mijn blik op de wereld vanaf 60 Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin. Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating. Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
05-09-2017
Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
Catullus, Lesbia. Verzen over liefde en spot, vertaald door Paul Claes, Amsterdam: Athenaeum–Pollak & Van Gennep, 2017, 270 blz., € 17,50 (pb 20 x 12,6 cm).
Paul Claes en Catullus, een onafscheidelijk duo, a match made in heaven…
Niet voor het eerst waagt Paul Claes zich aan het vertalen van de verzen van Catullus. Deze ruime selectie uit de 116 Carmina beslaat 108 korte gedichten, telkens met de Latijnse tekst tegenover de moderne Nederlandse vertaling. Het boek vangt aan met een inleiding die eerst de verhouding schetst tussen Catullus en zijn geliefde Lesbia, en vervolgens een korte toelichting geeft bij het systeem van de concatenatio, de ordening van de gedichten. Claes schreef daarover een baanbrekende monografie: Concatenatio Catulliana. A New Reading of the Carmina (Amsterdam: J.C. Gieben, 2002). De inleiding vervolgt met een korte toelichting bij de vertaling en bij de overigens uiterst verzorgde en nuttige aantekeningen (blz. 245-268). Het boek sluit af met een bondige bibliografie.
Voor de hedendaagse lezer is Catullus een uitdaging. Wie tijdens de secundaire studies al kon kennismaken met zijn poëzie zal zich allicht het uiterst gebalde bekende Odi et amo herinneren (85), of misschien het treurdicht op de dood van het sijsje of musje van zijn geliefde (2), maar wellicht niet het onstuimige zoengedicht (5), met het klassieke vers over de onvermijdelijke vergetelheid van de dood: nobis, cum semel occidit brevis lux, nox est perpetua una dormienda, noch de meer scabreuze en platte agressieve gedichten. Hier vindt men ze allemaal in hun bonte verscheidenheid, voor onze lering en vermaak.
Catullus beschikte over een meesterlijke beheersing van taal en stijl. Zijn gedichten staan bol van klassieke loci, stijlfiguren, allusies, halve citaten en parafrasen, mythologische motieven en verwijzingen naar historische figuren, politieke tegenstanders, weldoeners, vrienden en vijanden. Hij was een man van de wereld, hij kende iedereen en iedereen kende hem. Maar hij was ook een echte poëet, een uitzonderlijk bekwaam en veelbelezen dichter die als een volleerde poeta faber zijn gedachten en observaties vormelijk polijstte op een manier die wij vandaag wellicht als maniëristisch zouden definiëren. Dat maakt het niet gemakkelijk om ons een idee te vormen van de persoonlijkheid van Catullus. Wanneer zien we achter het masker van de gedichten de echte man, wanneer zoveel louter pose is, gekunstelde pose van het hoogste vormelijk niveau, maar nog altijd uitdagende pose? Wat was zijn doel in het leven? Wou hij een politieke rol spelen? Of althans via politieke vrienden winstgevende mandaten toegewezen krijgen? Was hij een typisch Romeinse macho, een onverbeterlijke Don Juan, een ordinaire hoerenloper? Of een tedere minnaar die het niet om de seks te doen was maar om het trouwe, innige, intieme samenzijn van een gelukkig koppel? Wat weten we trouwens over die tumultueuze wereld waarin Catullus leefde, het ontstellend rijke Romeinse rijk in de laatste eeuw voor de christelijke jaartelling? Hoeveel mensen hebben Catullus gekend, hoeveel iets van hem gelezen?
Deze door Paul Claes magistraal en ongetwijfeld definitief in het Nederlands vertaalde gedichten bieden ons een ruime blik op de dichter en de mens Catullus en op zijn spectaculaire leefwereld. In een bloemrijk gevarieerde baaierd van spitante, bruisende, hilarische en intimistische verzen ontdekken we een gepassioneerde, uitzonderlijk getalenteerde superbe dichter en een diep gevoelig en diepzinnig man. Enkel een dichter met soortgelijke kwaliteiten kon een dergelijke vertaling tot een goed einde brengen. Warm aanbevolen.
Categorie:poëzie
21-04-2017
Terugblik
Als ik terugkijk op mijn leven en mijn huidige levenswijze bezie, dan stel ik vast dat ik me niet graag ophoud in grote groepen van mensen, zelfs niet in kleine groepen. Ik heb geen enkele moeite om zelfs met wildvreemden in contact te komen, maar dat doe ik enkel in een individueel gesprek, zonder dat daar anderen bij aanwezig zijn. Dat beperkt mijn sociale contacten uiteraard drastisch, want de gelegenheden voor persoonlijke ontmoetingen zijn veeleer schaars. Er zijn andere mensen, die nood hebben aan het gezellig samenzijn met verscheidene anderen en de min of meer oppervlakkige contacten die men daar heeft. Er zijn ook mensen die zich pas goed voelen wanneer ze kunnen opgaan in een menigte, en graag deelnemen aan publieke bijeenkomsten van allerlei aard, zoals concerten en optredens, sportwedstrijden, of de gezamenlijke beoefening van sport, cultuur of ontspanning.
Het zijn keuzes die men maakt op grond van de eigen aard. Wat voor de ene persoon het opperste geluk is, verafschuwt een andere. Gelukkig mag iedereen zichzelf zijn en hoeven we geen oordeel uit te spreken op basis van dergelijke persoonlijke voorkeuren, die overigens meestal onbewust zijn en gegroeid zijn uit genetisch bepaalde neigingen en uit de levensomstandigheden van elk afzonderlijk.
Wat wij allen echter gemeen hebben, is dat we niet zonder de anderen kunnen. Of je nu samen met honderdduizend anderen een stormachtige voetbalwedstrijd bijwoont, of een rustig gesprek hebt met een goede vriend, of alleen een wandeling maakt in de natuur, steeds gebeurt dat in een wereld waarin heel veel mensen dat mogelijk maken, rechtstreeks en onrechtstreeks. Wanneer ik helemaal alleen (op Toby na) thuis ben en deze tekst schrijf, ben ik mij ervan bewust dat ik dat niet zou kunnen zonder al de mensen die op een of andere manier bijgedragen hebben tot dat uiteindelijk resultaat. Zonder mijn ouders was ik er niet eens geweest, en zonder al de mensen die ik ooit ontmoet heb, zou ik niet zijn wie ik ben. Naast de mensen die ik in levenden lijve mocht ontmoeten, hoe vluchtig ook, zijn er de talloze mensen met wie ik ooit virtueel contact gehad heb, via de media, correspondentie, publicaties, kunstwerken &c. Mijn cultuur is de cultuur van de hele mensheid, mijn talen zijn de talen van verscheidene volkeren door de eeuwen heen. Heel mijn materiële wereld is tot stand gekomen zonder veel concrete inbreng van mezelf. Ik voel die verbondenheid heel scherp en diepgaand aan. De hele wereld, het ganse universum is één groot geheel van identieke elementaire partikels die bepaalde vormen aannemen, en ik ben slechts een tijdelijke onooglijke conglomeratie van dergelijke subatomaire deeltjes, die als razenden ronddraaien in de leegte van de ruimte, zowel in het minuscuul kleine als in het astronomisch grote, in een wervelende wieling van verandering zonder einde. Alles hangt met alles samen, niets ontsnapt aan de invloed van al het andere, niets blijft zonder gevolg.
