Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
25-07-2006
25 juli 2006
Met nog twee tropische dagen voor de boeg verplaatsen onze uitstappen
zich meer en meer naar de vroege uren van de dag, al werd het vannacht
ook niet koeler dan 18.0°. Ze worden ook korter, vandaag amper 7 km,
wel in een bijzonder mooi reservaat, nl. in Mariakerke bij Gent: de
Bourgoyen-Ossemeersen. Vooral in de vroege ochtenduurtjes is het
landschap erg aantrekkelijk, wanneer de zon de laatste nevelslierten
opruimt.
Maar dan moet je er wel vroeg uit kunnen, natuurlijk. Om 5:44 al
namen we de IR naar Leuven (via de Luchthaven) en in deze kleine uren is een break ruim voldoende: het is de 316, die stipt in
Brussel-Zuid aankomt. Tijd genoeg voor een koffie in Sam's Café, waar
de dienster een opmerkelijke goedgemutstheid uitstraalt, zo vroeg in de
ochtend en met een zware, warme, drukkende dag in het verschiet. Het is
altijd even speculeren wanneer je die koffie precies koopt, want we
willen die mee op de trein nemen, en hem daar nog zo heet mogelijk bij ons ontbijt drinken.
Die trein, dat is de 527, de eerste Welkenraedt - Oostende van de
dag. Ook hier volstaat een stel ms96; het is de 468 die terugmag naar
thuisbasis Oostende, na een (kort) nachtje Welkenraedt. We rijden
vandaag met internetbiljetten, en moeten zowaar onze identiteitskaarten
tonen aan de TBG van dienst: ik vind dit een lovenswaardige uiting van
ijver in deze vroege uren. De trein rijdt een hele tijd behoorlijk
traag, maar komt toch nog op tijd in Gent-Sint-Pieters aan.
Onze bestemming is Mariakerke, en dat is gewoon een voorstadje van
Gent. Toch hebben we 2 bussen nodig: we nemen lijn 65 (naar Zomergem -
ab 4616) van 6:46 tot de halte Brugsepoort, waar we dachten over te
stappen op een trolleybus van lijn 3. De diensten worden echter
uitgevoerd met gelede bussen. Bij de heenrit is dat ab4616, bij de
terugrit (we schrijven dan 9:13) ab4620.
We kunnen het hele reservaat in een grote omtrekkende beweging
bezoeken, en lopen op het einde zelfs op de verhoogde bedding van de
vroegere spoorlijn Gent - Zelzate. Mijn foldertje beweert dat de lijn
al in 1913 had moeten geopend worden ter gelegenheid van de
Wereldtentoonstelling, maar dat het tot 1922 duurde voor ze echt in
gebruik kwam. In 1955 werd ze al opnieuw gesloten.
In het spoorboekje van 1950 vind ik nog de volgende treinen terug, in dat van 1952 is de bediening blijkbaar al opgeheven:
Gent-SP 7.22 - Mariakerke 7.30 - Wondelgem 7.36/7.41 en verder naar Eeklo via lijn 58
Gent-SP 9.21 - Mariakerke 9.28 - Wondelgem 9.33/9.34 en dan verder naar Zelzate en Eeklo (ak 10.39) (R7)
Gent-SP 9.33 - Mariakerke 9.40 - Wondelgem 9:45/9:47 en dan naar Zelzate
Gent-SP 10.37 - Mariakerke 10.44 - Wondelgem 10:49 en dan naar Zelzate en Eeklo (N7)
Terugritten zijn er als volgt:
Eeklo - lijn 58 - Wondelgem 7:37/7:38 - Mariakerke 7:44 - Gent-SP 7.53 (N7)
Eeklo - lijn 58 - Wondelgem 8:39/8:40 - Mariakerke 8:45 - Gent-SP 8:51
Brugge 16:33 - Eeklo 17:24/17:28 - lijn 58 - Wondelgem 17:49/17:50 - Mariakerke 17:56 - Gent-SP 18:05.
Het reservaat biedt ronduit schitterende gezichten, al zijn de beheerswerken (zijn er nog reservaten zonder grote grondwerken op dit ogenblik?) een demper op het enthousiasme.
Onze terugreis verloopt probleemloos:
Mariakerke (Jutestraat) - Gent (Brugsepoort) lijn 3 met ab4620 9:13 9:21
Gent (Brugsepoort) - Gent-Sint-Pieters lijn 4 met tram 6212 - 9:26 - 9:44 met 6 minuten vertraging
Gent-Sint-Pieters - Brussel-Zuid 1509 9:56 10:23 ms 563
Brussel-Zuid - Halle 3031 10:28 10:40 ms 648.
