Foto

Wij steunen
Spinoza in Vlaanderen

 

Veerle Afschrift
Amsterdamse Spinoza Kring

Jos Backx

Gerbert Bakx
Tinneke Beeckman

Mark Behets

Jonathan Bennett

Ingried de Beul

Etienne Bielen

Hubert Bierbooms
Rudmer Bijlsma
Johan Braeckman
Patrick Bruggeman
Kees Bruijnes
Wiep van Bunge
Manja Burgers
Arnold Burms

Filip Buyse
Paul Claes

Anton Claessens

Maria Cornelis †

Jean-Luc Cottyn

Leni Creuwels
Antonio Crivotti
Luc Daenekindt
Jean-Pierre Daenen
Andreas De Block

Robert De Bock

Firmin DeBrabander

Georges De Corte
Daniël De Decker
Herman De Dijn
Paul De Keulenaer
Koen De Maeseneir
Johan Depoortere

Deepak De Ridder
Lut De Rudder

Bert De Smet

Patrick De Vlieger
Luc Devoldere

Johan De Vos

Marcel De Vriendt

Peter de Wit
Hugo D'hertefelt
Karel D’huyvetters

Giuliana Di Biase

Hubert Eerdekens

Bas van Egmond

Willem Elias

Jean Engelen

Guido Eyckmans
Kristien Gerber

Herman Groenewegen

Bart Haers

Yvon Hajunga

Bert Hamminga
Cis van Heertum

Nico van Hengstum 
Bob Hoekstra
François Houtmeyers

Jonathan Israel
Susan James

Aryeh Janssens

Frank Janssens

Frans Jespers
Paul Juffermans
Jan Kapteijn

Julie Klein

Wim Klever

Jan Knol

Rikus Koops

Alan Charles Kors
Leon Kuunders

Theo Laaper

Mogens Laerke

Patrick Lateur

Sonja Lavaert
Willem Lemmens
Freddy Lioen

Patrick Loobuyck

Benny Madalijns

Gino Maes

Syliane Malinowski-Charles

Frank Mertens
Steven Nadler

Ed Nagtegaal

Jan Neelen

Fred Neerhoff

Dirk Opstaele

Gianni Paganini

Rik Pelckmans

Herman Philipse
Jacques Quekel

Ton Reerink

Jean-Pierre Rondas
Michael Rosenthal
Rudi Rotthier
Andrea Sangiacomo
Sjoerd A. Schippers
Eric Schliesser
Max Schneider
Winfried Schröder
Willy Schuermans
Herman Schurmans

Herman Seymus
Hasana Sharp
Anton Stellamans
JD Taylor

Herman Terhorst
Marin Terpstra
Paul Theuns
Tim Tielemans

Fernand Tielens
Jo Van Cauter
Henk Vandaele
Will van den Berg

Sven Van Den Berghe
Hubert Vandenbossche
Jan Baptist Vandenbroeck

Bea Van Den Steen

Daniël Vande Veire 

Patricia Van Dijck
Peter Van Everbroeck 

Joep van Hasselt 

Adelin Van Hecke
Miriam van Reijen

Jean Van Schoors

Paul Van Tieghem
Jasper von Grumbkow

Stan Verdult

Tessa Vermeiren
Corinna Vermeulen
Didier Verscheure
Pieter Vitse
Manon Zuiderwijk

 

Spinoza-links
  • Antiquariaat Spinoza - Amsterdam
  • Over Spinoza - Rikus Koops
  • Vereniging Het Spinozahuis
  • Spinoza & Hume - Herman De Dijn
  • Amsterdamse Spinoza Kring
  • Franciscus Van den Enden - Frank Mertens
  • Spinoza-blog - Stan Verdult
  • Spinoza Kring Lier - Willy Schuermans
  • Spinoza Kring Soest
  • Zoeken in blog

    Archief per week
  • 17/10-23/10 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
    Foto
    Spinoza in Vlaanderen
    meld je aan als sympathisant of geïnteresseerde: spinoza-in-vlaanderen@telenet.be
    13-08-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wims Spinoza (t)weetjes

    Voor de twitteraars onder u is er goed nieuws: Wim Klever is aan het twitteren gegaan, over Spinoza vanzelfsprekend. Het is zijn bedoeling om ook via dat nieuwe medium de belangstelling voor onze filosoof te bevorderen. Men kan hem dus volgen op @wimklever, zijn account vind je hier: twitter.com/WimKlever.

    In samenspraak met Wim brengen we zijn korte berichtjes ook hier en wel in een nieuwe rubriek: Wims Spinoza (t)weetjes. Zo kunnen ook niet-twitterende lezers van zijn selectie van Spinoza-pareltjes genieten.

    Om met de deur in huis te vallen hier meteen een eerste:

     

    De liefde tot de eeuwige en oneindige zaak

     voedt de ziel met blijdschap

    en is vrij van alle droefheid.

     

     

    Spinoza, TIE, par. 10


    Categorie:Spinoza (t)weetjes
    Tags:Spinoza
    12-08-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Susan James over Spinoza aan de UGent

    On December 13-14, 2012 the Philosophy & Moral Sciences Department at Ghent university, is hosting an Author Meets Critics workshop on Susan James' Spinoza on Philosophy, Religion, and Politics: The Theologico-Political Treatise.

    Critics:

    Mogens Laerke (Aberdeen/ ENS de Lyon),

    Johan Olsthoorn (Leuven),

    Ursula Renz (Klagenfurt),

    Fredrika Spindler (Södertörn),

    Piet Steenbakkers (Utrecht),

    Jo Van Cauter (Gent).

    With responses by Susan James (Birbeck College London)

    Attendance is free. Location: Blandijnberg 2, 2.19.

     


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    02-08-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lezing Sonja Lavaert

    Wij verheugen ons in de aanmelding als sympathisant van Sonja Lavaert, docente aan de VUB. We vermeldden haar al in een bericht over een artikel van haar hand. Ze stuurde ons nu een bericht over een Spinoza-lezing die ze houdt op 10 oktober 2012 om 19 uur te Oostkamp, op uitnodiging van de A.L. Spinoza Oostende. Als bijlage hierbij de affiche.

    Wij hopen in de nabije toekomst aandacht te besteden aan haar recent boek, Het perspectief van de multitude.

    Bijlagen:
    Spinoza - Uitnodiging02 A4.pdf (5 MB)   


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    30-07-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Steven Nadler en Spinoza







    Voor Spinoza-enthousiasten is Steven Nadler ongetwijfeld geen onbekende. Als auteur van de definitieve Spinoza-biografie van onze tijd, van een onmisbare commentaar bij de Ethica en recentelijk van een zeer toegankelijk boek over de Tractatus Theologico-philosophicus, onder de sprekende titel A Book Forged in Hell heeft hij niet alleen internationaal, maar ook hier te lande een ruime bekendheid verworven. Wie meer over hem en zijn publicaties wil weten,
    kan hier terecht op zijn website.

    Ik had het genoegen hem enige tijd geleden live te beluisteren toen hij in Leuven uitgenodigd was voor de jaarlijkse lezing op het feest van Sint-Thomas aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. Na de lezing vroeg ik hem om enkele van zijn boeken te signeren en dat deed hij heel gracieus. We praatten wat over zijn Spinoza-biografie en namen dan afscheid. Af en toe schreef ik hem een mail over een of andere Spinoza-kwestie en ik kreeg altijd meteen een duidelijk en vriendelijk antwoord. Toen ik hem onlangs uitnodigde om zich als sympathisant te melden voor Spinoza in Vlaanderen, stemde hij meteen toe en wenste ons veel succes.

    Ik maakte van de gelegenheid handig gebruik om hem toestemming te vragen voor de overname van een kort maar zeer verhelderend artikel dat hij enkele jaren geleden schreef voor New Humanist Magazine (UK), en dat wellicht niet iedereen hier bij ons toen heeft opgemerkt. Ook daarmee ging hij onmiddellijk akkoord. Even later had ik ook het vriendelijk akkoord van de Editor van het magazine, Caspar Melville en kon ik me aan het vertalen zetten. Lut De Rudder en Hubert Eerdekens lazen de vertaling na, waarvoor dank. We bieden u dit artikel hier in exclusiviteit in het Nederlands aan.






    Het onderwerp is: Spinoza atheïst. Dat daarover discussie bestaat, zal wel niemand ontgaan zijn. In Vlaanderen is vooral em. professor Herman De Dijn een verdediger van de verenigbaarheid van de denkbeelden van Spinoza met het bestaan van God en de zinvolheid van (een uitgepuurde) godsdienst. Het is een opvatting die Wim Klever herhaaldelijk en nadrukkelijk heeft verworpen. In zijn artikel maakt professor Nadler een scherp onderscheid tussen pantheïsme, dat hij als een vorm van theïsme omschrijft, en de filosofie van Spinoza, die hij onomwonden als een atheïst beschouwt.







    Wij danken professor Nadler van harte voor zijn bereidwilligheid en zijn steun voor Spinoza in Vlaanderen. Wie zich geroepen voelt om op dit artikel te reageren, kan dat door ons een mail te sturen.


    Categorie:atheïsme
    Tags:Spinoza
    29-07-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza atheïst

    E

    r zijn maar weinig filosofen die zo in mythen gehuld zijn als de 17deeeuwse Jood Baruch Spinoza. Over zijn leven, denken en karakter bestaan er ontelbare legenden. Hij werd door seculiere en kerkelijke autoriteiten geclaimd als een held én als een schurk. Tijdens zijn leven is hij van alle kanten belaagd omwille van zijn godslasterlijke en ketterse opvattingen over God, de Bijbel en de godsdienst. Hij was zelfs het slachtoffer van een herem (banvloek) die tot de meest bijtende behoort die de Amsterdamse Portugees-Joodse gemeente ooit heeft uitgesproken. Na zijn dood is hij echter opgeëist door anderen, die meenden in zijn complexe geschriften een diepgaand religieus instinct te kunnen vinden. Voor de Duitse Romantiek, bijvoorbeeld Novalis, was hij een ‘door God geïntoxiceerd man’; Goethe noemde hem gewoonweg theissimus, ‘aller-theïstisch’.

    Wat was Spinoza’s houding tegenover God dan wel?

    In geen geval kan iemand die zijn werk gelezen heeft, staande houden dat hij een traditionele theïstische opvatting had over het goddelijk wezen, de voorzienige God van Abraham, Isaac en Jacob. In de Ethica, zijn filosofisch meesterwerk, zegt Spinoza dat God ‘immanent’ is in de natuur, en niet een of ander bovennatuurlijk wezen buiten de wereld. Maar betekent dit dat wij hem kunnen omschrijven als een pantheïst, als iemand die gelooft dat God zich openbaart in alle aspecten van de natuurlijke wereld om ons heen? Dit is in alle geval een vaak voorkomende interpretatie.

    John Toland, een filosoof uit het begin van de 18de eeuw, stond erop dat de termen ‘Spinozisme’ en ‘pantheïsme’ synoniem zijn. Toland schrijft: “Mozes was vanzelfsprekend een Pantheïst, of, zo je zulks verkiest, in meer hedendaagse termen, een Spinozist”. Spinoza’s pantheïsme was een uitgemaakte zaak voor Moses Mendelssohn, Gotthold Lessing en Friedrich Jacobi in hun beroemde Pantheismusstreit van 1785. Meer recentelijk is die opvatting ook aanwezig, zowel in wetenschappelijke werken als in meer populaire voorstellingen van Spinoza’s denkwijze. In de enige tijd geleden verschenen Cambridge Dictionary of Philosophy lezen we: Spinoza is the most distinguished pantheist in Western philosophy.