Wellicht is het eigen aan de oude dag dat ik de zaken nu zo bekijk. Ik heb geen materiële zorgen, geen grote ambities of behoeften, geen vetes of harde conflicten met mijn medemensen. Ik leef in vrede met mijn familieleden, vrienden en kennissen. Ik prijs me gelukkig dat ik grotendeels mag leven zoals ik dat kan en wil in een wereld waarvan ik enerzijds meer en meer vervreemd ben, maar waarmee ik me anderzijds toch intens verbonden weet.
Categorie:poëzie
16-01-2017
Avondlied
Op deze dag, mijn 71ste verjaardag, gaan mijn herinneringen naar mijn jeugd, die ik in Eeklo doorbracht. Vanaf het derde studiejaar ging ik naar de toen pas opgerichte lagere school Sint-Gerolf van het St.-Vincentiuscollege. Ik werd lid van de KSA, de ‘katholieke studentenactie’, de katholieke jeugdbeweging. Veel stelde dat niet voor, maar ik herinner me enkele pregnante momenten. Een daarvan was de avondwijding, ter afsluiting van lange zomerse vakantiedagen die we in vrij spel doorbrachten in de tuin van het college. We zongen dan het ‘avondlied’ dat ook in de andere katholieke jeugdbewegingen bekend is. Dit is de volledige tekst:
O Heer, d'avond is neergekomen, de zonne zonk, het duister klom. De winden doorruisen de bomen en verre sterren staan alom... Wij knielen neer om U te zingen in 't slapend woud ons avondlied. Wij danken U voor wat we ontvingen, Wij vragen, Heer, verlaat ons niet!
Knielen, knielen, knielen wij neder, door de stilte weerklinkt onze beê Luist'rend fluist'ren kruinen mee en sterren staren teder. Geef ons Heer, zegen en rust en vreê!
Gij hebt dezen dag ons gegeven En ons bewaard gezond en blij Uw Engel is ons bijgebleven En heeft gewandeld aan ons zij! We deden goed met uw genaden We leerden menig wijzen raad Eenieder heeft door woord en daden Zijn makkers broederlijk gebaat!
Al wat wij boos en zwak misdeden, Vergeef het ons, o goede Heer, Uw liefde heeft voor ons geleden, Wees ons barmhartig nog een keer Wij willen weer U trouw beloven Ons woord vernieuwen, Heer, voor U En zeker van uw hulp van boven Laat ons gelukkig slapen nu!
Weleer, toen Uw apost'len sliepen, Toen badt G'op enen berg alleen Waak over ons, die U aanriepen, Drijf duivel, dood en vijand heen Waak over ons, Gij, Licht en Leven, Gij, Waarheid, en'ge Levensbaan, En morgen wordt U weer gegeven Elke avond, ieder zonopstaan.
Wij zongen alleen de eerste strofe en het refrein, en bij dat refrein knielden wij inderdaad neer, en keken op naar de priester, toen nog in soutane, die het traditionele gebaar maakte van de zegening. Het was een plechtig, indrukwekkend en ontroerend moment.
De tekst is van priester G. Van Durme; veel hebben we over hem niet kunnen vinden; hij leidde de Schola Cantorum van de Sint-Baafskerk in Gent tijdens een ‘auditie’ van gewijde muziek ter gelegenheid van de terugkeer van het schilderij ‘Het Lam Gods’ van Van Eyck in 1945.
De Nederlandse tekst van Van Durme is een bewerking van een Franse tekst uit 1919 van de bekende Franse jezuïet Jacques Sevin (1882-1951), medeoprichter van de Franse en internationale katholieke scoutbeweging.
Dit is de volledige tekst:
Seigneur, rassemblés près des tentes
Pour saluer la fin du jour,
Tes fils laissent leurs voix chantantes
Voler vers Toi, pleines d’amour :
Tu dois aimer l’humble prière
Qui de ce camp s’en va monter,
O Toi, qui n’avait sur la terre
Pas de maison pour t’abriter !
Refrain
Nous venons toutes les patrouilles,
Te prier pour Te servir mieux,
Vois au bois silencieux,
Tes scouts qui s’agenouillent!
Bénis les, ô Jésus dans les Cieux !
Merci de ce jour d’existence
Où Ta bonté nous conserva ;
Merci de Ta sainte présence
Qui de tout mal nous préserva.
Merci du bien fait par la troupe,
Merci des bons conseils reçus,
Merci de l’amour qui nous groupe
Comme des frères, ô Jésus.
Refrain
Nos cœurs ont-ils perdu Ta grâce ?
Pardonne encore à nos erreurs ;
Seigneur, que Ta clémence efface
Les péchés de Tes éclaireurs.
Et que rempli de l’allégresse
D’avoir répété son serment,
Chacun s’endorme en la promesse
De Te servir fidèlement.
Refrain
Ô Toi qui veillais Tes apôtres
Et les bordais durant la nuit,
Défends notre camp et les autres
Des rondes du Malin Esprit !
Monte la garde, ô notre Guide,
Afin que nous puissions demain
Ouvrir des yeux toujours limpides
Devant l’Étoile du Matin.
Refrain
Het lijkt echter waarschijnlijk dat hij zich liet inspireren door een bestaande gezongen versie van de melodie van Gravier, waarvan hier een origineel document te vinden is: http://cordae-talvera-documentation.kentika.fr/Record.htm?record=19294942124910121249&idlist=1 De melodie is dezelfde, evenals de aanduidingen voor de uitvoering (simplice dolce). De auteur is niet bekend. Dit is de volledige tekst:
Seigneur pour chanter tes louanges
nous accourrons petit troupeau
guidés par la voix de tes anges
jusques auprès de ton berceau
et nous t’offrons notre prière
prière de l’humilité
bien pauvre comme ta chaumière
riche d’espoir en ta bonté.
Régnez avec lui dans les cieux
vous demeurez sa mère en tous lieux
vous le souteniez enfant dans vos bras
et guidiez chacun de ses pas
Régnez avec lui &c.
Priez-le pour nous dans les cieux
nous sommes ici-bas malheureux
obtenez à vos enfants le pardon
nous invoquerons votre nom
Priez-le pour nous &c.
Et conduisez-nous dans les cieux
c’est le plus ardent de nos vœux
pour mériter le bonheur des élus
nous suivrons les pas de Jésus
Et conduisez-nous &c.
Deze tekst lijkt geschreven om gezongen te worden met Kerstmis; misschien komt die wel uit de oorspronkelijke Noël van J.-B. Gravier. Benoît Michel heeft over dat werk een doctoraatsthesis geschreven in 2012, maar die hebben we niet kunnen consulteren.
Het is vrijwel onmogelijk om dat lied nu nog te zingen met die woorden. Daarom heb ik de tekst op mijn beurt enigszins aangepast aan mijn overtuiging en aanvoelen. Dit is het resultaat:
Avondlied
Nu weer de avond is neergekomen
de zonne zonk het duister klom
de winden doorruisen de bomen
en verre sterren staan alom
zijn wij bijeen om stil te zingen
in ’t slapend woud ons avondlied
we danken hen die ons omringen
en vragen hen vergeet ons niet
liefde, liefde, innig en teder
door de stilte weerklinkt onze beê
luisterend fluisteren kruinen mee
en sterren staren neder
in ons hart rede en rust en vree.
