Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
10-08-2012
10 augustus 2012 Kelmis - Gulpen (Geuldalroute)
De Geul, die Göhl, la
Gueule: hoe je hem ook wil noemen, het is ongetwijfeld een van de best bewaarde
zijtakken van de Maas. Bij het NGI is een overzichtskaart van de Geuldalroute
(en veel plaatselijke wandelingen) verschenen waarop je de loop van dit riviertje
mooi kunt volgen. Wij deden het vandaag écht, en stapten een tweede traject,
van Kelmis naar Gulpen. De bewegwijzering is verre van compleet, maar dat kan
de pret niet bederven. We maalden er iets meer dan 23 km door, en bleven
inderdaad bijna altijd in de onmiddellijke buurt van het rustig voortkabbelende
riviertje. Uiteindelijk berekende ik een TWQ van 66 %: ik heb het twee keer nagerekend,
en kwam telkens bij dezelfde eerder povere twee derde uit, maar wees gerust: je
hebt de indruk dat het quotiënt rond de 95 % zweeft.
Het begint al in Kelmis,
waar je na een kort stukje naast een weinig interessante hoofdweg, meteen de
oude spoorwegbedding opzoekt van de lijn die van Kelmis naar Plombières liep.
De streek heeft een erg boeiende spoorweggeschiedenis. De indrukwekkendste getuige
is nog altijd het spoorwegviaduct van Moresnet. De oude bedding is gelukkig nog
niet bedolven onder een brede en dikke betonlaag, maar brengt je door een echte
oase van groen van uitgraving naar uitgraving.
Vanaf de
Belgisch-Nederlandse grens begint dan een tocht waarvan ik het bestaan nooit vermoed
had. Een zo goed als onafgebroken pad langs de Geul, vaak door de weiden. En we
zijn niet de enigen: zoals het in de buurt van een drielandenpunt hoort, hoor
je Nederlands, Duits en Frans. De koeien hopen hier af en toe waarschijnlijk
net als ik op een regenachtige dag: dan zal het aantal bezoekers wel drastisch lager liggen. Zelf hou ik van regenachtige
vrijdag- en zaterdagavonden in de zomer: dat tempert altijd het enthousiasme
waarmee sommigen zich op de barbecue storten, enthousiasme dat dan later op de
avond proporties aanneemt die niet meer door de beugel kunnen.
Eigenlijk moesten we
achteraf vaststellen dat deze tocht door een toch wel heuvelend gebied van
begin tot einde kon bekoren. Zo sterk dat we er op het einde flink dorst van
gekregen hadden. Ik ken Nederland niet voldoende om er algemene uitspraken over
te doen, maar in de tijd die we op dat terrasje in Gulpen op onze pint hebben
moeten wachten, kun je in een Vlaams dorpscafé gerust een stuk in je kraag
drinken. Gelukkig schuimde de tripel zoals het hoort.
Behoorlijk wat foto's deze keer van een lange en mooie
tocht hier. Voor de spoorwegarcheologen zijn
er deze keer enkele verrassende plaatjes.
Sippenaeken en de Geul
De Geul, wandelen en stoeien
De reuzenbalsemien was overal prominent aanwezig -
prachtige immigrant.
Soms kan het verrassend snel gaan tussen Halle en
Brussel-Zuid. Vandaag resulteert dat in een rijtijd van 7 ½ minuut. Maar het
ziet ernaaruit dat de IR nu wel eens wat meer problemen zou kunnen krijgen,
want op lijn 124 Charleroi - Brussel zijn er problemen door een defecte trein.
En zoals het zusjes past, zal ook lijn 25 een flink deel van het leed op zich
nemen. (Achteraf zal blijken dat het met deze 3105 nog mee zal vallen.)
Zelfs de 506 kan in deze vakantieperiode vrij goed
op tijd rijden. In Brussel-Noord rijden we met 3 minuten vertraging buiten,
maar dan gaat het stroef tot we in Diegem lijn 36N op kunnen. In Leuven komen
we aan met 6 minuten, maar traditiegetrouw gaan daar twee minuutjes af bij
vertrek. Vanaf Liège-Guillemins rijden we zelfs helemaal op tijd. Nu ja, op
tijd, in Verviers-Centraal is een stilstand van 13 minuten voorzien, omdat er
gewerkt wordt tussen Verviers en Welkenraedt. Maar dat staat keurig aangegeven
op de NMBS-site en dus kun je dit niet als vertraging aanrekenen.
Zoals meestal met trek- en duwtreinen heb ik geen
idee van het locnummer. Vroeger kon je bij het binnenrijden van Brussel-Noord
nog een poging ondernemen om het nummer te lezen, maar sinds enige tijd heeft
men een kastje ingeplant, net op die plek waar het nummer in al zijn glorie
leesbaar zou moeten worden. Tot mijn verbazing zal in Eupen blijken dat het de
splinternieuwe 1907 is die zich behoorlijk van haar taak gekweten heeft.
Ondanks vertragingszones - zijn ze aan een opmars bezig? - in Leuven, voorbij
Verviers en in Welkenraedt, komen we in Eupen aan met een onooglijk minuutje
vertraging.
Op de site van de TEC heb ik gevonden dat
wegwerkzaamheden in Eupen ook een invloed zullen hebben op de rit van lijn 396,
die internationale buslijn, die destijds Malmedy met Vaals verbond. Nu blijft
daar alleen het blijkbaar goed beklante deel Eupen - Vaals van over. Als ik het
allemaal goed begrepen heb, dan zal de omlegging geen invloed hebben op ons
deel van de rit. De bus komt inderdaad zo goed als op tijd aan rijden. Kelmis
bereiken we zelfs nog iets vroeger dan voorzien.
Voor de terugreis heb ik even gespeeld met de idee
om lijn 50 richting Maastricht te nemen, maar ik vermoed dat een reisweg met
overstap in Vaals minstens even snel en alleszins goedkoper zal zijn.
In Gulpen vraag ik voor alle zekerheid maar even
de weg naar het busstation: een erg handig ingericht pleintje, dat helemaal in
functie lijkt te staan van onderlinge busaansluitingen. De bus komt stipt aan.
Het is een erg comfortabele bus - type autocar. Samen met de kwartierdienst
maakt dat van deze lijn een topper.
Vanaf Vaals bevinden we ons weer op vertrouwd
terrein. Tussen Moresnet en Kelmis zitten we een tijdje achter een strokar. Dat
werkt de chauffeur zichtbaar op de heupen. De manoeuvre waarmee hij voorbij de
strokar (én een fietser of twee, én een wagen of twee) gaat, is niet helemaal
zonder gevaar. Toch mooi wat die mannen riskeren om op tijd te blijven.
Tot hij in Kelmis de garage van de firma Sadar
binnenrijdt: niet de stiptheid, wel het babbeltje lijkt hem te hebben aangezet
tot roekeloos rijden. We verlaten Kelmis met 7 compleet overbodige minuten
vertraging. In Eupen zullen er daar nog 4 van overblijven, want zelfs in de
vooravond is de bus nog goed beklant.
In Eupen staat de IC naar Oostende al klaar. Deze
keer is het de 1908 die het lange stel I11 naar Oostende zal slepen.
In Liège stapt een fietser met fiets in: vanmorgen
werd een fietser in Liège nog verwezen naar de bagageafdeling, helemaal voorin.
Deze zal zich waarschijnlijk ergens in de trein een plaatsje zoeken. We leven
in een tijd waarin reglementen vooral niet nageleefd moeten worden. Dat wordt
ook in de hand gewerkt door de inconsequente houding van handhavers. En leidt uiteindelijk vroeg of laat tot conflicten.
Tot Liège rijdt de trein probleemloos op tijd,
maar in Ans komen we volledig tot stilstand. Een achteropkomende Thalys laat je
nu eenmaal deemoedig voor, ook al kost dat ettelijke minuten vertraging. In
Leuven blijken dat er zes te zijn, in Brussel-Noord noteer ik er vijf, nog net
een statistiekvriendelijke vertraging.
Net voor ons hangt een I10. Zou dat de reden
kunnen zijn waarom het toilet in de I11 bijna voortdurend bezet is? Door een
eindeloze reeks zwartjes dan nog. Het lijkt trouwens echt wel de avond van de eigenaardige
zwartjes. In Brussel-Noord snijdt er een ons de pas af, beladen met twee zware
reistassen, die hij meteen tussen de banken van het tweeledige stel plaatst.
Hij zal verdwijnen en pas na Brussel-Zuid opnieuw te voorschijn komen, zichzelf
nog eens trakterend op twee flinke porties deodorant. Onder de armen, wel te
verstaan. Ik wist dat Jappen 's morgens wel eens twintig minuten in het treintoilet
konden verdwijnen voor een grondige wasbeurt, maar hij is duidelijk geen
Aziaat, en het is nog avond ook.
Een andere reiziger heeft zich voorbij Brussel op
het smalle platform tussen bagageafdeling een eersteklasafdeling op de grond
laten zakken. In Halle vraagt hij: "Zal het lukken?", want hij zit
toch wel in de weg, zo voor de uitstapdeur. - Ik antwoord dan maar: "Ik
zal mijn best doen?" Ik zal nooit begrijpen waarom reizigers soms de meest
gore hoekjes van een treinstel opzoeken, zeker als er nog (zit)plaats zat is. Maar
het gebeurt wel vaker dat ik de mensen niet meer begrijp, eigenlijk zelfs
constant. Die koeien, die de wandelaars langs de Geulroute nauwelijks een blik
waardig achten, die begrijp ik dan weer wonderwel
Ab7631-79
heeft ons net afgezet in Kelmis. De bus is splinternieuw. De nummerplaat is gemonteerd
op een bord met verwijzing naar een garage in Kobbegem (Asse).
's
Avonds is het de beurt aan de al even nieuwe 7631-78.
En
ook dit is een recent verschijnsel: een loc van reeks 19 op de IC Eupen -
Oostende. Het is "onze" 542, die zich nog even koestert in de stilaan
laagstaande zon.
Frank heeft ons nog net wat moed ingesproken: het
wordt een redelijke dag met hier en daar een buitje. En dan moet je wat geluk
hebben. Dreigende wolkenmassa's onderstrepen dat tijdens de wandeling, en als
we thuiskomen, blijkt kort na de middag een korte maar hevige bui (met 8.4 l/m²
neerslag, tegen een tempo van 84 l/m²/uur maximum en stevige rukwinden erbovenop)
in het eigen Buizingen te hebben huisgehouden. Wij komen ervanaf met een flutbuitje,
zo eentje dat al gedaan is tegen dat de paraplu's zijn opgediept en geopend.
Aan het weer zal het vandaag dus niet liggen. Blijven nog wandeling en openbaar
vervoer.
We volgen het Sniederspad, waarvan nog niet zo lang
geleden een nieuwe topogids verschenen is, van Retie naar Postel, net geen 14
km lang. Om het kort te houden: dit is een erg degelijk stukje GR, met vlak na Retie
al enkele mooie onverharde veldwegen, met een schitterende Gemeentelijke Visvijver
De Watering, in de Goorsebossen, en een bijzonder aangenaam paadje langs de
Colateur. De TWQ ligt dan ook hoog: 67 %, waarvan sommige wegen tot de echte
topklasse behoren. We zagen op onze tocht o.a. kattenkruid, waterlelie,
koeienoog, koninginnenkruid, dop - en andere heide, en veel maïs. Je vindt zelf
wel wat niet in het rijtje van de favorieten van de wandelaar thuishoort.
In een oogopslag merk je dat we niet alleen met het
weer en met de tocht geluk hebben, maar ook met het openbaar vervoer.
Alleen de 3409 loopt even wat vertraging op tussen
Brussel en Lier, waar we 6 minuten optekenen, nadat we eerst wat tijd verspelen
in Brussel-Noord, waar onze trein verkeerdelijk als L-trein naar Antwerpen-Centraal
aangeduid staat. Dan ken je het wel: instappende reizigers, de mededeling van
de TBG, en het gros van de reizigers die even later opnieuw op het perron
staan. Als we dan ook nog erg traag Mechelen in- en uitrijden, op tegenspoor
gaan tot Y. Duffel en bovendien ook nog Lier binnenkruipen, dan lijkt het toch
even spannend te worden. Maar tussen Lier en Herentals profiteren we nog van de
ruime reserve n.a.v. de vernieuwingswerken op lijn 15, zodat we zo goed als op
tijd het laatste eindje naar Turnhout kunnen aanvatten.
Dat we toch even ongerust zijn heeft alles te maken
met de nieuwe toestand in Turnhout, waar al enkele jaren elk uur 2 treinen
vertrekken i.p.v. één. Nu wordt de aankomende trein meestal op perron 2
binnengetrokken, terwijl de andere trein vertrekkensklaar staat op perron 1.
Wie de situatie kent, zal ook het probleem snappen. We hebben dan wel 10
minuten aansluitingstijd, maar als onze trein pakweg met 6 minuten vertraging
aankomt, dan is het best mogelijk dat je voor de gesloten overweg komt te staan
(op weg naar het veel te kleine busstation) en dat je de bus toch nog ziet ontsnappen.
Al moet gezegd dat ik de meeste buschauffeurs ijverig de groene cijfertjes van
Aribus zie noteren.
Maar vandaag loopt alles naar wens, en even later
zitten we in de bus die ons naar Retie zal brengen. Het is een wat afgeleefde
Jonckheere met verschoten zitjes. Ik schuif geduldig aan achter een jongeman
die een biljet koopt, met mijn vrouw in mijn kielzog. Een orka 65+ - euh okra, open, kristelijk, respectvol, actief - voor wie niet zo vaak kruiswoordraadsels
invult: een orka is een zwaardwalvis - probeert voorbij mijn vrouw te raken, want hij heeft een abonnement. Hij zal
zijn gratis pasje bedoelen. Gelukkig heeft vrouwlief bijna 40 jaar ervaring in
de gezondheidszorg bij de lieve oudjes, en laat ze niet op haar kop zitten. Ze heeft ook een abonnement. Ongelooflijk
hoe die generatie waarvan de meesten tot voor 10 jaar nog nooit een bus aan de
binnenzijde gezien hadden, zich nu plots heer en meester waant omdat een
kortzichtig politicus ooit die seniorenpas meende te moeten invoeren.
Voor de terugrit komen we niet onder de belbus uit. De
belbus Retie - Dessel enz. doet sinds de vorige keer wél wat je van een
respectabele belbus kunt verwachten: het station van Mol bedienen. De vorige
keer moesten we nog overstappen in Retie of Dessel. Omdat de Antwerpse
belbuscentrale op zondag niet functioneert, was ik er vanmorgen al vroeg bij.
Ik had natuurlijk al eens gekeken op de website van De Lijn, en meende te mogen
veronderstellen dat de belbus richting Mol rond 17:20 zou komen. Maar dat blijkt
niet het geval. De operator stelt een bus voor om 16:35 en om 17:45. Dat
blijken de uren richting Arendonk te zijn, maar wie ben ik om het beter te
weten dan de overigens vriendelijke man aan de andere kant van de lijnlijn? Het
wordt dus 16:35.
De bus staat er ruim op tijd: om 16:15. Zou het kunnen
dat 16:20 toch het echte vertrekuur had moeten zijn? Ons niet gelaten: we drinken
rustig onze Postel uit in Gasthof De Beiaard, waar we de bushalte in het vizier
houden, en om 16:25 zijn we al op weg richting Mol. Het wordt een rustige rit
met een vriendelijke, zwijgzame chauffeur. Dat staat in schril contrast met de
mededeling in de bus: dat er alleen in- en uitgestapt mag worden aan
haltepalen, en dat niet meer gewacht wordt op reizigers in vertraging, die
gesommeerd worden vijf minuten te vroeg aan de halte te verschijnen. Dat heb je
met belbussen: vaak dezelfde chauffeurs, vaak dezelfde reizigers - dan groeien
er banden, in die mate dat je je soms wel eens een vreemde eend in de bijt
voelt, als je merkt hoe gemoedelijk het er allemaal aan toe gaat.
In Mol koop ik een nieuwe reserve Railpassen. Die
worden tot mijn verbazing afgedrukt op hetzelfde dunne papier als gewone
biljetten. Was het niet net de bedoeling om de passen op karton af te drukken,
zelfs als dat de installatie van twee printers inhield? Nu wordt zo een
Railpass een vodje papier dat je maar best niet al te onachtzaam behandelt.
De terugreis verloopt zoals elke treinreis zou moeten
verlopen: in Mol kunnen we al snel instappen in de 2 motorwagens uit Neerpelt.
Even later worden 2 motorwagens uit Hasselt aangekoppeld. De trein is voorzien
op een terugreis uit Antwerpen met veel dierentuinbezoekers.
In Herentals is er een vlotte overstap op hetzelfde
perron 1. Twee breaks rijden naar Brussel. De rit verloopt vlekkeloos. Ondanks
een vlugge controle na Herentals, worden we voorbij Mechelen nog eens gecontroleerd
door een Ticket Control Team, twee
TBG's geflankeerd door 2 politiemensen die er nog net niet in
gevechtsuitrusting bij lopen. Mijn linkerzijde komt wat in opstand, maar ze
wordt snel ter orde geroepen door mijn rechterzijde.
De CR naar Geraardsbergen telt 4 gemoderniseerde
tweetjes. Het gebeurt niet zo vaak dat geen enkel bordeaux stel de gelederen
komt versterken. En het zou wel eens snel helemaal afgelopen zijn, nu de
Desiro's hier en daar in normale dienst opduiken. Hoewel, waar zaten ze
vandaag? Op een leeg stel op weg van Brussel-Zuid naar Vorst zijn ze opvallend
afwezig gebleven.
En zo zie je maar: we halen drie op drie vandaag: fijn
weer, aangenaam stappen en kommerloos openbaar vervoer. Soms kan het leven
simpel zijn.
In Retie
kon ik de bus van de tegenrichting fotograferen. Tegenrichting betekent hier
ook tegenlicht, en dan durft de zon wel eens opspelen.
Zoek de
vaut!
En dat
was ons belbusje. Het nummer is nog net te zien aan de linkerzijde: je leest
1007, maar het is wel degelijk 100702.
Zoals zoveel Ardense steden en gemeenten heeft ook Herbeumont een
wandelkaart uitgegeven in samenwerking met het NGI. Deze kaart geeft een
overzicht van wandelingen in Herbeumont zelf, en in Saint-Médard en Straimont.
Wij gaan vandaag voor 2 wandelingen in Straimont: S2 (Le Bécet) en S3 (Chapelle
- Pont de la Finge). De Bécet is een beekje dat we inderdaad heel even volgen,
met de Chapelle wordt de Chapelle Notre Dame de Bon Secours bedoeld, die vanop
een hoogte het dorp bewaakt. De Pont de la Finge is vermoedelijk het brugje
over de Ruisseau de Neufchâteau. En meteen heb je zowat alle ingrediënten van
deze beide wandelingen die samen een acht vormen, met het piepkleine centrum
van Straimont uiteraard als snijpunt, zeg maar als vertrek-, aankomst- en
middelpunt. Maar de hoofdrolspeler is zonder enige concurrentie de Vierre, die
door het dorp stroomt, en die vandaag voor welgekomen afkoeling zorgt voor de
plaatselijke jeugd en voor de jongeren van de vele jeugdkampen in deze prachtige
omgeving.
Beide lussen zijn samen net geen 10 km lang. Met een TWQ van 37 % wordt
hier niet echt hoog gescoord, maar toch hebben we volop genoten van Vierre en
bossen, en van het erg mooie en rustige Straimont. Wie in onze voetsporen wil
lopen, moet er wel rekening mee houden dat de wandelingen niet bewegwijzerd
zijn. Een goede voorbereiding met de wandelkaart, of beter nog met de topografische
kaarten 67/4 N (Grapfontaine) en 67/4 S (Suxy) dringt zich dan ook op. Wie een
seintje geeft, kan het ptrf-bestand (voor gebruik met de dvd's van NGI-Lannoo)
of het gdf-bestand krijgen.
Veel keuze hebben we niet
vandaag: Straimont wordt bediend door lijnen 23 en 165c. Die eerste rijdt al
helemaal niet tussen Neufchâteau en Suxy op vakantiedagen, en lijn 165c rijdt
alleen op woensdag of donderdag, op een avondrit na die elke dag rijdt. Nu ja,
dat valt nog te bezien.
