Foto

Wij steunen
Spinoza in Vlaanderen

 

Veerle Afschrift
Amsterdamse Spinoza Kring

Jos Backx

Gerbert Bakx
Tinneke Beeckman

Mark Behets

Jonathan Bennett

Ingried de Beul

Etienne Bielen

Hubert Bierbooms
Rudmer Bijlsma
Johan Braeckman
Patrick Bruggeman
Kees Bruijnes
Wiep van Bunge
Manja Burgers
Arnold Burms

Filip Buyse
Paul Claes

Anton Claessens

Maria Cornelis †

Jean-Luc Cottyn

Leni Creuwels
Antonio Crivotti
Luc Daenekindt
Jean-Pierre Daenen
Andreas De Block

Robert De Bock

Firmin DeBrabander

Georges De Corte
Daniël De Decker
Herman De Dijn
Paul De Keulenaer
Koen De Maeseneir
Johan Depoortere

Deepak De Ridder
Lut De Rudder

Bert De Smet

Patrick De Vlieger
Luc Devoldere

Johan De Vos

Marcel De Vriendt

Peter de Wit
Hugo D'hertefelt
Karel D’huyvetters

Giuliana Di Biase

Hubert Eerdekens

Bas van Egmond

Willem Elias

Jean Engelen

Guido Eyckmans
Kristien Gerber

Herman Groenewegen

Bart Haers

Yvon Hajunga

Bert Hamminga
Cis van Heertum

Nico van Hengstum 
Bob Hoekstra
François Houtmeyers

Jonathan Israel
Susan James

Aryeh Janssens

Frank Janssens

Frans Jespers
Paul Juffermans
Jan Kapteijn

Julie Klein

Wim Klever

Jan Knol

Rikus Koops

Alan Charles Kors
Leon Kuunders

Theo Laaper

Mogens Laerke

Patrick Lateur

Sonja Lavaert
Willem Lemmens
Freddy Lioen

Patrick Loobuyck

Benny Madalijns

Gino Maes

Syliane Malinowski-Charles

Frank Mertens
Steven Nadler

Ed Nagtegaal

Jan Neelen

Fred Neerhoff

Dirk Opstaele

Gianni Paganini

Rik Pelckmans

Herman Philipse
Jacques Quekel

Ton Reerink

Jean-Pierre Rondas
Michael Rosenthal
Rudi Rotthier
Andrea Sangiacomo
Sjoerd A. Schippers
Eric Schliesser
Max Schneider
Winfried Schröder
Willy Schuermans
Herman Schurmans

Herman Seymus
Hasana Sharp
Anton Stellamans
JD Taylor

Herman Terhorst
Marin Terpstra
Paul Theuns
Tim Tielemans

Fernand Tielens
Jo Van Cauter
Henk Vandaele
Will van den Berg

Sven Van Den Berghe
Hubert Vandenbossche
Jan Baptist Vandenbroeck

Bea Van Den Steen

Daniël Vande Veire 

Patricia Van Dijck
Peter Van Everbroeck 

Joep van Hasselt 

Adelin Van Hecke
Miriam van Reijen

Jean Van Schoors

Paul Van Tieghem
Jasper von Grumbkow

Stan Verdult

Tessa Vermeiren
Corinna Vermeulen
Didier Verscheure
Pieter Vitse
Manon Zuiderwijk

 

Spinoza-links
  • Antiquariaat Spinoza - Amsterdam
  • Over Spinoza - Rikus Koops
  • Vereniging Het Spinozahuis
  • Spinoza & Hume - Herman De Dijn
  • Amsterdamse Spinoza Kring
  • Franciscus Van den Enden - Frank Mertens
  • Spinoza-blog - Stan Verdult
  • Spinoza Kring Lier - Willy Schuermans
  • Spinoza Kring Soest
  • Er zijn nu 2 bezoekers op dit blog.
    Record tot nu toe: 11
    Zoeken in blog

    Archief per week
  • 17/10-23/10 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
    Foto
    Spinoza in Vlaanderen
    meld je aan als sympathisant of geïnteresseerde: spinoza-in-vlaanderen@telenet.be
    21-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cis van Heertum

    Na Frank Mertens mogen we ook Cis van Heertum als sympathisant verwelkomen. In 2008 verscheen onder haar redactie het prachtig uitgegeven boek Spinoza als gids voor een vrije wereld. Libertas philosophandi, Cis van Heertum red., Amsterdam, 2008, 336 blz., geïllustreerd. Het bevat dertien vrij korte maar van uitvoerige voetnoten voorziene en dus degelijke artikels over Spinoza, zijn tijd en zijn filosofie, met daarnaast de catalogus van de tentoonstelling die gewijd was aan dit onderwerp: honderd uitzonderlijke, zeldzame documenten en publicaties. Als je daarbij nog de knappe illustraties neemt en de prachtige typografie en het fijne boekbindwerk, dan heb je een van de mooiste commercieel uitgegeven boeken die ik in vele jaren heb mogen in handen nemen. Als povere paperback kost het boek € 20.

    Van deze beide auteurs vermelden we ook twee artikels die verschenen in het gespecialiseerde tijdschrift Lias, Journal of Early Modern Intellectual Culture and its Sources. Ze gaan over Adriaan en Johannes Koerbach, tijd- en geestgenoten van Spinoza.

    Onderstaande links verwijzen naar de Engelstalige abstracts van deze gespecialiseerde artikels. Lezers die zich nog verder in deze materie willen verdiepen, sturen ons een mail.

    Cis van Hirtum

    Frank Mertens


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    20-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ethica I, prop. 33

    Res nullo alio modo, neque alio ordine a Deo produci potuerunt, quam productae sunt. (E1p33)

    Een korte, krachtige zin, die we lezen dicht bij het einde van het eerste hoofdstuk van de Ethica, dat geheel gewijd is aan God. Laten we een voorlopige vertaling maken en zien waar ons dat voert.

    ‘De dingen konden niet op een andere manier, noch volgens een andere ordening door God voortgebracht worden dan ze voortgebracht zijn.’

    Vooreerst is het belangrijk op te merken dat Spinoza hier niet spreekt over de God van het christendom, het joodse geloof of de islam. Voor hem is God niet de transcendente Schepper van al wat is, maar ‘al wat is’, of de Natuur, of het universum enzovoort. In plaats van a Deo, ‘door God’, lezen we dus beter ‘door de Natuur’. Maar dat is een pleonasme, twee keer hetzelfde zeggen, want de Natuur is niets anders dan (het tot stand komen van) de dingen, res. We kunnen dus a Deo gewoon weglaten. Dat biedt het voordeel dat we ons niet laten afleiden of zelfs misleiden door onze christelijke achtergrond en een hele filosofische traditie die een verschil maakt tussen God en zijn schepping. Bij Spinoza is dat verschil er niet: Deus, sive Natura; de twee zijn uitwisselbaar, identiek, maar dan in die zin dat de hele nadruk komt te liggen op de Natuur. God wordt nog enkel bij manier van spreken vermeld. Dat is geen esoterisch taalgebruik van Spinoza, dat wil zeggen dat hij wel ‘God’ zegt maar in feite iets anders bedoelt. Nee, hij was ervan overtuigd dat hij het Godsbegrip had uitgezuiverd en uitgeklaard en dat hij het zo had gered. Hij spreekt in de Ethica voortdurend over God, zijn God, van de eerste bladzijde tot de laatste. Met de aanvulling sive/seu Natura, komt Deus slechts vier keer voor bij Spinoza, in twee paren (E4praef, E4p4d). Hij vond het dus niet eens nodig om die fundamentele gelijkstelling meer dan louter terloops te vermelden, in een concrete context; ze blijkt immers overduidelijk uit alles wat hij over God en de Natuur te zeggen heeft.

    Een tweede dragend woord is res, vrouwelijk meervoud in het Latijn. De dingen, dus. Welke dingen? Alle dingen, al wat er is. Meer algemeen en meer absoluut kan Spinoza het niet stellen: res. Toch moeten we een bijzonder belangrijke nuancering aanbrengen. Het gaat om dingen die echt bestaan: ze zijn productae, voortgebracht, ze zijn er. Meteen zijn alle dingen uitgesloten die niet bestaan, zoals dingen die onmogelijk kunnen bestaan, zoals een driehoek waarvan de drie hoeken geen twee rechte hoeken vormen, of een cirkel waarvan alle punten niet even ver van het middelpunt liggen. Of dingen die zouden kunnen bestaan, maar in de praktijk niet bestaan: een cirkel met een straal van 1000 kilometer, bijvoorbeeld. Of dingen die alleen in onze verbeelding bestaan: een eenhoorn, een engel, een cycloop. Of dingen die in strijd zijn met de natuurwetten: dat een mens plots zomaar zou kunnen zweven, of iets zou kunnen verplaatsen zonder enige inspanning. Voor onze verdere redenering is het belangrijk dat we dit goed voor ogen houden: Spinoza spreekt hier enkel over (al) wat werkelijk bestaat.

    Spinoza vermeldt modo (manier) en ordine (ordening). De dingen zijn gemaakt of tot stand gekomen op een bepaalde manier en volgens een bepaalde ordening. Het zijn twee zeer algemene woorden, die gekozen zijn omdat ze samen zo allesomvattend zijn. Heel specifiek zal Spinoza dit niet uitwerken: hij schrijft geen fysica, zegt hij. Wat hij bedoelt, is dat de dingen op een bepaalde manier tot stand gekomen zijn en volgens een bepaalde ordening, namelijk de natuurwetten, en dat een andere manier en een andere ordening niet konden: nullo alio, ‘geen enkele andere’. Alleen zoals ze in feite ontstaan of gemaakt zijn, zo kon het, anders niet.

    Dat is een uiterst krachtige uitspraak. Je vraagt je meteen af: en waarom niet? Of: wat heeft dat voor consequenties?

    Waarom niet? Hier zitten we bij een kerngedachte van Spinoza. De Natuur is geen gokspel. Er zijn onveranderlijke natuurwetten, die altijd en overal gelden. Als er iets gebeurt, dan heeft dat een oorzaak. En die oorzaak heeft weer een oorzaak, en zo verder. Als we heel slim waren (en dat zijn we niet, waarschuwt Spinoza ons), dan zouden we de hele voorgeschiedenis van een ding of een gebeurtenis kunnen achterhalen, steeds verder terug, zonder ooit op iets onverklaarbaars te stoten. De Natuur is integraal verklaarbaar; er zijn geen mirakels. Met onze beperkte kennis als mensen zullen we daarin natuurlijk niet slagen, niet als individu en misschien ook wel niet als mensheid, daarvoor krijgen we wellicht te tijd niet. Niemand heeft altijd alles door, verre van. We gaan voort op indrukken of op onze verbeelding en komen zo tot verkeerde conclusies of voorlopige inzichten, die we later moeten bijstellen. Maar de werkelijkheid, res, die is in principe volkomen logisch verklaarbaar.

    Spinoza zegt dat de reeks van oorzaken oneindig is. Dat doet de wenkbrauwen fronsen. Hoezo, oneindig? Als we meer dan dertien miljard jaar teruggaan, tot bij de Big Bang, dan zitten we toch aan het begin van alles? Het is een vraag die Spinoza zich hier niet gesteld heeft. Hij bedoelde alleen maar dat alles in principe een oorzaak heeft, dat er nooit iets kan zijn dat geen oorzaak heeft, dat niet kan verklaard worden door de vaste natuurwetten. De Natuur is geen gokspel, er kan niet plots iets gebeuren of iets opduiken dat totaal onverklaarbaar is. Er zijn hoogstens dingen die wij nog niet kunnen verklaren, die we misschien nooit zullen kunnen verklaren, maar dat betekent helemaal niet dat ze onverklaarbaar zijn, natuurlijk. Voor Spinoza is de Natuur oneindig in beide richtingen, of zelfs in alle richtingen, de Natuur is tijdloos, dus kan je oneindig ver teruggaan.

    Kon het dan niet anders? Nee, dat is duidelijk, zegt Spinoza. Alles gebeurt volgens onveranderlijke natuurwetten. Als die wetten anders waren geweest, dan hadden we een andere Natuur gehad; maar we hebben nu deze, en er kunnen er geen twee tezelfdertijd zijn, dat zou wat moois zijn… het zou ook volkomen in tegenspraak zijn met de fundamentele verklaarbaarheid van de Natuur. In de moderne kosmologie zegt men wel dat er misschien wel een oneindig aantal universa zijn, waarvan ons exemplaar er slechts één is. Dat is misschien wel zo, maar we kunnen er niet veel mee aanvangen, aangezien we met die andere universa geen contact kunnen hebben; we hebben die ook niet nodig om ons exemplaar te verklaren. Zolang we niet echt weet hebben van die andere universa, bestaan ze niet echt, maar enkel in onze (al dan niet logische) veronderstellingen, in onze verbeelding. Nee: onze natuurwetten zijn onveranderlijk en ze kloppen ook, ze zijn samenhangend. Je kan niet zomaar ergens iets veranderen aan die wetten, alles moet erin passen, er zijn geen uitzonderingen mogelijk. Anders waren er twee verschillende ‘Naturen’, maar dat kan evident niet, want de Natuur is al wat er is en dat kan je geen twee keer hebben, dat is absurd, natuurlijk.

    Men heeft deze stelling vaak aangegrepen om aan te tonen dat Spinoza een determinisme huldigt. Als alles alleen maar kon gebeuren zoals het gebeurd is, dan lag en ligt alles bij voorbaat vast. De reeks van oorzaken en gevolgen die ertoe geleid heeft dat alles is zoals het is, was de enig mogelijke reeks. Er is geen enkele manier waarop die kon beïnvloed worden door wie of wat dan ook. De natuurwetten bepalen het verloop van de Natuur, van het meest algemene tot het meest gedetailleerde. We komen daarop nog terug.

    De Natuur is dus volmaakt, zegt Spinoza. Ook dat moeten we nu niet verkeerd gaan begrijpen. We zien om ons heen dat de Natuur helemaal niet volmaakt is, integendeel: er is meer dan genoeg onheil in de wereld, zodat we zelfs zeggen dat het volmaakte niet van deze wereld is. Spinoza is allerminst blind voor het onvolmaakte en voor dat onheil, dat hij ook aan den lijve ondervonden heeft. Maar dat is onheil voor ons, wij ervaren het als onheil, terwijl het helemaal niet als onheil bedoeld is. De Natuur bedoelt helemaal niets, niets goeds en niets slechts. De natuurwetten zijn gewoon wat ze zijn, neutraal, onwrikbaar, onverbiddelijk eender voor iedereen, overal en altijd.

    Is Spinoza dan toch een determinist? Laat ons voorzichtig zijn met dergelijke uitspraken. Als we spreken over de meest fundamentele dingen, past het om schroomvallig te werk te gaan.