Categorie:poëzie Tags:poëzie
28-01-2016
Gedichtendag 2016
Ik weet niet
of ik nog het lef zal hebben
om mijn stem te verheffen
en de nood te klagen
van hen die lijden
onder het geweld
van hun medemens
ik ben murw geslagen
door hun woordeloze aanklacht
hun blik vol onbegrip
hun onuitgesproken vraag
hun troosteloze teleurstelling
hun uitzichtloos berusten
ik heb niets
om hun tranen te drogen
hun hand te vullen
hun rug te rechten
of een glimlach te ontlokken
aan hun moede ogen
ik heb niets
om hun belagers te weerhouden
tot redelijkheid te brengen
of met harde hand te straffen
mij rest alleen
de onrust
van mijn vermeende vrede
en de onmacht
van mijn nutteloze overvloed.
Karel D’huyvetters
gedichtendag 2016
Categorie:poëzie Tags:maatschappij
05-12-2015
Tentoonstelling Lut De Rudder
Tentoonstelling Lut De Rudder
Gesigneerd, Baal 4-5 en 12-13 december 2015, 13-18 uur
Brieven van toen aan later
Voor het internet zijn intrede deed, was brieven schrijven een van de mogelijkheden om met anderen in contact te komen. Vaak werd dit briefschijven tot kunst verheven: in een sierlijk handschrift werd de inhoudelijk hoogstaande en diepgaande boodschap op papier gezet.
Bij het ontvangen van een brief hoort een heel ritueel: kijken naar de afstempeling, het handschrift van het adres, raden of herkennen wie de afzender is, even ruiken als het om een intieme relatie gaat, heel precieus de brief open maken zodat alleen de briefomslag beschadigd wordt, de brief uiteen vouwen en hem dan lezen… en soms herlezen, na korte of langere tijd een antwoord schrijven, waarna de brief wellicht een plekje krijgt in het brievenarchief van de ontvanger, al dan niet met een gekleurd lint eromheen.
Die tijd is voorbij. Via internet gaat de communicatie razendsnel… en stilaan verhuist de kunst van het briefschrijven op papier naar de vergetelheid.
Lut De Rudder houdt van brieven schrijven en ontvangen, vroeger met de hand, daarna met de typemachine, nu via internet. In deze tentoonstelling wil ze de tanende wereld van de brief grafisch benaderen. Een brief heeft een uiterlijke vorm en die kan erg verschillen, zowel in lengte: van een kort kattebelletje tot een lange levensbrief, als in de kwaliteit van het papier: heerlijk fijn papier dat kan ritselen onder je handen, of handgeschept luxemateriaal, of gewoon gerecycleerd papier dat ecologisch verantwoord is en dat dienst doet zonder verdere pretenties, als in het gebruikte lettertype: letters zijn visuele tekens die door een groep mensen herkend worden in allerlei vormen, als in de schikking van de woorden op het blad.
Deze tentoonstelling toont werken die zonder zich te bekommeren om de inhoud van de geschreven boodschap op zoek gaan naar de vorm van een brief, letters, woorden. Van chaos naar discipline, van soberheid naar overvloed. Het is een liefdevolle ode aan de brief, een hartverwarmende herinnering aan vroeger om te bewaren voor later.
De tentoonstelling vindt plaats in kunstkring ‘Gesigneerd’, Baalsebaan 287 te 3128 Baal-Tremelo, op zaterdag en zondag 5/12 en 6/12, 12/12 en 13/12/2015 van 13uur tot 18 uur.
Categorie:poëzie Tags:kunst
21-08-2015
van vandaag op morgen
Ik heb er lang over gedaan
Om te worden wie ik ben
Je vraagt me te worden
Wie ik niet ben
Dat komt dik in orde
Ik werk eraan.
Categorie:poëzie Tags:levensbeschouwing
23-04-2015
Over baby olifantjes, vermoorde wilde dieren, pandavoyeurisme en huisdieren
Er is in de dierentuin een olifantje geboren en die gebeurtenis kreeg haar plaats tussen het overige wereldnieuws in de media. Iedereen lijkt zo’n baby olifantje schattig te vinden en wanneer het straks te bezichtigen is, zullen duizenden mensen zich staan te verdringen om er toch maar een blik van op te vangen. Ik heb daarbij, als tegendraadse denker, veeleer wrange gevoelens.
Vooreerst is die geboorte een totaal kunstmatige zaak. De vader en de moeder leven in gevangenschap en overleven slechts met intense verzorging. Dat geldt nog veel meer voor de baby: zonder menselijke tussenkomst zou die het niet overleven. Een uitgebreide groep van verzorgers en gespecialiseerde dierenartsen is de klok rond bezig om de geboorte te doen slagen en de boreling in leven te houden. En dat terwijl in Afrika olifanten koelbloedig uitgemoord worden omwille van hun ivoor. En in hetzelfde dierenpark wordt een ander, gezond dier omgebracht en aan de roofdieren in hun kooien gevoederd. Kan het nog gekker?
Het is duidelijk dat dierentuinen commerciële instellingen zijn die populaire diersoorten kunstmatig in leven houden en daarmee handig inspelen op de nieuwsgierigheid van mensen die niet weten wat te doen met hun vrije tijd.
Ik kan tijdens een zeldzaam bezoek aan een dierenpark mijn afschuw en mijn tranen nauwelijks bedwingen. Deze dieren horen thuis in de natuur, niet in gevangenschap. Ik kan geen enkele goede reden bedenken waarom wij wilde dieren hier zouden mogen opsluiten. Met welk recht? Stilaan begint er een kentering te komen in de mentaliteit van de mensen en zelfs in de wetgeving. Wilde dieren in circussen mogen niet meer en de regels voor dierenparken zijn erg streng geworden. Maar we moeten nog een grote stap verder en wilde dieren laten waar ze thuishoren. Er zijn genoeg uitstekende natuurdocumentaires die ons alles over zelfs de meest zeldzame dieren tonen, veel beter en veel natuurlijker dan wij dat in een zoo kunnen zien.
Ik zal dus ook niet gaan kijken naar het pandakoppel dat sinds enige tijd in een Waalse stad opgesloten zit en blootgesteld wordt aan het trieste menselijke voyeurisme. Die stad verbeurt daarmee overigens meteen de eretitel van (tijdelijke) culturele hoofdstad van Europa (die ze trouwens enkel te danken hebben aan het feit dat de plaatselijke burgemeester ook eerste minister was van dit vreemde landje).
Sinds oktober van vorig jaar hebben wij een huisdier, Tobit of Toby, onze Beagle. Met vallen en opstaan heb ik geleerd met hem om te gaan als een levend wezen zoals ik er ook een ben. Wij zijn verschillend, maar dat zijn verschillen in gradatie, niet in essentie. Ik voel me verantwoordelijk voor hem, maar ik besef stilaan dat ik hem al de vrijheid moet laten die hij van nature heeft. Dat is niet altijd gemakkelijk, zijn wensen komen niet altijd overeen met de onze en vaak moeten wij ons aanpassen aan hem veeleer dan omgekeerd. De grenzen ontdekken van ons samenleven met een huisdier is een fascinerende belevenis die ons leven verrijkt, elke dag opnieuw.
