Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
29-01-2012
27 januari 2012 bis
Ondertussen blijkt het bewuste verkeersongeval aan de overweg in Tollembeek een echt verkeersongeval geweest te zijn: twee wagens die elkaar aangereden hebben op de overweg. Er zal geen plaats naast geweest zijn, zeker?
Everbeek is de voorbije jaren als wandelbestemming al rijkelijk aan zijn trekken gekomen, maar het houdt niet op: in De Wandelvogel van maart 1998 vonden we nog een wandeling met de visionaire (?) titel Waar de wolven huilden. (Misschien moeten we binnenkort die laatste d wel laten vallen. Ai, ai, Roodkapje ) De wandeling voert door een glooiend landschap, met op een bepaald moment een vergezicht om van te snoepen, en over enige afstand ook door het Bois de La Louvière (het Livierenbos) - meteen de verklaring van de titel. De ontwerper mocht ons best op wat meer onverhard getrakteerd hebben in een regio waar dat zeker mogelijk is: met een TWQ van 31 % blijven we wat op onze honger zitten, maar de gevolgde wegen, deels zelfs dubbelvakswegen, zijn gelukkig allemaal rustig en het landschap is bijwijlen spectaculair. We stapten iets meer dan 10 km, en konden van bij het begin waarnemen hoe de weergoden zich in de verte opmaakten voor de laatste buien voor de voorspelde winterinval. Mooi van ver
En dan dit plekje van een soort die mij altijd aan het dromen brengt: een stukje oude bedding van de al 50 jaar verdwenen tramlijn Geraardsbergen - Vloesberg, net voor die het Bois de la Louvière in dook: een prachtige bocht op een zo typisch opgehoogd talud.
De heenrit was ook voor ons een verrassing. Ondanks de onlogische prijzen die de NMBS zelfs aan trouwe reizigers vraagt voor afstanden waarvoor KeyCard en Railpass niet in aanmerking komen, waren we echt niet van plan om er meer dan een uur langer over te doen door uitsluitend bussen te nemen. Maar nog net op tijd kon ik op Railtime lezen dat er problemen waren in Tollembeek (een verkeersongeval, wat dat dan ook geweest moge zijn). Met een aansluiting van 12 minuten tussen trein en bus wilden we geen risico nemen, en omdat de vroegere trein om 10:37 vertrok en de bus om 10:31, besloten we maar de treinreis uit te sparen. Het werd dus sightseeing door het Pajottenland, langs halten met schilderachtige namen zoals De Hengsteman (in de streek is dat een hengstenboer), en de Dikbilstier. Alles staat hier in het teken van de productiviteit. Er is zelfs een heuse Grensovergang, maar verwacht hier geen douane of wachtpost, het is gewoon de provinciegrens. Een beetje onverwacht pikt deze bus nog flink wat reizigers mee. Ik begrijp dat besparen voor De Lijn niet evident meer is: al die extra lijnen hebben ondertussen een niet meer te negeren cliënteel aangetrokken.
In Geraardsbergen blijkt dat de chauffeurs Aribus wel respecteren, ook al zijn de opgelegde wachttijden minimaal. We zijn voor niks vroeger vertrokken: de geplande CR komt met 8 minuten vertraging aan, de aansluiting wordt dus verzekerd. Lijn 78 rijdt slechts enkele malen per dag door naar Brakel en we zitten dan ook al snel alleen in de bus. De basismobiliteit wordt hier dan ook grotendeels gerealiseerd met de belbus.
Even na vieren zien we er trouwens een doorkomen. Zijn publiek bestaat uit een vijftal scholieren. Zelf geven we de voorkeur aan lijn 78. Zoals verwacht rijdt die met vertraging: 7 minuten in Everbeek-Boven, en dat worden er zelfs 9 bij aankomst in Geraardsbergen.
Net als deze middag heb ik hoge nood, en de toiletten hebben al een ware metamorfose ondergaan. Vanmiddag lagen ze er kraaknet bij - ze lagen er zelfs frisser bij dan de groezelige stationshal die uitblinkt door leegte en het schrijnende gebrek aan zitbanken. Nu is het duidelijk dat het grotendeels jonge volkje nog altijd van zichzelf denkt dat zij werk moeten verschaffen aan de poetsers. Dat is een authentieke repliek aan een Halse poetser die een opmerking maakte over een achteloos weggegooid papiertje: "Als wij niks laten vallen, hebdegij geen werk meer."
