Twee November-gedichten van Neerlands Tachtiger Hein Boeken
N O V E M B E R
I.
Leeg is 't nu al, de dorre takken leêg, De stammen zwart; daar schijnt de lucht doorhenen Zoo bleek en goor. 't Heeft nu al uitgeschenen, De volle pracht, ook 't laatre schoon, reeds veeg.
Toen 't groen allengs de wondre gloeiing kreeg Van bruin, geel, goud ja, goud! dat men zou meenen: 't Waar àl te dier dan dat 't weldra verdwenen Zou zijn, zoo maar, als droom, die henen teeg.
Als droom, zoo maar? Ja, al dit duurbaar goed, Dit lang gegaard, gespaarde, 't al mijn eigen, Waarvoor men streed, men leed, door zuur, door zoet, Dat men 't al wou, al inn'ger, liever krijgen, Die lieve trekken, blikken, lang gespaarde, 't Valt al tòch eens, als aldit schoon, ter aarde.
12 Nov. 1909
N O V E M B E R - W O U D
't Is nu geen dienst. De lichten branden niet En over 't groen dermollige tapeten Ligt 't bruin van blaadren-hulsel, half versleten, Met zwarte streep en streep. 't Veel-stemmig lied,
Dat door de hooge galerijen liet Zweven een galm van eerbied, licht-gemeten, Om heil'ge en heil'ge, in 't groen gezeten, Zwijgt nu in 't grijs weg-schemerend verschiet.
Wanneer breekt, bij het licht van heldre starren, De heil'ge geest in lichte liedren uit, Die nog door 't stom kolommendom blijft marren?
Of, komend in de volheid van geluid En licht, daar ze al, wat haaer weerstond, verwon, Wekt tot een vierdag hier weer 't al de Zon?
Hilversum 1902
HEIN BOEKEN (eig. Hendrik Jan Boeken; 1861-1933) Uit: Verzen (1920) P.N. van Kampen & Zoon, Amsterdam __________
FOTO: Portret van Hein Boeken en profil te Ede, door Willem Witsen. (Collectie Prentenkabinet/Studie en Documentatie Centrum voor Fotografie (SDCF), Universiteit Leiden, inv.nr. E.131 )
Deze week nog driemaal Autumnwatch op televisiezender BBC Two
Vissen, zeehonden, en terugblikken Onder
verwijzing naar de korte bijdragen op het Neerlandse cultuurnet Tempel der Natuur en op die van maandag 27 oktober op deze website en
van maandag 3 november, willen we u informeren over de nog drie
resterende bijdragen over de Britse flora en fauna die de
televisiezender BBC Two deze week, steeds op hetzelfde tijdstip
tussen 21:00 uur en 22:00 uur zal presenteren. Op dinsdag 4 november zal onder meer aandacht worden besteed aan het onderwerp Vogels voeren. Op
woensdag 5 november volgen tips om wilde dieren de winter door te
helpen. Vervolgens wordt een duik genomen tussen agressieve kongeralen een grote vis die ook wel conger
wordt genoemd, en die verwant is aan de meer bekende paling en wordt
opnieuw een kijkje genomen bij de zeehondenkolonie om te zien hoe het
deze intussen is vergaan. Donderdag 6 november nemen de drie presentatoren Bill Oddie, Kate Humble en
Simon King voor de laatste keer een kijkje bij de grijze zeehonden op
de Farne-eilanden. De rest van de zendtijd die avond zal worden
gebruikt voor een terugblik op de hoogtepunten in de uitzendingen van
de afgelopen weken
Autumnwatch ' Britse fauna in de herfst : Raven in Wales; grijze zeehonen op de Farne-eilanden
Raven en grijze zeehonden In de aflevering van Autumnwatch,
die de Britse tv-zender BBC Two hedenavond, tussen 21:00 uur en 22:00
uur, in de aanbieding heeft, wordt onder meer aandacht besteed aan het
leven van de raven in
het Noorden van Wales, en krijgt de kijker tevens de gelegenheid zich
te laten meenemen naar de Farne-eilanden om dan via de beeldbuis in
de huiskamer het doen en laten van de grijze zeehonden aldaar te
volgen. Deze dieren zijn eveneens bekend onder de naam kegelrob. Die benaming is ontstaan door de ietwat kegelvormige kop die deze dieren hebben.
Europa's Wilde Oosten in Wit-Rusland ' Een uniek wildpark als Unesco's wereld-erfgoed
Bisons en wisenten De
Duits-Franse cultuurzender Arte-televisie zendt op maandagavond 3
november, tussen 19:00 en 19:15 uur, een documentaire uit over Europa's
zogeheten Wilde Oosten: het nationale park Belovesjkaja Poesjtsja
in Wit-Rusland. Het betreft een Duitse documentaire uit 2006 van Iduna
Wünschmann, die door Arte op het formaat 16:9, voorzien van
stereofonisch geluid, in HD-kwaliteit zal worden gepresenteerd. In
dit laaggelegen wildpark komen zelfs dieren voor die in Europa reeds
sedert 1920 als uitgestorven golden, zoals de bison, die voor onze
contreien als 'vergane glorie' werd beschouwd, maar in dit natuurgebied
worden ze zelfs gefokt. Voorts kan het zomaar gebeuren dat er
plotseling een groep wisenten op een open plek in het woud wordt
gesignaleerd. Tussen Grodno en Brest leven er inmiddels zo'n
driehonderd van deze dieren in Belovesjkaja Poesjtsja.
De vele inspanningen voor het behoud van dit grandioze wildpark hebben
hun vruchten afgeworpen. Zo geldtt het park sedert 1992 als
wereld-erfgoed van de Unesco. In deze documentaire die op maandag
10 november, vanaf 16:45 uur door Arte-tv zal worden herhaald wordt u
op de hoogte gebracht van het wel wee van flora en fauna in dat gebied. Al spreekt het vanzelf, toch zij het met nadruk gezegd: Van harte aanbevolen!
Joseph Roths roman Radetzkymarsch als extra lange speelfilm zondagavond via Arte-televisie
Stuiptrekkingen van de Doppelmonarchie De
Frans-Duitse cultuurzender Arte-televisie presenteert op zondag 2
november, tussen 20:39 uur en 01:55 uur in de nacht op maandag een
thema-avond, die zal zijn gewijd aan Das Ende der Donau-Monarchie. Dit koninklijk-keizerlijk instituut wordt ook dikwijls aangeduid met het begrip Doppelmonarchie, dan wel k-und-k-Monarchie, en tenslotte in het voorbijgaan niet zelden enigszins plagerig als Kakanien. Van het ruim vijf uur durende programma wordt vier uur en twintig minuten ingenomen door de tweedelige speelfilm Radetzkymarsch van regisseur, Axel Corti die in 1933 in Parijs werd geboren en in 1993 in het Oostenrijkse Oberndorf is overleden. Zijn
speelfilm naar de gelijknamige roman van Joseph Roth (1894-1939), die
voor het eerst in 1932 in Berlijn is verschenen is in 1994 in de
bioscopen gekomen; de pemière heeft de regisseur dus niet meer mogen
meemaken. Schrijver Joseph Roth wa als Oostenrijkse Hongaar, of Hongaarse Oostenrijker, zelf burger van de Doppelmonarchie,
en als journalist heeft hij voor diverse goed gelezen, Duitstalige
kranten geschreven, als laatste voor de hoog in aanzien staande Frankfurter Zeitung.
In 1933 toen zijn boeken in Duitsland werden verboden vond hij, als
Jood, het beter om uit Duitsland te vluchten, waarna hij een
rondtrekkend bestaan leidde. Zijn boeken werden vervolgens in Nederland uitgegeven door Querido en Allert de Lange, beide uitgevers gevestigd te Amsterdam.
