Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
25-08-2010
25 augustus 2010 (Roetgen)
Uit het "Wandelboek Hoge
Venen" van Julien van Remoortere, meer bepaald de uitgave uit 1993, hebben
we vandaag de 2de wandeling gekozen: Fringshaus,
het veengebied Vussheck. En toegegeven: misschien is dat boekje net te oud
om nog bruikbaar te zijn. De paadjes waarover de auteur het heeft zijn vaak
onzichtbaar, en daardoor werd het over enige afstand wat hij zelf noemt een bepaald avontuurlijk stuk weg. De
wandeling is nog geen 7 km lang, en gezien de aard ervan is dat misschien ook
wel genoeg. Halfweg wordt het dan weer wel een doodgewone boswandeling over
goede wegen. De TWQ bedraagt 48 % en dat relatief lage cijfer valt te verklaren
door een aanloopstrook langs een drukke weg en enkele verharde boswegen. We
zijn nooit echte Hogevenenliefhebbers geweest, en ik vrees dat we dat ook na
vandaag niet zullen geworden zijn.
Het moest vandaag onze
maidentrip worden met de ICE, en door de tunnel van Soumagne. Want eigenaardig
genoeg loopt onze wandeling zo goed als volledig over Belgisch grondgebied,
maar het beginpunt is alleen te bereiken via Duitsland. En het is vandaag voor
ons vandaag wandeling 1302 en zoals je weet inspireert dat getal menig Vlaming
tot agressiviteit: even Duitsland binnenvallen, dus, al trekken we ons gewoontegetrouw
snel terug.
Eigenlijk dachten we met P7572
van 6:51 over genoeg reserve te beschikken voor de overstap, maar we zijn vroeg
genoeg om IR 3705 te nemen, die met vertraging rijdt. Het spitsuur is nog niet
eens echt begonnen, of het hele raderwerk begint al stil te vallen. Eerst moet een goederentrein met 2 26'en ervoor en
een zware last staal erachter door. Op lijn 94 lijkt het dan weer de IC naar
Schaarbeek te zijn die met vertraging rijdt, en in diens zog rijdt een L-trein
voor lijn 26, ook met vertraging. Heus een frisse start vanmorgen, en niet alleen
omdat de zomer vordert en de koude ochtenden ons de wacht aanzeggen.
De IR vertrekt met 6 minuten
vertraging in Halle en komt in Brussel-Zuid aan met 8 minuten. Op de
tv-schermen is er stilaan te weinig plaats door het grote aantal vertragingen.
(Vanavond zullen we trouwens hetzelfde merken ) Al die treinen in vertraging
zorgen er immers voor dat er voor treinen die vertrekkensklaar zijn geen plaats
meer is onderaan de schermen. Blijkt dat er een defecte trein staat tussen Brussel-Centraal
en Brussel-Noord.
De ICE staat zonder vertraging
aangekondigd voor spoor 5A. Op spoor 5B staat de TGV voor Bordeaux-Saint-Jean
al klaar. Dat betekent dus dat deze ICE niet in Vorst overnacht, maar in Schaarbeek.
Eigenaardig genoeg staat de trein nog niet binnen. Het wordt stilaan duidelijk
wat die defecte trein is. Het duurt tot na het vertrekuur voor we enige
informatie krijgen: de trein vertrekt uitzonderlijk uit Brussel-Noord en we
moeten de P-trein 7801 nemen van 7:42 tot Brussel-Noord (ja, ja, zo laat is het
al!). De aankondigingen gebeuren alleen in het Nederlands en het Frans. Dat
wordt bijzonder handig voor al die buitenlandse reizigers; eerst wordt die
P-trein aangekondigd op spoor 6 (hetzelfde perron als de ICE), maar even later
wordt dat spoor 4. De massa verplaatst zich, sommigen louter op intuïtie, want
ook voor deze mededeling kan er geen woordje Engels of Duits af. Ik ontferm me
over een Chinees of Japans koppel, dat stilaan wanhopig staat te staren en maar
geen ai-sie-ie ileven ziet opdagen.
De P-trein is opvallend weinig
beklant, en dus is er plaats zat voor de reizigers en de personeelsleden van de
ICE. De vertraging van de P-trein zal uiteindelijk oplopen tot 15 minuten in
Brussel-Noord, maar ondertussen maken we ons al geen zorgen meer. De ICE staat
nl. tussen Kapellekerk en Zuid stil. Dat is blijkbaar de plaats waar hij in
nood is geraakt. Waarom hij niet naar Brussel-Zuid komt en terug moet rijden
naar Brussel-Noord is me niet duidelijk: zou het kunnen dat er problemen zijn
in de stuurpost kant Vorst? In Brussel-Noord horen we dat men ook nog een
tweede P-trein als alternatief voor de ICE heeft geënterd.
Enfin, uiteindelijk komt de
ICE er toch aanrijden. Het verdict zal luiden: +46 bij vertrek in
Brussel-Noord, +50 bij aankomst in Aachen. Dat alle reizigers gratis koffie
krijgen om het leed van de aanzienlijke vertraging enigszins te verlichten, zal
ons een magere troost zijn: die zouden we in eerste klasse sowieso gekregen
hebben.
Blijkbaar is er niet alleen
een technisch defect geweest: rijtuig 37 lijkt wel het toneel geweest te zijn
van een wild drinkgelag. Tussen 2 zitjes staan zelfs 3 halfvolle glazen rode
wijn. Dat die in Liège-Guillemins nog altijd niet gekanteld zijn pleit voor het
knappe rijgedrag van stel 4601, maar niet voor de ijver van het Duitse personeel:
het zal tot voorbij Liège duren voor de meeste rommel is opgeruimd. Kranten en
ander inpakpapier zijn gratis voorhanden. (Voor alle duidelijkheid: het zou me
verbazen mocht het treinpersoneel moeten instaan voor het opruimen van de
trein. Dat ze het toch doen, pleit dus eerder in hun voordeel.)
Maar het was ons te doen om de
ICE, en dat is een fijne trein: comfort zoals we het al lang niet meer verwachten,
keurige controle (al kent de arme man waarschijnlijk alleen maar Duits), en
zoals gezegd: rustig rijgedrag. De tunnel van Soumagne is natuurlijk - zoals
alle tunnels - een ramp voor wie van landschappen houdt: het Land van Herve ben
je voorbij voor je het goed merkt. De gewonnen tijd is echter zo aanzienlijk
dat je je enigszins kunt verzoenen met de mollenrit.
Maar tijdswinst is natuurlijk
een relatief begrip als je met 50 minuten vertraging rijdt. Dat is meer dan voldoende
om de aansluitende bus te zien vertrekken. Gelukkig rijdt SB 63 (de
National-Park Linie) elk uur. We hebben ruimschoots de tijd om een biljet
Aachen - Hergenrath te kopen, en een 4Fahrten-Ticket voor de bus. In Aachen
staan evenveel ticketautomaten als in alle Brusselse stations samen, en ik
slaag er inderdaad in om een biljet naar Hergenrath te vinden, maar dan alleen
heen-en-terug en in tweede klasse. Dat laatste is op zich niet zo erg - vanaf
Hergenrath zullen we onze RailPass gebruiken -, maar ik zie het toch liever anders.