De duikbril staat al klaar op kopspoor A. Het wordt een geschiedenisloze en stipte rit. De TBG loopt enkele keren door zijn trein, zijn kniptang staat juist, en hij is nog vriendelijk ook. Spijtig dat deze mensen ook mensenvee moeten vervoeren.
Tot voor de invoering van de basismobiliteit leek de stelplaats van Leerbeek een exclusief speeldomein voor Van Hool. Ook vandaag lijkt het daar nog even op, maar de Jonckheeres eisen toch ook een flink deel van de koek op. De bus op de foto is ab3040-12, van de firma Flanders Bus.
Vandaag stappen we een korte maar prachtige wandeling in Munsterbilzen, meer bepaald door het natuurreservaat van het Munsterbos. Dergelijke wandelingen hebben wel vaker het voordeel dat ze alle onnodige ballast van zich af kunnen werpen, en dat is ook vandaag het geval. Als we uit de bus stappen aan de halte Munsterbilzen Taunusweg (Genk ligt vlakbij), staan we meteen in het wandelgebied waarin Natuurpunt enkele wandelingen heeft uitgezet. Wij gebruiken een 6 kilometer lange combinatie ervan, zoals we die vonden op een wandelfiche van Kreo uit 2004. Slechts even moet van het vooropgezette tracé worden afgeweken, omdat een deel van het reservaat is afgesloten. Het is hier nat, met vijvers en een aantal fris ogende beken, maar we houden de laarsjes droog. We stappen dan ook over brede en minder brede boswegen en -paadjes, en enige tijd ook over knuppelpaadjes. Met 93 % scoort deze wandeling hoog op de TWQ-schaal. We zullen er dan ook goede herinneringen aan overhouden.
Munsterbilzen werd vanouds bediend door de nu opgebroken (internationale!) spoorlijn Hasselt - Maastricht - Aachen en door de lange tramlijn Genk - Bilzen - Liège, maar vandaag blijft daar bijster weinig van over. De oude overweg is alleen voor het kennersoog zichtbaar en van de tramlijn, die hier trouwens niet over of langs de steenweg liep, getuigt alleen nog de wegenis die in de plaats van de tramlijn is gekomen. Maar niet getreurd (of toch een beetje), vandaag bieden zich andere oplossingen aan.
We nemen vandaag wat reserve, en daarom vertrekken we niet op 10:19, maar om 10:09, zodat de aansluitingstijd met de IC naar Tongeren in Brussel-Zuid wat groter wordt. Niet het verwachte vierledige stel komt opdagen, maar wel een gemoderniseerd tweeledig stel: veel volk moet hier niet meer bij komen, en ook eerste klasse zit behoorlijk vol. De capaciteit halveren doe je zelden of nooit straffeloos. Maar de trein rijdt stipt, en dat ondanks problemen in de buurt van La Louvière, die daar even voor vertraging gezorgd hadden.
De IC naar Tongeren bestaat uit zijn stilaan klassiek geworden dubbel stel M6-rijtuigen, met 2 locs 27. We stappen achteraan in, want in Hasselt zal deze trein gehalveerd worden. We verlaten Brussel-Zuid met 4 minuten vertraging, en we zullen pas voorbij Hasselt deze vertraging zien teruglopen, ook al door de vlotte splitsing aldaar. Veel valt er verder over deze rit niet te vertellen. In Bilzen dreigt het even mis te lopen voor een klant met zware koffers die ei zo na tussen een gelukkig alert functionerende deur geklemd raakt. Bilzen ligt in een bocht, en dan is het perron niet altijd even overzichtelijk
We moeten ons alleen nog opmaken voor een korte rit met lijn 10 richting Genk. Zelfs na 40 jaar OV-gebruik is het een maidentrip op deze lijn. De bus is goed gevuld, en rijdt met een lichte vertraging. Ondanks het verdwijnen van de stelplaats in Bilzen, heerst hier nog altijd dezelfde bedrijvigheid.
Voor de terugreis nemen we de bus van 14:22. Die is beperkt tot Bilzen - de meeste bussen rijden hier door naar Tongeren. Voor ons maakt het niets uit, maar het aantal overstappers ligt vrij hoog en niet iedereen lijkt op de hoogte.
