Inhoud blog
  • BBC Radio 3: Rabindranath Tagore vijf keer een kwartier in 'The essay'
  • BBC Radio 3 presenteert donderdagmiddag het muziekdrama Telemaco van Christoph Willibald von Gluck
  • Ergerlijke geluiden als thema van vijf maal een kwartier The essay van BBC Radio3
  • De Britse schrijver en journalist George Orwell overleed op 21 januari 1950
  • Koning Friedrich II van Pruisen en de muziek; twee programma's achtereen op Duitse radiozender NDR Kultur
    Zoeken in blog

    Cultuurspectrum
    Woord en beeld
    19-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zestigste Frankfurter Buchmesse sluit vandaag haar poorten


    Alweer voorbij

    Om half zes hedenmiddag sluit de 60ste Internationale Buchmesse, die sedert woensdag in Frankfurt am Main wordt gehouden, haar deuren. Dan zal blijken dat er toch nog meer weer bezoekers zijn geweest dan verleden jaar. Een enkeling zal dat verbazen, aangezien men aan de jeugd merkt dat de belangstelling voor het fenomeen boek in de klassieke vorm steeds meer afneemt, ook al moet daaraan direct worden toegevoegd dat de omzet aan boeken verleden jaar in Duitsland en ook in ons land juist enige percenten is toegenomen. Het gros van de jeugd leest op het computerscherm, en voor diegenen die zo zijn opgegroeid zal het niet direct als een gemis voelen dat ze niet het materiaal dat de tekst bevat — papier, band, omslag, kortom het hele wezen van een boek — kunnen betasten en daarmee nog beter leren kennen. Dat geldt ook en vooral voor de talrijke verschillende uiterlijkheden van het boek.
    Literaire grootheid en successchrijver Günter Grass vierde tijdens deze boekententoonstelling zijn 81ste verjaardag. Hij maakte van de gelegenheid gebruik om flink uit te halen naar literatuurpaus Marcel Reich-Ranicki [1] en diens bezwaren, enkele dagen eerder jegens de beeldschermfestiviteiten rondom de Deutsche Fernsehpreis. Grass verweet de jarenlange topcriticus van het Duitstalige literaire circuit dat juist hij degene is geweest die de literatuur heeft gerivialiseerd in zijn jarenlang op de beeldbuis verschijnende uitzendingen van Das literarische Quartett. Hoewel dat verwijt wel degelijk enig hout snijdt, moet het wel direct worden gerelativeerd, aangezien deze bezwaren door Grass pas voluit werden geventileerd nadat Marcel Reich-Ranicki — overigens volkomen ten onrechte — uitzinnig van leer was getrokken jegens Grass' roman Ein weites Feld in 1993. Dat heeft toen zelfs tot in omringend landen van de Duitse Bondsrepubliek tot felle protesten geleid. Onze eigen Harry Mulisch heeft toen eveneens zijn zeer duidelijk geformuleerde afwijzing èn afkee van Reich-Ranicki's opstelling kenbaar gemaakt.
    Zo'n vierhonderdduizend verschillende nieuwe boeken zijn er dit jaar op de Buchmesse tentoongesteld. Het spreekt vanzelf dat heel veel daarvan vakliteratuur zal zijn, die ook vrijwel uitsluitend zal worden bekeken, en later eventueel gekocht, door de direct betrokkenen. Zwaartepunt was voor de organisatie dit jaar het gastland Turkije. De premier van dat land en de minister van buitenlandse zaken van de Bondsrepubliek Frank-Walter Steinmeier hebben bij de opening, jongstleden woensdag, acte de présence gegeven. Laatstgenoemde stak niet onder stoelen of banken dat aldaar nog heel wat aan democratisering in Turkije zal moeten plaatsgrijpen alvorens het land volwaardig lid van de Europese Unie zal kunnen worden. Aan de vele misstanden in zijn eigen land en de vernietging van democratische waarden en rechten door zijn collega Schäuble ging deze Steinmeier voorbij, en daarmee begeeft hij zich in de sfeer van de totale ongeloofwaardigheid.
    Hoogtepunt in gunstige zin van de Buchmesse is meestentijds de uitreiking van de Friedenspreis des Deutschen Buchhandels, die zondag 19 oktober, 's ochtends in de Frankfurter Paulskirche zal worden uitgereikt aan de schilder Anselm Kiefer — geboren in 1945 te Donaueschingen. De plechtige gebeurtenis zal vanaf 11:00 uur via het eerste Duitse televisienet ARD/Das Erste rechtstreeks worden uitgezonden. Dat een beeldend kunstenaar voor deze prijs in aanmerking kon komen, kon niet alleen op veler instemming rekenen, maar ook op totaal onbegrip en afwijzing: hij was immers geen schrijver. Alsof alleen schrijvers boeken maken. Deze schilder heeft er overigens meer dan honderd gerealiseerd. Hoewel hij eigenlijk schrijver had willen worden, koos hij toch voor de beeldende kunsten en die keuze heeft hem onder de streep meer bekendheid in het buiteland opgeleverd dan in de Duitse Bondsrepubliek. Wel heeft men kennis kunnen nemen van het feit dat zoveel van zijn werk is georiënteerd op niet alleen zijn identificatie met zijn vaderland, maar tevens op zijn strijd tegen het collectieve verdringen van het verleden in datzelfde Duitsland.

    Anselm Kiefer: Dem unbekannten Maler

    In zijn rede annex dankwoord waarmede de plechtigheid werd besloten, wees de bekroonde nogmaals op zijn intense verbondenheid met de natuur en met de literatuur. Dat twee naoorlogse Duitse dichters — Paul Celan (1920-1970) en Ingeborg Bachmann (1926-1973) — veelvuldig bij hem op de voorgrond zijn getreden, mag niet tot de conclusie leiden dat de klassieken der Duitse literatuur bij hem tekort komen. Zo vindt Anselm Kiefer even zeer aansluiting bij Goethe en Hölderlin, bij Novalis en tal van anderen. Wat hij uit hun oeuvre absorbeert, vindt zijn weerslag — ook al is dat niet altijd even opzichtig en/of doorzichtig — in zijn kunstprojecten, die bij tijd en wijle voor veel opschudding hebben gezorgd door hun confronterende werking. Een uitgestrekte arm werd niet zelden geïnterpreteerd als Kiefers aansluiting bij de boosaardigheid van de nazi-beesten, maar dat hij daarmee de toeschouwers nog weer eens aan het denken wilde zetten, kwam bij zo menigeen helaas niet op.
    Wellicht mede gelet op het feit dat de onderscheiding nu voor het eerst aan een niet-literator, wijsgeer of maatschappelijk uitzonderlijk functionerende publicist is gegaan maar aan een beeldend kunstenaar, heeft Kiefer nogmaals herinnerd aan de grote schande van de boekverbrandingen van april 1933.
    Wat dat laatste betreft zou hij nog wel eens veel Aufklärungsarbeit en Anregungen zur Erinnerung moeten realiseren, aangezien in zijn vaderland de Hitler-Nachfolgestaat steeds meer gestalte krijgt door de onverminderde pogingen van de Architect van dat Vierde Rijk, Wolfgang Schäuble, dit zo snel mogelijk werkelijkheid te laten worden. Kritische stemmen zullen door de dan als nooit tevoren met macht en alle middelen uitgeruste Nieuwe Gestapo worden bestreden. En reeds Heinrich Heine wist, dat waar eens boeken branden, ook mensen zullen branden.
    [1]:
    http://blog.seniorennet.be/cultuurspectrum/archief.php?ID=137413

    19-10-2008 om 00:00 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    17-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Turkse volkssprookjes bieden een zeer boeiende wereld: vol adellijke mensen en bijzondere dieren

    Sprookjeswereld

    De sprookjessfeer vormt een wereld op zich, waarin zoveel absurds voorkomt, evenals wenselijks en ongelooflijks, doch die tegelijkertijd zo fascinerend is, niet in de laatste plaats omdat we daarin — of we ons dat nu bewust zijn of niet — een spiegel voorgehouden krijgen, die ons laat zien hoe mensen werkelijk zijn, ook als diverse dieren de protagonisten in de verhalen zijn. Daarbij mag men nimmer uit het oog verliezen dat het juist mensen zijn (geweest) die deze verhalen hebben verteld, verzameld en verspreid. Dat geldt zowel voor de verzamelingen van sprookjes in de westerse wereld, welke vooral zijn verbonden aan grote namen — Andersen, de gebroeders Grimm, Ludwig Bechstein en Johann Karl August Musäus — alsook voor de sprookjes die de oosterse wereld als toneel hebben. Weliswaar zijn de beroemdste uit de contreien de verhalen uit Duizend-en-een-nacht, maar daarnaast ook losse geschiedenissen en samengevoegde, bij elkaar horende verhalen, welke zich alle in die wereld afspelen, doch inhoudelijk zijn ook die sprookjes in eerste instantie leerstukken over het leven van mensen met hun talrijke tics en dwaasheden, alsmede hun eventuele verhevenheid. Dat daarin prinsen en prinsessen een speciale rol spelen, is niet zo uitzonderlijk als het lijkt, aangezien ook deze niet anders dan als rolmodel dienen, en dat geldt — mutatis mutandis — voor daarin optredende sprekende dieren, die immers al in de fabels van de antieke wereld voorkomen.

    Nu juist deze week in Frankfurt am Main tijdens de alweer zestigste Internationale Buchmesse opnieuw een enorme hoeveelheid nieuwe uitgaven worden voorgesteld — het zijn er, om enigszins precies te zijn, deze keer 400.000 —, zou de ware liefhebbers van het fenomeen boek en — in het kader van deze bijdrage — van sprookjes er niet van afhouden, zich te oriënteren. Dat laatste woord past hier ook met nadruk op het gastland van dit jaar: Turkije. Daar bestaat al geruime tijd een groep auteurs die allen groot voorstander zijn van het opgaan van hun vaderland in de Europese Unie.
    Tenzij — en helaas lijkt het daar steeds meer op — de door en door verdorven minister van Binnenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland erin slaagt zijn wil door te drijven en het Vierde Rijk met een Supergestapo werkelijkheid te laten worden, hetgeen dan geen sprookje maar bittere werkelijkheid zal zijn. Want dan is het beter dat niemand meer boeken koopt met sprookjes, aangezien die — eerst in het nieuwe Mofrika en snel daarna in de gehele EU — als subversieve lectuur zullen worden aangemerkt. Want al die massa's leeghoofden van de geheime politie zien in alles wat hun in handen valt een mogelijke terroristische aanslag op de dan volkomen terecht doodverklaarde democratie, die er in geheel Europa, maar vooral in de voormalige Hitler-staat en toekomstige SS (Schäuble-Staat) reeds nu uitermate slecht voor staat. Maar is er eigenlijk iemand van de verantwoordelijken die het merkt en er iets tégen wil ondernemen?
    Zolang het echter nog mogelijk is zonder direct te worden opgepakt, moesten — ook buiten het Duitse taalgebied — de liefhebbers van dit literaire genre zichzelf maar trakteren op de deze maand verschenen verzameling Türkische Volksmärchen, ook en vooral omdat daarin opnieuw de meest ongelooflijke verhalen zijn opgenomen over onder meer prins(esse)en, peri's en andere wezens uit de grote tovercirkel, evenals avonturen van mensen uit het eenvoudige volk, en niet in de laatste plaats ook enige dierenverhalen.


    De redactrices die het boek hebben samengesteld — één ervan uit Turkije, de andere uit Italië — zijn beiden in Duitsland gepromoveerd in de Turkologie: ook geen sprookje, maar realiteit — wat een mens toch niet al kan leren als deze zich de kortst denkbare biografische opsommingen ter harte neemt. In ieder geval is het de dames gelukt een verzameling te realiseren, die je je met veel genoegen in handen van alle denkbare sprookjesliefhebbers — vooropgesteld dat deze Duits kunnen lezen — kunt voorstellen.
    __________
    Türkische Volksmärchen
    Ausgewählt und nacherzählt von Sevgi Ağcagül und Elisabetta Ragagnin. Met illustraties van Elisabetta Ragagnin. 288 pagina's, paperback, Originalausgabe.
    Deutscher Taschenbuch Verlag, München, oktober 2008.
    ISBN 978-3-423-13699-0 (dtv 13699); Prijs (in de BRD) € 9,90.
    __________
    Die Afbeelding auf de omslag van de dtv-Ausgabe toont het Portrait of Sultan Mehmet II (Türkische Schule)/Bridgeman Giraudon.
    De andere illustraties zijn afkomstig uit het boek en werden getekend door Elisabetta Ragagnin.

    17-10-2008 om 23:05 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    16-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herfst en Oktober in het dichterlijke werk van Theodor Storm
    Herbstnachmittag

    Halbschläfrig sitz ich im Lehnstuhl;
    Vor der Tür auf dem Treppenstein
    Schwatzen die Mädchen und schauen
    In den hellen Sonnenschein.

    Die Braunen, das sind meine Schwestern,
    Die Blond' ist die Liebste mein.
    Sie nähen und stricken und sticken,
    Als sollte schon Hochzeit sein. —

    Von fern das Kichern und Plaudern
    Und um mich her die Ruh,
    In den Lüften ein Schwirren und Summen —
    Mir fallen die Augen zu.