    Het probleem met Spinoza een ‘pantheïst’ te noemen is echter dat pantheïsme nog altijd een vorm van theïsme is. Immers, daar waar atheïsten en pantheïsten het er misschien over eens kunnen zijn dat ontologisch gezien er niets anders bestaat in de wereld dan de natuur, zullen zij echter van mening gaan verschillen wanneer de pantheïst vervolgens benadrukt dat de vereenzelviging van God en de natuur maakt dat het passend is dat men de religieuze psychologische attitudes aanneemt die het theïsme oplegt. Het is inderdaad zo, dat de pantheïst die stelt dat ‘God is de natuur’, de natuur vergoddelijkt en stelt dat de wereld in zekere zin heilig en gewijd is en dat bijgevolg de houding tegenover de natuur verwant moet zijn met een religieuze ervaring. De natuur wordt dan terecht met eerbiedig ontzag aanschouwd, misschien zelfs met vrees en angst.

    Atheïsten zijn het daarmee niet eens. Het mag dan al zo zijn dat ook zij, althans in hun terminologie, zo niet in essentie, God identificeren met de natuurlijke wereld; maar daarmee vergoddelijken zij de natuur niet, maar ‘naturaliseren’ ze God. Ze zien geen enkele reden om de natuur of de wereld te aanschouwen met iets dat ook maar enigszins op eerbiedig ontzag zou lijken. Vanzelfsprekend is het mogelijk dat zij bevreesd zijn voor de natuur en haar verwoestende kracht, of in bewondering staan voor haar ontzagwekkende schoonheid. Maar dat is iets helemaal anders dan godsdienstige vrees en ontzag in het aanschijn van het ondoorgrondelijke en onzegbare goddelijke; het is ook uitermate verschillend van de geest van de filosofie van Spinoza.

    Spinoza gelooft niet dat eerbiedig ontzag een gepaste houding is om aan te nemen tegenover God of de natuur. Er is niets gewijds of heiligs aan de natuur en zij is zeker niet het voorwerp van een religieuze ervaring. In plaats daarvan moet men ernaar streven om God of de natuur te doorgronden met dat soort van adequate, of klare en onderscheiden kennis dat de meest belangrijke waarheden van de natuur onthult en dat aantoont hoe alles essentieel en existentieel afhankelijk is van natuurlijke hogere oorzaken. Voor Spinoza is de sleutel voor het ontdekken en ervaren van God/natuur gelegen in filosofie en wetenschap, niet in religieus ontzag en eerbiedige onderwerping. Deze laatste houdingen geven enkel aanleiding tot bijgelovig gedrag en tot onderdanigheid aan de kerkelijke autoriteiten. De eerder genoemde leiden tot verlichting, vrijheid en ware zaligheid, namelijk innerlijke vrede.

    Zeker, wij zien bij Spinoza af en toe een taalgebruik dat diepgaand religieus lijkt. In de Ethica zegt hij: “wij voelen en weten uit ervaring dat wij eeuwig zijn” en dat deugd en perfectie gepaard gaan met “liefde tot God (amor Dei)”. Maar men kan aan dergelijke uitspraken niet de traditionele religieuze betekenis hechten. Spinoza’s naturalistisch en rationalistisch project vereist dat wij aan deze begrippen de gepaste intellectualistische interpretatie geven. Van daaruit is de liefde Gods eenvoudigweg een bewustzijn van de ultieme natuurlijke oorzaak van de vreugde die wij ervaren bij een verbetering van ons bestaan ten gevolge van de hoogste vorm van kennis. God liefhebben is niets anders dan de natuur begrijpen. En de eeuwigheid waaraan wij deelhebben, blijkt enkel uit de kennis van de eeuwige waarheid, zoals die zich voordoet in het bewustzijn van de rationele mens.

    Er is in het systeem van Spinoza geen plaats voor enig mysterieus aanvoelen ten overstaan van de natuur. Een dergelijke houding moet verdreven worden door de begrijpelijkheid der dingen. Religieuze verwondering wordt geboren uit onwetendheid, dat is Spinoza’s overtuiging. Hij plaatst de persoon “die, als een ontwikkeld mens, erop uit is om de natuurlijke dingen te begrijpen”, tegenover de persoon die “zich erover verwondert, als een dwaas”. Voor Spinoza komt eenieder die de natuur zou benaderen met het soort van eerbiedig ontzag dat gewoonlijk vereist wordt door de religieuze ingesteldheid, overeen met die laatste: een dwaas.

    Bij definitie, én in essentie, is pantheïsme geen atheïsme. En Spinoza is een atheïst.

     

    Prof. Dr. Steven Nadler

    New Humanist Magazine Volume 121 Issue 2 March/April 2006

    Met uitdrukkelijke toestemming van de auteur en de redactie vertaald voor Spinoza in Vlaanderen door Karel D’huyvetters  © 2012


    Tags:Spinoza
    21-07-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ethica I, def. II

    Spinoza’s Ethica lezen is niet gemakkelijk. Dat is ten minste één uitspraak waarover zelfs alle specialisten het eens zijn. Of je nu het oorspronkelijke Latijn leest of een vertaling, het blijft zoeken naar de betekenis, zowel van de woorden afzonderlijk als van de gedachten die ze moeten uitdrukken. Als je één woord, zin of gedachte afzonderlijk beschouwt, is de kans klein dat je tot een volledig inzicht komt. Je moet de context in acht nemen en die is zo ruim, dat niemand er ooit klaar mee is.

    Een voorbeeld. De Ethica begint met een hoofdstuk over God en geeft meteen zeven definities. De tweede definitie luidt als volgt in het Latijn:

    Ea res dicitur in suo genere finita, quae aliâ ejusdem naturae terminari potest. Ex. gr. corpus dicitur finitum, quia aliud semper majus concipimus. Sic cogitatio aliâ cogitatione terminatur. At corpus non terminatur cogitatione, nec cogitatio corpore.

    Talloze mensen hebben dat zinnetje gelezen, ook de grote menigte die wel aan de Ethica begonnen is, maar het na een min of meer aanzienlijk aantal bladzijden opgegeven heeft. Maar weten we wat die definitie bedoelt?

    Ik stel de volledige Nederlandse vertaling even uit, tot we beter weten waarover het hier gaat. De bestaande vertalingen leiden mijns inziens immers niet tot een volledig begrip. Sommige commentatoren slaan deze definitie gewoon over, alsof ze niet belangrijk is. Anderen noemen ze obscuur en gaan er evengoed aan voorbij. Nog anderen verklaren ze uitsluitend vanuit het gebruik dat Spinoza er wil van maken; ze heeft dan geen intrinsieke betekenis, op zichzelf, maar is slechts de negatieve formulering van wat Spinoza later op een positieve manier wil uitdrukken.

    Dat is best mogelijk, maar dat ontslaat ons er niet van om deze drie zinnetjes naar behoren te vertalen, vind ik. Met naar behoren bedoel ik dat iemand die ze leest ten minste een idee heeft van de inhoud.

    Laten we een samen een poging wagen. Ik vertaal de dragende Latijnse woorden gaandeweg, zodat ook wie geen Latijn kent, toch kan volgen, met enige moeite, hoop ik.

    Res is een ding, iets, een zaak. Genus, hier in de vorm genere betekent soort. Finitus, hier finita is wat moeilijker te vertalen. Meestal vertaalt men dit als ‘eindig’, maar dat is een nogal lastig woord; het kan betekenen dat iets onvermijdelijk ooit een einde heeft, dat het vergankelijk is, niet eeuwig blijft. We zien er finis in en dat betekent inderdaad einde, maar ook grens. Het einde is dan de laatste grens, maar er is ook een begingrens. Finis is een scheidingslijn tussen twee dingen of toestanden, een onderscheid dat gemaakt wordt, een lijn die men trekt in het zand. Terminari (passieve vorm) verwijst naar hetzelfde; terminus is een grenspaal; wij gebruiken het woord voor het eindstation van trein, tram of bus. Terminare is begrenzen, letterlijk of figuurlijk, bepalen, beperken, afbakenen, aflijnen, onderscheiden van iets anders.

    Laten we nu proberen de eerste zin te vertalen.

    ‘We zeggen van iets dat het binnen zijn eigen soort beperkt is, als iets anders van dezelfde aard het kan onderscheiden.’

    Dat klinkt nog cryptisch. Een voorbeeld kan misschien helpen. Denk aan knikkers. Een knikker is geen dobbelsteen, dat is een andere soort. Binnen de soort ‘knikker’ is elke knikker een afzonderlijk ding. De ene knikker is de andere niet, zelfs als ze identiek zijn qua grootte, kleur, gewicht, materiaal enzovoort. Er is dus de soort ‘knikker’ en er zijn ‘knikkers’. Het is precies doordat er meerdere knikkers zijn, dat we elke knikker afzonderlijk kunnen identificeren als (ook) een knikker. Als er maar één knikker was, dan zouden we die van iets anders moeten onderscheiden, bijvoorbeeld van een dobbelsteen: dit is een knikker, dat is een dobbelsteen. Het zijn allebei kleine voorwerpen, ze vertonen enige gelijkenis. Ze verschillen dus van elkaar binnen een soort dingen.

    Dat is bijvoorbeeld niet zo met water. Er zijn binnen het begrip ‘water’ geen nauwkeurig aflijnbare eenheden van water, althans niet voor het blote oog. Je moet al op het moleculaire vlak gaan denken om afzonderlijke waterdeeltjes te gaan onderscheiden, maar dat is een ander verhaal.

    Wat we hier dus vaststellen, met Spinoza, is dat er van sommige dingen meer dan een is. Er zijn veel knikkers. Eén knikker is ‘beperkt’ binnen de soort ‘knikker’ en die beperking is er door de aanwezigheid van andere knikkers.

    Spinoza zelf geeft vervolgens een algemeen voorbeeld (ex. gr. of e.g. of exempli gratia, ‘bijvoorbeeld’): corpus is een ‘lichaam’, in ruimere zin, dus niet alleen een menselijk lichaam; aliud is ‘iets anders’; semper is altijd; maius is groter of talrijker. We vertalen dus:

    ‘We noemen bijvoorbeeld een voorwerp beperkt, omdat we daarbij altijd aan nog meer andere voorwerpen denken.’

    Bij het aanschouwen van een ‘bepaald’ voorwerp realiseren we ons steeds dat er nog andere soortgelijke zijn. Dit is maar een van de vele dergelijke voorwerpen die we ons kunnen indenken.

    Maar dat is niet alleen zo voor voorwerpen, materiële dingen. Wij hebben ook gedachten (cogitationes). We vertalen verder:

    ‘Op dezelfde manier wordt de ene gedachte onderscheiden van de andere.’

    Wij denken voortdurend en aan allerlei. We hebben veel gedachten, de ene na de andere en soms zelfs door elkaar. Ze verschillen ook allemaal van elkaar en tevens van de gedachten die anderen hebben. Die vele gedachten zijn dus onderscheiden van elkaar, zowel naar inhoud als naar hun voorkomen in de tijd en naargelang de persoon die ze denkt. Omdat er veel zijn, kunnen we spreken van afzonderlijke, ‘beperkte’ gedachten. De ene gedachte begrenst als het ware de andere; de ene begint waar de andere eindigt en daarom zijn ze verschillend en anders. Het is door het onderscheid dat we maken tussen verschillende dingen en ideeën, dat we ons verstaan verhelderen.

