Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
29-08-2012
29 augustus 2012 Grune
Vroeger zouden we er wat melancholisch bij hebben gelopen, want dit zou dan ongetwijfeld
de laatste wandeling van de zomervakantie geweest zijn. Maar de voorbije jaren
is dat alvast een zorg minder. Overigens lees ik in de krant dat Standaardnederlands
in het onderwijs echt niet meer hoeft, meer, dat het een reden zou kunnen zijn
waarom leerlingen het niet altijd gemakkelijk hebben om te volgen. Wat ben
ik blij dat ik er uitgestapt ben, zodra dat kon. Zo had ik het nog niet bekeken:
mijn TBS is gewoon een zegen voor al die leerlingen die anders schooljaren na
elkaar met mijn Nederlands geconfronteerd zouden worden. Je weet wel: noemen en heten, de media zegt, we wouden,
hij heeft me geslaan, meester Gelukkig willen verlichte geesten van de UA - hoe zou hun eigen Nederlands
zijn, trouwens? - daar nu paal en perk aan stellen.
Maar zoals, gezegd: die last hebben we alvast niet
meer. Al doet het pijn om nu vast te stellen dat je je hele carrière verkeerd
bezig geweest bent. We stappen vandaag in Grune, een combinatie van 2
wandelingen die ons een leuke lus oplevert: die met de blauwe rechthoek, Promenade des Prés, en die met de rode
ruit, Promenade du Chevenys. Vooral
de laatste voert ons langs onvermoed mooie stukken, en de Ruisseau de Chevenys
verdient echt wel dat een wandeling naar hem genoemd is. Beide wandelingen
samen zijn net geen 12 km lang, maar we hebben een aanlooproute nodig van de N4
tot ons beginpunt, en die zorgt voor een extraatje van bijna 2,5 km.
Het is een typische Ardense tocht, rond een dorpje
waar je live kunt meemaken hoe de bloemen voor het beeld van Onze-Lieve-Vrouw
van Beauraing verzorgd en verfrist worden. In het eerste deel ligt de nadruk op
het bos, met een climax bij de oversteek van de Ruisseau de Cheveni (volgens de
stafkaart) of Chevenys (volgens de folder). Tegen het einde wordt het genieten
van bosrijke vergezichten over de reusachtige weiden heen. De TWQ ligt tamelijk
hoog: 67 %. Het leuke is dat enkele wegen die op de topografische kaart als verhard
aangegeven worden, dat in werkelijkheid niet meer zijn. Hier en daar herinnert
een plak asfalt aan de vroegere asfaltweg, maar nu stappen we weer over een
onvervalste grindweg.
Je merkt het, bij gebrek aan reservewandeling, mocht
er wat verkeerd lopen, voorzien we een ruime overstap in Marloie, ook al
betekent dat een vol uur vroeger vertrekken. Maar we hebben nog enkele
wandelingen liggen in jachtgebied, en daar zal over goed een maand het klassieke
herfstgeweld weer losbarsten We kunnen het ons dus ook niet veroorloven om een
hele dag door het OV te laten verknoeien.
De CR uit Halle vertrekt met 2 minuten vertraging, en
zal met 3 minuten vertraging in Brussel-Zuid aankomen. Erg gehaast lijkt de TB
van deze trein inderdaad niet te zijn. Je weet natuurlijk nooit waarom er traag
gereden wordt: misschien is het hier wel de macht der gewoonte, want bij stipt
verkeer kun je het hier maar beter traagjes aan doen, zeker tussen Halle en Ruisbroek.
We komen aan op perron 15, en daar zal kort daarna ook de IR naar Ottignies en
dus Walibi aankomen. Er lijkt nog aardig wat volk op de been dat van een
laatste zonnige vakantiedag wil profiteren. Dat zal ongetwijfeld tot toestanden
leiden in het enige vierledige stel dat hier de hele zomer lang om 9:21 de
meutes naar het pretpark heeft gebracht.
Overigens zal ook de 2109 nogal wat jong en ander volk
naar Ottignies brengen. Blijkbaar is het gemakkelijker om uit de bol te gaan in
allerlei monsterattracties dan om het elementaire onderscheid tussen eerste en
tweede klasse te respecteren. De controle komt onmiddellijk na
Brussel-Luxemburg en niet minder dan 12 reizigers moeten verhuizen naar tweede.
En dan mag een Amerikaanse met 2 dochters na een smeltende desperate housewife blik op haar 3 koffers nog blijven zitten. Het
is een vorm van niet goed te praten willekeur. Waarom wordt in een geval als
dit - wanneer de winst duidelijk voor de toeriste is - niet gewoon voorgesteld
om een supplement te betalen? Ik heb enig leedvermaak als ze na een tijdje
doorheeft dat alleen het eerste stel doorrijdt naar Luxemburg: verhuizen wordt
nu plots erg gemakkelijk. Het volstaat trouwens om zich gewoon in te voegen in
de stroom Japanners die zich naar voren in de trein begeven.
Een Japanse schone doet een ijdele poging om haar elegantie
te verbergen onder een mondmasker. Ja, ja, je vindt er van alle soorten in een
trein. Ze is trouwens meer bekommerd om haar eigen hygiëne dan om die van de
treingenoten, want het toilet doorspoelen was er blijkbaar te veel aan.
Waarschijnlijk haar vinylhandschoenen vergeten
Voor de rest wordt het een rustige rit: over
vertraging hoeven we ons sowieso al geen zorgen te maken met meer dan een uur
tijd in Marloie, maar de trein rijdt ook tamelijk stipt. Alleen tussen Brussel
en Ottignies zitten we blijkbaar opnieuw achter de 3908 aan, maar met vijf
minuten vertraging vertrekken in Ottignies is een succes.
Opvallende cameo's: twee splinternieuwe Desiro's, die
net voor ons vertrokken waren in Brussel-Zuid (en die een vlotte rit door de
NZV verhinderden) zien we terug in Namur en wat later in Marloie. Nog een duo
dat de kudde werkloze treinstellen in Stockem gaat versterken.
Tijd zat dus in Marloie. Het stationsbuffet ziet er erg
seventies uit, met een tot in de details doorgedreven gebruik van groen en
oranje. Waar is de tijd dat we hier nog een koffie of een pint kwamen drinken
bij een al wat oudere waardin, die haar vrije tijd vulde met haken en breien,
en er prat op ging dat haar buffet het enige was dat op zondag nog open was.
Geen oranje en groen toen, behalve in de breiwerkjes
Lijn 1 verbindt Marche met Bastogne, via een niet
onbelangrijk overstapstation als Marloie. Maar dit inspireert de TEC niet tot
het invoeren van een degelijke dienstregeling. Met een vijftal verbindingen per
dag, en met een erg ondoorzichtige bediening door een aantal ritten van
Nassogne en Grune, en een al even wispelturige reisweg in de ruime omgeving van
Amberloup, is het weinig waarschijnlijk dat deze buslijn ooit een voldoende
groot publiek zal aantrekken. Ter illustratie: als we vanmiddag onze bus
missen, is het vier uur wachten op de volgende. En de bus van even na vijven is
meteen de laatste van de dag. De tram bood hier in de jaren 1930 ongeveer
dezelfde mogelijkheden Nog een slordigheidje: de dienstregeling aan de halte
vermeldt niet dat onze bus langs Nassogne en Grune rijdt. Vermits men dat voor
andere ritten wel doet, is de conclusie duidelijk.