Categorie:poëzie
29-01-2015
Gedichtendag 2015: Toby
Toby
Dichten doe je niet pro forma
Om woorden te mennen
En met versvoeten te spelen
Om binnen en buiten te rijmen
Regels op elkaar af te stemmen
En korte en lange syllaben te tellen
Dat is allemaal net en fraai
Maar al bij al verschrikkelijk saai
Als je voor en na
Niets hebt te vertellen
Ik houd van mijn hond
Is wat ik vandaag wou zeggen
Het kan veel poëtischer dan dat
Maar dat verandert niets aan het feit
dat
Ik houd van mijn hond
Toby
Karel
Gedichtendag 2015
Categorie:poëzie
02-01-2015
Gelukkig 2015!
De langste nacht is weer voorbij
Elke nieuwe dag brengt meer licht
Straks zal de zon ons weer omarmen.
Die zekerheden koesteren wij
Terwijl we weten dat het duister
Ook over de harten van de mensen ligt
En het licht daar moeizaam daagt
Moge het nieuwe jaar vervulling brengen
Van onze moedige hoop en stoutste dromen.
Categorie:poëzie Tags:poëzie
25-12-2014
300.000 bezoekers
Sinds januari 2006 schrijf ik hier de Kroniek van mijn leven. Binnenkort springt de teller van de ‘unieke’ bezoekers (die alleen ik kan zien) op 300.000. Dat gebeurt, laten we zeggen, wanneer de teller van de page views, hier in de linkermarge, op 393193 staat. Wie daar een screenshot van maakt en naar mij toestuurt, krijgt een door de auteur gesigneerd en genummerd exemplaar van de bibliofiel uitgegeven recente dichtbundel van Paul Claes, Het Kristal, die aan mij is opgedragen. Op verzoek kan daar ook mijn handtekening bij…
never send to know for whom the bell tolls, it tolls for thee.
John Donne, Meditation 17
Als je de doodklok hoort luiden, laat dan niet navragen voor wie ze luidt: ze luidt voor jou. Nunc lento sonitu dicunt, morieris: nu zeggen ze traag kleppend: je zult sterven.
Didier Bellens heeft het waarschuwend kleppen ongetwijfeld al een hele tijd gehoord. Hij heeft er geen acht op geslagen, omdat hij wist dat het einde, dat onvermijdelijk op een dag komen moest, nabij was. Dat heeft hem vermetel gemaakt, waanzinnig bijna, zoals Roeland, de trouwe paladijn die in zijn waanzin zelfs in zijn vrienden alleen nog vijanden zag.
Nu is het afgelopen met Bellens, althans bij Belgacom, het staatsbedrijf dat zich met telecommunicatie bezighoudt, de oude PTT, of toch het TT-stuk, want de P is nu B-Post, ook een commercieel postbedrijf, waarin de Belgische Staat eveneens de meerderheid van de aandelen bezit. Hij zal ongetwijfeld zijn ontslag aanvechten en uiteindelijk nog een aantal miljoenen euros opstrijken in een of ander schimmige minnelijke schikking, en even ongetwijfeld snel hier of daar een andere lucratieve benoeming in de wacht slepen. Of op zijn renten gaan teren, want hij heeft in de voorbije jaren vele miljoenen euros uitbetaald gekregen als loon, bonussen, deelname in de winst, kostenvergoedingen enzovoort. Hij heeft nog verscheidene nevenberoepen, die ook allemaal zeer winstgevend zijn. Hij is dus niet meteen tot de bedelstaf veroordeeld.
Het is een intriest verhaal. Het zijn de politiekers die zijn functie hebben gecreëerd, inclusief de waanzinnig hoge wedde, de spectaculaire bonussen en de gouden parachute. Het zijn dezelfde politiekers die hem hebben binnengehaald en hem gesteund hebben door dik en dun, tegen alle beter weten in en ondanks zijn fameuze strapatsen. Hij kon zich letterlijk alles permitteren. Tot hij deed wat zelfs Rataplan, de notoir domme hond uit Lucky Luke, zich niet in het nauwelijks gevuld koppeke haalde: hij beet de hand die hem eten gaf. Hij haalde uit naar de politiekers. Eerst naar de kleintjes, die van de oppositie. Dan naar die van de partijen waartoe hij niet behoorde (de Franstalige PartiSocialiste). Dan naar die van zijn eigen partij, toen die te kennen gaf dat hij niet onmisbaar was, en tenslotte beet hij de met fluwelen handschoen omfloerste ijzeren hand van Monsieur PS zelf: Elio Di Rupo, s lands Premier Ministre.
Wat wil je? Di Rupo mag dan al politiek gezien de machtigste man van (Franstalig) België zijn, maar zijn macht is (zeer) tijdelijk: wat zal ervan overblijven na de volgende verkiezingen? Wat is zijn persoonlijk fortuin? Wat betekent zijn huidige wedde van amper een paar honderdduizend euro in vergelijking met de miljoenen die Bellens elk jaar binnenrijfde? Wie is er dan de baas? Wie de gulle Sinterklaas en wie het vragende kind?
Het is een typisch voorbeeld van de waanzinnige toestanden in het apenland dat België heet. De bank, de trein, de wegen, de post, de telefoon en telegraaf, het waren vroeger volle staatsinstellingen, monopolies die de staat zich toe-eigende om de dienstverlening te verzekeren aan de bevolking, zonder winstoogmerk. Toen daar kritiek op kwam vanuit de commerciële wereld, liet men toe dat er relatief kleine aandeelhouders kwamen, die een bescheiden graantje konden meepikken van de aanvankelijk marginale winsten van die staatsinstellingen. Maar stilaan werden sommige van die staatsbedrijven machtige instellingen die veel geld verdienden. En daar ging het fout.
Een staatsbedrijf hoort geen geld te verdienen, maar diensten te verlenen. De staat moet niet aan commercie doen. Dat is onzin. Want commercie is riskant: de ene dag gaat het goed, de andere dag gaat het slecht. De ene dag zijn je aandelen miljarden waard, de volgende dag niets meer. De staat mag dat risico niet lopen, dat moet ze overlaten aan haar burgers en aan binnen- en buitenlandse commerciële instellingen. De staat moet niet met ons belastingsgeld spelen op de beurs (Belgacom en B-Post zijn beursgenoteerde bedrijven), het is al erg genoeg dat de banken (en de mutualiteiten en de vakbonden ) dat doen met ons spaargeld en vervolgens weer met onze belastingen moeten gered worden.
Stel je voor: de Belgische parlementsleden zijn de hoofdaandeelhouders van die beide bedrijven; zij benoemen de leden van de raad van bestuur, het directiecomité en de CEO. En zij verdienen in vergelijking met die CEO amper een peulschil. Dat is de wereld op zijn kop, toch? Uiteindelijk gaat het dan onvermijdelijk andersom, zoals in de U.S.A, waar de zakenwereld bepaalt wie de politieke macht krijgt, wie president wordt (en nadien rijk wordt door het houden van lezingen voor zakenlieden).