    Und als ich wieder erwache,
    Ist alles still und tot,
    Und durch die Fensterscheiben
    Schimmert das Abendbrot.

    Die Mädchen sitzen wieder
    Am Tisch im stummen Verein;
    Und legen zur Seite die Nadeln
    Vor dem blendenden Abendschein.

    Theodor Storm (1817-1888)
    Uit: Gedichte.
    In: Sämtliche Werke

    * * * * * * * * * *

    Oktoberlied

    Der Nebel steigt, es fällt das Laub;
    Schenk ein den Wein, den holden!
    Wir wollen uns den grauen Tag
    Vergolden, ja vergolden.

    Und geht es draußen noch so toll,
    Unchristlich oder christlich,
    Ist doch die Welt, die schöne Welt,
    So gänzlich unverwüstlich!

    Und wimmert auch einmal das Herz, —
    Stoß an, und laß es klingen!
    Wir wissen's doch, ein rechtes Herz
    Ist gar nicht umzubringen.

    Der Nebel steigt, es fällt das Laub;
    Schenk ein den Wein, den holden!
    Wir wollen uns den grauen Tag
    Vergolden, ja vergolden.

    Wohl ist es Herbst; doch warte nur,
    Doch warte nur ein Weilchen!
    Der Frühling kommt, der Himmel lacht,
    Es steht die Welt im Veilchen.

    Die blauen Tage brechen an;
    Und ehe sie verfließen,
    Wir wollen sie, mein wackrer Freund,
    Genießen, ja genießen!
    ____________
    Afbeelding: Theodor Storm in 1886.

    16-10-2008 om 01:03 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    13-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Schoone Herfst van Johan Gustaaf Danser
    DE SCHOONE HERFST

    Naar dezen herfst had ik ontroerd gewacht
    Als naar een nacht van zwoel-doorgeurde droomen:
    Naar 't koele licht en naar de gouden boomen
    In grauwen nevel langs de smalle gracht.

    De dagen waren vreemd van veege pracht,
    Een felle gloed scheen alles te doorstroomen:
    De bloemen baarden huivrend-zoete aromen
    En wreede kleuren, bont en brandend-zacht.

    En als ik trad onder het droeve woeden
    Van stilte en weelde en lust den dood gewijd
    Voelde ik een beven door mijn leven spoeden,

    Maar ook, diep in mijn ziel, die bang-verblijd
    Den rijkdom dronk, het matelooze bloeden
    Van schrijnende angst en heete onzekerheid.

    Johan Gustaaf Danser (1893-1920)
    Uit: Verzameld Werk
    De Beuk, Amsterdam 1957

    13-10-2008 om 18:51 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    12-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Duitse literatuurpaus Marcel Reich-Ranicki weigert de Deutsche Fernsehpreis
    Schandaal
    De beslist niet altijd even redelijk optredende Marcel Reich-Ranicki — één van de meest vooraanstande literatuurcritici in het hele Duitse taalgebied en veelal gezien als de literatuurpaus bij uitstek in het kader van de literatuur in het algemeen en de Duitstalige in het bijzonder — heeft dit weekeinde voor veel ophef gezorgd door de Deutsche Fernsehpreis te weigeren wegens gebrek aan niveau in het bewuste medium.
    Je kunt in diverse kaders best één en ander tegen Reich-Ranicki in stelling brengen, je kunt van harte met hem van mening verschillen over bepaalde boeken, zoals Günther Grass' roman Ein weites Feld, waartegen Reich-Ranicki een privé-oorlog heeft gevoerd, puur op basis van vooringenomenheid en totale insensitiviteit bij het lezen van dat boek. Maar deze faux pas kan men niet als maatstaf nemen voor zijn algehele functioneren, en het gaat evenmin aan om hem te verwijten dat hij voor een schandaal zorgt als hij — op basis van zijn, weliswaar veelal extravert emotioneel geuite, oprechte bezwaren — iets ten rechte aan de kaak stelt. De man heeft in deze context het gelijk volkomen aan zijn zijde.
    Presentator van de avond waarop al die Fernsehpreise zouden worden uitgereikt Thomas Gottschalk — waarmee onmiddellijk het bezwaar van de al te grote oppervlakkigheid jegens het medium televisie in de Duitstalige gebieden niet beter kon worden onderstreept — heeft hem daarop voorgesteld een discussie te organiseren tussen de directe hoofdverantwoordelijken voor het verzamelmedium televisie in die contreien enerzijds en aan de andere kant Marcel Reich-Ranicki. "Ich akzeptiere das. Mal sehen was daraus wird," luidde de reactie van de inmddels 88-jarige.[1]
    Dat hoeft geen zinloze aangelegenheid worden, zeker niet als men voor een rechtstreekse uitzending zorgt, waarin niet (meer) kan worden geknipt. Wel moet die Gottschalk als 'moderator' daar verre van blijven, aangezien de totale zinloosheid anders van tevoren vaststaat.

    [1] Zo luidde een mededeling binnen de melding van de Tagesschau van het eerste Duitse televisienet ARD/Das Erste. Het dagblad Frankfurter Rundschau daarentegen meldt dat het aanbod een uitzeding van een uur inhield, die Reich-Ranicki naar eigen inzicht gestalte zou mogen geven.

    12-10-2008 om 00:00 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    10-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herfstwee in de beleving van de Vlaamse dichter René de Clercq
    Een dwarse dichter
    De Vlaamse dichter René de Clercq heeft welzeker een veelbewogen leven geleid, niet in de laatste plaats als gevolg van de politieke en maatschappelijke keuzes die hij op tal van fronten heeft gemaakt.
    Ooit heeft hij gepleit voor opheffing van de Belgische staat — een wens die we aan het begin van onze huidige, eenentwintigste eeuw ook niet zelden uit datzelfde land hebben horen klinken, een goede eeuw nadat De Clercq dat een optie leek—, maar De Clercq kwam het op een beroepsverbod te staan, door de koning persoonlijk ondertekend
    René de Clercq werd in 1877 geboren te Deerlijk — hetgeen in dit geval een exogeen Nomen est omen verdient — en hij is in 1932 te Maartensdijk overleden.





    HERFSTWEE.

    In reke.
    langs de beke,
    en lijk bijeengevlucht,
    ]vol schamelheid en schaamte,
    geraamte bijgeraamte,
    de boomen in de schemerlucht.
    hoog riujzen ze in hun rildheid,
    die reuzen, bronzig bruin,
    en steken vol gestildheid,
    lijk stommen, kruinbij kruin.
    Hun breede voeten
    duiken ze in het boordevolle bed
    der beweeggaande wateren, die met
    een lagen zang hun hooge smert verzoeten.
    Grauw omendomme ligt de wee
    die 's zomers groenegroeiend deinde,
    en zong gelijk een zachte zee,
    geluidloos in een weedom zonder einde.
    Geen kalfjes rond een luie koe
    die hippewippend huppelen.
    Geen koeien kerft een wilgeroe
    tot wisschen en tot knuppelen.
    Alleenig ligt het gras nu, moe
    en tenden tot besterves toe,
    vol dikke, matte druppelen.
    En lijze, onhoorbaar haast,
    doch zichtbaar
    aan den drijf der avonddoomen
    blaast
    een doodenadem nog een loverke uit de boomen,
    rolt het, glazig-nat en nersch,
    alover 't streuvelende gers,
    tot in de biezen die de beek omzoomen;
    en laat het dan,
    gevallen, van
    het laagste lisch, heel langzaam boven 't water stroomen.

    Uit: Land, opgenomen in de
    verzamelbundel Gedichten


    Op de titelpagina van het fraai vormgegeven boek ziet u dat mijn exemplaar er een is uit de tweede, Vermeerderde druk en dat de boekversieringen zijn gerealiseerd door J.B. Heukelom (1875-1965). De eerste druk van het — dus verminderde boek — was uitgekomen in1896.
    De uitgave bij Van Looy uit 1911 is verschenen in de Roo' Rozen Serie. Opvallend is de prijs die het in die dagen moet hebben gekost: een geïllustreerd en gebonden boek van 260 bladzijden met opdikkend papier. De bewuste bundel neemt drie nummers van de reeks in beslag; dat betekent dat het boek ingenaaid voor 50 cents per nummer — één gulden vijftig dus — verkijgbaar was. Indien men een gekartoneerde versie wenste, kostte dat 30 cents per nummer extra, in de gebonden editie 50 cents per deel extra. Het luxe geheel heeft bijna een eeuw geleden slechts drie gulden gekost. Wat een glorieuze boekentijd was dat.

    10-10-2008 om 11:52 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    07-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pol de Mont, dichter in Vlaanderen, over een avond in Oktober
    Een ware, klassieke bard
    De Vlaamse meester-dichter Pol de Mont (1857-1931) was degene, die ervoor heeft gezorgd dat Hélène Swarth een Tachtiger werd en niet in het Frans bleef schrijven en publiceren. Hij had de ware dichteres in haar herkend. De titel van zijn bundel Zomervlammen, op 1 september 1922 weliswaar gedrukt te Antwerpen, maar in Leiden uitgegeven door A.W. Sijthoff 's Uitgeversmaatschappij, is in zoverre — vanuit de lezer gedacht — misleidend, aangezien deze in principe niet verwacht dat ook daarin eveneens herfstgedichten te vinden zullen zijn. Doch aangezien nergens wordt gepretendeerd dat er alleen zomerse toestanden in dat boek te vinden zullen zijn, is het een goede zaak om eerst eens de inhoudsopgave te bekijken, dan zal men zien dat ook de maanden april en mei erin voorkomen, en ook die zijn, van oudsher althans niet doorspekt met zomervlammen — althans, tot dusver niet, want je weet immers niet exact wat er door die klimatologische veranderingen op onze planeet over achttien of over tachtig jaar zal zijn gebeurd.
    Zomervlammen telt 200 bladzijden met in totaal 122 gedichten. Het exemplaar dat ik, nu vijf jaar geleden, heb gekregen, is één van de honderd genummerde exemplaren: 97 staat erin met een numeroteur. Deze spciale exemplaren werden gedrukt op oud-Engels papier en door de dichter 'getekend'.


    OKTOBERAVOND

    Een uitspansel van lood... Heel hoog, inktzwarte
    traag heendrijvende wolken; lager, bij
    de oneffen horizon, die van het Zuiden
    onmerkbaar glooiend naar het Noorden loopt,
    pikdonkre strepen op groenachtige grond,
    en — lager nog, de kimme rakend schier,
    een dunne, rode, helverlichte strook...
    Daaronder strekt, beeld van verlatenheid
    en arme, zich een onfzienbare vlakte:
    steenachtig land, waarop slechts hier en daar
    wat pover onkruid wegteert, wijl, heel ver,
    een enkle boom, verwrongen door de storm,
    wat schaduw spreidt. —
    Krijtachtig loopt, gelijk
    een lange slang, een smalle wegel dwars
    door 't eenzaam veld, en pikzwart, slechts van binnen
    geelrood verlicht, verrijst uit twintig schouwen
    een dikke smoor uitpaffend, de fabriek,
    zwoegend uit hese longen in de stilte
    van vallende avond door het eenzaam veld,
    zuchtend, als wilde de onbezielde stof
    te zamen vatten in één enkle zucht
    al 't menslik lijden, dat die muren bergen...

    Uit: Natuur (1890-1922) als onderdeel
    van de bundel Zomervlammen (1922)


    07-10-2008 om 19:50 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    01-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In het Amerikaanse weekblad TIME Magazine van 6 oktober staat het wereldwijde milieu centraal
    Milieu-helden in middelpunt
    De editie van het Amerikaanse weekblad TIME van 6 october — die echter al bij de Europese abonnees zal zijn binnengekomen, en die bij de diverse soorten tijdschriftenhandelaren dan ook al we verkrijgbaar zal zijn — heeft het wereldwijde milieu, maar vooral de mensen en de organisaties die zich daarvoor inzetten, als centraal thema, dat met veel schakeringen groen op de voorpagina wordt aangekondigd. Opvallend is wel dat de gebruikelijke rode rand van het magazine hier niet overheerst, maar juist het vele groen op een witte ondergrond de aandacht vraagt. Heroes of the environment kopt het blad nu en het kondigt rechtsonder aan dat het Special Report in dit extra dikke, 112 pagina's binnenwerk omvattende, nummer de jaarlijkse focus op die mensen heeft gericht die in dit kader de wereld veranderen.


    Ieder die het milieu een warm hart toedraagt en even de tijd neemt de diverse artikelen door te nemen, zal geraakt worden door de inzet van zoveel verschillende mensen — particulier of als onderdeel van een organisatie — voor zoveel verscheiden aspecten van dit onderdeel van onze cultuur en beschaving. Desondanks gaat het desastreuze kappen van het tropisch regenwoud dag in, dag uit verder en zijn de vooruitzichten dienaangaande niet bepaald hoopgevend, terwijl het Principe Hoop nu juist zo'n voortreffelijke impuls aan al de daaraan noodzakelijkerwijs gekoppelde handelingen kan geven.
    Aanbevolen!