Opvallend is dat we Brussel-Zuid verlaten via lijn 96B i.p.v. 96A. Er
wordt gewerkt aan een wissel. Deze mensen kunnen spijtig genoeg niet
zoals wij wat vroeger beginnen en vóór de hitte stoppen. Maar een soort
groot zonnescherm, een zonnetent, zou toch wel tot de uitrusting van
deze dapperen mogen behoren, vind ik.
We komen in Halle aan met 2 minuten vertraging, op naar de relatieve koelte van het huis.
Eindelijk leent het weer zich nog eens tot een wandeling. Vandaag
hebben we zelfs 2 redenen om vroeg te vertrekken: het wordt toch nog
een warme dag, en zoonlief moet de eerste Eurostar van de dag "doen".
Ik mag dan wel de verloren generatie zijn die geen job gezocht heeft
bij de NMBS, maar mijn pa en mijn zoon - onderling dus grootvader en
kleinkind, houden de reputatie van de familie hoog. IC 1905 Halle 6.26
- Brussel-Zuid 6.37 wordt het dus: 2751 duwt een stel M4, wij zitten
helemaal vooraan in stuurstandrijtuig 58063 (FSR). In Brussel-Zuid
stappen we voor de derde keer deze vakantie over op de 505, de IC naar
Eupen, die we tot Liège-Guillemins zullen nemen. Loc 1321 duwt 12
I11'en, wij zitten in 11812. We hadden ook 11809 kunnen kiezen, maar
van dat rijtuig weet ik dat het vierkante wielen heeft, en op de HSL 02
is dat niet echt prettig. Blijkbaar loopt er van alles mis in
Schaarbeek, want het gaat vooruit van sein naar sein. De IC Genk/Liège
die al lang weg had moeten zijn, rijdt zelfs terug naar Schaarbeek!
Vanaf Diegem loopt alles gesmeerd, zij het met vertraging. Zelfs de erg
rekkelijke dienstregeling volstaat niet om die in te lopen. We komen
ten slotte in Liège aan met 12 minuten vertraging, maar dat brengt onze
aansluiting naar Jemelle niet in gevaar. En ja, rijtuig 11812 heeft al
net zulke vervelende wielen als de 11809.
In Liège-Guillemins stappen we dus over op de 5558, de L-trein
naar Jemelle. Die zal ons met 2 minuten vertraging naar Esneux brengen.
Die vertraging kwam door de aansluiting met de IC uit Lille. Heeft het
onweer van gisteravond echt zo erg huisgehouden dat er her en der nog
problemen zijn? Stel 193 maakt de dienst uit. In onze afdeling zitten
op een bepaald moment niet minder dan 4 TBG's. Twee van hen komen net
terug uit Maastricht waar ze een trein uit Avignon naar hebben
begeleid; zij willen liefst van al slapen, denk ik, maar de 2 anderen
hebben het daar niet zo op begrepen. Een van beiden is een oude nurk,
die wel bijzonder drastisch omspringt met zijn IBIS: een stevige klop
op het tafeltje, en als ik zeg stevig, dan bedoel ik stevig, en het
spul draait weer. Zijn schokken niet bepaald nefast voor alle
elektronische apparaten? Uit de gesprekken kan ik afleiden dat hij
eigenlijk op zich een speciale brigade vormt, want dat hij het beu is
om met 2 "cinglés" op te trekken, die zelfs lopen om een trein te
halen.
Bestemming is Esneux, waar we in de Paasvakantie zijn gearriveerd uit
Tilff, op het Ourthe-Néblonpad. Vandaag gaat het naar Rivage, voor een
groot stuk langs de Ourthe. Het wordt een stevige wandeling, zeker in
het begin, en bepaalde gedeelten zijn topklasse. Vooral de lange klim
naar de gehuchten Hamay en Fontin mogen er zijn, en de afdaling langs
de Ruisseau de la Haze is zonder meer schitterend. Dat we af en toe
langs nogal wat bebouwing moeten, moeten we er maar bij nemen. We
passeren ook de oude steengroeve van La Gombe, waar duikers vandaag het
mooie weer maken. Vermoedelijk weet niemand van hen dat hier ooit een
treinhalte is geweest. Wij kruisen er de Ourthe over de spoorwegbrug
die op dit ogenblik enkelsporig is, want in herstelling.
Er zijn hier trouwens nog wel wat overblijfselen van verdwenen
glorie: in 1984 verdwenen hier treinhalten in Souverain-Pré en Chanxhe,
en tussen Poulseur en Trooz liep nog veel vroeger een tramlijn. Ik vind
hier trouwens zelfs nog sporen van een oude trambrug over de Ourthe
naar een steengroeve aan de overzijde. In Chanxhe herken ik
onmiskenbaar de brug over de Ourthe waarover ik in gedachten een
goederentram zie rijden, niet zo verbazend, want ik heb het filmpje
onlangs thuis nog bekeken.