    Daarmee is de definitie eigenlijk af. We hebben eens en voor altijd vastgelegd dat dingen beperkt zijn, omdat ze veelvuldig en gediversifieerd zijn binnen de verschillende soorten. Dat is niet alleen zo voor alle voorwerpen, maar ook voor al onze gedachteactiviteiten: ook die zijn talrijk en divers, maar dan binnen de categorie ‘gedachten’.

    Later zal blijken waarom Spinoza deze open deur instampt. Hij zal onze aandacht vestigen op het feit dat er in tegenstelling tot al die binnen hun eigen soort beperkte, diverse, eenmalige, vergankelijke, voorbijgaande dingen en gedachten, ook iets is dat niet beperkt is, niet veelvuldig, niet divers, iets dat uniek is binnen zijn soort, niet begrensd in tijd en ruimte, onverdeeld, onvergankelijk, eeuwig.

    Als een soort bijgedachte merkt Spinoza op dat er een verschil is tussen voorwerpen en gedachten. Ze zijn allebei ‘beperkt’, maar dan binnen hun eigen soort en door hun eigen soort. Voorwerpen onderscheiden zich van elkaar, en daardoor kunnen we hen ook omschrijven in al hun overeenkomsten en gelijkenissen met hun soortgenoten. Dat is ook zo voor gedachten. Maar een voorwerp onderscheidt zich niet op dezelfde manier van een gedachte: dat zijn twee verschillende soorten en die kan men niet vergelijken, men moet binnen de soort blijven, je mag geen appelen met citroenen vergelijken. Het is alsof je zou zeggen: dit is een knikker en ik heb honger; dat heeft niets met elkaar te maken. Gedachten en voorwerpen zijn net zo goed beperkt, maar binnen hun eigen soort en enkel door hun soortgenoten.

    We vertalen derhalve de laatste zin:

    ‘Maar een voorwerp wordt niet onderscheiden door een gedachte en een gedachte niet door een voorwerp.’

    Enkel als we deze laatste zin zo interpreteren, namelijk binnen de precieze context van de voorgaande, ontsnappen we aan de verleiding om hem anders te vertalen, als een alleenstaande uitspraak. Die zou dan zo luiden in vertaling:

    ‘Een lichaam wordt niet bepaald door een gedachte en een gedachte niet door een lichaam.’

    Dat zou betekenen dat Spinoza lichaam en geest streng en definitief van elkaar scheidt, dat de twee geen enkele invloed hebben op elkaar. Niets is echter minder waar. Onze denkactiviteit, zowel de bewuste als de onbewuste, is in eerste instantie het bewustzijn van ons lichaam zelf en van al de signalen die wij via ons lichaam opvangen van de buitenwereld en die wij verwerken met ons lichaam, vooral in onze hersenen. En met diezelfde denkactiviteit hebben wij een rechtstreekse en spectaculaire invloed op ons lichaam en op de buitenwereld, op alles in onze omgeving, ook op andere mensen.

    Het is alleen in de nauwe context van de algemene indeling van de wereld in twee grote domeinen, het materiële en het denken van levende wezens, dat we volgens Spinoza binnen de perken van de eigen ‘soort’ moeten blijven als we helder willen denken. Want wat zou er gebeuren als we die twee categorieën zouden door elkaar halen? Dan zouden we denkbeeldige wezens gaan verwarren met werkelijk bestaande, zoals een paard en een eenhoorn, een dinosaurus en een draak, een klaar-over en een engelbewaarder. Gedachten zijn reëel, ook als ze iets bedenken dat niet bestaat. Maar we mogen gedachten niet zomaar en zonder meer voor werkelijkheid houden. Dat is de boodschap in deze bijgedachte.

     

    We zeggen van iets dat het binnen zijn eigen soort beperkt is, als iets anders van dezelfde aard het kan onderscheiden. We noemen bijvoorbeeld een voorwerp beperkt, omdat we daarbij altijd aan nog meer andere voorwerpen denken. Op dezelfde manier wordt de ene gedachte onderscheiden van de andere. Maar een voorwerp wordt niet onderscheiden door een gedachte en een gedachte niet door een voorwerp.

    Laten we dat nu eens vergelijken met de vertaling van Henri Krop in de parallelle uitgave van de Ethica.

    Men noemt iets binnen zijn categorie eindig wat door iets anders van diezelfde natuur kan worden begrensd. Een lichaam wordt bijvoorbeeld eindig genoemd, omdat wij altijd een ander, groter lichaam kunnen denken. Op deze wijze wordt een gedachte door een andere gedachte begrensd. Een lichaam wordt echter niet door een gedachte begrensd en een gedachte niet door een lichaam. (blz. 57)

    Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is en ik heb Henri Krop hier niet de gelegenheid geboden zijn vertaling toe te lichten zoals ik heb gedaan. Ik laat het aan de al dan niet welwillende lezer over om te oordelen welke vertaling hij of zij verkiest. Ik ben vertrokken van de Latijnse tekst die ik niet begreep. Ik kon dan van twee veronderstellingen uitgaan: ofwel heeft Spinoza iets geschreven dat onbegrijpelijk is, zoals sommigen denken, ofwel dat ik te dom ben om het te verstaan. Geen van beide leek me aannemelijk, zij het om verschillende redenen. Vervolgens heb ik verscheidene vertalingen nagekeken en vastgesteld dat ik het nog steeds niet begreep. Dan heb ik er verscheidene commentaren op nagelezen en helaas vastgesteld dat ik het nog steeds niet vatte. Opnieuw kon ik twee veronderstellingen maken: ofwel ben ik inderdaad te stom om het te begrijpen, ofwel is er iets met de bestaande vertalingen en commentaren.

    Het grootste probleem daarbij bleek telkens het woordje ‘eindig’ als vertaling van (res) finita. Bij ‘eindig’ denken we terecht enkel aan vergankelijk en dat zet ons op het verkeerde spoor. Het gaat hier niet om de vergankelijkheid der dingen, maar om hun individualiteit, om hun concrete aanwezigheid als iets dat onderscheiden is van iets anders, als een van de vele dergelijke dingen. Ook ‘begrensd’ is weinig verhelderend; begrenzen heeft altijd de negatieve bijklank van inperken, belemmeren, in een keurslijf wringen en dat is niet wat hier bedoeld wordt met terminare. We moeten meer denken aan het Franse déterminer en dat betekent: vaststellen, vastleggen, beslissen, bepalen, uitmaken wat iets is.

    Het is dus pas als we naar de grondtekst gaan en die in zijn context plaatsen, dat de ware betekenis naar voren komt, een betekenis die zowel ruimer is dan de letterlijke, als beperkter door de specifieke inhoud die aan bepaalde woorden gegeven wordt. Ook daarover zijn alle Spinoza-kenners het eens: Spinoza gebruikt al de bekende termen, maar bijna voortdurend in een eigenzinnige betekenis. Dat maakt het zo heidens moeilijk om hem te lezen, maar ook zo aantrekkelijk. Het is bijna zoals een cryptogram oplossen. Je ziet de eenvoudige woorden staan, maar je moet een aanzienlijke en inventieve denkactiviteit ontplooien om de cryptische, verborgen betekenis te vatten. Wanneer het licht dan plots schijnt, komt er onweerstaanbaar een glimlach om je lippen spelen en heb je dat zalige gevoel van intens intellectueel genot.

    K.D.


    Categorie:Ethica
    Tags:Spinoza
    20-07-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ad Librum

    Renati Des Cartes principiorum philosophiæ pars I, & II, more geometrico demonstratae per Benedictum de Spinoza Amstelodamensem. Accesserunt ejusdem Cogitata metaphysica, in quibus difficiliores, quæ tam in parte metaphysices generali, quam speciali occurrunt, quaestiones breviter explicantur. Amstelodami, apud Johannem Riewerts in vulgo dicto, de Dirk van Assensteeg, sub signo Martyrologii. 1663

    Deel 1 en 2 van de Principes van de filosofie van René Descartes, op meetkundige wijze verklaard door Benedictus de Spinoza van Amsterdam. Daaraan toegevoegd: zijn Metafysische overwegingen, waarin de moeilijkste kwesties bondig uitgelegd worden die voorkomen zowel in de algemene als in de bijzondere metafysica. Te Amsterdam, bij Jan Riewerts, in de volksmond in de Dirk van Assensteeg, in ’t Martelaarsboek. 1663

    Dit boek is de enige publicatie van Spinoza die tijdens zijn leven onder zijn eigen naam werd uitgegeven. Veeleer dan een verklaring van de principes van de filosofie van Descartes, zoals de titel zegt, is het een eerste uiteenzetting van de opvattingen van Spinoza zelf. 

    De voorpagina van de eerste editie vinden we op de website van de Nederlandse Koninklijke Bibliotheek. Daar staat ook deze afdruk van de opdracht Ad Librum, een epigram dat het boek meekreeg om het succes te wensen.  

    Over de cryptische ondertekening I.B.M.D. van het epigram lezen we in K.O. Meinsma, Spinoza en zijn kring. Historisch-kritische studiën over Hollandsche vrijgeesten (Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage, 1896), herdruk met inleiding van Dr. S.B.J. Zilverberg (HES publishers, Utrecht 1980) op blz. 210, voetnoot, het volgende:

    De Murr veronderstelde — toen hij in 1802 Spinoza's Annotationes

    ad Tract. Theol. Polit. uitgaf — dat deze J. B. de Rotterdammer Johannes

    Bredenburg zou geweest zijn, in de latere geschiedenis van het Spinozisme wel bekend. Spoedig werd de onjuistheid dier bewering aangetoond, daar Bredenburg van beroep wever was, eerst na 1670 latijn leerde, en zeker niet genoegzaam geoefend was om daarin een woordenspel in dichtvorm te vervaardigen. Prof. Van Vloten, als altijd vlug met conjecturen, wees op het feit (Supplementum, p. 302), dat in een lateren brief aan Spinoza (bij Van Vloten en Land. Ep. LXX , p. 236) een zekere Bresser genoemd wordt, en had dus spoedig de veronderstelling gereed. J. B. = Jan Bresser, M. Dr. Dr. A. van der Linde, de nauwkeurige opsteller der Bibliografie, nam deze gissing terstond aan als een bewezen feit , (Zie de noot bij N° 1 der bibliogr.) en liet mij daardoor eenige weken naar een boekje zoeken, (Baumgarten's Nachrichten) waarin geen woord omtrent dien Bresser staat. Toen mijn onderzoek naar dien man geen resultaat opleverde, welde natuurlijk de gedachte op , dat Van Vloten zich ook hier vergist had : en zoo is het. In onze Studenten-Albums is in dien tijd geen Bresser te vinden; in de goed bijgehouden Series Medicorum Amstelod. (op 't Amst. archief) is geen Dr. Bresser te vinden, in de Puyboecken, enz. is geen Jan Bresser te vinden. De bedoelde Bresser was dus geen Med. Dr. en kan even goed Adriaan of Klaas geheeten hebben. Bleef alzoo de vraag, wie was J. B. die bovenstaand gedichtje vervaardigde, en met wien Spinoza later een brief wisselde? (Ep. XXXVII).

    Daar Meijer de voorrede schreef voor de Principia, moest de man, die er een gedichtje bijvoegde, wel een goede kennis of vriend van hem zijn. Meijer bezingt zelf, in het meergemelde Hs. Johannes Bouwmeester, Med. Dr. als zijn «oudste en trouwste vriend» — zie boven blz. 150. — Johannes Bouwmeester was, volgens de Series Med. Amstel. geneesheer te Amsterdam, (gepromoveerd te Leiden op 27 Mei 1658) en, volgens Meijer's gedicht, een vriend der wijsbegeerte ; niemand dan hij kan alzoo de persoon in kwestie zijn, aangezien onder Meijer's vrienden geen ander voorkomt, die zich I. B.M. D. kon teekenen. Ongelukkig is ook deze dwaling van Van Vloten algemeen aangenomen.