    01-10-2008 om 19:30 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    27-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Puccini's Madama Butterfly van De Nationale Reisopera zaterdag 27 september op de Nederlandse klassieke zender Radio 4 en daarna nog live in vijf Nederlandse theaters
    Neerlands Nationale Reisopera op tournee
    Nu de vakantieperioden van de cultuurinstituten in de lage landen er weer opzitten en het kunstbedrijf in het algemeen weer op volle toeren werkt, zijn ook de muziektheateractiviteiten weer ruimschoots te zien en te horen. Niet alleen de De Nederlandse Opera toont de voorstellingen van Richard Strauss' Die Frau ohne Schatten, in het Amsterdamse Muziektheater, Neerlands Nationale Reisopera is sedert twee weken ook weer zichtbaar en hoorbaar actief. Het seizoen werd zaterdag 13 september geopend in schouwburg Orpheus te Apeldoorn, met Madama Butterfly van Giacomo Puccini. Opera Zuid komt over enige tijd ook met de eerste productie.
    Normaal gesproken worden de opnamen die tijdens de première worden gemaak, pas via de radio uitgezonden omstreeks het einde van de tournee langs de grotere steden in ons land. Madama Butterfly daarentegen kan men op zaterdag 27 september, 's avonds vanaf 19:02 uur via de Nederlandse klassieke zender Radio 4, in de reeks Opera live van de NPS, beluisteren. Na deze datum wordt dit muziekdrama in de versie van De Nationale Reisopera nog in vijf theaters van ons land voorgesteld. Zie daartoe de Speeldata op de website van het gezelschap.
    Het Gelders Orkest en het koor van de Nationale Reisopera staan onder leiding van Alexander Polianichko. Voor de overige medewerkenden — solisten, regisseur en anderen die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van deze productie — zij eveneens verwezen naar het hoofdstuk Bezetting op de website van het instituut.
    __________
    Afbeelding: Scènefoto uit Madama Butterfly in de voorstelling door de Nationale Reisopera.
    (Foto: Hermann und Clärchen Baus.)

    27-09-2008 om 06:51 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gustav Mahlers Zesde Symfonie, getiteld Tragische '” Bekentenisliteratuur op notenpapier
    Tweemaal in de ether
    Het Orchestre National de France geeft de komende zondagmiddag, vanaf 14:02 uur, op Radio 4 een uitvoering van de Zesde Symfonie van Gustav Mahler. Dat betreft een opname van 13 december 2007, gemaakt in het Théâtre des Champs Elysées te Parijs. Dirigent voor die gelegenheid was Daniele Gatti.
    Op woensdag 1 oktober klinkt dezelfde symfonie, met beelden, op de muziekzender Mezzo, vanaf 's ochtens 11:50 uur. Daarbij gaat het om een opname van 2007 tijdens het Festival in het Zwitserse Luzern. Het naar die gebeurtenis genoemde gelegenheidsorkest — dat in 2o03 door Claudio Abbado nieuw leven isingeblazen Hij leidt ook de uitvoering van Mahlers Zesde. Helemaal vlekkeloos was die uitvoering overigens niet.

    Katalysator
    Hoewel Gustav Mahler (1860-1911) zonder enige twijfel de belangrijkste voorloper van de moderne muziek is geweest, lopen de meningen ook heden ten dage, een eeuw na diens overlijden, nog altijd sterk uiteen. Aanhangers bestempelen hem tot een buitengewoon genie, zijn tegenstanders vinden hem weinig meer dan een componerende charlatan en kwalificeren zijn muziek als rommel. Tussen die uitersten ligt een historisch waardeoordeel, en hoe men het ook wendt of keert, Gustav Mahler heeft een uitzonderlijke bijdrage geleverd aan de muzikale omwenteling die rond 1900 heeft plaatsgehad. Hij heeft gefungeerd als katalysator: via hem liep de lijn van de harmonische verfijning uit de negentiende eeuw tot in de nieuwe klankwereld, die Arnold Schönberg (1874-1951) met zijn Wiener Kreis heeft geopend. Schönberg had dan ook een hoge dunk van Mahler, en op grond daarvan zal hij zijn Harmonielehre wel aan zijn voorganger en tijdgenoot hebben opgedragen. "Ik geloof er zeer vast en onwankelbaar in dat Gustav Mahler één van de grootste mensen en kunstenaars was," vatte Schönberg zijn ideeën over deze componist en dirigent eens samen.

    Persoonlijke vereenzaming
    In de privésfeer was Mahler nadrukkelijk op zichzelf gericht. Hij had een ijzersterke wil en het opvallende was dat hij deze steeds wist door te zetten. Hij kende maar één (gecombineerd) doel in zijn leven: het bereiken van zijn idealen en het vervullen van de taak, die hij zichzelf had gesteld. Hij gunde zichzelf nimmer rust, en mede daarom moet zijn geest een soort van perpetuum mobile geweest zijn. Het was steeds opnieuw het werk dat hem riep, of dat nu het componeren was of zijn optreden als dirigent van opera's en concerten.
    Steeds opnieuw werden Mahler sleutelposities in het Europese en overzeese muziekleven aangeboden, en dat zorgde er mede voor dat het vereenzamingsproces in de persoon Mahler zich langzaamaan sneller ging voltrekken. Als gevolg van zijn instelling ― de houding die hij, overeenkomstig de structuur van zijn karakter, vrijwel altijd aannam ― bevond hij zich op een moeizame weg, die hij volstrekt alleen moest afleggen. De functies die hij bekleedde, legden daar nog eens extra de nadruk op. Ook de manier waarop hij zich in woord en geschrift heeft geuit, toont dat duidelijk aan. Hij sprak en schreef op een manier die een uitzonderlijk sterk egobewustzijn aan de dag legde. Met zijn bij tijd en wijle aanstootgevende gedrag ― af en toe zelfs grof ― gaf hij dikwijls de indruk dat hij mensenschuw was. Dat was echter niet aan de orde als het ging om mensen met wie hij samenwerkte. Hij trakteerde het orkest meer dan eens op een 'bieravondje' waaraan hij dan zelf kort deelnam.

    Niveau handhaven
    Met laster en aanverwante, laag bij de grondse uitingen wilde Mahler niets van doen hebben. Hij was de mening toegedaan dat hij verheven diende te zijn boven dergelijk inferieur gedrag. Kenmerkend in dat verband zijn de woorden: "Ik moet bovenaan blijven. Ik kan me door niets laten irriteren of naar beneden laten halen. Het is al moeilijk genoeg om me steeds op niveau te handhaven."
    Opvallend was tevens dat hij de karaktereigenschap bezat, mensen blindelings te vertrouwen, maar als hij eenmaal was bedrogen, dan kende zijn wantrouwen ook geen grenzen meer. En dat past uitstekend in het kader van Mahlers onvermogen tot het erkennen van grenzen, als mens en als kunstenaar.

    Bekentenisliteratuur
    Gustav Mahlers 'Tragische' Symfonie, de Zesde, vormt het middenstuk van een drietal zuiver instrumentale werken ― samen met de eraan voorafgaande Vijfde en de erop aansluitende Zevende ― die dezelfde stilistische principes hebben. Alleen zijn laatste complete symfonie, de Negende, is ook weer geheel instrumentaal, en dat geldt eveneens voor het Adagio van de onvoltooide Tiende Symfonie. Na de eerste, Der Titan [1], volgden drie symfonieën met vocale partijen, voordat Mahler opnieuw aan een 'blok' symfonieën zonder de menselijke stem ging werken. Die periode duurde van 1901 tot 1905.
    Formeel is Mahler in zijn Zesde Symfonie 'teruggekeerd' tot het oude, vierdelige model: Allegro, Scherzo, Andante, Finale. Toch is juist zijn 'Tragische' nog wel het verst verwijderd van alles wat tot op dat moment als symfonie gold. Daar komt nog bij dat dit opus de meest persoonlijke bekentenis vormt van de mens Gustav Mahler, al gaat één en ander zelfs in dat kader nog extreem ver. Er is niet alleen sprake van een 'presentatie'-zonder-enig voorbehoud ― de componist stelt zichzelf in dit werk grandioos aan de kaak, op een wijze zoals het Noodlot dat dikwijls doet met zijn Held.

    Pessimisme
    Het is op zijn zachtst gezed opvallend dat Mahler een tragische symfonie schreef tijdens een periode waarin het hem in meer dan één opzicht goed ging. Toen hij in 1903 aan zijn Zesde begon, bevond hij zich op het hoogepunt van zijn roem als dirigent. Daarnaast werd het succes van de componikst ook allengs groter. In de persoonlijike sfeer verliep ook alles beter dan ooit tevoren, en volgens zijn vrouw Alma voelde Mahler zich in die periode ook werkelijk gelukkig en zelfverzekerd. Toch is Mahler in zijn gehele oeuvre nergens zo pessimistisch als in deze symfonie, al stamt de benaming 'Tragische' ― althans voorzover wij nu weten ― niet van hemzelf. Het is echter wel een feit dat diverse auteurs, onder wie Simon Vestdijk (1898-1971) [2] beweren dat die kwalificatie wel degelijk van Mahler zelf afkomstig is. Wanneer we alle tien symfonieën [3] nader beschouwen, blijkt dat alle in grote terts eindigen, met uitzondering van de Zesde.

    Onbewuste sfeer
    Zelfs de Negende Symfonie, die ontstond in een periode waarin Mahler zich pijnlijk bewust was van een hartkwaal, en die dan ook één en al de sfeer van afscheid ademt, maar met nog extra nadruk in het slotdeel. Daarin spelen weemoed en verlangen een doorslaggevende rol. Desondanks heeft die laatste voltooide symfonie als uiteindelijke toonsoort toch nog weer majeur. En dat geldt al evenzeer voor Das Lied von der Erde, waarvan het laatste onderdeel zelfs als titel Der Abschied heeft.
    Er is wel vaker gespeculeerd over dat einde van de Zesde: zo zou het te maken hebben met Mahlers extreme gevoeligheid en in het kader daarvan zou hij onbewust allang hebben opgevangen wat het Noodlot voor hem in petto had, wat dus ook in een andere sfeer dan onze alledaagse reeds zijn schaduwen vooruit wierp: de kristallisatie van een andere wereld. Wat echter ook de oorzaak moge wezen, het tragische element speelt de hoofdrol: het gevecht tegen het Noodlot, waarvoor de componist gebruik heeft gemaakt een zeer uitgebreid arsenaal aan instrumenten.

    Instrumentatie
    In de Zesde Symfonie gaat Gustav Mahler zeer ver met zijn instrumentatie. Het voor traditionele begrippen toch al sterk bezette orkest, met een grote strijkersgroep en veelvuldig bezet hout en koper, wordt nog eens versterkt met een enorme batterij slagwerk, waarin een roede en een hamer een zeer symbolische betekenis krijgen. Daarmee worden de opstandige elementen gekarakteriseerd, met als tegenhanger de 'koebellen', die een pastorale sfeer overbrengen. Echter ook die is vol symboliek, want waar wordt het klankbeeld in het menselijk oor bepaald door koebellen? In de pastorale eenzaamheid van het hooggebergte! Daar waar de mens wordt 'gedwongen' tot worsteling met zichzelf.
    Mahler-exegeet Eggebrecht [4] schrijft in zijn boek over diens muziek dat de motieven en thema's van deze componst bij de toehoorder associaties wekken met muziek, die men reeds van elders kent, die men al in het gehoor heeft, als iets dat 'er al was'. Als een kenmerk van het universele, het onderhuidse van Mahlers kunst.
    Die uitzonderlijke instrumentatie is overigens dikwijls onderhevig geweest aan kritiek, tot in het karikaturale toe. Zo verscheen er in een satirisch tijdschrift in Wenen een tekening, waarop Mahler bij een batterij slagwerk staat afgebeeld, met een deel van het nooit erder gebruikte instrumentarium. In zijn hand houdt hij een claxon, aan zijn voeten ligt een houten knuppel. Mahler grijpt zich bij het hoofd en 'zegt': "Herrgott, daß ich die Hupe vergessen habe! Jetzt kann ich noch eine Sinfonie schreiben."

    Thematiek
    Vanzelfsprekend is Mahlers muziek niet denkbaar zonder die van zijn grote voorgangers, met name die van Beethoven, Schumann, Wagner, Liszt en Bruckner. Thema's uit hun werken zijn dan ook bij herhaling in het oeuvre van Mahler te vinden, onder meer in deze Tragische Symfonie. En dat is niet het geval als gevolg van zijn andere functie en hij uit hoofde daarvan dirigentenmuziek schreef. Dat is echter wel vaker over Mahler beweerd. De verwijzingen in zijn muziek naar werk(en) van andere componisten, evenals de afgeleiden en de letterlijke citaten, vervullen hun normale functie binnen het kader van de Zesde Symfonie.

