De libero arbitrio
Nee, ik heb
het niet over voetbal, niet over een libero of vrije speler in een tactische
opstelling en ook niet over de arbiter, de scheidsrechter. Maar laten we toch
even bij die scheidsrechter stilstaan.

De
scheidsrechter is de meester op het veld, zijn wil is wet. Wat hij beslist, daar
valt niet aan te tornen. Wil dat nu ook zeggen dat hij altijd gelijk heeft? We
weten wel beter. Er is voortdurend kritiek op de scheids, zowel van de spelers
als van de trainers en coaches, om nog te zwijgen van het publiek op de
tribunes en de kijkers thuis. Iedereen lijkt het wel beter te weten dan de
scheids. Maar dat doet er niet toe. Zelfs wanneer de tv-beelden in super slow
motion overduidelijk aantonen dat een veldspeler de bal opzettelijk met de hand
beroerde in het strafschopgebied, om een doelpunt te verhinderen of te maken,
dan nog is het nog altijd de scheidsrechter die autonoom beslist. Hij kan het
advies vragen van de grensrechters, maar hij is niet verplicht om dat te
volgen. Hij mag zelfs de beelden niet raadplegen. Hij beslist op basis van wat
hij gezien heeft, of meent gezien te hebben, op grond zijn eigen overtuiging.
Zo moet het nu eenmaal in een spel: er moet iemand zijn die beslist, anders
kunnen we blijven discuteren.
De arbiter
is dus echt vrij. De libero arbitrio
vertalen we echter gewoonlijk anders: over de vrije wil. Beschikt de mens over
een vrije wil? Het is de titel van een hele resem geschriften, van Augustinus
over Anselmus en Erasmus naar Schopenhauer, om slechts enkele bekende namen te
noemen. Ik besprak hier onlangs het boeiende boek van professor Victor Lamme, De vrije wil bestaat niet. Daniel
Dennett schreef Freedom Evolves en
ook dat boek besprak ik uitvoerig.
En is er dan
een conclusie? Nou
Zoals gewoonlijk
hangt het er allemaal van af wat men bedoelt met vrije wil. De meest voor de
hand liggende betekenis is, tot niemands verrassing, goed fout. Vrije wil zou
dan betekenen dat een mens, elke mens, op elk ogenblik volledig vrij zou zijn
om eender welke beslissing te nemen. Gesteld dat dat zo zou zijn, dan is het
nog zeer de vraag of wij mensen wel van die vrijheid gebruik wensen te maken.
Laat ons een voorbeeld nemen.
Je bent de
weg aan het zoeken in een stad en je komt aan een tweesprong. Je kan links
nemen of rechts, moeilijker dan dat is het niet. Het maakt dus niet uit, je
hebt 50% kans, wat je ook kiest. Verspil dus je tijd niet en gooi een muntstuk
op, kruis of munt.
(Officieel
is dat de avers en de revers zijde. Avers is de voorkant (van het Latijn adversus, dat wat zich tegenover ons
bevindt), revers is de achterkant. Wij zeggen kruis en munt: kruis is de
voorzijde, munt de achterkant. Op de voorkant staat een afbeelding,
oorspronkelijk een simpel kruis, maar nu meestal de kop van een koninklijk of
ander belangrijk persoon; daarom spreken we van de beeldzijde. In het Engels is
het officieel obverse-reverse, of in
de volksmond heads-tails. In het
Frans zegt men naast avers-revers
gemeenlijk pile-face maar face is natuurlijk de voorkant, de côté droit, de beeldzijde; pile is de keerzijde, de etymologie is
onduidelijk, maar heeft te maken met het Latijnse pila, zuil of kolom, zoals onze pilaar. Op de keerzijde staat
meestal de waarde van de munt.)
Maar zo gaat
het niet. Bij elke splitsing proberen we onze kansen te verbeteren, we pijnigen
onze hersenen om argumenten te vinden ten voordele van de ene of de andere
keuze. Misschien had iemand ons de richting gewezen, rechtdoor, dan links, weer
links en dan de eerste rechts, of was het toch links? Sommigen onder ons hebben
een goed oriënteringsvermogen, of denken dat te hebben. Ze voelen aan dat ze
links moeten, het is in die richting. Achteraf blijkt dat gevoel niet altijd
even betrouwbaar te zijn.