     

    Ad Librum

    Ingenio seu te natum meliore vocemus,

    Seu de Cartesii fonte renatus eas,

    Parve Liber, quidquid pandas, id solus habere

    Dignus, ab exemplo laus tibi nulla venit.

    Sive tuum spectem genium, seu dogmata, cogor

    Laudibus Authorem tollere ad astra tuum.

    Hactenus exemplo caruit, quod praestitit; at tu

    Exemplo haud careas, obsecro parve Liber;

    Spinozae at quantum debet Cartesius uni,

    Spinoza ut tantum debeat ipse sibi.

    I.B.M.D.

     

    Zoals gebruikelijk wordt hier en daar met woorden gespeeld.

    Renatus betekent letterlijk ‘herboren’, maar het is natuurlijk ook de Latijnse vorm van de voornaam van René Descartes.

    Exemplum komt driemaal voor. De eerste keer verwijst het naar de geschriften van Descartes, het vertrekpunt voor Spinoza’s uiteenzetting van zijn eigen filosofie, maar de dichter benadrukt dat alle eer voor het boek niet van Descartes’ voorbeeld komt, dat niet veel meer dan een aanleiding is. De tweede keer stelt hij dat er zelfs helemaal geen voorgaande is, dat zich met dit boek kan meten. De derde keer beweert hij dat Spinoza in feite helemaal geen voorbeeld behoeft.

    Seu, seu, sive en seu verwijzen voor ons althans naar het roemruchte Deus sive Natura.

    Hactenus doet de lezer ongetwijfeld glimlachen bij de herinnering aan de talrijke combinaties van quatenus…eatenus in Spinoza’s geschriften.

    Debet: Descartes mag zich gelukkig prijzen dat Spinoza hem zoveel eer bewijst door de aandacht die hij aan hem besteedt. Daaraan correspondeert debeat: Spinoza daarentegen is niemand iets verschuldigd, alleen zichzelf.

     

    Lief boekje,

    Of we nu zeggen dat gij uit een knappere kop ontsproot

    dan wel werd herboren uit de bron die Descartes is

    mijn lieve boekje, u behoort alle eer voor wat gij ontbloot

    er is geen lof die van een voorbeeld of een ander is

    Dat ik van uw genie als van uw leerstellingen genoot

    maakt dat uw auteur tot in de hemel prijzenswaardig is

    Tot heden ontbreekt elk voorbeeld groter dan uw exploot

    ik beweer, lief boekje, dat elk voorbeeld wel overbodig is

    Descartes’ schuld aan Spinoza alleen is overgroot

    terwijl Spinoza’s dank enkel aan zichzelve nodig is.

     

    Vertaald door Karel D’huyvetters, © 2012

     

     

     


    Categorie:Spinoza literair
    Tags:Spinoza
    19-07-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza en Einstein

    In de periode 1920-1921 schreef Albert Einstein een gedicht bij Spinoza’s Ethica. In het Spinozahuis staat zijn handtekening in het gastenboek als een van de eerste bezoekers zo vermeld: 2 XI 1920, A. Einstein, Berlin.

     

    Zo ziet het manuscript er uit:

     

     


    Dr. Wim Klever maakte er in Studia Spinozana 5 (1989) blz. 99-100 deze transcriptie van:

    Zu Spinoza’s Ethik

    Wie lieb ich diesen edlen Mann
    Mehr als ich mit Worten sagen kann.
    Doch fürcht’ ich, dass er bleibt allein
    Mit seinem strahlenden Heiligenschein.

    So einen armen kleinen Wicht
    Den führst du zu der Freiheit nicht.
    Der amor dei lässt ihn kalt
    Das Leben zieht ihn mit Gewalt.

    Die Höhe bringt ihm nichts als Frost,
    Vernunft ist für ihn schale Kost.
    Besitz und Weib und Ehr’ und Haus,
    Das fühlt ihn von oben bis unten aus.

    Du musst schon gütig mir verzeih’n
    Wenn hier mir fällt Münchhausen ein,
    Dem als Einzigen das Kunststück gedieh’n
    Sich am eigenem Zopf aus den Sumpf zu zieh’n.

    Du denkst sein Beispiel zeiget uns eben
    Was diese Lehre dem Menschen kann geben.
    Vertraue nicht dem tröstlichen Schein:
    Zum Erhabenen muss man geboren sein.



    En dit is mijn vertaling:

     

    Bij Spinoza’s Ethica

     

    Hoezeer deze nobele mens mij dierbaar is

    is meer dan ik met woorden zeggen kan

    ik vrees dat hij voor mij ook onbereikbaar is

    die een heiligenkroon stralend dragen kan.

     

    Een arm en onbeduidend wicht als ik

    laat zich tot vrijheid niet bewegen

    Amor Dei gun ik nauwelijks een blik

    heb slechts oog voor geweld van leven.

    IJle hoogte brengt me enkel huiver

    vernuft is mij smakeloze kost

    vrouw en eer en huis en stuiver

    is wat ik begeer koste wat kost.

     

    Wees zo goed me te vergeven

    dat ik even Münchhausen bespeurde

    de enige in kunsten zo bedreven

    zich aan eigen pruik het moeras uitsleurde.

     

    Uw voorbeeld moet ons tot toonbeeld zijn

    dat dit inzicht de mens is toegemeten

    vertrouw nimmer op troostende schijn

    tot het verhevene wij ons geboren weten.

     

    Vertaling Karel D’huyvetters © 2012


    Categorie:Spinoza literair
    Tags:Spinoza
    18-07-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza en Marx

    Speurend naar interessante informatie en publicaties over Spinoza komt men soms terecht op plaatsten waar men spontaan niet zou aan denken. Neem nu het Instituut voor maatschappelijke vorming en het Vlaams Marxistisch Tijdschrift. Wij vermoeden dat wij niet de enigen zijn die niet vertrouwd zijn met deze beide instanties en ook dat nauwelijks iemand op het gedacht zal komen om daar naar Spinoza te gaan zoeken. Dat laatste vooroordeel blijkt volkomen onterecht.

    In jaargang 45 van 2011 vinden we in het lentenummer, nr.1 niet minder dan drie artikelen over Spinoza:

    Karl Marx, een ‘a(b)no(r)male’ lezer van Spinoza - Miriam van Reijen 11111-van Reijen

    Negri en het paradigma van Spinoza - Sonja Lavaert 11112-Lavaert

    Van spinozist tot nationaal-socialist: de Nederlandse rechtsfilosoof Johan Herman Carp (1893-1979) - André Mommen 11113-Mommen over Spinoza

    De teksten zijn integraal en gratis toegankelijk, je hoeft alleen maar te klikken. Zeker, Spinoza wordt er behandeld vanuit een specifiek oogpunt, maar dat is meestal zo en hoeft ook niets af te doen aan de objectiviteit, noch aan de ernst en het belang van de bijdrage. Wie het Marxisme louter beoordeelt op het succes - of het ontbreken daarvan - van zijn concrete politieke toepassingen, gaat voorbij aan de waarde van zijn filosofische grondslagen, ook voor onze tijd. Wij vinden hier dan ook een interessante kennismaking met een Spinoza-receptie waarmee zeker sommigen onder ons minder vertrouwd zijn. Zeer lezenswaardig.


    Categorie:Spinoza links en rechts
    17-07-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza en Borges

    Met niet geringe blijdschap en enige trots brachten wij als eerste inhoudelijke bijdrage op deze website de vertaling door Paul Claes van het bekende Spinoza-gedicht van Jorge Luis Borges.

    Enig speurwerk bracht ons op het spoor van een artikel gewijd aan Borges en Spinoza, van de hand van Paul Juffermans. Dr. Paul Juffermans (°1945) is arts en filosoof. Hij promoveerde in 1982 op een proefschrift over het overheidsbeleid in de gezondheidszorg in Nederland. In 1989 begon hij aan de studie filosofie met als specialisatie godsdienstfilosofie. In 2003 promoveerde hij op een proefschrift, getiteld Drie perspectieven op religie in het denken van Spinoza. Hij publiceert over Spinoza’s filosofie en over godsdienstfilosofie in het algemeen. Hij werkt als filosofiedocent aan diverse instellingen voor Hoger Onderwijs Voor Ouderen (HOVO).

    Het artikel verscheen destijds in het tijdschrift Streven, 2003(10), 896-906. Nu is Streven een eerbaar en in alle oogpunten aan te bevelen maandblad, maar wellicht onvoldoende bekend en verspreid in ons Nederlandse taalgebied. Het tijdschrift biedt op zijn website geen raadpleegbaar archief aan. Bovendien is tien jaar een lange tijd voor het geheugen van de meeste mensen.

    Om al die redenen kwam bij ons de snode gedachte op om dit artikel een tweede leven te gunnen door het op onze website aan te bieden. Ik nam daartoe contact op met Stijn Geudens van het redactiesecretariaat van Streven en legde hem mijn vraag voor. Al heel snel kreeg ik een positief antwoord, onder voorwaarden: enerzijds een volledige bronvermelding, waaraan we vanzelfsprekend graag voldoen; anderzijds moest ook de uitdrukkelijke toestemming van de auteur bekomen worden, maar zijn mailadres was gemakshalve toegevoegd.

    Dus trokken wij onze stoutste schoenen aan en richtten ons met kloppend hart tot dr. Juffermans. Vrijwel onmiddellijk kwam zijn bevrijdende reactie: niet alleen mochten wij zijn artikel publiceren, hij gaf ons ook toestemming om zijn naam op te nemen in onze lijst van sympathisanten.

    Gewapend met zijn mail klopten we opnieuw aan bij de heer Geudens van Streven: of hij nog een elektronisch exemplaar had van het artikel? Kort daarop kwam het verlossende bericht: na nijvere opzoekingen op ondertussen buiten dienst gestelde computers kon hij ons niet één, maar drie versies van het artikel bezorgen, luttele uren voor zijn vertrek op vakantie. Voor zoveel toewijding en beroepsijver kunnen wij alleen maar onze bewondering en dank betuigen.

    Wij hebben gekozen voor de originele tekst van dr. Juffermans, zoals hij die had aangeboden aan het maandblad Streven, met een zeer klein aantal niet-inhoudelijke correcties. In tegenstelling met onszelf heeft de tekst geen ouderdomsverschijnselen opgelopen sinds 2003. Het is en blijft een boeiende inleiding in het denken van Spinoza, aan de hand van twee (!) gedichten van Borges.

    Veel leesgenot!