Toen in 1984 het IC-IR-plan
werd ingevoerd gebeurde dat (gelukkig) in overleg met de NMVB, dat
alternatieven moest voorzien voor de sluitingen van lijnen en halten. Vermits
tussen Bertrix en Florenville alle halten dicht gingen, moest hier een vervangende
bus komen, en dat werd lijn 165c, die behalve voor Lacuisine - waarvan ook de
treinhalte dicht bij de kern lag - voor een betere bediening van de dorpskernen
kon zorgen dan de vaak erg ver gelegen spoorwegstations. Zo sneuvelde ook Straimont,
al bleef het seinhuis nog tot 1995 in dienst. Destijds werd met veel poeha verkondigd
dat de reiziger er ook qua frequenties op vooruit zou gaan, maar al snel bleek
dat de buslijnen absoluut niet het succes kenden dat niemand er eigenlijk ook
van verwacht had. Van de bruikbare dienstregelingen blijft na drastische inkrimpingen
dan ook weinig of niets meer over. Tijdens de vakantie rijdt hier alleen nog op
woensdag en donderdag een bus (marktdagen in Bertrix en Florenville) en
eigenaardig genoeg heeft één vooravondrit de slachtpartij overleefd. Voor ons
komt het er dus op aan de woensdagrit met de avondrit te combineren. Overigens,
snapt iemand de zin van een rit die van maandag tot vrijdag van Florenville
naar Bertrix rijdt, als er alleen op woensdag en donderdag ook voormiddagritten
zijn geweest?
Het wordt dus een voor ons
vrij klassieke treinverbinding en een toch wat ongewone busrit. Over de rit
tussen Halle en Brussel-Zuid valt weinig te zeggen. Er lijkt meer volk op deze
trein te zitten dan buiten de vakantieperiode. Misschien zorgt de P7572, die
niet rijdt tijdens de vakantie, voor wat extra volk. Ook mogelijk: mensen
schuiven wat met hun uren om de ergste namiddaghitte te ontlopen.
Ook de rit naar Libramont met
de ons ondertussen bekende 91, die steevast als trein naar Basel aangekondigd
wordt, maar die toch tot Chur rijdt, is rustig. Alleen vanaf La Hulpe zitten we
achter de IR uit Binche aan, zodat we in Ottignies toch met 5 minuten
vertraging vertrekken. Voordeel: de TBG heeft net iets meer tijd om een Engels
oudje dat naar de Luchthaven moest een nieuwe dienstregeling en een
rechtvaardiging als verdwaalde reiziger in de handen te duwen. Nadeel: van de
terugrit zal door de vertraging weinig in huis komen, want die trein rijdt
Ottignies al buiten op het moment dat wij aankomen. Gelukkig heeft de erg
alerte TBG ook een latere verbinding opgezocht. (Ik vraag me trouwens af of hij
zijn eigen trein gevonden zou hebben, want toen ik eergisteren nog even
checkte, bleek de trein uit Brussel-Zuid van 7:33 niet te rijden. En voor wie
dit nu meteen even zelf wil checken: vandaag staat hij er wel op!)
De vertraging smelt als
sneeuw voor de zon, vooral tussen Namur en Ciney, en uiteindelijk zullen we
stipt in Libramont aankomen.
Net voor Libramont wordt de
aansluiting met de L-trein naar Bertrix - Florenville - Athus - Arlon omgeroepen.
Even later kan de TBG van deze trein aan overstappende reizigers uitleggen dat
ze helemaal niet hadden hoeven overstappen voor Arlon, en dat ze maar beter op de
volgende IC kunnen wachten. Te veel informatie kan gevaarlijk zijn.
In mw 4182, die we nog kennen
van vorige week functioneert de airco erg goed, al laat de echte zomerse hitte
nog even op zich wachten. Bij aankomst in Florenville maken we nog mee hoe een
gezin wreed uit elkaar gerukt wordt. Zoontjelief staat al op het perron als de
deuren dichtgaan en de rest van het gezin op de trein worstelt met veel bagage.
Gelukkig ziet de TBG nog net wat er te gebeuren staat. Mijn vrouw stelt het
baasje gerust en de rest van het gezin kan langs de laatst overgebleven deur
uitstappen. Hoe zal dat eigenlijk moeten als de nieuwe vertrekprocedure er
komt?
In Florenville ligt een
betonnen element klaar dat onder de sporen zal worden geschoven: een
voetgangerstunnel die een eventuele sluiting van het station over enkele jaren
wel erg makkelijk zal maken.
Wat ik vorige keer over
Virton schreef, is ook hier van toepassing: aansluitingen tussen trein en bus
zijn hier nauwelijks te bespeuren (en
dus ontbreekt ook Aribus), en het wordt bijna een vol uur wachten op de bus van
lijn 165c. In dit geval zou je nog kunnen inroepen dat het om een marktbus gaat,
en dat het belangrijker is om de reizigers een acceptabele winkeltijd in
Florenville te bezorgen dan een goede aansluiting met de trein te verzekeren,
maar ook andere bussen rijden alsof hier geen treinstation is. (Overigens
hoeven wij maar één uur te wachten; de jongeman die om 10:42 de wachtzaal komt
binnenstormen zal twee uur moeten wachten op de volgende trein.)
In de bus zit inderdaad een
vijftal marktklanten. Tussen Lacuisine en Straimont liggen vooral bossen. Maar
zelfs de oude treinhalte Les Épioux heeft hier een bushalte middenin het bos
gekregen. In Straimont wordt de kermis opgesteld, en dus wordt het omrijden. De
centrumhalte (Rue Marie-Thérèse) wordt bediend noch vervangen, en dus vraag ik
de chauffeur, die ons zo maar ergens wil deponeren, om toch maar door te rijden
tot de volgende halte, zodat we vanavond tenminste weten waar we opnieuw kunnen
instappen. Van deze omleiding wordt geen gewag gemaakt in de perturbations op infotec.be, en later
zal blijken dat ook TECxto, waar je voor elke lijn per sms kunt opvragen of er
storingen zijn, doodleuk aan deze omlegging voorbij gaat. We zullen trouwens
merken dat aan de halte zelf niets op een afschaffing wijst, al kun je je
moeilijk voorstellen dat een bus zich hier tussen de kramen doorwroet. Maar
ondanks de administratieve tekortkomingen waaraan de TEC-Luxemburg zich hier
eens te meer bezondigt, zijn we er vrij gerust in voor vanavond. Mocht het
dezelfde chauffeur zijn, dan zal ze zelfs weten dat we er staan.
Op naar de halte Straimont Rue du Château d'Eau dus, waar
we in de voormiddag uitgestapt zijn. De wandelingen waren samen net iets te
kort om de lange tijd tussen beide bussen te vullen, maar op deze warme
zomerdag is een verlengde rustpauze langs de Vierre meegenomen. We kunnen ons
dus ook permitteren om ruim op tijd aan de halte te staan. Om een lang verhaal
kort te maken: de bus zal niet komen. Defect? Ongeval? Veel waarschijnlijker is
het dat de buschauffeur zich onverwacht ook met de omlegging wegens de kermis
geconfronteerd heeft gezien, en dat die dus de bediening van Straimont heeft
overgeslagen. En daar sta je dan, in de driehoek Bertrix - Libramont -
Florenville.
Als de bus er na twintig
minuten nog altijd niet is, besluiten we maar om een taxi te bellen. Ik heb in
de loop van de jaren een vrij aanzienlijke lijst van taxibedrijfjes genoteerd,
en kan terecht in Florenville, Bertrix of Libramont. Ik schat dat Libramont
niet zo veel verder van Straimont ligt dan Bertrix, en dus lijkt de handigste
oplossing in een taxirit Straimont - Libramont te bestaan. De chauffeur pikt
ons opvallend snel op, maar ik schat de kans dat we nog de IC 90 van 17:49
eerder klein in. We rijden via Neufchâteau en de Foire Agricole van Libramont,
en komen inderdaad een vijftal minuten te laat in Libramont aan, na een rit van
50 EURO. Opvallend detail: de chauffeur vraagt ons of we richting Brussel
moeten, en we krijgen tijdens de rit treininfo die de vergelijking met wat je
tijdens een treinrit verneemt glansrijk kan doorstaan. Zo weten we bij aankomst
dat de directe trein naar Brussel vertrokken is, maar dat de volgende trein er
al om 18:15 is, en dat ook die op tijd rijdt. Het is natuurlijk alleen maar de
informatie van Railtime die doorgespeeld wordt, maar het is toch wel een
attente service.
Niet de snelle 90 dus, waar
we zo op gerekend hadden, maar nog maar eens een gewone IC met die immense
reeks stilstanden. Na Marloie zoeken twee mannen de TBG op. Eén van hen heeft een
zak met wandelschoenen en meer van die dingen op het perron achtergelaten. Die
zou hen eigenlijk achterna moeten komen naar Sint-Niklaas, maar ze vinden het
goed als men de zak in het loket bewaart tot volgende week: ze stappen elke
woensdag en dan pikken ze de schoenen wel op. We zullen wel nooit weten hoe dit
afloopt, maar uit het telefoontje van de TBG met Marloie kan ik afleiden dat
het niet eens onwaarschijnlijk is dat alles in orde komt.
We rijden toch met vijf
minuten vertraging, en het duurt tot Brussel-Luxemburg tot die volledig
opgeslorpt is. In Ottignies staat een 35-tal Walibisten te wachten. Die kunnen
moeiteloos in de voor de rest niet zo drukke trein, maar toch nestelt een
zestal jongeren zich na wat aarzelen in de eersteklasafdeling. De TBG, die
voordien nochtans erg actief was, zit in zijn hok. Pas tussen Brussel-Luxemburg en Brussel-Schuman verschijnt hij
opnieuw; hij gaat voor het korte ritje zelfs zitten. Ik werp hem een vernietigende
blik toe, want de sfeer is ondertussen erg uitgelaten geworden, met wat muziek
als toetje. Na Brussel-Schuman stapt hij toch aarzelend naar het zestal toe, en
die rollen hun matten op. Wat vroeger had echt wel gemogen.
In Brussel-Noord hebben we 3
minuten voor een supersnelle aansluiting met de IR Ath - Geraardsbergen. Dat
die op dit moment van de dag uit een duikbril bestaat, moeten we er maar bij
nemen. Als we met de 90 gekomen waren, zouden we in Brussel-Luxemburg ook op
een duikbril naar Halle zijn overgestapt. Voor één keer zitten we niet achter
de CR naar Geraardsbergen - die rijdt met vertraging. Onderweg krijgen we de
bevestiging dat deze stellen rommel zijn: zelfs op deze goed onderhouden
spoorlijn 96 schudt het ding dat het een lieve lust is, en ik denk
onwillekeurig terug aan de vele ritten met M1-rijtuigen die ongeveer hetzelfde
rijgedrag vertoonden.
En zo komen we een klein half
uur later dan voorzien in onze thuisbasis aan. De TEC heeft ons voor het eerst
echt in de steek gelaten (klacht volgt): een desillusie rijker, en vijftig euro
armer. En dan ook nog een rit in de 90 aan onze neus voorbij zien gaan
Mw4184 verzekert hier de L-trein 5981 Arlon - Virton -
Libramont in het frisse station van Florenville.
Op 7 augustus kreeg ik al een brief van de TEC. Mijn vraag is overgemaakt aan de betrokken dienst, die met een onderzoek belast is. Opvallend: alhoewel ik mijn klacht ingediend had in Namur, komt het antwoord al uit Libramont.
We stappen vandaag de
Jordaanwandeling die we vonden in een brochure van Natuurreservaten
Oost-Brabant Afdeling Velpe-Mene uit 1996. De wandeling heeft nog niets van
haar pracht of haar kracht ingeboet, maar daar zou nu wel eens snel verandering
kunnen in komen, nu de streek weldra geteisterd zal worden door een ruilverkaveling.
Nu zijn ook de inzichten van de Grote Verkavelaars ondertussen wel wat geëvolueerd,
en ruilverkavelingen zijn al lang niet meer de door duistere krachten opgelegde
kaalslagen van de jaren 1960 en 1970, maar het is toch altijd weer het hart
vasthouden, want verwoestingen staan onvermijdelijk op het programma, ter ere
van de goden van de Landbouw die al lang niet meer Saturnus of Demeter heten,
maar John Deere en andere Fords.
Zelfs vandaag bedraagt de
TWQ niet meer dan 47 %, maar achteraf heb je de indruk dat het meer geweest is.
De bijna 11 km lange wandeling voert ons essentieel door de valleien van de
Jordaan- en de Molenbeek, en vanaf Hoksem gaat het ook even de hoogte in, wat een
ruimere kijk over de beekvallei mogelijk maakt. Je stapt hier door een streek
waar de landbouw alom aanwezig is (geweest). Dat merk je aan de vele boerderijen
van allerlei klasse, waarvan een niet onaanzienlijk deel na restauratie een
compleet andere bestemming heeft gekregen. En uiteraard wuiven de korenaren -
koren, dat is net iets te poëtisch, want het gaat voornamelijk om tarwe - in de
hitte van deze mooie zomerdag. Toch ligt de nadruk op de natuur, en we konden
vandaag volop ons hart ophalen aan valeriaan, moerasspirea, boerenwormkruid,
moesdistel en vooral de alomtegenwoordige wilde marjolein. En zeggen dat je in
de winkel al snel enkele euro's kwijt bent voor een potje snel duf ruikende
kruiden, waarvan hier grote hoeveelheden gewoon gratis en vers te plukken
vallen.
Enkele foto's van het
nochtans mooie pad vind je hier.
Oude molen op de Molenbeek, zoals wel meer gebouwen
hier in de streek prachtig en respectvol gerestaureerd.
De Carolushoeve, een van de vele op ons pad.
De verplaatsing:
Halle - Brussel-Zuid 3910
11:09 11:19 +1 (818)
Brussel-Zuid - Tienen 1710
11:31 12:10 +2 (2152 - 58064, op Liers)
Tienen - Willebringen
belbus 713 met bus van De Bezembinder, nummerplaats 373-BUR
Het is al een tijdje
geleden dat we nog eens met een vierledig stel mee mochten, maar vandaag lukt
het nog eens. Een tiener is op stap met moeder, nu met, hij heeft zich veilig
teruggetrokken achter de oortjes van een i-pad die weer eens veel te veel
lawaai doorlaten. Dun gespoelde restklanken van muziek die op zich al niet veel
om het lijf heeft - gelukkig is het nog lekker lawaaierig in een vierledig
stel, zodat dit alleen stoort bij stilstand of bij erg traag rijden. En dat gebeurt
ook op zo een zonnige voormiddag als vandaag. De TB doet bovendien alles strikt
volgens het boekje, zodat we uiteindelijk toch nog dat ene minuutje vertraging
oplopen.
In Brussel-Zuid staan
enkele perrons verder twee Desiro's met 12 minuten vertraging. Als ik goed
gekeken heb, moeten ze naar de Luchthaven.
Van Brussel naar Tienen
nemen we de IC naar Liège-Guillemins, voorlopig nog uit Quiévrain. Het is een
van die lange stellen die absoluut nodig zijn tijdens de spits, maar dan op het
zwakke deel tussen Saint-Ghislain en Quiévrain al te vaak het slachtoffer
worden van vandalisme. In plaats van het vandalisme aan te pakken geeft onze
samenleving er de voorkeur aan om zichzelf aan te passen, en dus wordt de lange
trein binnenkort vervangen door een overzichtelijk tweeledig stel.
Het stel is zo lang dat
alleen de eerste helft (zes rijtuigen) toegankelijk zou moeten zijn voor de
reizigers. Dat leidt onvermijdelijk tot verlengde stilstanden in de stations
van de NZV omdat de meeste reizigers uiteraard aan het gesloten deel staan te
wachten. Maar het valt allemaal nog mee. In Leuven geldt een snelheidsbeperking
tot 60 km per uur, en zo komen we uiteindelijk toch nog met 2 minuten
vertraging in Tienen aan.
De TBG is duidelijk
Franstalig, maar toch spreekt ze Ans uit als [ã], zoals de Grotten van Han, die
door onze leerlingen dan weer als de Grotten van 'An uitgesproken werden, maar
dat was omdat hun lerares An heette.
Het is dus 12:12 als we in
de Suikerstad landen, en dat is ruimschoots op tijd voor een belbus die ons om
13:00 komt oppikken. Maar als we de belbus nemen, voorzien we waar mogelijk een
wat ruimere reserve, en dat biedt ons de kans om de boterhammetjes aan te
spreken (Hallo, Bo!) en een koffie te drinken in het stationsbuffet, een van de
laatste echte. Maar dat is buiten de waard (van het buffet) gerekend. Het
buffet is sinds 21 juli dicht en dat lijkt akelig definitief te zijn. Heb ik
niet eens ergens iets gelezen over de modernisering van het Tiense stationsgebouw?
Over enkele maanden zal ook hier wel weer een Panos uit de grond rijzen.
Om 12:50 staat er al een
busje te wachten, maar dat is duidelijk geen busje dat voor De Lijn rijdt. Het
is net aan komen rijden met een chauffeur die de bestuurder van de echte belbus
zal aflossen. We moeten naar Willebringen en dat is ver tegen het eind aan van
de lange lus die de belbus hier ten zuiden van Tienen maakt: we nemen volk op
in Bost, Goetsenhoven en Meldert. De bus zet ons 7 minuten vroeger dan voorzien
in Willebringen af, langs een rit over flinke stukken kassei die het uiterste vergen
van onze vering (en van die van de bus).
Voor de terugrit zouden we
net zo goed opnieuw de belbus kunnen oproepen, maar we proberen het anders. In
de avondspits wordt Willebringen namelijk bediend door 3 bussen van lijn 381,
en die geven aan de halte Honsem Kapel aansluiting met de uitgebreide Leuvense
stadslijn 6. We nemen de 381 van 16:57, die een fractie te vroeg komt - dat heb
je met lege bussen. De afstaphalte Honsem Kapel is er een waarvan je het
bestaan niet meer zou vermoeden: je staat meteen tussen het gras (en de
netels). De halte van lijn 6 is nauwelijks beter onderhouden: het betonnen bushokje
is vuil, en gaat gebukt onder een dikke laag klimop die voor guirlandes zorgt,
die het betreden ervan iets feestelijks geven. De haltepaal met info staat dan
weer tussen de valeriaan en de puntwederik: de gemeente Boutersem en De Lijn,
samen voor meer groen. Ik weet dat lijn 6 een erg strakke dienstregeling heeft:
de bus rijdt al met 3 minuten vertraging als we instappen, en op een bepaald
moment groeit de vertraging tot 6 minuten. Eigenaardig genoeg is het precies in
de Leuvense smalle straatjes dat de vertraging opnieuw wat terugloopt, zodat we
toch nog op tijd in Leuven aankomen voor onze voorziene aansluiting met de IC
naar Quiévrain. Dubbele pech: die vertrekt van spoor 2, en het
eersteklasrijtuig hangt helemaal achteraan. Als we instappen, voelen we meteen
waarom het een goed idee was geweest om bij de modernisering ook enige airco te
voorzien, maar de rit verloopt stipt, dus waarom zouden we klagen nu we nog
eens in een M4 zitten die we meer dan 30 jaar enthousiast onthaalden.
Van Brussel-Noord naar
Halle zitten we in hetzelfde vierledige stel als vanmorgen. Even denken we dat
er een minibar meerijdt: een pronte dame brengt twee blikjes Jupiler bij een
reiziger die ze ongetwijfeld kent, en ze spreekt zelfs ons aan, al is het niet
om te vragen of we iets wensen te gebruiken. Maar ze vindt dat we er een goeie
dag uitgekozen hebben om te gaan stappen. De Minibar, waar je wel eens wil van
dromen op een warme dag als vandaag, zal echter wel voor altijd van de
Belgische sporen verdwenen zijn.