In België ziet men dat niet in. Ik heb nog in geen enkel duidingprogramma iemand horen zeggen, zelfs niet heel zachtjes fluisteren, dat de staat geen aandelen mag bezitten in commerciële bedrijven. Wat daar fout mee is? Vind jij het normaal dat Belgacom en B-Post geld verdienen met hun dienstverlening aan de burger, en dat de helft van die winst naar de staat gaat? Wie veroorzaakt die winst? Op wiens kosten wordt die gemaakt? Op die van ons, toch? Wij betalen meer aan Belgacom en B-Post dan nodig is om die bedrijven draaiend te houden. Wat we teveel betalen, zou naar ons, de gebruikers moeten terugvloeien, of beter nog, zou ons nooit mogen aangerekend worden. Nu gaan die overschotten naar de (grote) aandeelhouders. Dat is in de eerste plaats de staat, en dat lijkt niet zo erg, want dat zijn wij, tenslotte. Maar wat doet de staat met dat geld? Het uitgeven, vooral aan het afbetalen van leningen, de meer dan 100% staatsschuld die wij hebben, en die we niet zouden hebben als de staat niet zoveel zou uitgeven. Maar er gaat ook 50% van de winst naar het grootkapitaal en naar buitenlandse investeerders. En er gaan miljoenen euros per jaar naar individuen zoals Bellens. Waarom moet een creatuur van nota bene een socialistische partij, met aan het hoofd de zoon van een ingeweken mijnwerker, miljoenen verdienen op onze rug? Ik zeg dat dit onzin is en wraakroepend en wie dat ontkent noem ik een domoor of, erger, een leugenaar (met een lucratieve reden om het te ontkennen).
Als men arrogante mensen benoemt op de hoogste posten, en men kent hen meer dan royale vergoedingen toe, dat wil zeggen, niet alleen meer dan de eerste minister, maar zelfs meer dan de koning van dit land, dan moet men niet opschrikken of verwonderd zijn dat zij zich als zonnekoningen gaan gedragen en lachen met de politieke minkukels die zo gek geweest zijn om hen te benoemen en zoveel geld en macht toe te kennen. Of wat had je gedacht?
Een land dat zich op een dergelijke manier belachelijk maakt, dat de wereld op zijn kop zet, dat het geld van de belastingbetaler verspilt aan wraakroepend hoge lonen en het belegt als risicodragend kapitaal, speelt met zijn eigen toekomst, denk aan IJsland, Ierland, Spanje, Portugal, en Griekenland, om slechts die te noemen. De staat moet aan politiek doen, dat wil zeggen zorgen voor het gemenebest, voor het algemeen belang, niet door zelf zaken te doen, maar door het zaken doen mogelijk te maken op een stabiele en eerlijke manier. Zaken doen, dat is voor de burgers zelf.
Als de politiekers dat niet inzien, dan luidt de doodsklok ook voor hen. En helaas ook voor ons.
Categorie:poëzie
16-10-2013
In memoriam Luc Verbeke (1924-2013)
Op 1 januari 2008 schreef ik hier een Open brief aan Luc Verbeke. Gisteren liep er een mailtje binnen van zijn zoon Dirk, die me het overlijden van Luc meldde op 30 september 2013, op 89-jarige leeftijd. Wie meer over Luc wil weten, kan terecht op zijn website. Ik wil hier aan hem dit genegen inmemoriam wijden, een bedroefde bezinning over een late vriendschap tussen twee bevlogen mensen die elkaar in de herfst van hun leven ontmoetten in de nieuwe media.
Wij waren allebei bloggers op Seniorennet, in de afdeling cultuur, en in de populariteitsrangschikking bevonden we ons vaak in elkaars buurt. Dan ga je al eens kijken wie die lucenmaria is, en dat was Luc Verbeke. Ik was het vaak oneens met hem. In die periode schreef ik een leven van frustraties met het katholiek geloof van mij af, en Lucs expliciete vroomheid was soms een doorn in mijn oog. Vandaar dat ik op de Nieuwjaarsdag mijn vermetele maar gemeende open brief aan hem richtte, een antwoord op een nieuwjaarsgedichtje dat hij mij met de post had opgestuurd, zoals hij dat later elk jaar zou doen. Luc reageerde met een mail, en dat was het begin van een jarenlange briefwisseling, soms bladzijden lang, meestal over God en godsdienst. We stonden aan weerszijden van de barricades, en we spaarden elkaar niet, maar we respecteerden elkaar altijd en we bleven voornaam in ons taalgebruik en onze argumenten. We wisten wel dat we elkaar nooit zouden kunnen overtuigen, maar dat was ook niet de bedoeling. We waren allebei even verbaasd dat een zo verstandig man er zon gedachten op na kon houden, Luc als gelovige en ik als ongelovige.
Soms werd het Luc teveel, als ik weer eens tekeerging tegen godsdienst en kerk, en een keer schreef hij me af: hij wou me niet meer lezen, ik was te ver gegaan, ik had hem diep beledigd door zijn kerk te beledigen. Dat vond ik toen heel jammer. Door een toeval kwam ik daarna in contact met zijn zoon Dirk, die me uitnodigde om iets te schrijven voor het tijdschrift dat Luc nog had opgericht. Ik deed dat met plezier en bij die gelegenheid vermeldde ik onze onmin aan Dirk. Die heeft toen delicaat aan Vader laten weten dat onze breuk me erg verdroot, en het is weer goed gekomen tussen ons, of toch zo goed als. Ik heb toen enkele gedichten van Luc in het Engels vertaald en dat heeft hem veel plezier gedaan, denk ik.
Met Luc kon ik de gesprekken hebben over de godsdienst die ik nooit met mijn eigen Vader had. Mijn Vava is vrij vroeg gestorven, hij was amper zo oud als ik nu en ik arriveerde laat in zijn leven. Hoewel hij ongeveer zo vroom was als Luc, was hij veel minder combattief, zodat hij nauwelijks weerstand bood als ik een zeldzame keer lucht gaf aan mijn ongenoegen over de kerk. Luc daarentegen Het zijn vaak verhitte discussies geweest en ik kan me voorstellen dat Luc zich vreselijk aan mijn tirades en argumenten geërgerd heeft. Zijn reacties waren vaak zeer verontwaardigd, maar ze hebben mij er nooit van weerhouden om hem te blijven antwoorden en (min of meer) rustig mijn standpunten toe te lichten. Luc was van 1924, ik ben van 1946, hij was dus net oud genoeg om mijn vader te zijn, en ik heb altijd voor hem een respect opgebracht als voor een vader. Hij was inderdaad emotioneel als een verre vaderfiguur voor mij. Was ik voor hem een verloren zoon?
We hebben elkaar nooit ontmoet, hoewel hij ons herhaaldelijk schreef dat we welkom waren bij hem thuis. Hij stuurde ons met de post trouw de boeken, bundels en gedichten die hij schreef en ook allerlei krantenknipsels en brochures. Wij antwoordden met een schilderijtje van Lut, een dichtbundel die ik vond.
De laatste jaren waren onze contacten minder frequent en rustiger. De jaren begonnen te wegen op Luc. Toen Maria, zijn dierbare echtgenote vorig jaar overleed, besefte hij, zoals ik, dat ook voor hem het einde nabij was. Het is nog sneller gekomen dan ik gedacht had, maar is dat niet altijd zo?
Luc heeft meegemaakt hoe de mensen rondom hem stierven, en heeft hun heengaan gemerkt met zijn gedichten. Ook voor mij breekt stilaan de tijd aan dat ik meer dode familieleden, vrienden en kennissen heb dan levende. Om Luc Verbeke mijn laatste eer te bewijzen, vertaal ik hier als diepe dankbetuiging in het Engels een gedicht dat hij schreef en dat zijn doosprentje siert. Daarmee wil ik mede aangeven dat deze overtuigde Vlaming in mijn ogen ook internationale erkenning verdient voor wat hij heeft gepresteerd en vooral voor wie hij was.