    We hebben bij het begin van onze redenering gezegd dat de natuurwetten enkel gelden voor wat er werkelijk is. Darwin zou dat enthousiast bijgetreden zijn; hij ging precies op zoek naar die achterliggende oorzaken, die ons tot dan toe ontgaan waren, naar de natuurwetten die te gronde liggen aan de biologische evolutie, die tot dan toe onverklaarbaar was en dus ontkend werd. Maar naast al wat er is, zijn er ook dingen die wel mogelijk zijn, maar die toch niet gebeuren en vooral: die niet gebeurd zijn. En dat ze niet gebeurd zijn, dat heeft ook een oorzaak, die even bepalend is als de oorzaken van wat er wel gebeurd is. En dus moeten we wel zeggen dat hoewel het niet anders gelopen is met de Natuur dan het in feite gelopen is, het toch in principe ook anders had gekund.

    Let wel: het gaat enkel om wat mogelijk is binnen de geldende natuurwetten, want daaraan valt niet te ontsnappen. Het eenvoudigste voorbeeld is elk van ons. Wij zijn het resultaat van een (oneindige) voorgeschiedenis, met menselijke en voormenselijke en dierlijke en voordierlijke voorouders, helemaal tot aan de Big Bang. Maar wij bestaan niet noodzakelijk, er is niets in ons dat aanspraak kan maken op enige noodzakelijkheid, alleen de Natuur is noodzakelijk in zijn totaliteit; wij zijn echter gewoon het resultaat van materiële oorzaken. En met die materiële oorzaken is er van alles mogelijk binnen de natuurwetten. Die zijn namelijk zo complex en divers, dat het voor de meeste zaken zelfs onmogelijk is om ons aan enige voorspelling te wagen. Het kan vriezen, het kan dooien.

    Er zijn zoveel factoren waarmee men rekening moet houden, en zoveel gradaties in de invloed die elke van die factoren heeft, dat men niet eens kan zeggen of bepaalde oorzaken ook een bepaald gevolg zullen hebben. Als wij een kind ‘maken’, dan kan het een jongen of een meisje zijn, of zelfs een tussenvorm; het kan voldragen zijn of voortijdig aan zijn einde komen; het kan bij de geboorte levensvatbaar zijn of niet, gehandicapt of niet enzovoort. Voor elk van die mogelijkheden is er een volmaakt verklaarbare reden, helemaal binnen het kader van de natuurwetten, maar er zijn zoveel factoren die daarin meespelen, dat elke ouder bang afwacht. Er zijn dus ook mensen die niet geboren worden, en die onder iets andere omstandigheden wel hadden kunnen geboren worden. Het kon dus wel degelijk anders. We hadden er ook niet kunnen zijn.

    Denk aan de gebeurtenissen die ertoe geleid hebben dat op zeker moment alle grote zoogdieren op aarde uitgestorven zijn, wellicht ten gevolge van de inslag van een enorme asteroïde. Dat die toen hier insloeg is volledig verklaarbaar volgens de natuurwetten, anders ware het niet gebeurd. Maar stond het vanaf het begin der dingen (wat dat ook moge betekenen) vast dat het zou gebeuren? Natuurlijk niet: er zijn miljoenen factoren die dat hadden kunnen verhinderen, en eentje zou al genoeg geweest zijn. Op elk moment kunnen er allerlei dingen gebeuren, of niet gebeuren, allerlei factoren werken samen en het resultaat is even onvermijdelijk als onvoorspelbaar. Dat heeft niets met het toeval of het fatum te maken, maar met wat men probabiliteit of waarschijnlijkheid noemt.

    Nu de mens er is, kunnen we zeggen dat er een zeer grote waarschijnlijkheid was dat er ooit een mens zou zijn. Maar is het ook mogelijk dat er geen mensen zouden geweest zijn, of dat die er grondig anders zouden uitgezien hebben. Reken maar! Er is binnen de natuurwetten niets dat van bij de aanvang van het leven liet veronderstellen dat er ooit ‘mensen’ zoals wij zouden zijn. Of giraffen. Of vogelbekdieren. Steeds binnen de natuurwetten was het perfect mogelijk dat wij acht vingers hadden, of een staart enzovoort. Het is niet gebeurd, maar het heeft niet veel gescheeld.

    De belangrijkste reden voor dit alles is dat de natuurwetten niet abstract zijn. Ik heb het niet over woorden, zegt Spinoza, ik probeer de dingen zelf te verklaren. Het zijn de wetten waaraan de dingen, de materie zelf onderhevig is. De tektonische platen schuiven overeen met een kracht die niet in mensentermen uit te drukken is. De materie evolueert volgens de natuurwetten, oorzaak en gevolg, maar elk gevolg is weer een oorzaak. De natuur werkt op zichzelf in. Dat is het meest spectaculair bij levende wezens. Die ontwikkelen een activiteit die het aanschijn van de aarde en van het leven op aarde grondig veranderd heeft. En hoe hoger de levensvorm, hoe groter de invloed. Een beverpaar kan een beek afdammen, wij doen het op veel grotere schaal. We ontsnappen niet aan de natuurwetten, maar wij zetten ze wel naar onze hand.

    Spinoza zegt nergens iets dat op determinisme lijkt. Hij zegt alleen dat de natuurwetten onwrikbaar zijn, of ‘eeuwig’ en dat ze ook logisch zijn, dat de dingen niet zomaar gebeuren. Maar binnen het strakke kader van de natuurwetten is er enorm veel mogelijk, en slechts een zeer klein gedeelte van wat mogelijk is, gebeurt ook echt.

    Wie dus uit deze stelling van Spinoza afleidt dat alleen wat kan gebeuren, ook gebeurt, vergist zich schromelijk. Spinoza zegt enkel dat als er iets gebeurt, het alleen maar zo kon gebeuren. Als de oorzaken anders waren geweest, dan was er iets anders gebeurd, misschien onmerkbaar anders, maar toch anders. Hij zegt nergens dat iets anders niet had kunnen gebeuren, tenzij dat strijdig is met de natuurwetten. Hij zegt ook niet dat het moest gebeuren, alleen dat als het gebeurt, het wel zo moest gebeuren, en niet anders.

    Dat heeft enorme gevolgen. Wie aanneemt dat alles noodzakelijk gebeurt en dat iets anders niet mogelijk is en het nooit was, negeert niet alleen de natuurwetten, die wel degelijk andere mogelijkheden inhouden, maar ontzegt uiteindelijk de mens alle vrijheid. De mens heeft dan geen enkele invloed meer op de gebeurtenissen, die helemaal onderhevig zijn aan een Hoger Wezen, dat alles bepaalt: de God van het christendom, het jodendom of de islam, het polytheïsme van het hindoeïsme enzovoort. De Natuur van Spinoza past niet in dit rijtje, omdat er hier geen hoger wezen is, er is alleen de Natuur. En binnen die Natuur gelden alleen de natuurwetten en binnen die natuurwetten is er oneindig veel mogelijk op oneindig veel mogelijke manieren, zegt Spinoza, waarmee hij overduidelijk aantoont dat deze stelling 33 uit het eerste hoofdstuk van de Ethica niet kan gelden als een bewijs voor welk determinisme dan ook, maar enkel moet begrepen worden als een benadrukken van de fundamentele rationaliteit van het universum.

    Spinoza probeert de mens te bevrijden van de angsten van een primitief bestaan, van een slafelijke onderwerping aan de machtswellust van anderen, van de terreur van godsdienstig fanatisme. Indien hij daarvoor enkel een materialistisch determinisme in de plaats had gezet, dan is het zeer twijfelachtig dat hij vooral op hoogstaande persoonlijkheden een zo diepe en blijvende invloed zou uitgeoefend hebben en dat nog steeds doet; het zou nog veel minder waarschijnlijk geweest zijn dat de bestaande godsdiensten zich zo fel tegen zijn opvattingen zouden verzet hebben. Spinoza biedt ons wel degelijk een echt alternatief, dat gebaseerd is op onze authentieke vrijheid, maar dat ons ook voor onze onontkoombare verantwoordelijkheid plaatst.

     


    Categorie:Ethica
    Tags:Spinoza
    18-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Franciscus Van den Enden (Frank Mertens)

    Wij ontvingen zopas de aanmelding als sympathisant van Frank Mertens. Onze lezers zullen hem ongetwijfeld kennen van zijn werk over Franciscus Van den Enden, bij wie Spinoza zijn Latijn heeft geleerd.

    Wij verwijzen graag naar de even fraaie als degelijke website die Frank daaraan gewijd heeft. We plaatsen een permanente link bij onze favorieten.

    Ten slotte vermelden we nog dat de tekst van de lezing die Frank Mertens gaf voor de Vereniging Het Spinozahuis in 2002, door de Vereniging onlangs gepubliceerd werd onder de titel Van den Enden en Spinoza. Op de website van de Vereniging is het nog niet te vinden, maar wel bij Antiquariaat Spinoza in Amsterdam: http://www.spinozabooks.com/list105.html

    64. MERTENS, FRANK. - Van den Enden en Spinoza.
    Voorschoten, Uitg. Spinozahuis, 2012. Orig. wraps. 78 pp. New. € 7.50

     


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    11-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antiquariaat Spinoza Amsterdam

    Goede wijn behoeft geen krans, zegt men. Het is dus niet zonder schroom dat wij hier melding maken van Antiquariaat Spinoza in Amsterdam. Ernstige Spinoza-liefhebbers uit de hele wereld kennen dat adres ongetwijfeld en velen hebben er al hun bestellingen geplaatst. Men kan er steeds rekenen op een vriendelijk onthaal en expert advies. De prijzen zijn redelijk en het aanbod is er breed en ruim, met eerlijke en duidelijke omschrijvingen van de aangeboden boeken en van de staat waarin ze verkeren. Heel bekend zijn de cataloguslijsten per onderwerp, in ons geval de Spinozana. Onze eigen ervaringen met de verzending naar Vlaanderen waren steeds meer dan bevredigend: elk boek is afzonderlijk ingepakt met de grootste zorg en kundig beveiligd tegen de gevaren van het moderne transport.

    Wij kondigen hier dan ook met veel genoegen aan dat vandaag een nieuwe lijst met Spinozana op de website verschenen is, met meer dan 400 titels. Een gedeelte is afkomstig uit de bibliotheek van Albert
    Kloezen, die zijn Spinoza-collectie aan het Antiquariaat heeft verkocht. Daarnaast is er een keurige en interessante lijst van Nederlandstalige boeken rond Spinoza, ook goed voor bijna honderd titels, nieuw, tweedehands en antiquarisch.

    Omwille van onze eigen uitstekende ervaringen met Antiquariaat Spinoza Amsterdam, hebben wij enige tijd geleden zaakvoerder Manja Burgers benaderd met de vraag om toe te treden tot de sympathisanten van Spinoza in Vlaanderen. Zij bleek daartoe gaarne bereid en wij voegen haar naam dan ook met de nodige trots toe aan de lijst. Welkom Manja! Wij vermelden Antiquariaat Spinoza Amsterdam meteen ook bij onze favorieten, zodat onze lezers zonder omwegen kunnen doorklikken naar de website aldaar (als een klik niet lukt, doe dan ctrl+klik).

    Wij kunnen voor onze sympathisanten nog een bijzonder interessante ontwikkeling vermelden. De prijzen op de website van Antiquariaat Spinoza zijn exclusief 6% btw, maar speciaal voor onze sympathisanten is de prijs inclusief 6% btw, dat wil zeggen een directe korting van maar liefst 6%. Men hoeft alleen te vermelden bij de bestelling dat men voorkomt op de lijst ‘wij steunen Spinoza in Vlaanderen’. Wij danken Manja heel bijzonder voor deze aanzienlijke korting!

    De prijzen zijn exclusief verzendkosten. Een pakket naar België kost 6
    euro, ongeacht het gewicht (met DPD), wat uiterst redelijk is.

    Allen daarheen dus. Wie eerst komt, eerst maalt. Er zijn buitenkansjes bij voor ieders beurs, met indrukwekkende prijzen voor de topstukken, maar er zijn eveneens interessante weggevertjes.

    Voor alle informatie:

    Manja Burgers
    Antiquariaat Spinoza
    Den Texstraat 26
    1017ZB Amsterdam
    The Netherlands
    Tel. +31206209129
    Fax. +31206257540
    www.spinozabooks.com
    ILAB/LILA member


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Susan James over Spinoza's TTP aan de UGent

    ter herinnering: donderdag 13 en vrijdag 14 december 2012 is er aan de Universiteit Gent de workshop met Susan James, klik hier voor alle details.


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kapelle

    Vandaag plaatsen we hier graag een bericht dat ons bereikte via Kees Bruijnes, van wie we onlangs nog de prachtige reeks van Spinoza-gerelateerde schilderijen konden bewonderen, met boeiend anekdotisch commentaar. Dat Kees ons het bericht stuurde is al een voldoende reden om het op te nemen, ook al gaat het om activiteiten in Nederland en niet in Vlaanderen. Een bijkomende reden is dat em. professor Herman De Dijn een van de sprekers is. En tenslotte is Kapelle niet eens zo ver van de grens met Vlaanderen, dus misschien laat een of andere grensbewoner zich inspireren voor een bezoekje. Overigens zijn heel wat van onze lezers Nederlanders, zeggen de statistieken van Seniorennet.

    Als wij zien wat er in Nederland allemaal georganiseerd wordt, niet alleen rond Spinoza (denk aan de voordrachten van Rikus Koops in Deventer en de activiteiten van de Amsterdamse en andere Spinozakringen), maar ook over de vroegmoderne en de latere filosofie, dan kan men zich de vraag stellen waarom dat in Vlaanderen niet kan. Maar dat volkomen terzijde; hier is het bericht:

    Woensdag 16 januari 2013. Filosofie met prof. Dr. Herman De Dijn.

    “Leven en werk van David Hume”

    Herman De Dijn, professor in de wijsbegeerte in Leuven spreekt deze keer over zijn tweede favoriete filosoof. Na Spinoza, vorig jaar, gaat het dus vanavond over David Hume (1711-1776). David Hume werd geboren in Edinburgh, Schotland en wordt gerekend tot de Britse verlichtingsfilosofen. Al vroeg schreef hij zijn eerste boek: “A Treatise of Human Nature” handelend over de menselijke kennis, de moraal, het recht en de al of niet aanwezige vrije wil. Hume was een enorme scepticus die alle filosofische en wetenschappelijke theorieën wantrouwde en vond dat slechts de menselijke ervaring en de feiten maatgevend moeten zijn. Menselijke ideeën moet men wantrouwen alleen al omdat die kunstmatig in het brein worden opgebouwd uit de vele losse indrukken die onze zintuigen opdoen.

    De speciale waarde van Hume was dat hij vele filosofen met hun vaak wijdlopige fantasieën en theorieën, weer terug op aarde bracht.