In het station van Rivage zijn er grootscheepse werken aan de gang:
de perrons worden er opnieuw aangelegd, en van de gelegenheid wordt
gebruikt gemaakt om ze eindelijk ook comfortabel hoog te maken. Het is
wel even uitkijken. Mijn plan is om bewust de 5583 van 13:10 te laten
rijden, en te wachten op de 112. Uiteindelijk kunnen we toch met beide
treinen de aansluiting in Liège halen. En terwijl ik al klaar sta om de
5583 te fotograferen, schalt uit de luidsprekers dat die vandaag
vervangen wordt door de IR naar Liège - Liers, de 112 dus. Verdacht, en
er wordt geen verdere commentaar gegeven. CFL-loc 3010 trekt een stel
met een pakwagen dms, 2 I6-rijtuigen eerste klas [11606 en 11607],
waarvan er een afgesloten is, en een 3-tal I10-rijtuigen, sommige met
airco, andere zonder. Al de tussenstops die deze internationale trein
moet overnemen (Mery, Hony, Esneux, Tilff) zorgen voor 9 minuten
vertraging bij aankomst in Liège, maar voor de Brusselvaarders is dat
geen probleem. We hebben zelfs nog wat tijd alvorens de 1325 haar
I11'en binnensleept. We stappen in 11802, en dat rijdt bijna
geruisloos, ook op de HSL. We bereiken Brussel-Noord met 5 minuten
voorsprong, en kunnen daar overstappen op hetzelfde stel als vanmorgen:
IC 1936 Brussel-Noord 15.13 - Halle 15.34: één minuut te vroeg stopt
deze trein aan de perrons in Halle, waar men de nieuwe schuilhuisjes
als bijzonder trage paddenstoelen uit de grond kan zien schieten.
De reis zit erop. Nog even deze bedenking: de NMBS moet haar
vertragingen bijhouden, en op de manier waarop is nogal wat kritiek,
omdat alleen de vertragingen van elke afzonderlijke trein worden
meegeteld. Dat zou wel eens een vertekend beeld kunnen geven, zegt men
dan, want door een kleine vertraging kan een verbinding met aansluiting
in het honderd lopen, zodat de reiziger uiteindelijk met soms een uur
vertraging zijn eindbestemming bereikt, zonder dat iets daarvan in de
statistieken is terug te vinden. Onze wederwaardigheden van vandaag
bewijzen dat dit ook in omgekeerde richting werkt: volgens de
statistische methode van de NMBS reed vandaag 33.3 % van onze treinen
in vertraging. Als ik alleen de volledige verbinding bekijk, verliep de
hele reis echter probleemloos. Het is maar hoe je het bekijkt,
natuurlijk.
Op 13 juli deden we de voorlopig laatste wandeling, want mijn vrouw
moet spijtig genoeg vanaf zaterdag weer voor een weekje aan het werk.
Het moest een relatief korte tocht worden, de echte stevige wandelingen
sparen we op voor augustus. We trokken naar Robertville deze keer,
wandeling 12 uit het "Groot natuurwandelboek Ardennen" van wandelgoeroe
Julien van Remoortere. In die streek kan een wandeling gewoon niet
tegenvallen, al moesten we op het einde wel wat te veel langs een
hoofdweg stappen, die gelukkig niet al te druk was, maar waar uitkijken
wel de boodschap was. Op Waalse wegen wordt nu eenmaal anders gereden
dan op Vlaamse: dat is een politieke keuze... Hoofdbrok was het meer
van Robertville. Tot onze verbazing bleef het tot de middag relatief
fris, en was het ook zwaar bewolkt.
Dat aangenaam frisse weer moest echter kort na de middag toch de plaats ruimen voor zwoel weer. Toen zat onze wandeling er al op, en had ik al van de steviaplantjes geproefd die in potten op de vensterbank van het plaatselijke café-restaurant "La Fréquence" stonden, naast een heleboel andere kruiden. Stevia is een suikervervanger; er wordt beweerd dat de aspartaamlobby de echte doorbraak van deze zoethouder tegenhoudt. Ik nam ook nog een blonde van Malmedy tot mij, voor alle duidelijkheid, een vrij lekker streekbier, waarvan ook een donkere variant bestaat.
Zoals de dag voordien namen we de CR 3005 in Halle om 6.20 tot
Brussel-Zuid (ms631), en opnieuw stapten we over op de IC 505, die we
deze keer tot Eupen zouden nemen. Loc 1317 duwde het lange stel I11'en
en wij zaten in rijtuig 11809. Door de aanzienlijke vertragingszones op
lijn 37 liepen we uiteindelijk 3 minuten vertraging op, maar dat kon
ons niet echt in paniek brengen, omdat onze overstap in Eupen ruim
bemeten was. De werken op lijn 37 lijken even op een lager pitje te
staan, maar het is duidelijk dat er nog werk aan de winkel is, zeker in
de buurt van Dolhain, waar men zelfs een volledige, zij het korte tunnel, wil laten verdwijnen.