De roman Radetzkymarsch
vertelt de geschiedenis van de opkomst en ondergang van de
Oostenrijks-Hongaarse monarchie, en Joseph Roth schildert het portret
van dat koninkrijk/keizerrijk op een zeer ironische manier. De titel
alleen al kan als zodanig worden gezien: die Radetzkymarsch
van Johann Strauß (1804-1849), gebaseerd op een soldatengezang dat de
componist nauwelijks heeft veranderd, mocht zich in die tijd verheugen
in een enorme populariteit. Nu nog altijd wordt het traditionele
Nieuwjaarsconcert in en uit Wenen met dat stuk besloten. Joseph
Roth schildert de opvallende neergang van dat aspect van de
Donau-monarchie aan de hand van een familie gedurende drie generaties,
die alle één zoon hebben. Het verhaal start in 1839 als de Sloweense
luitenant der infantere het leven van keizer Franz Josep I redt.
Daarvoor wordt hij onderscheiden en onherroepelijk daaraan verbonden is
een geheel nieuwe levensweg in de plaats van zijn boerenbestaan tot dan. De
geschiedenis van de familie Trotta begint in een periode dat de
Habsburgse monarchie nog een periode van grote bloei beleeft. De
verhoudingen binnen het grote rijk zijn in die tijd nog relatief
onaangetast: dat geldt zowel voor de macht van de keizer als voor de
verschillende echelons binnen die bestaande stucturen. Maar dat is
eigenlijk al niet veel meer dan een façade waarachter de glorie reeds
lang tanende is en de ornamentiek steeds doffer wordt. Binnen
de familie von Trotta komt de neeruitgang eveneens zij het in heel
wat kleinere porporties dat van het brombeerachtige in het karakter
van de held van Solferino niets meer over is in diens kleinzoon, Car
Joseph von Trotta, aan het begin van de twintigste eeuw. Hij ziet dat
andere krachten het roer zullen overnemen, doch hij is niet in staat
daaraan persoonlijk deel te nemen. In de roman Radetzkymarsch
schildert Joseph Roth met nadruk de laatste decennia van de
Donaumonarchie als uitvergroting van hetzelfde drama binnen de nieuwe
generaties van de familie von Trotta. Dit boek geldt doorgaans als het
belangrijkste boek van de veelschrijver en feuilletonist Joseph Roth. De
film van Axel Corti is een Oostenrijks-Frans-Duitse coproductie met in
de internationale cast onder anderen Max von Sydow, Charlotte Rampling
en Claude Rich. ____________ Afbeeldingen 1. Voorzijde van de niewste Duitse pocketuitgave van de roman Radetzkymarsch van Joseph Roth in de dtv-editie. 2. Auteur Joseph Roth. 3.
Voorzijde van de dtv-editie die in 1994 is verschenen naar aanleiding
van het feit dat de film toen in de bioscopen kwam. Links Max von
Sydow, grootvader Josep von Trotta en diens kleinzoon Carl Joseph,
gespeeld door Tilma Günther heel kort voor het uitbreken van de Eerste
Wereldoorlog. (Foto: Jan Kudela, SATEL-Film, Wien.)
En lange stoeten van zwarte vrouwen Gaan langs de graven en weenen weenen . . . . De lange sluiers van zwarte rouwe Schuren jammrend-schril op de kille steenen;
Veel lange stoeten van doode droomen Gaan spokig-zacht langs m'n oogen heene; De blaren vallen van bruine boomen, Mist hangt op aarde te weenen, weenen . . . .
ANNIE SALOMONS (1885-1980) Uit: Verzen voor het eerst verschenen in 1905 bij C.A.J. van Dishoeck, Bussum
* * * * * * * * * * * *
ALLERZIELEN
Zwijgende menschen Over de straat. . .; 't Is of ze peizen. . . Wellicht komt er een lief gelaat In hun gedachten rijzen.
En rits'lend reuz'len Over den weg Verdroogde blaren. . .; Daar komt iets van hun dood gezeg Over m'n jeugd gevaren. . .
't Is Allerzielen. . .; Over die blaân Langs de doode kanten, Heb ik daar straks een vrouw zien gaan Heur armen vol kryzanten. . .
ALICE NAHON (1896-1933) Uit: Vondelingskens voor het eerst uitgekomen in 1920 bij A.W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij te Leiden
Diepzinnige uitspraken van Novalis over dichters, dichtkunst en genie
Wenn der Geist heiligt, so ist jedes echte Buch Bibel.
Der Künstler steht auf dem Menschen, wie die Statue auf dem Piedestal.
Der Künstler ist durchaus transzendental.
Die Poesie löst fremdes Dasein in eignem auf.
Das Genie überhaupt ist poetisch. Wo das Genie gewirkt hat hat es poetisch gewirkt. Der echt moralische Mensch ist Dichter.
Der echte Anfang ist Naturpoesie. Das Ende ist der zweite Anfang und ist Kunstpoesie.
Nur ein Künstler kann den Sinn des Lebens erraten.
Je größer der Dichter ist, desto weniger Freiheit erlaubt er sich, deso philosophischer ist er.
Die Poesie ist das echt absolut Reelle. Dies ist der Kern meiner Philosophie. Je poetischer, je wahrer.
Der echte Dichter ist a l l w i s s e n d er ist eine wirkliche Welt im kleinen.
Das
Märchen ist gleichsam der K a n o n d e r P o e s i e alles poetische
muß märchenhaft sein. Der Dichter betet den Zufall an.
Jede Wissenschaft wird Poesie nachdem sie Philosophie geworden ist
Jedes Wort ist ein Wort der Beschwörung. Welcher Geist ruft ein solcher erscheint.
Die Philosophie ist eigentlich Heimweh Trieb ü b e r a l l z u H a u s e z u s e i n.
Wir sind auf einer Mission: zur Bildung der Erde sind wir berufen. ____________ Novalis is het pseudoniem van Georg Friedrich Philipp Freiherr von Hardenberg (1772-1801).
Das Reichsorchester' Documentaire over de Berliner Philharmoniker tijdens het nazibewind
Visitekaartje De
Duitse regionale televisiezender Westdeutscher Rundfunk (WDR) biedt,
direct na middernacht en dan is het eigenlijk al woensdag 28 oktober
tussen 00:05 uur en 00:50 uur, een documentaire film over het wel en
wee van de Berliner Philharmoniker
tijdens het bewind van de nationaal-socialisten in Duitsland. Voor het
in stand houden van een niet-barbaars niveau in het kader van de
klassieke orkestmuziek fungeerde het ensemble als een soort
visitekaartje van het Derde Rijk, al werd de vaste dirigent Wilhelm
Furtwängler door Goebbels en consorten zeer gehaat zeker nadat hij op
10 april 1933 een hele pagina in de Vossische Zeitung
tegen Goebbels' antisemitisme had gepubliceerd en daarmee de
krankzinnige nazi-leiders in het nauw had gedreven; hem hebben ze niets
durven doen, omdat hij daarvoor in het buitenland veel te bekend was.
Eén
van de vele schaakzetten van het regime tégen Furtwängler was dan ook
de nazigetrouwe Herbert von Karajan, een vrijwel geheel onbekende
dirigent uit Ulm, in te zetten bij het 'concurrerende' Berliner
Staatsorchester, dat naast symfonische concerten ook veel
opera-optredens begeleidde. Orkestleden
genoten bijzondere privileges, en ongetwijfeld heeft dat een rol
gespeeld ten faveure van de monsters binnen de regering van het Beest
uit de Afgrond in Berlijn. Niemand sprak zich openlijk uit tegen de
machthebbers en geen van de musici nam ontslag. In de documentaire Das Reichsorchester, van
Enrique Sánchez Lansch, zal veel archiefmateriaal worden vertoond. De
film is door de WDR overgenomen van de RBB (Rundfunk
Berlin-Brandenburg).
Drie reportages op Arte-TV over drie verschillende soorten klassieke, handgeknoopte tapijten
Traditionele vervaardiging De
Frans-Duitse cultuurzender Arte verzorgt vroeg op de avonden van
maandag 27 tot en met woensdag 29 oktober drie maal een uitzending van
drie kwartier steeds tussen 19:00 uur en 19:45 uur met daarin een
reportage over traditioneel handgeknoopte tapijten uit verschillende
delen van de wereld. Op maandag begint de korte serie met de aflevering Berberteppiche Geknüpfte Zauberzeichen over de traditie van het tapijtknopen door Berbers in het Atlasgebergte. Dinsdag is de beurt aan Iran. De aflevering draagt de titel Perserteppiche Der Orient unter den Füßen. De titel indiceert al dat het dan zal gaan over Perzische tapijten. De korte reeks wordt afgesloten op woensdagavond als de tapijten uit Tibet aan de beurt zijn in de aflevering Tibetteppiche Knüpfkunst vom Dach der Welt.