Onze IC bestaat nu al uit 2 stellen M6. Dat is toch wel een indrukwekkende trein in dit schattige stationnetje. Het spaart een koppeling in Hasselt uit. De trein zal de hele weg, tot in Brussel-Noord schitterend op tijd rijden. Het wordt een rustige droomrit. Buiten is het koud, maar schitterend januariweer. Gelukkig lezen we in de krant dat er te veel fijn stof in de lucht zit - stel je voor dat je eens ongeremd blij en gelukkig zou kunnen zijn.
De krappe aansluiting in Brussel-Noord vormt dus geen probleem. Vier breaks zullen ons naar Halle brengen. Vanaf Lot gaat het - bijna traditiegetrouw - wat trager. Het zal wel weer de CR naar Geraardsbergen zijn die ons voor de voeten rijdt. Maar vandaag valt het nog best mee: amper 3 minuten vertraging bij aankomst in Halle. De NMBS scoort ondertussen 14 op 14. Gelukkig zijn we niet naïef genoeg om te geloven dat de kleine herschikking van de dienst in december, of - wie weet -de jaarwende voor een drastische verbetering van de stiptheid heeft gezorgd. Maar het is wel prettig rijden zo, en je voelt het wantrouwen zienderogen slinken. Tot de keiharde realiteit zich weer opdringt
En voor de liefhebbers van het genre nog wat belbusjes voor het station van Bilzen.
In mei 1996 verscheen Natuurverkenningen tussen Velpe en Mene, een uitgave van Natuurreservaten Oost-Brabant Afdeling Velpe-Mene. In de mooi uitgegeven brochure vind je 5 wandelingen, en wij kozen voor de Velpewandeling in Opvelp. Opvallend: hoewel het om een realisatie gaat van Natuurreservaten (tegenwoordig Natuurpunt) moeten we het stellen zonder reservaat, maar niet getreurd: het wordt een prachtige wandeling, langs de Velp(e), onooglijk nog, door diepe en minder diepe holle wegen, langs goed bewaarde voetwegen, over onverharde veldwegen op dit grensgebied tussen Hageland en Haspengouw, met enkele monumentale gesloten hoeven. De wandeling is dus kort (7 km) maar krachtig en het TWQ ligt hoog: 67 %.
Deze foto's vatten alles samen:
de Velp, met een naam als een rivier, maar hier niet meer dan een beek:
een holle weg, die even vergeten is op de kaart op 1:10.000, een van de zeldzame missers van het NGI
en de prachtige Jezuïetenhoeve, niet zo ver uit het centrum van het dorp
Het lijkt wel alsof de vorige bijdrage gewoon doorloopt. Ook nu zijn er enkele instappers die zich liever door de smalle deur van eerste klasse naar binnen wurmen om naar tweede klasse te gaan, en passant alle deuren achter zich open latend. Lang geleden vroeg men dan of ze gewoon waren om naar de mis te gaan, maar tegenwoordig weten ze misschien al niet meer wat de mis is, en dus sta ik zelf nog maar eens recht om een deur te sluiten, terwijl een medepassagier de andere dicht doet. We bekijken mekaar eens en denken er verder het onze over.
IR3107 lijkt er een vlekkeloze rit van te maken, en als we stilvallen voor het inrijsein van Brussel-Zuid is het nog maar 9:27, nog 3 volle minuten om tot aan het perron te rijden. Maar de hele morgen al zijn er problemen met een bovenleiding in Châtelet (in de buurt van Charleroi) en we krijgen ons deel van de koek. Achtereenvolgens zien we IC2008, IC4508 en IR2808 binnenrijden, en het is wachten op het buitenrijden van IR3131 voor er voor ons een plaatsje vrij komt aan de perrons met de hoge nummers. Een mooie illustratie van Decelles adagium van de Menense koe
Erger is dat we net als enkele dagen geleden opnieuw gegokt hebben op de aansluiting van zes minuten met de IC naar Tongeren - met 5 minuten vertraging ziet het er belabberd uit, maar de IC rijdt zelf met wat vertraging. Hij komt net aan het perron op het ogenblik dat wij de trap bestijgen. We vertrekken met 2 minuten vertraging uit Brussel-Zuid en opnieuw komt er nog wat bij in de NZV: 4 minuten bij vertrek. Deze keer gaan we meteen lijn 36N op, en dan gaat het vlot tot Leuven.