Overigens worden we hier vandaag geconfronteerd met
een typisch Waalse toestand: de N4. Voor de heenrit kunnen we dan wel gebruik
maken van de bus die Grune zelf bedient, de terugrit blijft op de N4. Er is een
halte Grune N4, maar die kun je
alleen bereiken als je vanuit Grune zo een 700 m langs de N4 stapt. Wie eens
aan den lijve wil ondervinden hoe het aanvoelt als je langs een autoweg stapt,
moet dit stukje N4 zeker eens volgen. Het is de ultieme confrontatie met de
waanzin van het wegverkeer: auto's en vrachtwagens die tegen vaak te hoge
snelheden bergaf denderen, twee stappers, gewapend met een wandelstok, die
angstvallig de gaten in de betonnen vangrails in het oog houden, waar al die
zelfverklaarde topchauffeurs tegen zijn gebeukt. De TEC heeft weinig keuze,
maar de bushalten langs deze weg doen me onwillekeurig denken aan bepaalde
attracties in het Walibi van vanmorgen: alleen geschikt voor kickzoekers.
Een doemscenario duikt op: stel dat de bus achter een
vrachtwagen zit en ons helemaal niet ziet staan. Maar gelukkig komt de bus open
en bloot aan rijden, en hij laat ons al van ver met de richtingaanwijzers
merken dat hij ons zien staan heeft. Dat vind ik altijd een prettige attentie
van de buschauffeur, en een terechte beloning voor onze gewoonte om altijd goed
op tijd de hand op te steken. Nu ja, gelukkig, de bus heeft zes minuten
vertraging, en dat ziet er niet zo goed uit voor de aansluiting in Marloie,
temeer omdat we vanmorgen al op twee plaatsen opgehouden werden door mobiele
verkeerslichten. Maar die zijn na de dagtaak aan de kant geschoven:
uiteindelijk komen we in Marloie aan met 3 minuten vertraging. Als dan meteen
blijkt dat de IC naar Brussel met zes minuten vertraging rijdt, kunnen we ons
beginnen voorbereiden op een zorgeloze terugreis.
Uiteindelijk zal IC 2139 trouwens met 9 minuten in
Marloie vertrekken. Tot Ottignies wordt die vertraging geleidelijk afgebouwd,
maar voor een keer gaat het niet vlot tussen Ottignies en Brussel. We zullen
dan ook met een restvertraging van 4 minuten in Brussel-Noord aankomen. In Ottignies
vinden zes Vlaamse bakvissen het bijzonder knus in eerste klas. Ze beschikken
trouwens over wonderbare gaven, want als ik boos opmerk dat tweede klas meer
naar voren in de trein is, antwoordt eentje dat er geen plaats is. (Alsof dat
een argument is ) Als ik nog bozer antwoord dat ze niet eens gaan kijken zijn,
en als ook de TBG zich ermee bemoeit - de omgekeerde wereld, ik weet het -
druipen ze af.
Dat we uiteindelijk met 4 minuten vertraging in
Brussel-Noord aankomen, is niet zo erg. Wel verdacht: de IR naar Binche staat
niet vermeld op de aankondigers op het perron. Ruim laat klinkt het
onheilsbericht: door een defect aan de locomotief rijdt deze trein vandaag
niet. Gelieve blablabla. De Franse computerstem doet hetzelfde verhaal, alsof
ze aankondigt dat vanaf nu alles peis en vree zal zijn, overal ter wereld. Ik
moet eerlijk zeggen dat die jolige luchtigheid van de stem me steeds weer
enerveert als ze een vertraging of een andere vorm van onheil aankondigt. Deze
3940 bestaat uit een reeks 18 met M6-rijtuigen. Zie je wel dat met de instroom
van recent materieel alle problemen van de NMBS opgelost zijn
Het wordt dus de CR naar Braine-le-Comte. Dat werd
trouwens ook gesuggereerd aan de reizigers voor Halle, Tubize en Braine-le-Comte.
Met één tweeledig stel kan dit - zeker tot Halle - een aardig gevuld treintje
worden. Maar het valt allemaal nogal mee. Eerste klas is half vol, en in tweede
zit men dicht bij de 100 procent aan, maar al wie dat wil kan zitten. Tijd voor
wat avondfilosofie. Tussen Ruisbroek en Lot heb je ofwel uitzicht op het kanaal
ofwel op de tuintjes achteraan de huizenrij die hier dicht bij de spoorweg
aanleunt. Toen ik hier als jongeman voor het eerst langs spoorde, waren zo goed
als al die smalle achterstrookjes goed verzorgde groentetuintjes, prachtige
seizoenskalenders voor wie er oog voor had. Twintig jaar geleden verdwenen veel
van die tuintjes: keurig, kortgeknipt gras kwam in de plaats - dat was nu
eenmaal de trend in die tijd, onbegrijpelijk voor mensen die gras in de eerste
plaats zagen als koeienvoer. En nu zijn zelfs de grasperkjes verdwenen: veel
groentetuintjes uit de oude tijd liggen er nu compleet verwaarloosd bij: het
gras is hoog opgeschoten en biedt nu welgekomen bescherming voor wat sommigen
onkruid plegen te noemen. De noeste werkmens, die na de dagtaak zijn tuintje
verzorgt, waar zit hij. Zeker niet waar Yvan Heylen hem situeerde: hie'!
En bij aankomst in Halle hebben we opnieuw recht op
een dispuut tussen reizigers, één instappend, één uitstappend. Gelukkig loopt
het minder uit de hand dan verleden keer. Maar je zou je toch beginnen afvragen
of je sommige individuen niet beter aan een leiband zou houden
Een foto van
een ongewone trein, die nu toch al enkele maanden rijdt, maar die vroeg of laat
weer van onze sporen zal verdwijnen: de 1358 sleept een gemengd stel I6 en M6:
E2133 Luxemburg - Brussel-Zuid in Marloie.
Geleidelijk zijn we door de geplande wandelingen met
riskante OV-verbindingen heen, al zullen oudere mensen me nu de raad geven om
hout vast te houden. En zoals de grap het wil, grijp ik nu dus naar mijn hoofd.
De wandeling van vandaag vertrekt uit een oase voor treinliefhebbers, namelijk
vlak bij het oude station van Sart-lez-Spa, aan de vroegere spoorlijn 44
Pepinster - Spa - Trois-Ponts, lijn waarvan het mooiste deel al eind de jaren
1950 geamputeerd is. We gebruiken een gidsje dat ondertussen al bijna dertig
jaar oud is, maar de gevolgde wandeling, 12 Vieilles Fagnes - Hatrai - Roqué,
heeft goed standgehouden. Het is een pretentieloze wandeling zonder meer, door
aangename stukjes bos, die op een bepaald moment de bedding van lijn 44 kruist.
De TWQ bedraagt 40 %, maar alle gevolgde wegen zijn verkeersarm. Ze is nog geen
7 kilometer lang, en dat was de reden waarom het mapje met de gegevens over
deze wandeling zo vaak in de rugzak zat, telkens als we in de buurt van
Verviers of Eupen kwamen. Als het echt misliep, konden we nog altijd
terugvallen op dit tussendoortje.
Het oude station van Sart-lez-Spa
is nu een vakantiehuis voor 22 personen geworden. Hier ontbreekt alleen nog een
terrasje voor dorstige wandelaars. In de buurt dronk ik trouwens zo een dertig
jaar geleden een Guinness, in een prachtig ouderwets glas, met nog een echte
harp erop. Onnodig te zeggen dat het café al lang gesloten is. Wat zou er met
dat glas gebeurd zijn?