18 juli 2012 Grandcourt - Lamorteau (Gaume Buissonnière)
Om er echt een mooi verhaaltje van te kunnen maken, zou
ik moeten kunnen beginnen met: de tekentjes die we vandaag volgen, intrigeerden
ons als enkele tientallen jaren, en het was slechts het toeval dat ons
uiteindelijk op het pad zette van de Gaume
Buissonnière. Maar het is iets ingewikkelder dan dat, want de
oorspronkelijke oranje driehoekjes met de drie witte vinkjes erin zijn
ondertussen vervangen door blauw-witte zelfklevers, die de taak van de baliseurs vele keren eenvoudiger hebben
gemaakt. Dat van het toeval is wel waar. Ik weet niet meer precies welke
plaatselijke wandeling in welk dorp we aan het volgen waren, maar een jogger
hield ons staande en begon meteen de hele uitleg. Hoe hij de Gaume Buissonnière gebruikte als
voorbereiding op een of andere marathon, naar welke tekentjes we moesten
uitkijken, en waar we de nodige documentatie konden vinden. En vandaag doen we
dus onze tweede etappe, van Grandcourt naar Lamorteau. Voor alle duidelijkheid:
toen we op 27 maart 2012 ook al in Grandcourt aankwamen, volgden we een ander
langeafstandswandelpad, namelijk de geel-wit bewegwijzerde Gaumeroute. Onze
tocht van vandaag ligt in het verlengde van de tocht van Aubange naar
Grandcourt van 14 augustus 2009.
Van het mooie Grandcourt, naar het nog veel mooiere Torgny,
naar het niet eens zo tegenvallende Lamorteau, met een flinke strook loofbos
tussen Grandcourt en Torgny: hét visitekaartje van deze streek. We stappen iets
van een 16 kilometer, voor 54 % over trage (bos)wegen, en voelen de soms
venijnige cuesta's in de kuiten. Maar geen gejammer: de bossen hebben hier net
dat ietsje meer (lucht en licht) en buiten het bos bekoren de vergezichten.
Torgny is zonder meer uitzonderlijk, en daar legt men ter plaatse maar al te
graag de nadruk op. Een microklimaat overheerst in dit meest zuiderse dorp van
België, en als we achteraf de bevindingen van het thuisfront vergelijk met de
onze, dan genoten wij inderdaad van beter en mooier zomerweer.
Ongelooflijk
toch, hoe lang je voor één verplaatsing in België onderweg kunt zijn. Ik durf
niet eens na te kijken hoe ver we in Duitsland, Frankrijk of zelfs Engeland
door zouden kunnen dringen, met de hogesnelheidstreinen die ons dan ter
beschikking zouden staan, maar de Gaume is alleen voor de diehards die we zijn te doen. Toegegeven, Grandcourt en Lamorteau
zijn nu niet bepaald wereldsteden.
Om
de 16 km lange tocht mogelijk te maken als dagreis, is het dus vroeg vertrekken
geblazen. En zelfs dan komen we voor ons doen vrij laat terug.
Ik
ben vooral benieuwd of de 2106 ook in deze vakantieperiode uit hetzelfde heterogene
stel rijtuigen zal bestaan, en dat is inderdaad het geval. Meteen weet ik dat
de kans groot is dat we ook voor de terugreis in hetzelfde stel zullen zitten.
Veel valt er over de heenreis per trein niet te vertellen. In Brussel-Zuid
verschijnt op de display van de stilaan bekende M6 61011 "Ce train
s'arrête à Luxembourg". Ofwel zitten we dus in een superdirecte trein
Brussel-Zuid - Luxemburg, ofwel waant het rijtuig zich al in Arlon. Voorbij
Brussel zal de aanduiding verdwijnen - grondig, want er komt ook geen correcte
informatie. De reis lijkt in deze vakantieperiode net iets minder door
snelheidsbeperkingen geteisterd te worden, en o.a. die in Haversin behoort tot
het verleden. Binnenkort kan de overweg hier verdwijnen. De rit verloopt van
begin tot eind erg stipt: minder treinen, en vooral: minder passagiers, het is
de zegen van de vakantieperiode, zeker op dit vroege uur, nu de jeugdgroepen
nog aan het uitslapen zijn.
Van
Arlon naar Grandcourt kan het niet zo frequent: de variant langs Grandcourt is
een schaars gegeven. Tot Athus is deze bus behoorlijk druk. Maar voorbij
Aubange zitten we nog net niet alleen op de bus, en in Grandcourt kunnen we een
chauffeur uitwuiven met een voor de rest lege bus.
Knap
observator, trouwens! En plichtbewust. Aan de halte Weyler Grand-Route stopt
hij, zonder dat het belletje hem daartoe genoopt heeft. Hij draait zich om, en
vraagt zich hardop af waar hij nu
zit. Blijkt dat een jonge klant een ticketje tot Weyler heeft gevraagd, maar eigenlijk
naar Differt Cora N81 moet. Met 58 eurocent extra en een doordringende,
veelzeggende blik, komt de jonge grijsrijder er van af.
Aanvankelijk
rijdt de bus al heel snel met 10 minuten vertraging, maar bij aankomst is die
geslonken tot een drietal minuten.
Voor
de terugrit maken we gebruik van lijn 155a. De NMBS hield het hier - wat de
reizigers betreft - al in de jaren 1950 voor bekeken. Het indrukwekkende
grensstation Lamorteau - alle grensstations waren indrukwekkend, omdat ook de
douane er een onderkomen moest vinden - is een mooi onderhouden gebouw
geworden, en de nieuwe eigenaar heeft zowaar de stationsbenaming in de tipgevel
bewaard.
De
bussen van lijn 155a volgen hier een snelle reisweg (langs de kerkhoven van
Lamorteau en Rouvroy) of een tragere
langs de dorpskernen. De laatste bus van de dag volgt het directe tracé. Het
lijkt een echte TEC-bus te zijn, maar bij nader toezien is het nog altijd een
Franse bus van Les Rapides de la Meuse
die hier voor de TEC rijdt. Ook hier is Veolia al doorgedrongen. Het is een erg
comfortabele bus, die eerder uitgerust is als wat wij een autocar noemen. De
bezetting is minimaal en onderweg zijn er geen instappers meer.
Het
potentieel zal sowieso al laag liggen tussen Montmédy en Virton, maar als je
het koppig vertikt om zelfs maar van ver rekening te houden met reizigers die
ook nog met de trein verder willen reizen, kun je moeilijk verwachten dat de
klanten in trossen arriveren. Ook wij zullen net geen uur moeten wachten voor
we onze reis verder kunnen zetten. Gelukkig is de stationsbuurt van Virton al
iets aangenamer geworden, nu je daar in Le Métro van een frisse pint kunt
genieten, in een aangenaam kader. Tot voor enkele jaren leek je daar wel in een
woestijn te zijn terechtgekomen.
Ik
zal het niet verhelen, heimelijk rekenden we erop om vandaag tussen Virton en
Libramont onze maidentrip in een Desiro te kunnen afleggen. Niet dat ik nog
veel verwacht van moderne, kale treinen, maar het besef dat we met dit
materieel zullen moeten leren leven, noopt toch tot enige nieuwsgierigheid. En
je weet maar nooit, of ze toch niet een beetje meevallen. Maar eilaas, het zal
een doodgewone motorwagen 41 zijn, die stipt het station van Virton komt binnenrijden.
We
zitten zelfs niet alleen in eerste klas: een dame doet haar beklag bij de TBG
over de overrompeling van haar treinen door de groepen die zich dezer dagen
massaal verplaatsen, en haar keuze voor eerste is dus een soort vlucht. De TBG
wijt de problemen aan het feit dat ze niet reserveren, niet kunnen reserveren
met een GoPass, en dat die goedkoper is dan de groepsreis. Dat laatste is niet
waar: de maximumprijs van de groepsreis ligt bewust een fractie lager dan de
prijs van de GoPass, maar de aanvraagprocedure zal er voor velen te veel aan
zijn. Ik hoop voor de dame dat ze zich de meeruitgave niet beklaagt. Dit is een
rustige avondrit, maar of ze voor elke rit de garantie kan krijgen dat ook de
kleine eersteklasafdeling nooit overrompeld zal worden door het alles verwoestende
jonge grut, is een andere kwestie.
Terloops:
in Virton kun je nog altijd het kadaver bewonderen van een goederenwagon die
enkele maanden geleden in Lahage het eind van zijn carrière beleefde. Ik vraag
me af of de zes - op het eerste gezicht niet beschadigde - VTG-wagons die er
ook nog staan, uit dezelfde ongelukstrein komen.
Van
Virton tot Brussel-Noord verloopt de reis volgens het boekje. Tijd om de
ochtendkranten te lezen. De ervaring leert me dat ik me 's morgens beter in de
literatuur kan verdiepen en 's avonds in de kranten. Die laatste geven meer
aanleiding tot woedeoprispingen, en daar blijf je beter wakker van.
Vanmorgen
las ik dus in "De wereld een dansfeest" van de ondertussen spijtig
genoeg vergeten Arthur van Schendel. In het begin van mijn carrière kon ik mijn
leerlingen van het vierde jaar nog laten wegdromen bij de verhalen van de verre
wereldreizen (Jan Compagnie - Het
fregatschip Johanna-Maria). Hoe snel de wereld verandert, moge blijken uit
deze passage die ik jullie niet wil onthouden: Ik herinner het mij als den dag van gisteren. Het was een buitengewoon
warme dag, zodat ik, in Brabant gekomen, daar ik toch alleen zat in de coupé,
mijn jas en vest uittrok. De warmte had mij dommelig gemaakt en ik schrok
wakker toen de deur geopend werd en een heer binnenstapte, dat was in den
Bosch. Ik bood hem mijn verontschuldigen aan dat ik mij in ongepaste kleding
vertoonde, maar hij stelde mij gerust en trok eveneens jas en vest uit. Een
zomer als die van 2012 is alleen al daarom een zegen, dat de kwabben en de
billen nu net iets zediger verpakt blijven, zodat ze minder aanstootgevend het
beeld van de toonbank van een slagerij oproepen.
De
aangewezen aansluiting in Brussel-Noord is die met de IR naar Binche, maar als
de IC uit Luxemburg ons op tijd lost, kunnen we nog net mee met de IR naar
Geraardsbergen. Drie minuten overstaptijd en een tweetal minuten vertraging aan
de IR zorgen ervoor dat we 10 minuten vroeger thuis zullen zijn. Tien minuten?
Ik zie nog net dat de IR naar Binche afgeschaft is. Wat de oorzaak was, weet ik
niet. Thuis zie ik dat railtime wel braaf de vertragingen aangeeft, maar buiten
een defecte trein vind ik niet zo meteen waarom onze geplande IR afgeschaft zou
zijn.
Het
is de enige smet op een daguitstap die voor de rest voortreffelijk is verlopen.
Vanmorgen
lees ik in de krant het overlijdensbericht van Antoine Martens, lang de
rechterhand van Etienne Schouppe. Ik heb destijds nog even het genoegen gehad
met deze man aan tafel te zitten, met enkele andere bestuursleden van wat toen
nog de TTB heette. Ik herinner me een kordaat, bezadigd maar wijs man, die
begaan was met zijn treinen en zijn reizigers. Nog net een generatie of twee
jonger dan Van Schendel, maar al even voltooid verleden tijd. Spijtig.
Samen met onze bus komen ook
nog enkele andere bussen rond hetzelfde tijdstip aan het station van Virton. Onnodig
te zeggen dat ze net zomin als de onze aansluiting geven met de trein, al kan
dat in het geval van de 167a en de 155b misschien te wijten zijn aan meer voor
de hand liggende aansluitingen met de trein in Arlon resp. Marbehan.
En
zo ziet het spoor- en treinloze station van Lamorteau er vandaag uit:
Je kunt er plots niet meer
omheen, de Compostelaroutes. Eén van de eerste die ik leerde kennen was de Via
Brabançonne, ondertussen herdoopt tot Via Brabantica. Het eerste topogidsachtige
boekje zag er nog erg amateuristisch uit, maar ondertussen is het traject
Brussel - Nivelles, dat we vandaag beëindigen, opgenomen in een langere route
Bergen-op-Zoom - Nijvel. De boekjes zien er ondertussen al heel wat beter uit
en de kaartjes een stuk leesbaarder. De ervaring heeft ons al geleerd dat de
routes zelf erg kunnen wisselen van kwaliteit.
Hoe golvender het
landschap vandaag wordt, des te meer lopen we over verharde wegen. Dat lijkt op
compensatie, maar echt bevredigend is de tocht voorbij Ittre niet meer. We
genieten dus in de eerste plaats van het deel Halle - Ittre (dat vanaf
Braine-le-Château trouwens minutieus de GR12 volgt). Voorbij Ittre moet je er
het asfalt bij nemen, maar wie van vergezichten en glooiende landschappen
houdt, komt zeker nog aan zijn of haar trekken. De TWQ bedraagt 45 %, de tocht
is iets meer dan 21 km lang, de kleine kilometer van Nivelles Centrum tot Nivelles
Station inbegrepen.
Bekijk alle foto's van
deze toch wel mooie tocht hier.
Vertrekken in Halle: het overkomt ons niet zo
vaak. De bus van lijn 155 die ons naar het begintpunt brengt (ab3164, Van Hool
A600, Leerbeek) heeft nog wat vertraging, maar traditiegetrouw smelt die als
sneeuw voor de zon: als ik de eerste keer realtime-info opzoek, ligt die nog
tegen de 10 minuten aan, maar uiteindelijk is daar in Halle maar 2 minuten van
over.
Voor de terugrit kiezen we - zoals een jaar of zo
geleden - opnieuw voor een treinloze verbinding. Het is nog altijd de rancune
die opspeelt omdat de NMBS me niet meer als frequent
traveller wil beschouwen, en me dus het zogenaamde standaardtarief,
eufemisme voor volle pot, wil aanrekenen. Echt veel langer duurt het trouwens
niet met de bus.
In Nivelles nemen we de Rapido 2 (naar Tubize) en
dat is een erg comfortabele bus, zeg maar autocar. Het nummer van de bus zoek
je vergeefs binnen en buiten, maar dankzij de nummerplaat en de ongelooflijke
goede site www.zone01.be kunnen we het
nummer toch opzoeken. De bus oogt nog zo goed als leeg als hij aan het station
vertrekt, maar aan de halte Grand-Place moet toch een tiental reizigers mee. Ook
mee is de bezem, die bij zoveel pachters tot de standaarduitrusting behoort.
Hij ligt in de bagagerekken, en heeft de neiging om andere oorden op te zoeken,
tot een medereiziger, die klaarblijkelijk vreest dat hij de borstel in de eerstvolgende
bocht op het hoofd krijgt, hem tot de orde roept.
Die Rapidobussen zijn niet alleen comfortabel, ze
beperken zich tot een aantal belangrijke halten, en dan gaat het verbazend goed
vooruit, zingt Raymond. In Braine-le-Château is niet alleen een halte voorzien
aan de halte Pilori, pal in het centrum, maar ook één net ervoor, aan de Quatre
Bras. Dat is goed bekeken van de TEC: voor ons is het een goed aansluitingspunt
met de 114 die ons naar Halle zal brengen.
Nog niet zo lang geleden heette deze 114 nog
gewoon 115a, zoals de tak naar Tubize. Die laatste is nu 115 geworden, en de
verbinding Braine-l'Alleud - Halle rijdt nu als 114. Die 115a lijkt op een
vervangingsbus te wijzen, en dat is inderdaad ook zo voor de verbinding
Braine-l'Alleud - Tubize, waarvan de wederopstanding als treinverbinding als
een monster van Loch ness om de zoveel jaar weer de kop opsteekt.
Maar de 115a naar Halle was geen vervangingslijn:
je vindt ze in oudere spoorboekjes nog terug als lijn 470, maar blijkbaar is er
op het ogenblik dat spoorlijn 115 opgedoekt werd, en er dus een bus 115a tussen
Braine-l'Alleud - Tubize ging rijden, een vereenvoudigde (?) nummering ingevoerd.
De 470 van Braine-l'Alleud naar Halle werd omgenummerd tot 115a, en het heeft
vele tientallen jaren geduurd voor men inzag dat dit niet optimaal was.
Maar vandaag stappen wij dus over aan de halte
Quatre Bras. Door de omvang en de vorm van het kruispunt liggen beide
halte-inplantingen trouwens vrij ver uit elkaar, maar we hebben meer dan tijd
genoeg om over te stappen.
Ik heb in Nivelles al 5 zones betaald, het hele
traject tot Halle. Zoals meestal heeft de chauffeur nauwelijks oog voor mijn Carte Inter, die ik plichtsbewust toon.
Ik zeg dan maar zelf dat we van Nivelles komen, en dat ik denk dat we genoeg
betaald hebben. Er komt nauwelijks reactie. Ik kan me trouwens helemaal niet
voorstellen dat een chauffeur van Picavet kan weten hoeveel zones een reis Nivelles
- Halle zou moeten kosten. Zelf kun je dat (meestal) opzoeken op www.infotec.be. Best handig, en onmogelijk
bij De Lijn, waar men nog altijd verschillende aantallen zones afrekent voor
dezelfde verbinding A-B, naar gelang de gevolgde route.
De chauffeur lijkt me zelfs slecht of onvoldoende
begrepen te hebben: als we al een tijdje aan het rijden zijn, vraagt hij of we
toch niet naar Nivelles moeten. Alert van hem, maar wel ruim te laat. Enfin, de
rit verloopt rustig. Ik denk terug aan al die keren dat ik de 115a heb genomen,
en aan dat hele bataljon chauffeurs van Picavet die ik hier de revue heb zien
passeren. Sinds de komst van de 155 is de 115a (of 114) niet meer aan mij
besteed, maar het doet deugd er nog even aan terug te denken.
En zo bereiken we terug onze uitvalsbasis: het zal
vandaag ongeveer 14 uur zo goed als onafgebroken droog gebleven zijn in deze
doodnormale Belgische zomer, en de wolken die er hingen, muntten uit in onschuldige
pracht. En al bij al mocht ook de tocht er zijn. Nog even een 155 nemen
(ab3040-13, de enige Mercedes Citaro II van Flanders Bus): de chauffeur is duidelijk
al in veel betere doen dan toen we de eerste keer met hem meereden. Toen verslikte
hij zich in een van de vele omleggingen die we hier al enkele jaren in de maag
gespitst krijgen. De brave jongen verloor zowaar zijn kalmte toen hij van reizigers
tegenstrijdige richtlijnen kreeg. Nog
een geluk voor hem dat ik er me niet mee gemoeid had!
Deze
luxebus bracht ons van Nivelles naar Braine-le-Château, en terwijl we op de bus
naar Halle stonden te wachten in Braine-le-Château, kwam deze in de tegenrichting
aan gereden. Die bestemmingsfilms die zich niet laten fotograferen zijn een
echte pest
En
voor het Nijvelse station ligt de Square Seutin. Omdat de bussen aan beide
zijden van het spoorwegstation vertrekken is de toevoeging van een extra
bepaling geen overbodige luxe. Rapido 2 vertrekt van de Square Seutin. Louis
Joseph Ghislain Seutin werd geboren in Nivelles in 1793, nam als arts deel aan
de slag van Waterloo, werd later hofarts van Leopold I en hoofdarts van het
Belgische leger. Hij introduceerde het gipsverband, chloroform als anesthesiemiddel
en kon door een verbeterde hygiëne het aantal sterfgevallen bij geboorten drastisch
verminderen.
zwart-witte oude doos op een herfstachtige julidag
Opruimen kan soms een deugddoende bezigheid zijn, zeker op een van die
Belgische zomerdagen zoals vandaag. En plots vind je dingen die je al lang
vergeten was.
In 1980 vroeg de vereniging VeBOV aan de leden om eens in eigen streek
op pad te trekken, om treinen te fotograferen, met het oog op het uitgeven van
een kalender. Voor één keer trok ik er met een zwart-witrolletje op uit. Je
ziet het resultaat hieronder. De foto's dateren van 4 april 1980, en zijn
genomen tussen Buizingen en Lot (met bovenleiding) en tussen Beert-Bellingen en
Halle (de andere).
5102 met omnibus 7724
Schaarbeek - Ath
5112 met semi-direct 1814
Schaarbeek - Binche
2512 met RE1664 Mons -
Brussel-Noord
5948 met semi-direct Binche -
Schaarbeek
6252 met omnibus 7762 Ath -
Schaarbeek
5114 met semi-direct 2762
Lille - Schaarbeek, in een klassieke samenstelling met 4 rijtuigen.
Enige tijd later stond ik ook langs lijn 165, ter hoogte van de vroegere
stopplaats Saint-Léger. Wie deze blog volgt, zal zich herinneren dat we daar
nog niet zo lang geleden ook voorbijkwamen, tijdens een tocht van Èthe naar
Grandcourt op 27 maart 2012. Wie wil, kan de foto's vergelijken.
5306 met een lange
goederentrein op lijn 165
En aan alles komt een eind,
zelfs aan zo een lange trein en aan een reeks foto's uit de oude doos.. Het
spoor rechts is opgebroken, met het oog op de elektrificatie en verbetering van
de lijn.
