt is dus: enkel doordat Gods zoon mens is geworden en aan het kruis gestorven, kan de mens verrijzenis verwachten, en eeuwig leven. Wie niet in hem gelooft, verspeelt die kans.

    Het is in de evangelies en de brieven van de apostelen wat onduidelijk of ongelovigen ook een onsterfelijke ziel hebben. Meestal wordt gezegd dat zij de eeuwige zaligheid niet zullen bereiken, soms wordt eraan toegevoegd dat zij (eeuwig?) zullen branden in de hel. De boodschap van het christendom was in de eerste plaats: geloof in Christus en gij zult eeuwig leven, gij zult niet echt sterven! De dood is maar een overgang naar een beter leven. De wederkomst van de Messias, de jongste dag, het einde der tijden werd voor heel binnenkort verwacht.

    Er is ook nog een vreemd verhaal over de zielen van de mensen die vóór Christus geleefd hebben. Zelfs de katholieke theologen konden het niet over hun hart krijgen om ze voor eeuwig te verdoemen, gewoon omdat ze te vroeg geboren waren. Oplossing: zij zouden ergens in de buurt van de hel in een voorgeborchte gezeten hebben, en Christus zou daar gepasseerd zijn na zijn dood en hen ‘bevrijd’ hebben

    Vandaag is dat allemaal veel minder duidelijk. Het einde der tijden lijkt niet echt nabij, wij leven alsof de aarde nog lang zal meegaan.

    Wij hebben het ook moeilijk met het exclusieve, ‘katholieke’ karakter van de christelijke boodschap. Wat bijvoorbeeld met al de eerlijke en genereuze mensen die in Boeddha of nog iets of iemand anders geloven? Buiten de katholieke kerk is er geen heil… dat kan toch niet? Je kan toch niet het eeuwig leven mislopen omdat je op een eiland in de Stille oceaan woont en nooit van Christus gehoord hebt?

    En een onsterfelijke ziel, dat hebben toch alle mensen? Dat kan toch niet afhangen van het geloven in Christus?

    Al die vreemde middeleeuwse theologische kronkels zijn nodig om van Christus’ kruisdood iets zinvols te maken, er betekenis aan te geven voor de mensheid. Neem die uitleg weg en wat overblijft, is een vrij banaal verhaal, zoals we er veel gekend hebben in de geschiedenis. De gelijkenis met de dood van Socrates is treffend. Maar op diens dood is geen wereldgodsdienst gebouwd, al leeft ook hij voort in de harten van vele mensen.

    Ik heb niet de indruk dat er vandaag veel moderne theologen zijn die de oude dogma’s nog letterlijk nemen. Maar er zijn er nog minder die ze openlijk in twijfel trekken en nog veel minder die een andere, aanvaardbare uitleg willen of kunnen geven aan de moderne mens.

    Als ik met ‘gewone gelovigen’ praat, dan zeggen die eerlijk dat ze dat allemaal niet geloven, en dat dat ook niet de essentie van hun geloof is. Wat ze dan wel geloven? Dat er nog ‘iets’ anders of groter is dan alleen maar de mens, bijvoorbeeld, maar wie of wat dat is… Dat een gelovige houding zinvol is, meer troost biedt dan te moeten aanvaarden dat er alleen dit korte leven is, alleen deze wereld.

    Als de kerk nog een kans wil maken zal ze eerlijke antwoorden moeten geven op de oprechte vragen die de mensen zich stellen over de bizarre boodschap die de kerk eeuwenlang klakkeloos verkondigd heeft, hoewel ook zij goed wist dat onderweg wel eens iemand zich vergist had. Men zal terug moeten naar de evangelische basis: bemint elkander. Al de rest is ballast waar niemand iets aan heeft, waaraan niemand ooit iets heeft gehad, en miljoenen mensen hebben er hun leven voor gegeven of verloren: Drie-eenheid, heilige geest, onbevlekte ontvangenis, maagdelijke geboorte, onfeilbaarheid van de paus, opname in de hemel van Maria mét haar lichaam, aflaten, realis presentia of de waarachtige aanwezigheid van Christus in het brood en de wijn, biecht, doopsel, doodzonde, heiligmakende genade, verplicht celibaat van de priester, uitsluiting van de vrouw, heiligen, bekering van de heidenen, engelen en duivels, ketters en schisma’s, waar hebben ze het in godsnaam allemaal vandaan gehaald? En hoe is het toch mogelijk geweest dat zoveel mensen dat zolang geslikt hebben?

    De christelijke boodschap was historisch verrassend en waardevol.

    Wat wij mensen ervan gemaakt hebben, is een puinhoop.

    Staat er ooit een nieuwe Franciscus op, die de oude kleren aflegt en naakt de zon tegemoet treedt?

    En wordt die dan ook aan de deur gezet, zoals Küng, Curran en zovele anderen?


    20-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2000
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    2000!

    De blogstatistieken vertellen me dat deze morgen de 2000ste unieke bezoeker mijn blog bezocht heeft.

    Voor mij is élke bezoeker uniek, natuurlijk.

    Ik weet ook niet goed wat de statistieken bedoelen met die term. Ik vermoed dat ze enkel die bezoekers tellen die op een dag één keer langskomen; zo wil men vermijden dat men de gegevens zou manipuleren: vraag je oom of tante om tien keer per dag je blog aan te klikken, en je bent nummer één! Ook de eigen consultaties tellen niet mee in deze statistiek.

    Toen ik mijn blog begon in februari 2006, ongeveer op de dag van het officiële begin van mijn pensioen, had ik geen flauw idee wat ik ervan zou maken, en nog veel minder of er ook bezoekers zouden opdagen. Ik heb na een tijdje collega’s van het werk en andere vrienden en kennissen een mailtje gestuurd om ze mede te delen dat ik op pensioen was en dat ze, als ze dat wilden, toch met mij contact konden houden via mijn blog.

    Bloglezers zijn anoniem, ik kan niet zien wie er langskomt.

