Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
30-10-2025
30 oktober 2025 - Broechem
De wandeling. Als je een wandeling volgt die 40 jaar geleden beschreven werd door Joris Sels in Info-Vakantiegenoegens, hou je er natuurlijk rekening mee dat ze ernstige verminkingen zal vertonen, al hebben we het ooit al anders ervaren. Maar hier in Broechem merk je inderdaad dat de tijd niet stilstaat: de mooie dorpskern (rond een dries) heeft zich in zowat alle richtingen uitgebreid, zodat straten die in 1985 nog best bewandelbaar moeten zijn geweest, nu alleen nog voor de aangelanden interessant kunnen zijn. Wat blijft er dan uiteindelijk over? De kastelen zijn er nog: het eerste, Kasteel Bossenstein, is nu het centrum van een uitgestrekt golfterrein, het tweede, het Broechemhof, is zelfs in de herfst nauwelijks zichtbaar. En de boomgaarden zijn veelal laagstamboomgaarden geworden, waardoor ze natuurlijk flink aan charme inboetten. Het beste deel van de wandeling loopt trouwens langs het eerste kasteel, Kasteel Bossenstein, maar daar hoor je steeds duidelijker het lawaai van de E313; gelukkig staat het verkeer richting Antwerpen zo goed als stil, wat een slok op een borrel scheelt qua storend achtergrondgedreun. Blijft er dan niets meer over van de aantrekkingskracht van destijds? Toch wel, zo konden we genieten van de prachtige Onze-Lieve-Vrouwkerk, die vermoedelijk toevallig open was. De buurt van Bossenstein mag er ook zijn, met het enige stukje bos van de hele route en er loopt ook nog een mooi pad richting Emblem, al moet ik toegeven dat dat een ingeving van het moment was ter vervanging van een route langs verkeerswegen. Die laatste slikken trouwens meestal nogal wat autoverkeer: zouden de sluipwegen van de E313 zich tot hier uitstrekken? De TWQ bedraagt een povere 17% van de tocht die 14.420 km lang is, inbegrepen twee keer 600 m van de bushalte naar het vertrekpunt. Zie kaartjeeenentwee. We quoteerden 8/20.
Foto's zijn er nauwelijks… Die enkele vind jehier.
Veruit de mooiste weg van het hele traject, op weg naar Bossentein.
Het kasteel Bossenstein, thans golfparadijs…
Het weer. Licht bewolkt, 13° warm en 3 Beaufort: het zou erger kunnen zijn. We genoten, kortom…
De stafkaarten. 16/5-6 Lille (2016) - 16/1-2 Zandhoven (2016)
Hoe we er geraakten. We kozen de eenvoudigste optie en dat was een rechtstreekse trein naar Lier en daar een aansluitende bus van lijn 42a Lier - Berchem. En dat zowel heen als terug.
Een beetje geschiedenis. In 1889 verbond de tram Antwerpen met Broechem. Dat duurde tot 1958. In 1930 werd de lijn nog geëlektrificeerd en vijf jaar later doorgetrokken tot het centrum. In Jos NEYENS, De Buurtspoorwegen in de provincie Antwerpen lees ik dat in 1926 de eerste naoorlogse elektrificatie (Antwerpen - Wommelgem) er kwam, gevolgd door Wommelgem - Broechem op 13.02.1928. Lier werd elektrisch bereikt in 1930. De bediening met spoorauto's Oostmalle - Broechem werd stopgezet op 01.07.1950, tegelijk met de elektrische dienst tussen Broechem en Lier. Naast de gewone bronnen vond ik ook nogdezewikipediapagina over deze lijn. Met het verdwijnen van de tram deed de bus zijn intrede: zo vonden we in het spoorboekje van 1960 een tabel 653 met een lijn Antwerpen - Broechem - Oostmalle/Lier. Vermoedelijk droeg die bus toen al het lijnnummer 42, maar het zou nog een tijd duren voor dat ook uit de dienstregelingen af te leiden was. Tabel 653 werd gaandeweg ingewikkelder, met drie lijnen 42 (Antwerpen - Zandhoven - Herentals), 42 doorgestreept (Antwerpen - Lier) en 42B (Antwerpen - Hove). Dat was allemaal nog vrij overzichtelijk, maar de basismobiliteit zorgde voor een kluwen aan schooldiensten, naast de basislijn 420, gekenmerkt door een lijnnummer dat begon met 42. Er kwam zelfs een belbus 945, maar die verdween op het moment dat in Antwerpen drastisch gesnoeid werd in belbusaanbod. Met de basisbereikbaarheid kwam lijn 42a met een resem schooldiensten. De meeste daarvan vonden hun oorsprong bij de realisatie van de basismobiliteit. En met de basisbereikbaarheid kwam ook de belbus terug, onder de vorm van een flexbus met heel wat halten in Broechem en ruime omgeving.