    Categorie:Spinoza literair
    Tags:Spinoza
    16-07-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paul Juffermans, Spinoza door de ogen van Borges

    Paul Juffermans

     

    Baruch Spinoza door de ogen van Jorge Luis Borges

     

    De ontmoeting tussen een denker en een dichter

     

    Hoewel wij wellicht de stelling kunnen verdedigen dat het leven en denken van elke grote filosoof wordt gekenmerkt door enkele centrale gedachten, blijkt het vaak toch niet gemakkelijk deze gedachten met al wat daarin besloten ligt in een kort bestek uit de doeken te doen. De meest centrale gedachte van Spinoza (1632-1677) is misschien gelegen in de stelling dat God en de Natuur samenvallen en dat de mens evenals alle andere eindige bestaansvormen een wijziging (modus) is van één oneindige substantie, God. Daarmee komt elk onderscheid tussen natuur en bovennatuur te vervallen. Ik zou nu, uitgaande van deze grondgedachte, verder kunnen gaan met de ontvouwing van Spinoza’s denkstelsel, zoals dit is uitgekristalliseerd in zijn magnum opus, de Ethica. Maar een dergelijke samenvatting, waarin de betekenis en samenhang van begrippen als substantie, modus, attribuut, oneindigheid, eeuwigheid, noodzakelijkheid enzovoort wordt uiteengezet, zou onvermijdelijk een droog relaas worden, weinig geschikt om de fascinatie van de lezer voor de denker Spinoza te wekken. Ik heb daarom gekozen voor een andere benadering: die van de poëzie. Een dichter is wellicht in staat bepaalde grondgedachten van een denker in enkele beelden en woorden te vangen, voor de uitleg waarvan in een meer prozaïsch exposé vele begrippen en redeneringen nodig zijn. En vooral een dichter met een genuïne belangstelling voor filosofie in het algemeen en een speciale affiniteit met Spinoza in het bijzonder. Zo’n dichter is de bekende Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges (1899-1986).

     

    Borges geeft in zijn verhalen, gedichten en essays herhaaldelijk blijk van een grote belangstelling voor filosofische thema’s als de werkelijkheid van de externe wereld, de aard van de tijd, de identiteit van het zelf en de samenhang van al het gebeuren. Hij verwijst daarbij vooral in zijn essays regelmatig naar denkers als Plato, Scotus Eriugena, Leibniz, Hume, Kant, Schopenhauer en Spinoza.[1] Ook ondernam hij in de eerste helft van de jaren zeventig een diepgaande studie van Spinoza’s werken.[2] Hij nam zich zelfs voor een boek te schrijven met de titel Clave de Spinoza (Sleutel tot Spinoza), maar dit voornemen heeft hij nooit uitgevoerd, misschien omdat hij meende de sleutel niet te kunnen vinden. In een conversatie met een vriend gaf hij te kennen dat Spinoza altijd een zekere aantrekkingskracht op hem had uitgeoefend, maar dat hij hem niet begreep. Bovendien voelde hij als dichter een zekere weerzin tegen de geometrische vorm die Spinoza voor de ontvouwing van zijn filosofie gekozen had. Hij achtte deze vorm niet alleen overbodig, maar omschreef haar zelfs als een absurde machinerie die het begrip van de inhoud niet ten goede komt.[3] De dichter en essayist Borges had blijkbaar grote moeite met de rigoureuze systematicus die de denker Spinoza is.

     

    Borges was ook steeds op zoek naar de verborgen motieven achter dit filosofisch systeem, wellicht de uitroep van Nietzsche indachtig: man grabe doch einmal den Grund der Ethik und Theologie Spinoza’s auf![4] Met het woord Grund doelt Nietzsche, deze meester van de genealogie van het wantrouwen, niet zozeer op de filosofische rechtvaardiging van het denkstelsel als wel op de verborgen biografische motieven en emotionele drijfveren die eraan ten grondslag liggen. We zullen zien dat ook in de gedichten van Borges op deze motieven en drijfveren wordt gezinspeeld. Het gegeven dat de filosoof Spinoza met zijn geometrische vorm de stem van de rede in een onpersoonlijk timbre laat klinken, een timbre dat het sterkst tot uitdrukking komt in de Voorrede van het derde deel van de Ethica, waarin hij stelt de menselijke begeerten en handelingen op dezelfde wijze te beschouwen alsof er sprake is van lijnen, vlakken en lichamen, weerhield de dichter Borges er niet van op zoek te gaan naar de achterliggende motieven van de bedenker van dit doorzichtig labyrint, zoals hij de Ethica noemt, van de mens Spinoza met zijn individuele levensloop en zijn specifieke achtergrond als in ballingschap gezonden jood.

     

    Het eerste gedicht van Borges, dat ik hier wil bespreken, heeft de titel Spinoza en dateert uit 1964. Het gedicht is in het Nederlands vertaald door Barber van de Pol.[5] Ik zal het gedicht in gedeelten weergeven en van een toelichtend commentaar voorzien. Dit commentaar heeft niet zozeer ten doel de betekenis van het gedicht te interpreteren (het gedicht spreekt voor zichzelf) als wel te wijzen op bepaalde elementen, emotionele drijfveren en sleutelgedachten uit het leven en denken van Spinoza, die Borges in zijn gedicht heeft verweven of die men er althans mee in verband kan brengen. De lezer dient mijn persoonlijk commentaar op de gedichten van Borges over Spinoza te zien als een wat ongewone inleiding in het denkuniversum van deze boeiende filosoof.

     

    Eerste gedicht: Spinoza

     

    De doorschijnende handen van de jood

    Bewerken in de schemer de kristallen

     

    Borges zinspeelt hier op Spinoza’s ambacht als lenzenslijper en op zijn jood-zijn. Beide zaken houden nauw verband met elkaar. Spinoza werd namelijk op 23-jarige leeftijd verbannen uit de Sefardische gemeenschap in Amsterdam en hij moest daardoor zijn broodwinning als koopman opgeven. Om aan de kost te komen, koos hij het ambacht van lenzenslijper. Hierdoor gaf hij gehoor aan een Talmoedische wijsheid, namelijk dat het beoefenen van een studie het best gecombineerd kan worden met de uitoefening van een ambacht teneinde een zeker evenwicht te bewaren tussen theorie en praktijk. Dit ambacht vereiste eenzelfde concentratie als hij nodig had voor de geduldige uitwerking van zijn filosofie. Met dezelfde precisie waarmee hij zijn lenzen sleep, moet hij zijn begrippen hebben ‘geslepen’. De schemer, waarin de lenzen geslepen worden, houdt het midden tussen licht en duisternis. Licht en duisternis spelen niet alleen in Spinoza’s ambacht, maar ook in zijn denken een belangrijke rol. In navolging van de scholastiek en Descartes duidt hij de rede meestal aan als een natuurlijk licht. In zijn denken vergelijkt hij de verhouding tussen waarheid en onwaarheid met die tussen licht en duisternis: Voorwaar, zoals het licht zichzelf en de duisternis openbaart, zo is de waarheid norm van zichzelf en het valse.[6] De filosofie heeft als belangrijkste taak licht te brengen in een duistere zaak ofwel de zaak te begrijpen. De doorschijnende handen van de jood zijn niet alleen de slijpende handen van de vervaardiger van lenzen die ons in staat stellen het onzichtbare te zien, maar ook de schrijvende handen van de lucide denker die ons in staat stellen het duistere en verwarde helder en welonderscheiden te begrijpen. Wat de lenzen voor de slijper en de kijker door de microscoop zijn, dat zijn de bewijzen voor de filosoof en de lezer van zijn manuscript: De ogen van de Geest, waardoor deze de zaken ziet en waarneemt, zijn de bewijzen zelf.[7] Zoals de lenzen de dingen zichtbaar maken voor het oog, zo maken de bewijzen de dingen ‘zichtbaar’ voor het verstand. Spinoza koos een ambacht (de optica, een tak van de natuurkunde die nauw verweven is met de wiskunde), die het best lijkt te passen bij zijn geometrische stijl van denken.

     

    En de middag, angst en koude, gaat dood

    (Eén middag is het evenbeeld van alle.)

     

    De angst doet denken aan het motief van de vervolging in Spinoza’s eigen leven en in het leven van de gemeenschap waaruit hij afkomstig is. Deze gemeenschap bestond uit joodse bannelingen, die in de eerste helft van de zeventiende eeuw vanwege de vervolgingen van de katholieke Inquisitie uit Spanje en Portugal naar de Republiek der Nederlanden waren gevlucht. Spinoza zelf werd op zijn beurt in 1656 om nog steeds niet geheel opgehelderde redenen uit deze gemeenschap verbannen. Daarna bracht hij een groot deel van zijn verdere leven door in de schaduw van dreigende vervolging, omdat zijn denkbeelden over God en godsdienst in de ogen van de wereldlijke en geestelijke gezagsdragers van de Republiek geen genade konden vinden: hij werd veelvuldig van atheïsme beschuldigd en zijn werken werden verboden. In 1675 zag hij af van het publiceren van zijn zojuist gereed gekomen Ethica uit vrees voor represailles.[8] De angst was niet alleen een belangrijk motief in Spinoza’s leven, maar is het ook in zijn denken. In de Voorrede van zijn in 1670 anoniem gepubliceerd Theologisch-Politiek Traktaat wordt de angst aangewezen als de belangrijkste oorzaak van de superstitie, een vorm van religie, waarin illusoire gods- en mensbeelden de boventoon voeren en waarin de mens op magische wijze zijn lot probeert te bemeesteren door een geloof in en een manipulatie van een imaginair goddelijke wezen.[9]

     

    Met het woord koude doelt Borges wellicht op de eenzaamheid van Spinoza’s leven, door Nietzsche in het hiervoor genoemde fragment uit Jenseits von Gut und Böse een Einsiedler (kluizenaar) genoemd. Op deze eenzaamheid wordt ook gezinspeeld in de strofe over de monotone opeenvolging van de middagen, die elkaars evenbeeld zijn. Enigszins plechtstatig merken Jan en Annie Romein in hun biografische schets van Spinoza op dat wezenlijke eenzaamheid de prijs is die Spinoza voor zijn schepping betaalde.[10] Spinoza trok zich – wellicht noodgedwongen – enige tijd na zijn verbanning terug uit de rumoerige stad Amsterdam om zich in het stille dorpje Rijnsburg te wijden aan de uitwerking van zijn filosofie.

     

    Het is ook Nietzsche geweest die Spinoza’s Ethica heeft vergeleken met de Jungfrau, hetgeen zowel de benaming van een maagd als van een berg is. Spinoza bleef ongehuwd. Hij kende niet de warmte van een liefdesrelatie. Tegelijk heeft zijn filosofie iets van de ongenaakbaarheid van een hoge alp. Wanneer men op de top van de berg staat, kan men wel ver zien, maar het is er ook koud en eenzaam. Op de top kan men een blik werpen op het oneindig nachtelijk firmament, dat Pascal angst inboezemde maar Spinoza tot liefde bewoog. Deze liefde, die de angst en de kou doet verdwijnen, is de verstandelijke liefde voor God.

     

    De handen en de ruimte van een paarse tint

    Die allengs verbleekt binnen de ghettogrens

    Bestaan ternauwernood voor deze kalme mens

    Die droomt van een doorzichtig labyrint.

     

    De lenzenslijper is verbannen buiten het joodse getto. Maar het getto is tegelijk zijn verleden dat hij in zichzelf meedraagt. Zijn uitstoting betekent een verbreking van de banden met de joodse gemeenschap en met zijn familie. Dit verlies en de eenzaamheid, die er het gevolg van is, vormen de prijs voor een duur gewonnen vrijheid. Toch verdwijnt de pijn om dit verlies met de herinnering aan het getto, zoals de paarse tint van de avondlucht aan de horizon verbleekt bij zonsondergang. Zij bestaan nauwelijks meer voor de kalme mens Spinoza, die in zijn filosofie zozeer de nadruk legt op het verkrijgen van gemoedsrust. Angst, eenzaamheid, koude en pijn maken plaats voor een droom, de droom van een doorzichtig labyrint. De emotionaliteit van de mens lost op in deze heldere droom van de rede. De rede droomt een geometrisch geconstrueerd labyrint, de Ethica. De typering van Spinoza’s filosofie als een labyrint duidt ook op het enigmatische ervan. En dit enigmatische lijkt door de helderheid eerder toe- dan af te nemen. Dit enigmatische is het raadsel van de oneindige begrijpelijkheid van alles, zelfs van datgene wat wij raadselachtig en onbegrijpelijk noemen. Deze these van de begrijpelijkheid van alles kan men Spinoza’s grondintuïtie noemen.