    Trivialiteit
    Eén van de verwijten, welke veelvuldig jegens Mahlers muziek zijn gemaakt en tot het herkenbare standaardrepertoire van de tegenstanders zijn blijven behoren, is de verwijzing naar het triviale, wat weer op hevig verzet stuit van zijn vereerders. Ongetwijfeld vallen er elementen in Mahlers muziek aan te wijzen, die een kern van trivialiteit in zich bergen. Maar ook hier zij gezegd: het is en blijft van groot belang wie wat, waar en hoe schrijft. De enorme discrepantie die er bestaat tussen de in noten verpakte 'verdovende middelen' en de eventuele trivialiteit van de activerende noten uit de koker van een muzikaal genie, valt nauwelijks in woorden te vatten, maar is voor de oplettende toehoorder tamelijk snel te onderkennen. Waar er in Mahlers composities al sprake zou kunnen zijn van trivialiteit, blijft deze onder alle omstandigheden ― in ieder geval in zijn symfonieën ― Edelkitsch. Zo kan men in het Andante van de Zesde Symfonie weliswaar een aanzet tot 'overspanning' bespeuren, maar alles blijft weer net binnen de begrenzingen van het aanvaardbare, en vanzelfsprekend kan een dirigent daar zijn invoed ― zowel ten faveure, alsook ten detrimente ― zeer nadrukkelijk doen gelden. Mahlers verfijnde instrumentatiekunst en de technische uitwerking van het materiaal zorgen ervoor dat het klinkende resultaat nergens is gedegenereerd tot een instrumentale smartlap. Integendeel: Mahler weet zich in deze Zesde Symfonie te manifesteren als een instrumentale Orpheus.

    Volgorde der delen
    Oorspronkelijk had Mahler het Scherzo als tweede deel geconcipieerd, doch later wijzigde hij de volgorde door het Andante vóór het Scherzo te plaatsen. Na de eerste uitvoering draaide hij die ingreep weer terug. Op geluidsdragers vinden we heden ten dage nog steeds versies van deze symfonie waarin de gewijzigde volgorde wordt aangehouden. Er is muzikaal gezien, ook wel wat voor te zeggen om dat Andante als tweede deel te spelen, omdat dit veel meer aansluit op de geladen coda van het Allegro.
    Het vierde deel heeft als betiteling uitsluitend Finale, maar daarmee is volstrekt niet voldoende uitgedrukt, omdat juist dit deel de kern van het hele opus vormt. Hierin komt het tot de definitieve confrontatie tussen de Held en zijn Noodlot, al gaat hier de Held tragisch ten onder, hetgeen nog eens symbolisch wordt benadrukt door de hamerslagen.

    Wijzigingen
    Soms werd Mahler volstrekt wanhopig wanneer hij met een orkest een eigen symfonie repeteerde, maar het kon nog erger worden wanneer hij eenmaal een uitvoering had geleid. Als gevolg daarvan onderwierp hij elke nieuwe symfonie dan ook aan een revisie, en hij bleef daarin zo lang wijzigingen aanbrengen ― ook in de instrumentatie ― totdat hij ervan overtuigd was dat zijn bedoelingen beter zouden worden begrepen. Enkele van die revisies waren echter zo ingrijpend dat er uiteindelijk een geheel nieuwe symfonie ontstond, zoals dat het geval is geweest met de Eerste en later met de Vijfde. Nergens heeft hij echter zo intens en tot in het kleinste detail gevarieerd als in zijn Tragische Symfonie.
    Enkele van die wijzigingen zijn zeer markant: zo wilde Mahler aanvankelijk dat de celesta('s) in F zou(den) zijn, maar later liet hij die aanduiding achterwege. Met nadruk laat de componist weten dat de celesta twee- of zelfs meervoudig bezet dient te zijn. En met betrekking tot de harpen bestonden op een gegeven moment ook vragen, omdat Mahler in zijn opsomming weliswaar twee noemt, maar later in de symfonie om "mehrere" vraagt, en nog weer verderop zeer gespecificeerd vier aangeeft. Mahler-expert Hans Ferdinand Redlich (1903-1968) lost dat in de Eulenburg-versie van de partituur heel handig op door bij de 'Orkestbezetting' weliswaar 2 harpen te noemen, doch daar direct aan toe te voegen: "doppelt besetzt".

    Koebellen
    Opvallend is tevens dat Mahler in zijn revisie een opmerking maakt met betrekking tot de koebellen. Wanneer er een theater-uitvoering van de Zesde zou worden gegeven, wilde hij dat de koebellen 'acher de coulissen' zouden klinken. 'Revisionist' Erwin Ratz laat deze opmerking van de componist in zijn in 1963 verschenen, gereviseerde versie van de Zesde echter zonder enig commentaar achterwege. En zo is er nog veel meer waaraan de componist heeft zitten veranderen, en dat zo lang heeft doorgezet totdat hij tevreden was.
    Ondanks al die specialistische en zeer gedetailleerde ingrepen is er in de Zesde Symfonie helemaal geen sprake van een nader gedefinieerd 'programma'. Daartegenover staat echter de intens verweven eenheid van het thematische materiaal.

    Meningen
    "De enige Zesde, ondanks de 'Pastorale'," zei Alban Berg (1885-1935) over deze symfonie. Mahler zelf was van oordeel dat zijn 'Tragische' "raadsels zal opgeven", althans dat schreef hij in een brief aan zijn vriend Richard Specht (1870-1932) in 1904. Twee jaar later schreef de componist aan zijn Nederlandse vriend en voorvechter Willem Mengelberg: "Mijn Zesde schijnt weer een hade noot te zijn, die door de zwakke tanden van onze kritiek niet gekraakt kan worden." En verderop in diezelfde brief laat hij weten dat hij zich al verheugt op de uitvoering in Amsterdam. "Moet ik de koebellen meebrengen?" vraagt hij.
    Overigens was niet iedereen even enthousiast over de componist Gustav Mahler. De redelijk met talent begiftigde Richard Strauss zei eens over het compositorische genie Mahler: "Helemaal geen componist, alleen maar een heel groot dirigent."

    Uitvoeringen
    De eerste uitvoerng van deze Zesde Smfonie werd gegeven onder leiding van de componist op 27 mei 1906, ter gelegenheid va het 42ste Toonkunstenaarsfestival in Essen. Naast de musici van het stedelijk orkest aldaar werkte het Utrechts Stedelijk Orkest aan dat concert mee.
    Alma Mahler wijst erop dat er geen ander werk is geweest dat de componist zo heeft aangegrepen toen hij het voor het eerst hoorde. En ook suggereert zij dat Mahler één en ander moet hebben voorvoeld, omdat hij voor de finale het begrip Antizipando gebruikt [5].
    Minder dan twee jaar nadat de componist zijn werk aan de eerste versie van deze symfonie had afgesloten [6], klonk de eerste uitvoering. Het opus werd echter niet met groot enhousiasme ontvangen en het beleefde ook niet zoveel presentaties. Nog steeds geldt de Zesde als de minst gespeelde van Mahlers symfonieën, al is de belangstelling hievoor gedurende de laatste decennia steeds meer gegroeid. In Amerika, waar Mahler tijdens de laatste jaren van zijn leven veel heeft gedirigeerd, zou het concertpubliek pas in 1947 kennis kunnen nemen van dit opus. In Engeland zou Anton von Webern omstreeks 1936 een uitvoering leiden, maar hij moest op het laatste moment worden vervangen door Adrian Boult.

    Francis Travis
    In Nederland heeft de Amerikaans-Zwitserse Mahler-specialist Francis Travis ― die in de jaren zestig en zeventig veelvuldig gastdirecties bij de orkesten in o.a. Groningen en Utrecht vervulde, diverse Mahler-symfonieën met die ensembles geleid, maar de Zesde alleen in Utrecht. Graag had Travis, in zijn opeenvolgende reeks Mahler-symfonieën met het (toenmalige) Noordelijk Filharmonisch Orkest, eveneens de Zesde gedaan, maar het mocht niet meer zo zijn. [7]
    Dat Francis Travis een heel bijzondere band had met de muziek van Mahler en daarover ook uitstekend kon communiceren [8], is onder meer door de leiding van sommige orkesten niet voldoende onderkend. Mahler-specialist bij uitstek, dirigent en componist Otto Klemperer (1885-1973), die zelf veelvuldig werd toegejuicht voor zijn Mahler-interpretatie, was eens aanwezig tijdens de repetitie, in Zürich, van de Zesde onder Travis. Klemperer, die toen al in een rolstoel zat ― hij werd voor de concerten die hij nog leidde, ook altijd in zijn stoel het podium opgedragen ― verzocht de orkestinspeciënt om Travis te vragen of hij bij hem wilde komen. In het daaropvolgende gesprek vertrouwde Klemperer hem toe dat hij zelf nooit aan Mahlers Zesde was toegekomen, en dat hij dat ook niet meer hoefde nu hij Travis' versie had gehoord. En lof uit de koker van Klemperer moet werkelijk iets hebben betekend, zeker als men bedenkt dat hij eens vanaf een der voorste rijen in het Amsterdamse Concertgebouw een muziekavond onder leiding van Herrgott von Karajan bijwoonde, en daar toen luid uiting gaf aan zijn misnoegen: "Ein Drecksdirigent!" Klemperer had echt verstand van muziek en dirigenten.
    Otto Klemperer correspondeerde veel, onder meer met zijn vriend Ernst Bloch en dat daarin de naam Gustav Mahler meer dan eens aan de orde kwam, zal niemand verbazen, gezien de voorliefde van de beide briefschrijvers.

    Ernst Bloch: utopie en realiteit
    In 1923 schreef de wijsgeer Ernst Bloch (1885-1977) in zijn Zur Philosophie der Musik dat 'onze oren' nog steeds niet over voldoende 'vermogen' zouden beschikken om de grootheid van Mahler te begrijpen. In een bewerkte editie van dat boek, verschenen in 1964 [9] heeft Bloch die kwalificatie laten staan, en datzelfde geldt voor zijn opmerking naar aanleiding van het feit dat menig "ellendig 'krantenschrijver' het waagt om zelfs maar zonder schaamrood te vragen of Mahler er wel toe was voorbestemd te componeren." Na de tweede wereldoorlog heeft dirigent Leonard Bernstein (1918-1990) eens een essay gepubliceerd onder de titel Seine Zeit ist gekommen, daarmee doelend op Mahlers eigen uitspraak van (thans) ongeveer een eeuw geleden: "Meine Zeit wird kommen."
    Veel wijst er al enige decennia op dat dat nu inderdaad het geval is. Na de oorlog is er veel in beeld van de concertganger met betrekking tot deze componist gewijzigd. Dat is zeker niet in de laatste plaats te danken aan de vele, soms fervente, pleitbezorgers die Mahler altijd heeft gehad. Ook vóór die oorlog en tevens reeds voorafgaand aan de eerste grote oorlog heeft Mahler in ons land steun gehad, van onder meer van dirigent Willem Mengelberg (1871-1951), die voor de aanvaarding van Mahlers composities baanbrekend werk heeft verricht, en dan Bruno Walter (1876-1962), die zelfs nog twee decennia met Gustav Mahler bevriend is geweest.
    Ernst Bloch was ook als correspondent zeer actief. Een weerslag daarvan is te vinden in de tweedelige verzameling brieven, welke tussen 1903 en 1975 werden geschreven [10]. In een brief aan 'Lieber Djoury' [11] schrijft hij op 5 juni 1915 over de vorderingen van zijn schrifturen: "Ich schreibe jetzt die Musik, da wird ein ungeheurer Gedanke drin stecken, den Du noch nicht kennst. (Titel: »J.S. Bach oder die doppelte Ordnung der Melodik.« Gustav Mahlers Andenken gewidmet)."
    Met zijn gedachten aangaande de toekomst van zijn eigen muziek onderstreepte Mahler een uitspraak van Ernst Bloch uit diens Geist der Utopie, waarin deze fiosoof beweert: "De utopie van vandaag is de realiteit van morgen."

