Foto
Categorieën
  • etymologie (78)
  • ex libris (82)
  • God of geen god? (182)
  • historisch (28)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (249)
  • literatuur (41)
  • muziek (76)
  • natuur (8)
  • poëzie (95)
  • samenleving (235)
  • spreekwoorden (12)
  • tijd (13)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • Vrijdenkers
  • Uitgeverij Coriarius
  • Het betere boek
    Archief per maand
  • 05-2025
  • 04-2025
  • 03-2025
  • 02-2025
  • 01-2025
  • 12-2024
  • 11-2024
  • 10-2024
  • 09-2024
  • 08-2024
  • 07-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    04-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedicht en omgedicht: W.B. Yeats The Second Coming
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Sinds vele jaren kom ik her en der dit citaat tegen: 

    Things fall apart, the center cannot hold, mere anarchy is loosed upon the world, 

    soms in die vorm, soms slechts een van de drie zinsneden, soms de eerste twee, soms de laatste. Schrijvers, dichters, politiekers en filosofen, beschavingspessimisten en religieuze leiders, ze vinden er allemaal hun gading in, vooral in de centrale enigmatische wanhopige noodkreet: the center cannot hold.

    Google zegt je meteen wie de auteur is, en seconden later heb je ook de hele tekst en context. Je vindt de Engelse tekst hieronder.
    Ik heb ook nu weer voor een eigen vertaling gezorgd, waarin ik geprobeerd heb trouw te blijven aan het bevreemdende, hallucinante poëtisch materiaal en de eigenzinnige, soms archaische taal van de dichter.

    De datum, 1920 is betekenisvol. Yeats was nog aan het nahuiveren van de verschrikkingen van de oorlog en zag om zich heen de beschaving in diepe crisis, de ineenstorting van het traditionele wereldbestel en de eerste stappen van een drastisch nieuwe maatschappij, met allerlei nieuwe politieke, sociale en religieuze systemen die de mensheid moesten redden van een onafwendbaar cataclysme. Uit de ruines van het oude Egypte zag hij een nieuwe messias opstaan, die het tijdsgewricht zou keren, een nieuwe orde zou instellen.

    Yeats overleed in 1939. Hij heeft met zijn laatste levensadem ook die ijdele hoop zien verzwinden.

     

     

     

    Yeats, William Butler, 1865-1939, Irish poet & dramatist

     

    The Second Coming (1920)

     

    TURNING and turning in the widening gyre

    The falcon cannot hear the falconer;

    Things fall apart; the centre cannot hold;

    Mere anarchy is loosed upon the world,

    The blood-dimmed tide is loosed, and everywhere

    The ceremony of innocence is drowned;

    The best lack all conviction, while the worst

    Are full of passionate intensity.

     

    Surely some revelation is at hand;

    Surely the Second Coming is at hand.

    The Second Coming! Hardly are those words out

    When a vast image out of Spiritus Mundi

    Troubles my sight: somewhere in sands of the desert

    A shape with lion body and the head of a man,

    A gaze blank and pitiless as the sun,

    Is moving its slow thighs, while all about it

    Reel shadows of the indignant desert birds.

    The darkness drops again; but now I know

    That twenty centuries of stony sleep

    Were vexed to nightmare by a rocking cradle,

    And what rough beast, its hour come round at last,

    Slouches towards Bethlehem to be born?

     

    Draaiend, draaiend in wijdere wieling,

    aanhoort de valk niet meer de valkenier;

    alles valt uiteen, het centrum houdt geen stand;

    aan loutere anarchie gaat de wereld te loor,

    het bloedvertroebelde tij is geloosd en wijd en zijd

    wordt ongerepte wijding driest verdronken;

    de besten missen mateloos moed, dewijl

    van intense passie d’allerbarsten barsten.

     

    Voorwaar, openbaring is op handen,

    de heilands wederkomst voorwaar op handen.

    Wederkomst! Maar amper is dat woord gevallen

    of uit de wereldgeest komt een weids tafereel

    mijn ogen verontrusten: verloren in het zand der blakte

    een bleke gedaante, leeuwenlijf en mensenkanis,

    de blik blank en als de blakende zon zonder mededogen,

    trekt danig traag de dijen teweeg, terwijl daaromtrent alom

    gebelgde schaduwvogels duizelen in de verlaten ruigte.

    Dan daalt het duister weer neer; maar nu weet ik:

    het wiegen van de kribbe heeft twintig eeuwen stenen slaap

    tergend gewekt tot een bijstere nachtmerrie.

    Nu kwam haar uur ten langen leste weerom rond, en kromlijnig

    kruipt met reuzenschreden schromelijk de ruige rups

    naarstig ruiend richting Bethlehem,

    haar nakende geboorte tegemoet.

     

    © Karel D’huyvetters 2006


    Categorie:poëzie
    Tags:poëzie
    06-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sinterklaas en zwarte Piet
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zwartepietlied

     

    Zie ginds komt een lekkende roestboot uit Afrika weer aan

    hij brengt ons zwarte mensen, ik zie ze opeengepakt staan

    hoe kotsen de kinderen en zwangere vrouwen het dek op en neer

    hoe waaien hun lompen al heen en al weer.

     

    De schipper staat te lachen en roept hen smalend toe

    wie ziek is krijgt straks een dunne deken, wie moeilijk doet de roe

    Och, lieve zwarte mensen, och kom toch maar niet bij mij

    en loop toch maar mijn huisje zo vlug mogelijk voorbij.

     

    Dan loop je maar wat in onze straten rond

    schichtig of loom als een verloren schurftige hond

    je arme warme vaderland ontvlucht in arren moede

    omdat je hier het aards paradijs vermoedde.

     

    Maar wij houden de knip op de deur

    wij hebben het niet zo voor mensen met een andere kleur

    we willen wat we verdiend hebben niet zomaar delen

    met profiteurs uit andere werelddelen.

     

    We kopen liever cadeautjes voor onze kleinkinderen

    die ons geweten niet zo hinderen

    daarom vieren we enthousiast Sinterklaas

    en blijven in ons eigen landje zelf de baas.

     

    Zwarte Piet

    die vieren we niet.

     

     

     

     


    Categorie:poëzie
    Tags:Sinterklaas
    30-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ballade
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ballade van de paden in Västmanland

    = Lars Gustafson, Ballad of the Paths in Västmanland

    in The New Yorker van 7 februari 2001

    translated from the Swedish by Christopher Middleton and the author

    vertaald door Karel voor Lut

     


























    Onder het zichtbare geschrift van smalle paden,

    paden van keien, paden in het bos,

    vaak met een richel van gras in het midden tussen diepe sporen,

    verborgen onder twijgen op een hoop in een open plek,

    nog merkbaar in verbrokkelend mos,

    loopt een ander geschrift: de oude paden.

    Ze leiden van meer tot meer, van vallei

    tot vallei. Soms zijn het diepe groeven,

    beter merkbaar, en voeren stevige bruggen

    van middeleeuwse steen hen over zwarte beken;

    soms verdwijnen ze op de kale rotsige grond;

    in moerassen raak je ze gauw kwijt, zo

    zonder dat je het weet dat ze er nog zijn, en een ogenblik

    later niet meer. Maar ze gaan wel door,

    er is altijd een verdergaan, je hoeft maar

    te zoeken, de paden zijn obstinaat.