     

    Woensdag 27 februari 2013. Filosofie met prof. dr. Piet Steenbakkers met:

    "Een onthullend inkijkje in de gedachtewereld van een zeventiende-eeuwse libertijn".

    Piet Steenbakkers is professor aan de Utrechtse universiteit. Weet veel van de vroeg moderne filosofie en is een kenner van 17e eeuws Nederland. Was betrokken bij de ontdekking en bestudering van het manuscript van de Ethica van Spinoza in het Vaticaan in 2011. Hij spreekt deze avond over een in 2010 ontdekt aantekenboekje van een Utrechts Libertijns student uit 1678.

    Wat de anonieme auteur over politiek, religie en seksualiteit opschrijft zou hem in de gevangenis hebben doen belanden als het aantekenboekje toen openbaar was geworden. Filosofie speelt in deze tekst geen al te grote rol, maar de schrijver was duidelijk wel nieuwsgierig naar controversiële denkers, speciaal Spinoza, verder de Zeeuw Adriaan Beverland (met wie de auteur bevriend moet zijn geweest) en de Engelsman Thomas Hobbes. De schrijver was zelf geen vernieuwend denker, eerder een tamelijk onervaren en ietwat sensatiebeluste jongeling. Maar dat maakt zijn aantekeningen nu juist zo interessant. We weten wel wat er in de 17e eeuw zoal werd gepubliceerd over die onderwerpen, maar hoe daarover werd gedacht en gepraat in de kroeg en in de trekschuit, daar gaat het vanavond over.

     

    Woensdag 10 april 2013. Filosofie van prof. dr. Th. Verbeek over Descartes.

    “Een rationalist over de emoties”

    Theo Verbeek is verbonden aan de Universiteit van Utrecht als professor wijsbegeerte. Hij is een internationaal erkende kenner van de filosoof Descartes. René Descartes wordt vaak afgeschilderd als een extreme rationalist, die anders dan bijvoorbeeld Montaigne of Pascal geen begrip zou hebben van de beperkingen van het menselijke verstand; die de mens zou reduceren tot een denkende geest; en die alle handelen het liefst zou zien als een door mathematisch vernuft geleid technisch ingrijpen. Dit beeld is fundamenteel misleidend. Weliswaar meende Descartes dat de materiële natuur uitsluitend door middel van het verstand gekend wordt en dat we, als we dat kunnen, moeten handelen op grond van wat we weten en kennen, maar hij meende ook dat dat in het dagelijks leven maar zelden mogelijk is; dat ons handelen veel vaker gebaseerd is op natuurlijk instinct, ervaring en emotie; en dat het niet ons doel kan zijn om de emoties uit te bannen maar hooguit om er niet de slaaf van te worden.

     

    De locatie voor de drie avonden: De HeyZon, Jufferswegje 31, 4421 JA, Kapelle. Zuid Beveland. NL Aanvang steeds 20:00 uur.

    Aanmelden, reserveren en/of kaartverkoop: Entree € 5,00. Gemeentehuis Kapelle (tel.: 0032 113 333110) en bibliotheken Kapelle (tel.: 0032 113 342460), Wemeldinge (tel.: 0032 113 626020). Mieke Pasman (tel.: 0032 113 340082).

     

     


    Categorie:Spinoza-nieuws
    10-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tinneke Beeckman bekroond

    Binnegekomen bericht:


    'Door Spinoza’s Lens’ verkozen tot 'Liberales-boek van 2012’
    Prijsuitreiking op woensdag 19 december 2012

     

    Liberales heeft het boek 'Door Spinoza's Lens' van Tinneke Beeckman verkozen tot 'Liberales-boek van het jaar 2012'.

    In 'Door Spinoza's Lens' ontleedt Tinneke Beeckman het gedachtegoed en de actualiteit van Spinoza’s denken. Daarbij verwoordt ze de vaak abstracte ideeën van Spinoza op een heldere en begrijpbare manier. Zijn pleidooi voor de vrijheid van denken en zijn afkeer voor bijgeloof verklaart de botsing van Spinoza met geïnstitutionaliseerde godsdiensten die de angsten en onzekerheden van mensen capteren en misbruiken. Die schakelen de vrijheid, de rede en het recht op zelfbeschikking uit. "Wie greep wil op zijn bestaan, kan best zoveel mogelijk inzicht verwerven in zichzelf en in de werkelijkheid", aldus Spinoza die zijn hoop vestigde op de wijsbegeerte en de wetenschappen. Daarmee vat Tinneke Beeckman goed de kern samen van het gedachtegoed van de grote filosoof. Het is maar een korte greep uit dit boeiende boek waarin ook aandacht gaat naar verdraagzaamheid, Darwin, meditatie en seksualiteit en waarom Spinoza ook op die terreinen relevant blijft.

    De prijsuitreiking vindt plaats op woensdag 19 december om 20u in het Liberaal Archief, Kramersplein 23 te Gent. Toegang is gratis, maar gelieve via deze link in te schrijven. Op deze avond wordt Tinneke Beeckman geïnterviewd. Verder wordt nog een opvallende column en essay uit de nieuwsbrieven van het voorbije jaar voorgesteld door de desbetreffende auteur.

    De jury dit jaar bestond uit Marnix Verplancke (literair journalist actief voor Knack, De Morgen en Trouw), Sylvain Peeters (voorzitter De Mens Nu) en drie kernleden van Liberales (Dirk Verhofstadt, Lieven Monserez en Andreas Tirez).

    De shortlist bestond uit de volgende boeken:

      'Door Spinoza's lens' van Tinneke Beeckman (winnaar)

      'Het huis van de vrijheid' van Rutger Claassen

      'De vrolijke atheïst' van Jean Paul Van Bendegem

      'Red de vrije markt' van Johan Van Overtveldt

      'Identiteit' van Paul Verhaeghe


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Commentaar bij Beeckmans boek

    Interessante commentaar bij het boek van Tinneke Beeckman op de website van uitpers.be:

    http://www.uitpers.be/index.php/component/k2/item/58-spinoza-lezen-is-een-verademing


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Portret
    Een indringend portret door 'teamoth'

     



    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    21-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kees Bruijnes: Spinoza
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ooit was ik al twee keer met mijn vriend Jossi Efrat op excursie geweest langs alle Spinoza-locaties. Die zomerexcursie begint bij de geboorteplaats van Spinoza op het Waterlooplein in Amsterdam en eindigt na een bezoek aan Ouderkerk, Rijnsburg en Voorburg, in Den Haag. Spinoza woonde zijn laatste jaren bij de familie Van der Spijck aan de Paviljoensgracht nummer 72-74 in Den Haag. De hoofdbewoner Hendrik van der Spijck was kunstschilder. Spinoza zal vast wel eens bij hem op het atelier gekeken hebben en hij schijnt ook zelf plezier gehad te hebben in het tekenen van portretjes. Afgekeken van zijn huisbaas natuurlijk.

    Toen we daar met een groepje waren, toonde Jossi ons de looproute vanaf dat huis naar het centrum van Den Haag bij de gevangenpoort waar op 20 augustus 1672, de gebroeders De Witt door het volk beestachtig zijn vermoord terwijl Spinoza daar dus vlakbij woonde en erheen wilde om ze tegen te houden. Het verhaal wil dat zijn huisbaas hem daarvan weerhield en zelfs de deur op slot deed. Het zou anders waarschijnlijk niet best met Spinoza zijn afgelopen. Vlak voor dat laatst bewoonde huis van Spinoza, waar ooit een gracht was, is nu een plein en midden op dat plein staat sinds 1880 een grandioos mooi bronzen beeld van de filosoof, gemaakt door de Franse beeldhouwer Frédéric Hexamer Het beeld intrigeerde me. Er zijn natuurlijk vele beelden en portretten bekend van Spinoza. We weten overigens niet eens met zekerheid hoe hij er precies uitgezien heeft. Wel dat hij een donkere huid had en een overvloedige donkere haardos. En een uitgesproken vriendelijk gezicht.

    Nou ja, met dat mooie beeld van Spinoza voor ogen wilde ik proberen hem op een schilderij tot leven te wekken. Op een mooie zomerse dag reed ik in mijn auto met schetsboek en camera en een keukentrapje op het dak naar Den Haag. Daar aangekomen, verkende ik de situatie op licht en pose voor een portret. Dat pleintje staat ‘s zomers rondom vol bomen met een dik bladerdak. Ik wilde een clair-obscur effect op het portret, een Rembrandtesk effect zeg maar. Maar die bomen hielden het licht tegen. Ik heb toen net zo lang op een belendend terrasje zitten wachten tot de zon net tussen twee bomen het beeld bescheen en nam toen mijn foto’s. Het trapje bewees goede diensten want het beeld staat nogal hoog op zijn sokkel.

    Die Paviljoensgracht, liever gezegd dat pleintje heeft nog een merkwaardig trekje. Het valt op dat er een stroom van mannen vanaf dat plein, tegenover het vroegere huis van Spinoza in een zijstraat verdwijnt. Daar bevindt zich namelijk een straat met lief lachende meisjes waar veel nieuwsgierige mannen op af komen en waar weinig aan filosofie wordt gedaan.

    En Jossi vertelde ons tijdens die excursie dat de Paviljoensgracht in Spinoza’s tijd een deel was van de Joodse wijk van Den Haag. Maar dan wel van de wijk van de Asjkenazim en daar kon Spinoza als verbannen Sefardische Jood dus zonder problemen wonen. Zoiets als een verbannen Protestant die nog wel tussen de Katholieken mag leven…

    Met de foto’s en wat situatieschetsen heb ik bijgaand schilderij gemaakt. Ik heb Spinoza voor de gelegenheid wat zeventiende-eeuwse werkkleren aangetrokken van lakense stof. Het contrasteert in ieder geval goed met de groenige achtergrond en het clair-obscur effect zit er ook in.

    Mocht u in de buurt van Den Haag komen dan is een bezoek aan de Paviljoensgracht de moeite waard. Jammer genoeg is het huis niet betreedbaar want de huidige bewoner werkt niet mee, maar het statige beeld is onlangs nog helemaal schoongemaakt en staat er prachtig bij. Je kunt Spinoza er een hand geven…

     

    Kees Bruijnes

    Gistellisstraat 10 4421 CX Kapelle NL

    t. 0031 (0)113 341160 m. 0031 (0)6 10011215

     

    Bijlagen:
    Spinoza 3.jpg (406.3 KB)   


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    20-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza, filosoof van de blijheid: recensie door Mark Behets

    Spinoza – Filosoof van de blijheid, Tinneke Beeckman (red.), Asp / Vubpress / Upa, 2010 - 151 pagina's, ong. € 20.

    Recensie door Mark Behets

    De positieve ervaring met “Door Spinoza’s lens” bracht me ertoe om ook Tinneke Beeckmans vorig boek “Spinoza, filosoof van de blijheid” ter hand te nemen – zij het dan dat het dit keer gaat om een bundeling van zeven bijdragen van verschillende auteurs, waarvan Beeckman er zelf twee schreef. De andere bijdragen komen van Miriam van Reijen, Alexandre Matheron, Herman De Dijn, Laurent Bove en Marin Terpstra. Hieronder volgt mijn bespreking van dit boek, waarbij ik in het bijzonder aandacht besteed aan het hoofdstuk over de mogelijke amoraliteit van Spinoza’s ethiek, en tegelijk de vergelijking maak met een artikel van Yitzhak Melamed, dat enkele weken geleden op dit blog aan bod gekomen is.

    De eerste bijdrage komt van Miriam van Reijen: “Spinoza’s naturalistische filosofie van de affecten.” Het was duidelijk een goede keuze om met deze bijdrage te starten: hier wordt de “blijheid” –een affect- uit de titel van het boek gepositioneerd binnen de filosofie van Spinoza. Miriam van Reijen is als Spinozakenner en specialist in praktische filosofie of “levenskunst”, hiervoor zeer goed geplaatst. Ze beschrijft zeer helder het onderscheid tussen de verschillende soorten “affecten” (die in Spinoza’s woordgebruik staan voor gemoedsaandoeningen, die voor hem altijd ook lichamelijke aandoeningen zijn).

    Spinoza onderscheidt allereerst de blije affecten (deze die tot een lustgevoel leiden, of een vermeerdering van het handelingsvermogen), en de droeve affecten (die tot een onlustgevoel leiden of een vermindering van het handelingsvermogen). Mensen koppelen door hun denkvermogen deze primaire affecten steeds aan een oorzaak, waardoor er als het ware een “secundair” affect optreedt. Als de mens dank zij de rede de correcte (of adequaat begrepen) oorzaak ziet, dan spreekt Spinoza van een actief affect. Indien de mens, in zijn verbeelding, niet de ware oorzaak (maar een denkbeeldige) ziet, dan gaat het om een passief affect (ook passie, lijding of negatieve emotie genoemd). Spinoza, “filosoof van de blijheid”, stelt nu dat indien we de ware oorzaak kennen, er nooit sprake kan zijn van een (secundaire) droeve passie. De ware oorzaak kennen, betekent immers inzien dat de gebeurtenis niet anders had kunnen zijn dan ze is (Spinoza’s determinisme!). Indien de mens er dus in slaagt tot een adequaat begrip te komen, dan vermijdt hij dat op primaire droefheid nog een andere daarbovenop komt (bv. schuldgevoel). Bovendien kan hij dan de ware oorzaak aanpakken, en dus effectiever zijn in het wegwerken van de primaire droefheid.

    Van Reijen wijst er terecht op dat deze Spinozistische remedie in de praktijk twee beperkingen kent. Ten eerste is, zoals Spinoza ook zelf sterk benadrukt, het onmogelijk voor de mens om alles adequaat te kennen: de indrukken van buitenaf werken altijd eerst op de verbeelding. Ten tweede is het zo dat het primaire onlustgevoelen in zeer gevallen blijft bestaan, omdat de mens geen macht heeft over de primaire oorzaak. Deze beide bezwaren zijn m.i. ook door Bertrand Russell verwoord in de bespreking van Spinoza in zijn “Geschiedenis van de Westerse filosofie”: “Spinoza zou willen dat u het verdriet begreep door het te zien in verband met de oorzaken ervan, als onderdeel van de ordening van de natuur”. Dit, schrijft Russell, “…is menselijk nagenoeg onmogelijk bij groot leed aangedaan aan degenen die u liefheeft, bv. indien uw dochter wordt verkracht en gedood door vijandelijke soldaten”. Van Reijen lijkt dit niet tegen te spreken, aangezien ze in haar bijdrage de laatste zin van de Ethica aanhaalt: “… het bereiken hiervan is even moeilijk als zeldzaam”.