In Eupen heeft een of andere snuggere het busstation, der Bushof,
op een kleine 10 minuten van het treinstation ingeplant. Het is goed
dat je daar bij een overstap rekening mee houdt. Tot mijn verbazing
staan er wel ARIbusborden in het busstation, maar ze werkten niet. Daarmee kunnen vertragingen van treinen ingegeven worden zodat bussen moeten wachten (in theorie toch) op de treinen in vertraging. Of ze echt werkten, is me niet duidelijk, want de cijfertjes die je in zoveel andere stations op deze borden ziet verschijnen, ontbraken hier.
We moesten een bus van lijn 394 nemen; dat is de lijn Eupen -
Sankt-Vith. De chauffeur is bijna perfect drietalig! Daar kunnen de
TEC-chauffeurs van de TEC-BW die tot Halle komen nog iets van leren!
Ook de bus is van topkwaliteit: dat is altijd al zo geweest bij de
firma Blaise, die hier in de Oostkantons actief is. Het betreft een
Setra lagevloerbus met nummer 7521-23. De bus is kraaknet en van het lagevloertype, en het valt
op dat hier geen onmogelijke indeling van zitjes nodig is om de bus
toch voor iedereen toegankelijk te maken. De Jonckheeres en Van Hools
onder ons zouden hier echt wat kunnen van opsteken. Ik heb het busnet
van de Oostkantons trouwens altijd al in hoge mate geapprecieerd.
Vertrek om 9:05 tot Sourbrodt Station, waar aankomst om 9.33. Bij het
horen (en zien) van Sourbrodt gaat er een steek door het hart van elke
treinliefhebber, en dat is vandaag niet anders: vergane spoorwegglorie,
er is geen ander woord voor.
In Sourbrodt wacht de bus van lijn 748 (ab7521-24, Blaise, hetzelfde
type) die ons naar Robertville zal brengen. We komen daar aan om 9:44.
Dat lijnnummer is recent want vroeger was er een aansluiting met de
48a, voor de kenners een aanwijzing dat het hier om een vervangingslijn
gaat van lijn 48, beter bekend als de Vennbahn.
De terugrit gebeurt met dezelfde bussen: Robertville 13:11 -
Sourbrodt 13:20 - Sourbrodt 13:23 - Eupen 13:50. Zo eenvoudig kan
busvervoer zijn. We komen met 3 minuten vertraging in het Bushof aan,
en stappen dan naar het Eupens station waar de IC naar Oostende (537)
al staat te wachten. Loc van dienst is de 1327, we stappen in een van
de 3 eersteklasrijtuigen (11836). Op de HSL tussen Luik en Leuven zal
dit rijtuig stevig trillen, wat de reis toch wel wat minder aangenaam
maakt. In Liège hebben we nog 9 minuten vertraging, in Brussel-Noord
blijft daar amper 1 minuut van over. We hebben een interessante
overstap op P-trein 8511 naar Doornik om 16:06. Het is zowaar loc 2506
die komt aangereden, en we stappen in rijtuig 51026, een
gemoderniseerde M4. Van die locs verwachten/vrezen de liefhebbers met een bang hart al jaren de buitendienststelling, maar de kranige vijftigers duiken altijd weer op. En geloof het of niet, het is de allereeerste keer
dat ik in déze M4 zit. Als je weet dat er zijn die ik al meer dan 30
keer genomen heb, dan is dit toch wel een bijzonder moment. We komen in
Halle aan om 16:28, zoals voorzien.
Niemand verbaast zich hier blijkbaar over, maar is het geen
wondertje: 324 km op de trein, 62 km met de bus en nog eens 8 km te
voet, om 6:20 vertrekken en 10 uur en 8 minuten later precies op het
voorziene moment aankomen?
Mijn vrouw en ik blijven zweren bij zo vroeg mogelijk vertrekken in de
zomer, omdat geen van ons beiden eigenlijk erg hoog oploopt met dit
"goede" zomerweer. In Trinal (zoek het maar eens op de kaart, als je
het al vindt) kwamen we trouwens een kranige 80-jarige tegen die ons
adviseerde om vooral in oktober te stappen: zelden regen en nooit te
warm. De man heeft natuurlijk gelijk, maar voorlopig liggen onze vrije
dagen spijtig genoeg nog altijd aan de maanden juli en augustus
gekluisterd, en moeten we daar van profiteren om ons jaarlijkse aantal
wandelingen (tussen de 40 en de 50) te realiseren.