Ongetwijfeld het mooiste wegje van
de wandeling. Gelukkig zonder klank, want de autoweg ligt dichter dan
aangenaam.
De
commentaar:
Het zou
echt genieten moeten worden, van deze overgangsperiode tussen vakantie en
draaikolk van bedrijvigheid, maar je kunt in een oogopslag zien, dat het toch
niet allemaal even vlot ging.
Tussen
Halle en Brussel-Zuid viel het nog mee. We kunnen zelfs mee met de 3106,
alhoewel we eigenlijk de 7515 gepland hadden.
En ook
over de 507 moeten we ons in eerste instantie geen zorgen maken. We vertrekken
met 3 minuten vertraging uit Brussel-Zuid, maar vlak voor Brussel-Centraal
staan we stil. Dat gebeurt wel vaker: meestal resulteert dat in een minuut of 2
extra vertraging, maar deze keer staan we wel erg lang stil. Zelfs de TBG vindt
het nodig om ons op de hoogte te brengen van het probleem: we worden gehinderd
door een voorafgaande trein. Dat zal achteraf de IC uit Moeskroen blijken te
zijn. Het bilan is wel zwaar: 16 minuten vertraging bij vertrek uit
Brussel-Centraal. Maar daar blijft het niet bij. Zoals wel vaker neemt de
vertraging eerder toe dan af: Leuven en Liège-Guillemins +23, Verviers-Central
+21. Dat is net genoeg om onze aansluiting te missen. Aribus heeft het sein op
groen gezet voor de door ons geplande bus van lijn 294. Ik vraag voor alle
zekerheid toch nog aan een chauffeur van een bus van lijn 395 of de 294 vertrokken
is: ja, meneer, één minuut geleden. Dat is brute pech, maar de logische
consequentie van het Aribussysteem dat uiteraard blindelings ergens de grens
moet leggen.
Hoe we dan
wel aan die vertraging gekomen zijn? Uiteraard is er het probleem in de NZV.
Verder geraken we met veel moeite van lijn 36N naar lijn 36 in Diegem (voor de
kenners: nee, dit is geen vergissing) - in Leuven komen we aan op spoor 5, en
moeten we een Thalys voorrang geven - ook net buiten Leuven staan we nog even
volledig stil. Een trein op de sukkel, kom.
Neem daar
ook nog een groep Japanners bij, met genoeg bagage om een kerncentrale in
Fukushima te vullen. Het duurt al een hele tijd voor ze allemaal ingestapt zijn
in Brussel-Centraal, maar ook het uitstappen in Liège-Guillemins neemt veel
tijd in beslag. Ze hebben zich blijkbaar verdeeld over de drie
eersteklasrijtuigen, met de bagage op de platforms, en telkens één of meer
waakhonden in de buurt. Je kunt ze niet vertrouwen, die westerlingen. (Zou ik
ook niet doen )
Er worden
wel meer gekke studies gedaan door onze universiteiten en andere
onderzoeksbureaus. Waarom niet dit? Wat is de invloed van treinvertragingen op
de omzet van stationsbuffetten zoals ze er in Verviers nog altijd een hebben.
Wij drinken er alvast een koffie, en ik heb de indruk dat we niet de enigen
zijn die hier opgehouden worden door de vertraging van onze IC. Maar koffie is
natuurlijk altijd een bakje troost
De bus van
lijn 395 staat niet minder dan een vol uur klaar, met chauffeur. Maar zoals wel
meer verdwijnt die laatste, om dan weer op te dagen net voor het vertrek. Toch
is het een joviale kerel, die zijn klanten groet bij in- en uitstappen.
Onderweg pikt hij zelfs een liftster op. Zoals het liftsters past, staat ze
niet bij een bushalte, en betaalt ze evenmin. Ik vraag me af of hij ook voor
een oude, nurkse vent dezelfde service zou geboden hebben.
Het is een
mooie wandeling, maar met weinig punten waar je onderweg even wil stilstaan. We
slaan de middagpauze over, en zo halen we toch nog de voorziene bus. Meegenomen
is dat we op die manier ook de buien ontlopen die voorspeld waren voor later op
de dag.
Aan de
bushalte Sart-lez-Spa hangt nog een dienstregeling uit 2006. De decalage met de
huidige bedraagt niet meer dan twee minuten; hoe is het toch mogelijk dat men
er maar niet in slaagt om overal correcte dienstregelingen uit te hangen?
Tenslotte kan het op die 2 minuten aankomen. De bus is dan weer een bijzonder
knappe Mercedes Integro II: het contrast met gewone lijnbussen is enorm.
Feitelijk zit je hier beter en gezelliger dan in veel treinen. Maar die
evolueren nu eenmaal razendsnel naar een landelijke metro
Natuurlijk
rijden ook bussen niet altijd stipt. Het overkomt ons niet zo vaak, maar in Verviers
is het behoorlijk druk. We komen uiteindelijk toch met 6 minuten vertraging aan
het Centraal station aan, en dat gebeurt zelden. Het verkleint alleen de
wachttijd op de trein naar het binnenland.
Als we
Liège-Guillemins stipt verlaten, lijkt niets een zorgeloze rit in de weg te
staan. Zelfs in Leuven is alles nog kits, maar dan begint de miserie. Opnieuw
is het een Thalys die roet in het eten komt strooien - volgens de mededeling
van de TBG dan toch. Vanaf Kortenberg lijken we wel achter een stoptrein te
zitten. We rijden een tijdje parallel met stel FBMZ M31 - wat doet dat hier? -
en eigenaardig genoeg: gewoonlijk gaat het van lijn 36N naar 36 in Zaventem, nu
gebeurt net het omgekeerde. Zo kom je uiteindelijk aan 21 minuten vertraging
bij aankomst in Brussel-Noord: vertraging maken gaat sneller dan vertraging
inlopen.
Tussendoor
wordt de reizigers ook nog meegedeeld dat er achteraan nog 300 zitplaatsen vrij
zijn, en dat ze de doorgang in de rijtuigen vooraan niet mogen belemmeren. Dat
is meteen het sein tot een al bij al beperkte volksverhuizing.
Voor ons
betekent de vertraging concreet dat we onze aansluiting met de CR naar Braine-le-Comte
kunnen vergeten. Maar de CR naar Geraardsbergen is niet eens zo een slecht
alternatief: dan kunnen we tenminste al die vervelende stops tussen Brussel en
Halle overslaan. CR1587 bestaat uit 4 klassieke motorstellen, en dat is zeker
niet overdreven, nu het normale leven
stilaan weer op gang komt. De bezetting in onze eersteklasafdeling is 19/20, en
ik heb niet de indruk dat hier veel frauderende passagiers tussen zitten. Het
is een hele klus om de rugzak uit het rek te halen, zonder dat een medereiziger
in de klappen deelt. Maar ik kan de angstig kijkende man naast me
geruststellen: het is gelukt. We zijn maar 8 minuten later dan voorzien in
Halle, ondanks de desastreuze cijfers die in mijn gegevensbank terecht zullen
komen. Hopelijk is dit geen voorafspiegeling van wat ons volgende week weer te
wachten staat, wanneer alle treinen weer gewoon zullen rijden, ook die met het
zwarte driehoekje.