Naast GR-paden wagen we ons in de Ardennen af en toe
ook op andere langeafstandswandelpaden, die daar in de loop van de voorbije
decennia zijn uitgezet. De ontwerpers hebben zich trouwens duidelijk en zonder
enige terughoudendheid laten inspireren door de veel oudere GR's. Ook vandaag
zullen we grotendeels over een GR-tracé lopen, al volgen we officieel de
geel-witte streepjes van de GTA, La Transardennaise. Bij Lannoo verscheen een
erg bruikbare vertaling van het werk van Françoise Lempereur, die meer nog dan
voor een loutere wegbeschrijving, zorgt voor veel interessante nieuwtjes en
weetjes over de dorpen en gemeenten waar de tocht ons langs voert. We stappen
vandaag van Sprimont tot Saint-Hubert, 21 km, waarvan het grootste deel door
prachtige, voornamelijk gemengde bossen loopt. De TWQ bedraagt 61 %. Dat die
niet hoger ligt, is te wijten aan de eerste 5 km (tot Lavacherie) die het
vooral moeten hebben van adembenemende vergezichten, maar uitsluitend langs brede
asfaltwegen of zelfs dubbelvakse betonwegen voert. Maar daarna worden alle
bosregisters opengetrokken. Tot net voor Saint-Hubert kom je nog nauwelijks uit
het bos, en word je als wandelaar getrakteerd op een heerlijk snoer van
onverharde boswegen en schitterende bospaadjes.
Als
blijkt dat een seinstoring tussen La Louvière-Centre en La Louvière-Sud het
treinverkeer hindert, nemen we het zekere voor het onzekere: we laten de 3906
uit Binche voor wat hij is, en nemen de P-trein van 6:57. Die is trouwens zelf
maar net aan een storing aan een overweg tussen Tournai en Leuze ontsnapt, en
rijdt dus op tijd. Die overweg lijkt trouwens aan een chronische kwaal te
lijden, want de laatste weken hebben ze daar zo ongeveer één keer per week
prijs. Later zal blijken dat we te zeer op onze hoede geweest zijn, want de
3906 zal ook zonder noemenswaardige vertraging rijden.
We
zijn vandaag trouwens super voorzichtig, want eigenlijk zouden we de enige
voormiddagbus naar Sprimont ook met de IC van 8:33 kunnen halen. Maar zelfs een
tamelijk betrouwbare Aribus in Marloie is niet opgewassen tegen de fikse vertragingen
die de NMBS op de lijn naar Luxemburg regelmatig laat optekenen. En dus wordt
het de 2107, aka 91, de internationale boemeltrein naar Chur. Vandaag is het
trouwens al Straatsburg dat de klok slaat: de trein is met een 7-tal rijtuigen
verlengd (er rijden nu 3 eersteklasrijtuigen mee) en flink wat zitjes zijn
gereserveerd tussen Brussel-Luxemburg en Straatsburg. Europa waakt over ons. We
kiezen toch maar voor het Zwitserse rijtuig, want in de twee I6'en zijn in alle
coupés wel enkele plaatsen gereserveerd, en dan geef ik de voorkeur aan een coach.
Echt
vlot zal deze trein niet rijden: daar is hij net iets te druk voor, en de
meesten sleuren ook nog bagage mee. Ik vraag me af of die vier volgeladen fietsen
in Brussel-Noord ook naar Straatsburg moeten. En een lange trein verliest nu
eenmaal meer tijd voor hij door al die vertragingszones is, dan een korte. We
vertrekken stipt in Brussel-Zuid, maar de vertraging loopt snel op: Centraal
+6, Noord +8, Schuman +10, Brussel-Luxemburg +11, Ottignies +12, Gembloux +12,
Namur +14, Ciney +12, Marloie +15. Net voor Ciney wordt nog omgeroepen dat in Ciney
allen uitgestapt mag worden uit de eerste acht rijtuigen omdat de laatste
rijtuigen niet aan het te korte perron komen. Ik verwacht dezelfde boodschap
voor Marloie, maar die blijft uit. Nochtans staan ook daar 3 rijtuigen buiten
het perron. Na een koude rit (de TBG had ons in Brussel-Zuid al gemeld dat er
wat schortte met een overijverige airco) komen we dus met een kwartier vertraging
in Marloie aan, van ouds een overstappunt trein/bus. Ik weet niet of de
chauffeurs van de TEC nog altijd vanuit de stelplaats Marloie het binnenrijden
van de treinen uit Brussel volgen, Aribus neemt nu die rol over.
Wij
hebben tijd voor een koffie in een aartslelijk stationsbuffet waar de kleuren
groen en oranje domineren. De wansmaak van de seventies revisited. Maar de
koffie smaakt. Zelfs voor de gebruikers van het buffet kan er geen gratis plasje
af: toiletten zijn er alleen op perron 1, en die zijn alleen toegankelijk met
een muntstuk van 50 cent.
Precies
op tijd komt IC 2108 trouwens in Marloie aan. Onderweg heeft die op een bepaald
moment tegen 10 minuten vertraging aangekeken, maar die is mooi ingelopen. We
zijn dus té voorzichtig geweest, al hebben we nu wel een treinreis achter de
rug die we niet voor de helft van het traject nagelbijtend af moesten leggen.
Buslijn
1 vervangt al meer dan een halve eeuw het trammetje Marloie - Bastogne (-
Martelange). De variant die wij vandaag volgen (via Sprimont) wijkt trouwens af
van het oude tramtraject. Veel reminiscenties zijn er niet meer, maar in
Champlon is er op de Place de la Gare nog een Hôtel de la Gare. Reizen was
vroeger veel meer dan nu een avontuurlijke onderneming, maar zelfs in een
eenvoudig Ardennerdorp met een toevallige tramhalte kon je terecht voor een nachtelijk
onderkomen. Nu razen de automobilisten solidair als gekken over de nietszeggende
N4 naar het zuiden. Snel en ver, dat is het motto. We vertrekken met 5 minuten
vertraging maar komen op de minuut nauwkeurig in Sprimont aan. Opvallend: deze
rit rijdt alleen tijdens de schoolvakantie op dit moment van de dag langs
Sprimont. Op schooldagen volgt deze bus een directer traject over de N4. Weer
een van die eigenaardigheden waarvan niemand meer weet wat er de reden zou
kunnen voor zijn. Een zevental klanten pikt de bus onderweg op, die allemaal
vrij ver mee moeten. In Hargimont is een oude, stijlvolle dame ingestapt, en het
ziet ernaaruit dat die helemaal naar Bastogne mee moet.
Voor
de terugrit rekenen we op de laatste bus van de dag uit Saint-Hubert. Om kwart
voor zeven gaan de boeken hier dicht. Dat is de Waalse versie van basismobiliteit of minimale bediening. Het zou toch allemaal een ietsje meer mogen
zijn. Lijn 162b was dan nog net één van die lijnen die er kwamen in 1984 bij de
invoering van het IC-IR-plan en die enig soelaas moesten bieden voor de
weggevallen treinbedieningen, in dit geval concreet Lesterny, Mirwart en
Hatrival. Mirwart viel sowieso uit de boot (alleen Kris de Bruyne dacht er nog
even aan), maar van de vrij frequente vervangingsbussen bleef na enkele
besparingsjaren al snel niet veel meer over. Het heeft me voor de rest van mijn
leven achterdochtig gemaakt als ik hoor of lees over ronkende plannen voor het
openbaar vervoer in dit land. Deze lijn kon dan nog Saint-Hubert bedienen, een
niet te onderschatten troef, maar denderend kun je de dienstregeling echt niet
noemen. Voor de rest is het een rit zonder veel geschiedenis. Stipt op tijd vertrokken,
iets te vroeg aangekomen in Libramont.
Daar
zullen we opnieuw dat eigenaardige stel met M6 en I10 kunnen nemen, dat moet inspringen
omdat te veel ms 96 op betere tijden wachten. Mij niet gelaten, in dit geval
ligt de capaciteit zeker hoger dan met twee Deense neuzen. Sinds
eersteklasreizigers niet langer op een I6 aangewezen zijn (die was bijwijlen
net iets te krap), is dit een aangenaam treintje geworden. Met 4 minuten
vertraging bij vertrek in Libramont ziet het er allemaal goed uit, ook al is er
in Ciney nog geen minuut af. Maar vanaf Naninne loopt het verkeerd. Er is een
persoon langs het spoor gemeld en met de psychiatrische inrichting van
Dave-Saint-Martin in de buurt is dat geen lachertje. We staan een vijftal
minuten stil in Naninne en het gaat verder trager dan gewoonlijk, en dat is
goed voor een vol kwartier vertraging vanaf Namur.
Ik
denk terug aan mijn jonge jaren toen we dagelijks langs het spoor met een
zestal kinderen uit onze buurt naar het station van Beert-Bellingen stapten, op
weg naar station en school. Werklieden, zoals dat toen nog heette, waren ons
nog vroeger in de ochtend voorafgegaan langs het dienstpad dat er verzorgd bij
lag. Geen haan die er naar kraaide, al zeker de machinist niet van het type 29
dat ons dagelijks op ongeveer dezelfde plek voorbijreed, met een stel M1-rijtuigen
uit Geraardsbergen, dicht tegen zijn maximumsnelheid van 96 km per uur aan. En
's avonds ging het terug langs dezelfde weg. Dat leek me toen al veel veiliger
dan het officiële pad, waarmee we voorbij Joep moesten, een kreng van een hond,
die me voor de rest van mijn leven met een afkeer voor honden heeft opgezadeld.
In
Ottignies is de vertraging al geslonken tot 12 minuten. Het goede nieuws is dat
onze aansluitende trein naar Binche op spoor 1 voorrang staat te geven, het
slechte nieuws dat die vast een stuk van onze vertraging zal erven. Zelf komen
we met 8 minuten vertraging in Brussel-Noord aan, en daar zullen we inderdaad
merken dat de IR nog 6 minuten vertraging overgehouden heeft. We gaan vlot door
de NZV, maar dan volgt weer één van die eigenaardige beslissingen: de CR naar
Braine-le-Comte wordt deze keer niet net buiten Brussel-Zuid opzijgezet om de
IR vrije baan te gunnen; we schuiven tot voorbij Vorst tergend traag achter de
CR aan, waar we dan resoluut de lijn 96N op gaan. Resultaat: nog altijd zes
minuten vertraging bij aankomst in Halle. Je weet als reiziger natuurlijk nooit
waarom die bepaalde oplossing gekozen wordt, maar ik heb het eerste scenario al
vaker meegemaakt, en dan haalt de IR wat vertraging in, en de vertraging die de
CR maakt wordt dan grotendeels ingelopen - zeker op dit uur van de dag - zodat
het uiteindelijke bilan al bij al nog meevalt. Maar zoals gezegd, je weet nooit
waarom men opteert voor een oplossing die op het eerste gezicht niet de beste
is.
Ach
ja, als wandelaars hebben we er vandaag een schitterende dag op zitten. Bossen
à volonté, prachtig Belgisch zomerweer, met een temperatuur rond de 20 graden
en wat onschuldige cumuluswolken tegen een uitbundig blauwe achtergrond, dat
smaakt naar meer. Maar alweer moeten vaststellen hoe fragiel het hele
treinwezen in elkaar zit: dat knaagt aan het hart van de treinliefhebber, die
ik gedoemd ben altijd te zullen moeten blijven..
Op het ogenblik dat ik dit schrijf, zit het kwik al een eind boven de dertig graden, en dat is niet meteen wat wij als goed wandelweer bestempelen. Dus wordt het vandaag een korte tocht die we vroeg genoeg beginnen, om al rond de middag te kunnen stoppen. We trekken naar Halen, waar we het Spoorwegpad volgen. Dit pad is 7.5 km lang en scoort niet zo slecht op de TWQ-schaal: 46 %, al is een groot deel daarvan op de rekening te schrijven van het gebetonneerde fietspad dat hier langs het tracé van de vroegere spoorlijn 22 loopt. Ik begrijp best dat fietsers dergelijke wegen enig vinden, maar als wandelaar kunnen ze me maar matig bekoren. Daar zijn ze net iets te weinig avontuurlijk voor. Het mooiste stukje trage weg vinden we dan ook tussen de Gete en de vroegere spoorlijn in, maar met 700 meter is dat niet echt lang. Een aardig tussendoortje dus, niet minder, maar zeker ook niet meer dan dat.
Echt fotogeniek was de wandeling niet, maar deze mag toch gezien worden: de vroeger spoorlijn 22, geflankeerd door enkele esdoorns, en een fraaie combinatie van klaproos en klokje.
Meer foto's vind je op http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen%202/halen/ .
Halen is echt wel goed te bereiken uit Halle, en we hebben zelfs de keuze tussen een reisweg via Diest of Tienen, of zelfs Hasselt. Het wordt uiteindelijk Diest.
Ondanks de betrekkelijke rust (dat merk je vooral aan het aantal geparkeerde auto's) is het blijkbaar onmogelijk om treinen op tijd te laten rijden. Maar precies daardoor kunnen we nog mee met CR 3757, want die rijdt met 7 minuten vertraging. Vooraan (als eerste van drie) hangt ms 218, en dat wordt zonder enige aarzeling het onze. Het is het stel van mijn eerste min of meer geslaagde treinfoto - het moet ergens halfweg de jaren zeventig geweest zijn - en daardoor zal ik dat stel, samen met de andere wijnrode klassiekjes, binnenkort met veel spijt zien verdwijnen. Maar ook die ouwe taaien rijden met vertraging, en tot Brussel-Zuid zal daar geen minuut af gaan. Opvallend toch hoe je altijd de indruk hebt dat er reserve zat zit als de trein op tijd is, en hoe moeilijk het is om enkele minuten vertraging in te lopen, als die eenmaal vertraging heeft. Toch verloopt de rit vlot.
In Brussel-Zuid staan enkele treinen fiks in het rood, ook de speciale treinen die de NMBS ingelegd heeft om het jonge geweld naar de kust te brengen. Wij moeten gelukkig de andere richting uit, en naar Werchter lijken de rondtrekkende benden in gespreide slagorde te trekken; dat levert dus geen problemen op.
Twee minuten voor het vertrekuur wordt omgeroepen dat de IC naar Tongeren van spoor 11 zal vertrekken in plaats van 14. Dat is op zich geen ramp, maar de dichtstbije trap naar spoor 11 is al een tijdje afgesloten, omdat er aan de overkappingen gewerkt wordt, blijkbaar. Zo wordt het nog spurten, opnieuw de trap van perron 14 op, en dan naar beneden langs de lange trap kant Vorst én opnieuw naar boven naar perron 11. Gelukkig heeft de trein wat vertraging, want dit is een parcours met hindernissen. De vertraging lijkt trouwens tussen de perken te blijven: we komen in Leuven aan met 4 minuutjes. Wat er dan misloopt, weet ik niet, maar uiteindelijk zullen we met 9 minuten vertraging vertrekken. In de stuurpost van de 1810 zit 4 man; dat weet ik omdat ik de treinbestuurder bij de frontwissel naar voren heb zien stappen met in zijn zog drie mannen, en omdat ik die drie ook heb zien uitstappen in Diest. Voor die allemaal eens al de knopjes en hendeltjes bediend hebben, sta je al gauw enkele minuten stil, natuurlijk. Grapje!
Gelukkig kunnen we De Tijd en De Standaard van gisteren nog lezen. Hoe ging dat weer van die treinen die altijd proper aan de dienst beginnen?
Op de aansluiting met bus 22 (4 minuten) hadden we niet eens gerekend, en dat blijkt een goede beslissing. Het wordt dus lijn 299. De chauffeur is me net iets te nurks om goed te zijn, en hij lijkt ook niet door te hebben dat ARIbus nonsens verkoopt. De bus van lijn 4171 van 7:27 heeft nog altijd geen toelating tot vertrek gekregen. (Dat is het tweede ARIbussysteem dat ik deze week heb zien falen: ook in Marbehan was het vastgelopen.) Na een drietal minuten vertrekken we dan toch, zonder groen controlecijfer, dat wel niet meer zal komen. Bij Van Hool lijken ze eindelijk ook ontdekt te hebben dat goed zittende en goed geplaatste zitjes belangrijk zijn. Maar we zitten voor het eerst sinds lang achteraan in de bus, en de airco doet het niet goed: het is hier uitgesproken muf, en dat komt ook door de flinke bezetting van de bus.
Voor de terugrit hebben we geluk: de horecazaken op de Markt in Halen zijn gesloten - en maar klagen! - maar we zien nog net de bus van lijn 299 die met 12 minuten vertraging rijdt. Als die niet meer groeit, kunnen we een uur vroeger thuis zijn, zonder extra inspanning. In deze bus doet de airco wel zijn werk, en dat is maar goed ook, want buiten lopen temperatuur en vochtigheid op.
In Diest krijgen we de bevestiging dat je tegenwoordig op elk moment van de dag met vertragingen geconfronteerd wordt. De speaker doet het zelfs vlot in een zin, want zowel de IC naar Blankenberge en Knokke als de IR naar Liège rijden met dezelfde vertraging. De aangekondigde negen minuten zijn een schot in de roos. Minder gelukkig is de aankondiging dat de eerste vijf rijtuigen naar Blankenberge rijden, en de laatste vijf naar Knokke: de trein rijdt namelijk met een gehalveerde samenstelling, en dat lijken ze in Diest nog niet te weten. Is dit weer zo een voorbeeld van gebrekkige communicatie tussen Infrabel en NMBS soms?
Gelukkig ziet Magnette tegen half 2013 de reorganisatie gebeuren. Toch raar: omdat de communicatie tussen Infrabel en de NMBS nergens op lijkt, wordt de Holding opgedoekt. Het lijkt wat op een schoonmoedermop, met de Holding voor alle duidelijkheid in de rol van de schoonmoeder. Omdat het niet langer botert tussen man en vrouw, wordt de schoonmoeder uitgeschakeld. Niet dat de oplossing van Digneffe beter zou zijn. Voor mij (en voor Digneffe) is dé oplossing dat je de hele santenkraam onder de leiding van de socialistische vakbond stelt, en aan het hoofd van de te creëren filiaaltjes (zeven?) favoriete syndicalisten zet, liefst van eigen strekking.
De halve trein biedt gelukkig voldoende capaciteit, maar dat zal bij de terugreis wel anders zijn. Met de drukte van de schoolreizen erbovenop belooft dat hommeles. Ongelooflijk toch hoe vaak je zo een Knokke/Blankenberge in gehalveerde samenstelling rond ziet rijden. Veel nieuwer dan de 1890 van vandaag kan materieel nochtans niet zijn. Zal wel aan die oudere M6 liggen
In de benedenverdieping van ons rijtuig zit ook al een zestal personeelsleden die waarschijnlijk naar Brussel trekken om daar terugkerend de P-treinen te bemannen. Hun aantal groeit trouwens nog in Aarschot. Voeg daar nog twee Chinezen (of Japanners) en een Spaanse matrone met drie huwbare dochters bij, en je zult begrijpen dat we tussen Leuven en Brussel niet bepaald in een stilterijtuig zaten. Voor alle duidelijkheid: de NMBS'ers waren wél rustig.
Door de vertraging is de IC naar Blankenberge nog meer dan anders een exploitatieprobleem in Leuven. We worden dan ook over de oude 36 geleid tot Herent om de kruising met de tegenligger naar Tongeren te vermijden. In Brussel-Noord is de vertraging al opgelopen tot 12 minuten, en later zullen we de trein ook nog in Brussel-Zuid zien vertrekken, nu al met 14 minuten vertraging. Opzoekingswerk in railtime leert ons dat een seinstoring (in Hasselt?) voor de initiële vertraging gezorgd heeft.
We hebben in het Noordstation snel aansluiting met de IR naar Binche. Het is al een tijdje geleden dat we nog eens de geneugten van een vierledig stel hebben mogen smaken. Het is er nog niet echt warm op: hoge temperaturen buiten manifesteren zich meestal pas later op de dag ook in de treinen, en de zon heeft nog niet echt uitbundig geschenen. Een struise kerel is er toch in geslaagd een van de schuifraampjes te ver door te schuiven, en daar dienen ze eigenlijk niet voor. We vertrekken vrijwel op tijd, ondanks veel versporingen en enkele fikse vertragingen. Zou een defect vierledig stel op spoor 11 daar voor iets tussen zitten. Het staat er in elk geval wat verweesd bij. En ja hoor, het wordt ons vandaag toch nog gegund: deze trein zal ons zelfs 2 minuten te vroeg in Halle brengen. Uiteindelijk zijn we geen vol uur, maar toch nog altijd een goede vijftig minuten vroeger dan voorzien terug. Thuis kan ik op de radarbeelden al de explosie van een enorme onweerswolk boven Noord-Frankrijk waarnemen. Bij de NS maken ze zich misschien al opnieuw op voor het naderend onheil: daar schaffen ze nu al treinen af wanneer zwaar weer gemeld wordt. Om zeker te zijn dat er hinder voor de reiziger komt?