Boeken Een
persoonlijke noot zij mij hierbij vergund over de literatuur
dienaangaande. Tegenwoordig is het niet meer zo moeilijk als het
decennia geleden was om goede literatuur, al dan niet met illustraties
te vinden over de betere Afrikaanse en Oosterse tapijten. Dat was toen
een (relatief) schaars artikel. In mijn boekhandelstijd zou ik zeker
het vijftigvoudige aan uitgaven over deze vorm van kunst, gekoppeld aan
kunstvaardigheid, hebben kunnen verkopen, doch bijna nooit had je iets.
Heden ten dage vind ik niet zelden in kringloopwinkels of in de
opruimingskratten van antiquariaten boeken over tapijtkunst, al dan
niet op enigerlei wijze beschadigd, maar in het laatste geval ook voor
zeer weinig geld. __________ Afbeelding: Tekst- en illustratiegedeelte van het voorplat van het deeltje over Oosterse tapijten in
de reeks Orbis Pictus. Uitgeven door Hallwag S.A te Bern in 1968,
eveneens in dat jaar in een Nederlandse vertaling bij Zomer &
Keuning te Wageningen.
Film uit 1967 In de nacht van maandag 26 op dinsdag 27 oktober presenteert de Duitse televisiezender ARD/Das Erste de romantische komedie Rheinsberg als
speelfilm, die in 1967 werd gerealiseerd door Kurt Hoffmann. Mensen die
toevallig geen Cornelia Froeboess-allergie hebben, zullen haar wellicht
op hun netvlies kunnen verdragen, en misschien dat het feit dat deze
film alweer vier decennia geleden werd gemaakt, enigszins verzachtende
invloed zal hebben op de aanwezigheid van dat vreselijke kotsmiddel,
dat geen enkel gevoel voor proporties of enig zelfinzicht vertoonde:
kortom, een in haar jonge jaren al te zeer over al te veel paarden
getilde juffrouw, die zich in de loop der jaren ook nog eens heeft
ontwikkeld tot een uitzinnige karikatuur van wat een actrice zou moeten
zijn. Kurt
Tucholsky (1890-1935) schreef een behoorlijk omvangrijk oeuvre dat in
tien paperback-delen hier en daar nog wel verkrijgbaar is en een rijke
bron van zowel diepzinnige literatuur biedt, alsook het nodige ter
ontspanning en vermaak. De roman Schloß Gripsholm is daarvan een uitstekend voorbeeld, en datzelfde geldt voor Rheinsberg,
voor het eerst gepubliceerd in 1912 en ook als losse paperback-uitgave
in diverse oplagen en uitvoeringen in de rororo-reeks is verschenen. Twee jaar geleden is het boek eveneens uitgekomen in de dtv-serie Erstausgaben,
een reeks die als doel heeft de oorspronkelijke tekst in een nieuw
jasje opnieuw uit te brengen. Het is een verzameling klassieke,
Duitstalige literatuur die onder redactie van Joseph Kiermeier-Debre
staat en veelal door deze kenner eveneens van een nawoord wordt
voorzien.
Literaire miniatuur Rheinsberg wordt beschouwd als een innemende literaire miniatuur, die meer dan eens is op één lijn is gesteld met Heinrich Heine's Harzreise.
Twee mensen uit de grote stad begeven zich tijdens de redelijk
onbezorgde dagen van het jaar 1912 in een weekeinde naar het plaatsje
Rheinsberg en beleven daar een paar dagen vol charme en erotiek.
Vandaar ook dat de ondertitel Ein Bilderbuch für Verliebte zo treffend is gekozen. ____________ Kurt Tucholsky Rheinsberg Ein Bilderbuch für Verliebte. Berlin 1912, hernieuwde editie, herausgegeben von Joseph Kiermeier-Debre, in de reeks Bibliothek der Erstausgaben, dtv 2664. 96 pag., incl. Nawoord, kleine paperback. Deutscher Taschenbuch Verlag, München, Mai 2006. ISBN 3-423-02664-2. Prijs 5, (in de BRD, alsmede in Nederland bij Boekhandel Die Weisse Rose, Amsterdam).
____________ Afbeeldingen 1. Titelpagina van Rheinsberg in de uitgave van 1912. 2. Auteur Kurt Tucholsky. 3.
Tekening van Kurt Szafranski, uit de eerste druk van 1912 en later op
de achterzijde opgenomen van de paperbsk in de rororo-uitgave van 1958. 4. Voorplat van de BdE-uitgave van dtv uit 2006.
Little Dorrit van Charles Dickens op BBC One als vierdelig kostuumdrama vanaf zondag 26 oktober
Tweedelig boek in vier afleveringen Zondag 26 oktober wordt door de televisiezender BBC One, vanaf 21:00 uur onze tijd
het eerste deel van vier uitgezonden met de inhoud van de tweedelige
roman van Charles Dickens (1812-1870), getiteld Little Dorrit, waarvan de delen voor het eerst werden gepubliceerd in afleveringen in de periode 1855-1857. Het
boek is in de loop der tijd in meer dan één Nederlandse vertaling
verschenen, waarvan diverse met illustraties. De Prisma-editie die in
32 delen dat complete oeuvre bij verschijnen te koop voor 32 maal
1,25 = 40 gulden met de originele prenten beschikbaar heeft gesteld,
werd gerealiseerd door een team van deskundige vertalers onder
aanvoering van de kenner bij uitstek van de Engelstalige literatuur
Prof. A.G. van Kranendonk (1884-1957), in samenwerking met J.W.F
Werumeus Buning (1891-1958). De bekendsten onder hen: de dichter Bloem
en Clare Lennart, Godfried Bomans, Antoon Coolen, C.J. Kelk en Emmy van
Lokhorst.
Daaraan
voorafgaand, omstreeks de eeuwwisseling zijn er in ons land diverse
andere vertalingen, respectievelijk bewerkingen in omloop gebracht,
waarover men gerede twijfels kan aanmelden voorzover dat de tekstuele
kwaliteit betreft. Wellicht dat de verhaallijn overeind gebleven is,
maar hier en daar is Tante Betje zo dominant aanwezig dat je geneigd
bent te denken dat er bewust is gekozen voor een dergelijke aanpak vol
stilistisch onbenul ook als men daarbij bedenkt dat het taalgebruik
anno toen heel wat archaïscher was dan nu, en dat is niet per definitie
een veroordeling. Maar ook binnen het kader van de taal van toen golden
regels voor stijl. Het verhaal De roman is onderverdeeld in twee hoofdafdelingen: Armoede en Rijkdom.
Het ligt voor de hand dat de vierdelige BBC-serie aan elk van de beide
delen van het boek twee afleveringen zal wijden, die tesamen vier keer
een uur op een zondagavond in het programma van de zender BBC One
zullen vergen. William Dorrit heeft, door zijn uiterst lange verblijf in de speciale schuldengevangenis van Marshalsea de bijnaam Vader van de Marshalsea
gekregen. Hij had de pech verantwoordelijk te zijn voor een niet
gerealiseerd contract met een overheidsinstantie. De ellende die de man
in die barre omstandigheden beleeft, wordt nadrukkelijk gerelativeerd
door de toewijding van zijn dochter Amy, die Kleine Dorrit wordt
genoemd vandaar ook terechte bezwaren tegen de Nederlandse
kwalificatie Dora en in Marshalsea
is geboren, en wier minimale verschijning wordt gecompenseerd door de
grootheid de ze als persoonlijkheid met zich draagt. Amy heeft een zus,
de snobistische Fanny en een broer, de volstrekte nietstnut Tip. Vader
Dorrit en Amy zijn goed bevriend met Arthur Clenham, een man van
middelbare leeftijd, die bij Amy meer dan gewoon in de smaak valt, doch
haar gevoelens worden, althans aanvankelijk, niet beantwoord. De
totaal onverwachte ontdekking dat vader Dorrit erfgenaam van een enorm
fortuin is, brengt het gezin in grote welstand. Met uitzondering van
Amy wordt elk ander gezinslid hooghartig en geldbewust. Arthur Clenham
daarentegen raakt zijn geld kwijt door foutief te speculeren, en wordt
op zijn beurt in de schuldengevangenis opgesloten. Hij wordt daar ziek
van volstrekte wanhoop, maar kleine Dorrit komt hem daar troosten en
verzorgen. Intussen
heeft Clenham haar ware gevoelens ingeschat en hij begrijpt hoe zeer
zij van waarde is in algemene zin en in het bijzonder voor hem, maar
het feit dat zij nu in fortuinlijke omstandigheden verkeert, weerhoudt
hem ervan haar een aanzoek te doen. Pas als ze opnieuw hun geld zouden
verliezen, wordt dat een optie. Dit gegeven is de rode draad die het mysterie in de geschiedenis steeds verder zal ontrollen.