     

    Borges noemt Spinoza’s filosofie ook een droom. Hij stond sceptisch tegenover de waarheidsaanspraken van Spinoza’s filosofie, van elke filosofie. Toch meende hij, teruggekeerd van een reis naar Knossos, waar zich, zoals bekend, het labyrint uit het verhaal van Theseus en Ariadne bevindt, dat elke mens de plicht heeft te reiken naar de draad in het labyrint van zijn leven: Het is onze dure plicht ons te verbeelden dat er een labyrint en een draad is. Wij zullen de draad nooit vinden. Wij kunnen ernaar reiken en hem verliezen in een daad van geloof, in een cadans, in een droom, in de woorden die we filosofie noemen, of in duidelijk en eenvoudig geluk.[11] Spinoza reikt ernaar in de woorden die we filosofie noemen. Zijn zoektocht naar het raadsel van het leven voltrekt zich door het bedenken van een helder labyrint. De wiskunde is zijn draad van Ariadne.

     

    Zijn roem, weerschijn van dromen in de droom

    Van een andere spiegel, geeft hem geen schroom

    Terwijl de gloed der deernen geen beletsel is.

     

    Evenals het labyrint is ook de droom een steeds terugkerend thema in Borges’ werk. Zijn aanhoudende belangstelling voor het boeddhisme en de filosofie van Schopenhauer draait rond het thema van het leven als droom.[12] Men kan dromen van roem of van de liefde van jonge vrouwen, maar in dat geval bevindt men zich in een ander gespiegeld droomuniversum dan dat van Spinoza, wiens dromen een helder denken is. De spiegel is ook het zinnebeeld van de ijdelheid in de dubbele zin van het woord. Deze strofen roepen regels in herinnering uit de autobiografisch getinte aanhef van Spinoza’s jeugdwerk, de Verhandeling over de verbetering van het verstand.[13] In deze aanhef noemt Spinoza het begeren van en streven naar eer, rijkdom en genot ijdel en futiel. Hij mikt op het heldere inzicht van de beschouwing, waarbij de geest niet wordt verstoord door begeerten en strevingen, die het denken in de boeien slaan en hinderen. In de droom van een helder labyrint verdwijnen niet alleen de angst en de eenzaamheid, maar ook de begeerte naar roem en seksueel genot. De ene droom neemt de plaats in van de andere. Het denken zelf wordt een passie en verdringt daarmee alle andere passies. Freud, tijdgenoot van Borges, zou dit eeuwen na Spinoza sublimatie noemen. De liefde voor eer, rijkdom en genot, uiteindelijk voor het ego als bron van al deze vormen van verlangen, wordt gesublimeerd in de verstandelijke godsliefde, kennis en liefde ineen. In het vierde hoofdstuk van zijn Theologisch-Politiek Traktaat herinnert Spinoza ons eraan dat het Hebreeuwse woord jada zowel kennis als liefde betekent.[14]

     

     

    Vrij van metafoor, van mythe, bewerkt de

    Mens een harde kristal: het onbeperkte

    Plattegrond van Hem die al Zijn sterren is.

     

    De metafoor en de mythe horen bij de openbaringsreligie, de verbeelding, het verhaal, de religieuze poëzie. Zij ontbreken in de kristallen begrippenwereld van de definities, axioma’s en stellingen van de Ethica, waarin het oneindige verschijnt als een onpersoonlijke allesomvattende substantie, niet als een persoonlijke en transcendente schepper.

    Maar de Ethica is niet alleen een plattegrond van God, maar ook de beschrijving van een weg naar kennis van God. Dit thema wordt in het tweede gedicht nader uitgewerkt.

     

    Het tweede gedicht: Baruch Spinoza

     

    Ook in dit tweede gedicht benadrukt Borges het jood-zijn van Spinoza door te kiezen voor de vroege Hebreeuwse naam Baruch en niet voor het latere Latijnse Benedictus, waarmee de filosoof na zijn verbanning uit de synagoge door het leven ging als blijk van zijn vertrek uit het getto en van zijn opname in de geleerde Europese cultuur. Borges schreef het in 1977 voor het Joods Museum van Buenos Aires ter gelegenheid van de herdenking van het feit dat de denker driehonderd jaar geleden stierf. Van dit gedicht bestaat een Nederlandse vertaling van de hand van Robert Lemm.[15]

     

    Waas van goud; de zinkende zon verlicht

    Het raam. Het gestadige manuscript

    Wacht, al geladen met oneindigheid

    In het clair-obscur bouwt iemand God.

     

    Weer kiest Borges aan het begin van zijn gedicht de vallende avond als decor. Het wegzinkend zonlicht valt door het raam naar binnen op het gestadig zich voltooiende manuscript van de Ethica. Het manuscript wordt vijftien jaar lang met geduld en volharding gewrocht, definitie na definitie, axioma na axioma, stelling na stelling, bewijs na bewijs. Het wacht, nog onaf, op zijn maker. Maar het is al van meet af aan met oneindigheid geladen. De belangrijkste definitie staat op de eerste pagina: Onder God versta ik een absoluut oneindig zijnde, dat wil zeggen een substantie, bestaande uit oneindig veel attributen, waarvan ieder een eeuwige en oneindige essentie uitdrukt.[16] In deze definitie komt drie maal het woord oneindig voor. Spinoza is de filosoof van de oneindigheid. Wij mensen, eindige wezens, zijn slechts te begrijpen vanuit de idee van de oneindigheid, dat wil zeggen: van God. Iemand, een mens, construeert deze oneindige God, zoals een wiskundige een oneindige bol construeert waarvan het middelpunt overal en de omtrek nergens is.[17] God zit in elk van zijn schepselen, maar geen van hen begrenst hem. In de constructie van God ligt de constructie van het construerend zelf besloten. Als de oneindige God een substantie is die in zichzelf is en door zichzelf begrepen wordt, dan is de eindige mens een modus die in het andere (in God) is en door God begrepen wordt. In het eerste gedicht spreekt Borges over het maken van een oneindige plattegrond van God, in dit tweede gedicht gaat hij nog een stap verder: het bouwen van God zelf in het clair-obscur van waarheid en onwaarheid.

     

    Een mens verwekt God. Het is een Jood

    Met droeve ogen en een vale huid;

    De tijd neemt hem mee zoals de stroom

    Een blad meeneemt op het water dat glooit.

        

    Een mens verwekt God. Een mens is de schepper van zijn Schepper. Een mens bedenkt datgene, waaruit hij voortkomt. De presocratische Xenophanes zei in de vijfde eeuw voor Christus, dat, als runderen en paarden handen zouden hebben, zij de goden zouden afbeelden als runderen en paarden. Daarmee leverde hij kritiek op de menselijke, al te menselijke goden uit Homerus’ geschriften. Spinoza, die meer gecharmeerd was van de wiskunde dan van vee, stelde in een van zijn brieven: …ik geloof dat als een driehoek kon spreken, hij op dezelfde manier zou zeggen dat God op eminente wijze driehoekig is, en dat de cirkel zou zeggen dat hij op eminente wijze cirkelvormig is. En zo zou ieder zijn eigen attributen aan God toeschrijven…[18] Zeg mij wie uw God is, en ik zal u zeggen wie u bent.

     

    De verwekker van God is een jood, met droeve ogen en een vale huid. Borges typeert hier de denker, die in zijn filosofie zozeer de nadruk legt op de blijdschap en die door de negentiende-eeuwse, Nederlandse spinozist Johannes van Vloten de blijde boodschapper der mondige mensheid werd genoemd, met een Nietzscheaanse omkering als droevig en - wellicht een toespeling op zijn longziekte door de voortdurende inademing van het glasslijpsel - als vaal van huid. Maar zoals de schone waterlelie wortelt in de modderbodem, zo kan het geluk van een denker wortelen in zijn ongeluk, zijn gezondheid in zijn ziekte. De filosofie was voor de jonge, pas verbannen Spinoza een geneesmiddel voor zijn zieke ziel: Ik begreep in groot gevaar te verkeren en gedwongen te zijn om met alle macht te zoeken naar redding, hoe onzeker ook – zoals een patiënt, lijdend aan een dodelijke aandoening en in het zekere vooruitzicht van de dood als er niets gedaan wordt, gedwongen wordt om met inspanning van al zijn krachten een geneesmiddel te zoeken, hoe onzeker ook, nu dat immers zijn enige hoop is.[19] Deze existentiële noodkreet, afkomstig uit de autobiografische aanhef van Spinoza’s jeugdwerk, de Verhandeling over de verbetering van het verstand, maakt ons iets duidelijk over de verborgen drijfveren die een filosoof kunnen aanzetten tot zijn zoektocht naar God, de eeuwige.

     

    Maar ook een filosoof, die op zoek gaat naar het eeuwige, wordt meegevoerd op de stroom van de tijd, zoals een blad wordt meegevoerd op het wateroppervlak van een rivier. Het is vanuit de bijzondere context van zijn tijd dat hij de eeuwigheid moet denken en God moet construeren. Vanuit de context van zijn gewezen jood-zijn, vanuit de wiskunde die bij alle zeventiende-eeuwse denkers hoog in aanzien stond, vanuit zijn schatplichtigheid aan Descartes en andere tijdgenoten. In de gereedschapskist van zijn bibliotheek en zijn geest liggen de begrippen die een tweeduizend jaar oude denktraditie hem aanreikt: substantie, modus, attribuut, oneindigheid, eeuwigheid enzovoort. Hij herijkt hun betekenis en gebruikt ze als onderdelen voor zijn constructie van God. Een filosoof stijgt in een nis van de tijd uit boven de beperkingen van de tijd en kan daardoor spreken tot de dichter, die leeft in een andere nis van een andere tijd. Zoals schoonheid ons over de grenzen van de tijd heen kan treffen, zo kan ook het inzicht ons treffen over de grenzen van de geschiedenis heen. Daarom zijn de tijd en de geschiedenis uiteindelijk niet van belang. Wat doet het ertoe voor een begrip van de geometrie dat de grondbeginselen ervan zijn opgeschreven door een Griek, genaamd Euclides, die leefde in de derde eeuw voor Christus? Wat maakt het uit voor een begrip van de Ethica dat de architect van dit heldere labyrint een gewezen jood is, genaamd Spinoza, die leefde in de zeventiende-eeuwse Republiek der Nederlanden?

     

     

    Wat maakt het uit. De tovenaar volhardt

    En houwt God met meetkundige precisie.

    Vanuit zijn ziekte, vanuit zijn niets,

    Gaat hij door God te bouwen met het woord.