Hij was wel een echte: eerst alpinisme, en als voorbereiding lange rondwandelingen in België, later alleen nog GR's. Hij was ook nog fotofanaat geweest en had duizenden foto's genomen én ontwikkeld, maar voelde zich nu net te oud om nog de stap naar de digitale fotografie te zetten. Dat nam niet weg dat hij vol aandacht was voor mijn korte uiteenzetting daarover, maar de stap naar de pc was blijkbaar net te groot. En dat het allemaal zo eenvoudig geworden was, zinde hem ook niet echt. Hij wilde liever alles manueel instellen, wat met mijn toestel trouwens kan. Ik kom hem nog enigszins geruststellen omdat ik de stiel nog geleerd had met een half-automatische Olympus OM-1 uit de jaren 70, en dat ik dus nog wel kon beoordelen wat mijn fotostoestel in de automatische standen bekokstoofde. Het was een hartverwarmend gesprek, met een intelligente man, die zeven jaar geleden weduwnaar geworden was, en nu de grote maar rustige hond alleen moest uitlaten. Als hij evenveel genoten heeft van dit gesprek als mijn vrouw en ik, is zijn dag, misschien zijn hele week, goed. We vertrokken dus om 6.20 in Halle met de CR naar Leuven tot
Brussel-Zuid, die daar meestal wel op tijd aankomt: 6.32 - motorstel
618 kweet zich keurig van zijn taak, en ik had net voor het opstappen
nog snel de TBG verwittigd dat ik onze biljetten nog moest schrijven,
want eigenlijk waren we net wat te laat opgestaan voor echt
ochtendcomfort. Ze maakte er geen probleem van, kwam niet eens
controleren, en zal dus wel gedacht hebben dat we NMBS'ers waren, die
de magische dagkaartjes die je als beloning voor je inzet voor de
Belgische Spoorwegen krijgt, nog moesten invullen.
We stapten over op de 505 om 6:52, die ons drie minuten te vroeg
in Liège-Guillemins loste: loc 1358 duwde het stel I11'en en wij zaten
in rijtuig 11821. We hadden een ruime 20 minuten voor de overstap op de 5558,
de L-trein naar Jemelle, die ons stipt om 9.18 in Melreux-Hotton
bracht. Het was even genieten van dit klassieke stel 160, en mijmeren
bij het stelselmatige verdwijnen van de roodfluwelen
eersteklasafdelingen.
We hadden er een lange, mooie én geoorloofde omweg via Liège op
zitten, want de kortste verbinding loopt wel degelijk via Marloie.
Maar als het sneller kan langs een omweg mag het dus. De generatie treinbegeleiders met voldoende geografische kennis om zelfs maar te vermoeden dat er iets niet helemaal klopt met je reisweg is tegenwoordig trouwens op een hand te tellen.
In Marloie namen we de bus van lijn 13 (richting La Roche) tot
Hampteau (9.40 - 9.47). Bus 4159 van stelplaats Marloie verzorgde de
korte rit; in Hampteau sloten we aan op GR 57, een van de oudste
langeafstandswandelpaden van het land. Dat zie je er trouwens ook wel wat aan, want de veel wegen zijn geasfalteerd, en kan je dit in dit geval ook verklaren als een bewuste keuze: het is kiezen tussen schitterende panorama's of eerder saaie bostrajecten, en dan is de keuze verdedigbaar. We stapten tot Marcourt, amper
12 km verder, maar je moet zo'n GR nu eenmaal opsplitsen in functie van
het beschikbare openbaar vervoer, en dat is in deze streken niet altijd
even prominent aanwezig.
In Marcourt namen we om 13:50 de bus terug naar Melreux. (De 4811,
ook van Marloie, dé stelplaats in deze buurt.) Ik vroeg de chauffeur of
hij niet toevallig doorreed op lijn 11/2 naar Marloie. Dat bleek zo te
zijn, en we konden dus de rit in één stuk afleggen. Wel vroeg de
chauffeur waarom ik 5 zones ingetikt had, want 4 bleek genoeg te zijn.
Nochtans had ik me voordien geïnformeerd op de site van de TEC... Wie
heeft de fout gemaakt?
Aan het station van Melreux-Hotton veranderde hij de lijnfilm dan
ook van 13 naar 11/2. De aankomst in Melreux-Hotton was voorzien om
14:05; op dat ogenblik is daar geen geschikte aansluiting met de
treinen, en dat was de reden waarom we de bus verkozen boven de trein.
Dat bleek een serieuze misrekening te zijn: de schitterende overstap
van 5 minuten in Marloie werd er uiteindelijk een van 57, want de bus
maakte 8 minuten vertraging en volgens de Wet van Murphy vertrekt de
trein dan wel op tijd. Het lijkt erop dat de TEC-Namur-Luxembourg zowat
overal onrealistische dienstregelingen heeft uitgedokterd (zie ook 2
dagen voordien), want eerlijk gezegd: noch de bezetting, noch de
verkeersdrukte kunnen een dergelijke vertraging verantwoorden, en aan
de chauffeur lag het ook niet.