    Ze weten wat ze willen, en koppelen aan die wetenschap

    aanzienlijke sluwheid.

    Je loopt naar het oosten, het kompas wijst volgehouden oost,

    en trouw volgt het pad het kompas, een rechte strook,

    alles gaat goed, en dan zwenkt het pad naar het noorden.

    En in het noorden is er niets. Wat wil het pad?

    En dan is er plots een enorm moeras, en het pad wist het.

    Het leidt ons eromheen, met de zelfzekerheid van iemand die weet

    wat alles is. Het weet waar het moeras is;

    het weet waar de heuvel te steil is, het weet

    wat er gebeurt als je rond het meer loopt

    noordwaarts in plaats van naar het zuiden. Het deed alles al,

    en vaak genoeg, lang geleden. Dat is precies

    wat een pad is: het werd gemaakt

    lang geleden. Wie maakte het? Houtskoolbranders, vissers,

    vrouwen met magere armen die brandhout sprokkelden?

    Buiten de wet-gestelden, schuinsmarcheerders, grijs als het mos;

    in hun dromen kleurt het bloed van broedermoord

    hun handen nog rood. Jagers in de herfst in het spoor

    van staande jachthonden, blaffend helder als vrieskou?

    Die allemaal, geen van hen. We maken het pad tezamen,

    jij ook, op een bewogen dag, hier op aarde,

    of het nu vroege morgen is of een later uur:

    wij schrijven de paden en ze beklijven,

    en de paden zijn slimmer dan wij,

    en ze kennen al de dingen

    die we zo graag wilden weten.

     


    Categorie:poëzie
    Tags:poëzie
    03-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De parabel van de Oude Man en de jonge, Wilfred Owen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Mijn lezing van het Bijbelverhaal van Abraham en Isaak heeft enkele uiteenlopende reacties opgeroepen. Een trouwe maar kritische lezer, van wie ik hier enkele sterk religieus getinte gedichten naar het Engels vertaalde, heeft het niet gemakkelijk met mijn atheïstische stellingnamen; dat is zijn goed recht, zoals het mijn privilege is om hier te schrijven wat me op de tong ligt, wat me van de lever moet, wat uit mijn hart komt, wat me voor de geest komt, op mijn eigen(zinnige) manier. Hij begrijpt ook niet goed wat ik voortdurend in de Bijbel ga zoeken, als ik toch niet gelovig ben.

    Op dat laatste punt volg ik hem niet. Ik ben, zoals hij en zoals zeer velen van onze generatie, opgevoed met de Bijbel, het was dagelijkse kost voor ons, letterlijk. En dat was al eeuwen zo. Geen wonder dat de Bijbel deel is gaan uitmaken van onze cultuur. Wij beseffen niet half hoezeer wij getekend zijn door die christelijke en, in ons Vlaams geval, katholieke cultuur. Ik probeer, vanuit mijn atheïstische overtuiging, na te gaan waar onze vooroordelen en vooringenomenheden liggen, waar we zonder nadenken patronen volgen die ons ingeprent zijn door een religieuze achtergrond van tweeduizend jaar en door een onvoorstelbaar intense vorming vanaf onze kinderjaren.

    Dus ga ik terug naar de bronnen: wat zegt de Kerk eigenlijk? wat bedoelen ze? wat staat er letterlijk? wat staat er in de Bijbel? Meestal stel ik daarbij vast dat wat wij denken dat er staat helemaal iets anders is dan wat er letterlijk staat. Wij hebben vage vermoedens en nog vagere herinneringen, maar wij lezen de Bijbel niet meer, noch de Catechismus, noch de pauselijke encyclieken of de andere officiële kerkelijke documenten. Wie kritiek wil uiten, moet goed geïnformeerd zijn. Dat zal ook mijn kritische lezer me niet kunnen aanwrijven.

    Maar waarom wil ik zo graag kritiek leveren op de kerk, de gelovigen, de Bijbel? Het is een fel verzet dat bij mij al heel vroeg begon, van in de lagere school. Ik was het uitdrukkelijk oneens met wat men ons voorhield, ik geloofde niet wat men ons vertelde. Ik had het ook danig lastig met de katholieke manier van ‘opvoeden’, die gebaseerd was op morele druk, op het opdringen van schuldgevoelens, op gezag en hiërarchie, op orthodoxie, op het onderdrukken van opstandigheid, originaliteit, zelfstandig denken, op het weigeren van alle kritiek. Ik was ook gloeiend verontwaardigd over de cynische, hypocriete houding van de leraren, gezagsdragers en priesters en religieuzen, die het bij nader toezien niet erg nauw namen met de christelijke voorschriften: het waren ook maar mensen, zei men dan, alsof dat een excuus was.

    Ik ben nog altijd bezig daartegen te reageren. Ik probeer de hypocrisie te ontmaskeren, de misleiding bloot te leggen, de al te simplistische uitleg te weerleggen. Mijn standpunt daarbij is, meen ik, verfrissend: aangezien er geen God is, echt niet, moeten we alles wat men als religieus voorstelt, alles wat godsdienst is, alles wat men aan God toeschrijft, op een andere manier verklaren. Als er geen God is, is er ook geen openbaring, op geen enkele manier: niet via de profeten, niet via de Bijbel, niet door de Kerk, er is helemaal niets dat niet afkomstig is van de mens zelf. Godsdienst is een louter menselijk verschijnsel en dus moeten we het benaderen vanuit dat perspectief. Er is dus niets bovennatuurlijks, gewijds of heilig, er is enkel wat de mens zelf bedenkt, verzint of ontdekt.

    Passen we dat toe op de Bijbel, dan kunnen we de teksten lezen als geschreven door mensen, geïnspireerd door van alles, maar niet door God, niet door iets of iemand buiten de wereld om, maar door de wereld zelf. Dat is ook het verschil tussen filosofie en theologie: geen filosoof zal ooit beroep doen op goddelijke inspiratie, leergezag of openbaring, anders is hij geen filosoof meer. Theologen daarentegen vertrekken noodzakelijk en zonder aarzelen van de openbaring en proberen die dan (in het beste geval op een redelijke manier, zoals Thomas van Aquino) te verklaren. Ik zie in de Bijbelteksten, maar ook in alle andere, de Catechismus en de kerkelijke documenten, de liturgie, enkel de mens, nooit de hand van God en ik vind dat zeer verhelderend. Het verhaal van het offer van Abraham en Isaak krijgt voor mij, en hopelijk voor nog enkele anderen, op die manier wel degelijk betekenis, ook voor de moderne mens. Denken we daarbij aan de moeder die haar vijf kinderen ombracht en aan de andere familiedrama’s. Maar daarvoor is het nodig dat men het Bijbelverhaal vanuit een ‘louter’ menselijk perspectief bekijkt; dan ontvouwt zich wel degelijk een aangrijpende betekenis, die ons ontgaat als we het zien als een religieuze boodschap, als gezagsvolle geopenbaarde waarheid.