Dat ik moeilijk afstand kan doen van mijn oudere
wandelboeken zal ondertussen wel enigszins bekend zijn. Vandaag kiezen we een
wandeling van het Groot Wandelboek
Ardennen van Julien van Remoortere, uit 1988. Het wordt wandeling 91, Anlier, het fraaiste deel van het grootste
woud van België. Waarom deze wandeling uit latere versies van het GWA verdween,
is me niet duidelijk: het blijft zelfs nu, na bijna een kwarteeuw, nog altijd
een topper. Een afwisselende boswandeling, met korte aan- en uitloop, en verwaarloosbare
stukjes N40, al zal die doodgereden vos over dat laatste wel anders denken. De
TWQ bedraagt dan ook 73%. Zelfs de beschrijving is overeind gebleven, al hebben
de vermelde banken en picknicktafels de tand des tijds duidelijk niet
overleefd. Die beschrijvingen waren destijds trouwens welgekomen: de kaartjes -
zeker ook die van de VVV's - waren vaak amateuristisch, om niet te zeggen onbruikbaar,
en toen kwam daar plots ene Julien van Remoortere, de man die zijn volk leerde
stappen en kijken.
Even
hebben we aan de Telbus gedacht, de Waalse variant van de belbus, en ik ben
ervan overtuigd dat we vroeg of laat op deze dienst beroep zullen moeten doen,
maar de TEC slaagt er zoals altijd in om bijzonder summiere informatie aan te
reiken, en erger: de Telbus biedt absoluut niet de frequenties en de
mogelijkheden die onze belbussen nog altijd geven, ondanks de besparingen bij
De Lijn, waarmee we een derde niet bekeken tv-net en hoogdringende (dixit
Crevits) wegenwerken moeten betalen.
Lijn 56
Arlon - Neufchâteau - Libramont is niet meteen de best gestoffeerde lijn,
ondanks de drie relatief belangrijke stadjes op het parcours. Daar zijn de
tussenliggende dorpjes net iets te talrijk en onbeduidend voor. Het is ook geen
lijn die kan bogen op een rijke geschiedenis: voor de Tweede Wereldoorlog moest
Anlier het zelfs helemaal zonder bus stellen. Pas in de tweede helft van de
jaren 1940 kwam er een lijn 300 Arlon - Neufchâteau, die blijkbaar paste in de
reeks aanvullende buslijnen die de NMBS geleidelijk invoerde in gebieden waar
de NMVB en de trein afwezig gebleven waren. Deze lijn 300 was eigenlijk lijn
410 in embryonale vorm. Tot een eind in de jaren 1970 vind je deze laatste
aanvullende buslijn terug in de spoorboekjes van de NMBS, en het moet gezegd:
met een aanvaardbare bediening. Wanneer de lijn in handen kwam van de NMVB heb
ik niet teruggevonden. In eerste instantie werd het nummer 410 (en de
betrekkelijk goede bediening) behouden, maar het verhaal van de NMVB en later
de TEC is er natuurlijk een geweest van langzame tot snelle afbouw. Vandaag
hebben we niet zo heel veel keuze meer, en dan hebben we nog geluk dat we
kunnen profiteren van de laatste schooldagen. Vanaf volgende week is Anlier al
helemaal niet meer te bereiken met het openbaar vervoer, en is het weer wachten
tot september. Onnodig te zeggen dat de bezetting uiterst mager is. Eén senior rijdt
mee tot Viville, en dan hebben we de bus voor ons alleen. Behalve op woensdag
(en op examendagen) is de enige voor de heenreis bruikbare bus die uit Arlon om
12:53. Die neemt dus een wel erg ruime aansluiting van de IC uit Brussel, maar
dat is meegenomen. Dan hoeven we ons tenminste niet constant zorgen te maken
over de aansluiting.
De CR
naar Leuven heeft het vooral moeilijk om niet te vroeg te rijden. Tot Ruisbroek:
daar proberen onderwijzers en -eressen de laatste dagen van het schooljaar te
vullen met een uitstapje. De in obligate fluovestjes gestoken pummeltjes zijn
buitengewoon gedisciplineerd en het duurt even voor ze allemaal ingestapt zijn.
Toch is dat niet de reden van de 4 minuten vertraging bij aankomst in
Brussel-Zuid. Het is de IC naar Oostende, voor drie vierden gereserveerd, die
met vertraging buitenrijdt, en dat houdt ons op.
Zo vaak
nemen we deze IC niet helemaal tot het laatste Belgische station, en dus loont
het even de moeite om de werven en de vertragingszones onderweg op te sommen:
80 per uur in Genval, 60 in Rixensart, (nog een korte zone in Chastre), werken
in Gembloux waar spoor 3 - het spoor naar Brussel - een meter diep uitgegraven
is, enkelspoor tussen Namur en Naninne, lijnvak dat op meerdere vlakken
tegelijk onder handen genomen wordt: de Maasbrug in Namur, de perrons in
Jambes-Est, en spoorwerken allerhande; 40 in Haversin waar een onderbrugging
gebouwd wordt die de overweg zal vervangen, en dan nog een flinke kluif tussen
Libramont en Lavaux, waar de lijn op sommige plaatsen een volledige make-over
krijgt. Alleen in Namur levert dat wat vertraging op: we moeten even wachten op
IC4631 Luxemburg - Brussel-Zuid, zodat we met zes minuten vertraging
vertrekken. Maar eenmaal vertrokken gaat het vlot naar Ciney, waar we de
vertraging al tot 2 minuten gereduceerd hebben. Je voelt zo dat de minste
hindernis op deze lijn op een vijftal plekken voor zware problemen kan zorgen.
Maar we rijden vandaag onder een gunstig gesternte: Arlon komt precies op tijd
in het zicht.
(In
Ottignies kunnen we nog even genieten
van een afschuwelijk lelijke break 335: de graffiti zijn weg, samen met de oorspronkelijke
verf en een deel van de grondlaag. Break 367 ziet er nog net iets beter uit, al
heeft men op een van de gereinigde flanken een piepklein nummer aangebracht. Gelukkig
wil Turtelboom nu ook de kleine criminaliteit direct aanpakken en dus
bestraffen, en zal het probleem van de graffiti over enkele weken van de baan,
euh het spoor zijn.)
Voor
liefhebbers van Desiro's is de place to
be nog altijd Stockem. Daar staat een mij onbekend aantal exemplaren
gestald.
Zoals
gezegd is de aansluiting in Arlon erg ruim, en dus hebben we tijd om wat rond
te kijken. Zo zien we een oudere dame nog net tussen ons treinstel 511 en de perronrand verdwijnen. Het NMBS-personeel
is alert, en ze komt er met de schrik van af. Ook opvallend: tussen 12:30 en
12:50 lijkt zowat elke lijn hier wel een vertrekkende bus te hebben. Een van de
laatste is die van ons. Ik vraag voor alle zekerheid nog even of die wel naar
Anlier gaat. Het is bijna niet te geloven, maar de chauffeur moet eerst even op
zijn fiche kijken, en kan ons dan geruststellen. Het wordt een opvallend
rustige rit tegen 30 à 40 km per uur. De chauffeur slaagt er op die manier in
om aan zo goed als elke halte op de voorziene minuut te passeren. Dat zie je
zelden. Tussen Habay en Anlier begint hij dan plots veel sneller te rijden:
blijkbaar zitten er fantasietjes in de dienstregeling, want ook Anlier bereiken
we op de geplande minuut.
Voor de
terugkeer gaat het zonder al te veel omwegen via Habay en Marbehan. De eerste
bus van lijn 56 die in aanmerking komt is die van 17:02, al zouden we met die
van 17:42 precies dezelfde aansluiting in Habay kunnen halen. Wat een luxe: 2
bussen in 40 minuten tijd. Maar dan valt het doek over lijn 56. Het is hier al Transports
Penning en Mercedes wat de klok slaat. We zitten niet eens alleen in de bus.
Bij de halte Place de la Liberté staat een andere bus van lijn 56; de chauffeur
wordt aangeklampt door drie stappers, die we in de loop van onze tocht zijn tegengekomen.
Moet je in deze regio vooral doen: vertrekken zonder vooraf informatie over
treinen en bussen in te winnen. Wat later zullen we ze in Habay in de Brasserie de la Place aantreffen, waar
het ongehoord druk is.
Met lijn
28 gaat het snel naar Marbehan, waar we zo een 4 minuten vroeger dan voorzien
aankomen. Deze lijn loopt bijna volledig parallel met lijn 162. We hadden net
zo goed van Habay centrum naar Habay station kunnen stappen.
Dankzij
de werken tussen Libramont en Marbehan stopt de snelle (?) IC 4640 nu in dat
laatste station, en dat komt ons zeer goed uit. Hij wordt voorafgegaan door een
Deense neus die als L-trein gereden heeft tot Marbehan, en een mooie
aansluiting verzekert naar de 4640. Die laatste bestaat uit de ms 96 die
vanmorgen vooraan hing in de 2109. Het is een prettig vooruitzicht: in een
rustig motorstel met alleen stops in Neufchâteau (ja, ja!), Libramont en Namur
naar Brussel. In Neufchâteau zien we zowaar een dozijn uitstappers. Binnenkort
zal het behelpen zijn met de doorgetrokken L-trein, want 4640 zal tijdelijk
sneuvelen onder de dictatuur van het zwarte driehoekje. Onbegrijpelijk dat de
NMBS dergelijke interessante treinen schrapt in de vakantieperiode.
Op een
kletterende ruzie tussen enkele marginalen, van wie de heen en weer gestuurde
verwijten moeiteloos tot in eerste klas doordringen, blijft het rustig. Even
dringt ook de vrouwelijke marginaal door tot de eerste klas, waar ze zich
blijkbaar veilig waant. In Namur stapt het trio (want er is ook nog een derde
speler, met een grotendeels stomme rol) uit en we kunnen verder genieten van
een kommerloze reis. In Namur tekenen we bij vertrek nog 3 minuten vertraging
op, maar Brussel-Luxemburg bereiken we 4 minuten te vroeg. Als reserve kan dat
tellen.
Je begint
al heimelijk te hopen dat de NMBS vandaag een 4 op 4 haalt, maar zelfs op dit
avondlijke uur is dat niet vanzelfsprekend. Zoals wel vaker komt de IC naar
Oostende voor de IR naar Quévy: als de IR ook maar even wat vertraging heeft,
krijgt de IC voorrang, zelfs als die te vroeg rijdt. Ik ben er vrijwel zeker
van dat te ruime dienstregelingen in bepaalde gevallen voor vertragingen zorgen
in plaats van ze te vermijden. Feit is dat de IR uiteindelijk met 7 minuten
vertraging vertrekt in Brussel-Noord, al is het mogelijk dat een tussenkomst
van de rode Securail en het grijze preventieteam voor wat extra vertraging
zorgt. In Halle komen we aan met 8 minuten vertraging: de statistieken maken
opnieuw een slechte beurt. En ja,gezien de zeldzaamheid het vermelden waard:
tussen Brussel en Halle komt er controle. Ik heb correct ingeschat dat 2
reizigers niet in eerste klas horen te zitten, en ze vallen uiteraard allebei
uit de lucht. Misschien is die beeldspraak niet helemaal van toepassing in een
dubbeldekker, want wat moet je dan met die 3 jongeren op het bovendek die
blijkbaar niet eens een biljet hebben, en toch in eerste klas willen reizen?
We leven
nu eenmaal in een maatschappij - voor mij al lang geen samenleving meer -
waarin het schorremorrie het vaakst aan het langste einde trekt. Want morgen en
overmorgen en overovermorgen zullen deze gasten opnieuw hetzelfde spel spelen
en winnen. Ze winnen zelfs als er toevallig toch eens controle komt. En wie het
spel eerlijk speelt, komt uiteindelijk tot de vaststelling dat hij stilaan tot
een idioot unicum uitgroeit. Gelukkig is enkele uren doorstappen in een Ardens
bos waar je alleen de nabijheid van herten en evers kunt vermoeden, nog altijd
een werkzaam antidotum
Ms 96 511 is zopas losgekoppeld
van de 514, die naar Luxemburg door zal rijden.
Mooi voorbeeldje van TEC-info:
Hoeveel tijd en energie vraagt het
om aan alle halten deze non-informatie te hangen? Zou men dan niet beter meteen
voluit op correcte info inzetten?
Correcte info? Lijn 167b en de varianten
zijn al meer dan een jaar geleden afgeschaft. Volgens het haltebord kun je hier
nog altijd op deze bus wachten. Forever and ever
Ab5632-02 passeert de halte Anlier
Grand-Route. De scholieren zijn aan hun laatste schooldagen toe, en binnenkort zal
ook de chauffeur van een verdiende vakantie kunnen genieten, want buiten de schooldagen
rijdt hier niet echt veel meer.
De weergoden hebben de wekelijkse solitaire goedweerdag
voor deze week vastgelegd op donderdag, en dat komt ons goed uit. We stappen
vandaag van wat volgens onze planning met iets meer dan 24 km de langste
wandeling van het jaar zou moeten worden. GR129 komt vandaag aan de beurt, met
een traject van Wingene (net buiten Bulskampveld) tot Lotenhulle. Als je weet
dat ik in de eerste 17 km al koortsachtig op zoek was naar superlatieven om de wat
onverwachte maar des te meer geapprecieerde pracht van dit stukje GR te beschrijven,
dan kun je onze ontgoocheling begrijpen als blijkt dat het laatste derde van de
tocht uiteindelijk niet zo veel meer te bieden heeft. Spijtig, ik had gehoopt
nog eens onverdeeld positief te kunnen zijn over een Vlaamse GR. Desalniettemin
blijft GR129 één van mijn favorieten. Nu die onlangs verlengd werd tot Arlon,
biedt hij ongekende mogelijkheden aan elke stapper die België in al zijn
facetten wil ontdekken, en dat doet geen enkele andere GR hem na.
Vagevuurbossen, Gulkeputten, Vorte Bossen, Hooggoed en
Hoogveld, het leek maar niet op te houden: we stapten langs kleine bospaden -
geen wonder dat hier in de buurt af en toe wel eens iets gebeurt - en brede
beukendreven, langs een tracé dat door de vele afslagen geen kans kreeg om
eentonig te worden. Een laatste sublieme dreef volgden we in de buurt van de
Schoonberghoeve. Alles bij elkaar kwamen we aan een TWQ van 54 %, volledig opgetekend
in de eerste twee derden van de tocht.
Groeiende
criminaliteit noopt veel burgers tot het inzetten van waakkoeien. En je hoeft
ze nooit uit te laten.
We hebben een lange tocht voor de boeg, en dus valt
het eigenlijk mee dat we nog één bus van lijn 28 kunnen nemen, tot die lijn tot
de avondspits volledig busloos wordt. De belbus was een alternatief, maar we
moesten zelfs dan vroeg vertrekken, en dus was de keuze tussen de reguliere bus
en de belbus snel gemaakt.
Voordeel van zo een vroeg vertrekuur is dat de
ochtendspits in de NZV nog niet echt voor problemen zorgt, maar we nemen toch
het zekere voor het onzekere, en nemen dus niet de IR van 6:46, maar de CR van 6:29.
Het is bijzonder rustig in deze trein. Lijn 96N krijgt nieuwe rails. Uiteraard
gebeurt dat 's nachts, al zullen ze daar in al die straten in de buurt van deze
aanlooplijn naar de HSL niet zo tevreden mee zijn.
Zoals verwacht lijkt het treinverkeer zo rond zevenen
nog vrij vlot te lopen. Alleen de IC naar Knokke/Blankenberge is afgeschaft:
meer dan duizend zitplaatsen minder tussen Leuven en Brussel, het zal je maar
overkomen Gelukkig gaat het met onze 528 vlotter. Met twee minuten vertraging
vertrekken we in Brussel-Zuid, en dat is goed. Sinds kort krijg je van de reisplanner
van de NMBS bijkomende informatie over de aansluitingen, en die leert ons dat L578
naar Brugge de aansluiting verzekert zo lang de vertraging van de 528 niet meer
dan vijf minuten bedraagt. (Nu nog gegevens van De Lijn en de TEC erin, en we
zijn weer een stap gevorderd op de weg van de betrouwbare reizigersinformatie )
Overigens lijkt 5 minuten me geen luxe - het
zou gerust wat meer mogen zijn, maar deze positieve kruideniersmentaliteit
is de door consultancybureaus opgefokte NMBS al lang vreemd. (Zeker als je weet
dat de L meestal toch opzij moet in Landegem, om de IC door te laten. Onlangs
moest hij zelfs de IC's naar Oostende én die naar Knokke/Blankenberge laten
passeren, en dat nadat hij in Gent de aansluiting had verzekerd met de IR naar
De Panne. Aandachtige lezers fronsen nu de wenkbrauwen, want die IR komt aan om
.45 en de L vertrekt om .41! Hoeveel sterren en strepen je moet hebben om dat
gedaan te krijgen, weet ik niet; voor die 99.99 % andere reizigers wordt alleszins
niet zo veel moeite gedaan. Toppunt was dat de bestaande aansluiting tussen de
IC naar Oostende en de L-trein wél verbroken werd. De L vertrok namelijk op het
moment dat de IC het station van Gent-Sint-Pieters binnenreed. Bijzonder sneu
als je dan in Landegem toch weer achter de IC (én die naar Blankenberge) komt
te zitten.)
Vandaag is er sowieso geen probleem omdat de L-trein
zelf met een tiental minuten vertraging rijdt. Daar gaat niets meer af tussen
Gent en Beernem. Vooral in Hansbeke zijn er nog instappende scholieren, en die
slepen zich met dezelfde lamlendigheid naar de deur van het treinstel (uiteraard
die van eerste klas) waarmee ze zich in Aalter ook op weg naar hun school
begeven. Infrabel en de NMBS mogen dit niet zeggen zonder dat ze de verzamelde
nationale media over zich heen krijgen, maar ik wel: je zou de vertragingen
kunnen halveren (echt!) als de reizigers zich wat meer zouden haasten bij het
in- en uitstappen. Maar de tijd dat de chef-garde
de deuren voor je neus sloot als het niet snel genoeg ging, ligt alweer een
tijdje achter ons.
De vertraging van de dag zou echter opgetekend worden
door de bus van lijn 28. Toen die na 20 minuten nog altijd niet op het appél verschenen
was, belde ik naar De Lijn, en daar kreeg ik te horen dat de bus erg veel
vertraging opgelopen had tijdens de vorige rit. Toch geruststellend - vroeger
zou je hier al dan niet blijven wachten zijn, zonder enige info. De bus komt er
uiteindelijk aan met 35 minuten vertraging. Slecht afgesproken omleggingen
liggen aan de basis van de miserie. Nog maar eens Veel reizigers worden door
de vertraging trouwens niet getroffen: wij beidjes, en een vaste klant aan het
Sint-Amandusinstituut. Veel kans dat deze bus de komende besparingsronde niet
overleeft
Voor de terugreis kiezen we voor de gemakkelijkste
oplossing: lijn 15 meteen naar Gent. Het is een lange, rustige rit op een
snikhete bus. Ik zou durven wedden dat de verwarming aan stond. Precies op tijd
bereiken we het busstation van het Sint-Pietersstation.
Anders dan vanmorgen is het nu droevig gesteld met de
stiptheid. Vanmiddag is er een dodelijk ongeval gebeurd in Duffel, al is het me
niet duidelijk welke vertragingen op rekening hiervan geschreven moeten worden.