Hosta in bloom
So late blooms the hosta
under the September sun
and at the birches foot
boletes abound.
The leaves are still green
and under the plane trees
ample crowns
slow shadows steadily revolve
from morning light to evening sun.
I cannot forget the autumns
of my many years
nor springtimes dreams
and idle illusions
nor the warm summers
in fields and meadows
full of life blooming and
fragrantly ripening.
The leaves are still green
but soon no doubt
felled by winds and weather
they will fall ripe as gold
or red as wine
until nothing remains
but the trees naked wood
wherein I will lay me down
when my time from child to old
will be gone forever.
Luc Verbeke (1924-2013)
From: Van morgenlicht tot avondzon, 2006
Categorie:poëzie Tags:levensbeschouwing
31-03-2013
Desiderata - Max Ehrmann
Waarnaar het hart verlangt (1927)
MaxEhrmann (1872-1945)
Bewaar je kalmte
te midden van lawaai en haast
en bedenk hoe
vredig de stilte kan zijn
kom goed overeen
met iedereen
zoveel als
je kan en zonder jezelf te verliezen
zeg je eigen
waarheid rustig en klaar
en luister
naar de anderen al zijn ze dul of dom
ook zij
hebben een verhaal te vertellen.
Vermijd
luidruchtige en agressieve mensen
ze zijn een bron
van ergernis voor het gemoed
als je
jezelf met anderen meet,
wacht je
wellicht hoogmoed en bitterheid
er is er altijd
een die meer is of minder dan jij.
Geniet evenzeer
van wat je al bereikt hebt
als van de plannen
die je nog maakt
blijf gedreven
in je werk hoe nederig het ook is
een vaste
waarde in de wisselende kansen van de tijd
Go
placidly amid the noise and haste, and remember what peace there may be in
silence. As far as possible without surrender be on good terms with all
persons. Speak your truth quietly and clearly; and listen to others, even the
dull and the ignorant; they too have their story. Avoid loud and aggressive
persons, they are vexations to the spirit. If you compare yourself with others,
you may become vain and bitter; for always there will be greater and lesser
persons than yourself. Enjoy your achievements as well as your plans. Keep
interested in your own career, however humble; it is a real possession in the
changing fortunes of time. Exercise caution in your business affairs; for the
world is full of trickery. But let this not blind you to what virtue there is;
many persons strive for high ideals; and everywhere life is full of heroism. Be
yourself. Especially, do not feign affection. Neither be cynical about love;
for in the face of all aridity and disenchantment it is as perennial as the
grass. Take kindly the counsel of the years, gracefully surrendering the things
of youth. Nurture strength of spirit to shield you in sudden misfortune. But do
not distress yourself with dark imaginings. Many fears are born of fatigue and
loneliness. Beyond a wholesome discipline, be gentle with yourself. You are a
child of the universe, no less than the trees and the stars; you have a right
to be here. And whether or not it is clear to you, no doubt the universe is
unfolding as it should. Therefore be at peace with God, whatever you conceive
Him to be, and whatever your labors and aspirations, in the noisy confusion of
life keep peace with your soul. With all its sham, drudgery, and broken dreams,
it is still a beautiful world. Be cheerful. Strive to be happy.
Max
Ehrmann, "Desiderata" (1927)
Categorie:poëzie Tags:levensbeschouwing
31-01-2013
Gedichtendag 2013
Eens per jaar is dichten normaal
de laatste donderdag van januari
is niets nog saai, dor of banaal
geen plaats voor proza of penarie
iedereen mag dichten en rijmen
schrijvend zowel als oraal
agressief, smekend of om te lijmen
het doet er niet toe, finaal
al dicht je over je zieke kanarie.
Voor mij is het elke dag gedichtendag
is alles pure poëzie
ik schrijf in proza wat niet in gedichten mag
uit diepe melancholie
van vaste versvoeten hou ik niet
het metrisch stelsel ligt me niet
als het aan de antieke dichters lag
was mijn dichten pure heresie
ik maal er niet om, ik geniet.
Dichten is in weinig woorden vatten
wat je opvalt en ontroert
misschien zijn dat rennende Brugse ratten
of onheil dat om de hoek loert
oude herinneringen die niet weggaan
vriendschappen die niet meer bestaan
liefde die ongemerkt is teloorgegaan
een pad dat naar onvermoede verten voert
de wind in de zeilen van fiere fregatten.
Dichten is blijven stilstaan
bij wat er echt toe doet
bewust afstand nemen van de waan
dat alles alleen maar moet
en met een opgeluchte lach
ontdekken dat het ook anders mag
elke dag heeft genoeg aan een traan
een overvol gemoed dat zwijgen doet
of de ontluikende warmte van een glimlach.
Dichten is de afstand verkleinen
die ons scheidt van al de anderen
hinderpalen doen verdwijnen
met woorden die alles veranderen.
Gedichtendag 2013
Categorie:poëzie Tags:poëzie
22-01-2013
Sneeuw
Zie hoe zuiver zacht
de witte vacht
onverwacht
het uitzicht versmacht
geruisloos zonder misbaar
vallen gestaag en ontelbaar
laag op laag onweerstaanbaar
de vale vlokken vederlicht verdicht
traagzaam in tegenlicht
en dekken alles toe
alles toe.
Op karig korte tijd
ziet alles er anders uit
wat daarnet nog was ontdaan
is snel verborgen in zijn bestaan
alsof het nooit is geweest
en nooit meer geneest
van het verhullend kleed
en het verzwegen leed.
We zien de dingen niet meer
zoals ze zijn of waren veeleer
zien we slechts de schijn
niet hoe ze daaronder zijn
alsof ik in de moede ogen staar
van een blinde
heel even maar
of die van mijn beminde
die trage tranen verblinden.
Maar niet alles is ons ontzegd
de witte pracht onecht
onthecht zijn wij maar even
dan herneemt weer het leven
zien we door de schijn weer echt
wat onterecht was stilgelegd.
Verblind zijn we immer
we staren ons blind
zeker zijn we nooit of nimmer
ziende zijn we blind.
Zie hoe zacht en zuiver
de wereld versluierd
rust in al zijn stille pracht
en huivert in de sterrennacht.
Wacht op het licht
dat achter de wolken ligt
dat stralend openbaart
wat geen schijn ooit evenaart
wat de blinde verholen zag
wat wachtend verborgen lag
om krachtig te zegepralen
in machtige madrigalen
en kolkende koralen
op occitaanse oksalen.
Zie hoe de wereld onverhuld
zich als een gewillige geliefde
voor onze onbevangen blik onthult
en wat zo tergend griefde
van welig warme liefde vervult.
Categorie:poëzie Tags:poëzie
17-09-2012
Dichtbundel David Verstreken
Heel
toevallig leerden we enkele jaren geleden Christel en Ludo kennen, toen Lut en
Christel samen tentoonstelden. Bij die gelegenheid ontmoetten we ook David, de
broer van Christel. Hij werd geboren met het syndroom van Down is nu
vijfendertig. Hij houdt ervan om zich uit te leven met woorden en tekeningen en
een selectie uit zijn werk is al enkele keren tentoongesteld. Aansluitend
daarbij hebben Christel en Lut nu een bundel samengesteld met gedichten en
tekeningen van David. Die is te koop bij Christel voor 12; de opbrengst is
bestemd voor KUMBE, het project dat kunstenaars
met een beperking de kans wil bieden om hun werk tentoon te stellen. Meer
daarover vind je op de blog van Lut. Belangstellenden kunnen mij een mailtje
sturen, ik geef de bestelling wel door.