    [1] Zie over Mahlers Eerste Symfonie ons artikel Natuurliefde als katharsis... op woensdag 23 augustus 2006 geplaatst op de website All art is quite useless van Rond.1900.nl .
    [2] Simon Vestdijk: Gustav Mahler ― Over de structuur van zijn symfonisch oeuvre. Verschenen als vierde deel in de tiendelige serie Vestdijks Verzamelde Muziekessays. Meulenhoff, Amsterdam, 1983; ISBN 90-29-1625-6.
    [3] Voor de duidelijkheid zij erop gewezen dat hiermee worden bedoeld de Eerste tot en met de Negende Symfonie, en daarnaast Das Lied von der Erde, eveneens een symfonie.
    [4] Hans Heinrich Eggebrecht: Die Musik Gustav Mahlers. Piper Verlag, München; ISBN 3-492-02747-4.
    [5] Alma Mahler-Werfel: Mein Leben. Fischer Tashenbuch Verlag, Frankfurt am Main; ISBN 3-596-20545-X. Prijs € 9,95. Alma Mahler-Werfel: Erinnerungen an Gustav Mahler. Ullstein Taschenbücher.
    [6] Gustav Mahler werkte gedurende zijn zomervakanties te Maiernigg in 1903 en 1904 aan zijn Zesde Symfonie. De partituur was op 9 september 1904 gereed.
    [7] Pas in 1986 werd in de Noordelijke provincies de Zesde gespeeld door een gecombineerd ensemble van honderdnegen (109) instrumentalisten uit de twee orkesten, van Gronngen en Leeuwarden, als opmaat van de in Den Haag geplande verdere versobering in het wingewest: de vestiging van één noordelijk orkest voor drie provincies. Franz-Paul Decker leidde de zes uitvoeringen in de drie provincies: twee in de stad Groningen, twee in Leeuwarden, één in Drachten en één in Emmen.
    [8] Een weerslag van de gesprekken die ik met Francis en Brigitt Travis ― bij mij thuis en elders, met name in de jaren zestig en zeventig, heb gevoerd over vooral Gustav Mahler ― zou te ver voeren in deze context, omdat het voornamelijk over details ging van de oorspronkelijke teksten en bewerkingen, door Mahler zelf en anderen (Erwin Ratz, Deryck Cooke).
    [9] Ernst Bloch: Die Philosophie der Musik in: Geist der Utopie. Suhrkamp Verlag, Frankfurt am Main. Paperback stw 35; Als gebonden boek met de titel Zur Philosophie der Musik in de reeks Bibliothek Suhrkamp ISBN 3-518-01398-X.
    [10] Verschenen bij Suhrkamp met ISBN 3-518-57713-1. De twee gebonden delen behelzen correspondentie met tal van grootheden uit die periode, o.m. Klaus Mann, Thomas Mann, Franz Werfel, Walter Benjamin, Hermann Broch, Theodor Adorno.
    [11] Djoury is de filosoof Georg Lukács (1885-1971).

    Afbeeldingen
    1. Dirigent Claudio Abbado, mei 2008.
    2. Gustav Mahler. Tekening — oostindische inkt met cocktailprikker — van Tonny Groenhuijsen, Buitenpost. Collectie Heinz Wallisch.
    3. Portretbuste van Gustav Mahler door Auguste Rodin.
    4. Gustav Mahler als dirigent. Serie tekeningen van Otto Böhler.
    5. Voorzijde stofomslag van Vestdijks Mahler-boek.
    6. Handtekening van Gustav Mahler.
    7. Satirische prent in Die Muskete, Humoristische Wochenschrift, van 18 januari 1907.
    8. Gustav Mahler, geschilderd door Akseli Galén-Kalela (1907).
    9. De componist Alban Berg.
    10. Mahler-specialist Francis Travis (geb. 1921), hier na een uitvoering van Mahlers Vijfde met het Noordelijk Filharmonisch Orkest in maart 1975, in de grote zaal van Cultuurcentrum De Oosterpoort in Groningen.
    11. Voorzijde van het omslag van Zur Philosophie der Musik van Ernst Bloch.
    12. De filosoof Ernst Bloch in een van zijn karakteristieke poses.
    13. Dirigent Franz Paul Decker (geb. 1923).

    27-09-2008 om 00:00 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    26-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De levende dom van Sint Stephan in Wenen '” Documentaire op Arte, vrijdag 26 september


    Flora en Fauna
    Op vrijdag 26 september presenteert de Duits-Franse cultuurzender Arte-televisie een documentaire over de Sint Stephanskathedraal te Wenen. Wat weinigen zullen verwachten, is dat daar heel wat flora en fauna te vinden blijkt. Dat verrassende element is onderwerp van de film, die in 1997 als Oostenrijks celluloid-product is gerealiseerd door Georg Riha.
    In 1997 bestond de Sankt Stephansdom 850 jaar en dat vormde toen voor de filmer Georg Riha aanleiding om eens wat nader onderzoek te doen binnen de kathedraal. Zijn expeditie is niet zonder resultaat gebleven en menigeen zal een ongelovig gezicht opzetten als hij hoort dat de goede man niet alleen exotische vlinders en roofdieren heeft aangetroffen, maar zelfs een boom.
    Georg Riha's filmteam heeft de zuidelijke, 136 meter hoge, toren van de dom van binnen aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen en uit de 'gevonden voorwerpen' mag zonder meer worden geconcludeerd dat deze kathedraal het meest verbazingwekkende stukje natuurgebied van geheel Oostenrijk is.
    Zo'n bijzondere documentaire — die vrijdagavond tussen 20:15 uur en 21:00 uur, op het formaat 16:9, slechts eenmalig door Arte wordt uitgezonden — kan men alleen maar heel nadrukkelijk aanbevelen in de belangstelling van een ieder, die ook maar in de geringste mate geïnteresserd is in natuurfenomenen.
    ___________
    Afbeelding: De Stephansdom in Wenen. Originele tekening op zijde, 16 x 22 cm, door H. Welser. Collectie Heinz Wallisch.

    26-09-2008 om 09:09 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    20-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De boekjesreeks Zilveren Verpoozingen uit het begin van de vorige eeuw


    Kleurrijke reeks
    De reeks kleine, gebonden boekjes Zilveren Verpoozingen, die we in een
    bijdrage elders — over een bundeltje met verhaaltjes van het schrijverspaar Scharten-Antink — al even noemden, blijkt nu bijna een eeuw geleden al aardig te zijn ingekleurd qua thematiek.
    Op de laatste bedrukte bladzijde van het opgemelde boekje met zes vertellingen staat een lijst met twintig andere titels, die in dezelfde reeks zijn verschenen. De daarin voorkomende auteurs beperken zich niet tot ons eigen taalgebied: onder de internationaal befaamde namen treffen we die van Hans Holbein aan, die met zijn Doodendans — met bijschriften van Theun de Vries — is vertegenwoordigd, en de Noorse dramaschrijver Henrik Ibsen, wiens Peer Gynt in de serie is opgenomen. Romancière Ina Boudier Bakker (1875-1966) en de ijveraar voor een zuiver taalgebruik Charivarius (1870-1946) [1] zijn Nederlandse schrijvers, die toen volop in de belangstelling stonden, maar nu onder de jeugd niet bepaald grote faam genieten, zijn in die lijst beiden eveneens met elk één titel vertegenwoordigd. De Vlaamse auteur Felix Timmermans (1886-1947) nam in die eerste reeks een vooraanstaande plaats in met maar liefst vijf titels, althans op dat moment; het kunnen er later nog meer geworden zijn.
    Overigens kwamen daarin ook enkele, in ieder geval voor ons, onbekende namen voor, maar dat komt wellicht doordat ze buiten het ruime gebied van de schone letteren vallen, hetgeen sommige van de bij die mensen behorende titels zouden doen vermoeden. Ene C.A. van der Gen is met twee uitgaafjes aanwezig: Zomerbloemen, en ook dat kan nog van alles zijn: roman, verhalen, gedichten, maar, veel waarschijnlijker, een bundel over de natuur; en die gedachte wordt kracht bijgezet door de tweede titel van deze auteur: Langs wegen en dijken. Eveneens met twee titels komt mevrouw J.M. IJssel de Schepper-Bekker voor; titels, die weliswaar beide tot de verbeelding spreken, maar ook al in meer dan één rubriek zouden kunnen vallen: Het laatste stadium — gezien de tijd waarin dat boekje in de reeks is verschenen, is het niet realistisch te denken aan eventuele voorbereidingen voor stervenshulp — en Wat niet mag.
    Wat zeker niet mag, is zonder nadere kennis, en eventueel in te winnen informatie, denigrerend te doen over sommige titels, die wellicht enige prikkelingen in de lachspieren zouden kunnen veroorzaken.



    20-09-2008 om 23:02 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    19-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Duits cabaretfestival houdt u bijna vier uur bezig
    Vooraanstaande narren
    Voor de liefhebbers van pittig cabaret belooft de nacht van vrijdag 19 op zaterdag 20 september een klein festijn te worden. Het tweede Duitse televisienet ZDF zendt tussen 00:10 uur en 03:55 uur een lange special uit met daarin hoogtepunten van het recentelijk gehouden Cabaret- en Comedyfestival 3satfestival 2008. Slechts éénmaal wordt de uitzending onderbroken door een aflevering van Heute met daarin actualiteiten van de afgelopen dag, gepresenteerd door de redactie van dat dagelijkse nieuwsprogramma van deze zender. Dat zal een minuut of vijf à tien duren, tenzij er recentelijk iets heel bijzonders is gebeurd: dan wil het programma nog wel eens het dubbele aantal minuten in beslag nemen.


    Optreden zullen onder meer Urban Priol, die eigen gasten ontvangt.
    Deze veelal professorale Beierse cabaretier met zijn onverwisselbare uiterlijk — alleen al diens aparte haardracht prikkelt niet zelden tot lachsalvo's, maar dat kapsel wordt heel snel vergeten als men wordt geconfronteerd met zijn meer dan sappige kritiek op de dagelijkse, vooral Duitse, politiek, op bedrijfsleven, sport, spel en alle daarbij behorende burgermensen — is vooral bekend door het maandelijkse ZDF-programma Neues aus der Anstalt, waarin hij een psychiater in een inrichting speelt die nog wel eens de rollen omdraait en zich uit tegenover patiënten, die echte flink met medicatie worden rustig gehouden, respectievelijk: zulks wordt getracht. Maar de scheidslijn tussen de zielenknijper en diens clièntele is zeer dikwijls tijdens de gesprekken al meer en meer aan het vervagen, waardoor uiteindelijk de rollen totaal lijken omgekeerd. Lijken, want die Onkel Doktor keert altijd op zijn schreden terug, beledigd dat hij zich heeft laten meeslepen.
    Dat programma zit altijd vol vaart en briljante vondsten, en ook heel vergaande kritiek jegens de regerenden en tevens ten opzichte van degenen die dat binnenkort zouden willen doen, is soms zo duidelijk negatief en tot in het fundament afbrekend jegens de behandelde personen dat zelfs een Oooh of Aaah uit de monden van een zaal vol aanhangers klinkt.

    19-09-2008 om 23:12 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    15-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een Symphonie der Tausend van Anna Meredith vormt geen alternatief voor de enige waarachtige
    Massale uitvoering
    Jongstleden zaterdagavond werd in het kader van de massaliteit, die de Last Night of the Proms traditioneel met zich meebrengt, tijdens het gedeelte na de pauze, de wereldpremière gepresenteerd van de opdrachtcompositie Froms, die speciaal voor deze avond werd geschreven door de dertigjarige Schotse Anna Meredith.
    Daartoe zat niet alleen het hele podium in de Londense Albert Hall vol met instrumentalisten en twee BBC-koren, ook in Hyde Park en in andere steden van dat land — Glasgow, Dublin en elders — waren ensembles gereed om hun bijdrage te leveren, op het juiste teken van hun respectieve centurio's, die allen onder hoofdverantwoordelijke leiding stonden van Roger Norrington, ondersteund door een enorme staf aan technisch personeel alsook de daarvoor benodigde snufjes, zoals satellieten en nog weer recentere, nieuwerwetse parafernalia.
    Zou het nog erg veel tijd vergen voordat de eerste interstellaire, dan wel interplanetaire, Uitspanselomroep-Prom een feit kan worden? Zolang zich mensen in de ruimte bevinden, die zijn voorzien van een enorme batterij aan technische uitrustingen en communicatiematerieel, is het technisch vast al wel uitvoerbaar. Mocht er tegen die tijd ook nog een groen wezentje bereid zijn de gewenste medewerking te verlenen, dan speelt zo'n Prom heel mooi in op de wensen en tevens eisen van de toekomst: mooi groen en zeer verantwoord. Dat is nog eens iets anders dan een gesimuleerde Big Bang onder het alom toeziende oog van de Biggest Brotherhood.
    Enfin, het resultaat was acht minuten spectaculaire geluiden, geheel in overeenstemming met het concept, en de componiste leek tevreden met het resultaat, zoals ze van tevoren tegen presentatrice Suzy Klein had gezegd dat ze er vol spanning naar uitzag. Hoeveel competente componisten is het overigens gegeven zo'n omvangrijk stuk te concipiëren en vervolgens mee te helpen aan de realisatie ervan. . . .
    En laten we even heel nuchter zijn: zelfs als je van tevoren beseft dat het nieuwe werk zeker geen repertoirestuk zal worden en — gezien de hoge eisen die aan iedereen alles en eromheen worden gesteld — ook niet kan worden: veel extra naamsbekendheid is gegarandeerd, en ook de gedachte dat een kleine miljard mensen jouw werk dan zullen beluistren, is niet bepaald zonder prikkelende bijgedachte.


    Geheel in overeenstemming met wat we konden, en tevens mochten, verwachten, was het — qua omvang en presentatie — massale werk bepaald geen verrassing. Heel letterlijk genomen kan het wel als een Symphonie der Tausend worden gekwalificeerd, aangezien ook Gustav Mahler maar achthonderd uitvoerenden voor zijn werk met die naam beschikbaar had en er sym-fonie — sun: samen; fonia: klank — werd geproduceerd, maar naar de geldende maatstaven was het zeker geen symfonie en heeft de maakster ook niet geïndiceerd dat ze die indruk wilde wekken.
    Gustav Mahlers oeuvre, en met name die Achtste Symfonie, werd op geen enkele wijze bedreigd door het nieuwe stuk dat wel groot maar zeker niet groots is. Maar ook dat wilde Anna Meredith ons geenszins doen geloven, en mede daarom is een felicitatie zeker op haar plaats.