Naar de loketten dus maar, maar ik word al eerder aangesproken door een
charmante DB-bediende die me wegwijs maakt aan de automaat: blijkt dat een
AIXpress-ticket de enige optie is, en dat is altijd heen en terug en tweede
klasse. Zowel mijn Visakaart als mijn bankkaart blijken onleesbaar te zijn, en
ik moet dus maar wat munten bovenhalen om de toch wel hoge som van 9.40 te
betalen voor een onnozele grensoverschrijding van een zestal km.
De bus die ons naar Roetgen
Fringshaus brengt is een gelede Mercedes van DB. De 50 zitplaatsen zijn allemaal
ingenomen, behalve 2 die 2 oudere dames voor (nee, niet met) hun trekkarretje
hebben ingenomen. We schuiven het spul gedecideerd opzij, en zo zullen we toch
kunnen zitten. In Roetgen loopt de bus zo goed als leeg: blijkbaar is Roetgen
Post een overstappunt, o.a. naar Monschau. We rijden ook langs het oude Belgische
station van Roetgen, dat er nog net uitziet als 30 jaar geleden, toen we hier
met GTF langsreden.
Voor de terugrit zitten we in
een stokoude Setra, met dito chauffeur. Nu ja, niet echt stok, maar al lang
niet meer piep. Als hij op tijd blijft rijden, kunnen we nog net de voorziene
IR naar Liège nemen, en aldus de in de ochtend opgelopen vertraging goedmaken.
De aansluiting missen zou trouwens 2 uur extra verlies betekenen, want die IR
rijdt nog altijd volgens een onzalige 2-uurdienst. De hele rit verloopt vrij
aardig, maar toch met zowat voortdurend 2 à 3 minuten vertraging. Gelukkig zit
er op het eind wat reserve in de dienstregeling. We hebben 3 minuten om het
hele station te doorkruisen, want de IR vertrekt van spoor 9, het verste perron.
Veel scheelt het niet, maar we halen de trein nog net. Oef!
Ik heb zelfs nog de tijd om
aan de TBG te vragen of we nu al in eerste mogen zitten, vermits we dat vanaf
Hergenrath toch kunnen doen met onze RailPass. Dat is geen probleem. Er zit wel
een bijzonder atypisch publiek in eerste vandaag: een Brits fietsend echtpaar,
twee Franstalige snaken met veel rugzakken, een Roma-achtige moeder met
dochter, en een toren bagage op het platform (de bagage) en een oudere dame
waar we dan maar naast gaan zitten. Ze vraagt ons meteen welke taal we spreken:
ze spreekt jammer genoeg ook Nederlands, en ze is van plan om dat tot in Liège
vol te houden: weduwe van een beroepsmilitair, slecht ziend, op weg naar Aalst,
drietalig. Ze stelt evenveel vragen over onze achtergrond.
Ik reken er eigenlijk op dat
we na de controle een rustiger plekje kunnen innemen, maar de TBG is blijkbaar
ruimdenkend: niemand wordt naar tweede gestuurd. Als die allemaal
eersteklasbiljetten hebben, dan is deze trein modern.
Niet dus! Anders dan de ICE is
hij wel proper, maar schriller kan het contrast niet zijn. Hij rijdt wel stipt,
tot Liège, met een bezettingsgraad die in eerste minstens het dubbele van in
tweede bedraagt. In Liège help ik het besje nog van de trein, en ze verzekert
ons dat iemand van de NMBS haar daar komt oppikken om haar naar de volgende
trein te brengen.
Sinds maandag rijden de IC's
Brussel-Maastricht opnieuw, en dat scheelt voor ons wel wat in aansluitingstijd.
De trein bestaat uit 12 rijtuigen I11, maar alleen de eerste zes zijn
toegankelijk. De meeste reizigers van daarnet staan nu ook op het perron te
wachten. Als ze nu opnieuw in eerste gaan zitten, dan zullen ze wel in regel
zijn. Anders verdient de TBG van IR 5035 een flinke blaam. Ik wil nog aannemen
dat het vrouwtje (niet de TBG) in Aachen door stationspersoneel in de trein
geholpen is, en dat ze haar in eerste hebben laten plaatsnemen, maar de andere
gevallen zijn wraakroepend. Zoals verwacht duikt niemand nog op in het enige geopende
eersteklasrijtuig, dat zo'n twintig reizigers herbergt. Opvallend hoe de reizigersaantallen
voor deze aangename verbinding in stijgende lijn gaan.
De trein rijdt met een kleine
vertraging, maar toch halen we moeiteloos de aansluiting van 5 minuten met de
IR naar Binche. Dat zou eigenlijk een stel M6 moeten zijn, maar in de plaats
daarvan komen 2 gemoderniseerde stellen en een vierledig stel aan rijden. Dat
is het gevolg van een ongelooflijke raid op 4 treinen in La Louvière-Sud,
tijdens het voorbije weekend. Het lijkt op een goed opgezette wraakactie: tientallen
gesneuvelde ramen, leeggespoten brandblussers. Vast staat dat vele tientallen
reizigers in de komende weken hier het slachtoffer van zullen zijn, want zoveel
schade herstel je niet in enkele dagen, laat staan dat je voldoende
reservematerieel vindt om de beschadigde treinen te vervangen. Maar de laatste
rit van vandaag verloopt voorspoedig: we bereiken Halle met een verwaarloosbare
vertraging. Toegegeven, vandaag was de wandeling meer dan anders het excuus
voor een wat andere trein- en busuitstap. We zullen alleszins met gemengde
gevoelens op onze eerste ICE-trip terugkijken.
Als je kiest voor een GR zit
je meestal wel goed, maar als je kiest voor GR 577 (Tour de la Famenne) zit je
eigenlijk altijd goed. Vandaag stappen we van Rochefort naar Wellin (20 km), en
het is een tocht om vingers en duimen van af te likken. Af en toe een stevige
kuitenbijter, voortdurende afwisseling tussen bos en weide, en dat veelal over
schitterende bospaadjes en bospaden, onverharde veldwegen en meer van dat leuks,
en net voor halfweg Han-sur-Lesse als rustpunt. De TWQ bedraagt 71 %, maar
belangrijker dan dat is de kwaliteit van de gevolgde onverharde wegen.
In Han heeft men het tracé licht gewijzigd: het loopt nu in de richting van de
uitgang van de grot, zodat de Lesse een tijdje gevolgd kan worden na zijn
ondergronds avontuur, en wat misschien nog belangrijker is voor de
TTB-liefhebber: nu ook langs de stelplaats van de gezellige trammetjes die hier
nog altijd de dienst uit maken. Ik heb trouwens de pech van mijn leven, want ik
zie in de verte niet minder dan drie konvooien na elkaar de steile klim naar de
ingang van de grot aanvatten, te ver voor een foto, maar dicht genoeg om te
genieten van het gereutel van de motorrijtuigen, dat nostalgische herinneringen
aan grootmoeders tuin weer tot leven wekt.
Nu de NMBS wil doorgaan met
het afschaffen van de kaart 50 % moeten we noodgedwongen opnieuw tijdens het
weekend beginnen reizen: dat is immers één van de aangereikte alternatieven.
Geloof noch dat wij meer tijdens het weekend gaan reizen (nu we eindelijk ook
van de beter gestoffeerde weekdiensten gebruik kunnen maken!), noch dat het
weekendbiljet een alternatief is voor de kaart 50 %.