De IC naar Eupen rijdt met meer dan 20 minuten vertraging - volgens railtime na
een exploitatie-incident, en eigenaardig genoeg speelt dat in ons voordeel. (Zo
een melding als exploitatie-incident
zegt al net zo veel als Deze trein heeft
vertraging omdat hij te laat rijdt.) De eerste vier rijtuigen zijn zo goed
als leeg, maar reizigers hebben dit blijkbaar nog altijd niet door. Samen met
het samendrukeffect van de twee eersteklasrijtuigen, zorgt dat voor
concentratie van reizigers in een viertal rijtuigen. Een koppel met kinderwagen
en peuter zit/staat/hangt zelfs op het platform van ons eersteklasrijtuig,
zogezegd omdat er onvoldoende plaats in deze trein is.
De rit zelf verloopt nu vlot. We maken geen vertraging
meer bij en kunnen in Brussel-Zuid dus nog mee met de CR naar Geraardsbergen.
Uiteindelijk zullen we in Halle 12 minuten vroeger aankomen dan voorzien: heel
heel soms kan een vertraging dus ook in je voordeel spelen.
Als
toetje deze 2 bussen, gefotografeerd in Lotenhulle:
In de voorbije maand heb ik nog eens
uitgebreid het Belgische reizigersnet verkend, gedurende 5, gelukkig niet
opeenvolgende dagen. Ik gebruikte hiervoor een schandalig dure Benelux Tourrail,
die in vergelijking met verleden jaar trouwens nog eens 18 % duurder is
geworden. Om één of andere reden voorziet de NMBS zelf geen dagtarief meer, en
de nettreinkaart is zo mogelijk nog duurder. In het bijgevoegde bestandje geef
ik in de eerste plaats een schematisch overzicht. Waar interessant genoeg, zorg
ik voor wat commentaar.
Frank heeft een mobiele wig van hoge druk beloofd, en dat is zo ongeveer
het beste wat hij dezer dagen in de aanbieding heeft. Dus wordt het andermaal
profiteren van deze ene geïsoleerde goede dag, om 21 km te stappen langs GR
128. Deze route loopt dwars door Vlaanderen, en wij bevinden ons vandaag al in
het oostelijke deel, bij de grens tussen Vlaams-Brabant en Limburg. We starten in
het mooie en interessante Zoutleeuw en stoppen in het wat onbetekende Zepperen.
Spijtig genoeg kun je dit moeilijk een geslaagd stukje GR noemen. Daar
is de ballast net iets te overtuigend voor aanwezig: lange stroken beton of
asfalt, langs volgebouwde maar slapende gehuchten, en slechts heel af en toe
stukjes die de moeite waard zijn: Zoutleeuw, de Vloedgracht, het Vinne,
Nieuwenhoven en helemaal op het einde wat gezellige wegjes tussen de Zepperse
boomgaarden. Ik kan de frustratie van de ontwerpers best begrijpen: ze slagen
er erg goed in om alle interessante stukjes aan het snoer te rijgen, maar het
bindgaren tussenin is te lang en te lelijk. De TWQ bedraagt 44 %, en dat is
voor mij het bewijs dat de ontwerpers hier echt wel het onderste uit de kan
gehaald hebben. Oproeien tegen een halve eeuw gemeentepolitiek van asfalt en
beton is niet altijd gemakkelijk.
Eigenlijk zijn we vanochtend sneller dan onszelf: we wilden in Halle vertrekken
om 9:09 (of 8:58), maar we kunnen nog mee met de IR van 8:46, en met de wat
onzekere aansluiting trein/bus in Tienen is dat meegenomen.
Met IR3707 rijden we even over lijn 96N tussen Halle en Ruisbroek, maar
uiteindelijk lopen we toch over lijn 96 Brussel binnen. Het is een rit zonder
problemen, en als je 's morgens op railtime een zestal storingen hebt
genoteerd, is dat een succes.
Ook de aansluitende IC2208 doet het trouwens goed: ook al staan we net
buiten Brussel-Noord alweer stil, en loopt het stroef tot Diegem, toch bedraagt
de vertraging in Leuven niet meer dan 2 minuten. We komen zelfs stipt in Tienen
aan, waar we in het intact gebleven buffet van een lekkere koffie kunnen
genieten. Overigens merken we dat ook de eerst geplande IC 1708 perfect op tijd
in Tienen aankomt: onze aansluiting zou dus ook zonder vervroeging gerealiseerd geweest zijn.
Op de bus van lijn 22 staat al een typisch marktpubliek te wachten, met
boodschappentassen vol groente en de gratis Omnipas. Op die manier loopt de bus
aardig en gezellig vol. Onderweg volgen we een omlegging, maar we bereiken het
aansluitingspunt met lijn 23 (als vanouds de busgarage in Budingen) stipt.
Lijnen 22 en 23 zijn de huidige variant van wat destijds een bijzonder
ingewikkelde tabel 22a was, die op zijn beurt een opvolger was voor het rond
Drieslinter opgebouwde spoorwegkruispunt met lijnen 22 en 23, uit Tienen, met vertakkingen naar
Diest en Tongeren. Meer dan wat typische spoorweggebouwen en vlot rijdende
fietspaden blijft daar niet meer van over. Het zijn spoorlijnen die in een
OV-net met visie ook vandaag niet zouden misstaan.
Lijn 23 pikt ons op op het plein voor de garage, en niet aan de
eigenlijke bushalte. Ook deze bus moet immers een stevige omlegging volgen, en
dat kan niet als hij de halte zou bedienen. We hebben maar één medereizigster.
Het is even schrikken als we terug rijden vanwaar we komen, maar de
buschauffeuse stelt me gerust: we komen in Zoutleeuw. Ik heb de indruk dat we
tussen Budingen en Zoutleeuw geen enkele (!) halte van lijn 23 bediend hebben.
Van de omleggingen, bewaar ons, Heer. Het is een mirakel dat we maar 3 minuten
vertraging hebben bij aankomst.
Voor de terugrit hebben we op de bus van 18:08 gerekend, maar we staan
al rond 17:20 aan de halte Wellenstraat, en dus kunnen we nog met die van 17:38
mee. Die bereikt het Truiense station om 17:52 - de trein naar Brussel vertrekt
om 17:51. Taverne Bodoni zorgt voor de oplossing, ook al zijn de bierglazen dof
van de vaatwasmachine en is het schuim onstabiel: dat heb je wel meer in zaken
waar ook gegeten wordt
Overigens hadden we de IC van 17:51 ook nog kunnen halen, want die rijdt
met wat vertraging, maar we houden ons deze keer aan het schema. IC2240 bestaat
uit 2 breaks, en omdat de P8302 uit Brussel naar Genk stipt rijdt, kunnen we
ook op tijd Sint-Truiden buiten rijden. Het wordt een erg rustige rit. Hoe snel
het kan gaan tussen Leuven en Brussel-Noord wordt ons nog even gedemonstreerd:
we komen 6 minuten te vroeg aan, wat betekent dat je zonder hinder het hele
traject (over lijn 36N) in 14 minuten af kunt leggen.
Ook over de afsluitende rit naar Halle kunnen we kort zijn: doodnormaal.
We hebben er alweer een stevige wandeling opzitten, en het openbaar
vervoer was ons genadig. Het is altijd weer opvallend: hoe groter de
mogelijkheden om naar een alternatief over te schakelen, hoe kleiner de kans
dat je dat ook echt moet doen. Maar dat is een open deur intrappen. Misschien
wel die van de M6 die in Brussel-Noord nukkig deed, en in Halle alweer over
haar agressieve bui heen was
Nog even deze foto van
P8302 die ons het plezier deed op tijd te rijden, zodat ook onze trein het
enkelsporige stuk van Sint-Truiden tot Landen op kon.
GR 12 verbindt Amsterdam met Parijs, en wij maken
vandaag de doortocht van Brussel, meer bepaald van het Brusselse Noordstation
via de Grote Markt naar Vorst, Ukkel, Drogenbos en Beersel. Ik schat de totale
afstand rond de 20 km, met een TWQ van 34 %. Dat laatste mag vooral op de
creditzijde van de doorgelopen parken (Vorst, Duden, Wolvendaal) en van de
laatste kilometers op Beersels grondgebied geschreven worden.
Ik zou dit niet elke week willen doen, maar mijn vrouw
vond het een leuk traject, en dat zeker niet om winkeltjes te bekijken. De
ontwerpers voeren de wandelaar langs een hele reeks interessante punten (Grote
Markt, Manneke Pis, Justitiepaleis) en dat is zeker een verdienste, al lijkt
het voor de doorstapper op een blitzbezoek met Amerikaanse allures. Zelf kon ik
pas herademen in de trits stadsparken (beter onderhouden dan dat van Halle,
maar dat is niet moeilijk!) en langs de paadjes in Beersel. Eén ernstige
waarschuwing: in de huidige toestand van de bewegwijzering is het ondoenbaar om
de eerste helft van het traject te volgen. Eigenlijk hebben we volledig
vertrouwd op de topogids, met vermelding van de straatnamen, en zelfs dan was
het vaak gokken en vertrouwen op het Fingerspitzengefühl.
Wie de GR's en de wit-rode streepjes op deze tocht leert kennen, krijgt een
totaal verkeerd beeld van de toestand op zovele andere GR's, waar wél degelijk
bewegwijzerd wordt.
Onze tocht eindigde in Beersel op het Gemeenteplein,
meer bepaald in De Drie Fonteinen. Het
was even genieten van een lekker zure geuze, en van het besef dat lang geleden
een hele reeks kanjers van de Vlaamse literatuur hier een speels onderkomen
vonden. Onder impuls van Herman Teirlinck (een echte grote) kwamen Raymond
Brulez (zwaar onderschat), Gerard Walschap (zwaar overschat), Ernest Claes,
Maurits Roelants, Willem Pée en anderen,
hier bakschieten, spelen op de mijole.
Weinigen is het nog gegeven het Brussels te kennen, maar als je weet dat het de
bedoeling was om een koperen schijf in een gapende gleuf te mikken en dat de Brusselse
naamgeving enigszins scabreus was, dan zal het wel duidelijk zijn waar die mijole naar verwijst. En nee, ik ga er
geen tekeningetje bij maken.
Om één of andere reden slaagt de NMBS er tijdens het
weekend (en tijdens de week ) niet meer in om de treinen van de IC-verbinding
Schaarbeek - Moeskroen op tijd te laten rijden. Ook vandaag tekenen we 7
minuten vertraging op bij aankomst in Brussel-Noord, en het feit dat de
middelste koker van de NZV volledig buiten dienst is wegens werken, is daar
nauwelijks een excuus voor. We vertrokken immers al in Halle met 4 minuten
vertraging en we gingen erg vlot door de pijp.
We hebben het zevende en het achtste lijntje van onze
KeyCard ingevuld, en dat zijn de eerste lijntjes die ook geknipt worden. Tussen
Halle en Brussel gebeurt dat immers bijna nooit. Met wat de NMBS daar jaarlijks
aan inkomsten verliest, kan De Lijn al zijn afgeschafte buslijnen opnieuw
invoeren.
Veel valt er niet te onthouden van de terugrit uit
Beersel. De bus rijdt met een kleine vertraging, en ook dat is bijna de regel
op de lijnen 153-154-155 op zaterdag. De vele minuten overschot van de
weekdagen zouden op zaterdag meer dan welkom zijn, zeker op de ritten van de
late namiddag.
Het is opvallend hoe rustig je wordt of bent als je
niet meer dan dergelijke eenvoudige trein- of busverbindingen nodig hebt.
Veertig jaar lang al droom je als OV-gebruiker van probleemloze langere
verbindingen, met risicoloze overstappen, maar eigenlijk ontbreekt de wil om de
OV-klant een performante dienst aan te bieden, naar alle mogelijke bestemmingen
in dit land dat eigenlijk niet veel meer is dan een uit de kluiten gewassen
stadsgebied.
Dit was even een uitgesproken kans om wat trams van de
MIVB te fotograferen. Je ziet achtereenvolgens de 2010 (aan het Poelaertplein),
de 7757 (aan de terminus van de Dieweg) en de 3010 (aan de terminus in
Drogenbos).
De dagen worden langer en dus worden de vroege vogels
in ons ook wakker. De kippen, die elke nacht opnieuw veilig opgesloten blijven
om uit de muil van een of ander superactieve vos te blijven, kijken wel
verbaasd, als ze al zo vroeg vrijgelaten worden, maar een flinke schep maïs
snoert hun de bek. Voor ons staat meer dan 21 km voettocht in de Famenne op het
programma, van Wellin naar Vonêche, langs GR 577, en daar kun je maar beter
vroeg aan beginnen. Het is een ongelooflijk goed stukje GR, langs een vijftal
dorpen die nauwelijks minder rustig zijn dan de lange, meestal onverharde
veldwegen die tegen het zacht glooiende landschap opklimmen dan weer afdalen.
Het is helder, precies zoals Frank dat beloofd heeft, en dat staat in deze
streek garant voor indrukwekkende vergezichten. De TWQ bedraagt 64 %, en dus
keren twee wandelaars na het afwerken van hun taak tevreden en verkwikt
huiswaarts.
Eén
van de rustigste P-treinen in Halle is P7512, en bovendien laat die toe om wat
marge in te bouwen in Brussel-Zuid. Het is een lange trein met gemoderniseerde
M5-rijtuigen waaruit de warmte van de avond voordien nog niet helemaal
verdwenen is. Tijdens de avondspits absoluut te mijden, maar vanmorgen is het
de ideale trein om ons naar Brussel te brengen, langs de lijnen 96E, 96 en 96A
- het komt op geen lijntje aan.
De
IC91 komt - zoals dat een internationale trein past - behoorlijk vroeg aan het
perron. Enkele Belgische rijtuigen zorgen voor versterking, maar voor ons is de
enige mogelijkheid een Zwitsers eersteklasrijtuig, dat helemaal achteraan de
trein hangt. Niet dat we daar treurig om zijn, want het is een knap rijtuig, en
gezien zijn positie is er geen voortdurend heen-en-weergeloop van kippen en
hanen op zoek naar nest of stok. Antimakassars met een overduidelijke 1 erop zorgen
er ook voor dat de kans op vergissen onbestaande
is. Tot Namur kan de sfeer nog het best omschreven worden als gezellig
geroezemoes. Vanaf Namur slaat dat om, wanneer we omsingeld worden door een
dozijn heren, van wie de uitrusting varieert van deftig pak tot casual. Ze
gebruiken termen als aiguillage, signal,
caténaire en dan weet je het wel. Ze zijn er zich onvoldoende van bewust
dat hun beste klanten wat rust appreciëren, al valt het alles bij elkaar nog
wel mee.
De
trein rijdt Brussel-Noord buiten met 5 minuten vertraging, en in Ottignies
scoren we al 11 minuten vertraging. Maar de 20'er (en de TB uiteraard) kwijten
zich keurig van hun taak, en vanaf dan zie je de vertraging kleiner worden:
Gembloux +10, Namur +9, Ciney +5, Marloie +4, Jemelle +3. In Namur wordt de
Maasbrug van lijn 162 richting Namur vervangen, maar onze trein ondervindt daar
geen hinder van - hinder die blijkbaar wel ingecalculeerd is in de dienstregeling.
In
Jemelle komt de bus van lijn 29 meteen in beweging als hij de treinreizigers
ziet aankomen. Niet dat hij meteen vertrekt, want de bus van de tegenrit
arriveert, en dat noopt tot een babbeltje met de collega. Vier minuten vertraging
zijn het resultaat, maar in Wellin zijn die weggesmolten in een zon die al
flink haar best doet. In Rochefort is de reisweg aangepast - voor lijn 29 is
die van evident naar redelijk complex geëvolueerd, maar dat zal geleidelijk aan
wel wennen.
En
dan komt de terugrit. Het begint allemaal met een bus die zich vastrijdt in een
gigantische verkeersopstopping op alle invalswegen in Beauraing. Blijkbaar is
een firma er in de loop van de dag van overtuigd geraakt dat de asfalteringswerken
op de N40 nog voor het weekend afgewerkt konden worden, en dat leidt tot
improvisatie van jewelste: het zijn zowaar de mannetjes in het geel die het
beurtelings verkeer leiden. De tijdelijke verkeerslichten floepen lustig van
groen naar geel en rood, maar vanavond spelen ze het verkeersspelletje even
niet mee. Hoe dan ook, de file strekt zich op een bepaald moment uit van Pondrôme
tot Beauraing, en Beauraing zelf slibt dicht omdat het in de andere richting
niet beter gaat. We bereiken de Place Saint-Roch met een half uur vertraging,
maar ook alle andere bussen lijken met aanzienlijke vertragingen te rijden. Je
waant je in het hart van een grootstad. Toch prijzen we ons gelukkig, want ons
oorspronkelijke plan bestond erin om bus 141 naar Gedinne te nemen, met 6
minuten overstaptijd in Gedinne. Dat zou zonder enige twijfel ook een fiasco
geworden zijn, en nu konden we dezelfde trein in Beauraing nemen.
En zeggen dat Vonêche en Pondrôme eigenlijk gewoon veel pech gehad hebben. Toen de kaalslag van 1984 doorgevoerd werd, overleefden beide halten die op wonderbaarlijke wijze, maar toen ze enkele jaren later toch dichtgingen, had men de idee van de frequente plaatsvervangende bussen al lang verlaten, en dus bleven beide gemeenten achter zonder echt bruikbaar openbaar vervoer. Nu rijden hier allerlei varianten van de ter ziele gegane lijn 41 die het hele gebied ten westen van lijn 166 bediende, maar die varianten zijn zo functioneel dat ze voor het type gelegenheidsklanten die we zijn nauwelijks bruikbaar zijn.
L6088
rijdt zo goed als op tijd, maar vanaf Houyet loopt het flagrant fout. We worden
op spoor 2 getrokken, tot
verbijstering van de reizigers die op spoor 1 staan te wachten, en die dan maar
snel de sporen oversteken. Tja, wat moet je doen in zo een geval? Maar dan komt
de TBG door de trein met de verbijsterende mededeling dat we niet verder rijden
- tiens, is er geen geluidsinstallatie in de motorwagens? Er is een
elektriciteitspanne die verder rijden onmogelijk maakt: bussen zullen ons komen
ophalen. Via mijn simpele gsm'etje kom ik van railtime te weten dat door een
elektriciteitspanne alle verkeer tussen Jambes en Gendron-Celles onmogelijk is.
(Gelukkig moet de TBG aan niemand uitleggen waarom een dieselmotorwagen niet
verder kan rijden als de elektriciteit uitvalt Met de botte reactie van drie
nietsnutten weet hij zo al duidelijk geen raad.) Enfin, we gaan allemaal braaf
voor het station op de bestelde vervangingsbussen wachten.
En
dan begint het probleem stilaan hallucinante proporties aan te nemen. Ik
probeer nog even bij de TBG of we niet met hem terug kunnen naar Libramont,
maar dat zal pas over anderhalf uur kunnen. Terug naar het pleintje voor het
station, dus.
Plots
komt een bus van lijn 166a Jemelle - Houyet aanrijden. De brave chauffeur neemt
de onvergeeflijke maar begrijpelijke beslissing om zijn film te veranderen naar
Service Spécial. Onnodig te zeggen dat zowat alle reizigers denken dat dit al
de beloofde vervanginsgbus is, maar hij wil gewoon zijn pauze redden. De bus
zou om 18:30 terug naar Jemelle moeten rijden, en ons besluit is snel genomen:
dat is de oplossing, ook al hebben we op onze Railpass twee lijntjes Beauraing
- Halle ingevuld. Enkele andere reizigers volgen ons goede voorbeeld, ook als
we betalen voor de rit naar Jemelle, wat me logisch lijkt, even logisch als dat
de NMBS ons deze 5 zones ooit terugbetaalt.
Alhoewel,
goede voorbeeld? Op een bepaald moment krijgt de motorwagen groen sein richting
Dinant, en na enkele minuten vertrekt L6088 ook effectief. Als wat later een
duo 13'en ook nog een goederentrein richting Dinant sleept, breekt eerlijk
gezegd mijn klomp. En ja hoor, railtime meldt dat het probeem ondertussen is
opgelost, en - je kent het wel - vervolgvertragingen
blijven mogelijk. L6088 zal uiteindelijk - LEEG! - met 47 minuten vertraging in
Dinant aankomen. Kan iemand me eens uitleggen waarom de TBG zich niet de moeite
getroost heeft om de eerder gestrande reizigers terug te roepen naar zijn trein?
Terloops, wat een prachtige illustratie van het nut van bemande stations,
waarvan de personeelsleden ongetwijfeld beter op de situatie hadden ingespeeld.