    15-09-2008 om 00:00 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    14-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jack Kerouac in de herhaling op BBC Two, in de uren van zondag 14 op maandag 15 september
    Een uur reizen in de tijd
    Onder
    verwijzing naar ons lop maandag 10 december 2007 op dit net, willen we u erop attenderen dat de filmreportage die Russell Brand voor de BBC maakte "in de voetsporen van de Amerikaanse schrijver Jack Kerouac" zondag 14 september, laat in de avonduren tot in de nacht op maandag 15 september, zal worden herhaald. De titel van de film luidt Russell Brand on the road, en deze zal worden gepresenteerd tussen 23:45 uur en 00:45 uur. Kerouac is de literaire held bij uitstek voor deze opvallende en somtijds nietsontziende Russell Brand, die — als u het mij al zou vragen — vast en zeker ook in de tijd van Kerouac zelf, en waarschijnlijk toch ook wel heel graag met hem on the road had willen doorbrengen. Een uiterst romantische voorstelling, die ongetwijfeld ontluisterend zou blijken als men zich, eenmaal door omstandigheden gedwongen, dan wel uit volgehouden vrije wil, aan zo'n experiment had willen onderwerp: in de ijzige kou of gloeiende hitte in een goederenwagon over het uitgestrekte Yankse spoorwegnet en dan de kans lopen te worden gegrepen door honger, dorst en een (al dan niet semi-) sadistische spoorwegambtenaar in hart en nieren.
    Fascinerende film, vooral in een huiskamer op temperatuur en een minimum aan eten en drinken, zoals vele bevoorrechten dit thans kunnen bekijken, overdenken en navertellen.
    U begrijpt het vast al wel: van harte aanbevolen.

    14-09-2008 om 18:09 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goethe's Werther in een egentijdse vormgeving als verfilmde theateruitvoering nog tweemaal op Arte
    Die Briefe eines klugen Mannes enthalten immer den Charakter der Leute, an die er schreibt. Dieses kann in einem Roman in Briefe sehr schön gezeigt werden. — Georg Christoph Lichtenberg. (1742-1799)
    _________
    Recente verfilming van theatervoorstelling

    Gisteravond heeft de Frans-Duitse cultuurzender Arte het programma besloten met de dit jaar gereedgekomen speelfilm Werther van Uwe Janson. De rolprent zal op dezelfde zender worden herhaald op zondag 14 september, tussen 09:15 uur en 11:05 uur, en op de 23ste van deze maand nogmaals.
    Het is een aan de huidige tijd aangepaste versie van de roman in brieven Die Leiden des jungen Werther in 1774 voor het eerst gepubliceerd door de toenmalige uitgever van het universele cultuurgenie Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832). Dertien jaar later is de tweede versie daarvan verschenen.
    De hoofdpersoon, Werther, een overgevoelig jongmens dat iets te subjectief in het leven staat, en daardoor steeds opnieuw problemen ondervindt met het accepteren van de realiteit en het (v)erkennen van de grenzen daarvan. Die houding neemt hij eveneens aan in sterk persoonlijke relaties: hij wordt verliefd op de met zijn vriend Albert verloofde Lotte, en voelt zich daarbij overmatig gelukkig, maar door ongewilde, gedwongen confrontatie met de werkelijkheid slaat deze himmelhoch jauchzende stemming om in een van zum Tode betrübt, helaas ook daar zonder grenzen, alsmede iets minder strak lopende begrenzingen te onderkennen, waardoor de al net zo buitensporige droefenis letterlijk tot de dood leidt: zelfdoding om daarmee zijn eenheid met de natuur te herstellen.

    Hysterische persoonlijkheid
    Met deze Werther heeft de auteur Goethe zichzelf kunnen bevrijden van de in de dagelijkse werkelijkheid opdoemende conflicten tussen de als nagelen diep ingeslagen affecties aan de ene kant en sociale normen en waarden daartegenover. Het is ook niet verbazingwekkend dat tal van componisten deze gevoelsmatig complexe stof zeer geschikt achtten voor een muziekdrama, dat het dan ook van kunstig geuite emoties moet hebben: zowel in de vocale bijdragen, alsook in de instrumentale vanuit de orkestbak. Dat men daabijr soms — door welke oorzaken dan ook — overdadig zwaar aangezette melodieën heeft kunnen waarnemen, ligt eventueel aan de componist, maar uiteindelijk toch ook en vooral aan degene die qua muzikale leiding de handen in het spel heeft.
    In sommige literatuur over Werther wordt over deze hoofdpersoon gesproken als een nerveus karakter. Dat is wellicht binnen de Sturm und Drang-periode een aanvaardbare kwalificaitie, aan het einde van de maatschappelijke ontwikkelingen van de laatste twee eeuwen zouden wij eerder geneigd zijn te spreken van hyperbolische uitingen tot en met vormen van uiterste hysterie.

    Beeldaanpassingen
    In de film — die uiterlijk in een modern jasje is gestoken en waarin op basis daarvan rekening is gehouden met de sociale wijzigingen in de directe omgeving van de protagonisten alsook in hun middelen van communicatie, alsmede hun onvermogen tot werkelijk communiceren — zien we toeterende en overmatig snel rijdende automobielen in plaats van de briesende en hoeven stampende paarden. Daar staat tegenover dat de gevoelsuitingen tussen de mensen onderling, zij het tussen gelieven of vermeende, dan wel eertijd hartstochtelijke vrienden, min of meer dezelfde gebleven zijn, al zou Goethe van sommig woordgebruik misschien moeten wennen. Dat er veel aan coprolalie wordt gebezigd in de aan de tegenwoordige staat van een dergelijke woordenwisseling kennelijk geheel onverbrekelijk verbonden taaluitingen, zou die Johann Wolfgang von Goethe wellicht minder afschrikken dan menigeen — op grond van de voortgeschreden tijd — denkt, vooral als men niet op de hoogte is van het feit dat ook het universele genie Goethe erotica heeft geschreven waarin paard en wortel, merrie en pruim hun opwachting maken.
    __________

    Zie ook onze bijdrage op onze zustersite Tempel der Theaterkunsten in verband met een documentaire over Goethe als dramaticus. Die wordt op Arte uitgezonden in aansluiting op de film Werther.
    ____________
    Afbeeldingen
    1. Scène uit de verfilming door Uwe Janson van Werther. Stefan Konarske als Werther en Hannah Herzsprung als Lotte.
    2. Titelpagina van het eerste deel van de oorspronkelijke editie van Werther, verschenen in 1774 bij de Weygandsche Buchhandlung.
    3. Werther maakt door middel van een pistoolkogel een einde aan zijn leven. Verbeeld in een anonieme aquarel, waarvan wordt aangenomen dat deze voor 1780 is vervaardigd, maar geheel zeker is men daarvan niet.

    14-09-2008 om 02:47 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    12-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Platgetreden paden bezaaid met overbekende melodieën tijdens BBC's Last Night of the Proms
     
    Massaliteit alom
    Talloos veel miljoenen kijkers en luisteraars, verspreid over onze globe, zullen aanstaande zaterdag 's avonds opnieuw voor het huiskamerscherm zitten om het jaarlijkse klassieke muziekfestijn bij uitstek — The Last Night of the Proms met nog onaardig wat meer spektakel, en doorgaans erg flauwe, grappen en dito grollen, dan dat elke Nieuwjaarsdag weer vanuit Wenen het geval is — door, voorzover dat de muziek betreft, een podium met instrumentale en vocale uitvoerenden — en niet te vergeten een dirigent —, die een gevarieerd programma voor de pauze zullen presenteren, en na de pauze zowaar een première en een door Benjamin Britten (1913-1976) bewerkt, reeds veel langer bestaand muziekstuk.
    Daarna komt de herhaling van elk jaar steeds maar weer hetzelfde van Elgar, Vaughan Williams, Thomas Arne, en — voorafgaande aan de National Anthem — Jerusalem van Charles Hubert Hastings Parry (1848-1918), die zijn internationale bekendheid aan precies dit werk te danken heeft. Op veel scholen in het Verenigd Koninkrijk en in de voormalige vazalstaten is Jerusalem nog altijd een verplicht nummer 's ochtends vroeg in de aula, alvorens de lessen mogen beginnen. Het is dus niet voor niets dat zoveel mensen dit, op zich helemaal niet zo beroerde stuk, Jerusalem intens haten. "Ik wil het nooit meer horen!" is een niet zelden geuite verzuchting.

    Pijnlijke onderwaardering
    Het zal je, als kunstenaar, toch maar tijdens je ondermaanse bestaan reeds overkomen: je naam blijft ten eeuwigen dage voornamelijk verbonden aan slechts één werk, ook al zijn er, verspreid voorkomend, mensen en instellingen die iets meer over je weten en tevens proberen die kennis in woord, geschrift en daad, en, mutatis mutandis, in gepaste klanken, te blijven verspreiden. Bijna elk land heeft wel zo'n figuur in de verschillende disciplines van de cultuur. Kent iemand in Nederland nog de bekwame musicus, componerend in neoromatische stijl, Peter van Anrooy (1879-1954), van iets anders dan de Piet Heyn Rhapsodie? En hoevelen, die niet dagelijks gedichten uit het klassieke repertoire lezen, kennen Hendrik Marsman (1899-1940) van een ander literair werk dan het gedicht Denkend aan Holland...? In de Duitse cultuur vergaat het Ludwig van Beethoven (1770-1827) in tal van kringen nauwelijks beter: het pianodeuntje Für Elise weet menigeen stante pede op te hoesten, en, afhankelijk van de context, meer nog het, ten onrechte als zodanig gekwalificeerde, Noodlotsthema dat de Vijfde Symfonie opent. En is het Friedrich von Schiller (1759-1805) beter vergaan? Bijna ieder, die in zijn middelbare schooljaren Duits heeft gehad, roept terecht Die Glocke, daarentegen is het aantal mensen te verwaarlozen, dat weet dat hij ook de auteur is van de ode An die Freude, die als koortekst dient in het laatste deel van Beethovens Negende Symfonie.
    In het Verenigd Koninkrijk blijft de naam (Charles) Hubert (Hastings) Parry — componist van tal van werken in uiteenlopende disciplines van de muziekcultuur — voor de eeuwigheid, helaas, vrijwel uitsluitend verbonden aan zijn toonzetting van Jerusalem dat de dichter en beeldend kunstenaar William Blake (1757-1827) omstreeks 1803 heeft geschreven.

    Groot talent

    Parry werd in 1848 in Bornemouth geboren als kind van welgestelde ouders. Gedurende zijn primaire scholing in Eton kreeg hij reeds muzieklessen van George Elvey (1816-1893) van de Saint George's Chapel. Eenmaal in Oxford, ging hij compositie studeren bij Henry Hugo Pierson (1815-1873). Al die invloeden, in combinatie met het muzikale talent dat hem gegeven was, zorgden ervoor dat Parry als tweeëntwintigjarige reeds Bachelor of Music van Oxford werd. Maar nadat hij was afgestudeerd, ging hij eerst drie jaar werken op het bekende kantoor van Lloyds (of London) Verzekeringsmaatschappij. Tegelijkertijd kreeg hij compositieles van Edward Dannreuther [1] (1844-1905), die Parry met de muziek van Richard Wagner (1813-1883) in contact bracht, en die hem in kleine kring wel een aardig podium voor zijn composities in de sfeer van de kamermuziek bood: tijdens eigen huisconcerten. Dertig jaar oud was Parry toen hij zijn eerste orkestwerk publiceerde: het Pianoconcert in fis-klein.

    Bijbelse invloeden
    Vervolgens schreef Parry een hele reeks werken in tal van muzikale disciplines: kamermuziek, odes, koorwerken, cantates, liederen en libretti. Drie oratoria heeft hij de (in principe Britse) luisteraars geschonken: Judith (1888), Job (1892) en Koning Saul (ca. 1894).

    Naar aanleiding van dat vele componeren is wel eens beweerd dat die Parry desnoods de complete Bijbel op muziek zou zetten. Je ontkomt niet aan de indruk dat dit enigszins denigrerend is bedoeld geweest, zeker als men daarbij bedenkt dat de componist nog zoveel andere functies vervulde en steeds, op ieder vrij moment, er weer even voor ging zitten. Zoals gezegd: een vakman, die als componist door de wol was gekleurd en alles kon, behalve de muzikale hemel bestormen en waarlijk nieuwe wegen inslaan. Een ander saillant detail is dat tal van musciologen en critici van mening waren dat velen zo intens van zijn muziek hielden omdat de man zo'n beminnelijk wezen was.... Hubert Parry was niet de eerste kunstenaar die dat is overkomen, en hij zal al evenmin de laatste geweest zijn.