Een uur wachten dus, op de 2136, die uit 3 ms96 bestaat: wij
stappen in het eerste (519) en buiten wat problemen in Ciney wordt het
een zorgeloze rit, al heb ik al snel door dat de treinen uit Brussel
met aanzienlijke vertraging rijden. Later zou blijken dat allerlei
problemen (o.m. op lijn 124) de spits in de war sturen.
We stappen over in Brussel-Noord op de CR 3038 naar Geraardsbergen. In
het geharrewar bij het instappen voelt mijn vrouw nog dat er aan haar
rugzakje geprutst wordt. Gelukkig is ze erg alert: ze draait zich om en
staat oog in oog met een van de allernieuwste Belgen, die ook nog het
lef heeft om sorry te zeggen. Die heeft de rugzak open gekregen, maar is
blijkbaar verrast door de snelle reactie van mijn vrouw. Ik had de dag
voordien nog net over de radio gehoord dat de grootste
vijand van de dief de tijd is, en blijkbaar was die gouden regel hier
efficiënt toegepast.
Dat de spits niet echt goed loopt merk je aan de loop van deze CR
(o.a. ms 757): hij vertrekt met 6 minuten vertraging in Brussel-Noord
en bereikt met 11 minuten vertraging Halle. Dat is 71 minuten later dan
uitgerekend, maar het grootste deel van deze vertraging is niet te
wijten aan de NMBS, maar aan de TEC-NL. Wij hadden natuurlijk ook zeker
kunnen spelen en de terugreis uit Melreux met de trein hebben gemaakt.
Maar 37 minuten wachten in Melreux was net iets van het goede te veel. Alleen waren we dan wel een half uur vroeger thuis geweest. Met een nieuwe wandeling 's anderendaags voor de boeg is dat belangrijk, maar het valt allemaal nog goed mee.
Op 10 juli wilden we in Frahan een wandeling maken uit het erg mooi
uitgegeven boek "Wandelen door de mooiste landschappen van België",
uitgegeven door Lannoo en geschreven door Gunter Hauspie en Daniël
Leroy.
Nu is Frahan - zoals zo vele Waalse dorpjes - eigenlijk niet bereikbaar
met het openbaar vervoer. Alleen op schooldagen is er een rudimentaire
bediening, die uiteraard helemaal is toegespitst op het af- en
aanvoeren van leerlingen. Er moest dus een andere oplossing gezocht
worden: gelukkig had ik al wat ervaring met uitstappen in deze erg
mooie streek, en wist ik dat Alle-sur-Semois zowat het best bereikbare
dorp uit de streek was, en ook dan moet je je niet te veel voorstellen
van de bediening. Schaduwzijde is dan natuurlijk een lange aanloop voor
je aan de eigenlijke wandeling bezig bent, maar tenslotte is wat extra
stappen meestal geen probleem. Vanop Rochehaut heb je een prachtig uitzicht op dit geklasseerde dorpszicht, en voor wandelaars spreken de bekende Crêtes de Frahan tot de verbeelding: lopen op een smalle richel met links en rechts de Semois in de diepte. Eigenaardig genoeg hadden de auteurs van de wandeling andere plannen, maar het resultaat mocht er ook zijn.
Het is niet altijd duidelijk wat nu het mooist is: Frahan vanaf Rochehaut, of Rochehaut helemaal in de hoogte vanuit Frahan. je krijgt ze in deze wandeling allebei geserveerd. Helemaal op het einde passeer je ook nog een droogschuur voor tabak, en half juli staat die stevige plant ongeveer half volgroeid aan de overzijde van het stoffige wegje. In 5 minuten kom je zowat alles te weten wat je als leek wil weten over de teelt en de verwerking van tabak. Spijtig dat het plantje zo giftig is...
Alle kun je in de voormiddag bereiken met lijn 9 en met lijn 45/2, de
eerste uit Beauraing, de tweede uit Libramont. Let wel, het gaat
telkens om één rit. Voor ons kwam die uit Beauraing wat beter uit,
omdat we dan wat rustiger konden stappen. We deden het als volgt:
Om 6.43 namen we in Halle de IR naar Leuven. De eersteklasafdeling
van ms 359 zat nog behoorlijk vol, maar de ervaring leert me dat het
aantal reizigers in eerste klasse meestal pas begin augustus begint af
te nemen. De trein komt op deze eerste dag van de RCV-periode (rijdt/roule congés/vakantie) - met dus
wat minder P-treinen - perfect op tijd in Brussel-Zuid aan. Daar
stappen we over op de 2407 naar Liers/Dinant, weer breaks, maar op dit
vroege, relatief frisse uur is dat niet erg. Het laatste van de 3
stellen (ms 324) rijdt naar Dinant. De reis verloopt zonder veel
problemen. De treinwachter roept in Namur nog even om dat we ons in
trein 2507 naar Dinant bevinden, want na de splitsing wordt het
treingedeelte naar Dinant inderdaad 2507.