Voor het station van
Verviers-Central is er op busgebied altijd wel iets te beleven:
ab7531-15 komt aan op lijn 395,
helemaal uit Reuland. Dat is een buslijn die tot de verbeelding spreekt.
Een duootje van ab7631-54 en
ab7611-39.
En dat zal onze bus worden, met een
joviale chauffeur die iedereen groet bij in- en uitstappen. Reizen per bus is
hier net wat anders dan in de rest van het land.
Nog even deze bijzonderheid: de
NMBS werkt de hele maand augustus aan lijn 44 tussen Pepinster en Spa. De
werken zijn van die omvattende aard dat treinverkeer op deze enkelsporige lijn
onmogelijk was. Bussen, zoals deze, nemen de taak van de treinen over. Het argument:
de lijn is voornamelijk een scholierenlijn, en dus is dit geen probleem. En de
toeristen? Die tellen alleen mee als ze naar de Belgische kust reizen
Het is amper van 18 juli geleden (zie de bijdrage van
toen) dat we langs de Gaume Buissonière Lamorteau bereikten, en vandaag staat
het vervolg al op het programma: Lamorteau - Gérouville. Dat is een tocht(je)
van 13.5 km lang, met een povere 23 % als TWQ, maar het wordt toch volop
genieten langs voor ons onbekende dorpen als Montquintin, Couvreux en Gérouville.
Een zware tocht ook, met vooral in de eerste helft stevige niveauverschillen
zoals je die in de Gaume kunt verwachten. En een open tocht: dat komt doordat
bossen en bosjes slechts sporadisch voorkomen, maar de hellende weiden zorgen
voor vergezichten waarop de regio een patent lijkt te hebben. En het zomerweer
was prettig, met aangename temperaturen, een verfrissende wind en
schilderachtige wolkenhemel.
Vandaag
zal weer eens blijken dat de TEC-Luxembourg het liefst van al lucht vervoert:
op geen enkele manier wordt hier een poging gedaan om treinen en bussen maar
enigszins op elkaar aan te sluiten, en dat kost ons vandaag veel tijd. Gelukkig
ziet de stationsbuurt van Virton er een stuk frisser uit dan enkele jaren
geleden, en de koffie in Le Métro in afwachting van de bus, is lekker. 's
Avonds stappen we uit in het centrum van Florenville, al moeten we er dan een
wandeling van een tweetal kilometer bovenop nemen. Maar het centrum van Florenville
is net iets levendiger dan de desolate stationsomgeving, waar we nog net kunnen
zien hoe vroeg de bussen de stelplaats Florenville binnenrijden, om er die
avond niet meer uit te komen.
Van
Halle naar Brussel-Zuid nemen we P7512, die in de vakantieperiode een stuk
stipter lijkt te rijden dan erbuiten, nu noch de 6106, noch de 7572 hem voor de
voeten rijden. Dat is wat men bedoelt met robuuste dienstregelingen,
veronderstel ik: zo opgesteld dat zelfs een kleine vertraging aan een trein
niet automatisch ook de rit van een aantal andere treinen beïnvloedt. We
vertrekken zelfs een minuut te vroeg - wat ongetwijfeld ook al in Edingen het
geval was - en dat blijft zo tot Brussel-Zuid.
IC 91
nemen wordt stilaan een routineklus. Toch is er vandaag wat veranderd: het is
niet langer een 20 die ons naar Libramont zal slepen, maar een 13.
Onheilspellende berichten over deze ook al robuuste machines op allerlei fora
en websites lijken nu snel bewaarheid te worden. Ook vandaag wordt het stel Zwitserse
rijtuigen versterkt door 3 Belgische rijtuigen, 2 I6'en en 1 I10.
Het
wordt behoorlijk druk in het ijskoude, pas smaakvol vernieuwde
eersteklasrijtuig. Het is opvallend wat een aangepast, wat rijkelijker uitziend
stofje over de comfortabele zitjes kan doen. Behoorlijk druk, dus, met een
groepje van een zevental wandelaars, die intermitterend lol trappen en dan weer
wat ernstiger en rustig worden. Wij zitten in de buurt van twee reizigers (dat
kan ik althans afleiden uit de gele reserveringen) voor Straatsburg. Zij
onophoudend ratelend, hij eerder aarzelend antwoordend, met zijn krant
ostentatief maar ongeopend voor zich. Het zal tot Namur duren voor zij
uitverteld is, en dan duikt hij meteen in zijn Standaard.
Echt
probleemloos verloopt de rit niet. Een eerste bruuske stop komt er al op het korte
stukje tussen Brussel-Schuman en Brussel-Luxemburg. Meteen volgt de mededeling
van een alerte TBG dat je voor je eigen veiligheid de deuren niet mag openen.
Echte vertraging blijft voorlopig uit: we rijden Brussel buiten met 4 minuten
vertraging.
Tussen
La Hulpe en Genval gaan we op tegenspoor. Dat lijkt een manoeuvre te zijn om de
3906 in te halen. Het is bijna ongelooflijk dat dit in volle spits mogelijk is,
maar het zorgt er wel voor dat wij zelfs wat vertraging kunnen inlopen.
Overigens is de opeenvolging van de treinen van reeks 39** en die van reeks
21** tussen Brussel en Ottignies een schoolvoorbeeld van een niet-robuuste
dienstregeling. Om een of andere reden slaagt men er niet in om die 39**
tijdens de spits op tijd te laten rijden, en meestal veroorzaakt dat ook veel
vertraging aan de 21**.
In
Namur lijkt het even wachten worden op het binnenrijden van de 4629. Tussen
Namur en Naninne wordt er nog altijd over één spoor gereden, en dan is dit aan
te raden. Toch blijkt er meer aan de hand. De 4629, een snelle IC naar Brussel,
rijdt dan wel met acht minuten vertraging, achter de 5778, de stoptrein uit
Libramont, aan; zelf vertrekken we met 16 minuten. Ai, ai, dat ziet er niet
goed uit in Libramont.
Zowel
voor de 3906 als voor de 91 is de vertraging te wijten - dixit railtime - aan
het beheer van het verkeer. Wel, wel. Nietszeggendheid is troef. Tenzij je
zoals ik dit duistere zinnetje bewust negatief interpreteert: u, beste reiziger
- de NMBS zegt tegenwoordig altijd jij, alsof we beste vrienden of pubers zijn
- verwacht van ons dat we het treinverkeer beheren. Welnu, beste reiziger, dat
kunnen wij niet: het loopt met dat beheer behoorlijk fout. Een bekentenis die
kan tellen.
Tussendoor
zien we de 1210 Namur binnenrijden, met een sleep I6c. Eerst denk ik aan een
bedevaartstrein, maar de gemiddelde leeftijd van de groep moet dan boven de
zestig liggen, en in dit geval ligt die eerder onder de twintig. Thuis blijkt
dat het om de 18506 Lourdes - Liège te gaan. Bedevaarders lijken jonger en
jonger te worden, of zijn het mijn ogen die ouder en ouder worden?
De
geluidsinstallatie in ons rijtuig heeft het ondertussen begeven: met elke mededeling
sinds Brussel-Zuid is het gekraak wat erger geworden. Nu zien we alleen nog een
blauw flikkerlichtje boven de binnendeur telkens als er vermoedelijk een
mededeling te horen zou moeten zijn. Leuke gadget, en zoals elke gadget meestal
nutteloos. Of defect.