    Soms ontmoet ik een lezer de visu: Ha, ik heb je blog gezien, niet alles gelezen natuurlijk, maar: tof hoor!

    Soms krijg ik een reactie via de mail, en tot nog toe zijn die allemaal positief, blijkbaar heeft nog niemand zo diep aanstoot genomen aan wat ik schrijf dat hij of zij ervoor in de pen klom, of mijn ruiten kwam ingooien.

    Met dit ietwat feestelijk berichtje, precies op de verjaardag van Lut dan nog, wil ik iedereen die passeerde: familie, vrienden, kennissen, oud-collegae, toevallige bezoekers, trouwe klanten of verdwaalde Canadezen, senioren of tieners, kortom jullie allemaal, heel oprecht danken voor de belangstelling en de aanmoediging.

    En tot binnenkort!

    Van harte,

    Karel





    PS Op de foto een van mijn favoriete plekjes uit mijn jeugd in Eeklo.


    19-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ex libris: drie krimi's
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    ex libris: Reichs, Pears & Hill

    Krimi’s lezen is een tijdverdrijf. Het verzet je gedachten door je mee te slepen in een spannend, vlot geschreven verhaal, waarin de auteur de oplossing van een misdaad handig voorspiegelt maar steeds opnieuw uitstelt tot op vrijwel de laatste bladzijden. Dat veel lezers zich tot het genre aangetrokken voelen, moge blijken uit de verscheidenheid en de oplages van het enorme aanbod in zowat alle talen, en dat sinds mensenheugenis. Heel veel van die verhalen worden vandaag nadien verfilmd tot reeksen, miniseries, Tv-films of regelrechte kaskrakers. Maar een film is geen boek, laten we wel wezen. Bij het lezen werkt je verbeelding, film of Tv kan in het beste geval enkel de spanning oproepen. Beelden zijn visueel, (goede) literatuur doet hetzelfde, maar de eigen inspanning van de lezer is veel belangrijker, en dat maakt het zoveel leuker.

    Laatst las ik er nog drie uit een doos met allerlei boeken, ‘geërfd’ van Birgit en Luk, die hun boekenkasten aan het opruimen waren.

    Iain Pears is een Brits journalist en specialist in 18deeeuwse Britse (schilder)kunst. Hij heeft een reeks lopen met een politieagente bij de Italiaanse afdeling van de politie die zich met kunstroof bezighoudt en een Britse kunsthandelaar. The Last Judgement (1993) brengt ons van Rome naar Zwitserland, Frankrijk en Engeland en van het heden naar de tweede wereldoorlog. De aangesneden thema’s zijn belangrijk, niet in het minst de dubbelzinnigheid van heldhaftigheid en lafheid in de oorlog en het verzet en de tragiek van overlevenden, zowel slachtoffers als oorlogsmisdadigers. Het is dus een menselijk verhaal, en de beide hoofdpersonen zijn ook vrij gewone mensen, geen superdetectives. Hun dialogen zijn puntig en amusant, soms in schril contrast met de feiten en hun motieven die ze op hun weg vinden. Ook dat helpt allemaal om te blijven lezen, 340 bladzijden lang, en dat houdt je niet langer dan een dag in je luie zetel.

    Kathy Reichs is echt een Amerikaanse forensische antropologe, en blijkbaar niet de eerste de beste, zoals moge blijken uit haar cv. Maar zij is dus ook auteur van krimi’s met als hoofdpersonage… een Amerikaanse forensische antropologe. Ik las van haar Fatal Voyage (2001), 433 pp. en ik heb het ook in korte tijd uitgelezen. De eerste hoofdstukken lezen een beetje als een artikel in The New Yorker van vroeger; daarin verschenen af en toe heerlijke reportages over echt gebeurde misdaden, beschreven vanuit een diep doorleefde human interest optiek. Je krijgt dus een massa enigszins droge informatie, met de feiten tot in het kleinste detail, de beschrijving van de procedures, de wetenschappelijke methodes bij het verwerken van de gegevens en de materiële aanwijzingen. Maar er gaat ook veel aandacht naar de gevoelens van de personages, groot en klein, en je krijgt een boeiend, uiterst geloofwaardig verhaal, je vergeet gewoon dat je met fictie te doen hebt. Ook hier zijn de dialogen scherp en origineel, nog beter vond ik dan bij Iain Pears, af en toe moest ik ze tweemaal lezen voor ik ze doorhad, leuk, zo uitgedaagd worden, da’s eens wat anders dan voorspelbaar gezemel. Kathy Reichs’ hoofdpersoon, Tempe Brennan, is een vrouw van vlees en bloed en ook dat is een verademing, een nodige afwisseling voor de onvermijdelijke ongenuanceerde macho’s die je als hoofdfiguur voorgeschoteld krijgt in veel krimi’s. Er wordt al eens uitgehuild en het geweld, hoewel ruim aanwezig, is veel minder gratuit.
    De website van Kathy Reichs is best leuk, een bezoekje waard.

    Men vergelijkt Kathy Reichs vaak met Patricia Cornwell, en wel in haar voordeel: zij zou stukken beter zijn dan de toch wel bekende Cornwell. Tijd dat ik ook eens iets van haar ga lezen, dan kan ik zelf oordelen.