Dinant wordt gehaald met twee minuten vertraging, maar dat brengt de
aansluiting naar Libramont op geen enkel moment in gevaar. Om 8:51
vertrekt L 6058 (mw 4126). In Anseremme stappen de eerste vroege
kayakkers in. Enkele lange vertragingszones zorgen voor 2 minuten
vertraging. Ik zei al dat lijn 9 vertrok uit Beauraing, maar dat
betekent niet dat we daar ook overstappen. Bij de TEC-Luxemburg vertikt
men het nu al jaren om deze evidente aansluiting ook op papier mogelijk
te maken, en ik neem geen enkel risico. Ik weet dat de meeste
chauffeurs wel enkele minuten wachten op de trein, die aankomt om 9.15,
maar je weet nooit: officieel vertrekt de bus om 9:16. Gelukkig is er
Gedinne: de trein doet het allemaal wat sneller dan de bus, en zo
groeit de aansluitingstijd tot 8 minuten. Dat is alvast wat
betrouwbaarder, en dus rijden we door tot Gedinne, waar we overstappen
op lijn 9, met ab 4.820 van stelplaats Alle, in feite een terugrit van de enige ochtendrit tussen Alle en Beauraing. We bereiken Alle na een rit
van meer dan een uur door de onwaarschijnlijkste Ardense dorpen, maar
mij zul je daar niet over horen klagen.
's Avonds keren we terug langs Libramont. De enige namiddagrit op
lijn 45/2 vertrekt aan de stelplaats om 16:49. We zouden de bus wel in
het dorp kunnen nemen, maar het is zo veel interessanter om nog even
tot aan de oude stelplaats te wandelen, dat symbool van enkele decennia
buurtspoorwegglorie. De bussen van de TEC staan er broederlijk naast de
interventiewagens van de brandweer. Tot mijn verbazing komt een
Mercedes Sprinter (ab4270) voorrijden, een veredelde en net wat grotere
versie van de belbussen van De Lijn. Achteraf blijkt dat het comfort
nog meevalt, al moet de chauffeur er een hels tempo op nahouden om de
dienstregeling te volgen: ik heb de TEC-Luxemburg er verleden jaar al
eens op gewezen dat dit eigenlijk ondoenbaar is, vooral als je weet dat
de aansluitingtijden in Bertrix en Libramont ook erg krap zijn. Hun
reactie verleden jaar was dat er in 2007 een totaal nieuwe bediening
komt. In de tussentijd moeten de reizigers er dus maar rekening mee
houden dat aansluitingen met de regelmaat van een klok (!) in het water
kunnen vallen.
Ook vandaag ziet het er niet goed uit. Een toerist die naar Bertrix wil
heeft te weinig op zijn kaart staan en kostbare minuten gaan verloren
om een biljet met het verschil en een nieuwe kaart aan te maken. Bij De
Lijn gaat er nauwelijks tijd verloren als men een negatief saldo op een
nieuwe kaart in rekening brengt, bij de TEC is dat blijkbaar niet
mogelijk, ook al gebruikt men dezelfde apparatuur. We hebben nog net 1
minuut in Bertrix, maar gelukkig houdt het stationspersoneel een oogje
in het zeil, en wordt de TBG verwittigd dat hij nog niet mag "draaien".
De slechte organisatie van de TEC mondt uiteindelijk uit in 2 minuten
vertraging voor de 6066 (alweer mw 4126) naar Libramont. Waarom ben je
dan niet in de bus blijven zitten tot Libramont, zul je vragen. Omdat
de dienstregeling van de bus tussen Bertrix en Libramont zo mogelijk
nog krapper is, en inderdaad, we zien de bus aankomen om 18:15. Met een
IC die vertrekt om 18:16 kun je het dan wel vergeten. We halen het,
dankzij de goede wil van het personeel in Bertrix, terwijl het zo
eenvoudig zou kunnen zijn de bus 10 minuten vroeger te laten vertrekken
in Alle, of de dienstregeling wat ruimer te maken. De IC naar
Brussel-Zuid bestaat uit 2 ms 96, we stappen in het eerste (520),
waarvan de eersteklasafdeling niet - zoals meestal, en zoals
vermoedelijk voorzien - vooraan hangt. Nu hangen de 2
eersteklafdelingen tegen elkaar geplakt, en dat is niet echt handig,
voor niemand. Het wordt een rustige en stipte rit, zodat we in
Brussel-Noord de CR naar Geraardsbergen (3041 - 2 gemoderniseerde
stelletjes) halen om 20:19. We zitten in ms 735, en bereiken Halle
stipt op tijd om 20:40. Het einde van een OV-expeditie zoals alleen
fanatici ze aandurven en aankunnen, maar ook van een dag met veel
zuurstof (en ozon?) uit onze mooie Ardennen.