    De tweede bijdrage is een vertaling door Beeckman van een oorspronkelijk Franse tekst van Matheron over seksualiteit. Wie “Door Spinoza’s lens” gelezen heeft, zal hier een groot deel terugvinden van wat Beeckman in dat boek over seksualiteit schreef (ze refereert er ook duidelijk in naar dit artikel van Matheron). Belangrijkste verschil is m.i. niet zozeer de inhoud maar de aanpak. Matheron gebruikt het ontleedmes om uit elke zin of elk woord ooit door Spinoza over seks geschreven, alle mogelijke betekenissen te achterhalen. Zeer analytisch dus (zou het toeval zijn dat dit m.i. ook een kenmerkende eigenschap is van de Franse taal waarin het artikel oorspronkelijk geschreven werd). Vrij intellectualistisch ook: de auteur doet niet de moeite om Latijnse citaten te vertalen. Eén door Spinoza gehanteerde Latijnse term “meretrix” krijgt bijzondere aandacht van de auteur (de vertaling blijkt “prostituee” te zijn). Matheron kan het niet laten om in voetnoot te suggereren dat Spinoza met het gebruik van deze term een oude wrok zou verraden, tegen Claire Van den Enden, dochter van Spinoza’s leermeester, en ook Spinoza’s veronderstelde geliefde, die echter voor een parelsnoer met een ander zou getrouwd zijn… Maar, zegt Matheron, mogelijk nog nagenietend, dit is slechts een gerucht dat niet wetenschappelijk te funderen is… (zou het toeval zijn dat Beeckman in tegenstelling tot haar mannelijke collega, deze roddel niet vermeldt?).

    Als derde bijdrage schreef Beeckman zelf een stuk: “Blijheid in overvloed. Spinoza over verlangen en macht.” Hierin maakt Beeckman een interessante vergelijking tussen Spinoza en Hobbes, die beide de term “conatus” hanteren met schijnbaar in eerste instantie een zelfde betekenis: “streven naar het volharden in het bestaan”. Ze toont echter aan dat voor Hobbes dit streven uitgaat van een tekort; de mens heeft een toename van macht nodig voor zijn zelfbehoud. Voor Spinoza daarentegen is de conatus een veel complexer begrip, het is tegelijk worden en zijn. De Spinozistische wijze ervaart geen tekort.

    Herman De Dijn schreef een bijdrage over “Spinoza: ethiek in een naturalistisch perspectief”, die later in een herwerkte vorm maar onder dezelfde titel werd opgenomen in De Dijns eigen boek “Spinoza, de doornen en de roos”. Dit onderwerp sluit heel goed aan bij de recente stukken over humanisme op dit blog, waar het artikel van Yitzhak Melamed “Spinoza’s anti-humanism: an outline” aan bod kwam. Melamed komt daarin tot de conclusie dat Spinoza een amoralist was. De Dijns bijdrage spreekt dit volledig tegen. Ik ga hierbij beide redeneringen vergelijken.

    Melamed vertrekt van Spinoza’s uitgangspunten: determinisme en naturalisme. Dit vertaalt zich in een utilitaristische ethiek: er bestaat geen goed of kwaad, en de mens zal zich voor zijn handelen louter baseren op het nut voor zichzelf. Er is geen sprake van enige onbaatzuchtigheid. Spinoza blijkt zelfs het recht van de sterkste voor te staan, gezien hij in zijn Tractatus Politicus stelt “recht is macht”. Dit amoralisme is voor Melamed deel van de “dark side” van Spinoza, en doet hem stellen dat hij in bepaalde gevallen “would think twice before becoming his neighbour”.

    Het merkwaardige is nu dat De Dijn deze uitgangspunten volledig onderschrijft – determinisme en naturalisme zijn Spinozistische basisprincipes waar geen uitzonderingen op bestaan. Hoewel hij toegeeft dat het paradoxaal lijkt, komt De Dijn tot een besluit volledig tegengesteld aan dat van Melamed: in Spinoza’s ethiek staat “onbaatzuchtige welwillendheid tegenover anderen centraal”. Wie heeft er hier gelijk en hoe is het verschil te verklaren?

    Het besluit van De Dijn zit m.i. ongetwijfeld veel dichter bij de waarheid dan dat van Melamed: hiervoor dient men slechts hoofdstukken IV en V van de Ethica ter hand te nemen, waar het hoogstaand moreel karakter van af spat (één van de vele voorbeelden: “Zelfs al wisten wij niet dat onze Geest eeuwig is, dan zouden wij toch vroomheid [rechtschapenheid], godsdienstzin en alles wat wij in het vierde Deel als behorende tot Kloekheid en edelmoedigheid hebben aangeduid, van het grootste belang achten”, Ethica V Stelling 45). Tegen Spinoza’s stelling “recht is macht” lijkt moreel gezien zijn meer in te brengen, maar hier gaat het niet om individuele ethiek, wel over politiek. Beeckman schrijft in “Door Spinoza’s lens”, hoofdstuk III, 1, wat het verschil is: “Spinoza wil een politieke theorie die rekening houdt met de werkelijkheid, en die een realistische, publiek vruchtbare moraal voortbrengt. Dit impliceert een scheiding tussen een privémoraal, en een moraal voor staatszaken.”

    Hoe komt het dan dat Melamed tot een heel andere conclusie komt? Maakt hij een logische redeneringsfout? Dit lijkt niet het geval: de logica in het artikel van Melamed is zeer helder en erg overtuigend. Maar –in tegenstelling tot De Dijn- houdt Melamed er geen rekening mee dat Spinoza in de logische opbouw van zijn ethiek onderweg een nieuw element inbrengt. Een nieuw element dat niet  logisch kan afgeleid worden uit het deterministisch-naturalistisch uitgangspunt, maar dat gebaseerd is op ervaring. De Dijn verwoordt dit als volgt: “Het streven naar het leiden van een echt rationeel leven dat in de lijn ligt van ons ideaal, veronderstelt dus niet alleen het bezit van rationele kennis omtrent de mens, maar ook dat het bezit van die kennisactiviteit ervaren wordt als goed, als blij makend in een actieve zin, onvergelijkbaar met de gewone, passieve blijheid”. Dit verklaart m.i. waarom Spinoza en De Dijn tot een besluit komen dat volledig tegengesteld is aan dat van Melamed: de deugd dient niet nagestreefd te worden omwille van het nut, maar omwille van zichzelf (“het loon van de deugd is de deugd zelf”, Ethica V, laatste stelling). Wat mij hier heel merkwaardig lijkt: Spinoza komt tot een ethiek die voor het handelen in de praktijk identiek is aan deze van de monotheïstische godsdiensten, hoewel die ethiek niet voorgeschreven wordt door een transcendente God, maar wel volgt uit de immanente ervaring.

    Over de overige bijdragen ga ik vrij kort zijn. Over deze van Laurent Bove “Epicurisme en Spinozisme: de ethiek” zelfs heel kort: dit is niet het soort tekst waarover ik enthousiast kan zijn. De stijl is bijzonder wollig en het ontgaat me waar de auteur naar toe wil. Uiteraard was Epicurus ook een filosoof van de blijheid, maar voor de rest heb ik niet het gevoel iets opgestoken te hebben uit dit exposé.

    Marin Terpstra schreef een hoofdstuk over “Opgewekte politiek, of een politiek van de laetitia?”. Hierin wordt vertrokken van de vaststelling dat ook in de politieke theorie van Spinoza de blijheid een belangrijke rol speelt: “…het uiteindelijke doel van de politiek is niet om te heersen of de mensen met vrees in bedwang te houden en aan een ander ondergeschikt te maken, maar integendeel om de enkeling van vrees te bevrijden…” (Tractatus Theologico-Politicus, XX). Vraag is dan of een politiek van de blijheid niet naïef is. De lezer die weet welke bewondering Spinoza voor Machiavelli had, zal allicht vermoeden dat Spinoza dit gevaar besefte en er een antwoord op uitwerkte.

    Het laatste hoofdstuk is opnieuw door Beeckman zelf geschreven, en draagt als titel “Spinoza en de boeddhistische meditatie”. Wie “Door Spinoza’s lens” al doorgenomen heeft, hoeft hier niet meer verder te lezen: voor hem bevat dit laatste hoofdstuk niets nieuws. Ik ga er hier niet verder op in.

    Mijn besluit is dat “Spinoza – Filosoof van de blijheid” een interessante aanvulling vormt op Beeckmans recenter boek. Er zijn weliswaar heel wat overlappingen, maar een aantal aspecten worden diepgaander behandeld. De stijl is een stuk zwaarder, maar het boek richt zich dan ook niet tot starters in de filosofie van Spinoza. Wie “Door Spinoza’s lens” gelezen heeft is echter geen starter meer, en voor hem kan de lectuur van dit oudere boek van Beeckman een volgende stap zijn om de meester verder te doorgronden. De herhaling van een aantal thema’s is dan te zien als een klassieke methode om een moeilijk studieobject onder de knie te krijgen.

     

      

     


    Categorie:Spinoza-onderzoek ontsloten
    Tags:Spinoza
    19-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kees Bruijnes: Herman De Dijn
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In 2005 was ik voor ’t eerst aanwezig bij de studieweek van de Spinoza vereniging in Leusden. Het was in de maand juli en de mussen vielen die week van het dak van de hitte. Er was in het bijgebouw van het ISVW géén airco en dus zeer heet in het zaaltje. Op de laatste dag van de studieweek, de vrijdag, hadden we Herman De Dijn uit Leuven als leraar/spreker. Ik had al het één en ander van hem gehoord in het circuit van spinozisten. Hij zou nog altijd katholiek zijn maar toch niet gelovig of volgens sommigen seculier maar toch in iets transcendents geloven. Had pionierswerk verricht om Spinoza te herontdekken.

    Ik vond het al direct prettig naar hem te luisteren. Hij heeft een zachte, beschaafde maar meeslepende stem, had totaal geen last van de warmte en wij zaten op het puntje van onze stoel. Tijdens dat college vertelde hij o.a., hoe Spinoza de liefde tot god omschreef maar ook dat hij, Herman De Dijn zelf in zijn rustige uurtjes graag op het terras van zijn favoriete café op de Grote markt achter een koele Stella zit te filosoferen. Na afloop van die ochtendsessie vroeg ik hem of ik een portretje van hem mocht maken. Daar reageerde hij niet direct positief op maar toen ik hem vroeg of dat mocht op zijn favoriete terras in Leuven stemde hij ermee in.

    Ben toen op de afgesproken datum naar Leuven gereden, een stad die ik totaal niet kende, parkeerde mijn auto buiten de stad en peddelde op mijn meegebrachte fiets, twee uur te vroeg, naar het terras op de markt. Kon zo op mijn gemak de situatie tevoren bekijken op lichtinval en achtergrond. En ja hoor, precies op tijd kwam de Professor op een oude fiets en in hemdsmouwen want het was nog steeds warm die zomer naar het terras. Hij werkte voorbeeldig mee aan mijn experiment, zette zich op een strategisch punt op het terras en ik maakte twee schetsen, één en profil en één en face van zijn edel gelaat en nog wat foto’s. Daarna aten en dronken we nog wat en ik maakte dankbaar gebruik van de situatie om de vragen die ik over Spinoza had opgespaard, één voor één te stellen. Kreeg uiteraard afdoende antwoorden en de verwijzing naar een boek van Yirmiyahu Yovel: The Marrano of Reason.

    Ik heb het portret twee keer moeten maken omdat de gelijkenis er de eerste keer onvoldoende in zat. Nog een alcoholisch detail: Het glas “koele Stella” waar de Professor zoals eerder gezegd zo graag aan zou nippen, had ik tevoren voor de goede orde maar vast besteld maar de Professor bestelde uiteindelijk gewoon koffie en liet mij de Stella maar ik heb ik het glas natuurlijk wel als figurant op het doek gebruikt al was het alleen maar vanwege het verhaal.

    Kees Bruijnes

    Bijlagen:
    227HermanDD groot.jpg (4.1 MB)   


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    15-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kees Bruijnes: Wiep van Bunge
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hoe dit schilderij van Wiep van Bunge ontstaan is? Wiep van Bunge doet alles wat een professor in de filosofie behoort te doen, namelijk les geven aan de Erasmus universiteit van Rotterdam, boeken en artikelen schrijven en prachtige verhalen vertellen aan in filosofie geïnteresseerde mensen. Verhalen over Spinoza en over de 17e eeuw. Zoals over Johannes Breedenburg, een Rotterdamse collegiant die in de ban van Spinoza was. Verhalen over de Verlichting en verhalen over de geschiedenis van de Spinozavereniging waarvan ie nu een aantal jaren voorzitter is. In die hoedanigheid vroeg ik hem of ik een schilderijtje van hem mocht maken. Ik had gevraagd of ie daartoe zijn toga met baret wilde aantrekken. Dat was nog een heel gedoe want Rotterdammers staan erom bekend wars te zijn van veel decorum en die toga moest van ver komen.

    Wiep van Bunge is zo groot van gestalte dat hij nauwelijks op het schilderijtje paste. De achtergrond van het doek is zo ongeveer het uitzicht dat de professor heeft vanuit zijn werkkamer.

    Kees Bruijnes

     

    Hieronder een link naar de persoonlijke pagina van Prof. Dr. Wiep van Bunge, waar een pdf-file met zijn volledige bibliografie kan geopend worden:

    http://www.eur.nl/fw/contact/medewerkers/vanbunge/

    Wij verheugen ons over de toetreding van Professor Dr. Wiep van Bunge tot de groep van personen die het initiatief 'Spinoza in Vlaanderen' steunen. 

    Bijlagen:
    214WiepvBunge groot.JPG (4 MB)   


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    14-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kees Bruijnes: Miriam van Reijen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Van onze sympathisant Kees Bruijnes ontvingen we volgend bericht, het eerste in een reeks over zijn portretschilderijen en zijn band met Spinoza.

    Ik werd in 2000 lid van de vereniging het Spinozahuis maar ben pas voor het eerst naar een bijeenkomst geweest in november 2003. Ik moest namelijk eerst een zekere gêne overwinnen om me bij dat, in mijn toenmalige opvatting, selecte gezelschap te durven voegen. Het betrof toen een lezing van Steven Nadler over Spinoza in de deftige aula van de universiteit van Utrecht. En daar was Miriam ook aanwezig en stond daar achter de boekenstal. Miriam was voor mij al direct wat ze voor honderden mensen in Nederland (en België?) is geweest en nog steeds is, een grote stimulans om Spinoza beter te leren kennen. En omdat ik al heel lang een enthousiast portretschilder ben, vroeg ik bij de volgende ontmoeting om haar te mogen portretteren. Ze vond dat meteen goed en stelde voor bij mij thuis in Zeeland te komen poseren. In die tijd moest ze daar namelijk voor haar werk regelmatig zijn.