(Wordt vervolgd) ____________ Afbeeldingen 1. Voorzijde van het eerste van de twee Prisma-deeltjes met de complete roman. 2.
Voorplat van de Nederlandse editie, begin twintigste eeuw, verschenen
bij Gebroeders Graauw's Uitgeverij, Amsterdam - Soerabaia. 3. Charles Dickens bij het schrijven met een ganzenveer, in Gad's Hill Place. 4. "Kleine Dorrit"-Amy komt de kamer binnen.
Orlando Figes' standaardwerken over de Russische Revolutie en Leven onder Stalin nu als paperback
Onovertroffen In een artikel
van 7 augustus hebben we in deze rubriek gewezen op een paar bijzondere
boeken over het leven in Rusland ten tijde van de zwaar gedegenereerde,
krankzinnige, niet-seksuele sadist Josif Dzjoegasjvili, die aan de
wereld beter bekend was en is onder één van zijn minimaal 39
pseudoniemen: Stalin de man van staal. Eén van die twee boeken betrof
een biografie van deze dictator als jongeman, het tweede betrof het
volkomen ingesnoerde leven dat de meeste Russen hebben geleid geleden
zou je willen zeggen ten tijde van de onnoemelijke terreur, die van
overheidswege jegens hen werd verordineerd en die weliswaar in eerste
instantie terugging op de persoon Stalin en diens wezen(loosheid), maar
die nimmer zulke grillige en onmetelijke vormen had kunnen aannemen als
daar niet een apparaat zou zijn ontstaan in de vorm van mensen, die hem
klakkeloos zijn gevolgd en die machinaal hebben gehoorzaamd aan zijn
bevelen. Voor
dat boek is de auteur, Orlando Figes, op alle fronten internationaal
hoog geprezen, en terecht, want zo'n thriller vol gruwelen, die
enerzijds een belasting vormt door de vele noodzakelijkerwijs! beschreven wandaden van het regime Stalin, doch tegelijkertijd een toegevoegde waarde van
hoog niveau weet te realiseren onder meer door de veelomvattendheid van
de thematiek en de wijze waarop de auteur dat alles heeft verwoord.
Geniale geschiedschrijving Voordat zijn Fluisteraars was verschenen, had Figes reeds in 1996 A people's Tragedy gepubliceerd, dat echter pas tien jaar later in een Nederlandse vertaling evenals Fluisteraars
door Toon Dohmen is uitgekomen, en binnen twee jaar in de gebonden
editie is uitverkocht, en sedert begin deze maand als paperback op de
markt is gebracht, hetgeen tevens geldt voor Fluisteraars. Het
is begrijpelijk dat de vakpers en de boekbesprekers zo positief over
dit omvangrijke meer dan 1100 pagina's omvattende boek zijn. Het is
de eerste keer dat een boek over de Russische Revolutie zich niet
beperkt tot de tijd vanaf 1917, of eventueel vanaf 1905 toen er ook al
flink werd gemord [1], maar een echte revolutie niet heeft kunnen plaatsgrijpen. Orlando
Figes gaat echter terug tot het jaar 1891, waar hij de eerste aanzetten
signaleerde tot dringend gewenste en evenzo noodzakelijke veranderingen
in het maatschappelijk bestel van alledag, dat niet langer zou kunnen
worden bepaald door de Romanovs en hun adviseurs, maar waarin ook echt
plaats zou zijn voor het volk. Dat dit later, onder de aanvankelijk
wellicht verbeteraars lijkende, protagonisten van de Oktoberrevolutie
allengs is gedegenereerd tot een minstens zo ernstig schrikbewind als
dat van de Tsaar en zijn machtsapparaat, hoeft niet (meer) te worden
betwijfeld. Schreef
Jacob Israël de Haan (1881-1924) zijn verbijsterende verslag over de
situatie in Russische gevangenissen ten tijde van de Tsaar [2], en had zo'n halve eeuw tevoren de Fransman Jules Michelet (1798-1874) [3]
reeds zijn traktaat over de verschrikkingen aldaar, van de Weichsel tot
in het hart van Siberië, uitgegeven, waarin hij iedere Rus omschreef
als een martelaar; het toptraktaat van Orlando Figes is superieur aan
al die verdienstelijke werken. Niemand hoeft zich te schamen voor de
gedachte dat de latere gevangenen van die figuren, welke wandelende
uitwassen zijn geworden van diezelfde oorspronkelijk als positieve
doelen nastrevende omwentelingen, het ook bepaald niet beter hebben
gehad dan die van de blauwbloedige regeerders, die het voor de
revolutie te zeggen hadden en hun bloedige lakens hebben uitgedeeld.
Andere opzet Orlando
Figes heeft zijn portret van de Russische revolutie volstrekt anders
opgezet dan alle tot dusverre verschenen standaardwerken over dit
fenomenale gebeuren. Hij biedt perspectieven vanuit diverse
persoonlijkheden, die niet door de auteur als waarschijnlijk worden
geacht of zijn geïnterpreteerd op basis van diens eigen voorkeuren,
maar geconstrueerd naar aanleiding van persoonlijke verslagen, die
veelal berichten over een tragisch verloop van diverse individuele
geschiedenissen. Dat alles heeft Figes verweven met het objectieve
verhaal over de ontwikkeling van alle aan de Revolutie gelieerde
fenomenen. Die mijlpaal in de historie van het enorme
rijk tussen de Weichsel en het verre Vladivostok heeft een enorme
betekenis gehad en zal die houden voor niet alleen de bewoners van
het Rusland van toen en hun talrijke nazaten tot in minimaal het vierde
geslacht, maar tevens voor de ontwikkeling van de geschiedenis van de
Balkanlanden en die staten, welke direct grenzen aan het vrijere
West-Europa aan de andere kant van het IJzeren Gordijn, waar het gras
nu eenmaal groener was.
Mensenwerk Orlando
Figes laat zien dat de Raderen der Geschiedenis niet een op zichzelf
werkzaam mechaniek vormen dat naar willekeur kan draaien, maar dat dit
altijd afhankelijk is van menselijk handelen of het uitblijven daarvan
op cruciale momenten. Hij heeft met zijn aanpak een stuk
monnikenwerk verricht dat momenten van toen nu tot monumenten binnen de
levensloop van in eerste instantie Europa zijn gepromoveerd, waarvan we
weten dat de invloeden ervan nog altijd veel verder reiken dan de
grenzen van de Oude Wereld. Orlando
Figes onderscheidt binnen die elfhonderd bladzijden vier perioden: de
eerste van het Oude Regime, als voorloper met ondergronds reeds
gistende indicaties voor de wens naar wijzigingen; dan volgt de meer
dan een kwart eeuw beslaande periode van de Gezagscrisis (1891-1917).