In Brussel-Noord zie ik 2 62'ers loc 1358 en een leeg stel I11 binnensleuren: die loc heeft dus vanmorgen voor ellende gezorgd tussen Liège en Leuven. Ik vraag me af of die 66'ers deze defecte trein helemaal tot in Oostende moeten slepen?
Het is wat wachten op de bus van lijn 6, maar als we de schermen mogen geloven, rijdt die op tijd. In theorie, blijkt al gauw, want op het ogenblik dat de 2 sterretjes verschijnen - het einde van de aftelling - is er nog geen bus te zien, meer: plots floepen de sterretjes weer weg, en verschijnt een 7. Uiteindelijk zullen we met 9 minuten vertraging vertrekken, met een bus waarvan zo goed als alle zitjes bezet zijn. In Opvelp tekenen we zelfs 13 minuten vertraging op, en die 4 minuten zijn er eigenaardig genoeg bijgekomen in het landelijke deel van de rit. Waarom hier onrealistische rittijden opgelegd worden, is me niet duidelijk: de bussen hebben 27 minuten keertijd bij de halte Neervelp Carpoolparking (het eindpunt dus).
We stappen uit bij de halte Opvelp Kruispunt, en krijgen meteen een bedankje van een jongeman met zin voor humor: "Ik moet u bedanken, meneer, want ge bespaart me een wandeling - ik was vergeten te bellen!" Voilà, mijn goede daad, onbewust weliswaar, voor vandaag zit er op.
Voor de terugrit nemen we opnieuw de 6: deze komt uit Hoegaarden, en maakt dus eerst een op-en-afje naar Neervelp. Met de heenrit in het achterhoofd lijkt het weinig waarschijnlijk dat we in Leuven de voorziene aansluiting (7 minuten) halen, zeker als de bus al met 3 minuten vertraging vertrekt. Maar we hebben geluk: het is wat minder druk dan vanmorgen, en de vertraging groeit niet noemenswaardig aan. Ook nu bereiken we samen met de voorziene trein het perron.
Het is een IC naar Quiévrain die met het oog op de terugrit in volle avondspits in een maximale samenstelling rijdt. Dat belet niet dat van het minuutje vertraging geen spoor meer overblijft in Brussel-Noord. De CR naar Geraardsbergen heeft vertraging, maar we kiezen voor de voorziene aansluiting met de IR naar Binche, 2 gemoderniseerde klassieke stellen. In Brussel-Zuid blijft de deur naar het platform opnieuw open staan: een heer heeft wat moeite met het zoeken van een plaats, en vergeet de deur te sluiten. Maar het is een te vergeven vergetelheid, want hij verontschuldigt zich als ik de deur sluit. Ik stel hem met een knipoog gerust.
Het is vlot rijden naar Halle, en we komen er zelfs wat te vroeg voor. Tien op tien voor Infrabel en de NMBS! Ik stap uit met het gevoel dat ik ook heb na een lange periode van goed weer, in het besef dat dit ooit gecompenseerd zal moeten worden. En dan is het de kunst om te genieten zolang het duurt
In 1992 gaf de Provincie Vlaams-Brabant een boekje uit in de reeks Op stap in Vlaams-Brabant - 15 wandelingen Dijleland en ons oog is gevallen op de Paddenpoelwandeling in Sint-Joris-Weert. Ze is nog geen 6 km lang, maar doordat het beginpunt ver van alle openbaar vervoer ligt, stappen we uiteindelijk toch 8.5 km. Als je geen rekening houdt met die aanloopstrook , dan haalt deze wandeling een TWQ van 100 %. Dat is een record dat dit jaar niet meer gebroken wordt. Wedden? We stappen inderdaad uitsluitend over boswegen, die er na de regenachtige weken van deze wintermaanden behoorlijk vuil bij liggen, vooral waar niet alleen wandelaars de geneugten van een winters loofbos opzoeken.
Met de trein naar Schuman rijden en dan de bus naar Sint-Joris-Weert nemen, ware ook een optie geweest, maar met 3 treinen halen we het ook, en eigenlijk gemakkelijker.