    Nevenfuncties
    Vanaf 1883 doceerde Parry aan het Royal College of Music, waar hij opklom tot directeur, een positie die hij vanaf 1894 tot aan zijn overlijden in 1918 heeft bekleed. Daarnaast werd hij in 1900 ook nog professor in Oxford. Eén van zijn beroemdste studenten was Ralph Vaughan Williams (1872-1958), die enorme bewondering koesterde voor de structuur van Parry's compositietechiek voor koorwerken.
    Naast zijn functies als directeur en componist heeft Parry ook nog diverse boeken geschreven, waaronder: The Art of Music (1893, 1896) en The Music of the Seventeenth Century (1902, als deel III van de Oxford History of Music), in 1909 weer gevolgd door Johann Sebastian Bach, en in 1911 door Style in Musical Art.
    Vanaf 1877 was Parry, op uitnodiging van de initiator, George Grove (1820-1900), tevens medewerker van diens befaamde Dictionary of Music.
    Het heeft de successieve Engelse majesteiten van anno toen behaagd de kunstenaar te onderscheiden. In 1898 werd hij door Victoria geridderd, en vijf jaar later verleende Eduard VII aan Hubert Parry de titel baronet.

    Tweeslachtige bejegening
    Erg opvallend is de zeer tweeslachtige bejegening van de componist Parry, niet alleen door musicologen en critici, maar al evenzeer door muziekhistorici en aanverwante kenners. De beroemde, maar evenzo beruchte, muziekscribent George Bernard Shaw (1856-1950) was in zijn afwijzing van Parry's muziek zeer duidelijk, en dat zorgde wel eens voor wat onbegrip. Maar, geplaatst binnen de context van Shaws voorkeuren ― minder muzikaal talent en genie dan Richard Wagner vond in zijn ogen per definitie geen genade ―, kregen ook Johannes Brahms en Antonín Dvořak dezelfde 'behandeling', wat de afwijzing van zijn landsman vanzelfsprekend wel weer wat relativeert.

    Literatuur
    Tal van boeken die de Engelse muziek van, ruim genomen, de laatste eeuw behandelen, noemen Parry slechts terloops of laten slechts één of enkele titel(s) uit zijn rijke oeuvre de revue passeren. Werken die specifiek gericht zijn op de Engelse muziek van de twintigste eeuw noemen steevast Edward Elgar (1857-1934), Ralph Vaughan Williams (1872-1958), Frederick Delius (1863-1943) en diverse andere directe tijdgenoten van Parry, maar al deze laten onze protagonist van hun vaderlandse muziekwereld en zijn oeuvre links liggen. De Nederlandse musicus Marius Flothuis (1914-2001) doet in zijn boek Hedendaagse Engelse componisten, ongeveer een halve eeuw geleden verschenen, evenmin een poging om Parry in zijn overwegingen te betrekken.

    Uitgebreide informatie
    Hoewel Charles Hubert Hastings Parry in een overzichtswerk van de twintigste eeuwse muziek in Scandinavië, Engeland en Nederland ― geschreven door de componist Humphrey Searle (1915-1982) en Robert Layton (geb. 1930) ― eveneens slechts in één alinea voorkomt, wordt daarin wel vermeld dat zijn muziek, ondanks het feit dat deze zeer weinig meer wordt gespeeld, echter een zodanig niveau heeft dat het alles overstijgt wat eerder in de negentiende eeuw werd geschreven.
    Een andere autoriteit op het gebied van de Engelse muziek, Henry Raynor, wijst erop dat slechts twee werken van Parry de tand des tijds hebben doorstaan: het eerder genoemde (en jaarlijks voor een ontelbaar aantal televisiekijkers en radioluisteraars in de Albert Hall te Londen gespeelde Jerusalem) en de psalmbewerking I was glad, gecomponeerd in 1902 ter gelegenheid van de kroning van Edward VII. Deze psalmversie kreeg, inmiddels een kleine vier decennia geleden, een aardig wat ruimere bekendheid buiten het Verenigd Koninkrijk door het Kings College Choir van Cambridge, dat het eveneens op de uiterst succesvolle grammofoonplaat The Psalms of David vertolkt.

    Oxford-standaardwerk
    In schril contrast daarmee is de relatief uitgebreide aandacht die Ernest Walker (1870-1949) besteedt aan Hubert Parry en diens muziek. Hij doet dat in zijn standaardwerk A History of Music in England uit 1907 (Oxford University Press). Die datum ― Parry leefde toen nog ― zou op zich een gedeeltelijke verklaring kunnen zijn voor het feit dat er zo'n dertig van zijn werken in het boek aan de orde komen. Maar ook in de herdrukken is het belang van deze componist in historisch perspectief gelijk gebleven, hetgeen in het kader van de opzet van zo'n boek weliswaar principieel geen verwondering wekt, maar in de praktijk niet altijd een wet van Meden en Perzen is gebleken.
    Walker geeft een beknopt overzicht van Parry's leven en hij besteedt bijna vier pagina's aan diens werk. Verder komen de componist en afzonderlijke van zijn stukken in de loop van de geschiedenis weer aan bod waar dat noodzakelijk dan wel nuttig is.

    Renaissance
    Die opvatting wordt onderbouwd door de analytische muziekscribent Eric Blom (1888-1959), die de rehabilitatie van de kwaliteit in de muziek, met het niveau van Purcell, en daarmee het begin van de renaissance, toespitst op de jaren 1880-1900. Het is Hubert Parry geweest die, met zijn koorwerk op scènes uit Prometheus Unbound van Percy Bysshe Shelley (1792-1822), tijdens het Gloucester Three Choirs Festival van 1880, hiertoe de aanzet heeft gegeven. Weliswaar is het geen spectaculair-revolutionaire compositie, maar de nieuwe richting was hiermee onomkeerbaar aangegeven.

    De Nationale Hymne van Parry werd gecomponeerd in 1916 en zes jaar daarna georkestreerd door Edward Elgar:

    JERUSALEM:
    And did those feet in ancient time
    Walk up on England's mountains green?
    And was the Holy Lamb of God
    On England's pleasant pastures seen?

    And did the countenance divine
    Shine forth upon our clouded hills?
    And was Jerusalem builded here
    Among those dark satanic mills?

    Bring me my bow of burning gold!
    Bring me my arrows of desire!
    Bring me my spear! O clouds unfold!
    Bring me my chariot of fire!

    I will not cease from mental fight,
    Nor shall my sword sleep in my hand,
    Till we have built Jerusalem
    In England's green and pleasant land.


    Ritueel gebruik
    William Blake's Jerusalem is opgenomen in het hoofdstuk National Hymns (nr. 640; zie de afb.) van The Church Hymnary (with music) van de Oxford University Press, ten gebruike tijdens de eredienst in tal van (meestal presbyteriaanse) kerken in het Verenigd Koninkrijk. Parry is in dat boek eveneens vertegenwoordigd met zijn toonzetting van The Lord Jesus Christ op tekst van Charles Wesley (1707-1788) en The Christian Life van de thans bijna vergeten dichter John Geenleaf Whittier (1807-1892).
    __________

    [1] Edward Dannreuther heeft de tekst van Über das Dirigieren van Richard Wagner — dat in 1869 gelijktijdig in de Neue Zeitschrift für Musik en in de New York Musik-Zeitung was verschenen —, vertaald als On Conducting.
    ____________
    Afbeeldingen
    1. Benjamin Britten.Tekening uit 1987 van Eildert Beeftink.
    2. De veelvuldig onderschatte componist Charles Hubert Hastings Parry.
    3. De Engelse dichter William Blake, in 1807 geschilderd door Thomas Phillips (1770-1845).
    4. Saul wordt gezalfd. (I Samuel X, 1). Afbeelding uit de Printbybel A.D. 1696.
    5. Muziekscribent George Grove, initiator van GROVE Dictionary of Music and Musicians.
    6. Muziekcriticus en een der grootste dramaschrijvers van de eerste helft der twintigste eeuw, George Berard Shaw.
    7. De componist Frederick Delius.
    8. Tekst op de voorzijde van het stofomslag van de editie 1970 van Walkers boek uit 1907.
    9. Portret van de dichter Percy Bysshe Shelley.
    10. Pagina uit de Church Hymnary met de muziek en de tekst van Jerusalem.


    12-09-2008 om 08:42 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    11-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Humor volgens één der vele Leekedichtjes van onze taalgenoot Petrus Augustus de Génestet
    Geliefd vanwege zijn toegankelijkheid
    De goden moeten simpelweg de Nederlandse theoloog en dichter Petrus Augustis de Génestet (1829-1861) wel bijzonder hebben bemind, want hij is nog geen tweeëndertig jaar oud geworden. Zelfs het volgens niet de geringsten onder ons werd zelfs het universele muziekgenie Mozart tenminste nog vijfendertig jaar, maar diens Spaanse tegenhanger Juan Chrisostomo de Arriaga. Of onze dichtergrootheid De Génestet, uit de eerste helft van de negentiende eeuw, ook tot die grote hoogten in kwaliteit mag worden gerekend, zou enigszins in twijfel mogen worden getrokken, maar zijn toenmalige populariteit — op basis van de ruime toegankelijkheid van zijn gedichten die enerzijds een gevoelige snaar konden raken en aan de andere kant werden gedragen door het fenomeen humor — is daaraan niet onderhevig.
    Zijn Leekedichtjes — 114 in getal — zijn in 1861, zijn sterfjaar, voor het eerst verschenen. Opvallend is dat in de geïllustreerde bibliografie van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage deze verzameling consequent — en tevens zichtbaar op diverse titelpagina's — als Leekedichtjens, dus met een extra N, wordt gespeld.
    Meer daarover op onze zustersite Tempel der Letteren van heden.
    In die Leekedichtjes staat een korte bijdrage, nummer 111 met een titel die op specifiek deze site past:

    CXI

    H U M O R

    Een rijke taal vol geest en — ingehouden tranen,
    Vol zin — ook zéér geschikt tot leren en vermanen,
    Mits maar de vrienden haar verstaan.
    Want velen klinkt ze als Grieksch; voor anderen weer — profaan.
    __________

    Op de Nederlandse cultuursite Tempel der Wijze Woorden kunt u in een bijdrage, eveneens van heden, nog een tiental voorbeelden vinden van Leekedichtje(n)s van deze dominee-dichter.
    ____________
    Afbeeldingen
    1. P.A. de Génestet.
    2. Voorplat van De Dichtwerken van P.A. de Génestet, in eenuitgave van 1886, Elsevier, Rotterdam (zevende druk). Zie ook de bijdrage op Tempel der Letteren voor een andere band van dezelfde druk uit 1886.
    Bijzonderheid hieraan is dat we hier nu een goed voorbeeld hebben van een halflinnen band. Het voorplat zelf is er één van in de tijd passend gemarmerd papier met een waaiermotief, c.q. pauwenveren-ornamenen. Ten onrechte nemen inmiddels hele volksstammen, inclusief boekhandelaren, aan dat alleen een rug in het materiaal dat wordt benoemd, vldoende is om van halflinnen, halfleer, etc. te spreken, doch dan gaat het om kwartleer, etc.. Pas als de twee direct zichtbare hoekjes van het voor of achterplat eveneens zijn aangepast, mag men spreken van halflinnen of ander materiaal.

    11-09-2008 om 19:33 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    09-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jozef Cantré's bijzondere Jaakske met zijn fluitje

    Onverwacht
    Aan het eind van de vorige eeuw kwam ik door een puur toeval in het bezit van het boekje waarvan u hierboven het voorplat — met enige waterschade — ziet afgebeeld. Hoe die er sedert het tijdstip van verschijnen, in het jaar 1932, op terecht gekomen is, weet ik echter niet; ik kreeg het pas een jaar of dertien geleden in handen gedrukt en mocht het meteen houden. Degene die me dat toen offreerde, meldde daarbij nog: "Jij houdt wel van mooie kleurenplaatjes." En mooi zijn ze, die verschillende door de maker van de afbeeldingen met de hand ingekleurde afdrukken van de houtjes die hij voordien zelf had gesneden: Jozef Cantré (1890-1957). Als u goed kijkt, zult u kunnen zien dat op het voorplat een accent grave op de laatste letter van diens naam staat, maar dat op de titelpagina van het boek — die u hieronder afgebeeld kunt zien — zijn naam wel juist is gespeld.


    Cantré snijdt hout
    De houtjes voor de kleurenillustraties zijn gesneden in de jaren 1926 en 1930. De oplage van het boekje bedraagt in totaal tweehonderd exemplaren, die alle zijn genummerd, en gedrukt op Hollandsch Van Gelder Zonen. Dat zeer geringe aantal — verspreid over Vlaanderen en Nederland — heeft het boekje tot een bijzonderheid gemaakt.
    Zoals de titelpagina reeds vermeldt, is het verhaal binnenin geheel in overeenstemming met het oude Vlaamse volksboek. Daarin staat dat Jacobus, de zoon van Hans van Tichelen en zijn lieve huisvrouw, net als alle anderen met die voornaam, Jaakske — of soms ook wel Jak of Jakes — werd genoemd. Nog maar zes jaren oud, werd dit manneke halfwees, en vanaf dat moment beginnen zijn eigenlijke avonturen, die in prachtig-archaïsche bewoordingen worden verteld. De daarbij behorende drukletters zijn van een intense duidelijkheid, die de wens doen opkomen dat menig boek heden ten dage eveneens zo zoude worden afgeleverd. Maar zodra er sprake is van een bibliofiele editie met een zo geringe oplage, is ook de prijs dienovereenkomstig, en nieuwe boeken zijn per definitie niet (meer) echt gunstig qua prijs.