    Dritte im Bunde is Good Morning, Midnight, 2004, 612 pp., van Reginald Hill. Wellicht zegt de naam van de auteur niet veel, maar in grote letters staat op het kaft vermeld: featuring dalziel and pascoe. En die namen zie ik voortdurend in de Tv-programmagids. Dalziel is Schots voor ‘ik durf’ en wordt uitgesproken ‘die-él’, zegt www; ik heb nog geen aflevering gezien. Good Morning, Midnight is de twintigste van een reeks die begon in 1970, maar mijn eerste kennismaking met de auteur en zijn wereld. Het is een krachtig verhaal, met allerlei bochten en verrassingen in de intriges, met kleurrijke personages en vele verwijzingen naar de wereld om ons heen. We krijgen het verhaal vooral te zien van uit het standpunt van Pascoe, de ondergeschikte van Dalziel, maar hij is geen sophomore sidekick voor zijn baas zoals bij Morse, bijvoorbeeld. Hij is het eerlijke, verstandige, menselijke midden. Andere figuren krijgen ook hun zeg, bijvoorbeeld in verklaringen die ze afleggen, lange monologen die ze voor de bandopnemer van Pascoe debiteren. Dat geeft wat afwisseling in de stijl, al heb je dat niet echt nodig, want Hill is een meesterlijk verteller, met een oog voor details, stemmingen, kleuren, geuren en menselijke zwakheden zowel als hun betere kanten. Grote verhalen, zoals de oorlog in Irak en de economische ontwikkelingen van de laatste dertig jaar vormen een brede achtergrond voor de kleinere verhalen van concrete mensen die eten en drinken, werken en slapen, de liefde bedrijven of ervan dromen, kinderen verwekken of baren, leven, laten leven en soms zien sterven of zelfs een handje helpen, al ben je nooit helemaal zeker. Hill is ook een taalvirtuoos, die zijn figuren elk hun eigen versie van het Engels geeft, wat leidt tot verrassend volkse praat bij stevige oude malt whisky en tot subtiele woordschermutselingen met de OED in de hand. Ik betrapte de proeflezers op één nalatigheid: ze laten iemand door de ringer halen, de mangel zeggen wij, maar het is wringer, niet ringer. Dat soort homonieme fouten maak ik zelf ook voortdurend in het Engels, en ook zoonlief Luk doet dat: hij bekende ‘he has one the competition’ voor ‘won’ en zelf schrijf ik wel eens ‘are’ voor ‘our’. Leuk dat je zo’n lipsus languae (zoals wij dat op school noemden, het verschijnsel toepassend op de naam) opmerkt, bewijst dat je niet in slaap gevallen bent, of erger. Laatst las ik een minderwaardige Vlaamse monografie over Richard Strauss, die zo slecht was dat ik ze hier niet zal bespreken, en daar stonden naast allerlei inhoudelijke enormiteiten en stilistische afknakkers ten minste ook drie grove dt-fouten in, naast andere overtredingen van ten minste € 250, zelfs volgens het aangepaste tarief, foei!

    Er is blijkbaar veel geld te verdienen met krimi’s. Dat deert me niet, zolang ik er zelf ook plezier aan beleef. Voor mij is Reginald Hill de meest interessante auteur. Ik vraag me alleen af of ik dat na twintig turven nog zou zeggen. Maar er zijn nog zoveel andere, ik hoef me niet te vervelen, is dat niet knap? Vive l’embarras du choix!

     


    17-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: capotasto
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    capotasto

     

    Gitaarspelers weten perfect wat dit handige voorwerp is: een klem die je op de hals van je gitaar bevestigt om zo gemakkelijker andere, hogere noten te kunnen spelen.

    Mijn eerste kennismaking met dit vreemde ding dank ik aan Urbanus, die het in een van zijn conférences had over zijn ‘kapotasterken’. Het is me blijkbaar altijd bijgebleven.

    De oorsprong van het woord is Italiaans, waar capo betekent: baas, chef, zoals in de bekende maffioso-uitdrukking capo di tutti capi; tasto is toets. Een capotasto is dan een baas van de toetsen.

    Op een gitaar heb je fretten, metalen strips die dwars op de hals staan; je maakt de snaar korter door je vinger te drukken net voor een fret; hoe dichter bij de kam, hoe hoger de toon. De kam is een soort houten brug waarover de snaren strak gespannen zijn. Door je vinger of een voorwerp op alle snaren tegelijk te plaatsen, verhoog je de toon van alle snaren met een halve of een hele toon.

    Zo’n voorwerp is dus baas over alle snaren en toetsen, vandaar capo tasto, of capotasto.

    In het Engels zegt men meestal gewoon capo.

    Capodaster of capotaster is een verbastering, -er betekent meestal: die iets doet: loper, zwemmer, dader.

    In het Duits is het Kapodaster of Kapotaster, zelfde redenering wellicht.

    In het Frans gebruikt men capo d’astre(s), een volksetymologie voor capo tasto. Een volksetymologie vervormt een onverstaanbaar woord tot een meer bekend woord dat erop lijkt: tasto wordt d’astre, ‘van de ster(ren)’.

     

    De volgende keer dat je een gitarist bezig ziet, let dan eens op de hals van zijn instrument, misschien zie je er wel de capotasto, de kapodaster.


    15-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De weekdagen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een meer alledaags onderwerp kan je niet bedenken, maar waar komen de namen van de dagen van de week vandaan?

     

    Maar eerst deze vraag: waarom zeven dagen? In onze streken is dat pas officieel geworden onder keizer Constantijn, in 321. Hij nam dat gebruik over van het Midden-Oosten, waar een dergelijke indeling van de maand al langer bestond. Voor 321 kenden ook de Romeinen geen weken.

     

    De Babyloniërs, die uitstekende astronomen waren, gebruikten de namen van zon, maan en de vijf zichtbare planeten om de uren van de dag en later ook de dagen van de week aan te duiden. De volgorde was deze: Saturnus, Jupiter, Mars, Zon, Venus, Mercurius, Maan, en dat is ook de (omgekeerde) volgorde van de echte planeten gezien vanaf de zon. Vóór Copernicus ( en nog lang daarna) dacht men dat de aarde in het middelpunt van de wereld stond en dat de zon en de maan ook planeten waren.

    In 321 besliste Constantijn dus dat voor heel zijn rijk, en dat was zowat de toen bekende westerse wereld, de week zeven dagen zou hebben. Dat moest wat orde scheppen in de vele plaatselijke gewoonten. De eerste dag en de officiële rustdag was zondag. Normaal zou je dan verwachten dat de volgende dag aan Venus of aan Mars gewijd zou zijn, de buren van de zon in het rijtje hierboven. Waarom werd het dan maandag?