De verbinding.
Halle - Lier
3408 (IC FTR)
09:20 10:20
+2
833 (GCR)
mr75
controle: J
Lier - Broechem
[42a] Berchem
10:32 10:48
+2
ab2637
VDL Bus&Coach Citea SLPA Hyb
Oostmalle
-
Broechem - Lier
[42a] Lier
15:46 16:07
+11
ab2484
VDL Bus&Coach Citea SLFA
Oostmalle
Lier - Halle
3438 (IC LBH)
16:39 17:41
+2
1833 (FSD) - 61021 (FCL)
M6
controle: J
En wat we beleefden. IC 3408 zou met twee vierledige stellen moeten rijden maar het gebeurt al te vaak dat een stel ontbreekt: dat betekent dus een halvering van de capaciteit en dat merk je, ook in eerste klas. De controle komt er pas na Mechelen en op dat ogenblik is de bezetting al mager. Mooi is hoe de tbg haar tijd neemt om een zeventiger uit te leggen dat hij veel goedkoper zou kunnen reizen als senior, maar de brave man is er niet in geslaagd om zijn geboortedatum in de app in te brengen en dus krijgt hij eigenlijk een standaardbiljet. Ze zorgt ervoor dat de app de drager voortaan als 65+ zal herkennen.
De bouw van een tunnel onder de sporen heeft er indertijd voor gezorgd dat niet alle bussen meer voor het stationsgebouw het busstation kunnen bedienen. Gelukkig is er een halte Zagerijstraat (Station) die dat opvangt; de voetgangerstunnel onder de sporen zorgt voor de rest. Het deel van de rit op Liers grondgebied verloopt eerder stroef door de moeilijke manoeuvres van de gelede bus, maar blijkbaar is de dienstregeling er wel op voorzien. Het centrum van Broechem, met kerk, gemeentehuis en busstation, wordt door deze bussen niet aangedaan: er is een halte Van den Nestlaan, toch wel ruim een halve kilometer van dat centrum.
De terugrit verloopt analoog. De bus heeft in het eerste deel van zijn rit wel nogal wat vertraging opgebouwd: we zullen uiteindelijk 13 minuten later dan voorzien kunnen instappen, bij aankomst in Lier is de vertraging gekrompen tot 11 minuten. Dat is voor één keer geen probleem, want we hebben een ruime aansluiting.
Terwijl we staan te wachten zien we hoe 5 jongeren de sporen oversteken om wat sneller op spoor 2 te komen; de tunnel zal te vermoeiend zijn… Gelukkig wordt er geen alarm geblazen, zodat de treinen ongeveer op tijd kunnen blijven rijden. Meteen na het vertrek uit Lier krijgen we al controle door een tbg die zo-even nog op het perron stond. Ik meld het omdat we voorbij Brussel-Zuid nog eens gecontroleerd werden door een team van 3 (of meer?) tbg's. Tot mijn verbazing kan de tbg uit mijn biljet op de app afleiden dat we al gecontroleerd zijn. We bereiken Halle met een beperkte vertraging.
De treinlectuur. Georges SIMENON, De zaak Louis Bert. Voor een keer geen Maigret van Simenon, maar het verhaal van een onhandige ritselaar die uiteindelijk van moord verdacht wordt - hij heeft het lijk laten verdwijnen, precies om dat te vermijden - maar die uiteindelijk toch door het Assisenhof veroordeeld wordt. Ik kocht het boekje 55 jaar geleden en het Zwarte Beertje ziet er nog zo goed als nieuw uit.