Het derde onderdeel omvat de periode der daadwerkelijke Revolutie
tussen februari 1917 en maart 1918. Het omvangrijkste hoofdstuk is het
vierde, dat handelt over de burgeroorlog en het ontstaan van het
sovjetsysteem in de jaren 1918-1924. Tragedie van een volk
heeft als thema de mijlpaal in de westerse geschiedenis, welke als
Russische Revolutie bekend gebleven is, en het boek is zelf al heel
snel een mijlpaal gebleken binnen de bestaande vakliteratuur over de
toestanden en gebeurtenissen, die hun schaduwen reeds gedurende een
kwart eeuw hadden vooruit geworpen in het leven van zowel de
Tsarenfamilie alsmede van de miljoenen Russen in de verschillende lagen
van de bevolking. En tot op de huidige dag zijn op tal van fronten in
diverse landen en streken de schaduwen van de gevolgen van diezelfde
omwentelingen objectief aanwijsbaar en, niet te vergeten, voor zo
menigeen subjectief voelbaar. Met
een zeer hoog ontwikkeld fingerspitzengefühl heeft Roland Figes met
zijn boeken over het land en volk dat we onder de verzamelnaam Rusland
kennen en dat eigenlijk zoveel landen en volkeren omvat zelf
geschiedenis geschreven op het hoogst denkbare niveau. Dankzij
vertaler Toon Dohmen zullen nu veel meer lezers kennis kunnen nemen van
de inhoud van deze gedetailleerd beschreven historie dan wanneer zijn
boek(en) niet ook in het Nederlands zouden zijn verschenen. HULDE. __________ [1] De Rus Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) schreef drie Revolutie-symfonieën: de Tweede (opus 14 1927) draagt als titel Октябр (Oktober); de Elfde (opus 103 1957) heet Het jaar 1905; de Twaalfde (opus 112 1961) draagt de naam Het jaar 1917.
[2] Jacob Israël de Haan: In Russische gevangenissen. Wereldbibliotheek, Amsterdam, 1913.
[3] Jules Michelet: Les Martyrs de la Russie
(1854); in het Nederlands vertaald en van aantekeningen voorzien door
S.J. Bouberg Wilson. Wereldbibliotheek, Amsterdam, zonder jaartal. ____________ Afbeeldingen 1. Rug van de Nederlandse paperback-editie van het boek in kwestie. 2. Auteur Orlando Figes (Foto Erik van den Boom). 3.
Eén van de vooraanstaande vrouwen in de omwentelingen was Alexandra
Kollontaj (1872-1952). Hier staat ze, in 1919, samen met de befaamde
anarchiste Emma Goldman (links). 4. Dmitri Sjostakovitsj. Tekening van Jarko Aikens, Groningen 1984. Collectie Heinz Wallisch. 5. Voorplat van Orlando Figes' boek in de meest recente Nederlandse editie. Orlando Figes: Tragedie van een volk De Russische Revolutie 1891-1924. 1120 pag., grote paperback, met acht fotokaternen. Nieuw Amsterdam Uitgevers, Amsterdam. September 2008 (tweede druk; gebonden editie oktober 2006). ISBN 978-90-468-0486-5.
Nicolò Paganini componist van de week op Radio 4 in Nederland ' van maandag 27 tot en met vrijdag 31 oktober
Componist van de week Terwijl Gustav Mahler van maandag 27 tot en met vrijdag 31 oktober op BBC Radio 3 als Composer of the Week
fungeert met elke dag een uitzending van een uur, welke in de latere avonduren ook nog eens wordt herhaald , moet de uitverkoren componist van de week
op Radio 4 in ons land het doen met steeds één half uur, vroeg in de
avond: tussen 19:30 uur en 20:00 uur. De komende week is de beurt aan
Nicolò Paganini, de Italiaanse duivelskunstenaar op haren en snaren.
Strijk- en tokkelvirtuoos De
beroemdste van alle virtuozen op snaren en strijkstok was en is nog
altijd Nicolò Paganini. Als van geen ander gold zijn techniek van
dubbelgrepen, staccato, flageoletten en het pizzicato van de linkerhand
als duivelskunst. Dat hij al heel jong negen jaar oud voor het
eerst een optreden had verzorgd, heeft die faam alleen maar versterkt. Paganini
werd op 27 februari 1782 in Genua geboren; al heel jong kreeg hij
mandolineles. Zijn eerste vioollessen zou hij iets later krijgen van de
dirigent en operacomponist Francesco Gnecco (ca. 1769-1810) te Genua.
Die studie zou hij afronden bij Alessadro Rolla (1757-1841) in Parma. Nog
maar elf jaar oud verliet Nicolò zijn ouderlijk huis teneinde in
Noord-Italiaanse plaatsen solistisch op te treden. In 1804 keerde hij
naar Genua terug en in het jaar daarop kreeg hij een aanstelling als
soloviolist en kapelmeester te Luca, bij vorstin Elisa Bacchiocchi
(1777-1820),
de zuster van Napoleon, met wie hij tegelijkertijd in het
vriendschappelijke vlak betrekkingen heeft onderhouden. Toen deze
vrouwe in 1809 ook nog groothertogin werd van Toscane en om die reden
naar Florence verhuisde, kwam er een einde aan het dienstverband en is
Paganini op een grote concerttournee door geheel Europa gegaan. Met
name in Wenen en in Duitsland, in Parijs en Engeland, Ierland en
Schotland trad hij met overweldigend succes voor zeer exclusieve
honoraria op. Om
gezondheidsredenen moest hij zich later in het milde klimaat van
Zuid-Frankrijk terugtrekken. De laatste winter van zijn leven bracht
Paganini in Nice door, waar hij op 27 mei 1840 overleed. Hij liet een
aanzienlijk vermogen in geld na en eveneens een aantal uitermate
kostbare Stradivari-strijkinstrumenten. Zijn lievelingsviool was een
Guarneri-del-Gesù, die hij aan zijn geboortestad Genua heeft vermaakt.
Eens per jaar krijgt één van de beroemdste vioolvirtuozen toestemming
om ter ere van wijlen de grootmeester dit instrument te bespelen.
Composities Paganini
heeft al zijn composities voor viool uitsluitend voor eigen gebruik
geschreven, en hij waakte er dan ook zeer nadrukkelijk voor dat niemand
deze te zien kreeg. Solopartijen en orkestpartijen werden dan ook
altijd afzonderlijk geschreven. Hij presteerde het zelfs om tijdens een
generale repetitie tegen de overige musici te zeggen "En zo voort, en
zo voort", opdat dezen nog weinig over de solopartij wisten en derhalve
's avonds tijdens het concert ook nog een verrassing kregen. Tijdens Paganini's leven zijn alleen de 24 Capricci per Violino Solo, opus 1
in druk verschenen. Van de zes Vioolconcerten zijn de nummers 4 en 6
pas geruime tijd na zijn verscheiden aan het licht gekomen. De muzikale
waarde daarvan is echter relatief gering. Daarentegen bieden deze wel
in ruime mate de mogelijkheid om dit éne aspect van het virtuozendom
tot volle ontplooiing te brengen. De
composities voor gitaar, die Paganini heeft geschreven, bewijzen dat
hij ondanks die kanttekeningen wel degelijk een musicus in hart en
nieren was, want daarin klinkt heel wat meer door dan alleen
virtuositeit in die ene betekenis. Hij componeerde zes Sonates voor dat
instrument, voorts zes Sonates voor gitaar en viool, 60 Variaties voor
viool en gitaar en ook nog veel kamermuziek voor een andere bezetting. Stilistisch
gezien behoort dat alles tot de bloeiendste periode van de Romantiek.
Nicolò Paganini's opus 1 kan worden beschouwd als een Hogeschool voor
de Violistiek. Robert Schumann, Franz Liszt en Boris Blacher
(1903-1975) hebben deze capriccio's hetzij bewerkt, dan wel thema's
daaruit gevarieerd. ____________ Afbeeldingen 1. Nicolò Paganini, getekend door Jarko Aikens, Groningen, 1985. Archief Heinz Wallisch. 2.
Elisa Bacchiocchi, geboren Bonaparte, samen met haar dochtertje Elisa
Napoleona. Schilderij uit 1810 van François Gérard (1770-1837).