    De Bijbel is een uniek document van de geschiedenis van een bepaald volk en heeft bovendien op onze ganse Westerse beschaving een stempel gedrukt die wij niet meer kunnen wegdenken of verwijderen. Om dat in te zien, volstaat het om een totaal andere cultuur of religie te bekijken, waarin er geen contacten zijn geweest met de onze, bijvoorbeeld het Zen-boeddhisme of het Hindoeïsme of het Japan voor de ‘ontsluiting’: wij kunnen met die mensen amper over het weer praten, zo intens verschillend is onze benadering van alles om ons heen. Onze beschaving is op een ingrijpende en definitieve wijze getekend door het joods-christelijk geloof en door tweeduizend jaar op dat geloof gesteunde geschiedenis. Dat is voldoende reden voor elke verstandige atheïst om zich intensief met het geloof en met die geschiedenis bezig te houden. Het is een vorm van cultureel gewetensonderzoek, van zelf-psychoanalyse, van bezinning. Het is een zoektocht naar de waarden en de waarheid achter de verhalen, de symbolen, de metaforen, de beelden en de beeldspraak, om de echte wortels van ons menselijk bestaan-in-de-wereld te ontdekken, om onder de talloze retouches en het vergeelde vernis de hand van de meester bloot te leggen, of de elegante erectie van Priapus.

    Een gans andere reactie kreeg ik uit onverwachte hoek. Bij het lezen van een hoofdstuk in een wetenschappelijk verzamelwerk over Spinoza, was ik enkele dagen geleden zo onder de indruk van de inhoud en de literaire kwaliteiten, dat ik meteen de auteur ging opzoeken op internet, om hem dan een lange mail te sturen, waarin ik de evolutie schetste die mij, vooral sinds ik op pensioen ben, gebracht heeft bij mijn atheïstische standpunten en bij de onderwerpen en de auteurs die ik ook hier in mijn teksten uitvoerig belicht. Tot mijn aangename verrassing kreeg ik vrijwel onmiddellijk een zeer vriendelijke mail terug. Het gaat om de Britse emeritus professor Jonathan Bennett, geboren in 1930, analytisch filosoof en historicus van de vroeg moderne filosofie. Hij onderhoudt een uiterst interessante website, waarop hij teksten van die vroeg moderne filosofen ver- of hertaalt in modern Engels. Je moet maar eens gaan kijken en een bladzijde lezen, dan weet je wat ik bedoel;  Als je daar klaar bent, klik dan op de back-toets helemaal bovenaan links om terug te keren naar deze tekst.

    De professor was zo vriendelijk ook eens op mijn blog te komen kijken en was, ondanks het feit dat hij het Nederlands niet machtig is, toch nogal onder de indruk van wat ik hier allemaal doe. Bij mijn Abraham/Isaak-tekst en bijhorende Rembrandt vermeldde hij ook zijn spontane en filosofische afschuw bij het verhaal. Maar hij stuurde me ook de tekst van een gedicht dat ik niet kende en dat over dit Bijbelverhaal gaat. Het is van de hand van de Britse dichter Wilfred Owen, geboren in 1893 en gesneuveld op 4 november 1918; zijn moeder ontving het telegram dat zijn overlijden meldde toen buiten de klokken het einde van de oorlog luidden.

    Dit is de Engelse tekst:

    The Parable of the Old Man and the Young

    So Abram rose, and clave the wood, and went,

    And took the fire with him, and a knife.

    And as they sojourned both of them together,

    Isaac the first-born spake and said, My Father,

    Behold the preparations, fire and iron,

    But where the lamb for this burnt-offering?

    Then Abram bound the youth with belts and straps

    and builded parapets and trenches there,

    And stretchèd forth the knife to slay his son.

    When lo! an angel called him out of heaven,

    Saying, Lay not thy hand upon the lad,

    Neither do anything to him, thy son.

    Behold! Caught in a thicket by its horns,

    A Ram. Offer the Ram of Pride instead.


    But the old man would not so, but slew his son,

    And half the seed of Europe, one by one.



    En dit is mijn onpoëtische vertaling:


    Parabel van de oude man en de jonge

    En Abraham stond op, en kliefde het hout en ging op weg,

    en nam vuur met zich mee, en een mes.

    En terwijl ze zo alle twee samen op stap waren,

    sprak Isaak de eerstgeborene en zei: Vader,

    kijk, we hebben onze voorbereidingen, vuur en staal,

    maar waar is het lam voor dit brandoffer?

    Toen bond Abraham de jongen met riemen en repen

    en bouwde daar schansen en grachten,

    en hief hoog het mes om zijn zoon te slachten.

    Toen riep hem plots een engel uit de hemel,

    die zei: sla je hand niet aan de jongen,

    en doe geen kwaad aan je zoon.

    Kijk, daar met zijn hoorns verstrikt in het kreupelhout

    is een ram. Offer de Ram van de Trots in zijn plaats.


    Maar dat wou de Oude Man niet, en hij slachtte zijn zoon,

    en half het zaad van Europa, een voor een.


    Categorie:poëzie
    Tags:poëzie
    28-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.bij een schilderij van Lut
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Je hebt niet naar me omgekeken
    ik volgde je al die tijd op de voet
    je bent je gang gegaan
    je hebt me nooit ontmoet
    alsof ik er niet was aanhankelijk
    onlosmakelijk met jou verbonden
    ik heb je gevolgd op al je wegen
    gezien wat jij zag en wat je deed
    woordeloze getuige van je leven

    de warme armen de kille blikken
    je dwaze dazen
    je vale falen
    ik ben je onverwiste weten
    je verstild verlangen
    je gesmoorde kreten
    je ongeboren zonen
    je ongeschonden dochters
    je opgeborgen dromen
    je woorden in de wind

    waar je ook gaat ik glijd met je mee
    kleurloos en zonder klagen
    en als je soms omkijkt vragend
    zie je me niet je ziet me niet
    want ik ga schuil achter jouw naam
    de keerkant van jouw maan
    waar het licht nooit schijnt
    die onder je blik verdwijnt

    ik verberg me in je ooghoek
    vlakbij onvatbaar
    onvermoed maar daar
    zonder jou besta ik niet
    ik ben niet zonder jou
    al ken jij mijn droeve volgen niet
    en ik je niet beroeren kan
    slechts toezien en aanvaarden
    jouw leven louter schouwen

    niets blijft me bespaard
    ik draag de donkerste last
    die je zelf niet ondergaat
    ik ben je zwijgende gezellin
    de grijze zwijgende geheugenrest
    waar de grauwe rauwe sporen zijn
    van al wat was.

    Ik ben je schaduw
    ik kijk over je schouder
    ik ben je andere ego
    ik ben jou
    onbelicht.

    bij het schilderij 'De schaduw' van Lut De Rudder, 2009


    Categorie:poëzie
    Tags:poëzie
    26-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'t Schrijverke (M.C.)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    't Schrijverke

    O krabbelende, kriebelende kerelskind

    trek gauw een kostumeke aan!

    Wat zie 'k u toch geren zo plechtig en flink

    op 't hoogste schavotteke staan.


    Gij denkt en gij leest en gij schrijft zo wel

    als gaat het vanzelf, op één been.

    Gij roert in elke stinkende wereldrel;

    als jij durft er dat haast geen een.