Bij het
nemen van beslissingen zijn we in principe totaal vrij (tenzij iemand ons
dwingt, maar laat ons dat even buiten beschouwing laten). We zouden elke
beslissing met ons kruis-of- munt systeempje kunnen nemen. Maar geen mens die
eraan denkt om dat te doen! Wij willen helemaal niet lukraak beslissen, zeker
niet over belangrijke zaken. We denken na, zoeken argumenten, vragen raad,
aarzelen, stellen uit, zoeken nog andere oplossingen
Met vrije wil bedoelen we
dus helemaal niet de mogelijkheid om op elk moment om het even wat te
beslissen, want dat soort vrijheid hebben we in principe wel, maar wij maken er
bijna nooit gebruik van. Ik had op kantoor een muntstuk in de schuif liggen
voor situaties waarin ik, of een groep mensen, niet tot een beslissing konden
komen. Ik heb het nooit gebruikt in de veertig jaar van mijn loopbaan.
Belangrijke beslissingen laat je niet over aan het toeval, je wil zelf
beslissen.
We weten nu
dat de vraag naar de vrije wil niet is: kan een mens vrij beslissen? Wat is de
vraag dan wel? Daarover hadden het Augustinus, Anselmus en Erasmus en ook
Luther, die een De servo arbitrio
schreef: over de onvrije wil. Zij stelden de hele kwestie in het licht van de
rol die God speelt in het beslissingsproces van de mens. Augustinus, Anselmus
en Luther schatten God het hoogst in: hij is Alwetend en Almachtig, de rol van
de mens is miniem en zeker ondergeschikt aan wat God beslist. Erasmus was meer
genuanceerd. Hij maakte een onderscheid tussen Gods alwetendheid en de vrijheid
van de mens. God weet alles, ook dat mensen vaak dingen doen die hij niet leuk
vindt. Hij weet alles wat gaat gebeuren, maar hij beslist niet wat er gebeurt.
Aardbevingen met honderdduizenden doden: God weet dat ze zullen gebeuren, maar
hij veroorzaakt ze niet rechtstreeks, hij heeft alleen de wereld zo geschapen
dat dergelijke dingen gebeuren. En de mens heeft hij zo geschapen dat wij zelf
beslissingen nemen die hij wel voorziet, maar die hij niet beïnvloedt.
Erasmus was best
een pientere kerel. Jammer dat hij zijn gedachtegang niet tot het einde toe
gevolgd heeft: een God die niet ingrijpt in de wereld, dat is net zo goed als
geen God. Erasmus had een hiernamaals nodig, met een God die helemaal aan het einde
der tijden de beslissingen van de mensen beoordeelt en beloont of bestraft.
Denk dat hiernamaals weg, en Erasmus God staat in zijn hemd.
Wij denken
niet meer in die termen. Als wij nog in een God geloven, dan is dat zeer vaag,
ofwel volgen we Spinoza (bewust of niet) en vereenzelvigen we God met de
Natuur. Er is dan geen reden meer om de vraag naar de vrije wil te verbinden
met de eeuwige gelukzaligheid of de eeuwige hel, zoals vroeger.
Is de vraag
naar de vrije wil dan nog relevant in onze tijd?
Als we goed
afspreken wat we bedoelen wel, ja. We weten nu dat het niet gaat om een soort
van absolute keuzevrijheid, want die is er, principieel, maar wij gebruiken ze
nooit. We baseren onze beslissingen op argumenten, goede en slechte, bewuste en
onbewuste, op redenen en drogredenen. Onze keuzes zijn ingegeven door een zeer
complex proces dat zich hoofdzakelijk in onze hersenen afspeelt (ik gebruik
hier hoofdzakelijk niet zozeer als een woordspeling, maar om aan te geven dat
onze hersenen nauw verbonden zijn met de rest van ons lichaam). Wij beslissen
dus zelf, maar dat zelf is een levend organisme dat voor zijn werking
afhankelijk is van ontelbare factoren, in die mate zelfs dat elk van ons uniek
is.