Het
wordt dus uitkijken naar het verloop van de rest van de rit: Namur +16, Ciney
+12, Marloie en Jemelle +11, Libramont +10. We zijn een aantal rijtuigen naar
de kop van de trein opgeschoven, want de trap naar de onderdoorgang in
Libramont weten we ondertussen liggen. Waar de bezetting in eerste klasse
constant rond de 50 % gelegen heeft, stappen we nu door tweedeklasrijtuigen met
een bezetting van minder dan 5 %. Afschaffen, die handel!
Gelukkig
wacht de L-trein hier wel nog op aansluiting: met een twee-uurdienst is dat ook
maar best. Uiteraard pakt de L-trein daardoor ook vertraging (7 minuten) maar
die nemen we er graag bij. De aansluiting in Virton is ruim genoeg.
Les
Rapides de la Meuse maken hier de dienst uit op lijn 155a. Zelfde bus als in
juli, andere chauffeur. De bus komt hier aan om 11:13, en vertrekt al opnieuw
om 11:14. We worden tot de orde geroepen als we meteen willen instappen: eerst
moeten de machines aangepast worden. De chauffeur kan maar niet begrijpen dat
we weten dat het zijn bus is die naar Lamorteau gaat. Hoe kan dat nu, op een
plek waar voortdurend cars in alle
richtingen komen? Hij begrijpt nog minder dat je die dingen gewoon op infotec kunt opzoeken. Als we al een
tijdje zitten, wil hij weten waar we in Lamorteau willen uitstappen. Alsof dit
zo veel uitmaakt in dat piepkleine dorpje. Ik vrees dat zijn verbazing wat
geïnspireerd is door de ronduit trieste toestand van het busvervoer in de
Franse landelijkheid. Reizigers zoals wij worden dan al snel een curiosum. Toch
stappen in het centrum van Virton ook nog 2 oudere dames in. Als ik de bus
later tussen Lamorteau en Ecouviez fotografeer, blijken die ook al uitgestapt,
hoogstwaarschijnlijk in Torgny, want deze bus maakt een ommetje langs dat mooie
dorp. Hoe die dames terug naar Virton reizen is raadselachtig, want er is
gewoon geen bus terug. Het kan niet moeilijk zijn om een lijstje op te stellen
van 100 TEC-domheden in dit deel van het land.
Overigens
lijkt het er ook op dat de chauffeur niet de voorziene reisweg gevolgd heeft:
van de halte Harnoncourt Écoles heb ik niks gemerkt, en tot mijn verbazing
rijden we wel langs de halte Lamorteau Cimetière, halte die uitdrukkelijk niet
bediend wordt volgens de dienstregeling. Als er toch nooit klanten opduiken,
maakt het niet zo veel uit langs waar je rijdt. En door die handelswijze kan
het aantal klanten alleen maar verder zakken en dus ...
Liefst
waren we doorgestapt tot Orval, wat voor ons een tocht van 24 kilometer betekend
zou hebben, maar sinds door de noeste inspanningen van de Kempenaars de eerste trein
Manage - Turnhout - de eerste uit Halle naar Brussel - opgedoekt is, kunnen we
redelijkerwijs de eerste IC naar Luxemburg van 5:33 niet meer halen. En dat is
nodig om wat vroeger in Lamorteau te kunnen aankomen en om nog op tijd in Orval
af te kloppen voor de laatste bus. Vandaar dat we het al in Gérouville voor bekeken
houden. Aardig plekje, trouwens, langs lijn 24 Virton - Florenville. Het
verdient zeker een betere bediening dan de huidige. Overigens heeft de TEC zich
ook hier een fantasietje veroorloofd: om 16:35/16:37 ontmoeten de bus uit
Florenville en die uit Virton elkaar op de Place du Tilleul (die een olm blijkt
te zijn), om daarna meteen terug te keren naar hun vertrekpunt, na de
aansluiting. De verklaring zal wel zijn dat dit gewoon beter uitkomt voor de
inzet van materieel en personeel, maar mogelijk is het gewoon ook een wat goedkopere
manier om de lijn tussen Gérouville en Virton deels lusvormig te bedienen,
zodat meer dorpen aan de bak komen.
Beide
chauffeurs zijn joviale gasten. Wij hebben gekozen voor een terugrit via Florenville.
Zo passeren we ook langs Orval - gezien de drukte op het terras aldaar, lijkt
er alleen een schaarste te bestaan boven de taalgrens. En dan nog. We stappen
uit aan de Place du Miroir, de centrumhalte van het gezellige stadje dat
Florenville probeert te zijn.
Voor de
terugrit dringt een reisweg via Libramont zich op. Maar ik heb de gewoonte om
mijn eigen uitvindsel nog eens af te toetsen aan die van de planners, en deze
keer is het railtime dat serieus de mist in gaat. Die willen ons per se via
Dinant sturen, wat ons meteen flink wat extra reistijd zou opleveren, en dat
kunnen we best missen in deze avonduren. Ik heb railtime trouwens al op de
hoogte gebracht van deze fout, kreeg prompt na 2 uur een retourmail waarin
stond dat ik gelijk had, maar heb tevergeefs naar de correctie uitgekeken in de
voorbije dagen.
De
terugreis in een paar momenten: in Marloie stappen enkele moeders met bijzonder
luidruchtige peuters in. Gelukkig schuiven ze door naar tweede klas. Ik begrijp
dat er een nijpend tekort aan kleuterleid(st)ers dreigt. Bij het buitenrijden
van Ciney komen we bruusk tot stilstand. Je vreest dan meteen het ergste, maar
na een minuut wordt de rit hernomen. In Gembloux staat de 2119: later zal
blijken dat de trein daar 18 minuten stil heeft gestaan voor hulp aan een reiziger. Dat is al wat
duidelijker dan beheer van het verkeer.
Toch
nog even deze mooie: tussen Gembloux en Ottignies krijgen we een tweede
controle van een controleploeg. In Ottignies stapt een jongedame in. Als de TBG
een laatste maal door de trein stapt - het moet gezegd: we hebben hem minstens
4 keer gezien tussen Libramont en Brussel - haalt ze doodgemoedereerd haar portefeuille
boven en bestelt een biljet van Ottignies naar Brussel. Blijkt dat de juffrouw
niet weet dat je in België een biljet in een station moet kopen, noch dat er
twee klassen zijn in Belgische treinen. De TBG spelt haar kordaat de les, verwijst
nog even naar de controleploeg, die haar een boete van zestig euro zou aangerekend
hebben, want die mannen hebben geen medelijden, en haalt geleidelijk bakzeil.
Uiteindelijk zal hij van het wicht dat de onschuld zelve etaleert, eisen dat ze
een biljet eerste klasse koopt. Dat kan ze trouwens niet betalen, want ze heeft
maar vijf euro op zak. En dus krijgt ze een attest waarmee ze binnen de
veertien dagen naar een station moet trekken. Wie zich ondertussen een beeld
gevormd heeft van de juffrouw en denkt dat het hier om een of andere sukkel van
een immigrante op den dool ging, moet dat beeld meteen bijstellen. Je ziet zelden
iemand die er zo autochtoon uitziet.