Frederik Willem DAEM, Tekens van leven.
Ik lees in Knack dat de jeugd het moeilijk heeft met bijzinnen en metaforen en andere vormen van beeldspraak. Misschien moet ik een tweede versie van deze blog maken om daaraan tegemoet te komen. En als we dan toch bezig zijn kan ik misschien een speciale Antwerpse versie maken, waarin alles korte a's vervangen zijn door e's, of ie klank die in fonetisch schrift weergegeven wordt door een a en een e, die elkaar rug tegen rug recht houden…
Uitgedrukt… Dat is een pijpengestel. Dat is prutswerk, iets dat slecht opgebouwd is en snel uit elkaar zal vallen en dus nauwelijks bruikbaar is.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Onze eerste schreden op de Tour du Brabant wallon zetten we op 5 juni 1999 tussen Wavre en La Hulpe. Die TBW was opgezet door een wandelvriendenclub die jaren aan een stuk de rood-blauwe bewegwijzering onderhielden - we vonden nog één merkteken in het Bois d'En Haut, gemakkelijk terug te vinden opde kaart(ofop deze) want het was het enige stuk bos waar we vandaag door moesten. In 2017 namen de Waalse GR-paden het hele concept, de realisatie en het onderhoud ervan over en het pad werd beschreven in de topogids van GR127, die voor het eerst verscheen in januari 2018. We hebben ondertussen een dozijn trajecten gevolgd en ik denk niet dat er ook maar één ontgoochelend is geweest. Vandaag is het dus de beurt aan nummer 13, van Jodoigne naar Beauvechain, 13.640 km lang, langs een reeks oude, meestal goed verzorgde boerderijen en het dorpje Mélin, over veldwegen die alleen echt modderig waren waar de asfaltlaag centimeters dik vervuild was door de werf voor de bouw van een nieuwe watertoren. Moeten aannemers dan niet reinigen wat ze vuil hebben gemaakt? En oh ja, we vonden onderweg doornappel, maar we gaan ons niet belachelijk maken: als je alle giftige planten moet uitroeien blijft er hier binnenkort alleen nog gras over… Ik ken sinds vandaag dankzij Tine Hens (interview in Knack) ook het woord solastalgie, over de pijn die je ervaart wanneer een landschap bruusk verandert, omdat je ziet wat er ontbreekt. Denk aan de ruilverkaveling uit de vorige bijdrage; bij mij spitst het verschijnsel zich voornamelijk toe op wegen die volgens de stafkaart onverhard zijn, maar die in werkelijkheid beton of asfalt hebben gekregen. En ja, ook die waren er vandaag weer hier en daar. Uiteindelijk strandde de TWQ op 48%, voornamelijk onverharde veldwegen. Enkele kasseistroken heb ik hier niet bijgeteld, al zijn dat op zichzelf wegen die tot traagheid nopen. Maar laat het duidelijk zijn, het traject van vandaag was in niets te vergelijken met dat van de vorige keer: hier was het volop genieten van een gevarieerd landschap, waar ook ruimte was voor wat anders dan industriële landbouw en dat ondanks de aanwezigheid van veel grote boerderijen. Die vind je terug als jede foto'sbekijkt. Wij quoteerden 16/20.
Landbouwlandschap - heel even in de zon.
De Ferme de Wahenges, misschien wel de mooiste van de vele boerderijen op het parcours.
Het weer. Eerst zwaar bewolkt tot betrokken, maar geleidelijk verschenen er toch wat opklaringen. Met 15° kregen we een aangename temperatuur; de wind waaide matig: 3Bf.
De stafkaarten. 40/3-4 Jodoigne (2019) - Tienen 32/7-8 (2019)
Hoe we er geraakten. De verschillende apps vierden hun lusten bot op allerlei ingewikkelde verbindingen, met veel, vaak weinig betrouwbare overstappen. Wij kozen voor een eenvoudige verbinding uit Leuven naar Jodoigne, met de TEC-lijn 18 - goed voor een uur bus door een erg landelijk gebied. De terugkeer gebeurde met dezelfde lijn 18, maar deze rit was wel al 20 minuten korter, want Beauvechain ligt nu eenmaal wat dichter bij Leuven dan Jodoigne. De vorige keer hadden we de halte Centre Administratif als vertrekpunt voor de terugreis gekozen (we reden toen naar Tienen), maar deze keer had ik uitgevist dat de halte Place de la Victoire, vlak bij het Stadhuis én de GR 127 lag. Dat scheelde meteen zo een 600 m.