Volgens ARI halen we de
aansluiting in Brussel-Zuid ook nog met de L-trein van 8:06, maar nu we
relatief laat vertrekken, komt het niet op een kwartiertje aan. Gemoedsrust is
trouwens ook iets waard. (Ik heb ooit gelezen dat onderzoek uitwijst dat reizen
met het OV zenuwslopender is dan de dagelijkse file, precies omdat de gevolgen
van vertragingen en gemiste aansluitingen veel zwaarder zijn dan die van de
file. Misschien laat de NMBS zich binnenkort sponsoren door de Gilde van de
Zielenknijpers, al mogen we de laatste weken eindelijk opnieuw wat minder
klagen.)
Deze IR bestaat uit een
trek-en-duwstel van Liers dat in de week ingezet wordt in de IC's Liège -
Quiévrain. Stuurstandrijtuig is ADx 58041, dat destijds, in de jaren 1980, zijn
carrière begon in onderhoudspost Liers en daar recent is teruggekeerd, na
omzwervingen in o.m. Châtelet en Kortrijk. Mogelijk vervangt het het in Buizingen
gesloopte rijtuig, maar dat is speculatie. De rit verloopt stipt.
Deze IC naar Luxemburg bestaat
uit 2 ms 96, en waarschijnlijk louter toevallig hangen de stellen zoals ze
jaren aan een stuk op deze dienst gereden hebben: met de eersteklasafdelingen
kant Vorst. We gaan helemaal achteraan zitten. Er zijn weinig IC's waarvan de
bezetting zo drastisch kan schommelen als die van de IC J. Vandaag valt het
reuze mee. We krijgen wat rustige medereizigers, en ook in tweede klasse valt
het allemaal mee. We gaan 2 keer op tegenspoor: tussen Y. Josaphat en
Brussel-Luxemburg en tussen Namur en Naninne. Ik vraag me wel eens af hoe lang
het geleden zou zijn dat treinen tussen Brussel en Luxemburg de hele reis nog
eens afgelegd hebben zonder dat er ergens gewerkt wordt. Ik kan het me niet
herinneren. De aangepaste dienstregeling werpt haar vruchten af: de maximale
vertraging bedraagt 6 minuten (in Brusel-Schuman), waarvan 3 het gevolg zijn
van een te laat vertrek in Brussel-Zuid.
De aansluitende bus van lijn
29 komt om 10:36 aangereden: dat is precies het moment waarop de ondertussen
aangekomen IC naar Brussel zou moeten vertrekken. Maar klantvriendelijke
duistere krachten zorgen ervoor dat vier overstappende reizigers hun trein toch
nog halen. De NMBS heeft in de voorbije jaren zo vaak met haar dienstregelingen
geschoven, dat de TEC niet langer volgt; daardoor is een wel erg nipte
aansluiting van 5 minuten overgebleven Dat voorspelt weinig goeds voor
vanavond. Wijzelf vertrekken 5 minuten later dan voorzien naar Wellin, met
enkele vaste klanten, een reeks gezinnen voor Han, allemaal met B-Dagtrips, en
2 stappers, wij dus. In Rochefort stappen we uit aan de halte Trou Maulin, vlak
bij de brug over de Lhomme, waar de GR de hoofdweg kruist.
's Avonds is het bang
afwachten of de bus uit Wellin wel op tijd in Jemelle zal geraken. Normaal gezien
moet de heenrit om 18:02 eindigen, maar de bus is er al om 17:57. Dat valt mee.
Maar de chauffeur doet teken dat hij eerst nog een ommetje maakt; ik vermoed
dat dit langs de stelplaats is. Tegen 18:05 is hij terug, met 2 minuten
vertraging dus, maar de dienstregeling schijnt zelfs een trage tractor op de
bochtige weg aan te kunnen. In Han staan de laatste B-Dagtrippers te wachten;
het instappen gaat snel, dit illustreert hoe belangrijk voorverkoop van
biljetten is. Dat de TEC dit nog altijd niet echt stimuleert, in tegenstelling
tot de confraters van De Lijn, is spijtig. Enfin, we komen uiteindelijk nog 2
minuten te vroeg in Jemelle aan.
De IC bestaat deze keer uit 5
M6. Het gaat over tegenspoor tussen Jemelle en Marloie, maar de loop van deze
trein is snel samengevat: stipt of te vroeg van begin tot einde. Het is vrij
warm in het rijtuig; het duurt tot bijna in Brussel voor we doorhebben dat
enkele rijen zitjes verder de airco wel volop werkt: dat zorgt voor een
opvallend temperatuurverschil binnen één afdeling. Goed om weten!
In Brussel-Noord staan niet
minder dan 4 treinen met een vertraging van 6 tot 10 minuten aangekondigd. Hoe
men dat op een zaterdagavond klaarspeelt, is me een raadsel. Eén ervan is de IR
naar Gent, de andere de IC naar Charleroi. Als onze L-trein naar
Braine-le-Comte binnenrijdt, vraagt een meisje in het Engels of dat de trein
naar Ghent is. Ik moet haar teleurstellen: die is ondertussen verspoord
(schitterend woord, vind ik dat nog altijd) naar spoor 9. Pas dan merk ik dat
ze met 2 zijn, en met een ongelooflijke reeks koffers en tassen. Ik begrijp
haar diepe zucht. Tot overmaat van ramp staat de IR naar Gent al
vertrekkensklaar. Die halen ze nooit meer.
Tegelijk met onze L-trein komt
ook de IC naar Charleroi aangereden. De logica eist dat die IC eerst vertrekt,
en dan pas gevolgd wordt door onze L-trein, maar deze keer zijn het
klantonvriendelijke duistere krachten, die blijkbaar liever één trein met fikse
vertraging zien, dan 2 treinen met een wat kleinere. Wie doorheeft hoe de
vertragingsstatistieken berekend worden, zal wel begrijpen waarom. En ook
waarom vertragingen van 20 minuten en meer stilaan ook een vaste stek gekregen
hebben op de tv-schermpjes We vertrekken dus eerst. In Brussel-Zuid komen we
aan op spoor 21, waar de IC naar Charleroi-Sud al lang gepasseerd had moeten
zijn. De aankondiging op het scherm is ondubbelzinnig correct, maar onze
vrouwelijke TBG wordt belaagd door specimina van alle ras en kunne, alsof ze
zelf verantwoordelijk is voor alles wat er fout gaat bij de NMBS, in dit
specifieke geval de vertraging van een trein en de gewijzigde volgorde waarin
de treinen komen aanrijden. Ze heeft zelfs moeite om een aantal
"klanten" ervan te overtuigen dat dit niet de IC naar Charleroi is,
maar ze houdt het en zich staande, en we vertrekken op tijd.
De TBG begint meteen aan haar
controle en voorbij Vorst-Zuid krijgen we de mededeling te horen dat de
reizigers voor Charleroi beter kunnen doorreizen tot Halle. Volgt nog een
volledige dienstregeling voor de terugreis, wat niet zal verhinderen dat de
meesten een uur later dan voorzien in Charleroi zullen aankomen. Er zijn dus
toch nog verdwaalde reizigers ingestapt in Brussel-Zuid. In Halle ontferm ik me
over een tiental reizigers: hoe moeten die anders de weg vinden in dit station
waar je bijna nooit personeel vindt, laat staan op een zaterdagavond?
Maar kom, ik veronderstel dat
wij al blij mogen zijn dat wíj weer een vlekkeloze dag achter de rug hebben.