Elke
beslissing is dus het unieke resultaat van een voorbereidend proces, waarin een
myriade aan elementen meespelen, belangrijke en onbelangrijke en waarvan de
uitkomst zo goed als onvoorspelbaar is, precies door de veelheid van de
elementen van de discussie in ons brein en van het relatieve belang dat ze
hebben voor elk van ons. Elke beslissing steunt op dat proces en is er het
rechtstreeks gevolg van. Dat betekent niet dat we daardoor onvrij zouden zijn,
in tegendeel. We zijn vrij omdat wijzelf de beslissing nemen, op basis van wat
wij weten en kennen en op basis van onze ervaringen en onze emoties. Het is
niet iemand anders die in onze plaats beslist, wij doen het zelf. Natuurlijk
hebben anderen invloed op onze beslissingen en dat kan ten goed of ten kwade
zijn. Wij vertrouwen voortdurend op de anderen en op die manier overstijgen we
onze eigen beperktheid, maar af en toe laten we ons net zo goed verleiden door mooipraters
en verborgen verleiders. Maar we kunnen nooit de anderen als schuldige
aanwijzen voor onze beslissingen en onze daden: wij zijn er zelf
verantwoordelijk voor, tenzij we letterlijk gedwongen worden.

Dat complexe
beslissingsproces in ons brein verloopt grotendeels on(der)bewust. We kunnen
die beperking ten dele overstijgen door ons zo goed mogelijk te informeren,
door de hulp in te roepen van onze medemensen en van de collectieve wijsheid
van de mensheid. Maar zelfs dan zullen we onze keuzes meestal nog steeds
intuïtief nemen. Sparen, beleggen of spenderen: we mogen nog zo
wetenschappelijk te werk gaan, uiteindelijk beslissen we met een blind
vertrouwen: dit is wat de beste oplossing is. Dat is dan onze vrije beslissing,
waarvan we goed weten dat ze helemaal niet vrij is, in de zin van lukraak. We
hebben een vrijheid van keuze en we kiezen voor wat ons op dat ogenblik het
beste lijkt.
Elke keuze
die we maken, groot of klein, heeft consequenties en het zijn niet altijd de
belangrijkste keuzes die de grootste, noch de onbelangrijkste die de kleinste
gevolgen hebben. Je gaat voor je vertrekt nog even plassen en zo kom je een
minuutje later op de plaats waar net een vreselijk ongeval heeft plaatsgevonden.
Hoe vaak zeggen we het niet: het had evengoed ik kunnen zijn
Zoiets kan je
natuurlijk niet voorzien. Er zijn andere gevallen, waarin we de gevolgen van
onze keuzes wel enigszins kunnen voorspellen. Als je bij je beleggingen kiest
voor een agressieve politiek, dus met veel risicos, dan weet je dat je misschien
veel geld kan winnen, maar ook alles kan verliezen. Als je je kapitaal veilig
wil stellen, dan moet je voor een andere formule kiezen. Je hebt dan die
(relatieve) zekerheid, maar je weet meteen ook dat je winsten amper voldoende
zullen zijn om de inflatie bij te houden.
Elke daad
heeft oorzaken en elke daad heeft gevolgen en we zullen nooit alle oorzaken
herkennen noch alle gevolgen voorzien. Toen ik, ongetwijfeld op grond van heel
mijn verleden, op een bepaald moment op zoek ging naar de grond van het geloof
en de kern van het christendom, wist ik wel waaraan ik begon, maar niet waar ik
zou eindigen. Ik begon bij een christelijk auteur, Antoon Vergote, die ik
altijd had hooggeacht, maar botste daar op de grenzen van het geloof en de rede,
de beruchte sprong in het Niets die je moet maken om tot het geloof te komen,
het verlaten van de Rede en de mens om tot God te komen. Vervolgens kwam ik,
weeral om allerlei redenen, bij Darwin terecht, zonder goed te weten waarom en
nog minder waartoe het me zou leiden. Een van de gevolgen van die keuze deed me
stilstaan bij de evolutionaire psychologie en de sociobiologie en dat was een echte
eyeopener, een openbaring, om die
term eens te gebruiken. Darwin bracht me bij zijn buldog, Thomas Huxley, de
oorspronkelijke agnosticus, want hij vond het woord zelf uit. Van daar was het
een kleine stap naar Darwins pitbull, Richard Dawkins, die net The God Delusion geschreven had, een
bevestiging van al wat ik ooit gedacht had. Dat leidde me ertoe om de geschiedenis
van de vrije gedachte en van het atheïsme verder uit te pluizen en zo kwam ik
terecht bij Spinoza en vervolgens bij de Verlichting en evengoed bij het
Humanisme van de Renaissance en bij de ketterijen van de Middeleeuwen, bij de
Romeinse en de Griekse sceptici
Spinoza leidde me merkwaardig genoeg naar
Damasio en de neurowetenschappen, of was het net andersom?