Het was al een tijdje geleden maar zaterdag 8 juli trokken we er opnieuw op uit, en
dat ging meteen naar de Gaume, een reis die tegenwoordig langer duurt dan
een naar Parijs of zelfs Londen. Doel van de reis was Châtillon , waar we
zouden wandelen over de bewegwijzerde paden 17 en 18. Bepaalde delen van de
wandeling waren ronduit mooi, maar de ontwerpers van de paden hebben zich af
en toe wat te veel laten leiden door de gebetonneerde oude trambedding van
de lijn Arlon - Ethe. Voor wandelaars kan zo iets wel even, maar al te lang
mag zo iets niet duren, want betonnen linten gaan snel vervelen.
Hoogtepunt van de 2 lussen is ongetwijfeld de "Ermitage de Wachet" waar eeuwenlang gebeden werd voor ons aller zielenheil. De Gaume is natuurlijk een prachtige streek, al zijn heel wat wegen in de loop van de tijden geasfalteerd geraakt. Maar de bossen mogen er altijd zijn, de niveauverschillen kunnen verrassend en de uitzichten verbluffend zijn. Ik heb de wandelingen georrud uit "Lopen, rijden, fietsen, draven , wandelen in het hartje van het Gaumeland", dat al enkele jaren oud is en waarschijnlijk niet meer te verkrijgen. De wandeling 18 liep trouwens helemaal anders dan ik het boekje beschreven.
We namen in Halle om 9:01 de IR naar Brussel-Noord tot Brussel-Zuid waar we
om 9:18 arriveerden, één minuut later dan voorzien. Tussen Ruisbroek en
Vorst-Zuid moesten we voor een keer niet wachten op een Thalys of TGV en dus
verliep de rit vrij moeiteloos. Stel van dienst was de 810, het stel met de
steriliseerbokaalglazen.
In Brussel-Zuid stond de IC naar Luxemburg al te wachten. We namen gewoontegetrouw plaats in het laatste stel (ms 507). Behalve wat
luidruchtige allochtonen tussen Brussel-Luxemburg en - naar ik schat - La
Hulpe, het moment waarop de Security optrad, verliep de rit rustig. Als ik
zeg dat het allochtonen waren, zullen sommigen me van racisme verdenken, doe
ik het niet, dan doe ik de waarheid geweld aan; er klonk zelfs Arabisch
geïnspireerde muziek door het rijtuig. In wat voor maatschappij leven we
toch als zowat elk pretpark of domein (Huizingen, De Ster in Sint-Niklaas,
Walibi, Wégimont...) voor problemen zorgt, en alleen strak toezicht de
toestand enigszins onder controle kan houden?
In de Gaume heerste gelukkig de gewone rust: ab 4716 (ex NMVB 2503 - een Van
Hool A600 van de eerste lichting) van stelplaats Aarlen bracht ons
probleemloos naar Châtillon, met de bron van de Ton, en de restanten van de
hoogovens van destijds. De dienstregeling: Arlon Station 12:27 - Châtillon
(Cercle Saint-Pierre) 12:50.
Voor de terugrit hadden we een andere bus van dezelfde familie: ab 4713 (ex
NMVB 2500 - opnieuw van Arlon) om 16:18. We kwamen stipt aan in Arlon om
16:31. Tot mijn verbazing stond de IC naar Brussel al te wachten op perron
2: de CFL-loc 3007 met 5 M6-rijtuigen. Pas achteraf zou ik vernemen hoeveel
geluk we vandaag gehad hadden: een bovenleidingsbreuk tussen Jemelle en
Libramont, en voor ons toch geen enkele hinder: dat is bijna niet te
geloven. Uit Luxemburg kwamen twee ms 96 die blijkbaar de IC tussen Arlon en
Luxemburg en terug vervangen hadden. We zaten in rijtuig 61030, vlak achter
de loc, meteen een goede positie om het zwoegen van de 3007 (verre van
constant op deze lijn van stijgen en dalen) te horen. Een meisje van een
jaar of 12 zat naar een walkman te luisteren, die je in de hele
bovenverdieping van de dubbeldekker kon horen: oervervelend en binnenkort
draaien we met zijn allen op voor heer beschadigde oortjes. We bereikten
Brussel-Noord precies op tijd om 19:15, en moesten alleen nog even in ms 802
met de IR naar Binche (19:34 - 19:59). Deze keer moesten we wel wachten in
Vorst op een Thalys in vertraging (mogelijk als gevolg van een ongeval in
Nederland, waardoor ook de Beneluxtreinen beperkt waren tot Roosendaal?) en
dat leverde 2 minuten vertraging bij aankomst in Halle op. Maar wie maalt
daar om?