En nog
is het verhaal niet ten einde. De laatste rit in de IR naar Binche lijkt
geschiedenisloos te verlopen, maar dat is zonder een bende straalbezopen
heethoofden gerekend. Bij het uitstappen in Halle moet een van hen zonodig een
afscheidnemende zwarte wat toeroepen, en vermits het dialectische beis (kus) in het Frans niet altijd helemaal
hetzelfde betekent, wordt dat als een grove belediging opgevat. Als je dan
zwart bent en ook nog in het Frans riposteert, vliegen de heetgebakerde in alcohol
gedrenkte Vlaamse leeuwen voor je het weet door de lucht, afgewisseld met de
schrille kreten van twee meisjes van rond de 10 die papa smeken om niets te
doen, aldus bevestigend dat papa niet aan zijn proefstuk als vechtjas is.
Vlaanderen boven? Ook in de onderlagen van de maatschappij
In Virton heb je altijd de
indruk dat de TEC-bediening daar optimaal is. Je kunt altijd wel een wat bussen
fotograferen. Maar toch is het hier altijd behelpen, als je de bus wil nemen.
Ab5632-84 wacht zijn volgende rit af.
We konden onze bus van lijn 155a
fotograferen, nadat die Lamorteau en Torgny bediend heeft, net voor hij de Franse
grens oversteekt in Ecouviez.
En in Gérouville geven de bussen
van lijn 24 aansluiting met elkaar. De rechtse zal ons naar Florenville
brengen.
De wandeling die vandaag op het programma staat en die
we met de ASELECT-functie in Excel gekozen
hadden uit de ongeveer 8000 lusvormige wandelingen die ik ondertussen ter
beschikking heb, heet Chefna en
vertrekt eigenlijk uit Monthouet. Maar het onooglijke groepje huizen in dit
gehucht van Stoumont is de TEC zelfs geen schooldienst waard, en dus moesten we
voor een aanlooproute zorgen. Dat werd de wandeling Bois de la Sûreté, uit Stoumont dat naar TEC-normen zelfs op een
erg behoorlijke busdienst kan rekenen. Op de kaart wordt dat een sierlijke,
uitwaaiende acht, met het snijpunt midden in het bos dat zijn naam gaf aan de
tweede tocht. Samen is dat ongeveer 16 km, en een groot deel van de tocht is
het stevig bergop stappen. Thuis zal ik als maximum 29.8° optekenen, maar in
dit deel van de Ardennen houdt men het op 23°, en dat is vele keren aangenamer
dan die verzengende temperaturen die bij een goede zomer schijnen te horen.
Bah!
Beide wandelingen lopen grotendeels door bebost
gebied, al is hier en daar duchtig gekapt. Met een TWQ van 79% zit deze
combinatie van lussen erg goed, en zo ervoeren we het ook. Het werd een tocht
zonder uitschieters, maar van continu hoog niveau.
Het zal een
beetje de dag van de treinbegeleiders worden. Zo krijgen we zelfs controle tussen
Halle en Brussel-Zuid. Ik moet de jongeman bewonderen die nog de moed kan opbrengen
om te controleren voorbij Halle - een unicum haast, maar in deze vakantietijd gaat
dat natuurlijk vlotter dan anders. Als hij nu ook nog zou leren om zijn tang na
elk traject aan te passen
In
Brussel-Zuid neemt vierledig stel 827 het spoor 14 in. Het verspreidt een
ziekelijke chemisch-elektrische geur. Waarschijnlijk heeft het stel het in
Brussel-Zuid zelf begeven. Het zal wel op eigen kracht richting Vorst rijden,
maar dat kan niet verhinderen dat de voor spoor 14 geplande IR naar de
Luchthaven en Mechelen naar spoor 15 verspoord wordt. Mijn spellingchecker
onderstreept dat woord, maar ik zie eigenlijk niet goed in wat het bezwaar zou
kunnen zijn tegen dit volgens de regels van de kunst gevormde woord. De IR
rijdt in gehalveerde samenstelling. Op icfb werd inderdaad melding gemaakt van
een probleem bij het koppelen in de Luchthaven de dag voordien. Dit zou nog wel
eens het gevolg daarvan kunnen zijn. Dat komt ervan als je een 27 met de schroefkoppeling
aan een stuurstandrijtuig M6 wil koppelen.
Bij het
instappen is het wat uitkijken: twee TBG's stappen in het tweede eersteklasrijtuig
in, en dus kiezen wij het eerste. Twee of meer TBG's zijn namelijk niet altijd
een garantie op rust. Wat hen ten slotte tussen Zuid en Centraal toch in ons
rijtuig brengt, weet ik niet. Wel is snel duidelijk dat ze de hele weg over
alles en nog wat op vrij luide toon zullen praten. Toegegeven: een van beide
loopt voorbij Brussel-Noord door een aantal rijtuigen en controleert ook. Maar
na zijn terugkeer worden de gesprekken opnieuw opgenomen. Tenzij ze aan het
bellen gaan: samen scoren ze zo een 6-tal gesprekjes tot Liège-Guillemins.
Maar
belangrijk: de 506 rijdt vrij stipt, en de aansluiting met de IR naar Luxemburg
blijft comfortabel ruim. Als je het succes van Plopsa-Coo zou afleiden van het
aantal passagiers voor deze trein, dan lijkt het eerder op Flopsa-Coo. We
krijgen meteen na Angleur al controle. De al wat oudere TBG bestudeert aandachtig
onze railpass, maar hij stelt ons meteen gerust: er is niks aan de hand. Alleen
heeft zijn collega (die van de 3266, alias 3105) een lijntje te laag geknipt. Met
rode kogelpen wordt een pijl naar boven op onze railpass getekend. Of dit de
TBG's vanavond zal overtuigen, is niet zeker. We zien wel. Zelf knipt hij altijd
het correcte lijntje, sinds hij een bril heeft, toch.
Veel mag er
niet verkeerd gaan met deze 113: als de TBG van daarnet in Poulseur op het
perron een discussie aangaat met twee reizigsters over een al dan niet fout
ingevulde pass, wordt het zelfs even angstig op de klok kijken. Maar
uiteindelijk wordt het incidentje na 2 minuten afgesloten met de verzekering
dat hij gentil is, want dat het de
volgende keer anders zal aflopen. (Dat is natuurlijk niet waar, want de
volgende keer zal een andere TBG precies hetzelfde zeggen )
We halen
zonder verdere problemen onze trein-busaansluiting. Lijn 42a rijdt al parallel
met spoorlijn 42 sinds de jaren 1950, lang dus voor het gros van de halten en
stations op deze lijn gesloten werd. Een vervangingslijn werd ze dus eigenlijk
pas vanaf 1984, toen de veelal toeristische halten langs deze lijn geen enkele
vorm van respijt kregen. Vooral Stoumont, met een station op meer dan 4 km van
het centrum, kon profiteren van deze buslijn. Nog niet zo lang geleden werd de
dienst op het beste beklante deel van de lijn (Comblain - Stoumont) nog versterkt,
zodat je hier nu over een uurdienst (of ongeveer) beschikt. Eigenaardig
voetnootje: het is toch godgeklaagd dat het gemakkelijker geworden is om
gegevens over deze lijn op te snorren uit de jaren 1950 dan uit de
eenentwintigste eeuw. Dat heeft alles te maken met de weerzin van de
busmaatschappijen in dit land tegen dienstregelingenbundels met vaste
geldigheidsperiode. Ik heb het om die reden zelf opgegeven om al die dingen bij
te houden, maar eigenlijk zou men alle maatschappijen moeten verplichten de
historische gegevens over hun dienstregelingen ter beschikking te stellen van
onderzoekers. Met het internet zou dat een fluitje van een cent moeten zijn.