    Dat komt zo: als je de zeven ‘planeten’ in de volgorde hierboven beschreven op een zevenhoek (heptagram) of een cirkel uitzet, met de zon bovenaan en vervolgens in de richting van de wijzers van een klok: Venus, Mercurius etc., en je trekt een lijn naar de overkant (of je springt twee planeten over), kom je van de zon uit bij de maan, vervolgens bij Mars, Mercurius, Jupiter, Venus, Saturnus en zo terug bij de zon. Waarom deden ze het zo? Geen idee, het lijkt me een astrologische spielerei…

    Dit was dan de volgorde voor de Romeinse weekdagen:

    Sol – Luna – Mars – Mercurius – Jupiter – Venus – Saturnus

    Men voegde er nog het woord ‘dag’ voor, in het Latijn dies, en de naam van de planeet of godheid werd verbogen in de genitief: de dag van de zon etc.:

    dies solis – lunae – martis – mercurii – jovis – veneris – saturni.

    Het Frans, het Spaans en het Italiaans zijn de rechtstreekse erfgenamen van het Latijn. Dit zijn hun benamingen, je ziet gemakkelijk het verband:

    dimanche – lundi – mardi – mercredi – jeudi – vendredi – samedi

    domingo – lunes – martes – miercoles – jueves – viernes – sabado

    domenica – lunedì – martedì – mercoledì – giovedì – venerdì – sabato  

    Wat merken we daarbij op?

    In het Frans en het Italiaans doen ze het zoals wij: maan-dag, dus lun-di, lune-di etc. In het Spaans wordt het woord voor dag gewoon weggelaten en blijft men heel dicht bij de Latijnse genitieven.

    Met de naam voor zondag is er iets gebeurd, de zon is helemaal verdwenen en er is een ander woord binnengeslopen, het duidelijkst in domenica; in de christelijke kalender was de zondag ‘de dag des Heren’, dies dominica in het Latijn. Ook dimanche is een verre verbastering daarvan.

    Ook met zaterdag is er iets aan de hand. Daarvoor nam men namelijk de oude Joodse benaming over: sabbat of sambat, voor veel bevolkingsgroepen toen de officiële rustdag, zoals nu nog in Israel.

    De Germaanse talen, waaronder het Nederlands, het Engels en het Duits, hielden vast aan die zelfde volgorde, maar op hun eigen manier:

    zondag – maandag – dinsdag – woensdag – donderdag – vrijdag – zaterdag

    Sunday – Monday – Tuesday – Wednesday – Thursday – Friday – Saturday

    Sonntag – Montag – Dienstag – Mitwoch – Donnerstag – Freitag – Samstag

    De zon heeft hier haar plaats behouden. De afwijkingen beginnen bij dinsdag. Daar heeft men een gelijkaardige Germaanse godheid genomen voor de Romeinse Mars, en dat was Tiwas. Evenzo voor Mercurius, die vervangen werd door Wotan, behalve in het Duitse Mitwoch, evident het midden van de week. Thor of Donar verving Jupiter, en Venus werd Freia. Saturnus bleef dan weer behouden, misschien omdat die geen Germaanse parallel had? Het Duitse Samstag volgt de Romaanse aanpak, het is afgeleid van sa(m)bat-dag. In het noorden van Duitsland zegt men Sonnabend, mooi toch?

     

    Een pun om te eindigen. Waarom eten we op zondag geen oesters of mosselen?

    Omdat dat weekdieren zijn…

     


    13-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zingeving
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een van de meest gebruikte argumenten voor het bestaan van God en voor godsdienstigheid is dit: zonder God is het leven zinloos.

    Als we dat omkeren is enkel een godsdienstig leven wel zinvol en geeft God, of zijn bestaan, zin aan het leven.

    Wat kan die zin zijn?

    De erg kleine kern van gelovigen ziet er niet opmerkelijk veel zinvoller uit dan hun heidense medemensen, dunkt me, en we zien anderzijds die ongelovigen niet bepaald als zombies rondlopen, wanhopig zoekend naar de zin van hun bestaan.

    In de brieven van Paulus wordt heel sterk de nadruk gelegd op het hiernamaals: wij zullen niet echt sterven, wij zullen eeuwig leven en de heerlijkheid van God delen, als we tenminste God erkennen. De kruisdood van Christus heeft de mens verlost: wij kunnen nu eeuwig leven. Door zijn verrijzenis heeft hij ons de weg getoond, wij zullen zoals hem verrijzen op de jongste dag. Dit is de kern van het christelijk geloof. Ons leven hier op aarde is kort en vol lijden, maar voor wie hier leeft zoals God en de kerk het voorschrijft, is er een beloning in het hiernamaals, voor de anderen is er eeuwige verdoeming.

    Wijs me één gelovige die dat nog zonder verpinken aanvaardt.

    Ook vroeger, toen de kerken nog vol zaten op zondag en de kerk ook werelds machtig was, wisten de mensen nauwelijks wat de kerk hen voorhield; het was een geloof van uiterlijkheden, conventies, gewoonten, tot in het ridicule toe, en dat alles in het Latijn, zodat men zelfs de woorden niet kon verstaan die men sprak of zong.

    Ik kon me toen al niet voorstellen dat zo’n oppervlakkig gedoe zin gaf aan het leven, en dat deed het ook niet. Bij begrafenissen klonken de woorden van de priester hol als hij beweerde dat de overledene eigenlijk en eindelijk bevrijd was van dit aardse bestaan en naar de hemel was, en dat wij dus geen verdriet moesten hebben. De mensen wisten wel beter, en ze hadden wél verdriet natuurlijk, je staat toch niet te lachen bij een kist?