    Wat is of wat ware 't seniorennet

    dat webmaster dat eens verklaart!

    Wat ware het zonder jouw bloggerkestekst

    dat ieder in cijfers verslaat?


    Gij geeft over Yves-ke en God van katoen,

    de lezers zijn heel diep geraakt.

    Gij leest uwen Trevor van d'ochtend tot noen

    en gauw is weer 't blogje gemaakt.


    O Karelke, Karelke, zeg het me dan,

    al zijt ge zo druk in de weer.

    Er is er maar één die 't me zeggen kan:

    waarom schrijft ge nog niet wat meer?


    'k Wil dichtekes die je nog schrijven moet,

    verhalen van vreugd en verdriet

    en mailtjes die doen het toch ook altijd goed.

    O Karel, vergeet dat toch niet!


    't Mag gaan over 't klokje dat vredig nog tikt

    al is 't al wat ouder en moe.

    Of over een reiger die goudbrasem pikt

    of over Lut ... or over you too...


    En 't krabbelende, kriebelende kerelskind

    heeft gauw zijn kostuum aan gedaan.

    Hij zet zijne borstkas en brilleke recht

    en is weer aan 't schrijven gegaan!


    Hij schrijft er, zo tikt nu het kerelke knap,

    zoals jufke zo goed heeft geleerd.

    Eerst peinzen en nooit meer té rap

    de letter aan 't woord zijne steert!


    'k Blijf schrijven en schrijven en kunt ge toch

    niet altijd snappen waarom?

    Ik schrijf en ik schrijf en 'k schrijf morgen nog

    omdat ik zo uit mijn coconneke kom!



    Voor jou als gelukwens bij de 100 000 unieke lezers!

    Van harte,

    M. C.


    Categorie:poëzie
    Tags:poëzie
    25-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.honderdduizend of niets
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

    Ik groet u, lieve lezer dezer

    en zelfs u, waarde andersdenkende tegenstrever

    al lig je me soms wat zwaar op de lever

    je bent nog altijd geen bedenkelijke pezewever.


    Gegroet ook nog lievere lezeres

    vooral die ene, een schat van een onderwijzeres

    al spel je me meer dan eens terecht de les

    als ik d en t verwar ben jij mijn zwaard van Damocles.


    Vandaag loopt het hier serieus in het honderd

    en doe nu niet alsof het in Keulen dondert

    we stevenen af op lezer duizend maal honderd

    de honderdduizendste unieke lezer komt verwonderd afgedonderd.


    Wie zal die onverwachte uitzonderlijke eer te beurt vallen?

    Wie wordt de omhooggevallen koning der grote getallen?

    Helaas, dat is een statistisch geheim voor in de mottenballen

    zo moet niemand met een hartaanval naar spoedgevallen.


    Wie zijn jullie trouwens die mijn teksten onverdroten lezen

    die dag na dag hier stiekem komen gedachtelezen

    en daarbij litotes, oxymoron, praeteritio noch epibrering vrezen

    o, onvolprezen uitgelezen onterecht nagewezen zenuwpezen!


    Het kan niet anders of jullie moeten geschifte masochisten zijn

    niet bereid om veel water te doen in jullie ambrozijn

    die niet afgaan op de schone schijn, potjes- of visserslatijn

    manegeur noch rozenschijn, rookgordijn of dertien in een dozijn.


    Jullie zijn kenners, genieters, savoereurs, gourmands, fijnproevers

    geen beunhazen, lefgozers, sycofanten, tenentellers of gamellenboefers

    jullie weten waar Abraham de mosterd haalt en Sarah de nagellakremover

    jullie weten een auteur te smaken, al treedt hij wel eens buiten zijn oevers.


    Ik sta versteld van de ware doodsverachting die ik van jullie snuit kan lezen

    als ik weer eens tekeer ga tegen al wat paaps is, God of Opperwezen

    is Jezus Christus nedergedaald ter helle, de derde dag verrezen?

    de Bijbel de onversneden waarheid of een boek voor simpelmezen?


    Ook het koningshuis is bij mij niet veilig, al ben ik niet zo grappig als Hoste

    ik ben serieuzer, ik moet jullie niet doen lachen te allen koste

    toen ik vernam hoeveel miljoenen Albert II voor het koninklijk jacht loste

    wou ik dat iemand die al te royalen uit hun en ons lijden verloste.


    Ik ben een D’huyvetter(s) een binnenvetter een kletterende ketter

    een beetje een etter, een nauwgezette wapenkletterende letterfretter

    die zijn rijmen zo rap opsoupeert dat hij zich op zijn derde regel te pletter

    schrikt en amper nog een passend woord vindt of een greep van een letter.


    Ik ben weg van boeken, ze te zoeken, te kopen, te lezen en te recenseren

    waarbij ik al eens durf bekritiseren, polemiseren en me vergalopperen

    Nabokov, P.D. James, Updike, William Trevor weet ik steeds te waarderen

    voor evolutionaire psychologen en de sociobiologen zal ik applaudisseren.


    Uren steek ik in het zoeken naar de wortels van onze woorden

    voor een vergezochte uitleg zou ik als het ware moorden

    ware het niet dat mijn hart en nieren dergelijke gevoelens smoorden

    zelfs voor een etymologie doe ik geen Bijbelse kindermoorden.


    Goede, geduldige lezer, ik weet niet goed waar ik vandaag moet stoppen

    bij honderdduizend letters, woorden, regels, coupletten of Belgenmoppen

    ik weet het, ik kan de ontroering nauwelijks verkroppen of verstoppen

    die ik voel tot in mijn vingertoppen, maar ik moet toch ooit eens floppen.


    Ik kan nog uren doorgaan met het aaneenrijgen van rijmen

    om u en mezelf aan het scherm en aan de stoel te lijmen

    maar ik zou niet willen dat jij of ik zou bezwijmen

    onder de kwatrijnen, dubbel-, staf- of bakerrijmen.


    Ik wou u allen nog uitruchtig en luidvoerig danken

    van achter mijn toetsen, scherm en boekenplanken

    mijn dokter verbiedt me helaas alle sterke dranken

    ik ben ontroerd, perplex, seffens ga ik nog janken.


    Ik verheug me over elk van de honderdduizend bezoekers die ik kreeg

    het doet me wat, het brengt vreemde gevoelens in mij teweeg

    ik weet niet wat, ben ik nu halfweg, halfvol of al halfleeg?

    Ik stop, gedaan, vaarwel, ’t is tijd dat ik mijn schup afveeg.


    Het ga jullie allen goed

    wat je met je tijd ook doet

    ik eindig met bekwame spoed

    voor iemand mij en jou van arren moede komt wegrukken van deze blog, van Seniorennet en van het wereldwijde web en terecht boos over zoveel verslaving en asociaal gedrag de PC op slot doet, voor goed.


    Karel


    Categorie:poëzie
    Tags:poëzie
    20-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.John Donne Elegy XX
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


































    Elegie XX

    bij het slapengaan van mijn Vrouw

    John Donne 1572-1631



    Kom Vrouw kom dan mijn kracht tart alle rust

    tot ik tekeer ga en in ware barensnood lig.