     

    Vanuit de ziekte, vanuit de boven geschetste existentiële nood, ja, vanuit het niets wordt het Al geschapen, wordt God uitgehouwen. Niet met het beeld, maar met het woord. Met woorden die tegelijk geen woorden zijn, omdat zij het woordeloze moeten verwoorden: Een zaak wordt immers dan begrepen, wanneer zij met een zuivere geest buiten woorden en beelden om wordt gekend.[20] Het inzicht is er al voordat de woorden er zijn die het tot uitdrukking moeten brengen. En bij dit tot uitdrukking brengen staat de betekenis van de woorden in dienst van het begrip van de zaken. Zoals de getekende cirkel het illustratieve beeld vormt van het beeldloze begrip van de cirkel, zo vormt de woordelijke definitie de uitdrukking van het woordeloze inzicht dat aan het woord vooraf gaat. Borges typeert de bouwer van het geometrisch labyrint ook als een tovenaar. Een tovenaar, die met zijn geometrische woorden niet alleen God uithouwt, maar ook een magische kracht uitoefent op zichzelf en zijn lezers. Het bewijs, het inzicht heeft immers ook de kracht van de overtuiging. Het lijkt ontdaan van retorica, maar is daardoor tegelijk de meest sublieme vorm van retorica. Retorica en logica ineen. Een wiskundig tovenaar die met behulp van de logica het menselijk verstand vleugels wil geven op zijn vlucht in het oneindige. De tovenaar tovert vanuit het niets, en dit niets is even tijdloos als de alomvattende God die eruit ontspringt: een ware schepping vanuit het niets, creatio ex nihilo. Spinoza’s filosofie ademt de geest van het boeddhisme. Ook het boeddhisme is tijdloos. Wat maakt het uit dat prins Siddharta vijfhonderd jaar voor de christelijke jaartelling werd geboren in het noorden van het huidige India? No importa: het is niet van belang; het gaat om de leer, om het inzicht, om de beschouwing van de dingen sub specie aeternitatis (vanuit het oogpunt van de eeuwigheid).

     

    Hem viel de rijkelijkste liefde toe,

    De liefde die geen wederliefde hoeft.

     

    Het is mooi dat Borges zijn gedicht besluit met de liefde, daar waar hij begon met de droefheid. Liefde is bij Spinoza allereerst een vorm van blijdschap. Een blijdschap die ons bindt aan alles en iedereen (dat) die wij beminnen: onze partner, onze familie, onze vrienden en vriendinnen, onze boeken, onze muziek, onze lievelingsfilosoof. In de schoot van deze blijdschap bevindt zich de droefheid, want alles, waaraan wij ons binden, kan ons ontnomen worden: En de oorzaak van alle kwaad, zo scheen het mij toe, was het feit dat geluk en ongeluk slechts met één ding samenhangen, namelijk met de aard van datgene waaraan we liefdevol gehecht zijn (…) alle gemoedsbewegingen hebben immers hun oorsprong in het feit dat wat bemind wordt vergankelijk is. [21] In zijn filosofische autobiografie zegt Spinoza op zoek te gaan naar een onvergankelijk goed, een bron van eeuwige vreugde.[22] Deze vreugde wordt in het slotdeel van de Ethica verstandelijke godsliefde genoemd (amor dei intellectualis).[23] Wie God met deze liefde bemint, kan er niet naar streven dat hij wordt wederbemind.[24] Het is een menselijke liefde om niet die tegelijk een goddelijke liefde om alles is, want de menselijke liefde jegens God is een deel van de oneindige liefde, waarmee God zichzelf en daarmee alle dingen en alle mensen bemint.

     

    Misschien heeft Borges Spinoza toch beter begrepen dan hij zichzelf toestond te denken. In zijn beide gedichten lijkt de gedachte centraal te staan dat de mens in zijn creatie van God tegelijk zichzelf schept als afspiegeling van deze God. In het boek Zohar, het belangrijkste geschrift uit de joods-mystieke traditie van de kabbala, een traditie waarmee Spinoza in zijn jeugd vertrouwd was geraakt en waarover Borges een behartigenswaardig essay heeft geschreven, wordt gesproken over de tien sefiroth ofwel tien manifestaties van God.[25] Deze manifestaties van God kunnen ook worden beschouwd als wegen van de mens naar God. In Spinoza’s leven en denken speelt de goddelijke manifestatie van wijsheid en intelligentie een centrale rol. Voor deze filosoof van het begrip is God de oneindige grond van het begrijpen zelf en is kennis van God de koninklijke weg naar het begrijpen van zichzelf. Deze architect van een helder labyrint was niet alleen bouwer van God maar ook van de mens, van zichzelf.

     

                          

     

              

                 

     

                            



    [1] Jorge Luis Borges, Werken in vier delen, De geschiedenis van de eeuwigheid en andere essays, vertaling Barber van de Pol, Uitgeverij de Bezige Bij, Amsterdam, 1999.

    [2] De gegevens in dit artikel zijn voor een belangrijk deel ontleend aan: Marcelo N. Abadi, Spinoza in Borges’ Looking-Glass, Studia Spinozana Vol. 5 (1989) blz. 29 e.v.

    [3] Abadi, oblz. cit. blz. 36.

    [4] Friedrich Nietzsche, Jenseits von Gut und Böse, II, 25.

    [5] Revisor (1984) no. 1, blz. 49.

    [6] Ethica, deel 2, stelling 43, opmerking.

    [7] Ethica, deel 5, stelling 23, opmerking.

    [8] Spinoza, Briefwisseling, vertaald uit het Latijn en uitgegeven naar de bronnen alsmede van een inleiding en van verklarende en tekstkritische aantekeningen voorzien door F. Akkerman, H.G. Hubbeling en A.G. Westerbrink, Wereldbibliotheek, Amsterdam, Brief 75, blz. 387.

    [9]  Spinoza, Theologisch-Politiek Traktaat, uit het Latijn vertaald en van verklarende aantekeningen voorzien door F. Akkerman, Wereldbibliotheek, Amsterdam, 1997.

    [10] Jan en Annie Romein, Erflaters van onze beschaving, Querido, Amsterdam, 1973, blz. 427.

    [11] Geciteerd naar Abadi, oblz. cit., blz. 33.

    [12] Jorge Luis Borges, De geschiedenis van de eeuwigheid en andere essays, op. cit., blz. 431 e.v.

    [13] Spinoza, Verhandeling over de verbetering van het verstand, vertaald, ingeleid en van een nawoord voorzien door Theo Verbeek, Historische Uitgeverij, Groningen, 2002.

    [14] Spinoza, Theologisch-Politiek Traktaat, op cit., blz. 168.

    [15] Jorge Luis Borges, Gedichten, Keuze, nawoord, vertaling en noten Robert Lemm, Uitgeverij de Bezige Bij, Amsterdam, 1984, blz.138-139.

    [16]  Ethica, deel 1, definitie 6.

    [17] Jorge Luis Borges, De geschiedenis van de eeuwigheid en andere essays, op. cit., blz. 136 e.v.

    [18] Spinoza, Briefwisseling, op. cit., Brief 36, blz. 331.

    [19] Spinoza, Verhandeling over de verbetering van het verstand, op. cit., blz. 29.

    [20] Spinoza, Theologisch-Politiek Traktaat, oblz. cit., blz. 164.

    [21] Spinoza, Verhandeling over de verbetering van het verstand, op. cit., blz. 30.

    [22] Idem, blz. 27.

    xxiii  Ethica, deel 5

    [24] Ethica, deel 5, stelling 14.

    [25]  G. Scholem, Les grands courants du mysticisme juif, Paris, 1960, blz. 253. Zie ook: Jorge Luis Borges, De geschiedenis van de eeuwigheid en andere essays, op. cit., blz. 477 e.v.


    Categorie:Spinoza literair
    14-07-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza links en rechts

    Spinoza links en rechts

    Spinoza is nadrukkelijk aanwezig op het web. Om je een beetje wegwijs te maken in dat aanzienlijke aanbod, vermelden we hier enkele interessante websites, in willekeurige volgorde, met wat commentaar. Vooral Nederlandstalige sites komen hier nu aanbod. Artikels in online encyclopedieën en Wikipedia kan je zelf wel vinden; ze zijn vaak interessant en bevatten veel verwijzingen.

    Als eerste dient Stan Verdult vermeld: http://spinoza.blogse.nl/, ongetwijfeld de meest actieve site. Je vindt van alles op zijn blog: bijna dagelijkse mededelingen en nieuws, aankondigingen van publicaties en gebeurtenissen, boeiende artikels, een forum met vaak pittige discussies, lijsten met interessante links en nog veel meer. Elke rechtgeaarde Nederlandstalige (en buitenlandse, blijkbaar) Spinoza-liefhebber kan daar terecht.

    Daarnaast heeft Stan ook een Spinoza website, voor een meer systematische behandeling.

    Van een gans andere aard is de site die de Nederlandse Koninklijke Bibliotheek aan Spinoza wijdt, in haar afdeling Denker op het scherm. Het is een uiterst verzorgde presentatie van leven en werk van onze filosoof, met talrijke illustratie en veel verwijzingen, onder meer naar gedigitaliseerde versies van de werken van Spinoza, zoals het manuscript van de Korte Verhandeling. Een uitstekende vertrekplaats.

    Professor Herman De Dijn is zowat eigenhandig verantwoordelijk voor het bekendmaken van Spinoza in Vlaanderen. Op zijn fraaie persoonlijke website heeft hij een afdeling Spinoza & Hume, waar hij al zijn publicaties vermeldt en heel wat interessante gegevens verzamelde, onder meer een leesgids voor de Ethica. Verscheidene publicaties zijn online te lezen.

    Professor Piet Steenbakkers heeft een degelijke en verzorgde site, ideaal voor een eerste kennismaking met leven en werk van onze filosoof.

    De Vereniging Het Spinozahuis, opgericht in 1897, stelt zich ten doel het aan leven en werk van de filosoof Benedictus de Spinoza (1632-1677) gewijde museum te Rijnsburg te beheren en de belangstelling voor en de studie van zijn werk te bevorderen. Zij organiseert lezingen en studiebijeenkomsten en geeft de Mededelingen vanwege Het Spinozahuis uit.

    Sinds kort is er een eigen site voor de Korte Verhandeling. Rikus Koops hertaalde de tekst van het manuscript, dat van rond 1750 dateert, in modern Nederlands en gaf het uit in een zeer degelijk boek. Een deel daarvan is online te raadplegen. Daarnaast biedt de site een forum aan, evenals een boeiende, gedetailleerde toelichting door de auteur bij elk van de hoofdstukken, allemaal gratis toegankelijk. Er zijn al zeven afleveringen verschenen. Wij verlenen onze bescheiden medewerking aan het project.

    De Amsterdamse Spinoza Kring is zeer actief. Ze organiseren onder meer de jaarlijkse Spinoza dag. In 2012 is Jonathan Israel een van de sprekers. Hun website biedt uitvoerige informatie.

    Rudolf W. Meijer woont in het Vlaamse Overijse bij Brussel en heeft een site hoofdzakelijk in het Engels en het Frans, met nuttige  links naar tekstuitgaven, commentaren enzovoort.

     

    Heb je zelf interessante links gevonden? Signaleer ze ons, zend ons een e-mail.

     

     


    Categorie:Spinoza links en rechts
    Tags:Spinoza
    13-07-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Spinozahuis en de bibliotheek in Knack

    Knack over het Spinozahuis in Rijnsburg en Spinoza’s bibliotheek: http://www.knack.be/nieuws/boeken/nieuws/boekenmusea-2-het-spinozahuis-in-rijnsburg/article-4000138726134.htm


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het raadsel Spinoza, Irvin D. Yalom op Cobra

    Recensie van Het raadsel Spinoza, Irvin D. Yalom op Cobra.


    Categorie:Spinoza literair
    12-07-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza, J.L. Borges

    SPINOZA

    Las traslúcidas manos del judío
    labran en la penumbra los cristales
    y la tarde que muere es miedo y frío.
    (Las tardes a las tardes son iguales.)

    Las manos y el espacio de jacinto
    que palidece en el confín del Ghetto
    casi no existen para el hombre quieto
    que está soñando un claro laberinto.