    Zo gezegd zo gedaan en ergens in de herfst van 2004 heb ik wat studieschetsen en wat foto’s van verschillende poses van haar gemaakt. Ik heb haar toen ondermeer gevraagd met haar linkerarm te leunen op een schildersezel, met in mijn achterhoofd al de bedoeling daar later een stapel boeken onder te schilderen. Dat heeft dus geleid tot bijgaand schilderij. Ik vind dat zelf overigens ook één van mijn beste schilderijen tot nu toe. De kritiek die ik er wel op krijg, is dat de Spinoza-figuur op de achtergrond wel erg jong is. Maar mensen vergeten dan dat Spinoza in feite ook heel jong was en reeds als twintiger en dertiger zijn vertrekkende filosofie ontwikkelde.

    Miriam van Reijen was verder voor mijn persoon degene die me pas echt via vraag en antwoord de grote hoogten van Spinoza’s filosofie heeft uitgelegd. Ik had daarvoor al het één en ander gelezen over de filosoof maar begreep de uitwerking van zijn filosofie over onderwerpen als vrije wil, emoties en ratio, conatus, God of de natuur pas echt nadat Miriam mij die had verteld.

    Voor mij waren vooral de studiemiddagen in Amsterdam die de vereniging ieder jaar houdt, zeer interessant omdat men daar in kleine groepen steeds twee uur de tijd heeft om intensief met goede filosofen van gedachten te wisselen.

    Kees Bruijnes

    Gistellisstraat 10, 4421 CX Kapelle Nederland

    t. 0031 (0)113 341160 m. 0031 (0)6 10011215

     

    Bijlagen:
    186MiriamvR (2).jpg (485.5 KB)   


    Categorie:Spinoza-nieuws
    13-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza's humanisme nogmaals

    Het humanisme van Spinoza contrasteert scherp met andere vormen van humanisme, inzonderheid de christelijke versie, maar ook met latere versies van humanisme die vertrekken van een transcendent Opperwezen en een mens die in een bijzondere relatie staat tot het transcendente. In een vorige bijdrage lichtten we dit toe aan de hand van de grondige analyse die Y. Melamed maakt van het antropocentrisch humanisme, waarbij de mens boven alle andere schepselen verheven wordt en slechts zichzelf wordt door zijn dierlijke natuur te temmen of te ontkennen. Ik citeer: By ‘humanism’ I understand a view which (1) assigns a unique value to human beings among other things in nature, (2) stresses the primacy of the human perspective in understanding the nature of things, and (3) attempts to point out an essential property of humanity which justifies its elevated and unique status.

    Er zijn echter gevaren verbonden aan het eenzijdig beperken van het humanisme tot de vorm die Melamed zo accuraat beschrijft in genoemd artikel. Men negeert daardoor immers elk ander filosofisch plausibel of historisch voorkomend humanisme, dat niet beantwoordt aan de criteria die Melamed opsomt in zijn strakke definitie van wat hij ‘het’ humanisme noemt. De auteur lijkt dat zelf ook te beseffen. Hij merkt onmiddellijk na zijn definitie van ‘het humanisme’ op dat dit zo goed als niets van doen heeft met het historisch concept van het Humanisme van de Renaissance. Dat zou ons al op onze hoede moeten maken voor al te haastige definities en veralgemeningen. Als we echter nog verder kijken, dan kan het evenmin slaan op de talrijke en diverse vormen van humanisme die wij daarna hebben mogen verwelkomen, vooral sinds 1650 en die Israel, Kors, Hazard en Pintard zo indringend beschreven hebben in hun monumentale studies over de Radicale Verlichting. Maar ook daarna is er een constante humanistische traditie, waartoe we Nietzsche, Feuerbach, Hegel, Schopenhauer, Freud, Sartre en nog zoveel anderen mogen rekenen. Alles goed en wel beschouwd is dat inderdaad veeleer het humanisme. Wat Melamed beschrijft, is dat niet. Het is het infaam en fataal antropocentrisch en antropomorf theïsme van Paulus, Augustinus, Thomas, Calvijn, Luther en van de Inquisitie. Dat als het enige humanisme voorstellen, is een onaanvaardbare vertekening van een hartverheffende historische realiteit en van een lange en hoogstaande filosofische traditie, die lang voor het christendom begonnen is en hopelijk lang na het christendom zal voortleven.

    Bovendien kan het overmatig benadrukken van de eenheid van de mens met de ‘natuur’ ertoe leiden dat men de graduele, niet essentiële maar zo reële verschillen tussen de mens en de andere levende wezens al te zeer gaat minimaliseren en zelfs ridiculiseren. Tevens dreigt het terecht verwerpen van elke goddelijke of absolute moraal te verworden tot een bizar amoralisme, dat wij bij Melamed ook expliciet toegekend zien aan de auteur van de Ethica. Ik citeer:’ X. Spinoza’s Amoralism. - Given the title of Spinoza’s main work, and the fact that a considerable parts (sic) of the book deals with the improvement of human conduct, one may be surprised to find Spinoza described as an ‘amoralist’. Nevertheless, this title is recurrently ascribed to Spinoza, and I believe, rightly so. For Spinoza’s “moral theory” is essentially nothing but a theory of prudence. It begins with a clear, egoistic, foundation, and proceeds to show that a prudent egoist would in many respects behave in a way that would be judged as righteous by common morality, and that he would adopt characteristics that fit the common understanding of virtue.’ Waar is ‘homini igitur nihil homine utilius’ gebleven? (E4p18s)

    Ten slotte stellen we vast dat in deze redenering de hardnekkige en opzettelijke ontluistering van de mensheid niet stopt bij haar integratie en gelijkschakeling met de rest van de natuur, maar dat men een verontrustende stap verder gaat en zowaar de gecultiveerde mens gaat denigreren ten nadele van de sentimenteel voorgestelde nobele wilde en zelfs van de dieren, die dan worden voorgesteld als verstoken van de vermeende typisch menselijke wreedheid. Alleen de mens doodt uit wellust of woede, een dier enkel om zich te voeden, zo heet het dan.

    In onze vorige bijdrage hebben wij aandacht gevraagd voor die aspecten in de filosofie van Spinoza die wijzen op het onderscheid dat hij wel degelijk voortdurend maakt tussen de mens en de andere levende wezens. Het bijzondere van de mensheid bestaat erin dat een individu inderdaad in staat is tot zelfs bewuste wreedheid, maar tevens de mogelijkheid heeft om zich, zij het met grote kunstigheid en voortdurende waakzaamheid, ten minste ten dele te ontrekken aan de emoties die hem of haar zo dreigen te domineren. In tegenstelling met het dier is de mens geneigd tot het kwade maar ook in staat tot het goede. De filosofie van Spinoza is er een van de zelfverheffing van de mens boven het meedogenloze determinisme van de fysische wetmatigheden van de materie en de voortdurende invloed van de emoties, dat blijkt zelfs al voldoende uit de titels van zijn werken: over de verbetering van het verstand, over de mens en zijn welstand, over de godsdienst en de politiek, over de politiek, en, alsof het nog niet duidelijk was, over de ethiek.

    Dit wordt ontkend door commentatoren van Spinoza die al te eenzijdig en ongenuanceerd de nadruk leggen op zijn metafysisch monisme: de mens is helemaal niets bijzonders, het is gewoon een toevallig en tijdelijk conglomeraat van de ene substantie en dus volledig onderworpen aan de natuurwetten, ook in zijn denken, dat overigens niet meer is dan een illusie, verwekt uit onwetendheid over de ware oorzaken van wat men denkt en doet. De mens is geen opmerkelijk verschijnsel, veeleer een ziek dier. De beschaving is veeleer een achteruitgang en een degeneratie dan een gunstige evolutie, de beschaving veeleer een vloek dan een zegen. De Natuur is een onpersoonlijke machine infernale, de mensheid een onooglijk en onbetekenend moment in een eindeloze geschiedenis en een onmeetbare ruimte.

    Persoonlijk heb ik het erg moeilijk met een dergelijke opvatting en met de excessieve concrete conclusies die men er pleegt aan te verbinden. Toen men aan de onlangs overleden marxistische historicus Eric Hobsbawm vroeg of het tot stand brengen van de proletarische heilsstaat de dood van twintig miljoen onschuldigen waard was (een evidente verwijzing naar de genocide onder Stalin), antwoordde hij naar verluidt zonder aarzelen: ja! Melamed schrijft in zijn artikel dat Hitler niet schuldig kan geacht worden aan de genocide en aan het oorlogsgeweld van het Nazisme. Dichter bij me zijn er mensen die menen dat we misdadigers als Dutroux en Janssen wel moeten ‘elimineren’ maar niet ‘veroordelen’ en ‘bestraffen’ omdat dat zij niet ‘verantwoordelijk’ zijn voor hun afschuwelijke wreedheden, alles onder de leuze dat wij volledig gedetermineerd zijn door oorzaak en gevolg en aan dat rad van de fortuin onmogelijk kunnen ontsnappen. Men maakt daarbij een reuzensprong, ja waarlijk een salto mortale, van een gedetermineerde natuur naar een determinerende natuur.

    Ik verberg mijn viscerale afschuw tegenover dergelijke redeneringen niet, maar dat is een persoonlijke kwestie die hier niet rechtstreeks van belang is. Ik gruw echter evenzeer van de attributie van een dergelijke amoraliteit aan de ethische filosoof Spinoza. Ik kan nog aannemen dat personen die onvoorbereid beginnen aan de lezing van Spinoza of, wat vaker het geval is, van inleidende en vulgariserende werken over Spinoza, getroffen worden door de vernietigende analyse die Spinoza maakt van het christelijk en antropocentrisch zogenaamd humanisme en zo verleid worden tot een uiterst simplistisch, manifest eenzijdig en grondig vertekend beeld van onze filosoof, die overigens niet ten onrechte als roemrucht moeilijk bekend staat.

    Ik durf echter met een beschuldigende vinger te wijzen naar mensen die beter horen te weten, wetenschappers en professoren die zich gespecialiseerd hebben in deze materie en in de filosofie van Spinoza en die door hun ongenuanceerde voorstelling van zaken de welmenende goegemeente in verwarring brengen en hen zelfs tot ideeën voeren die verre van ongevaarlijk zijn voor zichzelf en voor anderen.

    Voorbeelden daarvan vinden we helaas wel vaker, en ik heb er hier al meer aangehaald, ook in verband met recente publicaties, maar ik grijp nog eens terug naar het aangehaalde artikel van Y. Melamed. Ik citeer: When God thinks of particulars he does not conceive them through these abstract universals, but rather knows them directly in their particularity (Letter 19| IV/92/1; Cf. E4Pref| II/207/19). Knowing that the particular at stake could not act otherwise, God does not judge it to be lacking anything that would naturally belong to it. Thus, Spinoza argues that privation and evil “can be said only in relation to our intellect, not in relation to god’s” (Letter 19| IV/92/20). From God’s perspective, says Spinoza, appetition to the good belongs to the nature of a ‘wicked’ person no more than it belongs to the nature of a stone (Let. 21| IV/129/1). In other words, for Spinoza, ‘evil’ could be attributed to Hitler no more than it could be attributed to any rock.

    Wie dit leest, kan men vervolgens niet kwalijk nemen te denken dat volgens Spinoza iemand als Hitler niet alleen geen schuld treft, maar dat hij zelfs geen kwaad (evil) heeft gedaan. Melamed doet geen enkele moeite om de agressieve, uitdagende formulering ook maar enigszins te nuanceren of af te zwakken, of de evidente andere, menselijk-morele waarden te releveren. Wat men zich uit deze paragraaf zal herinneren, is de finale, provocerende zinsnede.

    Hetzelfde geldt voor het verhaal over de slak dat Melamed vlot verzint. Ik citeer: Human bodies follow precisely the same laws that govern the body of the snail, and ideas of human bodies (i.e., human minds) are governed by precisely the same laws that govern the mind of the snail.

    One bold implication of this passage is that snails - and, apparently, rocks as well - are selfconscious. Since for Spinoza self-consciousness is nothing but having a second-order idea of the body, Spinoza would have to hold that snails are self-conscious. In the passage above, he states explicitly that all things have minds (i.e., ideas of their bodies), and since the doctrine of parallelism – “the order and connection of ideas is the same as the order and connection of things” (E2p7) - commits him to the view that all ideas have their parallel second-order ideas, it seems that all bodies - snails and rocks included - have their own second-order ideas, and are, thus, self-conscious.

    A view which states that snails know God, and that the snail’s mind is eternal may seem even more striking. However, when we look closely at Spinoza’s proofs of the doctrines that the human mind has an adequate knowledge of God (E2p45-7), and of the eternity of the human mind (E5p22-23), we see that both proofs rely on very general considerations about the relation of individual minds to God. There seems to be nothing in these proofs which is peculiar to the human mind, and apparently nothing that would not allow a construction of similar proofs regarding the snail’s mind. To view snails and rocks as having adequate knowledge of God as well as eternal minds is indeed quite daring, but it seems to be a clear result of Spinoza’s strict naturalism, which denies any chasm between human and non-human individuals in nature.

    In a word, it cuts short any talk of human dignity (insofar as this dignity is not shared by snails and rocks as well).

    Tegen onze gewoonte in hebben wij deze citaten niet vertaald, om niet beschuldigd te worden van het verdraaien van de woorden van de auteur. De lezer kan op die manier zelf vaststellen hoe ver deze auteur gaat in zijn ontluistering van de menselijke waardigheid, zoals ten overvloede blijkt uit de laatste zinsnede. Tot onze ontsteltenis wordt hij daarin publiekelijk enthousiast bijgetreden door een niet onbekende, zij het erg controversiële en door zijn collegae vaak verguisde Nederlandse emeritus filosofiedocent.

    Het weze me vergund even persoonlijk te worden. Deze en dergelijke Spinoza-interpretaties hebben me diep geschokt. Daarbij kwamen nog de harde beschuldigingen, verwijten en verdachtmakingen naar aanleiding van eerdere bijdragen van mijn hand op deze website. Ik heb, dierbare lezer, ernstig overwogen om ermee op te houden. Ik voelde me erg eenzaam en droef te moede. Qui a raison contre tout le monde, a tort. Was ik het dan die het verkeerd voor had?

    Ik heb dan Steve Nadlers inleiding op de Ethica opnieuw ter hand genomen; ik citeer slechts een passage uit Spinoza’s Ethics. An Introduction p. 137: When we move beyond the general ontology, however, there is, of course, something special about the thought or idea in God or Nature that is the human mind. Unlike all those other ideas or ‘minds’ that have extended bodies as their objects, the idea that has the human body as its object and that is the human mind does indeed have real thinking and consciousness. What does distinguish the human mind from all other minds or ideas is that it has greater and more complex functions and capacities. Among these capacities are memory, imagination and self-awareness.

    Ik heb ook verscheidene hoofdstukken van de Ethica zelf herlezen. Stilaan werd ik gesterkt in mijn overtuiging en kon ik weer aan de slag, om tegenover zoveel nihilisme een hoopvolle boodschap over de filosoof van de blijheid te brengen.