    Met de tegenstander in zicht is vaak mijn andere

    tegenstander door het lange staan zelf uitgeblust

    zelfs al vechten deze vijanden echt niet licht.

    Maak nu los je gordel glinsterend als de hemelbaan

    maar die een wereld zoveel fraaier nog schraagt.

    Ontpen maar de flikkerende borstplaat die je draagt

    om het gluren van overijverige dwazen te weerstaan.

    Ontrijg gerust je leden want de welluidende klok

    brengt me je boodschap dat het bed je al lokt.

    Weg dat keurs dat ik zijn geluk zo benijd

    dat het jou steeds steunen kan en stevig staan jou nabij.

    Je openglijdende kleren onthullen een heerlijk zicht

    als wanneer op bloemweiden de heuvelschaduw zwicht.

    Zet af dat ijzerdraden kroontje en laat zien ongeboeid

    het diadeem van je haren dat op je hoofd openbloeit

    Trek uit die schoenen en treed dan verwacht en veilig

    in deze liefdestempel dit bed zo zacht en heilig.

    In witte gewaden plachten engelen uit de hemel

    onthaald te worden hier op aard een hemel

    breng jij mijn engel mee als Mohammeds paradijs.

    Kwade geesten waren rond in wit en parelgrijs

    toch is ‘t verschil van engelen met kwelduivels zo verstaan:

    dat de enen onze haren die anderen ons vlees rechtop doen staan.


    Vergun mijn handen hun zwerven en laat ze jou ronden

    langs achter van voren van boven tussenin en van onderen

    O mijn Amerika mijn Newfoundland

    mijn koninkrijk veiligst is als slechts één man ’t bemant

    mijn rijke mijn van edelste stenen mijn keizerlijke oord

    hoe gezegend ben ik dat ik hier jou ontbloot.

    In deze boeien geslagen ben ik pas vrij onthecht

    en waar ik de hand op sla daar heb ik mijn zegel gelegd.


    Gans naakt ‘t genot onbelemmerd smaakt

    zoals de ziel bevrijd van ’t lichaam zo het lijf volmaakt

    ontkleed de hoogste vreugd genaakt.

    De sieraden waarmee jullie vrouwen trots pronken

    zijn Atalanta’s bollen in het zicht van mannen geworpen

    in hun dwaasheid laten ze hun oog daarop dan rusten

    met hun aardse ziel naar het hare en niet hen zelve lusten.

    Als prenten en lieflijke boekdecoratie voor onkundigen getooid

    zijn vrouwen de mystieke boeken die ontsloten aanschouwen ooit

    slechts zij die de gratie die we hen toedichten dat vergunt. Heus

    aangezien ik het mysterie ben ingewijd toon me nu genereus

    als aan een vroedvrouw je zelve en leg alles ja ook dit witte linnen

    weg want boetedoening of onschuld nog minder geldt hierbinnen.


    Ik doe het je voor ben als eerste naakt; welaan dan

    wat moet jij meer om jou te dekken dan een man?



    Vertaling © Karel D’huyvetters 2009

    Voor de Engelse tekst, klik hier: http://www.luminarium.org/sevenlit/donne/elegy20.htm


    Categorie:poëzie
    Tags:poëzie
    15-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nescio quid, Luc Verbeke

    Nescio Quid

    Do you know what life is?

    who is God en what is heaven

    and what time unto us is given

    what the words are in our mouth?

    What is the sense, can you figure out

    what is in us and around

    and of death the deepest ground?

    Mysteries, unfathomed unsighted

    in darkness or in light.

     

    Stone, flower, the grass beneath my feet

    the tail-light-fish the ant so neat

    the atom unexplored the spiral staircase

    ascending the deep of universe’s face

    of each of flora’s, fauna’s cells

    the labyrinths of man’s heart

    the fearsome fright out of ages long departed

    that stares at me from all eyes’ wells.

    God is so near, God is far.

    Who shall ever us this impart:

    I am the keeper of the keys of It All.

     

    The days are tumbling by

    life blooms

    life bleeds away elsewhere

    we play in earth and water

    a mere clod of dirt, a minute lump of clay

    but breathing

    but searching errantly

    that loves and mates

    that labours and saves

    without ever knowing why

    whither or how

    the whistle of the bird all along

    sings this everlasting song

    like this poem a nescio quid

    I know it not, I know it not…

     

    Luc Verbeke (1968)

     

    translation by Karel D’huyvetters (2009)

    affectionately dedicated to the author.

    For the original in Dutch, click here: http://blog.seniorennet.be/lucenmaria/archief.php?ID=22

     

     


    Categorie:poëzie
    Tags:poëzie
    03-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Imari
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    in de grijze schaduw van avondblauw

    ligt een zweem van ontheemd berusten

    mild geschonken tanen de uren

    ontkracht meewarig verzaakt

    onvervulde erkers van berusting

    nevels glijden steels naar voren

    de nazomer langst vergeeld

     

    en toch glansde vandaag klank op kleur

    klonk wonder uit hout en gespannen snaren

    stal ontastbare synaps tere glorie

    uit ontladen jade

    en kolkten onvervreemde vragen

    neuriënd hun zin tegemoet

     

    dit ogenblik is mij zomaar gegeven

    dit overleven dankbaar gedragen

    gepuurd uit helder vermoeden

    tot intens begerig denken

    ontembare kleur

    overweldigende wijs

    ontvouwd voor zoenoffer en daging

     

    ik klamp die wijze vertroosting innig aan

    tooi de late wijnrank met filigraan

    ijswijn parelend bevangen

    met schimmelend schaduwdauw

    glanzend als Imari porselein.

     

     

     

    12.06.2006

     


    Categorie:poëzie
    Tags:poëzie
    19-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ophelia
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Daar is een mens verdronken…

    Zo luidt de titel van het boek (1950) van Ernest Claes, in 1983 bewerkt voor televisie door Dré Poppe. Ook vandaag nog versmoren er mensen, zoals we dat in Eeklo zeiden. Wereldwijd is verdrinking de doodsoorzaak in 0,67% van de gevallen; als we naar zelfdoding kijken, dan is dat 1,53%. Zelfdoding door verdrinking is zeer ongebruikelijk: het komt slechts in ongeveer 2% van de zelfmoordgevallen voor.

    Je kan het ook anders bekijken: op 100.000 mensen sterven er per jaar 916,1 gemiddeld, er zijn wat meer mannen dan vrouwen bij. Daarvan zijn er ‘slechts’ gemiddeld 6,1 verdrinkingen, maar hier zijn er zelfs twee keer zoveel mannen als vrouwen; zelfdoding staat op 14 en ook hier zijn er duidelijk meer mannen dan vrouwen: 17,4 tegenover 10,6. Er zijn dus in alle opzichten betrekkelijk weinig vrouwen die uit het leven treden door verdrinking. En toch spreken die tot de verbeelding. Denk maar aan Virginia Woolf (1882-1942) en het boek en de succesvolle film The Hours (2002) met Nicole Kidman.