Dynamisch-wijze woorden ter momentane ondersteuning
Aanmoediging en opmontering Het universele genie Johann Wolfgang von Goethe
(1749-1832) was de mening toegedaan dat je moest beginnen met dagene wat je kunt doen en waarvan je droomt. De moed daartoe bezit, volgens
Goethe, zowel genie alsook kracht, alsmede een vorm van beovering. Deze, door de Duitse dichter
bij uitstek geverbaliseerde, gedachte kan voor aldegenen, die ook deze
moed in zich bergen, een duwtje in de rug zijn om op het juiste moment
datgene te initiëren dat tot het gewenste doel kein leiden. Iris
Seidenstricker, een veertigjarige schrijfster die in Wenen woont heeft
filosofie en pedagogie gestudeerd en wat ze in deze beide vakgebieden
is tegengekomen, heeft ze kunnen gebruiken bij de samenstelling van
enkele bundels met Wijze Woorden, waarvan de derde deze maand is
verschenen en voor waarlijk een habbekrats (minder dan vijf euro) te
koop is. Al de filosofische elementen, welke in die wijze opbeurende woorden te vinden zijn, die ze voor deze laatste publicatie Worte, die stärken
heeft geselecteerd, dienen vanzelfsprekend een pedagogische component
te bevatten eigenlijk een vanzelfsprekendheid bij elke vorm van
constructieve filosofie en dat de samenstelster daarin is geslaagd,
blijk uit het brede scala waaruit Iris Seidenstricker heeft geput:
uitspraken van de antieke Grieken en Romeinen, van kerkvaders en
mystici, van politici en dichters, van journalisten en van grootheden
uit de wereld der wetenschappen, alsmede wijsheid uit verzamelingen
spreuken. Dat
het ter harte nemen van die wijze woorden welke op dat moment kunnen
aanslaan wanner ze dringend benodigd zijn tot constructief en zelfs
creatief omgaan met situaties kan leiden,
heeft de geschiedenis bewezen. Dat de lezers en luisteraars daarbij
selectief en kritisch dienen te onderscheiden tussen pijnlijke cliché's
en eventuele waarheden, die eigenlijk voor zich spreken, maar die net
even dienen te worden uitgesproken, ligt voor de hand. Het mooie van
deze nieuwe bundel is, dat alle op- en aanmerkingen, aansporingen en
vertroostingen in de juiste context hun waarde reeds hebben
bewezen. Sommige daarvan blijken, voorsalsnog, eeuwigheidwaarde te bezitten, zoals die van protagonisten uit de antieke
wereld: de Griekse tragedieschrijver Sofokles of de Romeinse keizer
Marcus Aurelius, via opvallende figuren uit de middeleeuwen, zoals
Franciscus van Assisi, tot en met Abraham Lincoln in het niet al te
verre verleden en schrijvers uit de twintigste eeuw, al dan niet nog
rondwandelend op het ondermaanse. Dierenliefhebber
Franciscus van Assisi (1181-1226) vond dat je eerst het noodzakelijke
moest doen, en daarna datgene wat mogelijk is, en plotseling blijk je
in staat te zijn het onmogelijke te realiseren.
Voorbeelden uit de bewuste bundel Het
boek is onderverdeeld in veertien hoofdstukken, die alle een bepaald
thema als zwaartepunt hebben, zoals de liefde, vriendschap, geloof,
moed, verandering, hartskwesties, de kleine dingen van het leven,
etcetera. Het ligt voor de hand dat diverse van die wijze woorden in meer dan één categorie zouden passen.
Die
wichtigste Stunde ist gerade die Gegenwart, der bedeutendste Mensch der,
der dir gerade gegenübersizt, das Notwendigste ist stets die Liebe. Meister Eckhart (ca. 1260-1328)
Bereit sein ist viel; warten können ist mehr. Doch erst den rechten Augenblick nutzen, das ist alles. Arthur Schitzler (1862-1931)
Nur wer für den Augenblick lebt, lebt für die Zukunft. Heinrich von Kleist (1777-1811)
Wenn die Zeit kommt, in der man könnte, ist die vorüber, in der man kann. Marie von Ebner-Eschenbach (1830-1916)
Mancher große Mann hätte nie an sich geglaubt, wenn ihn nicht gute Freunde entdeckt hätten. Paul Heyse (1830-1914) Nobelprijs Literatuur 1910. Das Glück kommt zu denen, die es erwarten. Nur müssten sie die Tür auch offen halten. Thomas Mann (1875-1955)
Es ist unmöglich, die Fackel der Wahrheit durchs Gedränge zu tragen, ohne jemanden den Bart zu versengen. Georg Christoph Lichtenberg (1742-1799)
Der Traum ist der beste Beweis dafür, dass wir nicht so fest in unserer Haut eingeschlossen sind als es scheint. Friedrich Hebbel (1813-1863)
Erst
im Altwerden sieht man die Seltenheit des Schönen und welches Wunder es
eigentlich ist, wenn zwischen den Fabriken und Kanonen auch Blumen
blühen und zwischen den Zeitungen und Börsenzetteln noch Dichtungen
leben. Hermann Hesse (1877-1962) Nobelprijs Literatuur 1946
Am Anfang war die Kraft. Paula Modersohn-Becker (1876-1907) __________ Worte die stärken Weisheiten für den Augenblick Herausgegeben von Iris Seidenstricker. 144 pag., paperback, Originalausgabe (dtv 34503). Deutscher Taschenbuch Verlag, München, Oktober 2008. ISBN 978-3-423-34503-3. Prijs (in de BRD en in Amsterdam bij Boekhandel Die Weisse Rose) 4,95. ____________ Afbeeldingen 1. Voorzijde van de bundel in kwestie. 2. Sofokles; detail van een Grieks standbeeld. 3. Franciscus van Assisi. Oudst bekende afbeelding. Fresco in het klooster van San Benedetto in Subiaco. 4. Paul Heyse, geschilderd door Adolph von Menzel (1815-1905). __________ NB: De links die in drie van de auteursnamen voorkomen, geven toegang tot bijdragen op de Nederlandse cultuursite Tempel der Wijze Woorden die zijn gewijd aan alleen die schrijfster of auteur in kwestie.
Bijzonderheden rondom de fantastische, sprookjesachtige romanKrabat van Otfried PreuÃler, die vandaag 85 jaar wordt en de verfilming van het boek beleeft
Verfilming Het
is vandaag precies 85 jaar geleden dat de imiddels wijd en zijd bekende
Duitse auteur Otfried Preußler in de Noord-Boheemse plaats Reichenberg
werd geboren. Hij is de laatste maanden dikwijls in het nieuws geweest
in verband met de verfilming van zijn roman Krabat,
zoals
dat met tal van boeken van vooraanstaande schrijvers gebeurt. Hoewel
hij veel succes heeft geboekt met literatuur voor kinderen, heeft hij
ook diverse romans en bundels met verhalen op zijn naam staan. Zijn
populariteit alsmede die van fantastische vertellingen heeft er
echterniet voor gezorgd dat Otfried Preußler een plaats heeft gekregen
in de meest bekende literatuurlexica. Ook in het relatief recente Roman Lexikon van Reclam komt Krabat
niet voor. Desniettemin werd er met belangstelling uitgezien naar de
flm, die inmiddels in de Duitse biscopen zal worden vertoond en zonder
twijfel een succesronde door dit taalgebied zal maken. Tussen
de berichtgeving, nu enige weken geleden, over de enorme nederlaag van
de christelijk-sociale unie in het oer-Beieren, werd op de
Deutschlandfunk gemeld dat de film naar dit boek gereed was en dat de
auteur vandaag 85 jaar zou worden. Er werd aan toegevoegd dat degenen,
die nu eindelijk zijn optekeningen uit de tijd van zijn Russische
gevangenschap zouden verwachtten, toch nog enig geduld moeten oefenen,
aangezien de auteur had medegedeeld dat deze teksten pas na zijn
overlijden zouden mogen worden gepubliceerd.