IR 3107 is naar gewoonte goed bezet. In eerste klasse liggen 2 heren languit (één in elk coupé) met de voeten op de bank voor zich, de ene met een jas, de andere met de Metro onder de luie voeten. Zo dient die krant toch nog ergens voor. Zelf zou ik dit nooit doen - het hoort gewoon niet - maar achteraf de verfrommelde krant ook nog laten liggen, is al helemaal bij de beesten af. En zo zit een trein snel vol natuurlijk. Voor de rest verloopt de rit zonder veel geschiedenis: we hebben een aansluiting van 6 minuten ingecalculeerd (met in het achterhoofd dat ook de IC naar Eupen nog dezelfde aansluiting geeft in Leuven) en dat lukt prachtig.
IC 1508 bestaat uit 4 Deense neuzen, en die zitten tot Brussel blijkbaar ook nog goed vol. Vanaf Brussel-Noord zijn we de enige reizigers in de voorste eersteklasafdeling. Soms vraag ik me af of het geen goed idee zou zijn om de overtollige stellen al in Leuven los te koppelen in plaats van in Hasselt, al zijn er ook tegenargumenten: plaatsgebrek in Leuven, de noodzaak om tijdens de spits toch met lange treinen te rijden tussen Leuven en Hasselt en mogelijk zijn er nog wel meer, waar ik geen zicht op heb. Helemaal zonder vertraging rijden we niet door de NZV, maar de schade blijft beperkt tot 3 minuten. In Leuven is daar al één minuutje af.
Op spoor D staat al een cityrailstel klaar, maar de aankondiger gebaart van krommenaas. De TBG stelt ons gerust: het is wel degelijk - zoals vermoed - de trein naar Ottignies. Die rijden sinds enkele jaren om het half uur, een maatregel die tijdens de spits wel te verantwoorden is, maar overdag rijden de treinen net niet leeg. Dit illustreert eens te meer het verschil tussen de theorie (een halfuurfrequentie is een absoluut minimum) en de praktijk (je kunt de reizigers niet bij de al dan niet schaarse haren in de trein sleuren). Vermoedelijk is het alleen tussen Ottignies en Wavre enigszins verantwoord om een frequente dienst aan te bieden.
De terugreis verloopt analoog. De L rijdt perfect op tijd, al duurt het binnenrijden van Leuven lang: dat komt omdat de tegemoetkomende L-trein eerst spoor D vrij moet maken. Maar de precaire aansluiting van 5 minuten blijft overeind, we kunnen zelfs nog rustig de eersteklasrijtuigen in het midden van de trein opzoeken.
Onderweg rijden we onze aansluiting in Brussel-Noord al voorbij in Zaventem. Doordat we zelf stevig afgeremd hebben - steviger dan de afbuiging van lijn 36N naar 36 nodig maakt - houden we deze CR ongetwijfeld zelfs even op. In Brussel-Noord zal blijken dat de CR inderdaad met een tweetal minuutjes vertraging rijdt.
Die gaan er zelfs niet meer af voor we Halle bereiken. Blijkbaar zit deze trein vol met reizigers die het gewend zijn om met modern materieel met automatische tussendeuren te reizen: twee maal doe ik de moeite om de deuren te sluiten, maar het lijkt erop dat een van de lieverds moedwillig terugkeert, om ze nog eens open te kunnen laten. We zien wel aan de poorten der hel. Die zijn wel automatisch!
Even, heel even scoort de NMBS aldus in 2012 100 procent stiptheid: 6 treinen genomen, 6 treinen op tijd. Dat is beter dan de Hollanders, die dezer dagen met fantastische cijfers uitpakken. Voor ons is deze eerste uitstap meegenomen, het zal wel weer bij de minder voor de hand liggende treinreizen zijn, dat alles in het honderd loopt. Murphy, hij loert achter elk hoekje.
Op lijn 139 rijden ruim voldoende treinen voor af en toe een fotootje:
ons ms 994 (ex-725, zoals je op de kast kunt lezen) met 6460 van Leuven naar Ottignies.
We waren nog niet eens vertrokken toen uit de andere richting ms 773 kwam, met E3080 Ottignies - Leuven.
Toen we stonden te wachten voor de terugreis, kwam deze locomotieventrein aan gereden,
even later gevolgd door deze Infrabeltrein en ms 757 met E3064 Leuven - Ottignies. Toen de gele mannen in de mot kregen wat ik van plan was, gingen ze zowaar min of meer achter elkaar lopen, en we kregen er nog wat vriendelijke knikjes bovenop. Van toen public relations nog niet aangeleerd werden, maar tot de spontane belevingswereld behoorde.