Het is ongetwijfeld één van de mooiste wandelingen van het jaar, op een bijna
heldere zomerdag bij temperaturen die nog net aangenaam waren. Ik mag niet in een
oude kwaal vervallen die ertoe leidde dat ik kankerde over álle treinen met
vertraging Vreemd toch dat ik daar zo'n 20 jaar lang compleet van genezen
geweest ben, gewoon omdat er veel minder treinen in vertraging reden. Maar de
kwaal komt weer om de hoek piepen, ik herken de symptomen.
Voor foto's van de wandeling: http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen/rochefort%20-%20wellin%20GR%20577/
Op een ondertussen alweer
verouderde wandelkaart van Vresse-sur-Semois tekenden we een parcours uit in
Bohan langs wandeling 48 en delen van de wandelingen 49 en 50. De kaart is nog
niet eens zo oud (1997), maar de Grote Veranderaar heeft ook hier weer
toegeslagen, en dus volgen we wat vandaag op een 10 jaar jongere kaart
figureert als de wandeling van de Chêne à l'Image (een piepklein Onze-Lieve-Vrouwebeeld)
en die van de Tiru. Meestal maakt het in een streek als deze weinig uit wat je
nu precies volgt, en dus hebben we ook vandaag genoten van een doodgewone,
aangename zomerdag, zonder hoge temperaturen en een frisse, maar stevige boswandeling.
De TWQ bedraagt 67 %: alleen op het einde volgen we (te) lang een onfris
ruikende asfaltweg, maar als geheel is de tocht zeker geslaagd. De combinatie
van wandelingen levert een wandeling op van iets minder dan 9 km.
Het wordt vandaag onze eerste
verkenning van het compleet gereorganiseerde busnet in de Semoisvallei, dat op
1 december 2009 het licht zag. Veel hangt samen met de samensmelting van
bestaande stelplaatsen (Bouillon, Alle en Maissin) en de bouw van een compleet
nieuw depot in Menuchenet, dat nu als draaischijf fungeert voor de bediening
van een erg ruime regio, met lijn 8 Libramont - Bouillon als hoofdlijn. Het
moet gezegd: het is allemaal iets eenvoudiger dan vroeger, en de ritten naar
Alle-sur-Semois zijn nu meestal bevrijd van hun tijdrovende ommetje via Bohan
(langs Vresse en Membre). Alleen lijn 9 uit Beauraing lijkt dat nog te doen.
Lang was dat onze aanvoerrit, maar vandaag proberen we het dus anders.
P7512 is een aangename P-trein:
de rit verloopt vlot en we arriveren zo goed als stipt in Brussel-Zuid. De rust
in het rijtuig is opvallend (typisch voor veel P-treinen) en je merkt hoe
sommige reizigers op elkaar ingespeeld geraakt zijn: hij leest zijn krant, zij
houdt een laatste dutje, met de voetjes lekker warm onder zijn billen.
Eigenlijk hadden we ook nog wel wat later gekund, maar niets is zo zielig als
al meteen met je eerste trein de hele dag de mist te zien ingaan
Het is alweer van verleden
jaar geleden dat we deze 2107, sorry 91, nog namen en de trein blijft even aantrekkelijk,
ook al heeft ook hier iemand zijn terrein op het vasttapijt afgebakend,
hopelijk met koffie. Wat meteen opvalt is dat het aantal reizigers in eerste
klasse hoger ligt dan tot verleden jaar, al kan dat ook puur toeval zijn. Ook
het aantal gereserveerde plaatsen is opmerkelijk hoog. In Brussel-Noord stapt
een Antwerps trio in, met een gezamenlijke leeftijd van ver boven de 200 jaar. Het
begint met een overzicht van de binnenlandse pers: de 2 dames lezen de interessantste
stukken uit hun kranten aan elkaar voor. We hebben zelf 2 kranten mee, en ik
kan deze extra service maar matig appreciëren. Daarna volgt het regionaal
nieuws, afgewisseld met wat roddelnieuwtjes. Het duurt tot Jemelle tot het
drietal besluit om het wat rustiger aan te doen, maar dan maakt het voor ons
nog nauwelijks wat uit.
De trein rijdt volgens het
klassiek geworden scenario: tussen Brussel en Ottignies loopt hij vertraging
op; vanaf La Hulpe zitten we duidelijk achter een stoptrein aan, en de
aanwezige vertragingszones n.a.v. de GEN-werken maken de vertraging alleen maar
wat groter. Ottignies +5, Gembloux +4, Namur +6, Ciney +4, Marloie +3, Jemelle
+2 en Libramont +1. Ook voorbij Ottignies zijn er trouwens nogal wat zones waar
gewerkt wordt: Chastre (ter hoogte van de resten van de oude trambrug), Gembloux
(dat begint op de eeuwigheid te lijken), Saint-Denis-Bovesse (nieuwe, verhoogde
perrons), en ook nog tussen Hatrival en Libramont, waar we op tegenspoor
rijden.
Maar we komen dus tijdig aan
in Libramont, en we maken ons op voor 2 busritten van in totaal bijna 60 km.
Lijn 8 is aangepast en versneld: het wat zinloze omrijden langs Bertrix Station
is geschrapt, en we rijden Bertrix dan ook langs een snellere invalsweg binnen.
De kermis staat in Bertrix, en dus kan de halte Place niet bediend worden. Het
lijkt erop alsof de chauffeur wat aarzelt: misschien verwacht hij dat er toch
nog een reiziger komt aangespurt. Maar nee. Op het laatste stuk wordt wat van
de vertraging ingelopen, zodat het al snel duidelijk wordt dat Menuchenet op
tijd gehaald zal worden. Het is een proper ding geworden, met behoorlijk wat
bussen, een wasinstallatie en een sfeervol gebouw. Drie busperrons werden
aangelegd (en een uitstapperron), die de nummers 1 tot 3 kregen, en allemaal
dezelfde lijnaanduidingen. Het is wat gokken, waar je de bus moet nemen. In de
gedetailleerde dienstregeling die je van infotec kunt halen, staan de 3 halten
trouwens netjes onder elkaar vermeld. Opvallende vaststelling: als toilet komt
alleen het naastliggende bos in aanmerking.
De aansluitende bus laat op
zich wachten, al zien we hem wel staan. Blijkbaar hebben 2 chauffeurs die even
later in hun eigen auto stappen, nog heel wat te vertellen aan onze chauffeur,
en de rit vangt dan ook aan met 8 minuten vertraging. Voor ons wordt het de
allereerste busrit langs Rochehaut (met schitterend uitzicht, ook uit de bus,
op de Semois en het dorpje Frahan). De oude stelplaats van Alle-sur-Semois
wordt nog altijd bediend, met een ritje heen en terug, en vanaf dan komen we op
bekend terrein.