    Min of meer toevallig belandde ik bij een lovenswaardig lucide essay van Dr. Hasana Sharp, die filosofie doceert aan de McGill University, Montreal, Quebec, Canada. Het gaat om Humanism and Antinomianism: Spinoza on Beasts, Paper prepared for presentation at the 2009 APSA Convention, Toronto, Ontario. Een zoals zij zelf zegt ‘more polished’ versie daarvan verscheen als het zesde hoofdstuk van haar recent boek: Spinoza and the Politics of Renaturalization, 2011. De auteur verleende ons graag toestemming om uit haar essay te citeren in Nederlandse vertaling. Ze ging ook heel welwillend in op onze uitnodiging om toe te treden tot het stilaan indrukwekkend lijstje van internationale auteurs die ons bescheiden initiatief steunen om Spinoza bekend te maken in Vlaanderen. Wij zijn haar erg dankbaar voor haar bereidwilligheid.

    In dit essay vinden we gelukkig een gans andere en veel meer genuanceerde benadering van Spinoza. Aan de hand van een zorgvuldige lezing van wat Spinoza zelf zegt over de andere levensvormen, komt zij tot een verhelderende analyse van Spinoza’s opvattingen over de menselijke waardigheid. Zij verwerpt uiteindelijk zowel het provocerend en verontrustend afwijzen van elk humanisme, zoals we dat bij Melamed aantreffen, als het even weinig filosofisch haalbare extreem transcendentale christelijk of idealistisch ‘humanisme’. Laten we haar boeiende redenering even volgen.

    Zij vertrekt van de vaststelling dat ‘zowel ecologische filosofen als marxistische critici van Spinoza onvoldoende oog hebben voor de keerzijde van Spinoza’s antihumanisme. Inderdaad, commentatoren van allerlei slag presumeren meestal dat de Natuur in Spinoza’s denken de functie vervult van een standaard waartegen men bepaalde vormen van politiek en levenswijzen beoordeelt als ontoereikend. In dit paper onderzoek ik Spinoza’s uitspraken over dieren, of ‘beesten’, om te onthullen dat zijn materialisme evengoed een afwijzing is van de verheffing van een ongeschonden wildernis tot de status van een norm. Zijn uitspraken over de dieren drukken zijn tegenstand uit tegen de simpele inversie van een antropocentrisch perspectief waarbij de rauwe natuur het model wordt voor het bestaan en de menselijke cultuur naar voren komt als corrupt en onnatuurlijk. In mijn interpretatie gaan de opvattingen van Spinoza over de dieren regelrecht in tegen het soort van misantropische wanhoop dat losbreekt als een reactiecomplex tegen de onhaalbare idealen die het instellen van de superhumane normen, die zo typisch zijn voor humanistische politieke stellingnamen, met zich meebrengt.’ Even later wijst zij op Spinoza’s bezorgdheid, zoals die blijkt uit zijn uitspraken over de houding die de mens moet aannemen tegenover de dieren, dat men ‘zich zou onttrekken aan de gemeenschap der mensen en de dieren zou gaan na-apen. Spinoza is niet zozeer bezorgd om de niet-menselijke dieren zelf, als om het uitbreken van een soort van primitivistisch ethos dat de dieren behandelt als een voorbeeld of een model dat de mensen moeten nabootsen en bewonderen’. Het is alsof zij Melamed en Klever duidelijk voor ogen heeft. Zij stelt daarentegen dat Spinoza wel degelijk gaat voor de nood aan een (haalbaar!) menselijk ideaalbeeld en niet voor een ‘dialectiek van de antinomie’, de neiging om woeste cultuurloosheid als ideale norm te stellen. Zij pleit ervoor om te luisteren naar ‘Spinoza’s bezorgdheid over een reactionair antihumanisme’. ‘Wanneer posthumanisme en eco-politiek bovenal gedreven worden door de afschuw van de menselijke wreedheid, leiden ze regelrecht naar een reactionaire politiek. Spinoza daagt ons uit om een affirmatieve en vreugdevolle politiek te vinden die een midden zoekt tussen de gevaren van een superhumanisme dat de mensheid verheft boven de natuur en een subnaturalisme dat een bedreiging vormt voor het bestaan van de mensheid, die een defectieve uitdrukking is van de normatieve natuur.’

    Niet verwonderlijk ziet zij met Spinoza het leven volgens de rede als de ‘uniek menselijke code die de brute kracht van de natuur tegengaat’. ‘Spinoza’s verzet tegen het supernaturalisme is gebaseerd op het inzicht dat het wellicht precies de norm van een vergoddelijkte mens is die gehoorzaamt aan een ‘hogere wet’ die zoveel filosofen, theologen en moralisten ertoe brengt om de mensheid met afschuw te bekijken.’

    ‘Een goed begrip van Spinoza houdt in dat hij insisteert dat ons ‘voordeel’ erin bestaat de banden en associaties te cultiveren met andere gelijksoortige wezens, vooral andere mensen, in een gezamenlijke inspanning om onze mentale en lichamelijke capaciteiten te versterken’. Niet worden als de dieren en de ongecultiveerde natuur, dus, maar samen meer mens worden. Wanneer Spinoza over de dieren spreekt en dat doet hij niet minder dan vier keer in de Ethica, is dat steeds in de context van het betreuren van de menselijke irrationaliteit en de intermenselijke conflicten. Telkens vergelijkt hij dat afkeurenswaardig menselijk gedrag met dat van wilde dieren, bestiae. En hij heeft ook geen goed woord over voor personen die veeleer het gezelschap van de dieren opzoeken of zelfs de voorkeur geen aan hun gezelschap boven dat van de medemens. Het typevoorbeeld daarvan is de Adam van Genesis, die onze auteur met enig amusant feministisch gnuiven bestempelt als een ‘perverte misantrope zoofiel’, die de menselijke arrogantie omkeert in een even verwerpelijke vergoddelijking van de gedetermineerde natuur.

    Natuurlijk betreurt Spinoza dat zo weinig mensen leven volgens de rede en op die manier elkaar tot een last zijn. Maar dat leidt sommigen ertoe om de lasten van het samenleven te overdrijven. In E4p35s schrijft hij (in de vertaling van Corinna Vermeulen): Het is ook echt zo dat er uit de samenleving van de mensen veel meer gemak voortkomt dan ellende. Laten de satirici dus maar lachen zoveel als ze willen om de menselijke aangelegenheden, laten de theologen ze maar verafschuwen, en laten de melancholici maar zoveel ze kunnen het ongecultiveerde en ruige leven prijzen, mensen verachten en wilde dieren bewonderen – ze ervaren toch dat mensen datgene wat ze nodige hebben veel gemakkelijker krijgen door elkaar te helpen en dat ze alleen door hun krachten te verenigen de gevaren kunnen ontlopen die overal loeren; om nog maar te zwijgen over het feit dat het verreweg superieur is en onze kennis meer waardig, over de daden van de mensen na te denken dan over die van wilde dieren.’ Het lijkt wel alsof Spinoza hier bepaalde hedendaagse spinozisten voor ogen had!

    ‘Haat haalt het echter vaak van de liefde. Wanneer dat gebeurt met iemand, kan men melancholisch worden en de afschuw van de mensheid kan muteren in een algehele overwaardering van het niet-menselijke in de natuur.’ ‘De cultus van het nobele dier is een uitdrukking van hopeloosheid, een wanhopige drang om de eigen beschaving op te geven en zich te isoleren van het lijden in de handen van andere mensen. Freud noemde dit terugdeinzen van elk mogelijk lijden, dit zich terugtrekken van elk relationeel bestaan in het algemeen, ‘de doodsdrift’. Wanneer de eisen van een rationeel leven te groot lijken, kan men ertoe komen om te verlangen naar a-rationaliteit.’ Is dat wat sommige mensen aantrekt tot de volstrekte zinloosheid en het onverstoorbaar fataal determinisme van een natuur, red in claw and tooth?

    Spinoza vervolgt: ‘Dus om iedereen te nemen zoals hij is en je te beheersen om niet hun gevoelens na te bootsen, daar is een bijzonder vermogen van de geest voor nodig. Maar diegenen die er goed in zijn mensen te bekritiseren en meer hun gebreken aan de kaak te stellen dan deugden te onderwijzen, die het gemoed van de mens niet versterken maar breken, die zijn een last voor zichzelf en voor anderen.’ (E4app13)

    Onze auteur besluit dat ‘terwijl het absoluut noodzakelijk is dat wij affirmeren dat wij deel uitmaken van de natuur, betekent deel uitmaken van de natuur niet dat wij ernaar moeten streven om op een soort van natuurlijk ideaal te gaan lijken, waarbij ‘natuurlijk’ genomen wordt in de betekenis van ‘niet-menselijk’.

    Wij laten het bij deze citaten. Ze illustreren naar ons aanvoelen perfect het standpunt van de gouden middenweg die wij in onze vorige bijdrage naar voren brachten, als een tegengewicht voor zowel het eenzijdig naturalistisch determinisme als het religieus, transcendent en antropomorf en antropocentrisch theïsme. Wanneer de mens de antropomorfe God verlaat, hoeft men voorwaar niet zo laag te vallen dat men bij de dieren terecht komt in een vermeende paradijselijke toestand. Darwin heeft ons gewezen op onze plaats in het geheel van het biologisch leven, maar die plaats is boven aan de kruin van de boom des levens, aan het voorlopig uiteinde van een evolutie, en niet op dezelfde hoogte als de andere levensvormen. Wij zijn niet als mensen geschapen, maar wij zijn wel tot mensen geëvolueerd als soort en wij zijn bij machte om ook als individu ons mens-zijn ten volle te beleven en onze specifieke genetische en culturele mogelijkheden te ontplooien. Dat is niet gemakkelijk en het ideaal is voor iedereen verschillend.

    Wij raden iedereen de lezing van dit uitermate boeiend en verhelderend essay van harte aan. Wij nemen ons voor om ook het boek ter hand te nemen en daarover verder te berichten.

    Karel D'huyvetters

     


    Categorie:Spinoza-onderzoek ontsloten
    Tags:Spinoza
    10-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza's humanisme

    Spinoza’s humanisme

    Spinoza wijst ons voortdurend op de bescheiden plaats die wij als mens innemen in het universum; en hij deed dat lang voor de omvang en de wetmatigheden van dat universum bekend waren. Voor hem vormt de mensheid geen afzonderlijk koninkrijk binnen het algemene imperium van de natuur. Lang voor Darwin hetzelfde aanvoerde, bevestigde hij de fundamentele eenheid van alle leven. Lang voor de moderne wetenschap ertoe kwam, hield hij het erop dat er slechts één substantie is, waaruit alles bestaat.

    Daarmee zette hij zich af tegen elk christelijk humanisme, dat uitgaat van een goddelijke Schepper van alles en van de mens als een bijzonder wezen. Er is geen Schepper, er is enkel de Natuur die zich ontplooit volgens eigen wetmatigheden. De mens is geen bijzonder schepsel, maar een onderdeel van het universum dat zich hier op aarde ontwikkeld heeft. Er is ook geen goddelijke moraal of plichtenleer.

    Mensen leren met hun omgeving en in het bijzonder met elkaar samenleven op een manier die het best bijdraagt tot het leven en het overleven van de mens en van de mensheid. De moraal die ze ontwikkelen, is een menselijke moraal. Niets is goed of kwaad in metafysische of theologische zin, het is een kwestie van concrete en praktische afwegingen en afspraken onder mensen.

    Door de mens die bijzondere plaats in het geheel der dingen te ontzeggen, lijkt het wel alsof Spinoza een anti-humanist zou zijn, zoals Y. Melamed (2006) stelt.* Dat is echter enkel mogelijk, wanneer men zoals Melamed vasthoudt aan een beeld van het humanisme zoals dat vooral voorkomt in de christelijke traditie en in de filosofieën die daarop gesteund zijn. Spinoza heeft daarmee echter op een radicale manier gebroken en het is de verdienste van Y. Melamed dat hij dat op een heldere en overtuigende manier aantoont.

    Waar wij Melamed en met hem ook enkele anderen niet volgen, is vooreerst in de algemene conclusie dat Spinoza een anti-humanist zou zijn en vervolgens in enkele specifieke conclusies die Melamed c.s. daaruit trekt. Het christelijk humanisme is namelijk veel te specifiek en te beperkt om als voorbeeld gesteld te worden voor elk humanisme.

    Wanneer men zoals Spinoza en Darwin aanneemt dat de mens een veel bescheidener plaats inneemt in het wereldbestel en dat de natuurwetten integraal op de mensheid van toepassing zijn, ontzegt men de mens wel zijn teleologisch uniek statuut, met alle privilegies die dat inhield: rechtstreeks geschapen door God, begiftigd met een onsterfelijke ziel, een vrije wil, een immateriële geest, de heerschappij over de schepping, de liefde van de almachtige en welwillende Schepper enzovoort. Maar precies door die copernicaanse omwenteling bevrijdt men Prometheus ook van zijn kluisters. Spinoza en na hem Darwin hebben de mens te midden van de schepping geplaatst in plaats van erboven; zij hebben hem kordaat zijn transcendentale ambities en zijn hybris ontnomen.

    Dat is echter veeleer een opwaardering van de mens dan een ontluistering. Door de mensheid te ontdoen van haar zelfgemaakte goden bevrijden zij haar uit een millennialange slavernij, niet zozeer onder het juk van die God of goden, maar dat van de bedienaars van de erediensten. Die intellectuele sanatio in radice heeft onvermijdelijk een diepgaande sociale weerslag in de maatschappelijke opvattingen. Niet God is het Opperwezen, en de macht en het morele gezag berust niet bij de kerken, noch bij het wereldlijk gezag, aan wie God (of de Kerk) het rechtens toegezegd had, maar bij de mens als individu en bij de mensheid als gemeenschap.

    In die zin kan Spinoza onmogelijk een anti-humanist genoemd worden en dat is ook wat men zeer sterk heeft aangevoeld sinds de dagen van Spinoza zelf. Dat blijkt zo mogelijk nog meer uit het verzet tegen zijn opvattingen dan uit de lof van zijn vrienden en degenen die in zijn sporen zijn getreden. Het is precies vanuit het christelijk humanisme dat de hevigste aanvallen zijn gekomen en dat is vandaag nog steeds zo. Alle andere vormen van humanisme daarentegen beroepen zich sinds zijn eerste publicaties en tot op de dag van vandaag met trots op zijn grote voorbeeld en op zijn geschriften als de basis van hun humanistische overtuigingen, tot de diepe ecologisten toe.