Mijn poëtische
vriend Jacques Quekel maakte dit gedicht bij een foto van David en mezelf op een
van de tentoonstellingen. De foto staat helemaal onderaan de tekst, samen met een portret van David door zijn zus Christel.
In de dichtbundel
van David staat ook onderstaande tekst die ik schreef over het syndroom van
Down.
We staan er
meestal niet bij stil, maar soms moet het wel. Wat gebeurt er precies bij de
voortplanting? Biologisch gezien, bedoel ik, met de eicel en de zaadcel die
elkaar liefdevol ontmoeten. Die beide cellen bezitten slechts de helft van onze
chromosomenparen, van elk een. De vereniging van de eicel en de zaadcel maakt
het geheel weer compleet: er zijn weer chromosomenparen, het leven kan
beginnen.
Helaas kan
het ook wel eens goed fout gaan. Zo kan het gebeuren dat een chromosomenpaar
bij een van de partners niet splitst, dat het volledig paar nog in de eicel
zit, bijvoorbeeld. Als die dan samensmelt met een zaadcel, heeft de bevruchte
eicel van een van de chromozomen drie exemplaren in plaats van de normale twee.
Als dat gebeurt met het 21ste chromozoom, en dat is het geval in één
op 600 tot 1000 geboortes, dan leidt dat tot een afwijking die goed bekend is,
al weten we niet altijd goed hoe we ermee moeten omgaan. Mensen die het
meemaken in hun familie weten dat ik het heb over mongooltjes, over het syndroom
van Down.
Kinderen met
die genetische afwijking hebben een milde tot zware mentale achterstand, een
kortere levensverwachting en vertonen typische uiterlijke kenmerken: korte,
brede handen, een smal en hoog gehemelte, een rond gezicht en een breed hoofd,
een brede, wat platte neus, een dikkere en gegroefde tong. Het risico op het
Downsyndroom stijgt zeer snel met de leeftijd van de moeder.
Waarom gaat
het fout op chromozoom 21 bij de vorming van eicellen en zaadcellen? Waarom
gaat het zo opvallend vaak fout? Waarom leidt dit tot zon drastische gevolgen?
Dat weten we nog niet precies. Sinds 1959 weten we dat de oorzaak van de
afwijking daar te zoeken is. Dat geeft ons de mogelijkheid om, bijvoorbeeld bij
oudere moeders, de cellen van de foetus te testen op dat 21ste
chromozoom zodat de ouders weten wat er aan de hand is en desgewenst een
vroegtijdig einde kunnen maken aan de zwangerschap.
Wij,
normale mensen, hebben het wel eens moeilijk met abnormale mensen, of dat
nu hele dikke of hele kleine of hele lange of zwarte en homoseksuele of nog wat
anders zijn, zoals blinden en doven en ook personen met een mentale handicap.
We praten er niet gemakkelijk over en als we het doen vinden we niet de juiste
woorden. In het slechtste geval wordt ermee gelachen en dat komt helaas nog
steeds voor. Het aantal grapjes daarover is niet te tellen.
Van Dale
vindt dat mongool een correcte uitdrukking is voor het syndroom. Toch is dat
een bizarre geschiedenis. Het was Dr. John Down die in 1866 de afwijking
beschreef en er ook de naam aan gaf, niet de zijne, dat kwam veel later, maar
mongolisme of Mongolian idiocy. Het is eigenaardig dat hij tot die
naam kwam, want mongooltjes zien er niet echt uit als Chinezen of Japanners of
Indonesiërs, allen leden van wat men Mongoolse volkeren noemt. Er zijn
mongooltjes die de zogenaamde mongolenplooi hebben in hun bovenste ooglid, maar
lang niet allemaal en er zijn er ook die een beetje een gebruinde tint hebben,
maar zeker ook niet allemaal. Toch waren de enkele kinderen met die veeleer
uitzonderlijk combinatie van kenmerken de aanleiding voor de benaming.
Maar er was
meer. Dr. Down was een kind van zijn tijd en die tijd was racistisch op een
manier die men zich zelfs in bepaalde stamcafés vandaag niet meer kan voorstellen.
Men was zo overtuigd van de suprematie van het blanke ras, dat men ervan
overtuigd was dat het zwarte, het gele en het rode ras apart geschapen waren
door een ongetwijfeld blanke God. Het waren minderwaardige rassen, te
vergelijken met bepaalde diersoorten, meer bepaald de apen, en met blanke
kinderen. Die rassen waren niet zo ver ontwikkeld als de blanken en abnormale
mensen waren in het zelfde geval: ze waren blijven steken in hun evolutie en
hadden dus bijvoorbeeld een mentale leeftijd die niet met hun jaren
overeenkwam, en zo leken ze, zelfs volwassen, mentaal gezien op blanke
kinderen.
Dat leidde Dr. Down ertoe om mensen met die typische afwijkingen de naam te
geven van een minderwaardig ras, een naam die voor hem meteen ook aangaf wat er
aan de hand was: mentale achterstand, gekoppeld aan typische lichamelijke
afwijkingen. Mongooltjes waren dus zo 'achterlijk' als heel het Mongoolse ras
en vice versa. Ge moet maar durven, als arts en wetenschapper.
Dr. Down en
vele van zijn tijdgenoten en wetenschappelijke collegae waren duidelijk blind
voor de verwezenlijkingen van de Chinese beschaving, lang voor die van het
Britse Imperium, voor de normale menselijke kwaliteiten van leden van het
Mongoolse ras en vooral ook voor het feit dat er in dat ras evenveel mongooltjes
voorkomen als in het blanke of het zwarte, en zelfs bij bepaalde apensoorten.
Pas
recentelijk heeft men het nodig gevonden om die ongelooflijk racistische term
voor alle medische doeleinden te vervangen door het syndroom van Down. Zo
neemt men duidelijk afstand van de verwerpelijke interpretatie en de
beledigende naamgeving, maar tegelijker tijd eert men de man die zo
verwerpelijk en beledigend was, zij het dan vooral omdat hij als eerste op
systematische wijze het uiterlijk verschijnsel beschreven heeft. Zo zijn
wetenschappers nu eenmaal.
Laten we toch maar vermijden om nog over 'mongooltjes' te spreken. Als medische
term kunnen we moeilijk om de lange beschrijving 'het syndroom van Down' heen.
Misschien moeten we gewoon zeggen dat het gaat om een persoon met een (mentale)
beperking.
Wij moeten
ons ook de vraag durven stellen naar de vruchtbaarheid van personen met het Downsyndroom.
Omdat ik daarover niets wist, ben ik hier en daar gaan zoeken op het web en dit
is het resultaat van dat erg oppervlakkig speurwerk.
In de eerste
plaats moet gezegd worden dat wie met concrete vragen zit over seksualiteit,
vruchtbaarheid en kinderwens bij personen met een handicap of beperking,
daarmee het best terecht kan bij een gespecialiseerde arts of op een informatiecentrum
dat specifiek voor deze of gene handicap is opgericht. Het heeft geen zin om op
basis van een artikel als dit of een los interview, of voortgaande op
vooroordelen en/of volkswijsheid een beslissing te nemen in zon belangrijke
zaken.