Het is ons al opgevallen dat
zowel langs lijn 8 als langs lijn 43 nieuwe halteborden zijn aangebracht, maar
je ziet dingen die je niet voor mogelijk houdt: op sommige plaatsen hangen
zelfs nog rood-witte borden, op andere plaatsen staan nog palen van tijdelijke
halten in afwachting van definitieve palen, en wat nog erger is: niet alle oude
borden zijn vervangen, zodat je aan de Kerk van Bohan nog altijd in de waan
gelaten wordt dat je daar lijn 9 (wat juist is) en lijn 45/2 kunt nemen. Van
lijn 43 is geen sprake. Het is ongetwijfeld een uiting van het ongelooflijke geloof
van de TEC-Luxembourg in het eigen succes dat ze dergelijke belangrijke vernieuwing
aanpakken als een stel sloddervossen. Hoe bereik je nu een nieuw publiek als je
de zaken zo aanpakt? De halte Bohan Kerk schittert trouwens ook door de
afwezigheid van enige dienstregeling
De terugreis zal op precies
dezelfde manier verlopen. We hebben zelfs 2 medereizigers die 2 dagen voordien
in Mogimont hun wagen hebben achtergelaten en langs de GR naar Bohan zijn gestapt.
Ze hopen hun wagen nu terug te vinden, en dat lukt nog ook. We hebben in
theorie maar 1 minuut aansluitingstijd, maar vooral tegen het einde van de rit
lopen we uit op de dienstregeling. De bus van lijn 8 zal trouwens met 6 minuten
vertraging langsrijden. Bouillon lijkt niet meteen een busvriendelijke stad te
zijn. Ondanks een omleiding in Plainevaux doen we er toch nog 2 minuten
vertraging af. Anders dan vroeger kunnen we nu vrij gerust zijn dat we de
aansluiting met de trein moeiteloos zullen halen.
Die is trouwens precies op
tijd. Opvallende verschijning in Libramont: P8600 naar Luxemburg, samengesteld
uit 4 ms 96. Onze 2140 loopt alleen tussen Namur en Gembloux vertraging op, in
het zog van een L-trein met vertraging. Maar vanaf Brussel-Luxemburg rijdt hij
stipt, zodat we al kunnen speculeren op een aansluiting van 3 minuten met de IR
naar Ath - Geraardsbergen.
Die staat zonder vertraging op
de schermen, maar op perron 12 staat de IC naar Charleroi-Sud al aangekondigd.
En inderdaad, even later blijkt de 3142 vertraging te hebben. Opzoekingswerk achteraf
leert dat deze IR vanaf Vilvoorde met vertraging rijdt. Ik kan me niet van de
indruk ontdoen dat hij geslachtofferd werd om de IC stipt te laten rijden; hij
moet zelfs wachten omdat de IC het spoor 12 nog bezet houdt. Ik kan me niet van
de indruk ontdoen dat dit geen praktische, weldoordachte oplossing was. We
komen uiteindelijk 8 minuten later dan voorzien in Halle aan, en dat is de
enige smet op een voor de rest fantastisch goed verlopen dag. Even later rijdt
ook de IR naar Binche (onze voorziene aansluiting in Brussel-Noord) Halle
binnen; hij rijdt wel op tijd.
Vandaag stappen we in het
Pajottenland, op een zaterdag waarop andere bezigheden een tocht verderop wat
onmogelijk maken. Het Felixfonds heeft in 2001 3 mapjes uitgegeven, en wij
kiezen vandaag voor wandeling 10 in map III. Het zijn handige dingen geworden,
voor wie geen nood heeft aan uitvoerige beschrijvingen en
achtergrondinformatie. Mij moeten ze er echter nog altijd van overtuigen dat
het Pajottenland een ideaal wandelgebied is: daarvoor hebben we het net iets te
vol gebouwd (inclusief de koterijen) en zoals meestal gaat daar uitgebreide
asfaltering mee gepaard: de TWQ bedraagt 8 % (naar boven afgerond ) en dat is
toch wel bijzonder weinig. Begin en einde van de wandeling verlopen dan ook
volledig in de dorpskern van Ternat, en het is pas rond het Kasteel van Baron Liebaert
dat een en ander een echt landelijk karakter krijgt.
Het is trouwens in de buurt
van dat kasteel dat we overvallen worden door een van de voorspelde
plaatselijke buien, maar al bij al hebben we geluk gehad: in Pepingen, toch
niet zo ver hiervandaan, loste het onweer 15 mm neerslag op een half uur tijd,
hier zal het wel niet meer dan een liter of 4 geweest zijn. Tegen het einde van
de wandeling waren we al opnieuw droog
De rit met de IC naar Brussel
verloopt een beetje zoals meestal: over lijn 96 tot Y. Ruisbroek en dan over de
96N naar een van de perrons met de kleinere nummers. Tijdwinst levert dat
zelden op, omdat het binnenrijden van Brussel-Zuid bijna nooit vlot verloopt.
We vertrekken met 1 minuut vertraging en komen er met twee aan. Tussendoor zie
ik dat de IR's van en naar Binche blijkbaar in een versterkte samenstelling
rijden, nl. met een klassiek tweeledig stel extra.
Eigenlijk hebben we een
traject gepland via Liedekerke, dus eerst met de IR naar De Panne en dan
overstappen in Schouppecity op de L naar Brussel-Zuid. We hebben ons zelfs al
geïnstalleerd in stel 305, maar erg vlot loopt het niet: in de eerste break
(van 2: gelukkig!) zijn 169 plaatsen gereserveerd in het 1ste, 2de en 3de
rijtuig voor wat nog jeugd moet worden. Het instappen (en het afscheid nemen)
neemt veel tijd in beslag, en de aansluitingstijd in Liedekerke bedraagt 8 minuten.
We stappen dus opnieuw uit, en nemen uiteindelijk de L naar Aalst: die rijdt
stipt, en zo komen we maar 9 minuten later dan voorzien in Ternat aan. Ik zal
achteraf op Railtime merken dat we de aansluiting in Liedekerke toch gehaald
zouden hebben. Die IR's naar De Panne en de L-treinen naar Aalst zijn trouwens
dezelfde treinen: hun nummer wijzigt wel in Brussel-Zuid, maar de L-trein uit
Aalst wordt steevast de IR naar De Panne. Op zaterdag en zondag vind je hier
breaks en ms 96 door elkaar.
Dat merken we bij de
terugreis: we rijden nu wel via Liedekerke, en zowel L 2067 als IR 3615 bestaan
nu uit ms 96. Het wordt een geschiedenisloze terugreis, met treinen die zo goed
als stipt rijden. Voor de IC naar Moeskroen komen we in het stel van de
heenreis terecht, al kiezen we nu voor een ander rijtuig. Opvallend: deze trein
vertrekt van de perrons met hoge nummers (21) en er staat opvallend veel volk
te wachten: er is een onmiskenbare trend naar meer reizigers, ook tijdens het
weekend. De NMBS speelt daar voorlopig op in door langere treinen in te zetten
(de goedkoopste oplossing), maar misschien moet stilaan ook eens gedacht worden
aan frequentere diensten (de handigste oplossing). In Halle zie ik de IC uit
Moeskroen naar Schaarbeek: één ms 96. Ik kan me voorstellen dat dit niet zal
volstaan voor de terugreis uit Brussel. Zoek de tegenspraak in de voorbije 5
lijnen.
12 augustus 2010 (Blaregnies - Montignies-sur-Roc = Hacowa 101)
Eerder kon je in dit blog
lezen hoe we Hacowa 101 verkenden (zie bijdrage 6 juli 2010). Vandaag stappen
we met de groep (27 deelnemers) het parcours tussen Blaregnies en
Montignies-sur -Roc. Het is een wandeling met 2 duidelijk onderscheiden
gezichten, die bovendien ook bijna uitsluitend over het grondgebied van twee
gemeenten loopt: Quévy in het begin en Honnelles op het einde.