    No lo turba la fama, ese reflejo
    de sueños en el sueño de otro espejo,
    ni el temeroso amor de las doncellas.

    Libre de la metáfora y del mito
    labra un arduo cristal: el infinito
    mapa de Aquél que es todas Sus estrellas.

     

     

    Jorge Luis Borges (1964)

    Obra poética, 2, Edición Emecé Editores (Buenos Aires, 1977)




     

     


    Categorie:Spinoza literair
    Tags:Spinoza
    11-07-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza, J.L. Borges vertaald door Paul Claes

    Spinoza

     

    De transparante handen van de jood

    Polijsten in de schemering het glas.

    De avond sterft een bange, kille dood.

    (De avond die als elke avond was.)

     

    De handen en de lucht van hyacint

    Die aan de uithoek van het Getto taant,

    Als niet voor die bedaarde man bestaand

    Die dromen blijft van een klaar labyrint.

     

    De roem beroert hem niet, dat spiegelbeeld

    Van dromen in een droom die hij niet deelt,

    De liefde voor de meisjes blijft hem verre.

     

    Verlost van metaforen en van mythen

    Polijst hij een hard glas zonder limieten:

    De hemelkaart van Hem in al zijn sterren.

     

     

    J. L. Borges, 1964 ~ Vertaald door Paul Claes, 10 juni 2012



     





    Categorie:Spinoza literair
    Tags:Spinoza
    10-07-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza-lezingen in Antwerpen

    Elcker-Ik Centrum organiseert op 3 en 10 oktober 2012 in Antwerpen twee lezingen over Spinoza, met Miriam van Reijen. Klik hier voor alle informatie.

    En hier voor de  website van Miriam van Reijen.


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza-nieuws

    Spinoza-nieuws

     

     

    De Koran lezen met Spinoza, artikel in De Standaard: http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20120711_00219133
    zie ook hier: http://amsterdamsespinozakring.nl/images/stories/pdf/ahmed_marcouch_-_spinozalezing_2010.pdf

     

    Herman De Dijn signaleert ons dat het 2de nummer van de 74ste jaargang 2012 van het Tijdschrift voor Filosofie gewijd is aan Spinoza. Klik hier voor de inhoudsopgave: http://poj.peeters-leuven.be/content.php?url=issue&journal_code=TVF&issue=2&vol=74

     

    Jacques Quekel bezorgde ons deze link naar het eerste deel van de inleiding van Monnikhoff bij manuscript B van de Korte Verhandeling: http://www.phil.uu.nl/~piet/Monnikhoff.html

     

    Meld ons je nieuws, stuur ons een mail.


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welkom

    Spinoza in Vlaanderen

    Met deze website willen we de kennis van de figuur en het gedachtegoed van Spinoza in Vlaanderen en in het Nederlandse taalgebied bevorderen. Dit is geen  vereniging. Er is geen voorzitter, er zijn geen leden, er is geen lidgeld verschuldigd. Op de website worden vrijblijvend de namen vermeld van personen of instellingen die het initiatief steunen. Iedereen kan zich aanmelden als geïnteresseerde of sympathisant. Daarnaast is er ruimte voor essays en kortere bijdragen, interessante links, bibliografische gegevens, nieuws enzovoort. Alle bijdragen zijn welkom, zowel van wetenschappers als van liefhebbers. Anderstalige bijdragen worden indien mogelijk door ons in het Nederlands vertaald.

    De website wordt belangloos onderhouden door initiatiefnemer Karel D’huyvetters. Alle vrijwillige medewerking is welkom.

    Aanmeldingen voor de lijst, bijdragen, suggesties en vragen stuurt men naar de website, via de knop ‘e-mail Spinoza in Vlaanderen’.  Alle mails worden beantwoord.


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza


    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Van oud naar nieuw
  • La langue maternelle de Spinoza
  • Mark Behets, Spinoza's eeuwige geest
  • Maria Cornelis, 1940-2016
  • E5p31-42 vertaling
  • E5p31-42 toelichting
  • E5p21-30 vertaling
  • E5p21-30 toelichting
  • E5p11-20 vertaling
  • E5p11-20 toelichting
  • E5P1-10 vertaling
  • E5p1-10 toelichting
  • E4 appendix vertaling
  • E4 appendix toelichting
  • E4p67-73 vertaling
  • E4p67-73 toelichting
  • E4p64-66 vertaling
  • E4p64-66 toelichting
  • E4p59-63 vertaling
  • E4p59-63 toelichting
  • E4p37-58 vertaling
  • E4p37-50 toelichting
  • E4p51-58 toelichting
  • E4p26-36 vertaling
  • E4p26-36
  • E4p15-25 vertaling
  • E4p15-25 toelichting
  • E4p9-14 vertaling
  • E4p9-14 toelichting
  • E4p1-8 vertaling
  • E4p1-8 toelichting
  • E4 Voorwoord - definities - axioma, vertaling
  • E4 Voorwoord - definities - axioma, toelichting
  • E3 definities van de gemoedstoestanden, vertaling
  • E3 definities van de gemoedstoestanden, toelichting
  • E3p51-59 vertaling
  • E3p51-59 toelichting
  • E3p36-50 vertaling
  • E3p36-50 toelichting
  • E3p27-35 vertaling
  • E3p27-35 toelichting
  • E3p12-26 Vertaling
  • E3p12-26 Toelichting
  • E3p3-11 vertaling
  • E3p3-11 toelichting
  • E3p1-2 vertaling
  • E3p1-2 toelichting
  • Ideeën en gedachten
  • E2p44-49 vertaling
  • E2p44-49 toelichting
  • E2p32-43 Vertaling
  • E2p32-43 Toelichting
  • E2p25-31 Vertaling
  • E2p25-31 Toelichting
  • E2p19-24 vertaling
  • E2p19-24 toelichting
  • E2p19
  • E2p14-18 toelichting
  • E2p14-18 vertaling
  • De kleine fysica, toelichting
  • De kleine fysica, vertaling
  • E2p11-13
  • E2p11-13 Toelichting
  • E2p1-10 Vertaling
  • E2p1-10 Toelichting
  • Spinoza in Vlaanderen 2012-2015
  • E2 Voorwoord - definities - axioma's
  • E2 Voorwoord - definities - axioma's, toelichting
  • E1 Appendix
  • E1 Appendix Toelichting
  • E1p24-36 Vertaling
  • E1p24-36 Toelichting
  • E1p15-23 Vertaling
  • E1p15-23 Toelichting
  • E1p9-14
  • E1p9-14 Toelichting
  • E1p1-8
  • E1p1-8 Toelichting
  • Ethica, deel 1: de axioma's
  • E1def8 Eeuwig
  • E1def7 Vrij of gedwongen
  • Spinoza door Christel Verstreken
  • God - E1def6
  • Ethica E1def5
  • E1def4 Attribuut
  • Het begin van het begin: E1def1
  • Ethica E1def3
  • Sprekende bomen en mensen geboren uit stenen (E1p8s2)
  • E1def2 nogmaals
  • De Brieven over God: brief 82
  • De Brieven over God: brief 83
  • De Brieven over God: brief 82 en 83, toelichting
  • De Brieven over God: brief 70
  • De Brieven over God: brief 72
  • De Brieven over God: brief 70 en 72, toelichting
  • De Brieven over God: brief 65
  • De Brieven over God: brief 66
  • De Brieven over God: brief 65 en 66 Toelichting
  • Te kwader trouw (E4p72)
  • De Brieven over God: brief 63
  • De Brieven over God: brief 64
  • De Brieven over God: brief 63 en 64 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 59
  • De Brieven over God: brief 60
  • De Brieven over God: brief 59 en 60, toelichting
  • Dirk Opstaele, Optreden in de geheugenzaal.
  • De Brieven over God: brief 57
  • De Brieven over God: brief 58
  • De Brieven over God: brief 57 en 58, toelichting
  • De Brieven over God: de depositie van Steno
  • De Brieven over God: de depositie van Steno, toelichting
  • De Brieven over God: brief 54
  • De Brieven over God: brief 54, toelichting
  • De Brieven over God: brief 55
  • De Brieven over God: brief 55, toelichting
  • De Brieven over God: brief 56
  • De Brieven over God: brief 56, toelichting
  • De Brieven over God: brief 50
  • De Brieven over God: brief 50, toelichting
  • De Brieven over God: brief 34
  • De Brieven over God: brief 34 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 35
  • De Brieven over God: brief 35, toelichting
  • De Brieven over God: brief 36
  • De Brieven over God: brief 36, toelichting
  • De Brieven over God: brief 67bis
  • De Brieven over God: brief 67bis Toelichting
  • De Brieven over God: brief 67bis Toelichting
  • Antoine Arnauld, de bekering van Nicolaus Steno en Albert Burgh
  • De Brieven over God: brief 76
  • De Brieven over God: brief 76 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 67
  • De Brieven over God: brief 67, toelichting
  • De Brieven over God: brief 43
  • De Brieven over God: brief 43 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 42
  • De Brieven over God: brief 42 Toelichting
  • Spinoza over de Islam
  • De Brieven over God: brief 79
  • De Brieven over God: brief 79 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 78
  • De Brieven over God: brief 78 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 77
  • De Brieven over God: brief 77 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 75
  • De Brieven over God: brief 75 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 74
  • De Brieven over God: brief 73
  • De Brieven over God: brief 73 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 71
  • De Brieven over God: brief 71 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 74 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 68
  • De Brieven over God: brief 68 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 62
  • De Brieven over God: brief 62 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 61
  • De Brieven over God: brief 61 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 33
  • De Brieven over God: brief 33 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 32
  • De Brieven over God: brief 32 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 31
  • De Brieven over God: brief 31 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 30
  • De Brieven over God: brief 30 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 29
  • De Brieven over God: brief 29 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 25
  • De Brieven over God: brief 25 Toelichting
  • Twee betekenissen van 'attribuut'?
  • De Brieven over God: brief 16
  • De Brieven over God: brief 16, toelichting
  • De Brieven over God: brief 14
  • De Brieven over God: brief 14, toelichting
  • De Brieven over God: brief 13
  • De Brieven over God: brief 13, toelichting
  • De Brieven over God: brief 11
  • De Brieven over God: brief 11, toelichting
  • Syliane Malinowski-Charles, Rationalisme of subjectieve ervaring.
  • De Brieven over God: brief 7
  • De Brieven over God: brief 7, toelichting
  • De Brieven over God: brief 6
  • De Brieven over God: brief 6, toelichting
  • John Stuart Mill, On Nature
  • De Brieven over God: brief 5
  • De Brieven over God: brief 5, toelichting
  • De Brieven over God: brief 4
  • De Brieven over God: brief 4, toelichting
  • De Brieven over God: brief 3
  • De Brieven over God: brief 3, toelichting
  • Bart Haers
  • De Brieven over God: brief 2, toelichting
  • De Brieven over God: brief 2
  • De Brieven over God: brief 1 toelichting
  • De Brieven over God: brief 1
  • De Brieven over God: inleiding
  • Spinoza opnieuw veroordeeld
  • Joseph Almog, Everything in its Right Place
  • Paul Claes, Het Kristal

    Categorieën
  • atheïsme (4)
  • Brieven (110)
  • Compendium Grammatices Lingae Hebraeae (1)
  • Ethica (107)
  • Spinoza (t)weetjes (7)
  • Spinoza links en rechts (11)
  • Spinoza literair (28)
  • Spinoza-nieuws (77)
  • Spinoza-onderzoek ontsloten (40)
  • Tractatus Politicus (24)


  • Blog als favoriet !


    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!