Voor de
terugrit hadden we eigenlijk gemikt op de bus van 16:36, die onmiddellijk
aansluiting geeft met IR 116, maar we hebben beide lussen tegen een aardig
tempo gestapt, en dus zijn we nog op tijd aan de halte voor die van 15:16.
Meteen merk je dat er van een perfecte uurdienst geen sprake is. Die vroegere
bus heeft een dubbel voordeel: de aansluiting met de trein is nu een zekerheid
en de terrasjes in Aywaille wenken. Dat doen ook die drie rode zitjes in het
station van Aywaille. Ik weet niet wat de NMBS tegen zitgelegenheid in zijn stations
heeft, maar met een bankje van drie aan elk perron voorziet men hier echt het
minimum minimorum. (Overigens zal onze voorziene bus perfect op tijd aan het
station arriveren.)
De IR rijdt
goed op tijd. Tijd om het in mijn ogen zowat enige nadeel aan I10-rijtuigen te
noteren: op warme dagen als vandaag zou enige koeling best welkom zijn. Maar ja,
ze stammen uit een tijd dat zelfs auto's met airco schaarse uitzonderingen
waren.
De IC naar
Oostende is naar verwachting wat drukker dan anders. Waar het vroeger luidde
dat alle wegen naar Rome leiden, zien we vandaag weer de geseculariseerde
variant van deze al te rooms klinkende uitdrukking: alle wegen leiden door
eerste klas. Zowel in Liège als in Leuven zien we met stijgende verbazing al
die reizigers die zich van voor naar achter en van achter naar voor in de trein
begeven. Enige strategie bij het instappen is hen vreemd: een deur is een deur,
alweer een variant op wat mijn vriend Dirk bij het snookeren placht te zeggen
na alweer een fluke: een gat is een
gat. En wat die twee grieten bezielt om bijna een vol uur op een broeierig platform
eerste klas te blijven zitten, terwijl er achteraan nog enkele honderden
zitplaatsen tweede klas beschikbaar zijn, is me ook een raadsel. Voordeel van
die zwoelte: na een tijdje vallen ze vanzelf stil
Blijft ons
alleen nog een ritje van Brussel-Noord naar Halle. In Brussel-Centraal stappen
vijf jongeren (twee van het vrouwelijke geslacht) in. "Je ne vais pas par là." Die là, dat is de niet eens zo
volle tweede klas. Eerste klas wordt echt ingenomen: lawaai, koppen door de
kleine raampjes van het gemoderniseerde stel, en dat gaat best met de voeten op
de zitjes. De hel, kom. In Vorst-Zuid zien ze de TBG naar het einde van de
trein stappen, en dat is het sein voor de vlucht: blijkbaar hebben ze ook geen
biljetten, en even later blijft het vijftal achter op het perron, wachtend op
de volgende trein. De TBG controleert even later onze biljetten en ik doe hem
het hele verhaaltje. Het belangrijkste, vindt hij, is dat ze niet langer
storen. Tot de volgende trein stopt in Vorst-Zuid waarschijnlijk.
Luckas
Vandertaelen krijgt dezer dagen forse tegenwind binnen zijn eigen partij Groen,
omdat hij het enkele keren heeft aangedurfd om het ergerlijke gedrag van
allochtonen in het Brusselse aan de kaak te stellen. Zelf hebben Agalev en
Groen me vele jaren rustige verkiezingen bezorgd zonder veel kopbrekens over
wie mijn precieuze stemmetje nu wel moest krijgen, omdat ik er nu eenmaal van
overtuigd was dat het de enige partij was die echt kon opkomen voor milieu en
openbaar vervoer en meer van die dingen die ik leuk vond. Maar de Pataers e.a. brengen daar nu al enkele jaren
verandering in. Ik heb lang genoeg en vaak genoeg aan allochtonen les gegeven
om in eer en geweten te mogen zeggen dat je met die vriendelijke jongens en
meisjes niet meer of niet minder problemen hebt dan met die van bij ons, maar je moet ook durven toegeven dat sommigen voor
galg en rad opgroeien, net zoals sommigen van de onze. En dat je hun gedrag niet met de mantel der liefde moet
bedekken.
Als we in
Halle uitstappen, is de plaatselijke duatlon volop bezig. Dat betekent dat de
busbediening van de stad Halle vanaf 17:00 zo goed als onmogelijk is geworden,
omdat het busstation zelf middenin het actiegebeid ligt. Onze eigen halte wordt
binnenkort weer voor ongeveer een maand gesloten. Het is minder dan een jaar
geleden dat hetzelfde gebeurde. De werken die nu gepland staan, had men perfect
verleden jaar tegelijk met die van toen kunnen uitvoeren. Steeds weer word je
als busgebruiker met je neus op de waarheid gedrukt: je betekent niets, en trek
je plan! Misschien moet het echte Groen daar maar eens verandering in proberen
te brengen
Lijn 42 heeft ook nog 3 P-treinen die
de schrale twee-uurdienst aanvullen. Dit is de eerste:
De Geul, die Göhl, la
Gueule: hoe je hem ook wil noemen, het is ongetwijfeld een van de best bewaarde
zijtakken van de Maas. Bij het NGI is een overzichtskaart van de Geuldalroute
(en veel plaatselijke wandelingen) verschenen waarop je de loop van dit riviertje
mooi kunt volgen. Wij deden het vandaag écht, en stapten een tweede traject,
van Kelmis naar Gulpen. De bewegwijzering is verre van compleet, maar dat kan
de pret niet bederven. We maalden er iets meer dan 23 km door, en bleven
inderdaad bijna altijd in de onmiddellijke buurt van het rustig voortkabbelende
riviertje. Uiteindelijk berekende ik een TWQ van 66 %: ik heb het twee keer nagerekend,
en kwam telkens bij dezelfde eerder povere twee derde uit, maar wees gerust: je
hebt de indruk dat het quotiënt rond de 95 % zweeft.
Het begint al in Kelmis,
waar je na een kort stukje naast een weinig interessante hoofdweg, meteen de
oude spoorwegbedding opzoekt van de lijn die van Kelmis naar Plombières liep.
De streek heeft een erg boeiende spoorweggeschiedenis. De indrukwekkendste getuige
is nog altijd het spoorwegviaduct van Moresnet. De oude bedding is gelukkig nog
niet bedolven onder een brede en dikke betonlaag, maar brengt je door een echte
oase van groen van uitgraving naar uitgraving.
Vanaf de
Belgisch-Nederlandse grens begint dan een tocht waarvan ik het bestaan nooit vermoed
had. Een zo goed als onafgebroken pad langs de Geul, vaak door de weiden. En we
zijn niet de enigen: zoals het in de buurt van een drielandenpunt hoort, hoor
je Nederlands, Duits en Frans. De koeien hopen hier af en toe waarschijnlijk
net als ik op een regenachtige dag: dan zal het aantal bezoekers wel drastisch lager liggen. Zelf hou ik van regenachtige
vrijdag- en zaterdagavonden in de zomer: dat tempert altijd het enthousiasme
waarmee sommigen zich op de barbecue storten, enthousiasme dat dan later op de
avond proporties aanneemt die niet meer door de beugel kunnen.
Eigenlijk moesten we
achteraf vaststellen dat deze tocht door een toch wel heuvelend gebied van
begin tot einde kon bekoren. Zo sterk dat we er op het einde flink dorst van
gekregen hadden. Ik ken Nederland niet voldoende om er algemene uitspraken over
te doen, maar in de tijd die we op dat terrasje in Gulpen op onze pint hebben
moeten wachten, kun je in een Vlaams dorpscafé gerust een stuk in je kraag
drinken. Gelukkig schuimde de tripel zoals het hoort.