    Kleine oplaag
    En als er al een kunstenaar te vinden zou zijn, die zelf eerst houtjes snijdt om die later met de hand in te kleuren alvorens deze in het drukproces hun plaatsje kunnen krijgen, dan kan het helemaal niet anders dan een zeer prijzig gebeuren worden, alleen al vanwege de tijdverslindende elementen in dat proces. Waarmee overigens niet gezegd wil zijn dat zo'n boek dan te veel zou kosten, maar wel dat het voor vele geïnteresseerden niet meer tot de categorie der vervulbare wensen behoort.
    Voor de volledigheid moet daaraan wel worden toegevoegd dat zo'n genummerd exemplaar uit een oplage van tweehonderd ook niet te grabbel zal worden gegooid voor een klein stapeltje euro's.
    In de loop van het verhaal komen die Jaakske en zijn stiefmoeder in aanraking met 't Geestelijk Hof, doordat een kluizenaar had beweerd dat hij verwondingen had opgelopen door het fluitspel van Jaakske. De Officiaal van het Hof wil daarvan echter dan wel eens persoonlijk kennisnemen, en die situatie leverde bij Jozef Cantré de hierboven zichtbare illustratie op.


    Uiterst kwalijke stiefmoeder
    Zo'n volksverhaal zit — net als ons huidige, ware dagelijks leven — vol valkuilen en liederlijke lieden, die vervuld zijn door het onbedaarlijke verlangen om macht uit te oefenen door kwaad te doen, en zo kwaad bloed te zetten. Niet alleen door het verspreiden van leugens, laster, lagen en listen — zoals tal van regeringsleiders dat heden ten dage jegens hun volk doen in een grotere mate dan een boze stiefmoeder ten opzichte van een fluitspelend stiefkind —, doch eveneens door het afleggen van een valse getuigenis. In Jaakske's geval leidde zulk een misdrijf van de stiefmoeder ertoe dat die jongen gevangen gezet werd, al had dit met de van een waarlijk onfris karakter doordrenkte stiefmoeder — die, indien onderzocht, wellicht genetisch gelieerd had blijken te zijn aan die van Assepoester — moeten gebeuren.
    Nauwelijks komt die jongen opnieuw vrij en keert die naïeveling terug naar huis, of dat stiefmederlijke secreet — dat te veelvuldig blazend met haar achterkwartier ook anderen in haar eigen onfrisheid laat delen — verbrandde Jaakske's fluitje "te pulver".
    Dat heeft Cantré — hierboven zichtbaar — zeer treffend uitgebeeld: de stiefmoeder heeft een tronie die ook bij een mensenetende reus, vampier of andere massamoordenaar niet zou misstaan.

    Monnikenwerk
    et totale aantal illustraties in kleuren binnenin dit uiterst fraai vormgegeven, maar — met in het geheel veertig blazijden inclusief het voorwerk — niet omvangrijke boek beloopt zevenentwintig, inclusief de initialen aan het begin van ieder nieuw hoofdstuk, waarmee de aloude traditie van het monnikenwerk, zij het in een ietwat moderner jasje, in ere is gehouden.
    Kort en goed, het verhaal wordt niet alleen verteld in een dusdanig bloemrijke taal dat menigeen van de jongere generaties het als een archaïsch geheel zal ondergaan, met uitzondering wellicht van enige Vlamingen, die op diverse punten iets meer gevoel voor dergelijke tradities hebben en deze ook nog wat meer schijnen te onderhouden.

    Colofon
    In het Colofon dat in het boek over Jaakske, tegenover de titelpagina staat, hetgeen betekent bladzijde 4, aangezien het schutblad, in dit geval niet van een andere papiersoort, wordt gevolgd door een blad met op pagina 3 een zogeheten Franse titel. In de teksten hierboven reeds zo één en ander aan informatie daaruit aan u te hebben gepresenteerd, rest mij nog te melden dat het boekje is gedrukt door J.-E Buschmann te Antwerpen, en dat het met de hand aangebrachte nummer (41) onder het Colofon en boven het vignet van Jozef Cantré staat.

    09-09-2008 om 23:08 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (0)
    08-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CIA gebruikt aloude nazi-methoden van folteren en tal van aanverwante misdadigheden
    Beestachtige moffenmethoden als leidraad
    In de documentaire reeks Die Story — een volstrekt onzinnige titel voor een Duitstalige serie televisieprogramma's — presenteert de Westdeutsche Rundfunk (WDR) maandag 8 september, in de avond, tussen 22:00 uur en 22:45 uur, een documentaire over de geheime foltermethoden, die allang niet meer zo geheim zijn, en die in opdracht van de hoogste politieke verantwoordelijken worden toegepast. Dat die Bush junior loog toen hij in de camera bezwoer dat zulke methoden niet werden gebruikt in en/of door het vrije Amerika, kon ieder aan zijn lichaamstaal zien. Vervolgens is hij wel de uiteindelijk verantwoordelijke en dient hij in te staan voor al die gebeurtenissen in Aboe Ghraib, de voormalige gevangenis van Sadadm Hoessein — die door diezelfde uiterst verachtenswaardige president als "de folterkelders van Saddam" werden omschreven, maar intussen was verworden tot een nieuw folterinstituut in wederrechtelijk bezet gebied door dat Yankentuig, en dat hij eveneens verantwoordelijk  is voor nog veel meer aan beestachtigheden — zoals zijn eigen concentratiekamp op Cuba —, valt evenmin te ontkennen en is ook in ruime mate aan de wereld bekend. Dat hij slechts wordt gestraft met het predikaat "slechtste president in de geschiedenis van de Verenigde Staten" zou wellicht een heel even pijnlijk bijverschijnsel voor hem kunnen zijn, maar zijn geldelijke beloningen en baantjes zal ook dit geïncarneerde dieptepunt in de geschiedenis van de Nieuwe Wereld wel van dubieuze vriendjes toegeschoven krijgen. Helaas is daar niet een pak speciaal gebakken beschuit met cyaankali bij.
    Hoewel films over folteren en gefolterden tot het meest onappetijtelijke behoren wat het huiskamerscherm te bieden heeft, is het voor elk vrijheidslievend mens noodzakelijk kennis te nemen van de methoden van een zichzelf als democratie afficherende natie, die deze via een speciaal Handboek simpelweg hebben overgenomen van de nationaal-socialistische, sadisten en anderzins geestelijk gestoorden uit het Derde Rijk.
    Kort en goed, tel uit de winst van meer dan zes decennia na de ingebeelde ondergang van de mentaliteit der Gestapo en aanverwante dood en verderf zaaiende instituten uit het Derde Rijk.
    __________
    Foto: George Bush, één van de gruwelijkste (oorlogs)misdadigers uit de geschiedenis van de mensheid, en een vleesgeworden dieptepunt binnen de maatstaven der menselijkheid.

    08-09-2008 om 12:03 geschreven door Heinz Wallisch  


    >> Reageer (1)


    Archief per week
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 03/11-09/11 2008
  • 27/10-02/11 2008
  • 20/10-26/10 2008
  • 13/10-19/10 2008
  • 06/10-12/10 2008
  • 29/09-05/10 2008
  • 22/09-28/09 2008
  • 15/09-21/09 2008
  • 08/09-14/09 2008
  • 01/09-07/09 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 11/08-17/08 2008
  • 04/08-10/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 21/07-27/07 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 30/06-06/07 2008
  • 23/06-29/06 2008
  • 16/06-22/06 2008
  • 09/06-15/06 2008
  • 02/06-08/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 14/01-20/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 24/12-30/12 2007
  • 17/12-23/12 2007
  • 10/12-16/12 2007
  • 03/12-09/12 2007
  • 26/11-02/12 2007
  • 19/11-25/11 2007
  • 08/10-14/10 2007
  • 24/09-30/09 2007
  • 17/09-23/09 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007
  • 09/07-15/07 2007
  • 02/07-08/07 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 18/06-24/06 2007

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Inhoud blog
  • BBC Radio 3: Rabindranath Tagore vijf keer een kwartier in 'The essay'
  • BBC Radio 3 presenteert donderdagmiddag het muziekdrama Telemaco van Christoph Willibald von Gluck
  • Ergerlijke geluiden als thema van vijf maal een kwartier The essay van BBC Radio3
  • De Britse schrijver en journalist George Orwell overleed op 21 januari 1950
  • Koning Friedrich II van Pruisen en de muziek; twee programma's achtereen op Duitse radiozender NDR Kultur
  • Hedendaagse zoektocht naar de herkomst van het Gulden Vlies
  • Zevende Symfonie van Sjostakovitsj en praten daarover in 'Radio 3 live in concert' via BBC Radio 3
  • Heden exact een halve eeuw gelden stierf de dichter Gerrit Achterberg tijdens een autorit
  • Jan van Parijs blijkt ook een opera te zijn, hier met de Italiaanse titel Gianni di Parigi
  • Drieënnegentig jaar geleden werd de filosofe en communiste Rosa Luxemburg door militairen in Berlijn vermoord
  • Jos van Immerseel en Anima Eterna met Berlioz'Symphonie fantastique deze week tweemaal op Arte-tv
  • Rossini's Assepoester ─ La Cenerentola ─ in 'Opera live' van Radio 4-NL
  • BBC Four-documentaire over de grammar school en de opheffing ervan
  • Op 12 januari 1876 werd de internationaal vermaarde auteur Jack London geboren
  • Tweede deel speelfilm À la recherche du temps perdu deze week tweemaal via TV5 Monde
  • Twee Europese treinreizen op twee verschillende televisiezenders
  • De wilde schoonheid van India, in vijf afleveringen via Arte-tv
  • België EEN vertoont 'de fraaiste liefdesfilm uit de geschiedenis', Brief encounter uit 1945
  • Sterfdag Paul Verlaine heden herdacht
  • Twee verschillende programma's over de componist George Gershwin op de Britse tv-zender BBC Four
  • TV5Monde vertoont A la recherche du temps perdu uit 2011 in twee afleveringen
  • Twee avonden vol monarchen op de beeldbuis thuis: België, Engeland en Frankrijk
  • Verfilmd drama van Paul Claudel: Partage de midi te zien op TV5 Monde
  • Louis Daguerre maakte op 2 januari 1839 de eerste foto van de Maan
  • Oratorium Elijah van Mendelssohn hedenavond in 'Avondconcert' van Radio 4-NL
  • Canvas presenteert Lawrence of Arabia uit 1962, van David Lean
  • Wagners Meistersinger von Nürnberg' op nieuwjaarsdag uit Covent Garden in 'Opera on 3'
  • Jevgeni Onegin van Tsjajkovski op nieuwjaarsdag te zien in 'NTR Podium' op Nederland 2-tv
  • Arte vertoont opnieuw de zijgende klassieker Metropolis
  • Gebroeders Lumière trekken op 28 december 1895 eerste betalende bezoekers voor filmvoorstelling
  • De ware levensgeschiedenis van Elisabeth (Sissi) van Oostenrijk op TV5 Monde
  • Veertien maal een half uur uit Irrungen Wirrungen van Theodor Fontane in 'Am Abend vorgelesen'
  • In 1897 op tweede kerstdag werd WIlly Corsari in het Brusselse Sint-Pieters-Jette geboren
  • Op 25 december 1741 stelde Anders Celsius zijn thermometer voor; het werd anders
  • Het effect van muziek op de mens is neurobiologisch nader onderzocht
  • Op 23 december 1900 experimenteerde Reginald Fessenden, op Cobb Island, met radiogolven
  • Reportage over het kleinste theater voor Grand Opera ter wereld, Manhattan, New York; te zien op Arte-tv
  • Exact zeven decennia geleden stierf de literaire VS-reus Frances Scott Fitzgerald
  • The essay van BBC Radio 3, vijf avonden een kwartier over de kracht van het oeuvre van Charles Dickens
  • Herdenking sterfdag Antonio Stradivari: overleden 18 december 1737
  • Christina Rossetti staat centraal in literatuurprogramma The verb van BBC Radio 3's
  • Man over woord van Canvas-tv: Is Antwerps de oudste taal ter wereld?
  • Tinker Tailor Soldioer Spy, naar gelijknamige roman van John Le Carré, heden in de bioscopen
  • Fictieve documentaire over Napoleons falen op zee, tijdens de slag bij Trafalgar in 1805
  • Geboortedag (1816) van uitvinder-industrieel Ernst Werner von Siemens herdacht
  • Documentaire over schilder Jan Sluijters in Avro's Close up, dinsdagavond via Nederland 2-tv
  • Op 13 december 1797 werd de Duitse, romantische dichter Heinrich Heine geboren
  • 11 en 12 december zijn gekoppeld aan de Italiaanse radiopionier Guglielmo Marconi
  • Words and music van BBC Radio 3 deze zondagavond over 'onze relatie met alcohol'
  • België EEN presenteert op zondag 11 december 'de meest inspirerende speelfilm aller tijden'


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!