    En die godsdienstigheid was ook geen garantie voor een zinvol leven: de mens is een zondaar, het rijtje overtredingen was eindeloos, dagelijkse en doodzonden, die een mens konden uitsluiten van de eeuwigheid! Gelukkig was er de biecht, enkele Onzevaders en Weesgegroeten en zelfs de doodzonden waren vergeven, elke week opnieuw…

    Ooit zei een getrouwde professor theologie me dat zonder de eeuwigheidsdimensie zijn huwelijksliefde ondenkbaar was. Ik vraag me nog steeds af wat hij daarmee bedoelde. Zien zij elkaar liever omdat ze weten dat ze eeuwig zullen leven? Zal hun liefde de dood overleven? Eeuwig zijn, letterlijk? Het zou mooi zijn, maar ik vrees dat het een begoocheling is.

    Tijdens een Leuvens colloquium over het leven na de dood werden de experts geconfronteerd met het verlangen van een moeder om in het hiernamaals haar gestorven kind terug te zien. De aanwezige filosofen en theologen waren het er onder elkaar vrijwel over eens dat dat niet letterlijk het geval zou zijn: het eeuwig leven is geen leven zoals het aardse, onze lichamen zullen er niet zijn zoals hier en zo verder, de hereniging met onze overleden geliefden moet eerder symbolisch gezien worden, een soort van samen met alle anderen opgenomen zijn in een groter geheel… Maar een van de belangrijkste theologen van onze dagen, Schillebeeckx, maakte zich behoorlijk boos: zoiets zeg je niet aan een rouwende moeder! Vanuit een psychologisch en menselijk standpunt had hij overschot van gelijk, en het ‘kan geen kwaad’ dat die moeder zo denkt, als dat haar helpt om met haar verdriet te leven.

    Godsdienstigheid wordt dan, zoals in oosterse godsdiensten, een therapeutische levenshouding, een manier om ons bestaan hier dragelijk te maken, zonder pretenties op absolute waarheid. Dat is niet wat de kerk ons voorgehouden heeft en blijft voorhouden. Maar het zou wel eens kunnen dat voor de zeldzame overblijvers het geloof precies dat is: het maakt hen rustiger, het geeft hen troost, het maakt hen optimistisch, het geeft zin aan een bestaan dat, omdat het eindig is en lijden met zich meebrengt, op zichzelf onvolkomen is.

    Dat lukt natuurlijk enkel indien het bestaan hier zo vervuld is van lijden en dood dat het een mens teveel wordt. En inderdaad, waar de kwaliteit van het leven laag is, is religie prominent. Het lijkt erop dat de lijdende mens zichzelf een waarheid maakt om te kunnen overleven ondanks het leed. Aldus heeft niet God de mens, maar de mens zijn God gemaakt, en zo zijn zinloos lijden zinvol gemaakt: zalig die lijden, want zij zullen de hemelse zaligheid bereiken.

    Voor mensen die het hier op aarde al goed hebben, en die de kracht kunnen opbrengen om het onvermijdelijke leed te verwerken, is het veel minder evident om zo’n uitgesteld geluk te verzinnen ter compensatie. Velen onder ons genieten van het leven onder de beste omstandigheden, in een verzorgingsstaat die tot voor kort ondenkbaar was, en waarvan helaas vele andere bewoners van deze aarde nog niet eens kunnen dromen, zo onvoorstelbaar groot is het verschil tussen een bestaan in bijvoorbeeld Darfoer en hier in Vlaanderen. Ons leven hier is zinvol genoeg om geen zingever te moeten verzinnen of aanvaarden.

    Indien enkel het geloof zin geeft aan het leven, waarom zijn de kerken dan leeg? Waarom staan priesters helemaal onderaan als er naar geloofwaardigheid gepeild wordt? Waarom geloven zoveel bewonderenswaardige medemensen niet meer in God of hiernamaals?

    Het geloof was vroeger al maar een heel wankele steun, ook voor eenvoudige mensen. Onze optimale levensomstandigheden hebben het geloof zijn zin ontnomen en die aan het leven zelf gegeven.

     

    Het leven is maar zinloos als we niet in elkaar geloven, als we niet met elkaar kunnen samenleven en als we het leven hier op aarde zelf in het gedrang brengen.

     


    12-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inculturatiequiz
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een tijdje geleden verscheen hier een quiz waarin je je algemene kennis kon testen. Daarmee wou ik erop wijzen dat wij zelf over onze eigen cultuur ook niet zo heel veel weten, en dat culturele verschillen dus geen argument mogen zijn tegen inculturatie van vreemdelingen die bij ons komen wonen.

    Hieronder krijg je vraag en antwoord.















     

     

    Hoe noemt men de typisch Belgische vorm van bebouwing?

                Lintbebouwing, één grote ruimteverspilling

    Wanneer woedde de Spaanse burgeroorlog?

                1936-1939, en je hoort er niets over in geschiedenislessen.

    Wat is de Onbevlekte Ontvangenis?

                Niet de maagdelijke geboorte, zoals iedereen denkt, maar de conceptie van Maria zonder erfzonde; niet dat iemand ervan wakker ligt…

    Wat zijn Vlaamse Polyfonisten? Ken je er een?

                Ze maakten meerstemmige vocale muziek van 1450 tot 1625: Ockegem, Gombert, Lassus, de Monte, Sweelinck…

    Wie was een wereldberoemde drukker en uitgever in Antwerpen in de zestiende eeuw?

                Plantijn, ga eens naar het museum, je zal er geen spijt van hebben.

    Ken je een Belgische Nobelprijswinnaar?

                Pater Pire, Christian De Duve, Ilya Prigogine, en Maeterlinck voor literatuur.

    Wie was Peter Benoit? Ken je een werk van hem?

                Vlaamse musicus en componist, 1834-1901: De Schelde

    In welke kunsttak waren André Cluytens, Vina Bovy en Rita Gorr actief?

                Cluytens was onze beroemdste dirigent, de twee dames beroemde operazangeressen, en ik bedoel wereldberoemd!

    In welke stad overleed Puccini? Ken je een werk van hem?