Boekversies Het gaat hierbij om het fascinerende verhaal over de veertienjarige weesjongen Krabat
die heel nadrukkelijk was gewaarschuwd zich verre te houden van "de
molen aan het zwarte water" wiens enorme nieuwsgierigheid groter is
dan zijn terughoudendheid en zich als leerling-molenaar aanmeldt in de
uiterst geheimzinnige sfeer aldaar. Hier ligt het startpunt voor tal
van veel wonderbaarlijke en pijnlijke, humoristische en dubieuze
avonturen, die liefhebbers van sprookjes en fantastische literatuur zal
blijven boeien. Van het boek, dat voor het eerst in 1971 werd
uitgegeven, bestaan naast de gebonden edite twee paperback-uitgaven:
een gewone en een met een grotere letter: de zogeheten Großdruck. Allerwegen wordt Krabat als Preußlers beste boek beschouwd. Van de paperback-editie is in april dit jaar alweer de 24ste druk verschenen. Ook
de beroepsmatige lezers, zoals recensenten en literatuurhistorici,
worden meegesleept door de invoelend beschreven toestanden en
gebeurtenissen en voordat je erop verdacht bent, heb je in je eigen
voorstelling al veel meebeleefd zo intens beeldend heeft Otfried
Preußler dat alles opgeschreven. __________ Otfried Preußler Krabat.
Roman; 348 pag. (Großdruck); Deutscher Taschenbuch Verlag, München;
april 2008 (24ste oplage). ISBN 978-3-423-25281-2; Prijs 8,95 (in de
BRD en in NL bij Boekhandel Die Weisse Rose te Amsterdam).
Zestigste Frankfurter Buchmesse sluit vandaag haar poorten
Alweer voorbij Om
half zes hedenmiddag sluit de 60ste Internationale Buchmesse, die
sedert woensdag in Frankfurt am Main wordt gehouden, haar deuren. Dan
zal blijken dat er toch nog meer weer bezoekers zijn geweest dan
verleden jaar. Een enkeling zal dat verbazen, aangezien men aan de
jeugd merkt dat de belangstelling voor het fenomeen boek in de
klassieke vorm steeds meer afneemt, ook al moet daaraan direct worden
toegevoegd dat de omzet aan boeken verleden jaar in Duitsland en ook in
ons land juist enige percenten is toegenomen. Het gros van de jeugd
leest op het computerscherm, en voor diegenen die zo zijn opgegroeid
zal het niet direct als een gemis voelen dat ze niet het materiaal dat
de tekst bevat papier, band, omslag, kortom het hele wezen van een
boek kunnen betasten en daarmee nog beter leren kennen. Dat geldt ook
en vooral voor de talrijke verschillende uiterlijkheden van het boek. Literaire
grootheid en successchrijver Günter Grass vierde tijdens deze
boekententoonstelling zijn 81ste verjaardag. Hij maakte van de
gelegenheid gebruik om flink uit te halen naar literatuurpaus Marcel Reich-Ranicki [1] en diens bezwaren, enkele dagen eerder jegens de beeldschermfestiviteiten rondom de Deutsche Fernsehpreis.
Grass verweet de jarenlange topcriticus van het Duitstalige literaire
circuit dat juist hij degene is geweest die de literatuur heeft
gerivialiseerd in zijn jarenlang op de beeldbuis verschijnende
uitzendingen van Das literarische Quartett.
Hoewel dat verwijt wel degelijk enig hout snijdt, moet het wel direct
worden gerelativeerd, aangezien deze bezwaren door Grass pas voluit
werden geventileerd nadat Marcel Reich-Ranicki overigens volkomen ten onrechte uitzinnig van leer was getrokken jegens Grass' roman Ein weites Feld
in 1993. Dat heeft toen zelfs tot in omringend landen van de Duitse
Bondsrepubliek tot felle protesten geleid. Onze eigen Harry Mulisch
heeft toen eveneens zijn zeer duidelijk geformuleerde afwijzing èn
afkee van Reich-Ranicki's opstelling kenbaar gemaakt. Zo'n
vierhonderdduizend verschillende nieuwe boeken zijn er dit jaar op de
Buchmesse tentoongesteld. Het spreekt vanzelf dat heel veel daarvan
vakliteratuur zal zijn, die ook vrijwel uitsluitend zal worden bekeken,
en later eventueel gekocht, door de direct betrokkenen. Zwaartepunt was
voor de organisatie dit jaar het gastland Turkije. De premier van dat
land en de minister van buitenlandse zaken van de Bondsrepubliek
Frank-Walter Steinmeier hebben bij de opening, jongstleden woensdag,
acte de présence gegeven. Laatstgenoemde stak niet onder stoelen of
banken dat aldaar nog heel wat aan democratisering in Turkije zal
moeten plaatsgrijpen alvorens het land volwaardig lid van de Europese
Unie zal kunnen worden. Aan de vele misstanden in zijn eigen land en de
vernietging van democratische waarden en rechten door zijn collega
Schäuble ging deze Steinmeier voorbij, en daarmee begeeft hij zich in
de sfeer van de totale ongeloofwaardigheid. Hoogtepunt in gunstige zin van de Buchmesse is meestentijds de uitreiking van de Friedenspreis des Deutschen Buchhandels,
die zondag 19 oktober, 's ochtends in de Frankfurter Paulskirche zal
worden uitgereikt aan de schilder Anselm Kiefer geboren in 1945 te
Donaueschingen. De plechtige gebeurtenis zal vanaf 11:00 uur via het
eerste Duitse televisienet ARD/Das Erste rechtstreeks worden
uitgezonden. Dat een beeldend kunstenaar voor deze prijs in aanmerking
kon komen, kon niet alleen op veler instemming rekenen, maar ook op
totaal onbegrip en afwijzing: hij was immers geen schrijver. Alsof
alleen schrijvers boeken maken. Deze schilder heeft er overigens meer
dan honderd gerealiseerd. Hoewel hij eigenlijk schrijver had willen
worden, koos hij toch voor de beeldende kunsten en die keuze heeft hem
onder de streep meer bekendheid in het buiteland opgeleverd dan in de
Duitse Bondsrepubliek. Wel heeft men kennis kunnen nemen van het feit
dat zoveel van zijn werk is georiënteerd op niet alleen zijn
identificatie met zijn vaderland, maar tevens op zijn strijd tegen het
collectieve verdringen van het verleden in datzelfde Duitsland.
Anselm Kiefer: Dem unbekannten Maler
In
zijn rede annex dankwoord waarmede de plechtigheid werd besloten, wees
de bekroonde nogmaals op zijn intense verbondenheid met de natuur en
met de literatuur. Dat twee naoorlogse Duitse dichters Paul Celan
(1920-1970) en Ingeborg Bachmann (1926-1973) veelvuldig bij hem op de
voorgrond zijn getreden, mag niet tot de conclusie leiden dat de
klassieken der Duitse literatuur bij hem tekort komen. Zo vindt Anselm
Kiefer even zeer aansluiting bij Goethe en Hölderlin, bij Novalis en
tal van anderen. Wat hij uit hun oeuvre absorbeert, vindt zijn weerslag
ook al is dat niet altijd even opzichtig en/of doorzichtig in zijn
kunstprojecten, die bij tijd en wijle voor veel opschudding hebben
gezorgd door hun confronterende werking. Een uitgestrekte arm werd niet
zelden geïnterpreteerd als Kiefers aansluiting bij de boosaardigheid
van de nazi-beesten, maar dat hij daarmee de toeschouwers nog weer eens
aan het denken wilde zetten, kwam bij zo menigeen helaas niet op. Wellicht
mede gelet op het feit dat de onderscheiding nu voor het eerst aan een
niet-literator, wijsgeer of maatschappelijk uitzonderlijk
functionerende publicist is gegaan maar aan een beeldend kunstenaar,
heeft Kiefer nogmaals herinnerd aan de grote schande van de
boekverbrandingen van april 1933. Wat dat laatste betreft zou hij
nog wel eens veel Aufklärungsarbeit en Anregungen zur Erinnerung moeten
realiseren, aangezien in zijn vaderland de Hitler-Nachfolgestaat steeds
meer gestalte krijgt door de onverminderde pogingen van de Architect
van dat Vierde Rijk, Wolfgang Schäuble, dit zo snel mogelijk
werkelijkheid te laten worden. Kritische stemmen zullen door de dan als
nooit tevoren met macht en alle middelen
uitgeruste Nieuwe Gestapo worden bestreden. En reeds Heinrich Heine
wist, dat waar eens boeken branden, ook mensen zullen branden. [1]: http://blog.seniorennet.be/cultuurspectrum/archief.php?ID=137413
Turkse volkssprookjes bieden een zeer boeiende wereld: vol adellijke mensen en bijzondere dieren
Sprookjeswereld De
sprookjessfeer vormt een wereld op zich, waarin zoveel absurds
voorkomt, evenals wenselijks en ongelooflijks, doch die tegelijkertijd
zo fascinerend is, niet in de laatste plaats omdat we daarin of we
ons dat nu bewust zijn of niet een spiegel voorgehouden krijgen, die
ons laat zien hoe mensen werkelijk zijn, ook als diverse dieren de
protagonisten in de verhalen zijn. Daarbij mag men nimmer uit het oog
verliezen dat het juist mensen zijn (geweest) die deze verhalen hebben
verteld, verzameld en verspreid. Dat geldt zowel voor de verzamelingen
van sprookjes in de westerse wereld, welke vooral zijn verbonden aan
grote namen Andersen, de gebroeders Grimm, Ludwig Bechstein en Johann
Karl August Musäus alsook voor de sprookjes die de oosterse wereld
als toneel hebben. Weliswaar zijn de beroemdste uit de contreien de
verhalen uit Duizend-en-een-nacht,
maar daarnaast ook losse geschiedenissen en samengevoegde, bij elkaar
horende verhalen, welke zich alle in die wereld afspelen, doch
inhoudelijk zijn ook die sprookjes in eerste instantie leerstukken over
het leven van mensen met hun talrijke tics en dwaasheden, alsmede hun
eventuele verhevenheid. Dat daarin prinsen en prinsessen een speciale
rol spelen, is niet zo uitzonderlijk als het lijkt, aangezien ook deze
niet anders dan als rolmodel dienen, en dat geldt mutatis mutandis
voor daarin optredende sprekende dieren, die immers al in de fabels van
de antieke wereld voorkomen.