Het eerste deel is vlak: we
lopen hier op een plateau en de vallei van de Petite Honnelle is nog niet zo
uitgesproken zichtbaar. Het is een landbouwgebied dat tot de Borinage behoort.
Meestal associëren we die naam met steenkoolmijnen (en de terrils ofte
steenbergen in correct Nederlands) en zware industrie, maar een groot deel is
dus ongeschonden door de Industriële Revolutie gekomen. We stappen dan tussen
weiden en akkers door, met af en toe een kort strookje bos. Het Bois de
Blaregnies en het Bois d'Audenarde liggen nog helemaal in het begin van de
wandeling, en het zal tot het laatste derde van de tocht duren voor we opnieuw
in bosgebied terechtkomen.
Vooral in het Bois de
Blaregnies staan voldoende afschrikwekkende borden om zelfs Attila met zijn
Hunnen buiten te houden, maar niet zo Vic en de Zijnen. Ik weet dat deze borden
meestal pure bluf zijn en dat de boswegen vaak wél toegankelijk zijn. Het was
trouwens een flinke dreun op mijn enthousiasme bij de verkenning om meteen
geconfronteerd te worden met een niet toegankelijk bos, en alleen een langere
en saaiere omweg als alternatief. Ik had dan ook de gemeentediensten, de
secretaris van de gemeente Quévy himself, aangeschreven om uitsluitsel te
krijgen over het statuut van de bosweg, maar meneer wilde blijkbaar de Waalse
reputatie van tamzakken gestand doen, en vertikte het dus om te antwoorden.
Maar op oudere en recente stafkaarten stond de weg duidelijk aangegeven als
openbare weg. Toch kregen we al snel een boswachter op de hielen. Het was
duidelijk dat zijn taak erin bestond ons uit het bos te houden: eerst kon er
geen sprake van zijn om er door te gaan, ook al wegens de weelderige
plantengroei, dan kon het plots in groepen van zes (!) en even later mochten we
allemaal ineens, als we stil waren (!). Uiteindelijk kregen we zelfs te horen
dat het inderdaad een publieke weg was. Ik was blij dat ik uiteindelijk juist
gegokt had.
Langs de Coron de Blaugies en
Erquennes kwamen we in Fayt-le-Franc, waar de picknick gepland was in het
"Café de la Jeunesse". Ze wisten van onze komst, en het was er
aangenaam toeven, met een stevig streekbier binnen handbereik. Je leest er
alles over in http://www.abbaye-des-rocs.com/.
Vanaf Fayt-le-Franc - we
stappen nu in Le Haut Pays - krijgt de wandeling plots een totaal ander
uitzicht: we stappen nu vaak door het bos, en plots komt er wat klimmen en
dalen aan te pas. We passeren langs de erg mooie, goed geconserveerde en niet
verknoeide Ferme de Rampemont en wat verder langs de Moulin de Fayt, allebei
schitterende gebouwen, waarvan de eigenaars waarschijnlijk een levenslange
restauratietaak voor de boeg hebben. De doortocht van het wad met stapstenen in
de Petite Honnelle zorgt even voor wat sensatie, maar we komen allemaal heelhuids
over het riviertje dat zijn naam gelukkig alle eer aandoet.
En zo bereiken we vrij vlug
Montignies-sur-Roc, na net geen 18 km. We besluiten de wandeling met een pad
tegen de flank van de rots, een waardige afsluiter van een tocht met veel
afwisseling op een van de betere zomerdagen: ideale staptemperatuur, droog, en
met prachtige cumuluswolken. En als je daar dan nog 26 gelukkige en dankbare
medestappers aan toevoegt, dan kan de dag niet meer stuk. Bedankt!
Wie de wandeling in gedachten
nog eens wil overdoen, vindt hier zeker steun: http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen/blaregnies%20-%20montignies-sur-roc/
Oh,
ja, nog even over het openbaar vervoer:
Halle
- Quévy 3729 8:17 9:08 stipt (2126 - 62050)
Aulnois
- Blaregnies [96a] 9:25 9:29 stipt (ab3651 - Renault Emi R312 van stelplaats
Eugies)
Eigenlijk verliep de hele uitstap met
trein en bus dus onberispelijk.
Ondanks de gebruikelijke problemen met
de reservering van de treinreis (verkeerde datum en niet lezen van de
bijkomende opmerkingen van de indiener), verliep de reis zelf goed. Bij de
heenreis vroeg de TBG ons zelfs of er genoeg plaatsen gereserveerd waren. Alleen
in Mons werd te laat omgeroepen waar de gereserveerde plaatsen zich bevonden,
zodat het een tijdje duurde voor de hele groep ingestapt was.
De reservering van het "billet
collectif" bij de TEC-Hainaut verliep erg vlot: een mailtje met de concrete
gegevens, een mailtje terug met de melding dat de biljetten per post onderweg
waren, een overzichtelijk blad met duidelijke aanwijzingen voor de chauffeur.
Alleen had ik met 15 betalende reizigers wat hoog gemikt, maar het kan al vanaf
10. De groep veroudert snel
Uit een gesprek met een medereizigster
kon ik opmaken dat we veel geluk hadden want dat de bus de dag voordien niet
gereden had, wegens asfalteringwerken in Blaregnies. Toch leuk als je iets met
de Franse slag doet, want hoe hadden we dat ooit te weten moeten komen?
Blijkbaar wist de TEC zelf er niets van.
Ook de terugrit per bus verliep vlot, te
vlot, volgens sommige deelnemers. De dame achter het stuur reed inderdaad vrij
verbeten, en toch kwamen we niet eens zo veel te vroeg in Saint-Ghislain aan.
Het hoeven niet de hele zomer
lang verre trein- en busreizen te zijn (hoewel ), en daarom hebben we voor
vandaag een koppel wandelingen voorbereid in Montbliart, deelgemeente van
Sivry-Rance. De laars van Henegouwen, zo heet het hier, en we bevinden ons in
de Fagne, althans als we mogen afgaan op de naam van het kraaknette
restaurantje "La Grillade Fagnarde", dat het verpozen in het centrum
van het onooglijke dorp veraangenaamt. We volgen wandelingen 12 en 13 (12:
Promenade du Ri de Fromont - 13: Promenade de la Vallée de l'Eau d'Eppe). Samen
zijn die goed voor iets meer dan 10 km.
De piepkleine kern van
Montbliart mag er zijn, en je hebt onderweg uitzicht op woeste landschappen met
flink wat bos en grootse boerderijen (één heet niet voor niets Le Château), maar
toch is dit niet echt een uitbundig wandelgebied: de bossen zijn net iets te
ontoegankelijk, de echt trage wegen vaak afgesloten of verdwenen. Met een TWQ
van 20 % scoorden de wandelingen dan ook erg laag. Maar kom, verre van mij om
dit oninteressante wandelingen te noemen: ze hebben echt wel iets te bieden.
We vonden de wandelingen op de
wandelkaart Sivry-Rance, door de toeristische dienst van Sivry-Rance opgemaakt
i.s.m. het NGI. Wel even opletten: wat op de wandelkaart een rode driehoek is,
is in werkelijkheid een groene. De Daltons hebben ook hier toegeslagen.