Zo complex
is het, dat ik het niet meer weet hoe het allemaal gegaan is. Ik weet zeker dat
er enkele duidelijke sporen uit mijn verleden zijn die me naar de evolutionaire
psychologie hebben geleid, maar niets heeft me voorbereid op wat ik daar zou
vinden. Net zo met Darwin. Je maakt dus keuzes op basis van wie je bent, maar
die keuzes hebben consequenties die je veel verder brengen dan je ooit had
vermoed. Ik kan nog met enige moeite de rode draad terugvinden die me op een
dag naar de evolutionaire psychologie leidde, maar wat ik daar vond, dat had ik
nooit kunnen vermoeden, ik wist niet eens van het bestaan af van een dergelijke
denkrichting.
Wat ik
misschien een beetje omslachtig probeer te zeggen, is dat er enerzijds een
oorzakelijk verband is tussen mijn verleden en de stap naar de evolutionaire
psychologie, maar niet naar wat ik vervolgens daar ontdekte. Er is dan weer wel
in een direct oorzakelijk verband tussen mijn verleden en mijn enthousiast
omarmen van de evolutionaire psychologie, dat wel. Het is echter precies in de
onverwachte consequenties, de dingen die we niet kunnen afleiden uit ons
verleden, dat er iets is dat aan het pure determinisme, het voorspelbare
ontsnapt. Daar ligt een element van wat ik als persoonlijke vrijheid ervaar,
omdat niets kon laten vermoeden dat ik ooit hier, concreet hier zou
aanbelanden. Zelfs indien de weg die ik heb afgelegd verre van origineel zou
blijken te zijn, en men van op enige afstand zou kunnen zeggen dat dit
onvermijdelijk was, dat duizenden anderen identiek dezelfde weg opgegaan zijn,
dan nog is het voor mij belangrijk om in te zien dat dit verloop niet zonder
meer in de sterren geschreven stond, niet het noodzakelijk gevolg was van mijn
voorgeschiedenis. Het is belangrijk, omdat ik niet het gevoel heb, noch het
gevoel zou kunnen velen, dat ik slechts in de voetsporen getreden ben die voor
mij klaarlagen.
Ik weet dat
ik in ruime mate op automatische piloot leef, dat mijn toekomst steeds
sociologisch voorbestemd was. Ik aanvaard dat, ik heb daar geen problemen mee, omdat
ik weet dat het niet helemaal zo is, niet voor de volle honderd procent. Net
zoals Erasmus niet kon aanvaarden, en Luther wel, dat alles voorbestemd is,
gepredestineerd, dat er geen ontkomen aan is, wat we ook doen, zo is het ook
voor mij evident dat niet alles van tevoren vastligt, dat wij keuzes maken die
ertoe doen, dat wij wellicht onbewust wegen inslaan die ergens anders heen
leiden dan wijzelf vermoedden, ergens anders of verder dan uit onze
voorgeschiedenis kan afgeleid worden.