Nu juist deze week in Frankfurt am Main tijdens de alweer zestigste Internationale Buchmesse opnieuw
een enorme hoeveelheid nieuwe uitgaven worden voorgesteld het zijn
er, om enigszins precies te zijn, deze keer 400.000 , zou de ware
liefhebbers van het fenomeen boek en in het kader van deze bijdrage
van sprookjes er niet van afhouden, zich te oriënteren. Dat laatste
woord past hier ook met nadruk op het gastland van dit jaar: Turkije.
Daar bestaat al geruime tijd een groep auteurs die allen groot
voorstander zijn van het opgaan van hun vaderland in de Europese Unie. Tenzij
en helaas lijkt het daar steeds meer op de door en door verdorven
minister van Binnenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland erin
slaagt zijn wil door te drijven en het Vierde Rijk met een Supergestapo
werkelijkheid te laten worden, hetgeen dan geen sprookje maar bittere
werkelijkheid zal zijn. Want dan is het beter dat niemand meer boeken
koopt met sprookjes, aangezien die eerst in het nieuwe Mofrika en
snel daarna in de gehele EU als subversieve lectuur zullen worden
aangemerkt. Want al die massa's leeghoofden van de geheime politie zien
in alles wat hun in handen valt een mogelijke terroristische aanslag op
de dan volkomen terecht doodverklaarde democratie, die er in geheel
Europa, maar vooral in de voormalige Hitler-staat en toekomstige SS
(Schäuble-Staat) reeds nu uitermate slecht voor staat. Maar is er
eigenlijk iemand van de verantwoordelijken die het merkt en er iets
tégen wil ondernemen? Zolang
het echter nog mogelijk is zonder direct te worden opgepakt, moesten
ook buiten het Duitse taalgebied de liefhebbers van dit literaire
genre zichzelf maar trakteren op de deze maand verschenen verzameling Türkische Volksmärchen,
ook en vooral omdat daarin opnieuw de meest ongelooflijke verhalen zijn
opgenomen over onder meer prins(esse)en, peri's en andere wezens uit de
grote tovercirkel, evenals avonturen van mensen uit het eenvoudige
volk, en niet in de laatste plaats ook enige dierenverhalen.
De
redactrices die het boek hebben samengesteld één ervan uit Turkije,
de andere uit Italië zijn beiden in Duitsland gepromoveerd in de Turkologie:
ook geen sprookje, maar realiteit wat een mens toch niet al kan leren
als deze zich de kortst denkbare biografische opsommingen ter harte
neemt. In ieder geval is het de dames gelukt een verzameling te
realiseren, die je je met veel genoegen in handen van alle denkbare
sprookjesliefhebbers vooropgesteld dat deze Duits kunnen lezen kunt
voorstellen. __________ Türkische Volksmärchen Ausgewählt
und nacherzählt von Sevgi Ağcagül und Elisabetta Ragagnin. Met
illustraties van Elisabetta Ragagnin. 288 pagina's, paperback, Originalausgabe. Deutscher Taschenbuch Verlag, München, oktober 2008. ISBN 978-3-423-13699-0 (dtv 13699); Prijs (in de BRD) 9,90. __________ Die Afbeelding auf de omslag van de dtv-Ausgabe toont het Portrait of Sultan Mehmet II (Türkische Schule)/Bridgeman Giraudon. De andere illustraties zijn afkomstig uit het boek en werden getekend door Elisabetta Ragagnin.
Herfst en Oktober in het dichterlijke werk van Theodor Storm
Herbstnachmittag
Halbschläfrig sitz ich im Lehnstuhl; Vor der Tür auf dem Treppenstein Schwatzen die Mädchen und schauen In den hellen Sonnenschein.
Die Braunen, das sind meine Schwestern, Die Blond' ist die Liebste mein. Sie nähen und stricken und sticken, Als sollte schon Hochzeit sein.
Von fern das Kichern und Plaudern Und um mich her die Ruh, In den Lüften ein Schwirren und Summen Mir fallen die Augen zu.
Und als ich wieder erwache, Ist alles still und tot, Und durch die Fensterscheiben Schimmert das Abendbrot.
Die Mädchen sitzen wieder Am Tisch im stummen Verein; Und legen zur Seite die Nadeln Vor dem blendenden Abendschein. Theodor Storm (1817-1888) Uit: Gedichte. In: Sämtliche Werke
* * * * * * * * * *
Oktoberlied
Der Nebel steigt, es fällt das Laub; Schenk ein den Wein, den holden! Wir wollen uns den grauen Tag Vergolden, ja vergolden.
Und geht es draußen noch so toll, Unchristlich oder christlich, Ist doch die Welt, die schöne Welt, So gänzlich unverwüstlich!
Und wimmert auch einmal das Herz, Stoß an, und laß es klingen! Wir wissen's doch, ein rechtes Herz Ist gar nicht umzubringen.
Der Nebel steigt, es fällt das Laub; Schenk ein den Wein, den holden! Wir wollen uns den grauen Tag Vergolden, ja vergolden.
Wohl ist es Herbst; doch warte nur, Doch warte nur ein Weilchen! Der Frühling kommt, der Himmel lacht, Es steht die Welt im Veilchen.
Die blauen Tage brechen an; Und ehe sie verfließen, Wir wollen sie, mein wackrer Freund, Genießen, ja genießen! ____________ Afbeelding: Theodor Storm in 1886.
Naar dezen herfst had ik ontroerd gewacht Als naar een nacht van zwoel-doorgeurde droomen: Naar 't koele licht en naar de gouden boomen In grauwen nevel langs de smalle gracht.
De dagen waren vreemd van veege pracht, Een felle gloed scheen alles te doorstroomen: De bloemen baarden huivrend-zoete aromen En wreede kleuren, bont en brandend-zacht.
En als ik trad onder het droeve woeden Van stilte en weelde en lust den dood gewijd Voelde ik een beven door mijn leven spoeden,
Maar ook, diep in mijn ziel, die bang-verblijd Den rijkdom dronk, het matelooze bloeden Van schrijnende angst en heete onzekerheid. Johan Gustaaf Danser (1893-1920) Uit: Verzameld Werk De Beuk, Amsterdam 1957