Charleroi-Sud - La
Louvière-Sud 93918:02 18:17 stipt (459)
La Louvière-Sud - Halle 3918
18:34 19:08 stipt (820)
De
commentaar:
In
theorie bestaat er een erg goede aansluiting in Charleroi-Sud tussen IC 2030 en
lijn 109a naar Chimay (én Aribus regelt hier het vertrek van de
langeafstandslijnen uit de Carolingische hoofdstad), maar met de
voorbije ervaringen nemen we liever wat marge, en meteen kan ik van de gelegenheid
gebruik maken om een voorraadje Cartes Inter aan te kopen. Alleen in Charleroi,
Waals-Brabant en Namur-Luxembourg kan dat voor een zelf gekozen bedrag. Elders
moet je je tevreden stellen met een kaart van 6.70, de prijs van 2 ritten van
6 zones, en daarom heb ik de gewoonte aangenomen om telkens een vijftal kaarten
van 20.00 aan te kopen, in Ottignies, in het Maison du TEC in Namur, of zoals
vandaag in Charleroi. Aan de verbazing van de verkopers valt af te meten dat ze
niet vaak grootverbruikers over de vloer krijgen.
We
nemen dus de IR 3908 in Halle. Zijn tegenligger (naar Binche) is afgeschaft.
Wij hebben meer geluk: de trein heeft nauwelijks 1 minuut vertraging. Dat zal
zo blijven, want bij het binnenrijden van Brussel-Zuid moet de IC naar Oostende
nog even voor. De trein bestaat uit één vierledig stel; tot vorig jaar waren er
dat in de toeristische periode twee. Tot Brussel hoeft dat niet, maar op drukke
Walibidagen moet zo iets toch tot problemen leiden tussen Brussel en Ottignies.
Het
treinverkeer lijkt vrij normaal te verlopen: ook de IC Essen - Charleroi rijdt
zo goed als op tijd. Rijtuig 61037 heeft een knoert van een vierkant wiel, en
het tapijt ziet eruit alsof iemand hier zijn motorolie ververst heeft. De rit
verloopt zonder problemen.
Charleroi-Sud
heeft sinds ons laatste bezoek een ware metamorfose ondergaan. Het is nu ongetwijfeld
het meest frisse station in Wallonië. De pessimist in mij fluistert: "Het
zal lang duren." Ik heb wel meer vernieuwde of nieuwe stations in snel
tempo zien verloederen. Maar ik hoop dat ik ongelijk krijg: het resultaat van
de renovatie mag gezien worden.
De
bus van lijn 109a komt enkele minuten voor elf aanrijden met de film van de
terugrit. Wie denkt dat je dan meteen kunt instappen, zit fout. De chauffeur
lost zijn waar en rijdt opnieuw weg. Ik weet dat ze dan op een wat mistroostig
pleintje het vertrekuur afwachten en ik kan me ook voorstellen dat chauffeurs
na een van de lange ritten door het Henegouwse hinterland aan een plaspauze toe
zijn. Met 3 minuten vertraging wordt de
terugrit aangevat. Zeker tot Beaumont heeft deze rit behoorlijk wat succes, en
het duurt dan ook lang voor de vertraging is weggewerkt.
De
halte die wij op het oog hebben, ligt langs een variant die naast Sivry ook
"La Pierre qui tourne" bedient. Echt frequent gebeurt dat niet, maar
alles is nog enigszins bruikbaar. Montbliart wordt alleen door schooldiensten
bediend, en dus zijn we aangewezen op de halte Sautin Rieux de Fromont. Elder
vind ik Ri en Ry. Dat het om een bijbeek van de l'Eau d'Eppe gaat staat buiten
kijf.
De
halte is een modelhalte: verhoogd trottoir, minstens één schuilhuisje (fris
ogend en vrij proper), twee vuilnisbakken, een duidelijk haltebord en
ondubbelzinnige dienstregelingen. Alleen spijtig dat de borden verwisseld
werden, en dat de zonenummers aan beide zijden van de weg verschillen!
Zondag
is de hele variant trouwens gewoon afgeschaft: rallyliefhebbers zullen de
streek dan komen verpesten, en al wie niet bereid is om de halsbrekende toeren
van pseudo-vedetten voor lief te nemen, kan hier maar beter wegblijven.
De
terugrit verloopt langs ongeveer hetzelfde parcours. Het centrum van
Solre-Saint-Géry wordt nu ook bediend, en zo krijgen we toch even een glimp te
zien van de Ravel over de oude bedding van lijn 109, Mons - Chimay, die een te
kronkelend en te traag traject volgde om als een interstedelijke verbinding te
overleven. Dat men destijds lijn 109 door een buslijn tussen Charleroi en
Chimay verving en niet tussen Lobbes en Chimay (het treintraject) kan beschouwd
worden als een flits van een luciditeit van de toenmalige plannenmakers. Het
deel tussen Thuillies en Lobbes wordt nu als antenne van de hoofdverbinding
bediend. Er lijkt zelfs een onderlinge aansluiting gerealiseerd te worden, al
is de jongeman die in onze bus stapt en eigenlijk in de andere had moeten
zitten, die ons net op dat moment voorbijrijdt, er niet gerust in. Maar wat
verder wacht de bus toch mooi op aansluiting, ter hoogte van de halte Thuillies
(Pont) - ja hoor, een oude spoorwegbrug onder de N53.
We
zitten tamelijk dicht bij een chauffeur die ons trakteert op een
onuitputtelijke reeks Franse hits van toen: Michel Delpech (Pour un flirt),
Marc Hamilton (Comme j'ai toujours envie d'aimer - nog altijd even vals),
Christophe (Aline), Stone & Eric Charden (L'avventura), Michel Fugain (Une
belle histoire), allemaal passeren ze de revue. In de jaren 1960 bereikten al
die hits ons via een omweg langs de Nederlandse piratenzender Radio Veronica
(op de 192 m). 't is daardoor dat al die Nederlanders nu zo bedreven en
gedreven Frans spreken. Zelden zo genoten van muziek op de bus, al heb ik krek
dezelfde cd ook thuis. Maar de context zorgt voor het extraatje.
Voor
de terugreis liggen er enkele opties voor. De planner gaat voor de L-trein naar
La Louvière, waar we dan kunnen overstappen op de IR naar Brussel en
Louvain-la-Neuve. Dat is inderdaad de kortste en vaak ook de snelste reisweg.
Wat die planner niet ziet/zegt, is dat de IC naar Lille-Flandres amper 3 minuten
vroeger vertrekt maar wel voor 12 minuten extra aansluitingstijd in La
Louvière-Sud zorgt. Onze keuze is dus snel gemaakt. De TBG vraagt zich luidop
af hoe we dan wel in Halle denken te geraken, maar als ik La Louvière zeg,
lijkt hij gerustgesteld. Het gaat vlot tussen Charleroi en La Louvière, over
een lijn die ik voor een belangrijk stuk nog heb weten aanleggen. Het wordt dus
even wachten in La Louvière-Sud. De door de planner voorgestelde L-trein (een
bordeaux stel) is ook op tijd, trouwens.
Net
als vanmorgen bestaat de IR die ons naar Halle moet brengen uit één vierledig
stel. Om één of andere reden worden die altijd keihard aangepakt door de
kenners, voor mij mogen ze gerust nog een tijdje blijven rijden in hun huidige
vorm. De trein brengt ons stipt terug in Halle, waar we nog net kunnen
vaststellen dat de verbinding via Brussel inderdaad 5 minuten langer duurt.