Maar
wij zitten hoe dan ook ondertussen op de bus van lijn 166a, die na wat discussiëren
en het andere gepalaver met een tiental minuten vertraging vertrekt. De
chauffeur heeft ondertussen van zijn vriendin vernomen dat heel Dinant zonder
stroom zit; de kritische reiziger die even ervoor zijn gal op de NMBS had
gespuwd, had nu eigenlijk het schaamrood op de wangen moeten krijgen, maar die
reactie is zo compleet out Het ASTB dat achteraf zal proberen om de hele kwestie
te recupereren en zelfs met nieuwe acties dreigde zou zelfs nog een stap verder
mogen gaan: in de grond zinken van schaamte lijkt me een valabele suggestie. Maar
kom, de bus brengt ons langs een bijzonder schilderachtige route naar Jemelle,
ons en een vijftal andere reizigers.
We
geraken zonder problemen in Jemelle, en zo veelbewogen onze terugreis tot nog
toe was geweest, zo voorspoedig zal de rest verlopen. Als de IC naar Brussel in
Jemelle stopt, stap ik meteen naar de TBG's van dienst, en ik val maar meteen
met de deur in huis: ik moet u een en ander uitleggen. Ze manen me aan om toch
maar in te stappen, en even later kan ik inderdaad het hele geval in geuren en
kleuren vertellen. Ze maken er geen problemen over: onze Railpass is inderdaad
te goeder trouw ingevuld voor twee ritten Beauraing - Halle en ze begrijpen
perfect wat er verkeerd gelopen is, en nog belangrijker: welke handige
oplossing ik heb uitgedokterd. Eén van de TBG's zucht nog dat het verkeer op
lijn 154 nog maar pas hersteld is, en dat nu dit alweer gebeurt.
Het
wordt dus een rustige terugreis in een speciale samenstelling: ondertussen is
de I6 uit dit gesleepte stel verdwenen, en maakt een M6 zijn opwachting - enige
ontgoocheling - maar alles loopt nu vlot. De WC blijft opvallend lang bezet.
Een dame in hoge nood maant de bezetter
aan om plaats te ruimen, en even later verschijnt een zwarte. Achteraf horen we
dat hij een biljet Barvaux - Liège heeft: hij heeft hier dus geen zaken. Het is
een grijsrijder, met een nuance die al enigszins naar zwart neigt. Achteraf
zullen we horen dat de TBG hem over de hele kwestie probeert aan te spreken,
maar dat hij er voortdurend van onder muist. Voorbij Namur duikt een tweede
zwartrijder op: je merkt het zo: schichtig kijken waar de TBG zich bevindt, en
dan in functie daarvan een bepaalde richting in de trein uit lopen.
De
rit zelf verloopt vlekkeloos. Vanaf Naninne gaat het op tegenspoor, want de
Maasbrug in Namur wordt vernieuwd. Ook nu staat de reserve in de dienstregeling
garant voor een stipte rit. In Brussel-Noord halen we zelfs nog een onvoorziene
aansluiting met IR 3143 die op dit late (?) uur niet meer doorrijdt naar
Tournai en Kortrijk, en dus maar uit één break bestaat.
Voor
één keer worden we tussen Brussel-Zuid en Halle maar heel even gehinderd door
de CR die ons voorafgaat, en we komen dan ook stipt in Halle aan. Nu ja, stipt
kun je dit niet noemen: ons oorspronkelijke aankomstuur was 20:12 (met overstap
in Brussel-Luxemburg, en dan lijn 26). Uiteindelijk komen we in Halle aan om
21:41, en dat is toch wel fiks later dan voorzien. Benieuwd hoe de NMBS op mijn
vraag tot terugbetaling zal reageren. Ik hou jullie op de hoogte!
Terwijl we aan de
halte Café Sylva in Vonêche stonden te wachten, kwam deze bus in de
tegenrichting aan rijden: ab 5051-12 op lijn 141 naar Graide.
Ja, wie kan
uitleggen waarom lijn 9 niet op dit haltebord voorkomt? Dat dit een Luxemburgse
lijn is en het haltebord alleen Naamse lijnen vermeldt, kan toch geen verklaring
zijn?
Het is echt profiteren van kortstondige
goedweermomenten tegenwoordig, en voor donderdagmiddag - de namiddag van
Onze-Lieve-Heer-Hemelvaart - lijkt er een op komst. Het wordt een korte
wandeling (minder dan 7 km) in Wespelaar. De toeristische dienst van Vlaams-Brabant
bundelt al vele jaren wandelingen in boekjes die inhoudelijk hoog scoren, maar
die allemaal de neiging hebben om voortdurend dicht te vallen. In het boekje Noord-Dijleland vinden we de Bomenwandeling, uiterst geschikt als
namiddaguitstap, en bovendien tamelijk gemakkelijk te bereiken per trein, want
Wespelaar heeft een treinhalte, al moet ze die delen met Tildonk.
De Bomenwandeling
voert ons dus langs bomen, deels door parken, maar vaak ook in een vrij gaaf
natuurgebied. Het is een pretentieloze wandeling met een TWQ van 33 %. Eén
derde van de wegen is inderdaad best te pruimen, de rest is wat troosteloze
bebouwing, al lijkt de hele buurt op deze kwijnende hoogdag in een diepe
namiddagdut verzonken. Mij niet gelaten Het in het boekje afgedrukte tracé
wijkt op één plek af van de bewegwijzerde route, zonder veel erg.
Enkele foto's vind je hier. Bewonder alvast deze kanjer:
Weekenduitstappen zijn niet meer aan ons besteed, maar
vandaag maken we een uitzondering.
Van Halle naar Brussel-Zuid kunnen we nog eens mee met
een IC, en in al die jaren is er weinig veranderd aan de materiaalinzet: een
lang stel M4 brengt ons probleemloos naar het Zuidstation. De verzuchting van
mijn vrouw bij aankomst: net nu ik eens goed zat.
In Brussel-Zuid zetten drie schilders het
multiculturele karakter van onze samenleving in de verf - grijs, haha. Terwijl
al wie hier min of meer in uniform rondloopt waarschijnlijk ongeveer dubbel
betaald wordt, zetten zij het niet-gemoderniseerde deel van het Zuidstation in
een grijze grondlaag, vermoedelijk alles behalve dubbel betaald.
De IC naar Eupen rijdt stipt. Er staat ongewoon veel
volk te wachten, en twee politieagenten houden een oogje in het zeil. In de
trein hoor ik hoe twee jonge gasten zich al opmaken voor de dolle pret die ze
in Liège in de City Parade zullen beleven. Ieder zijn meug. Gelukkig houden ze
het voorlopig rustig. De twee agenten lopen blijkbaar door de hele trein: meer
blauw in de trein, lijkt hun motto te zijn. Opvallend ook die Engelse toeristen
die in Brussel-Zuid hun twee tandems op het platform van ons eersteklasrijtuig
proberen te stallen, en die in Brussel-Noord nog uitstappen ook om met tandems
en al tweede klasse op te zoeken. Je ziet zo dat ze door de wol geverfde
treinreizigers en fietsers zijn: ze zijn alleszins veel sneller dan de doorsnee
Belgische toerist, die inderdaad predikt dat de vakantie al in de trein begint.
In Leuven staat een duikbril klaar om ons naar
Wespelaar te brengen. Een groep jongeren staat nog op een achterblijver te
wachten, maar de TBG laat zich niet vermurwen: jullie mogen verder wachten,
jongens, maar de trein kan dat niet. Uiteindelijk blijft de achterblijver zijn
naam trouw: achterblijver. Niet dat de anderen zich daar veel van aantrekken.
Ik kan nog net een erg geschrokken blik naar de TBG werpen, want even ziet het
er naar uit dat ze de jongeren - sommigen duidelijk boven hun theewater - in
eerste klas zal laten zitten. Daar duiken ze trouwens allemaal in als wij als
laatste eersteklassers in Wespelaar-Tildonk uitstappen.
De terugreis is een echt spiegelbeeld van de heenreis,
niet alleen qua reisweg, maar ook qua materieel. Zo belanden we opnieuw in de
duikbril van de heenreis, die niet minder dan 3 minuten te vroeg in Wespelaar
opduikt. In Leuven wordt een extra motorstel aangekoppeld: dat is de erg nodige
versterking op een gewone zondagavond, maar vanavond zal de bezetting wel
tegenvallen. Nu, liever een stel te veel, dan een stel te weinig.
Tussen Leuven en Brussel zitten we in hetzelfde
rijtuig, meer, we zitten op dezelfde plaatsen: mijn vrouw herkent de vlekken op
de zetels. Bij het instappen zien we nog net een super efficiënte ingreep van
Securail: de TBG wijst met de vinger de reiziger aan, en even later kan die het
op het perron uitleggen. Als die mannen van Securail niet die rode uniformpjes
hadden, zou geen kat wat gemerkt hebben.
En opnieuw wordt de trip Noord - Halle er eentje
zonder geschiedenis. In Halle staat de laadbrug voor rolstoelen klaar, en dan
is de kans groot dat Thijs in de trein zit. Ons vermoeden klopt. Zo zie je in
Halle ook nog eens stationspersoneel op het perron. Het moet gezegd: Thijs
wordt zorgzaam op het perron gezet, en even later zien we het trio evolueren
richting lift. Waar is de tijd dat de rolstoelen nog over de sporen dokkerden,
onder het waakzaam oog van mijn vader, ter hoogte van de bareeltjes, die verder
alleen door de laders met hun stootkar gebruikt werden, van spoor 1 naar spoor
2 en van spoor 3 naar spoor 4?
We waren nog maar net aan de wandeling begonnen, of we
stonden al voor een gesloten overweg. Uiteraard is dat altijd een buitenkansje:
ms 86 923 rijdt vandaag als IR2735 tussen Sint-Niklaas en Leuven.
15 mei 2012 Sint-Niklaas - Rupelmonde Reynaertland
In het uitzetten van langeafstandswandelingen rond een
thema schuilt een duidelijk gevaar. Dat blijkt ook vandaag weer, nu we het
laatste deel van de Streek-GR
Reynaertland volgen, over een kleine 22 km, tussen Sint-Niklaas en
Rupelmonde. Boosdoener is (alweer) Reynaert, die blijkbaar ook Sint-Niklaas
niet links kon laten liggen. (Ik heb niks
tegen Reintje, hoor, zelfs niet als die me 's avonds in slaap keft, en zeker
niet als hij er met meesterlijke hand die buren uitkiest die het niet nodig
vinden om hun kippenhok wat beter af te sluiten.) Voor de stapper resulteert dat in bijzonder onaangename
kilometers (wel 10!) door een stads- en industriegebied dat je zelden of nooit
spontaan zou opzoeken om je te vermeien. Enig lichtpunt is het Stadspark (het
De Vidtspark, rond het mooie Kasteel Walburg), maar dat kan de rest niet redden.
Gelukkig is de tweede helft - zeg maar voorbij Velle langs de Oude Schansen, en
vanaf Temse, langs de Schelde van veel betere kwaliteit. De TWQ bedraagt 34 %,
maar het grootste deel daarvan neemt het pad op de Scheldedijk tussen Temse en
Rupelmonde voor zijn rekening. Het is maar de vraag of je zo een verharde weg
waar je om de haverklap opzij moet voor wielerterroristen als een Trage Weg
moet beschouwen
We zetten onze eerste stappen op GR Reynaertland op 2 december 2001. We splitsten het pad als volgt
op:
Eigenaardig genoeg is het aantal foto's waarmee je
thuiskomt, vaak omgekeerd evenredig met de slechte indruk die een wandeling
gemaakt heeft. Ik heb tegen de 40 bruikbare foto's vandaag. Bekijk ze allemaal hier
.
Geniet alvast even van het Sint-Niklase stadspark, van
de erg landelijke sfeer tussen Velle en Temse, en krijg net als wij het
einddoel Rupelmonde in het vizier, tussen het uitbundig bloeiende fluitenkruid.
Je voelde het al een paar dagen aankomen, en vandaag
was het weer zo ver: leden van de onbetekenende ledenclubje ASTB hebben het
werk neergelegd in wat je grofweg het gebied ten zuiden van Samber en Maas zou
kunnen noemen, inclusief Namur. Het is nog even zoeken naar een aanleiding,
maar uiteindelijk past het inderdaad zorgwekkende ongeval van Godinne wonderwel
in de stakersplannen. Als, en ik benadruk dat als, de TB van de tweede trein in
de fout gegaan is, dan is dit dus een staking tegen de eigen onoplettendheid,
of althans tegen die van een collega.
Als biologisch tuinier weet ik dat de luizen altijd de
zwakste plantjes aanvallen. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de NMBS al
enkele jaren zwakker en zwakker wordt Ik weet ook dat het soms de tuinier is
die de plantjes te zeer verwaarloost, om ze sterk genoeg te laten opgroeien
zodat ze tegen een stootje kunnen.
Als blijkt dat de schade in Vlaanderen wel meevalt,
besluiten we toch maar te vertrekken. Voor het eerst sinds lang lijkt het weer een
hele weekdag lang goed te worden, en daar moeten we van profiteren.
Van Halle naar Sint-Niklaas hebben we mogelijkheden
zat: via Dendermonde, via Mechelen en lijn 54, via Antwerpen-Berchem. Bovendien
zijn ze qua rittijd elkaar waard. De reisweg langs Antwerpen is net iets korter,
al gaat het hier om 3 minuten. Nu de NMBS ons voor deze middellange afstanden
toch al de Railpass opdringt, mogen we best wat extra kilometers afleggen,
binnen het strakke keurslijf van het reglement, uiteraard.
Zoals vaak arriveert de IR goed op tijd in Halle, en
met 3 minuten stilstand is er sowieso weinig kans op vertraging. Toch
vertrekken we 1 minuut later dan voorzien: tussen Halle en Buizingen werkt een
ploeg van Infrabel aan een wissel, en dat maakt een zijsprongetje noodzakelijk.
Normaal gezien wordt zo een minuut vertraging er moeiteloos afgereden, maar Brussel-Zuid
binnenrijden gaat niet vlot en zo blijft dat minuutje vertraging hangen.
We zouden nog meekunnen met de IC naar Antwerpen in
vertraging, maar we besluiten toch maar te gokken op de voorziene IR van 10:05.
Beide treinen staan trouwens netjes zij aan zij langs de perrons 18 en 17. Logischerwijs
is het de IC die eerst vertrekt, en dat gebeurt ook. Zo raken we zelf
opgezadeld met een vertraging van 5 minuten, die tussen Vilvoorde en Mechelen
zelfs nog aangroeit tot 8 minuten - genoeg om de voorziene aansluiting in
Berchem te missen. In Mortsel-Oude-God ziet het er alweer wat beter uit, met 5
minuten, en zelfs een vertragingszone net voor Berchem richt niet al te veel
schade meer aan. We houden nog 3 minuten over van de 9 minuten voorziene
aansluitingstijd.
De IC naar Kortrijk staat al klaar. Onderweg is het
uitkijken naar het nu beroemde wijkspoor in Melsele. De verbinding is gewoon
opgeheven: de wissel waar het allemaal op gebeurde is uitgebroken. Ondanks een
vertragingszone in Nieuwerkerken, waar o.a. een overweg hersteld wordt, komen
we zo goed als op tijd in Sint-Niklaas aan.
Voor de terugreis uit Rupelmonde staan ons niet minder
dan 4 buslijnen ter beschikking. Die bieden ons de kans om via Antwerpen te
rijden, maar dat is duidelijk een omweg, en dus wordt het overstappen in Temse
of Sint-Niklaas. De bussen van de lijnen 93, 95, 97 en 99 bedienen dan wel niet
het station van Temse, maar de halte Vrijheidsstraat ligt maar een goeie 5 minuten
van het station af. De bus van lijn 99 (naar Hamme) rijdt wel met 9 minuten
vertraging, en met uitstappende reizigers aan een drietal halten en twee
verkeerslichten, gaat er niet echt iets van deze vertraging af - daar is onze
reis trouwens ook te kort voor. We moeten ons dan ook even reppen om de trein
naar Mechelen te halen, maar we weten de manshoge tunnel onder de sporen ondertussen
liggen, en net erachter leidt een geïmproviseerd maar praktisch pad ons recht
naar perron 1. Op perron 2 staat P8091 te wachten. Die zal na aankomst van de
IR met een tiental minuten vertraging naar Sint-Niklaas rijden. Hoeveel dagen
vertraging zouden al die enkelsporige lijnen eigenlijk jaarlijks totaliseren?
De TBG van de IR naar Leuven doet zijn job zoals het
hoort. Hij controleert in beide breaks, en wisselt vaak van break. Veel
reizigers hoeft hij trouwens niet te controleren in deze eerder matig bezette
IR. Ook deze trein heeft de neiging om wat lichte vertraging op te lopen, al
klopt de kruising met de tegemoetkomende IR in Puurs perfect. Net voor Mechelen
staan we zelfs even stil.
De Benelux nemen was een optie, maar eigenlijk hadden
we er niet op gerekend, en tijdwinst was er al helemaal niet mee te halen.
Alleen het materieel had ons uiteindelijk nog kunnen overhalen, want de
vergelijking met de duikbrillen die men voor ons voorbehoudt, valt natuurlijk
in het voordeel van de Nederlandse rijtuigen uit, maar kom, lang duurt de rit
tot Brussel-Noord niet. Ook deze trein rijdt met een lichte vertraging, en net
als vanmorgen in Berchem, kunnen we ook nu meteen instappen in de aansluitende
trein.
Die vertrekt perfect op tijd in Brussel-Noord, maar om
een of andere reden staan we 4 minuten te lang in Brussel-Zuid. Van lijn 96
gaat het dan traag naar de snelle (?) lijn 96 N, wat ook tot wat tijdverlies
leidt; en opnieuw naar lijn 96 komen in Halle kost ook wat tijd: ook deze trein
zal boven de 5 minutengrens scoren. Omdat de trein in Brussel-Noord al binnenstond,
moet ik van de stop in Halle gebruik maken om naar voren te lopen om het
locnummer te noteren. Ik had op 3 minuten gerekend, maar de vertraging noopt
tot haast. Vertraging zorgt altijd wel weer voor enige overlast
Ik heb het nog net meegemaakt, het stoomtijdperk. Toen we van 1955 tot 1967 langs lijn 94 woonden, waren ze nog alomtegenwoordig, onze onvergetelijke stomers. In het begin toch. Het was al duidelijk herfsttij. Types 1, 16, 29, 64 , 81. En type 12, die prachtige machine, die nu weer schittert in een strip van François Schuiten. Ze leverde nog diensten waarvoor ze eigenlijk niet gebouwd was. Verdrongen van de luxediensten naar de Belgische kust, moest ze zich nu tevreden stellen met secundaire diensten op de verbinding Schaarbeek - Lille. Te zware en te trage treinen voor wat eens het pronkstuk was van de Belgische spoorwegen. Zelf mocht ik mijn vingers nog niet uitsteken naar het eenvoudige fototoestel waarmee pa op een zomerzondag uit de bovenste verdieping van ons spoorwegwachtershuisje deze type 12 vastlegde. Het is geen schitterende foto, maar het is een uniek tijdsdocument. Ik vond dat ik het n.a.v. de pas verschenen strip nog eens moest bovenhalen.
Eigenlijk hadden we
vandaag een tocht gepland langs GR 129 van Beernem tot Lotenhulle, maar toen ik
zondag nog even keek of er geen omleidingen waren, stootte ik op de website van
De Lijn op informatie over wegenwerken in Lotenhulle. Maar ik ken Lotenhulle
niet, en uit de informatie kon ik alleen afleiden dat het wel eens eindeloos
zoeken zou kunnen worden naar de vervanghalte(n). Het kaartje maakte me
absoluut niet wijzer, zelfs niet na consultatie van Google Maps en met de
NGI-kaart op 1:10000 ernaast, en er bleek zelfs een flagrante tegenspraak te
zitten tussen de tekst en het kaartje. Je kunt je trouwens afvragen wat de zin
is van een kaartje als de in de uitgeschreven info vermelde straatnamen er niet
op voorkomen. Alles kan ook te wijten zijn aan een verkeerde of ontoereikende interpretatie,
maar we leven in de 21ste eeuw, en dan zoek je de fout niet bij jezelf, maar
bij de informatieverstrekker. Uitgesteld dus, de GR129, tot de werken in
Lotenhulle afgelopen zijn.