    Het is niet mogelijk om het belang van Spinoza voor ons modern humanisme te overschatten. Niemand heeft voor of na hem een zo overtuigend sluitende voorstelling gemaakt van het universum en van de plaats die alles, van de ‘dode’ materie tot de meest complexe levensvormen, daarin heeft. Zijn humanisme is een gekwalificeerd, realistisch humanisme. Het ontluistert, miskent noch overschat de mens, maar erkent zijn reële eigenschappen. Het is waar: hij kent die eigenschappen ook toe aan alle andere vormen die de materie aanneemt, maar in drastisch mindere mate of op een grondig andere manier; het lijdt geen twijfel dat Spinoza en ook Darwin zich bewust waren van de uitzonderlijke hoogte van de vlucht die het denken heeft genomen in homo sapiens. Door hun complexiteit en hun alomvattend perspectief zijn hun geschriften zelf daarvan het beste bewijs. Voor Spinoza was het denken zo belangrijk dat hij er een afzonderlijk attribuut heeft van gemaakt van de ene substantie, fundamenteel gescheiden van de materie en van alle andere, ons onbekende attributen.

    Hoe jammer is het dan voortdurend te moeten vaststellen dat men ook vandaag nog steeds zowel Spinoza als Darwin zo onvoorstelbaar kortzichtig probeert voor te stellen als simplistische materialisten en voorstanders van een fysisch gedetermineerd fatalisme. Men kan zich de vraag stellen uit welke diepe frustraties dat voorkomt. Is het denkbaar dat men nog steeds zo intellectueel gevangen zit in een ongecontroleerde emotionele afschuw van het christelijk transcendentalisme en de goddelijke moraal waartegen Spinoza zich zo verzet heeft, dat men gruwt van elke poging om het gelouterd humanisme van Spinoza te releveren?

    Wij stellen vast dat sommigen vandaag ook de evolutionaire psychologie, de sociobiologie en de neurowetenschappen afdoen als een nieuwe ontluistering van de mens. L’histoire se répète. Het zijn immers dezelfde argumenten die uit dezelfde hoek worden aangebracht tegen dezelfde gedachtegang. Ook deze vernieuwers ziet men volkomen onterecht als aanhangers van dergelijk fatalisme, daar waar zij zich beijveren om de specifieke eigenschappen van de mens wetenschappelijke grondslagen te geven.

    Het is zelfs ronduit ontstellend te moeten zien hoe sommigen blind zijn voor de het licht van de zon zelf, namelijk het uitzonderlijk denkvermogen van de mens, het resultaat van een lange en niet-teleologische evolutie volgens Darwins principes, en de fabuleuze weerslag daarvan op de beschaving, en zich daarvoor menen te kunnen beroepen op een bedenkelijke lezing van precies de enige auteur die er eigenhandig in geslaagd is om de mensheid haar terechte plaats in de wereld terug te geven, bevrijd van god en kerk, een met de andere levensvormen en verantwoordelijk voor het eigen nest.

    Karel D’huyvetters

    * Spinoza's Anti-Humanism - The Political Theory Workshop ...

     


    Categorie:Spinoza-onderzoek ontsloten
    Tags:Spinoza
    06-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Michael Rosenthal, Spinoza's intolerante houding tegenover atheïsten

    Spinoza’s intolerante houding tegenover atheïsten: God en de grenzen van het vroegmoderne liberalisme.

    Michael A. Rosenthal

    Why Spinoza Is Intolerant of Atheists: God and the Limits of Early Modern Liberalism, in The Review of Metaphysics 65 (June 2012): 813-839. Copyright © by The Review of Metaphysics. Vertaald, met inbegrip van alle citaten, door Karel D’huyvetters, met toestemming van de auteur en de redactie van het tijdschrift, waarvoor dank. Dank ook aan Maria Cornelis en Hubert Eerdekens voor het nalezen. Deze vertaling © 2012.

    Correspondentie aan de auteur: Michael A. Rosenthal, Department of Philosophy, Box 353350, University of Washington, Seattle, WA 98159-3350, USA.

    Het oorspronkelijk artikel kan hier geraadpleegd worden:http://www.readperiodicals.com/201206/2721740151.html

    NB In de originele tekst verwijst de auteur naar de Engelse vertaling van de werken van Spinoza in de uitgave van Edwin Curley, I en II (‘forthcoming’, sic). Voor de Brieven verwijst hij naar Shirley. Om deze vertaling bruikbaar te maken, zijn die verwijzingen naar best vermogen vervangen door referenties naar de Nederlandse vertaling van de Brieven en de TTP in de Wereldbibliotheek en voor de TP naar de gedeeltelijke uitgave van Klever, telkens met aanduiding van de bladzijde. Voor de Ethica werden de referenties behouden in de gebruikelijke vorm, zodat men ze kan nakijken in een uitgave naar keuze. De referenties naar Gebhardt en alle andere werken werden behouden.(KD)

     

    Spinoza looft men vaak als een van de grondleggers van het moderne liberalisme. Zeer recentelijk heeft Jonathan Israel aangevoerd dat Spinoza de centrale figuur was in wat hij de Radicale Verlichting noemt. Hij beweert meer bepaald dat Spinoza’s focus op de individuele vrijheid van denken een grotere bijdrage betekent voor onze hedendaagse ideeën over verdraagzaamheid dan Locke’s nadruk op de gewetensvrijheid.[1] Een goede manier om de reikwijdte van Spinoza’s liberalisme te testen, is nagaan of hij atheïsten al dan niet zou tolereren. Zoals we weten, staat Locke ervoor bekend dat hij meende dat de staat katholieken noch atheïsten mocht tolereren. Men zou kunnen denken dat Spinoza uitdrukkelijk het tegenovergestelde zou beweren. Maar hoewel hij zich niet uitspreekt voor een echte uitsluiting van de katholieken, is zijn houding tegenover hen toch allesbehalve goedgunstig, in het bijzonder met betrekking tot de pauselijke onfeilbaarheid en diens gezag.[2] Zoals wij zullen zien, is zijn opvatting over het atheïsme niet meteen duidelijk. Om te kunnen antwoorden op de vraag: was Spinoza intolerant tegenover atheïsten, moeten we de twee concepten onderzoeken die de vraag zelf haar vorm geven. Wat betekent tolerant zijn of intolerant in Spinoza’s opvatting? En hoe staat hij tegenover het atheïsme? Spinoza heeft zich over geen van beide echt expliciet uitgesproken. Hij vermeldt ‘atheïsme’ in feite slechts één keer in de TTP [3] en daar spreekt hij erover als over iets onaantrekkelijks.

    NB Om technische redenen kan het artikel hier niet volledig getoond worden. De lezer wordt verwezen naar de volledige tekst die hierbij als bijlage gegeven wordt.

    [1] J.I. Israel, Radical Enlightenment: Philosophy and the Making of Modernity, 1650-1750, 2001, p. 266

    [2] TTP 7, 9, 221 – GIII/105 en TTP 7, 22, 238 – GIII/116

    [3] Eerst in c. 2 over de Profeten, waar Spinoza schrijft: ‘Helaas! Het is nu zover gekomen dat personen die openlijk bekennen dat ze geen idee hebben van God en dat ze God enkel kennen via schepselen, waarvan ze de oorzaken niet kennen, zich niet schamen om filosofen van atheïsme te beschuldigen’. TTP 2, 1, 116 – GIII/30. De tweede keer in TTP 6, 9, 185 – GIII/86-7.

    Bijlagen:
    Spinoza intolerant voor atheisten.pdf (355.1 KB)   


    Categorie:Spinoza-onderzoek ontsloten
    Tags:Spinoza
    02-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat Spinoza niet wist

    Het lezen van de Ethica van Spinoza is een bijzondere ervaring. Voortdurend stoot je op pareltjes die je zo zou willen inkaderen. Een daarvan vind je in E3p22s: Quo autem nomine appellanda sit Laetitia quae ex alterius bono oritur, nescio. Ik vertaal vrij: ‘Hoe we echter de Vreugde moeten noemen die ontstaat uit het goede van een ander, dat weet ik niet.’

    Spinoza die iets niet weet en dat openlijk toegeeft, het doet je wel even opkijken. Bovendien is wat hij beschrijft niet eens zo uitzonderlijk. Het is het goed gevoel dat je hebt als je merkt dat iemand jouw lief en leed deelt. Vreugde die haar oorsprong vindt in het goede dat je ondervindt van iemand anders, daar is toch niets speciaals aan?

    Het verrassende probleem waarop Spinoza wijst, betreft niet dit gevoel, deze emotie zelf, want die kennen we allen. Hij merkt fijntjes op dat er voor dat nochtans bekende gevoel letterlijk geen woorden zijn, het heeft geen naam, zoals ze in Antwerpen zeggen.

    Spinoza zet je altijd aan het denken. Door te stellen dat hij, die wel alles lijkt te weten, iets niet weet, dwingt hij je om te proberen dat wel te weten. Zo moeilijk kan dat toch niet zijn? Het kan toch niet dat wij voor alles een naam hebben bedacht, maar niet voor dat warme gevoel van gedeelde vreugde? Tot je zelf probeert een oplossing te vinden…

    Spinoza vertrekt van de vaststelling dat wij emotioneel reageren op wat ons overkomt: ofwel hebben we er een goed gevoel bij (Laetitia, vreugde) ofwel niet (Tristitia, droefheid) ofwel wekt het onze begeerte op (Cupiditas). (E3p15)

    Als wij bij iets een goed gevoel hebben, dan hebben wij dat ‘iets’ lief (amare). Indien niet, haten we het (odi). (E3p15c)

    De gedachte alleen al aan het voorwerp van onze liefde vervult ons met vreugde en de gedachte dat er iets slechts mee zou gebeuren, maakt ons ongelukkig. (E3p21)

    Wanneer iemand anders liefdevol staat tegenover het voorwerp van onze liefde, koesteren wij positieve gevoelen tegenover die persoon. Staat die andere er negatief tegenover, dan zullen wij die persoon haten. (E3p22)

    Deze positieve of negatieve gevoelens tegenover de anderen worden dus veroorzaakt door hoe zij staan tegenover de dingen die wij liefhebben of haten: wij zullen hen haten omdat ze onze liefde en haat niet delen, of liefhebben omdat ze dezelfde dingen goed of slecht vinden als wij. De reden van onze gevoelens tegenover hen ligt dus buiten ons, ze ligt in de houding of de daden van de andere. (E3p22d)

    Wanneer iemand anders het voorwerp van onze liefde kwaad (damno) berokkent, dan voelen we ons daar slecht bij, we beklagen ons beminde goed, het wekt ons medelijden (commiseratio) op voor het het voorwerp van onze liefde. Dat medelijden wordt geboren uit kwaad dat een andere berokkent. Maar als iemand anders gunstig staat tegen ons geliefde voorwerp en het goed behandelt, wat is het gevoel dat dit in ons opwekt? Wat is dus het tegenovergestelde van commiseratio? Dat is wat Spinoza vruchteloos probeerde te benoemen.

    Het gaat dus om het goed gevoel (Laetitia) dat wij ervaren wanneer iemand anders onze liefde voor iets deelt. Het is niet meteen duidelijk of Spinoza hier spreekt over onze gevoelens tegenover die andere persoon, dan wel over onze gevoelens tegenover het voorwerp van onze liefde. Misschien maakt dat niet veel uit, want zij zijn van dezelfde aard: we staan positief tegenover wie onze voorkeur deelt, negatief tegen wie ze niet deelt. Commiseratio slaat echter niet op ons gevoel tegenover de andere die onze voorkeur niet deelt; voor hem of haar voelen we geen medelijden, maar haat. We mogen commiseratio hier niet vertalen als medelijden, gedeelde smart, maar veeleer als intense droefheid omwille van de schade die de ander ons berokkent.

    We zoeken dan een woord voor het goed gevoel dat we krijgen wanneer iemand anders net zo staat tegenover wat wij goed en slecht vinden als wij. Spinoza geeft ons een aanzet, wanneer hij onmiddellijk na zijn bekentenis van onwetendheid (nescio), verder gaat: ‘Verder (porro) is het zo dat de liefde die men voelt voor iemand die een ander goed behandelt, we welwillendheid noemen (Favorem); de haat echter tegenover wie een ander schade berokkent, noemen we verontwaardiging (Indignationem). (E3P22s)

    Spinoza lijkt ons hier in de richting te wijzen van onze gevoelens tegenover anderen, maar dat is niet zo, meen ik. Enerzijds begint hij de zin met porro, wat een tegenstelling inhoudt: het is veeleer ‘anderzijds’ dan een verklaring van het voorgaande. In de volgende zin keert hij terug naar het gevoel dat we hebben tegenover het voorwerp van onze liefde: ‘Ten slotte moeten we nog opmerken, dat wij niet alleen droef zijn om wat wij beminnen, maar ook om wat ons voorheen onverschillig liet, op voorwaarde dat wij het als iets van ons (similem) beschouwen.’ Hier gaat het duidelijk om onze gevoelens tegenover datgene wat wij beminnen, niet om de andere persoon.

    Wij hebben nu vrij goed voor ogen waarover Spinoza spreekt: het goed gevoel, de blijdschap die wij zelf in ons voelen wanneer iemand anders positief staat tegenover onze eigen voorkeuren. Het is het tegendeel van de droefheid die we ervaren wanneer iemand het niet met ons eens is en onze zorgen en voorkeuren niet deelt. Het is een blijdschap die haar oorzaak vindt in de verrassende vaststelling dat iemand dezelfde belangstellingen, voorkeuren en ideeën heeft als wij.

    Idem velle atque idem nolle, ea demum firma amicitia est (Sallustius, XX,4) ‘Hetzelfde willen en hetzelfde niet willen, dat is pas ware vriendschap’. Maar amicitia slaat dan weer op de verhouding tussen twee personen, de vriendschap die hen bindt. Amor, liefde eveneens. Toch meen ik dat we het antwoord op het raadsel, of de radeloosheid van Spinoza daar moeten zoeken.

    Als wij ons blijven concentreren, zoals Spinoza doet in deze passages uit de Ethica, op de gevoelens, de affecten die wij ervaren, dan lopen we hopeloos vast. Er zijn duizend manieren om onze gevoelens te beschrijven en al de woorden die we kennen volstaan niet om dat adequaat te doen. Commiseratio is maar een woord en het kan op allerlei manieren worden verklaard en vertaald. Het tegenovergestelde ervan? Dat hangt helemaal af van de vertaling. Tegenover ‘droefheid’ staat ‘vreugde’. Spinoza heeft blijkbaar geen woord gevonden in het Latijn dat heel precies aangeeft om wat soort droefheid het hier gaat. Zoals commiseratio maar één van de vele woorden is die je kan kleven op de droefheid hij hier bedoelt, zo kan je een hele resem van woorden bedenken voor het tegenovergestelde ervan: vreugde in de eerste plaats, blijdschap, opgetogenheid, blijmoedigheid, vrolijkheid, genoegen, aangename verrassing, uitgelatenheid; je kan er vele adjectieven aan toevoegen: diepe, intense, ontroerende, plotse, onverwachte, onverdiende… vreugde &c.