                In Brussel, bij een keeloperatie; Turandot, La Bohème, Butterfly…

    Wie schreef Lolita?

                De meester van de stijl, Vladimir Nabokov; ik vertaalde een kortverhaal van hem op mijn blog.

    Wie schreef: ‘Dune’ (Duin)?

                Frank Herbert, en er volgde nog een hele reeks heerlijke SF.

    Wie schreef Hautekiet?

                Gerard Walschap op zijn best.

    Bij welke gebeurtenis waren ook Jan van Renesse, Willem Van Saeftinghe en Jan Borluut betrokken?

                1302, de slag der Gulden Sporen!

    Wanneer waren de Vlaamse Primitieven actief? Ken je er een?

                1450-1550 Van Eijck, Memlinc, Bouts, Van der Weyden…

    Wie beeldhouwde De Burgers van Calais?

                Auguste Rodin beeldde deze gijzelaars uit die aan de Engelsen werden uitgeleverd.

    Waar hangt Rubens’ Kruisafneming?

                In de Antwerpse kathedraal, prachtig gerestaureerd, maar een uitdagend symbool van de wereldlijke macht van de kerk.

    Welke volksgroep in het Ottomaanse rijk werd in 1915-16 het slachtoffer van genocide?

                De Armeniërs, ooit bij de eerste christenen.

    Wie schreef Canto General? Wie componeerde de muziek?

                Pablo Neruda en Mikis Theodorakis; lezen en luisteren!

    Wat zijn de Hebriden? Wie componeerde een muziekstuk met die naam?

                Die eilanden liggen ten noordwesten van Schotland; Mendelssohn.

    In welk werelddeel ligt Guyana?

    In het noorden van Zuid-Amerika, niet verwarren met Guinee (Afrika) en Nieuw Guinea (Azië).

    Wie schilderde Arrangement in Grey and Black: Portrait of the Painter's Mother?

                Whistler, en Mr. Bean bracht het naar Amerika in zijn hilarische film.

    Welke Vlaamse rivier werd gebruikt in de verwerking van vlas? Welk textiel is het eindresultaat van die bewerking?

                De Leie, en dat stonk serieus. Van vlasvezels maakt men linnen.

    Wat is er verkeerd met de term: doofstom?

                Doven zijn meestal helemaal niet stom, maar spreken soms wat moeilijker omdat ze zichzelf niet kunnen horen. Vandaar dat ze meestal niet zeer spraakzaam zijn.

    Welke taal spreekt men op Malta?

                Arabisch.

    Wie componeerde onder meer Die Kunst der Fuge, Das Wohltemperierte Clavier, de Goldberg-variaties, de Brandenburgse concerten, vele cantates, en werken voor solo cello, viool, fluit?

                Johann Sebastian Bach, het grootste genie uit de muziekgeschiedenis.

    Wat is een haiku?

                Een (oorspronkelijk Japans) gedicht in drie regels en 17 lettergrepen (5-7-5)

    Wie stonden aan het hoofd van de dictatuur in Griekenland in de 20ste eeuw?

                Een stel onbekwame, onmenselijke kolonels.

    Welke vis levert kaviaar?

                De steur moet er zijn (haar?) onbevruchte eitjes voor afstaan.

    Wat is een pogrom?

    Een Holocaust in het klein tegen een plaatselijke Joodse gemeenschap; het is niet voor niets een Russisch woord, hoewel dergelijke feiten helaas al sinds de Middeleeuwen gebeurden.

    Waar in Italië werden de beste violen gebouwd?

                Cremona, dicht bij Milaan.

    Met wie was Oidipoes getrouwd?

    Met Iokaste, zijn eigen moeder, nadat hij zijn vader had vermoord, maar hij was zich aanvankelijk van geen van beide feiten bewust.

    Wie kwam er eerst: Karel de Grote of keizer Karel?

    Karel de Grote leefde rond 800 en werd ook keizer gekroond in Rome, maar met Keizer Karel bedoelen we steeds Karel V van Habsburg, keizer van Spanje en het Heilige Roomse Rijk, rond 1550.

    In welke Franse stad hebben er pausen gewoond?

                Avignon 1309-1376.

    Leven er tijgers in Afrika?

                Enkel in Azië, en daar zijn geen leeuwen, behalve in een klein gebied in India.

    Waar bevinden zich de beelden uit de fries van het Parthenon in Athene?

                In het British Museum, samen met miljoenen andere geroofde kunstschatten.

    Wat gebeurde er in een bos bij Katyn in Polen in 1940?

                De Sovjets vermoordden er 25.000 Poolse officieren en intellectuelen.

    Wie schreef Honderd jaar eenzaamheid?

                Gabriel Garcia Márquez. Lezen!

    Welke Russische componist schreef onder meer 15 symfonieën en 15 strijkkwartetten in de 20ste eeuw?

                Vladimir Shostakovitch.

    Wat was zo bijzonder aan het Miserere van Allegri?

                Het werd oorspronkelijk enkel in de Sixtijnse kapel in Rome uitgevoerd en de partituur was geheim. Mozart hoorde het één keer en schreef de partituur uit het hoofd omzeggens vlekkeloos op. Beluisteren! Heerlijke sopraanstemmen…

    Zijn de Romeinen ooit in Engeland geraakt?

                En of!

    Hoe ziet de achterkant van de maan eruit?

                Zoals de voorkant, hoe kan het anders?

    Wat is de wet Lejeune?

                Die bepaalt dat veroordeelde misdadigers vervroegd kunnen vrijkomen (1888).

    Wie schreef A la recherche du temps perdu?

                Marcel Proust.

    Welke Nederlander was de uitvinder van het slingeruurwerk?

                Christiaan Huygens, en niet Galilei!

    Was de stomme van Portici een man of een vrouw?

                La Muette de Portici was door de plaatselijke graaf verleid.

    Wie componeerde onder meer de opera’s Salome, Arabella, Der Rosenkavalier?

                Richard Strauss, zie mijn blog voor details over de Straussen.