Maar met een tocht in
Wéris beschikten we over een waardig alternatief. Wéris is een schattig dorpje,
dat vooral bekend is voor zijn dolmens, maar dat voor de rest ook veel weg
heeft van een ideale wandelbestemming: mooie bossen, met het langzaam
ontluikende groen - de scherpe noordenwind tempert het enthousiasme - mooie vergezichten,
en een dorp dat helemaal niet bezweken is onder de toeristische druk, al ligt
het aantal gîtes hier erg hoog. Het is niet voor niets één van de mooiste Waalse dorpen, helemaal terecht lijkt me. Omdat
Wéris schromelijk verwaarloosd wordt door de TEC, tekenden we een lange aanloop
uit, van het station van Barvaux, langs de GR 57, tot het dorpje, waar we het
langste circuit van de wandeling Pierres
des Légendes volgden. Zo kwamen we uit bij een kleine 11 kilometer, waarvan
60 % over onverharde en dus bij uitstek trage wegen. En ja, we kwamen ook langs
de meeste megalieten.
Eigenlijk nog op de aanlooproute langs GR 57: dé
dolmen.
Wéris wordt eigenlijk
nauwelijks bediend door de bussen van de TEC: er zijn schooldiensten (10/5 en
11/3) en er is ook de locale bus van Durbuy (11a), maar veel kun je daar niet mee
aanvangen. De eerste rijden uiteraard alleen maar op schooldagen, een ritje 's
morgens en een ritje 's avonds (niet op woensdag, dan worden de boeken al op de
middag dichtgeslagen). En de locale bus rijdt alleen op dinsdag, woensdag en
zondag, maar die houdt er ook even na de middag mee op . Bijkomend probleem:
lijn 11a staat wel vermeld in de lijst met de lijnen van de TEC-Luxemburg, maar
is niet terug te vinden in de module met de dienstregelingen, niet als je van
het lijnnummer vertrekt, niet als je van de plaatsnaam vertrekt. Ik heb de TEC een
kleine maand geleden van deze hiaat op de hoogte gebracht, maar de molens van
de TEC malen soms erg langzaam. Je vindt de dienstregeling wél terug op de
website van het stadje Durbuy.
We kiezen dus voor een
lange aanloop, waarvan we trouwens weten dat die ook wel zal meevallen. Alleen
voor de terugreis hopen we gebruik te kunnen maken van de enige rit van lijn
10/5.
Het lijkt al flink
fout te lopen in Halle. Er is (nog maar eens !) een geval van agressie geweest
in Braine-le-Comte, en daardoor rijdt de IR naar de Luchthaven van 9:46 met 20
minuten vertraging. Het heeft weinig zin om op de voorziene trein te wachten
(de IR naar LLN van 10:09), want ongetwijfeld geeft IR3708 zijn vertraging ook
door aan de volgende treinen. Deze IR bestaat uit 2 ms 96: de eersteklasafdelingen
hangen in het midden aan elkaar geplakt, en dat is altijd een ongunstige
constellatie. De meeste reizigers schuiven wel voor naar voren, waar plaats
genoeg is, maar enkelen zien toch op tegen de verhuis. Zelfs een oud-leerlinge
nestelt zich met haar vriendin in eerste. Ik heb er leren mee leven dat ik er
als leraar Nederlands nooit in geslaagd ben om leerlingen behoorlijk te leren
omgaan met hun moedertaal, maar blijkbaar heb ik ook op andere vlakken gefaald.
De trein zal beperkt
worden tot Brussel-Noord, bijzonder sneu is dat voor wie nu net voor een overstapvrije
verbinding naar de Luchthaven gekozen had. Eén troost: ook de leraar Nederlands
van de TBG is er niet in geslaagd om zijn leerling behoorlijk Nederlands te
leren. Ze doet haar best, schreven we dan eufemistisch onderaan het rapport.
In Brussel-Zuid raakt
de IC460 maar niet uit de voeten, zeg maar: weg van spoor 12 waar de IC naar
Luxemburg ook zou moeten komen. Railtime houdt het bij een
exploitatie-incident. De trein zal uiteindelijk met 18 minuten vertraging
vertrekken, en die van ons zal op spoor 11 komen. Die vertrekt zelf met 12
minuten vertraging, maar dat valt niet op het conto van de 460 te schrijven.
Railtime maakt gewag van een storing aan de seininrichting. Enfin, het wordt
weer uitkijken naar onze aansluiting in Marloie: die is 14 minuten groot, dus
voorlopig is er nog niets aan de hand. De eerste ms96 is zo goed als volledig
ondergekliederd door de beoefenaars van deze vorm van kleine criminaliteit die
zichzelf op deze manier in de schijnwerpers willen zetten. We gaan achteraan
zitten, in stel 514, waar het tot Marloie aangenaam rustig zal blijven. De
vertraging kalft heel geleidelijk af: Centraal +12, Noord +14 (we gingen door koker
1, en dat bemoeilijkt het binnenrijden), Schuman +14, Luxemburg +13, Ottignies
+11, Gembloux +11, Namur +9, Ciney +6. Dat zal ook onze vertraging zijn bij
aankomst in Marloie. Ondertussen zijn we ook gewend geraakt aan de stank van
oudbakken tabak-as, die door het verluchtingssysteem naar binnen geblazen
wordt.
Ruim te vroeg wordt de
L naar Herstal aangekondigd. Het is stel 270 dat enkele minuten later het station
binnenrijdt. Uit een telefoongesprek kan ik afleiden dat deze trein uit 2
stellen had moeten bestaan, maar de bellende TB geeft door dat hij bij de
heenrit tractieproblemen heeft gehad: het tweede stel is in Jemelle
achtergebleven.
Een stipte trein is
ons nog niet gegund. Onze tegenligger rijdt met vertraging, en het is dus
wachten, tien minuten lang. Enkelsporige spoorlijnen: symbool van een
treinwezen in verval, uiting van ongeloof in eigen kunnen. Want anders ga je
resoluut voor dubbelsporige lijnen, waar je een deftige dienst kunt aanbieden.
Zal wel perfect gepast hebben in de geest van het recentste fin du siècle. Maar
ondertussen zit men met de gebakken peren.
Voor de terugreis
rekenen we toch op de bus. De TEC doet hier zijn uiterste best om het
prehistorische karakter van Wéris te bewaren: je vindt hier nog van die oude
halteborden die ergens halfweg de vorige eeuw hun intrede hebben gedaan. Ook
hier is het ongeloof in eigen kunnen schrijnend. Erger is dat we nauwelijks een
idee hebben van waar we op de bus moeten wachten. Er is een halte Rue des Combattants maar daar staat
alleen een haltepaal in de voor ons verkeerde richting. We wagen het er toch
maar op. De bus komt stipt aan rijden, ik zwaai, maar het lijkt erop dat de bus
niet zal stoppen. Ik zwaai nog even, nu nog wat gedecideerder, en de bus
vertraagt en stopt toch. De chauffeur lacht ons toe dat hij ons niet gezien
had, omdat hij zich concentreerde op een tegenliggende tractor. Maar kom, we
kunnen mee naar Barvaux, en naar Bomal en naar Melreux, weet hij ons te
vertellen: blijkbaar moet een bus hier veel (alle) verbindingen realiseren.
Rendabel zal zelfs dat niet zijn: behalve wij, rijden er nog 3 leerlingen mee
Het is nu lang wachten
in Barvaux: de L naar Marloie is nog niet zo lang geleden vertrokken, en het is
wachten op die naar Herstal. Volgens Railtime is die op tijd vertrokken in
Marloie, dat ziet er dus goed uit. Maar toch komt stel 270 (weet je nog?) met 5
minuten vertraging aan. Het stel zit dan ook barstensvol: men is er niet in
geslaagd om het defecte stel, dat ook vanmiddag al op het appel ontbrak, te
vervangen, en dat wreekt zich nu, op het moment dat in Marche de scholen
leeggelopen zijn. Dat capaciteitsgebrek zal ook wel de verklaring zijn voor de
groeiende vertraging. Wij vinden gelukkig nog een plaatsje, omdat in Barvaux
veel jongeren zijn uitgestapt. Onnodig te zeggen dat de eersteklasafdeling voor
de rest vol zit. De vertraging neemt verder toe: Bomal +7, Hamoir (waar we op
tegenspoor gaan tot Rivage - er wordt een brug geverfd) +8, Comblain-la-Tour
+9, Rivage +10. Pas vanaf Hony vermindert de vertraging, maar in Liège klokken
we nog altijd af op 8. Het wordt dus geen supersnelle aansluiting met de IC
Visé - Brussel-Zuid, maar wel de realistische aansluiting met de IC naar Oostende.
Veel valt er over de
rit naar Brussel-Noord niet te vertellen. Vanaf Tienen vertraagt de trein
voelbaar: blijkbaar ziet de TB op tegen een al te lange stilstand in Leuven
(een niet-roker?), en hij zet zijn trein krek om 17:34 stil langs perron 2.
Knap!
Zoals gewoonlijk
rijden we onderweg de CR naar Braine-le-Comte voorbij. Als dat al in Nossegem gebeurt,
rijdt die met wat vertraging. Vier minuten, blijkt bij vertrek in
Brussel-Noord. We zitten in stel 646, waar men de purperen zetelovertrekjes
alweer vervangen heeft door het bekende M6-stofje. Ook de glazen scheidingswand
tussen de niet-rokersruimte en het rokershok is verwijderd. Opvallend is dat
men daardoor een bankje van de niet-rokers zo een 7 à 8 centimeter heeft kunnen
verschuiven, getuige de gaten in de vloer. Zo zie je maar, zelfs ongemerkt
grijpen de rokers in op het welzijn van de niet-rokers, in casu op hun
beenruimte. Om een of andere reden wordt dit geen vlotte rit: wil het stel
niet? Heeft de TB een dipje? Is het een regelrechte saboteur? Feit is dat we in
Halle nog altijd 4 minuten vertraging hebben.
We hebben vandaag 50
minuten vertraging getotaliseerd, gelukkig zonder erg voor onze planning. Maar
het is toch ontiegelijk veel, als je het mij vraagt. Toegegeven, onze eerste
trein is het slachtoffer van iets waarop de NMBS onmogelijk vat kan krijgen
zonder steuntje van de rest van de samenleving, maar voor de rest zijn ze toch
wel grotendeels zelf verantwoordelijk. Net toen ik de indruk kreeg dat het
allemaal wat beter ging, krijg je weer zo een dag geserveerd. Het zou niet
mogen zijn
En met dergelijke haltebordjes probeert de TEC een
nieuw publiek aan te spreken.
De gemeente Trois-Ponts heeft samen met het NGI een
wandelkaart uitgegeven met in totaal 17 aangeduide wandelingen. Wij wagen ons
vandaag aan nummer 8 (Promenade du
Château de Wanne) en aan nummer 10 (Promenade
des Petits Patelins), die we combineren tot een bruikbare acht, met
aanlooproute van de N68 naar Spineux. Langs de N68 loopt lijn 42a van de TEC,
en de halte Route de Wanne past
perfect in ons kraam. Samen is dat 15.330 en 1.820 km wandelen. Ook de aanlooproute
is de moeite waard, trouwens.
Het werd een van de mooiste en zwaarste uitstappen van
de voorbije jaren. We hadden dan nog het geluk een deel van Liège - Bastogne -
Liège in de gemakkelijke richting te lopen; we konden ons niet van de indruk ontdoen
dat de ontwerpers van deze wielerwedstrijd toch niet helemaal van enig sadisme
gespeend zijn. Met een drietal stevige en vrij lange hellingen kregen we trouwens
ook ons deel van de koek. Enig minpunt: de bossen worden hier duchtig
uitgedund. Hoewel, minpunt? We kregen net hierdoor prachtige panorama's te
zien, die anders ongetwijfeld onzichtbaar waren gebleven.
Wanne zelf is trouwens een prachtig dorp, un petit patelin: mooie kerk, mooie
kasteelhoeve en een heus museum. En in La
Métairie kregen we lekkere koffie geserveerd, die we des te meer konden appreciëren,
want het was dan wel een mooie, heiige lentedag, de niet eens zo felle wind
maakte ons voortdurend duidelijk dat we ons daar nog niet te veel bij voor
moesten stellen.
We zijn
ruim op tijd (wat is het rustig op Goede Vrijdag, die door de banken
uitgeroepen is tot bank holiday, zij het met minder effect dan in de UK!). We
nemen dus alweer niet de CR naar Dendermonde, maar de IR naar Antwerpen. Veel
maakt het niet uit. Net voor Brussel-Zuid worden we opgehouden, vermoedelijk
omdat de IC naar Knokke/Blankenberge eerst nog buiten moet, en we rijden zo
goed als tegelijk met de CR Brussel-Zuid binnen.
In
Brussel-Zuid blijven de aankondigingsborden gevrijwaard van al te veel treinen
in vertraging. Toch staat een duo in het rood: IC 1708 Quiévrain -
Saint-Ghislain en CR 3659 Braine-le-Comte - Leuven. Het een zal wel met het
ander te maken hebben. 's Avonds kijk ik even op railtime of er wat gebeurd is,
maar ze houden het zedig bij een exploitatie-incident. In werkelijkheid is de
IC in Braine-le-Comte zo een 400 m te laat gestopt, en daar was al lang geen
perron meer. Terugrijden, dus, en dan gaat er al snel een kwartier verloren.
Onze
eigen 508 staat zonder vertraging aangekondigd, maar helemaal waar is dat niet.
We zullen uiteindelijk Brussel-Zuid buiten rijden met 6 minuten vertraging, en
tot Brussel-Centraal komen we nog 2 keer tot stilstand: elf minuten is het bilan
bij vertrek uit Brussel-Noord. Veel gaat daar niet meer af: in Liège-Guillemins
hebben we nog altijd 10 minuten vertraging. De IC 1708 staat ondertussen al in
Ans, maar we krijgen voorrang. Geen
probleem dus voor de aansluiting naar Luxemburg, die we de laatste maanden al
vaker dan ons lief is, gemist hebben, zij het dan twee uur vroeger. Het is
prettig om te zien dat ook de overstappers van de 1708 hun aansluiting nog
halen.
De IR
115 vertrekt met 2 minuutjes vertraging, maar één station verder is die al
weggevlakt. Het lijkt een kommerloze rit te zullen worden, tot we tussen Rivage
en Aywaille tot stilstand komen - het ging al een tijdje traag. De TBG kondigt
een technische storing aan, en weet meteen dat we 5 à 6 minuten vertraging
zullen oplopen. Het is me een raadsel wat daar gebeurd is. Gestoord sein
(A247), problemen met de omschakeling aar 25 kV? Wie het weet mag nu zijn
vinger omhoog steken.
In
Aywaille vertrekt de bus van lijn 42a net op het moment dat de trein tot
stilstand komt. We zijn dan wel geen gegadigden vandaag, maar daar hebben die 4
overstappers (2 + 1 + 1) geen boodschap aan. Zelf zou ik wat gedecideerder
achter de bus aan gegaan zijn, maar zij leggen zich mak neer bij hun lot. Zelfs
als Aribus het licht op groen gezet had - wat niet denkbeeldig is, omdat de
vertraging zo recent is ontstaan, en misschien niet ingegeven is - verdient de
buschauffeur voor vandaag geen loon. Klanten op die manier in de kou laten staan:
het lijkt wel op pesterij. In Trois-Ponts zien we hem terug. Tijd voor een
babbeltje met een collega is er te over!
Uiteindelijk
komen we in Trois-Ponts aan met 5 minuten vertraging: daar staan de bussen wel
mooi op aansluiting te wachten. Coo, op rustige dagen altijd goed om één minuut
vertraging in te lopen, ziet vandaag enkele tientallen reizigers uitstappen.
Het Belgische pretpark concentreert zich na de droeve winterdagen opnieuw in
enkele vaste stekken.
De
chauffeur van onze bus verandert pas op het allerlaatste nippertje zijn film.
Ongetwijfeld smaakt het zelf gerolde sigaretje beter in eenzaamheid, al zullen
de walmen wel in de bus blijven hangen. We vertrekken ook vier minuten te laat.
Even denk ik al dat het weer zo een chauffeur is die bewust te laat vertrekt om
dan snel te kunnen doorrijden, maar in dit geval ligt de verklaring elders: de
bus wacht op de aansluiting van lijn 745, en er zijn inderdaad enkele
overstappende reizigers.
Laat er
geen twijfel over bestaan: Wanne had eigenlijk ons vertrekpunt moeten zijn,
maar daar komt alleen een minimale schooldienst (753). We moesten dus op zoek
naar een alternatief, en dat vonden we in lijn 42a, met een heel eind buiten
Trois-Ponts, ter hoogte van de oude watermolen van Rochelinval, een halte Route de Wanne. Een wegwijzer leert ons
dat Wanne 4 km ver ligt, en dat doet me denken aan een tijd dat mensen inderdaad
kilometers ver reden naar een bushalte of meer nog, naar een treinstation, de
rijken in hun protserige koetsen, de boeren met paard en kar. (Je merkt het: ik
heb een paar oude prentbriefkaarten over Wanne gevonden op het internet, en zo
iets blijft niet zonder gevolgen ) Hier staat wel een bushokje, en dat is meer
dan we van de meeste halten in het eigen Halle kunnen zeggen
De
terugreis verloopt analoog: we rekenen op de laatste bus van lijn 42a tussen
Gouvy en Trois-Ponts, en die heeft zelfs nog een achttal reizigers mee. Met een
kleine vertraging deponeert die ons aan het in snel tempo verloederende station
van Trois-Ponts. Dat is het trieste lot van alle stations waar loketten
gesloten worden.
Ik heb
maar een minuscuul gsm'etje, maar onlangs heb ik geleerd om zelfs daarmee te
internetten. Dat leert me dat IR 118 met 9 minuten vertraging rijdt. Dat stond
trouwens ook vermeld in de werfinfo van Infrabel, maar ik vond het niet terug
in de dienstregeling die de NMBS-site me suggereerde. Veel zou het trouwens
niet uitgemaakt hebben: IR 4017 komt ons tegemoet gereden met een tiental
minuten vertraging, en stipt vertrekken zat er voor ons dus toch niet in. Dat
komt ervan als je op een lichtzinnige manier spoorlijnen enkelsporig maakt.
Twee dronkenmannen
met vrijkaarten zullen tot Aywaille de rust van het eersteklasrijtuig verstoren,
met luid gepraat en nog luider bellen. We gaan zo ver mogelijk van hen af
zitten, maar zelfs dan is het gebral nog storend. Hoeveel lekker bier wordt
dagelijks gerecycleerd in de magen van slokoppen die alles behalve met verstand
drinken?
Het
ziet er even naar uit dat onze trein nog net binnen de vijfminutengrens Liège
zal bereiken (thuis check ik het even: Railtime houdt het inderdaad op 5
minuten), maar ik heb het allemaal live kunnen volgen: Trois-Ponts +9, Coo +9
(met alweer veel Plopsalanders), Aywaille +7, Rivage +7, Poulseur +6, Angleur
+6, Liège-Guillemins +6. In Aywaille staat de indrukwekkende P-trein
Brussel-Zuid - Gouvy te wachten.
De IC
naar Oostende houdt het helemaal stipt. Een gezin bekijkt een filmpje op een of
ander elektronisch spul. Zelfs in deze ruime I11 is dat storend, maar het is
een kenmerk des tijds: zolang ze zelf niet gestoord worden, beseffen de meesten
niet eens meer dat ze zelf wel eens anderen zouden kunnen storen. Dat geldt
voor treinen, bussen, maar ook voor wachtzalen in ziekenhuizen, bij tandartsen
en dokters, zelfs in parken. En dan heb ik het nog niet over de agressiviteit
van luidruchtige radio', tv's en tuinmateriaal in woonbuurten.
In
Leuven kunnen we woordelijk volgen wat zich op het schermpje afspeelt - we
staan er dan ook 7 minuten stil. Gelukkig is het dan nog maar een boogscheut
naar Brussel-Noord.
Vijfentwintig
minuten overstaptijd richting Halle: we maken het niet zo vaak meer mee. Maar
een van de CR's naar Braine-le-Comte valt uit na de avondspits, en dus is het
wachten op de CR naar Geraardsbergen. Die bestaat uit een klassiek tweeledig
stel, en dat is meer dan voldoende. Tussen Brussel-Zuid en de vertakking
Ruisbroek krijgen we de vage illusie dat we in een HST zitten, niet omdat het
zo snel gaat, maar omdat we over lijn 96 N sporen. Als je moe bent, raak je wel
eens verward in de wereld tussen droom en werkelijkheid.