Erasmus sprak
van liberum arbitrium, Luther hield het bij servum
arbitrium. Wij zijn geen slaven in ons denken en doen, wij zijn wel
degelijk vrij. Niet om zomaar beslissingen te nemen die kant nog wal raken, of
om kruis of munt te gooien, al kunnen we dat natuurlijk ook, maar vrij om met
al de rode en witte en groene en zwarte draden die het leven heeft gesponnen
een weefsel te maken dat origineel en uniek is. Om bewuste keuzes te maken die
ons langs onbetreden paden leiden en ons voor steeds nieuwe keuzes plaatsen die
we nooit hadden moeten onder ogen zien indien we op een bepaald ogenblik niet
die ene keuze hadden gemaakt.
Daarin ligt
de onvervreemdbare vrijheid van de mens. Veel is voorspelbaar, met een
wisselende graad van zekerheid, maar nooit met absolute zekerheid. Sommige dingen
zijn meer waarschijnlijk dan andere, dat is alles. Niets ligt van tevoren vast.
Dat is precies wat we bij Spinoza lezen. Voor heel wat commentatoren is dat
onbegrijpelijk. Enerzijds heeft alles een oorzaak, is alles een gevolg, en
anderzijds is er toch vrijheid en onvoorspelbaarheid. Determinisme en vrijheid,
hoe kan dat samengaan?
Wanneer wij
naar het verloop van de dingen kijken, kunnen wij in het beste geval achteraf
vaststellen wat oorzaak en gevolg waren. Maar zelfs als we daarin slagen, wat
meestal niet het geval is, dan nog moeten we erbij zeggen dat die oorzaken ook
andere gevolgen konden hebben. Het is niet zo dat omdat een bepaalde oorzaak
een bepaald gevolg had, diezelfde oorzaak in andere gevallen hetzelfde gevolg
moet hebben. De wereld, zeker die van de levende wezens, zit zo complex in
elkaar dat er een grote verscheidenheid van resultaten is, die bij nader
toezien telkens hun concrete oorzaken hebben, maar die globaal op dezelfde
algemene regels en zelfs op basis van dezelfde elementen ontstaan zijn.

Een
voorbeeld?
Het leven
zelf. De eerste levende wezens waren van een ontstellende eenvoud en ze leefden
in identieke omstandigheden. En kijk eens wat dat opgeleverd heeft aan
biologische verscheidenheid! Niet alleen wat er vandaag nog van over is, maar
ook al de tussenvormen en eindproducten die ooit bestaan hebben en die
ondertussen verdwenen zijn, de primitieve wezens en de dead ends, de doodlopende
straatjes, de dinosauriërs en de bacteriën die het niet gehaald hebben. Al wat
er was en is, is ontstaan volgens de natuurwetten en op basis van uiterst
eenvoudig basismateriaal. We kunnen op zijn minst in een aantal gevallen
precies aanduiden hoe dat gegaan is. Maar het is op elk moment van de evolutie totaal
onmogelijk geweest om te voorspellen welke kant het zou uitgaan, welke van de
vele mogelijkheden zich zouden doorzetten en welke niet.
Al wat
gebeurt, gebeurt omdat het kan gebeuren. Maar niet al wat kan gebeuren, gebeurt
ook effectief. Dat is voor alles zo, ook voor ons, elke dag. Wij weten niet wat
de dag van morgen brengt, of er zelfs een dag van morgen zal zijn. Misschien,
misschien ook niet. Misschien zus, misschien zo. Dat is onze doem en onze roem.
De arbiter
op het voetbalveld neemt zijn beslissingen autonoom, in volle vrijheid, in eer
en geweten. Maar hij kan enkel oordelen over wat hij gezien heeft, vanuit zijn
eigen standpunt en zijn achtergrond, zijn opleiding, zijn kennis en zijn
ervaring. Maar hij is niet de slaaf van dat alles, geen marionet die danst naar
het pijpen van iemand of Iemand anders. Het is precies vanuit die enorme zinderende
rijkdom aan mogelijkheden dat hij zijn kordate beslissingen bliksemsnel neemt, al
dan niet terecht, maar steeds uitsluitend gedreven door zijn
rechtvaardigheidsgevoel en zijn wil om objectief te oordelen. In de mate dat
hij daarin slaagt, is hij ook echt vrij.
Dus toch, de libero arbitrio.
Categorie:levensbeschouwing
Tags:levensbeschouwing
|