Behoorlijk wat foto's deze keer van een lange en mooie
tocht hier. Voor de spoorwegarcheologen zijn
er deze keer enkele verrassende plaatjes.
Sippenaeken en de Geul
De Geul, wandelen en stoeien
De reuzenbalsemien was overal prominent aanwezig -
prachtige immigrant.
Soms kan het verrassend snel gaan tussen Halle en
Brussel-Zuid. Vandaag resulteert dat in een rijtijd van 7 ½ minuut. Maar het
ziet ernaaruit dat de IR nu wel eens wat meer problemen zou kunnen krijgen,
want op lijn 124 Charleroi - Brussel zijn er problemen door een defecte trein.
En zoals het zusjes past, zal ook lijn 25 een flink deel van het leed op zich
nemen. (Achteraf zal blijken dat het met deze 3105 nog mee zal vallen.)
Zelfs de 506 kan in deze vakantieperiode vrij goed
op tijd rijden. In Brussel-Noord rijden we met 3 minuten vertraging buiten,
maar dan gaat het stroef tot we in Diegem lijn 36N op kunnen. In Leuven komen
we aan met 6 minuten, maar traditiegetrouw gaan daar twee minuutjes af bij
vertrek. Vanaf Liège-Guillemins rijden we zelfs helemaal op tijd. Nu ja, op
tijd, in Verviers-Centraal is een stilstand van 13 minuten voorzien, omdat er
gewerkt wordt tussen Verviers en Welkenraedt. Maar dat staat keurig aangegeven
op de NMBS-site en dus kun je dit niet als vertraging aanrekenen.
Zoals meestal met trek- en duwtreinen heb ik geen
idee van het locnummer. Vroeger kon je bij het binnenrijden van Brussel-Noord
nog een poging ondernemen om het nummer te lezen, maar sinds enige tijd heeft
men een kastje ingeplant, net op die plek waar het nummer in al zijn glorie
leesbaar zou moeten worden. Tot mijn verbazing zal in Eupen blijken dat het de
splinternieuwe 1907 is die zich behoorlijk van haar taak gekweten heeft.
Ondanks vertragingszones - zijn ze aan een opmars bezig? - in Leuven, voorbij
Verviers en in Welkenraedt, komen we in Eupen aan met een onooglijk minuutje
vertraging.
Op de site van de TEC heb ik gevonden dat
wegwerkzaamheden in Eupen ook een invloed zullen hebben op de rit van lijn 396,
die internationale buslijn, die destijds Malmedy met Vaals verbond. Nu blijft
daar alleen het blijkbaar goed beklante deel Eupen - Vaals van over. Als ik het
allemaal goed begrepen heb, dan zal de omlegging geen invloed hebben op ons
deel van de rit. De bus komt inderdaad zo goed als op tijd aan rijden. Kelmis
bereiken we zelfs nog iets vroeger dan voorzien.
Voor de terugreis heb ik even gespeeld met de idee
om lijn 50 richting Maastricht te nemen, maar ik vermoed dat een reisweg met
overstap in Vaals minstens even snel en alleszins goedkoper zal zijn.
In Gulpen vraag ik voor alle zekerheid maar even
de weg naar het busstation: een erg handig ingericht pleintje, dat helemaal in
functie lijkt te staan van onderlinge busaansluitingen. De bus komt stipt aan.
Het is een erg comfortabele bus - type autocar. Samen met de kwartierdienst
maakt dat van deze lijn een topper.
Vanaf Vaals bevinden we ons weer op vertrouwd
terrein. Tussen Moresnet en Kelmis zitten we een tijdje achter een strokar. Dat
werkt de chauffeur zichtbaar op de heupen. De manoeuvre waarmee hij voorbij de
strokar (én een fietser of twee, én een wagen of twee) gaat, is niet helemaal
zonder gevaar. Toch mooi wat die mannen riskeren om op tijd te blijven.
Tot hij in Kelmis de garage van de firma Sadar
binnenrijdt: niet de stiptheid, wel het babbeltje lijkt hem te hebben aangezet
tot roekeloos rijden. We verlaten Kelmis met 7 compleet overbodige minuten
vertraging. In Eupen zullen er daar nog 4 van overblijven, want zelfs in de
vooravond is de bus nog goed beklant.
In Eupen staat de IC naar Oostende al klaar. Deze
keer is het de 1908 die het lange stel I11 naar Oostende zal slepen.
In Liège stapt een fietser met fiets in: vanmorgen
werd een fietser in Liège nog verwezen naar de bagageafdeling, helemaal voorin.
Deze zal zich waarschijnlijk ergens in de trein een plaatsje zoeken. We leven
in een tijd waarin reglementen vooral niet nageleefd moeten worden. Dat wordt
ook in de hand gewerkt door de inconsequente houding van handhavers. En leidt uiteindelijk vroeg of laat tot conflicten.
Tot Liège rijdt de trein probleemloos op tijd,
maar in Ans komen we volledig tot stilstand. Een achteropkomende Thalys laat je
nu eenmaal deemoedig voor, ook al kost dat ettelijke minuten vertraging. In
Leuven blijken dat er zes te zijn, in Brussel-Noord noteer ik er vijf, nog net
een statistiekvriendelijke vertraging.
Net voor ons hangt een I10. Zou dat de reden
kunnen zijn waarom het toilet in de I11 bijna voortdurend bezet is? Door een
eindeloze reeks zwartjes dan nog. Het lijkt trouwens echt wel de avond van de eigenaardige
zwartjes. In Brussel-Noord snijdt er een ons de pas af, beladen met twee zware
reistassen, die hij meteen tussen de banken van het tweeledige stel plaatst.
Hij zal verdwijnen en pas na Brussel-Zuid opnieuw te voorschijn komen, zichzelf
nog eens trakterend op twee flinke porties deodorant. Onder de armen, wel te
verstaan. Ik wist dat Jappen 's morgens wel eens twintig minuten in het treintoilet
konden verdwijnen voor een grondige wasbeurt, maar hij is duidelijk geen
Aziaat, en het is nog avond ook.
Een andere reiziger heeft zich voorbij Brussel op
het smalle platform tussen bagageafdeling een eersteklasafdeling op de grond
laten zakken. In Halle vraagt hij: "Zal het lukken?", want hij zit
toch wel in de weg, zo voor de uitstapdeur. - Ik antwoord dan maar: "Ik
zal mijn best doen?" Ik zal nooit begrijpen waarom reizigers soms de meest
gore hoekjes van een treinstel opzoeken, zeker als er nog (zit)plaats zat is. Maar
het gebeurt wel vaker dat ik de mensen niet meer begrijp, eigenlijk zelfs
constant. Die koeien, die de wandelaars langs de Geulroute nauwelijks een blik
waardig achten, die begrijp ik dan weer wonderwel
Ab7631-79
heeft ons net afgezet in Kelmis. De bus is splinternieuw. De nummerplaat is gemonteerd
op een bord met verwijzing naar een garage in Kobbegem (Asse).
's
Avonds is het de beurt aan de al even nieuwe 7631-78.
En
ook dit is een recent verschijnsel: een loc van reeks 19 op de IC Eupen -
Oostende. Het is "onze" 542, die zich nog even koestert in de stilaan
laagstaande zon.