    Wie herinnert zich niet de ontroerend figuur van Ophelia, de tragische geliefde van Hamlet? Wanneer Hamlet zich van haar afkeert in zijn vermeende waanzin en hij ook nog bij vergissing haar vader Polonius doodt, verliest zij haar verstand en verdrinkt. Gertrude, Hamlets moeder, brengt het verhaal:

    Hamlet IV 7 (ca. 1600)

    There is a willow grows aslant a brook,
    That shows his hoar leaves in the glassy stream.
    There with fantastic garlands did she come
    Of crowflowers, nettles, daisies, and long purples,
    That liberal shepherds give a grosser name,
    But our cold maids do dead men's fingers call them.
    There on the pendant boughs her coronet weeds
    Clamb'ring to hang, an envious sliver broke,
    When down her weedy trophies and herself
    Fell in the weeping brook. Her clothes spread wide
    And, mermaid-like, awhile they bore her up;
    Which time she chaunted snatches of old tunes,
    As one incapable of her own distress,
    Or like a creature native and indued
    Unto that element; but long it could not be
    Till that her garments, heavy with their drink,
    Pull'd the poor wretch from her melodious lay
    To muddy death.

    Er groeit een wilg over een beek

    die zijn vale blaren in het glazig water glanzen laat.

    Daar kwam zij met verbazende guirlandes aan

    van koekoeksbloem, netels, madelief en lange purperen

    die vrijmoedige herders een boertiger naam geven

    maar die onze koele meiden dodemansvingers noemen.

    Aan de wijkende twijgen wou ze neigend reiken

    haar kruidenkroon, toen een na-ijverige zode brak

    en naar beneden haar onkruidtrofeeën en zijzelf

    viel in de wenende beek. Haar kledij spreidde wijd

    en hield haar als een meermin nog even boven.

    Dan zong ze verwarde flarden van oude lauden

    als was ze ‘t eigen onheil ongewis

    of was ze geboren en getogen

    in dat ander element; maar lang kon ‘t niet zijn

    voor haar gewaden, bezwaard met hun drank

    de arme stakker aan haar melodieus gezang onttrokken

    naar de modderen dood.

    (eigen vertaling, 2009)

    Het is niet onmogelijk dat Shakespeare zich voor Ophelia’s dood heeft laten inspireren door een waar gebeurd verhaal, de verdrinkingsdood in de rivier Avon, in 1579, onder verdachte omstandigheden, van de jonge Katherine Hamlet (!). Shakespeare was toen zestien jaar.

    De naam Ophelia verschijnt voor het eerst in Hamlet, maar heeft nadien de wereld veroverd en met de naam is ook het verhaal opgenomen in de wereldcultuurcanon. Ontelbaar zijn de kunstwerken die aan haar ongelukkige liefde en haar zelfdoding gewijd zijn, zowel in de beeldende kunst en in de literatuur.

    Ongetwijfeld was dit een gedroomd motief voor een poète maudit (naar de gelijknamige verzamelbundel van onbekende dichters, in 1884 uitgegeven door Paul Verlaine, 1844-1896) als Artur Rimbaud (1854-1891), die overigens met Verlaine een stormachtige verhouding had, tot en met revolverschoten… Zijn gedicht Ophélie van 1870 (hij was toen ook zestien…) is een van de meest gelezen Franse gedichten.

    I

    Sur l'onde calme et noire où dorment les étoiles

    La blanche Ophélia flotte comme un grand lys,

    Flotte très lentement, couchée en ses longs voiles ...

    - On entend dans les bois lointains des hallalis.

    Voici plus de mille ans que la triste Ophélie

    Passe, fantôme blanc, sur le long fleuve noir;

    Voici plus de mille ans que sa douce folie

    Murmure sa romance à la brise du soir.

    Le vent baise ses seins et déploie en corolle

    Ses grands voiles bercés mollement par les eaux;

    Les saules frissonnants pleurent sur son épaule,

    Sur son grand front rêveur s'inclinent les roseaux.

    Les nénuphars froissés soupirent autour d'elle;

    Elle éveille parfois, dans un aune qui dort,

    Quelque nid, d'où s'échappe un petit frisson d'aile:

    - Un chant mystérieux tombe des astres d'or.

    II

    O pâle Ophélia ! belle comme la neige !

    Oui, tu mourus, enfant, par un fleuve emporté!

    - C'est que les vents tombant des grands monts de Norvège

    T'avaient parlé tout bas de l'âpre liberté;

    C'est qu'un souffle, tordant ta grande chevelure,

    A ton esprit rêveur portait d'étranges bruits ;

    Que ton cœur écoutait le chant de la Nature

    Dans les plaintes de l'arbre et les soupirs des nuits;

    C'est que la voix des mers folles, immense râle,

    Brisait ton sein d'enfant, trop humain et trop doux ;

    C'est qu'un matin d'avril, un beau cavalier pâle,

    Un pauvre fou, s'assit muet à tes genoux!

    Ciel ! Amour ! Liberté ! Quel rêve, ô pauvre Folle!

    Tu te fondais à lui comme une neige au feu :

    Tes grandes visions étranglaient ta parole

    - Et l'Infini terrible effara ton œil bleu!

    III

    - Et le Poète dit qu'aux rayons des étoiles

    Tu viens chercher, la nuit, les fleurs que tu cueillis,

    Et qu'il a vu sur l'eau, couchée en ses longs voiles,

    La blanche Ophélia flotter, comme un grand lys.

    Voor toelichting in het Frans kan je hier klikken: http://rimbaudexplique.free.fr/poemes/ophelie.html.

    Je verwacht van mij nu misschien een Nederlandse vertaling, maar dan moet ik je teleurstellen: er bestaat namelijk een letterlijk onverbeterlijke vertaling van de hand van meester-vertaler Paul Claes in zijn tweetalige uitgave van een ruime selectie van Rimbauds gedichten, bij Athenaeum – Polak & Van Gennep, 1998. Je moet dus daar terecht, want er rust copyright op het hele boek. Ik zal Paul bij gelegenheid vragen of er een uitzondering kan gemaakt worden voor mijn blog, wie weet.

    Een vertaling in het Duits van Rimbauds Ophélie kwam er pas in 1910, maar die gaf toen meteen aanleiding tot een kleine stortvloed van Duitse navolgers. Ik vond deze zeer leerrijke website met verscheidene voorbeelden en nuttige toelichting: klik hier http://vdeutsch.eduhi.at/literatur3/ex_verfall_vtfg.htm#Shakespeare.

    Daar vond ik ook een oude kennis (en de aanleiding voor deze tekst) terug, namelijk een lied van Bertolt Brecht (1898-1956) uit zijn allereerste toneelstuk Baal, geschreven in 1918 en ur-opgevoerd in 1923; hij componeerde blijkbaar ook zelf de muziek. Het verscheen in 1922 als een zelfstandige ballade in de krant. Nadien werd het opgenomen in Berliner Requiem (1928), een toonzetting door Kurt Weil van zes liederen van Bertolt Brecht. Het gaat om de merkwaardige ballade Vom ertrunkenen Mädchen:

    1
    Als sie ertrunken war und hinunterschwamm
    Von den Bächen in die größeren Flüsse
    Schien der Opal des Himmels sehr wundersam
    Als ob er die Leiche begütigen müsse.