    Wie kwam er eerst: Monteverdi of Verdi?

                Claudio Monteverdi (1567-1643) en pas veel later Guiseppe Verdi (1813-1901).

    Welke Amerikaanse generaal leidde de landing in Normandië en werd later President?

                Dwight ‘Ike’ Eisenhower. Hij zei ooit: Ik ken maar een woord Duits: Eisenhower.

    Wat is de delfstof die nodig is om aluminium te maken?

                Bauxiet.

    Wat is Ockham’s razor?

                Een trouwe lezer van mijn blog hoeft dat niet te vragen.

    Diogenes leefde in een ton. Leefde Plato in een grot?

    Nee. Zijn allegorie van de grot is een beschrijving van de gebrekkige kennis die de mens heeft van de werkelijkheid.

    Met welk materiaal werkten Gallé en Lalique?

                Met glas, maar je moet veel geld hebben om iets van hen te kopen.

    Wie componeerde op teksten van Bertold Brecht?

                Hij werkte lang en intens samen met Kurt Weil.

    Richard Wagner was een belangrijke componist. Wat wordt hem toch verweten?

                Hij was een vreselijke Jodenhater en schreef daarover echt verwerpelijke dingen.

    Wat betekent mutualiteit letterlijk?

                Wederzijdsheid, of onderlinge samenwerking.

    Uit welke elementen is de vlag van Groot-Brittannië samengesteld?

                De vlaggen van Engeland, Schotland en Ierland.

    Wat is bekend onder de namen Darjeeling, Orange Pekoe, Oolong?

                Ook dat weten mijn bloglezers: thee!

    Patek Philippe, Audemars-Piguet, Vacheron-Constantin, Bréguet, IWC, Piaget, Jaeger-Lecoutre zijn bekende merknamen. Van wat?

                Prachtige staaltjes van vakmanschap, helaas onbetaalbaar: polshorloges.

    Wat zijn de hedendaagse benamingen voor Rhodesia, Birma, Siam, Opper-Volta, Irian Jaya?

                Zimbabwe, Myanmar, Thailand, Burkina Faso, Papua New Guinea.

    Wat maakt/e men in Meissen? Welk merkteken gebruikt/e men?

                Porselein, met twee gekruiste degens, maar er is veel namaak.

    Wat is de hoofdstad van de provincie Vlaams-Brabant?

                Leuven, de studentenstad.

    Wat is een incunabel? Een retabel? een notabele?

                Een boek van voor 1500, een schilderij of (vaker) beeldhouwwerk boven het altaar in een kerk, een vooraanstaande.

    Wat was het doel van de Endlösung onder het Nazisme?

                De totale en definitieve uitroeiing van het Joodse volk in Europa.

    Wie schreef De hobbit?

                J.R.R. Tolkien, die later ook The Lord of the Rings schreef.

    Hoe was je score?


    08-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Etymon: sport
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Sport, of zoals nieuwslezer Jan Becaus van de VRT persisteert: spojt.

    Je hoort en leest het woord elke dag tientallen keren, vele miljoenen mensen zijn er fervent mee bezig.

    Maar het is een raar woord, sport. Je kan namelijk de betekenis niet onmiddellijk afleiden uit het woord zelf, zoals bij, zeg maar: voetbal.

    Het bestaat in zowat alle Europese talen. Maar waar komt het vandaan?

    De vroegste oorsprong is een Engels-Frans woord (vergeet niet dat de Franstalige Normandiërs Engeland waren binnengevallen en het Engels grondig verfranst hadden): desport, ook wel disport en dat betekende rond 1400 zoiets als: tijdverdrijf, ontspanning, amusement. Rond 1483 kreeg dat de bijbetekenis: ontspanning door lichamelijke activiteit in openlucht, tijdens een spel. Dat is tot op heden zo gebleven.

    De verre oorsprong van disport is het Latijn: dis- betekent ‘weg van’ en portare is ‘dragen’ zoals in het Franse porter. Met een beetje verbeelding kan men dan bij disport denken aan een verzetje, een verpozing, een betekenis die al rond 1300 bestond. Het klassieke Latijn kende die betekenis van disportare niet.

    Het is dus een Engels woord, gebaseerd op het Frans en het Latijn. Het di- of de- is meestal weggevallen, sport is zoveel vlotter om te zeggen. In het Spaanse woord voor sport deporte zie je nog de oorspronkelijke vorm; ‘sportief’ is in het Spaans deportivo, zoals in de bekende voetbalclub Deportivo La Coruña.

    Het woord sport werd in Engeland vooral in adellijke middens gebruikt, en dat is niet verwonderlijk, want zij waren lang de enigen die tijd hadden voor een fysieke bezigheid die geen geld opbracht. En al is de betekenis van het woord al meer dan 500 jaar onveranderd gebleven, de beoefenaars zijn nu meestal gewone mensen die zich ermee amuseren op een gezonde manier, of die gaan kijken hoe anderen dat doen op een hoger niveau dan zij zelf.

    Wie zeer goed is in zijn sport kan daar in onze tijd ook zeer veel geld mee verdienen, zeker als die sporttak ook nog telegeniek is. En dat is een riskante situatie, want voor (veel) geld zijn mensen in staat om zeer ver te gaan. Sinds vele jaren hebben drugs hun verderfelijke intrede gedaan in de sport. Mensen zijn bereid om in hun sport maar voor het geld zelfs hun eigen gezondheid in gevaar te brengen. Druggebruik is overduidelijk in strijd is met het principe van de sport zelf. Vals spelen wordt daar sinds jaar en dag beschouwd als iets dat je niet doet, al heeft men het natuurlijk wel altijd al gedaan, op elk niveau.

     

    Waar mensen met elkaar in competitie gaan, is er steeds de verleiding om met alle geoorloofde en soms ook wel met andere middelen de anderen te loef af te steken. Dat is de aard van het beestje, het lijkt hopeloos om daaraan te willen veranderen. Dus moeten we helaas steeds meer tijd en geld en energie steken in het bestrijden van vals spelen in zowat alle menselijke activiteiten.