    Het gaat daarbij steeds om het voorwerp van onze gedeelde liefde, maar onvermijdelijk ook om de relatie met die andere persoon. Wanneer wij intens blij zijn omwille van een andere persoon, dan noemen we dat ‘liefde’ (E3p13s). Over die beroemde passage in de Ethica schreef ik vroeger al, klik hier als je het eens wil nalezen. Daarom gaat het dus: een mens is maar gelukkig wanneer hij of zij blij is. Vriendschap, liefde is gevoelens en verlangens en idealen en bezorgdheden delen met iemand anders.

    Net zoals Spinoza’s definitie van de liefde geen wereldschokkende waarheid is en ook niet de kern uitmaakt van zijn betoog, moeten we ook zijn verrassende en intrigerende bekentenis van zijn onwetendheid niet zien als een diepzinnige probleemstelling. Ik stel me voor dat hij bij het schrijven van deze tekst plots vaststelde dat hij in het Latijn (dat hij niet volmaakt beheerste en vaak op een zeer eigenzinnige manier gebruikte) niet onmiddellijk een woord vond dat perfect weergaf wat hij bedoelde. Dat is niets bijzonders: misschien is er wel degelijk een woord en kende hij het niet, misschien is er ook geen specifiek woord voor en kunnen we het alleen maar met twee of meer woorden zeggen, zoals Spinoza zelf trouwens ook voortdurend doet.

    Hoe minder woorden je gebruikt, hoe raadselachtiger de tekst. Hoe complexer de gedachte en hoe nauwkeuriger het onderscheid dat je wil maken, hoe meer woorden je nodig hebt. Soms weten we perfect wat we voelen, maar slagen er niet in om het te verwoorden. Dan nemen we onze toevlucht tot de aloude clichés: ik heb je lief, ik zie u graag, ik bemin je… We laten het dan aan de andere over om de diepte, de omvang en de complexiteit en de delicate subtiliteit van onze gevoelens te vatten.

    Het is niet omdat we er geen woorden voor hebben, dat we niet kunnen zeggen wat we bedoelen. Wij weten bijvoorbeeld allemaal wat leedvermaak is. In het Duits is dat Schadenfreude. Ook Spinoza spreekt daarover in stelling 24s van het derde deel van de Ethica: ‘Dergelijke vormen van Haat zijn te herleiden tot de afgunst, die mensen ertoe brengt om zich te verheugen over het onheil van anderen en zich ongelukkig te voelen bij hun voorspoed.’

    Maar hoe zeg je leedvermaak in het Frans? Of het Engels? Of het Latijn, inderdaad? Ik althans zou het niet weten. Nochtans is leedvermaak alleszins niet beperkt tot het Germaanse taalgebied. Eventjes dacht ik dat Spinoza verwees naar het tegenovergestelde van leedvermaak, waar hij het heeft over Laetitia quae ex alterius bono oritur, ‘vreugde die ontstaat uit het goede van een ander’. Dat zou mooi zijn: we hebben wel een naam voor onze kwalijke blijdschap, ons misplaatst plezier om het ongeluk van een ander, maar niet voor onze terechte blijdschap om zijn of haar geluk. Dat is ook zo, ik vind daar inderdaad geen woord voor, nescio et ego. Maar een aandachtige lezing van de tekst leert ons dat Spinoza het niet daarover heeft, maar over iets helemaal anders, namelijk de vreugde omwille van het ontdekken en herkennen in de andere van wat ons ook ter harte gaat. En ook daarvoor zijn er geen woorden, of toch niet één enkel woord.

    Zo zie ja maar. Spinoza’s raadsel verbergt geen diepe geheimen. Voor mij was het een goede gelegenheid om deze eigenzinnige, strak geformuleerde en complexe bladzijden uit de Ethica nog eens te lezen. De Latijnse tekst was daarbij mijn leidraad en vaste grond. De Nederlandse vertaling van Henri Krop uit 2008 liet me helaas vaak in de steek. Dat hoeft ons niet te verwonderen. Er zijn over deze passages dikke boeken geschreven en elke lezer van Spinoza staat voor nieuwe ontdekkingen, inzichten, paradoxen en contradicties. Het is mensenwerk, dat mogen we niet vergeten.

    Spinoza was geniaal, maar niet onfeilbaar of volmaakt. Hij was de eerste om ons te wijzen op het gevaar van vermeende heilige boeken, toen hij in de Tractatus Theologico-Politicus de Bijbel zo vakkundig ontluisterde. We moeten Spinoza even kritisch durven lezen. Gelukkig hebben we daartoe heel wat minder reden dan voor de Bijbel het geval is. Spinoza wou geen kerk stichten, geen school vormen. Hij schreef voor zichzelf en voor enkele vrienden. Hij wenste, net zoals Copernicus, niet gepubliceerd te worden, dat gebeurde pas na zijn dood. Hij zocht het voetlicht niet op of de grote bekendheid. En toch hebben zijn in omvang bescheiden geschriften en zijn levenswandel steeds talrijke mensen gefascineerd en geïnspireerd. Ik prijs me gelukkig dat ook ik hem ontdekt heb, zij het helaas laat in mijn leven. Augustinus citerend (Conf. 10, 27, maar hij heeft het daar over zijn God) stel ik ook met spijt vast: sero te amavi! Al te laat heb ik jou leren kennen en liefhebben…

    Karel D'huyvetters

     

     


    Categorie:Ethica
    Tags:Spinoza
    31-10-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vernieuwde website Rikus Koops

    De website van Rikus Koops is vernieuwd en een bezoekje meer dan waard. Je vindt er alles over zijn hertaling en paralleluitgave van de Korte Verhandeling, met ondermeer uitvoerige toelichtingen die gratis te downloaden zijn. Verder ook nieuws over zijn lezingen en cursussen, zijn publicaties  en heel wat interessante links.

    De link bij onze 'favorieten' brengt je er naartoe (eventueel ctrl + klik als een gewone klik niet werkt).

    Warm aanbevolen!


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    30-10-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tinneke Beeckman op de Boekenbeurs

    Het VRT-radioprogramma Trio van Klara zendt live uit van op de Boekenbeurs op 3 en 11 november, van 12 tot 13 uur. Op zaterdag 3 november ontvangt men er de filosofen Tinneke Beeckman en Ico Maly. Werner Trio kijkt met hen door de lens van Spinoza naar de ideologie van N-VA.

    Wij vernemen ook dat het boek van Tinneke Beeckman, Door Spinoza’s lens, dat wij hier aankondigden en uitvoerig bespraken, aan een tweede druk toe is. Van harte gefeliciteerd, Tinneke. Mede dank zij jou is Spinoza er wel degelijk in Vlaanderen!


    Categorie:Spinoza-nieuws


    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Van oud naar nieuw
  • La langue maternelle de Spinoza
  • Mark Behets, Spinoza's eeuwige geest
  • Maria Cornelis, 1940-2016
  • E5p31-42 vertaling
  • E5p31-42 toelichting
  • E5p21-30 vertaling
  • E5p21-30 toelichting
  • E5p11-20 vertaling
  • E5p11-20 toelichting
  • E5P1-10 vertaling
  • E5p1-10 toelichting
  • E4 appendix vertaling
  • E4 appendix toelichting
  • E4p67-73 vertaling
  • E4p67-73 toelichting
  • E4p64-66 vertaling
  • E4p64-66 toelichting
  • E4p59-63 vertaling
  • E4p59-63 toelichting
  • E4p37-58 vertaling
  • E4p37-50 toelichting
  • E4p51-58 toelichting
  • E4p26-36 vertaling
  • E4p26-36
  • E4p15-25 vertaling
  • E4p15-25 toelichting
  • E4p9-14 vertaling
  • E4p9-14 toelichting
  • E4p1-8 vertaling
  • E4p1-8 toelichting
  • E4 Voorwoord - definities - axioma, vertaling
  • E4 Voorwoord - definities - axioma, toelichting
  • E3 definities van de gemoedstoestanden, vertaling
  • E3 definities van de gemoedstoestanden, toelichting
  • E3p51-59 vertaling
  • E3p51-59 toelichting
  • E3p36-50 vertaling
  • E3p36-50 toelichting
  • E3p27-35 vertaling
  • E3p27-35 toelichting
  • E3p12-26 Vertaling
  • E3p12-26 Toelichting
  • E3p3-11 vertaling
  • E3p3-11 toelichting
  • E3p1-2 vertaling
  • E3p1-2 toelichting
  • Ideeën en gedachten
  • E2p44-49 vertaling
  • E2p44-49 toelichting
  • E2p32-43 Vertaling
  • E2p32-43 Toelichting
  • E2p25-31 Vertaling
  • E2p25-31 Toelichting
  • E2p19-24 vertaling
  • E2p19-24 toelichting
  • E2p19
  • E2p14-18 toelichting
  • E2p14-18 vertaling
  • De kleine fysica, toelichting
  • De kleine fysica, vertaling
  • E2p11-13
  • E2p11-13 Toelichting
  • E2p1-10 Vertaling
  • E2p1-10 Toelichting
  • Spinoza in Vlaanderen 2012-2015
  • E2 Voorwoord - definities - axioma's
  • E2 Voorwoord - definities - axioma's, toelichting
  • E1 Appendix
  • E1 Appendix Toelichting
  • E1p24-36 Vertaling
  • E1p24-36 Toelichting
  • E1p15-23 Vertaling
  • E1p15-23 Toelichting
  • E1p9-14
  • E1p9-14 Toelichting
  • E1p1-8
  • E1p1-8 Toelichting
  • Ethica, deel 1: de axioma's
  • E1def8 Eeuwig
  • E1def7 Vrij of gedwongen
  • Spinoza door Christel Verstreken
  • God - E1def6
  • Ethica E1def5
  • E1def4 Attribuut
  • Het begin van het begin: E1def1
  • Ethica E1def3
  • Sprekende bomen en mensen geboren uit stenen (E1p8s2)
  • E1def2 nogmaals
  • De Brieven over God: brief 82
  • De Brieven over God: brief 83
  • De Brieven over God: brief 82 en 83, toelichting
  • De Brieven over God: brief 70
  • De Brieven over God: brief 72
  • De Brieven over God: brief 70 en 72, toelichting
  • De Brieven over God: brief 65
  • De Brieven over God: brief 66
  • De Brieven over God: brief 65 en 66 Toelichting
  • Te kwader trouw (E4p72)
  • De Brieven over God: brief 63
  • De Brieven over God: brief 64
  • De Brieven over God: brief 63 en 64 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 59
  • De Brieven over God: brief 60
  • De Brieven over God: brief 59 en 60, toelichting
  • Dirk Opstaele, Optreden in de geheugenzaal.
  • De Brieven over God: brief 57
  • De Brieven over God: brief 58
  • De Brieven over God: brief 57 en 58, toelichting
  • De Brieven over God: de depositie van Steno
  • De Brieven over God: de depositie van Steno, toelichting
  • De Brieven over God: brief 54
  • De Brieven over God: brief 54, toelichting
  • De Brieven over God: brief 55
  • De Brieven over God: brief 55, toelichting
  • De Brieven over God: brief 56
  • De Brieven over God: brief 56, toelichting
  • De Brieven over God: brief 50
  • De Brieven over God: brief 50, toelichting
  • De Brieven over God: brief 34
  • De Brieven over God: brief 34 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 35
  • De Brieven over God: brief 35, toelichting
  • De Brieven over God: brief 36
  • De Brieven over God: brief 36, toelichting
  • De Brieven over God: brief 67bis
  • De Brieven over God: brief 67bis Toelichting
  • De Brieven over God: brief 67bis Toelichting
  • Antoine Arnauld, de bekering van Nicolaus Steno en Albert Burgh
  • De Brieven over God: brief 76
  • De Brieven over God: brief 76 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 67
  • De Brieven over God: brief 67, toelichting
  • De Brieven over God: brief 43
  • De Brieven over God: brief 43 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 42
  • De Brieven over God: brief 42 Toelichting
  • Spinoza over de Islam
  • De Brieven over God: brief 79
  • De Brieven over God: brief 79 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 78
  • De Brieven over God: brief 78 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 77
  • De Brieven over God: brief 77 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 75
  • De Brieven over God: brief 75 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 74
  • De Brieven over God: brief 73
  • De Brieven over God: brief 73 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 71
  • De Brieven over God: brief 71 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 74 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 68
  • De Brieven over God: brief 68 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 62
  • De Brieven over God: brief 62 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 61
  • De Brieven over God: brief 61 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 33
  • De Brieven over God: brief 33 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 32
  • De Brieven over God: brief 32 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 31
  • De Brieven over God: brief 31 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 30
  • De Brieven over God: brief 30 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 29
  • De Brieven over God: brief 29 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 25
  • De Brieven over God: brief 25 Toelichting
  • Twee betekenissen van 'attribuut'?
  • De Brieven over God: brief 16
  • De Brieven over God: brief 16, toelichting
  • De Brieven over God: brief 14
  • De Brieven over God: brief 14, toelichting
  • De Brieven over God: brief 13
  • De Brieven over God: brief 13, toelichting
  • De Brieven over God: brief 11
  • De Brieven over God: brief 11, toelichting
  • Syliane Malinowski-Charles, Rationalisme of subjectieve ervaring.
  • De Brieven over God: brief 7
  • De Brieven over God: brief 7, toelichting
  • De Brieven over God: brief 6
  • De Brieven over God: brief 6, toelichting
  • John Stuart Mill, On Nature
  • De Brieven over God: brief 5
  • De Brieven over God: brief 5, toelichting
  • De Brieven over God: brief 4
  • De Brieven over God: brief 4, toelichting
  • De Brieven over God: brief 3
  • De Brieven over God: brief 3, toelichting
  • Bart Haers
  • De Brieven over God: brief 2, toelichting
  • De Brieven over God: brief 2
  • De Brieven over God: brief 1 toelichting
  • De Brieven over God: brief 1
  • De Brieven over God: inleiding
  • Spinoza opnieuw veroordeeld
  • Joseph Almog, Everything in its Right Place
  • Paul Claes, Het Kristal

    Categorieën
  • atheïsme (4)
  • Brieven (110)
  • Compendium Grammatices Lingae Hebraeae (1)
  • Ethica (107)
  • Spinoza (t)weetjes (7)
  • Spinoza links en rechts (11)
  • Spinoza literair (28)
  • Spinoza-nieuws (77)
  • Spinoza-onderzoek ontsloten (40)
  • Tractatus Politicus (24)

  • Maandag
    30
    december
    2024


    Blog als favoriet !

    deze website is gestart op 9/7/2012 en bestaat vandaag 4557 dagen.
    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!