    2
    Tang und Algen hielten sich an ihr ein
    So daß sie langsam viel schwerer ward.
    Kühl die Fische schwammen an ihrem Bein
    Pflanzen und Tiere beschwerten noch ihre letzte Fahrt.

    3
    Und der Himmel ward abends dunkel wie Rauch
    Und hielt nachts mit den Sternen das Licht in der Schwebe.
    Aber früh ward er hell, daß es auch
    Noch für sie Morgen und Abend gebe.

    4
    Als ihr bleicher Leib im Wasser verfaulet war
    Geschah es (sehr langsam), daß Gott sie allmählich vergaß
    Erst ihr Gesicht, dann die Hände und ganz zuletzt erst ihr Haar.
    Dann ward sie Aas in Flüssen mit vielem Aas.

    Baal is in het stuk eveneens een poète maudit, die Johanna verleidt en haar dan achterlaat, waarop ze zich verdrinkt. Hijzelf zingt/zegt de tekst.

    Naar verluidt schreef Brecht dit gedicht naar aanleiding van de moord op Rosa Luxemburg (1871-1919), de marxistische filosofe en activiste van Joods-Poolse afkomst, die in Berlijn meewerkte aan de opstand van de Spartakisten, maar door tegenstanders werd neergeslagen met geweerkolven en afgemaakt met een genadeschot in de slaap; haar lichaam werd in een kanaal gegooid en werd pas weken later teruggevonden. Zo waren toen de politieke zeden, waarin ook Hitlers onzalig gedachtegoed broedde.

    Er zijn verscheidene zeer goede uitvoeringen van dit lied, maar kenners zweren bij een van de versies van Lotte Lenya, de echtgenote van Kurt Weil. Aanbevolen!

    Er is een Nederlandse vertaling van de hand van Geert Van Istendael, die je samen met de muziekpartituur hier vindt: http://bbek.vgc.be/partituren/Vom%20Ertrunkenen%20m%C3%A4dchen%20Finale05.pdf.

    En dit is mijn Nederlandse versie, dan moet je niet zoeken en het leest ook gemakkelijker dan in de partituur:

    Wanneer zij dan verdronken was en drijvend verder gleed

    door de beken naar waar de rivier tot stroom verbreedt

    glansde de hemel wonderbaarlijk als opaal

    alsof hij het lichaam rustig maken moest en egaal.

     

    Wieren en algen zetten zich op haar vast

    zodat ze langzaam steeds zwaarder werd belast.

    Kil zwommen alen tegen haar benen aan;

    Flora en fauna bezwaarden nog haar laatste heengaan.

     

    Tegen de schemering werd de hemel duister als een walm

    en hield ’s nachts met de sterren het licht onzeker kalm

    maar in de vroegte lichtte het fel op, om nog even

    ook haar ochtend en een avond te kunnen geven.

     

    En toen haar verbleekte lijk in het water was vergaan

    is ze, traagzaam, allengs ook uit Gods gedacht gegaan:

    eerst haar aangezicht, dan de handen en op ‘t allerlaatst haar haren.

    Dan werd ze aas in een stroom waar nog meer aas en krengen waren.

     

    In een BBC-productie van Baal zong David Bowie ook een versie, op deze tekst:

    Once she had drowned and started her slow descent
    Down the streams to where the great rivers broaden
    Oh, the open sky chant most magnificent
    As if it was acting as her body's guardian
    Wreck and duck weed slowly increased her weight
    By clasping her in their slimy grip
    Through her limbs, the cold blooded fishes played
    Creatures and plant life kept on, thus obstructing her last trip

    And the sky that same evening grew dark as smoke
    And its stars through the night kept the brightness still soaring
    But it quickly grew clear when dawn now broke
    To see that she got one further morning
    Once her pallid trunk had rotted beyond repair
    It happened quite slowly that she gently slipped from God's thoughts
    First with her face, then her hands, right at the last with her hair
    Leaving those corpse-choked rivers just one more corpse.


    Categorie:poëzie
    Tags:poëzie, Brecht, Shakespeare, Rimbaud
    29-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedichtendag 2009
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Lopend langs de vloedlijn

    volgen we de grens van het tij

    waar water aarde raakt

    zee strand kust

    hier verrijst de bodem tot land

    voor mensen achter de duinen

    hier bezwijkt aarde onder golven

    bedolven ontaard onvruchtbaar domein

    en wij lopen langs de vloedlijn

    op de breuklijn van de tijd

    waar gisteren onder de golven verglijdt

    waar wij voldaan elkaar raken en ontglippen

    en ik jou jij mij met zilte lippen

    zacht zo zacht ontsloten kust

    hier rust gisteren even in gemijmer

    hier ligt morgen achter de levenseinder

    wij leven langs de vloedlijn

    op de zwaartelijn van de tijd

    tot de getijden ons dieper raken

    en wij ontdaan van alle waken

    aan elkaar verzaken

    tot de tijd de vloedlijn wist

    het tij de tijd verwijdt

    en de wind

    alleen nog wolken golven

    en de lage duinen vindt.


    Categorie:poëzie
    Tags:poëzie
    25-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.A Snow of Peace (Luc Verbeke)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    A Snow of Peace

    Upon the dark earth

    under the ashen skies

    the white cloth of fresh snow

    a winter’s song of peace

    one breath of bliss

    children romping

    sliding and sledding

    snowballing

    innocently, tenderly, unwary.

    The sparkle

    of sliding words

    on the blank paper

    of soft snow:

    a poem, immaculate.

    But far away from here:

    the Promised Land

    and Abraham’s Mesopotamia

    the Holy Land

    desert deserted

    tears and blood in the sand

    pinions of fiery vampires

    smoke black with hatred

    violence, vultures, oil and business

    burning, agony, death and sorrow

    man crueller than beast

    and the eternal questions

    of Job on the rubbish heap

    Is this still your world, Lord?

    Paradise, the Promised Land

    our dream, Your Kingdom

    gift from Your Hand?

    Or just the dark earth

    and the ashen skies

    a cesspool of misery and suffering

    Cain’s corrupted conscience

    ever ready for murder.

    And yet, have mercy, Lord, forever

    on us who are called your children

    even when we forsake Thy law

    or know of our weakness and frailty

    make us as snow soft and pure

    as children kind, unwary and tender

    take away from us sword and fire

    and shroud the whole of Thy world

    in the white veil of Thy peace.

     

    Sneeuw van Vrede

    Over de donkere aarde

    onder het grauw van de lucht,

    het witte kleed van verse sneeuw.

    Eén winterlied van vrede.

    Eén ademtocht van geluk.

    Stoeiende kinderen,

    slierend en sleeënd,

    sneeuwballen gooiend,

    onschuldig, teder, argeloos.

    Glinstering

    van glijdende woorden

    op het blanke papier

    van zachte sneeuw:

    een gedicht, smetteloos.

    Maar ver hier vandaan:

    het Beloofde Land

    en Abrahams Tweestromenland,

    het Heilig gebied,

    woestijn en woestenij.

    Tranen en bloed in het zand.

    Vlerken van vuren vampieren.

    Rook, zwart van haat. Geweld.

    Gieren. Olie en geld.

    Brandend lijden. Dood en verdriet.

    Mensen wreder dan dieren.

    En de eeuwige vragen

    van Job op de belt.