Toch kan men
zeer in het algemeen zeggen dat uit beperkte studies blijkt dat personen met
het Downsyndroom niet automatisch, dus genetisch bepaald, steriel zouden zijn.
Zowel de mannen als de vrouwen zijn in principe en van uit fysisch standpunt
vruchtbaar, zowel in een relatie met een partner zonder als een met Down. Er
zijn relatief weinig klinisch bestudeerde gevallen van dergelijke huwelijken en
dus is het moeilijk om daar algemene conclusies uit te trekken. Alles lijkt af
te hangen van de eigen vorm die het Downsyndroom in een persoon aanneemt. Een
aantal van de typische fysieke verschijnselen kunnen een succesvolle conceptie,
zwangerschap en geboorte problematisch maken. Daarnaast zijn de mogelijke
mentale beperkingen een reden om deze relaties intensief professioneel te
begeleiden.
Het is,
steeds omwille van het geringe aantal bestudeerde gevallen, moeilijk om met
zekerheid te zeggen dat er geen verhoogde risicos zijn voor de kinderen die
geboren worden uit huwelijken waarbij één of beide partners Down hebben. Men
heeft vastgesteld dat die kinderen kunnen geboren worden met Down, maar het is
niet zeker dat het risico daarop aanmerkelijk en noodzakelijk groter is dan in
vergelijkbare situaties met personen die het Downsyndroom niet hebben. Ook
andere genetische afwijkingen zijn vastgesteld, maar ook daarbij is het niet
mogelijk geweest om aan te tonen dat het Downsyndroom van een of beide partners
daarvan de (enige) oorzaak was.
Ook hier
geldt, zoals voor alle personen met een handicap, dat men bijzondere aandacht
moet hebben voor de problemen die het samenleven en de opvoeding van kinderen
in een gezin met ouder(s) met een (mentale) beperking kan meebrengen.
In het
algemeen heeft het aanvaarden van personen met het Downsyndroom als volwaardige
medemensen in onze maatschappij tot gevolg dat zij ook op het vlak van
affectie, relatievorming, seksualiteit en voortplanting zoveel als mogelijk een
normale evolutie kennen, rekening houdend met hun eventuele beperkingen. De
maatschappij zal hen ook daarbij moeten bijstaan op een respectvolle manier. In
het verleden is dit laatste zeker niet altijd het geval geweest, met als
grootste excessen eugenetische programmas in verscheidene landen, gedwongen
sterilisatie en gescheiden opsluiting van mannen en vrouwen. Die tijd is nu
gelukkig voorbij in de beschaafde wereld.
Openheid
over dergelijke vragen kan bijdragen tot meer begrip. Vandaar dat ik, na
ernstige aarzeling, toch besloten heb om hierover iets algemeens te schrijven,
ook al omdat ik vermoed dat niet iedereen de moed zal opbrengen om zich in
klinische studies te gaan verdiepen. Ik hoop dat wat ik erbij geleerd heb, ook
anderen van nut mag zijn.
Categorie:poëzie
08-08-2012
blog writer's block
Lieve lezers,
als ik
terugblik op mijn activiteit hier op mijn blog in de maand juli, dan moet ik
toegeven dat er duidelijk sprake is van een zekere terugval, zowel in het
aantal van de bijdragen als in hun aard. Hoe is dat te verklaren?
De zomer is
komkommertijd voor iedereen. Op tv zie je bijna uitsluitend herhalingen van
reeksen en oude films. Er gebeurt niets, de fut is eruit want iedereen droomt
van, is op, of geniet na van vakantie. Het aantal lezers dat mijn Kroniek per
dag bezoekt en het aantal bladzijden dat ze aantikken daalt angstwekkend tot
ongeveer een derde van het gewone aantal. Waar zijn jullie dan? Wat heb ik jullie
misdaan dat jullie me links laten liggen?
De laatste
maanden heb ik me ook meer dan vroeger bezig gehouden met Spinoza. Niet zozeer
met het lezen van zijn geschriften, al kwam dat er ook wel bij, maar veeleer met
wat er rond hem en zijn filosofie gebeurt, vooral dan in Nederland, waar hij veel
meer in de belangstelling staat dan in Vlaanderen. Ik bracht heel wat tijd door
op de onnavolgbare website van de onvermoeibare Spinoza-blogger Stan Verdult en
volgde de vele sporen die hij daar trok. Ik kwam in contact met Rikus Koops, de
hertaler en uitgever van de Korte Verhandeling. Dat leidde tot een intensieve
samenwerking bij zijn Toelichtingen, een werk dat ik graag deed maar dat wel heel
wat tijd en energie opeiste, maar ook veel voldoening gaf en dat ik ook in de
toekomst hoop voort te zetten. Ik schreef zelf ook over Spinoza, uitvoerig over
Uriël da Costa en vertaalde Voltaire, toch allemaal enigszins afwijkend van wat
je hier meestal aangeboden krijgt.
Uiteindelijk
resulteerde dat in een nieuw initiatief: Spinoza
in Vlaanderen. De bedoeling was om een trefpunt te maken voor wat er rond
Spinoza ook hier in Vlaanderen gebeurt: waar en door wie wordt hij bestudeerd,
publicaties, lezingen, studiedagen en bijeenkomsten van Spinoza-liefhebbers.
Het begon met een website waar men zich kon melden als belangstellende of
sympathisant. Dat lijstje groeide snel aan, met verscheidene heel belangrijke
namen erop, maar ook met gewone mensen zoals u en ik die zo te kennen gaven dat
Spinoza iets betekende in hun leven.
Dat succes
was een uitdaging. Ik stortte me enthousiast in het nieuwe project, zoekend
naar materiaal dat ik daar kon aanbieden. Dat bleek echter niet zo eenvoudig te
zijn. Ik schreef een aantal sympathisanten aan om een bijdrage te vragen, maar
veel leverde dat zo meteen niet op. Ik moest me dan ook bezinnen over de inhoud
van de nieuwe website, vooral in het licht van wat Stan Verdult aanbiedt. Het
is onmogelijk om zijn inspanningen ook maar enigszins te benaderen en dat is
ook niet nodig: wat hij doet, hoeft niemand nog over te doen. Er moest dus een
eigen aanpak komen, specifiek gericht op de Vlaamse context, maar interessant voor
alle Nederlandstaligen. Dat is een veel bescheidener objectief dan dat van
Stan, die met succes de hele wereld afschuimt naar elke snipper informatie over
Spinoza.
We zijn nog
maar net begonnen met Spinoza in
Vlaanderen en we moeten onze weg nog vinden. Er zijn concrete plannen voor
enkele nieuwe pistes, die in de volgende maanden hopelijk tot resultaat zullen leiden.
Ondertussen druppelen de aanmeldingen verder binnen en ook enkele berichten
over activiteiten in Vlaanderen. We gaan het rustig aan doen.
En ja, lieve
trouwe lezers, zo komt er weer wat meer tijd en rust en inspiratie voor mijn Kroniek. Weg dus met de komkommers en de
writersblock!Hierbij bied ik jullie een passend verdichtsel aan dat mijn vriend
Jacques voor mij schreef na de donkere blogschaarse dagen van de voorbije
maand.