De aanhouder wint, en we laten
er geen gras over groeien, op de schone berg. Na het debacle van vorige vrijdag
proberen we het vandaag opnieuw: wandeling 8 naar Herresbach in Schönberg.
Het is een erg eenvoudig te
beschrijven wandeling, van net geen 10 km. We vonden ze in een bijna 30 jaar
oude folder met wandelingen in Sankt-Vith, en uiteraard is er van
bewegwijzering geen sprake meer. Zoals wel meer het geval is, zijn delen van de
wandeling wel opgenomen in het huidige wandelnet. De eerste helft gaat het
bergop naar het mooie Herresbach - wat een rust! - door de vallei van de Großweberbach,
die zich in Schönberg in de Our zal storten. We wandelen door natuurgebied en
het asfalt is ver weg. In het tweede deel gaat het opnieuw naar beneden, deze
keer wel over flink wat asfalt, maar vaak door of langs bos, en met enkele
schitterende panorama's als toetje. De TWQ bedraagt wel maar 22 %, maar dat is
eerder regel dan uitzondering in de Oostkantons. Wel bedenkelijk is dat
ondertussen zowat elke heuveltop hier vol windmolens staat. De Mens zal het
nooit leren. Omdat we te laf zijn om toe te geven dat we te veel consumeren,
weren we ons als een duivel in een wijwatervat om zogezegd zuivere energie te
produceren. Daar worden nu de laatste stukjes maagdelijk landschap aan
opgeofferd.
Het lijkt wel alsof de
OV-goden zelf vinden dat ze eerder hun boekje te buiten zijn gegaan. Het is
echt lang geleden dat we zowat de hele dag konden rekenen op de stiptheid van
de genomen treinen en bussen.
De IR 1556 blijft ons verbazen
met zijn stiptheid. Ook vandaag rijdt hij met nauwelijks 1 minuutje vertraging
Brussel-Zuid binnen. Eigenlijk hangt zijn lot grotendeels af van de stiptheid
van IR 3906 uit Binche: als die met vertraging rijdt, worden de IR's3105 en 1556 daar het slachtoffer van.
IC 506, die het ons vorige
vrijdag lapte, doet het vandaag
stukken beter: Brussel-Zuid +1 - Brussel-Noord +3 - Leuven +2 en stipt in
Liège-Guillemins. Alleen tussen Brussel-Noord en Schaarbeek gaat het even
traag, maar voor de rest wordt het een kommerloze rit.
IR 113 bestaat uit 3 I10 en 1
I6. Dat laatste rijtuig is het eersteklasrijtuig. We kunnen nog even profiteren
van de privacy van een coupé dat we helemaal voor ons alleen hebben. De trein
is een toonbeeld van stiptheid, ondanks 2 vertragingszones: men herstelt de Tunnel de Cheneux, ondertussen 130 jaar
oud, en wat verder één van die indrukwekkende viaducten over de Amblève. Daar
komt zelfs een heuse kraan aan te pas. In Coo tel ik 39 uitstappende reizigers.
Tussendoor: in Raborive is de eigenaar van het vroegere stationsgebouw er op
schitterende wijze in geslaagd om de haltenaam in al zijn glorie en met de
geschikte verf aan te brengen.
Lijn 401 heeft een minimale
dienstregeling. Het is dan ook ongelooflijk dat de plaatselijke bevolking nog
van deze bussen gebruik maakt: een oudere dame heeft blijkbaar boodschappen
gedaan in Sankt-Vith en rijdt mee tot Ville-du-Bois; in Rodt stapt ook nog
iemand in voor Sankt-Vith.
In Petit-Thier zit (en ligt)
een groep van 14 jongeren op de bus te wachten. Ze hebben geluk, want in Wallonië
kun je op veel plaatsen net zo goed tot begin september op de eerste bus
wachten. De chauffeur is vriendelijk en behulpzaam, maar rekent de jongeren
meteen 14 biljetten tegen ticketprijs aan. Het had per reiziger 0.57
goedkoper gekund, als hij hun een kaart had verkocht. Maar ergens valt dit ook
te begrijpen: in Namur-Luxembourg zou hij moeiteloos een Carte Inter voor
31.22 hebben kunnen aanmaken, in Liège-Verviers kunnen alleen kaarten van 6.70,
een beslissing destijds die ik nog altijd niet goed begrijp. De jongeren
betalen ieder hun bijdrage, en dat levert zo'n 9 minuten vertraging op. (Eigenlijk
waren we al met 4 minuten vertraging vertrokken.) Maar de aansluiting met lijn
395 in Sankt-Vith verloopt zoals het hoort.
De bus is een Mercedes Conecto van Satracom,
stevig afgeveerd en met keiharde zitjes: spartaans op zijn Duits. Waar wij
zitten is de stof van de zitjes afgesleten: voeten op de bank lijkt ook hier
een kwalijke gewoonte te zijn, want dat is alleen het geval bij de tegenover
elkaar staande zitjes. We komen stipt aan in Schönberg: oef, we zijn er
geraakt!
Voor de terugrit had ik
eigenlijk dezelfde bus verwacht, maar het is een comfortabele Scania en een
andere chauffeur van Satracom die ons oppikt. Ook nu weer zijn er nog andere
reizigers: die vertonen wel erg flexibel gedrag, want het kan niet eenvoudig
zijn om je te schikken naar de dienstregeling. Zo'n bus halfweg de namiddag, en
amper nog één rit om terug te keren: dat is toch wel het minimum minimorum. We
rijden niet naar Vielsalm deze keer, want daar vertrekt de trein om 16:37 - de
bus komt aan om 16:44, en bijna 2 uur wachten zien we niet zitten.
Het wordt dus lijn 394 naar
Eupen, aan boord van een kraaknette en comfortabele Setra van de firma Blaise.
Die zal ons over het dak van België naar Eupen brengen. Alles in acht genomen
is het een redelijk recente lijn: vanuit Eupen reed men vroeger naar Malmédy,
maar het gedeelte Botrange - Malmédy werd ingeruild voor een parcours langs Büllingen
en Bütgenbach (oh, mooie viaduct) en dat lijkt geen slechte zet geweest te
zijn: met 15 à 20 reizigers lijkt dit een lijn met mogelijkheden.
In Eupen komt de trein uit
Oostende stipt binnengereden, en om 18:12 zal hij ook stipt vertrekken. De hele
rit zal trouwens zo goed als stipt verlopen, ondanks een lang oponthoud vóór
Leuven; dat is eens wat anders dan een lang oponthoud ín Leuven. Enig
meldenswaardig feit: in Liège weet een zwarte zich nog net op de trein te
wurmen: hij moet naar Sint-Niklaas, maar heeft geen geld. Er wordt een
formulier opgesteld voor uitgestelde betaling - veronderstel ik.
En ook onze laatste trein van
vandaag zal het onberispelijk doen. Je hebt tegenwoordig even veel kans om in een
bordeaux stel te zitten als in een vernieuwd, en ook nu hangt ms 184 in laatste
positie. We krijgen zelfs nog controle tussen Brussel en Halle. We bereiken
Halle na een fijne dag zonder beslommeringen. Mijn vertragingsstatistieken
blijven slecht, maar we hebben vandaag een foutloos parcours afgelegd naar en
van een toch niet zo evidente bestemming.