    Is dit nog uw wereld, Heer?

    Het paradijs, het Beloofde Land,

    onze droom, Uw Rijk,

    geschenk uit Uw Hand?

    Of alleen maar de donkere aarde

    en het grauw van de lucht,

    een poel van miserie en leed.

    Kaïn met verduisterd geweten,

    altijd tot moorden gereed.

    En toch, blijf U erbarmen, Heer,

    over ons die Uw kinderen heten

    ook als wij Uw wetten vergeten

    of ons zwak en machteloos weten.

    Maak ons als sneeuw zacht en puur,

    als kinderen lief én argeloos én teder.

    Ontneem ons zwaard en vuur

    en bekleed heel Uw wereld

    met het witte kleed van Uw vrede.

     

     

    Luc Verbeke, 15 februari 1991, uit 'Terugblik' 1994 blz. 60

    Engelse vertaling: Karel D’huyvetters, 25 januari 2009


    Categorie:poëzie
    Tags:poëzie
    26-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Help uzelf

    Help uzelf

    een chanson voor Jacques Brel zaliger, zeer vrij naar Ogden Nash







    Kijk de Leon op weg van huis 
    stralend als neonbuis
    hij heeft een afspraakje vanavond
    da’s best aardig voor zo een ou’ vent
    hij is op weg naar Liselotje
    dromend van haar boterpotje
    je merkt al dat hij van plan is
    wat elke man die het nog kan is
    is dat zijn reputatie die hem al voorafgaat
    of de degustatie waar hem al iets van voorstaat
    dat die tram maar gauwkes komt
    voor zijn onderdaan in opstand komt

    Maar het is niet pluis
    Liselotje weer niet thuis
    er is nog Angèle
    dat is zo’n geile
    op ou’ venten
    althans voor centen
    maar vanavond is Angèle aan ‘t werk
    voor Leon dus weeral solo handwerk
    een vodje
    mosterdpotje
    oh die vrouwen ze kunnen verrekken
    de Leon komt wel aan zijn trekken
    op zijn kamer bij ijskoud neonlicht
    glazige blik op een blote Madonna gericht
    die zaterdag om kwart over elf
    slaat Leon de hand aan zichzelf

    helaas
    voor het laatst


    Categorie:poëzie
    Tags:muziek
    29-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Richard Strauss: Vier letzte Lieder






    Vier letzte Lieder (1948)

    Richard Strauss (1864-1949)

     

    Frühling

    Herman Hesse 1877-1962

     

    In dämmrigen Grüften

    träumte ich lang

    von deinen Bäumen und blauen Lüften,

    von deinem Duft und Vogelsang.

     

    Nun liegst du erschlossen

    in Gleiß und Zier,

    von Licht übergossen

    wie ein Wunder vor mir.

     

    Du kennest mich wieder,

    du lockest mich zart,

    es zittert durch all meine Glieder

    deine selige Gegenwart!

     

     

    September 

    Josef Karl Benedikt von Eichendorff, 1788-1857

     

    Der Garten trauert,

    kühl sinkt in die Blumen der Regen.

    Der Sommer schauert

    still seinem Ende entgegen.

     

    Golden tropft Blatt um Blatt

    nieder vom hohen Akazienbaum.

    Sommer lächelt erstaunt und matt

    in den sterbenden Gartentraum.

     

    Lange noch bei den Rosen

    bleibt er stehen, sehnt sich nach Ruh.

    Langsam tut er die großen

    müdgewordnen Augen zu.

     

     

    Beim Schlafengehen

    Hermann Hesse, 1877-1962

     

    Nun der Tag mich müd gemacht,

    soll mein sehnliches Verlangen

    freundlich die gestirnte Nacht

    wie ein müdes Kind empfangen.

     

    Hände, laßt von allem Tun,

    Stirn, vergiß du alles Denken,

    alle meine Sinne nun

    wollen sich in Schlummer senken.

     

    Und die Seele unbewacht

    will in freien Flügen schweben,

    um im Zauberkreis der Nacht

    tief und tausendfach zu leben.

     

     

    Im Abendrot

    Josef Karl Benedikt von Eichendorff,  1788-1857

     

    Wir sind durch Not und Freude

    Gegangen Hand in Hand:

    Vom Wandern ruhen wir beide

    Nun überm stillen Land.

     

    Rings sich die Täler neigen,

    Es dunkelt schon die Luft,

    Zwei Lerchen nur noch steigen

    Nachträumend in den Duft.

     

    Tritt her und laß sie schwirren,

    Bald ist es Schlafenszeit,

    Daß wir uns nicht verirren

    In dieser Einsamkeit.

     

    O weiter, stiller Friede!

    So tief im Abendrot,

    Wie sind wir wandermüde -

    Ist dies etwa der Tod?

     


    Categorie:poëzie
    Tags:poëzie


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • De behendige Van Bendegem
  • De Verlichting en haar belagers
  • Corsica
  • Breendonk, de gruwel, de feiten
  • Levend verleden
  • Spectaculair
  • Verrijzenis
  • Goede Vrijdag 2025
  • Palmzondag
  • Gij zult niet doden
  • Vrijdenkers
  • Koekoek!
  • Vrede
  • Christelijke moraal, atheïstische ethiek
  • Al te vroeg gestorven
  • La perfection n'est pas de ce monde.
  • Openbaring
  • Elke mens is uniek
  • Me dunkt...
  • Hybride
  • Sint-Catharina. Brief aan een christen vriend.
  • Het geboortejaar van Jezus Christus
  • Etsi Deus non daretur: zelfs als er geen God zou zijn.
  • Godsvrucht
  • Eerlijkheid
  • Verlossing: I know that my Redeemer liveth.
  • Gezag
  • Als de vos de passie preekt...
  • De hondse filosofen
  • Anselmus van Canterbury
  • Op mijn eentje
  • Inquisitie in de Middeleeuwen
  • Heksen
  • Gerede twijfel
  • Kristien Hemmerechts' late bekering en mystieke ervaringen
  • De Blijde Boodschap, andermaal
  • Verwondering
  • Wees volmaakt zoals uw hemelse vader
  • Paul Claes Odyssee 2.0
  • Griekse tragedies: Sofokles
  • Thomas a Kempis, de Navolging van Christus
  • De Griekse bronnen van de Verlichting
  • Islam en christendom
  • Darwin, creationisme, intelligent design
  • Satan
  • Humanisme
  • Godsdienstvrijheid
  • Ethiek en humanisme
  • De vos en de egel
  • Perfide
  • Godsdienst na de dood van God?
  • Sceptisch
  • incest
  • Catechismus
  • Filosofen te koop
  • Democratie
  • De uitzondering en de regel
  • Etiketten
  • Extreemrechts
  • Waarheid en verzinsel
  • Over geloof en psychologie (recensie)
  • De misdadige geschiedenis van de Kerk
  • Judith Butler, Wie is er bang voor Gender? (recensie)
  • Erwten en kikkers
  • David Hume
  • Denken en geloven in de oudheid (recensie)
  • Kinderspel?
  • Over grenzen, Mark Elchardus
  • Robot
  • Vooruitgangsgeloof
  • Het kan me niet schelen!
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!