    En dat is eigenlijk verloren tijd, weggegooid geld, verspilde energie, terwijl precies dat eigenlijk in de sport zelf zou moeten gebeuren.


    Categorie:etymologie
    Tags:etymologie, wetenswaardig
    06-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.opera: Tannhäuser
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Richard Wagner werkte lang aan Tannhäuser und der Sängerkrieg auf der Wartburg, zoals de opera voluit heet. Hij begon eraan in 1842, maar bleef aanpassingen aanbrengen voor elke nieuwe opvoering tot in 1875; hij heeft tot zijn dood gezegd en geschreven dat het werk nooit zijn definitieve versie heeft bereikt.

    Het is ook een complex werk. Aan de basis liggen twee middeleeuwse legenden. Een gaat over Tannhäuser, een man die de liefde kent bij Venus zelf, de godin der liefde, maar haar gouden kooi ten slotte ontvlucht en terugkeert naar de wereld. De andere gaat over een zangwedstrijd, een thema dat Wagner ook behandelde in de Meistersänger.

    Wagner gebruikt dit materiaal om zijn opvattingen over de kunstenaar en de mens weer te geven. De moderne mens beleeft het conflict tussen enerzijds zijn creatieve drang en zijn verlangen naar absolute vrijheid, ook om zijn seksualiteit onbelemmerd te beleven, en anderzijds de conventies van geloof, religie, maatschappij.

    Wagner slaagt er hier niet altijd in om voor dat conflict een bevredigend antwoord te geven. Vele hedendaagse operaliefhebbers zullen bevreemd opkijken bij sommige teksten en bij allerlei rare wendingen van het verhaal. Wij leven ondertussen in een andere wereld, waar zeker op het gebied van de seksualiteitsbeleving en religie een en ander veranderd is, gelukkig maar.

    Maar elke muziekliefhebber zal genieten vanaf de eerste machtige noten van dit drie uur durende feest. Gisteren bracht Mezzo de uitvoering van 1994 in de Bayerische Staatsoper München; het is de zogenaamde Parijse versie, met de lang uitgewerkte ouverture. Zubin Mehta leidde deze cast: Landgraf Hermann  Jan Hendrik Rootering; Tannhäuser  René Kollo; Wolfram  Bernd Weikl; Elisabeth  Nadine Secunde; Venus  Waltraud Meier.

    De uitvoering is beschikbaar op Dvd (Arthaus) en Cd.

    Over de muzikale uitvoerders niets dan goed. Over de regie en vooral de enscenering, tja… Het is een vreemde mengeling van laat 19de-eewse kostuums en decors met van die typische postmoderne elementen, dat wil zeggen allerlei vreemde gadgets en attributen die wellicht in de geest van de regisseur heel diepe bedoelingen hebben, die evenwel enkel duidelijk worden als iemand een lange uitleg geeft met veel geleerde woorden. Mij sprak het meestal niet direct aan. Zeker de openingsscène onder de Venusberg, in de grot van Venus, waar Tannhäuser verondersteld wordt te genieten van een overdaad aan zinnelijke verleiding, viel me zwaar tegen; ik moest denken aan de bekende beginwoorden van Laurence Sterne’s Sentimental Journey: "They order, said I, this matter better in France…” Als het de bedoeling was om te suggereren dat Tannhäuser niet in de hoogste liefdeshemel maar in de zwartste en meest bizarre hel zelf was, dan was deze poging wel echt geslaagd. Zelfs de perfect gecaste en overtuigend zingende Waltraud Meier bracht het niet veel verder dan wat langoureus bochtenwerk. Enfin, de verbeelding moet ook nog wat werk hebben…

     

    Ik heb het altijd vreemd gevonden dat een uitzonderlijk kunstenaar zoals Wagner, en hij behoort zonder enige twijfel tot de allerhoogste top van de kunst, zonder onderscheid van discipline of tijd, het nodig gevonden heeft om de meest afschuwelijke dingen te zeggen en te schrijven over zijn Joodse medemensen. De schuld daarvoor bij de tijdsgeest leggen is niet afdoende, er is gewoon geen excuus, toen niet en ook nu niet. We kunnen bij het beluisteren van zijn muziek enkel proberen om daarvan afstand te nemen, zoals we dat ook moeten doen voor de periode dat Bayreuth en de Wagners het Nazisme en Hitler zelf in huis namen.

     

    Niets is volmaakt...




    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)
  • What's in a name?
  • Spinoza: Ethica
  • Patrick Lateur (vert.), Goden. 150 epigrammen uit de Anthologia Graeca
  • Ter inleiding bij de tentoonstelling van Lut in De schuur van A, 9 september 2017
  • Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
  • Facebook
  • De heilsstaat is niet voor morgen.
  • Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
  • het boerkini-verbod en de filosoof
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • Exit buxus
  • Terugblik
  • Een poging tot samenvatting
  • Leonard Cohen
  • De wraak van Jan met de pet
  • Foucaults slinger: naschrift ter correctie
  • En toch beweegt ze! Foucaults slinger.
  • Tentoonstelling
  • De rode draad
  • Avondlied
  • Afscheid van kerstmis
  • Spinoza: De Brieven over God
  • Spinoza: de Brieven over God
  • Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)
  • Geen visum voor vluchtelingen?
  • Rudolf Agricola (recensie)
  • Jan Verplaetse, Bloedroes (recensie, niet voor zachtmoedigen)
  • De verlichting uit evenwicht? (recensie)
  • Godsdienst: macht of inspiratie?
  • 'En bewaar het geheim.' Intieme blikken van vrijmetselaars (recensie)
  • Lamettrie, Het Geluk (recensie)
  • El cant dels Aucells
  • Peter Venmans, Amor Mundi (recensie)
  • Rüdiger Safranski: Tijd (recensie)
  • Terroristen
  • De lastige weg


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!