Een beetje geschiedenis. Ik heb het me deze keer erg gemakkelijk gemaakt en haal gewoon dit stukje uit mijn bijdrage van 7 februari 2023, toen we ook in Beauvechain stapten.
De tramlijn Leuven - Jodoigne werd ingehuldigd eind 1892. Meer dan 10 jaar later kreeg Beauvechain een tweede verbinding: Tienen - Tervuren. Het gedeelte Beauvechain - Tourinnes-la-Grosse was gemeenschappelijk. De eerste tramlijn werd al verbust in 1953, voor de tweede was er nog uitstel tot 1959. Tussen Brussel en Hamme-Mille reden er toen al bussen en de tramdienst uit Tienen eindigde dan ook in Hamme-Mille. Eigenlijk vormden de tramlijnen ook de basis voor de latere busverbindingen: 21uit Tienen, 18 uit Leuven. Na de splitsing van de NMVB in 1991 kwam lijn 18 onder het beheer van de TEC-Brabant-wallon. De Lijn zou nog een tijdje een functionele lijn 21 uitbaten, maar die verdween met de invoering van de basismobiliteit. Het belbusgebied 713 (Tienen - Hoegaarden - Boutersem) komt niet ver genoeg om Beauvechain te bedienen. En dus blijft vandaag alleen de Waalse lijn 18 over die Leuven met Jodoigne verbindt, op weekdagen zo goed als elk uur, op zaterdag met een dienst met nu eens intervallen van één uur, soms twee en zelfs drie uur. Op zondag rijden er maar 3 ritten in elke richting. Van de tramlijnen is nog nauwelijks iets terug te vinden, op een verhoogde berm ergens midden in het veld na. Of toch? De oude stationsgebouwen van Beauvechain en Nodebais zijn pareltjes. Dat van Beauvechain lag op de wandeling, dat van Nodebais zagen we vanop de bus. De haltelijst verwijst trouwens nog enkele keren naar de oude tramlijn: Blanden Oud Station, Hamme-Mille Gare d’Autobusop de site van het station, Nodebais Ancienne Station, Tourinnes-la-Grosse Ancienne Station, Beauvechain Rue de la Station. Dat wekt misschien de indruk dat de tramlijn vooral de wegen volgde, maar dat was lang niet overal het geval.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
2258 (S FDR)
09:29 09:41
+2
08140 (FML)
mr08
controle: N
Brussel-Zuid - Leuven
0539 (IC REP)
09:56 10:23
+2
1887 (NK) - 73008 (FSD)
M7
controle: J
Leuven* - Jodoigne**
[18] (Jodoigne)
11:07 12:05
-5
ab6427
Mercedes Citaro II
Jodoigne
-
Beauvechain*** - Leuven****
[18] (Leuven)
16:35 17:17
+2
ab6229
Mercedes Citaro G II
Jodoigne*****
Leuven - Brussel-Noord
0539 (IC FSD)
17:36 17:51
stipt
1810 (fSD) - 73013 (FSD)
M7
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1939 (IC FTY)
18:01 18:24
+3
76071 (FHS) - 61034 (FHS)
M6
controle: N
* Leuven Station perron 14 **Jodoigne Place de la Victoire ***Beauvechain Monument ****Leuven Station *****Vermoedelijk is dit een bus van Jodoigne - mijn meest "recente" stelplaatsenlijst dateert van 2021 en toen bleek deze bus tot Baulers te behoren - wie uitsluitsel kan geven: graag!
En wat we beleefden. Eigenlijk sloegen we wat in paniek toen bleek dat het verkeer op lijn 60 Dendermonde - Jette onderbroken was. Immers, de 3208 die we wilden nemen, was de terugrit van de 3228 van Dendermonde naar Kortrijk en de informatie over die trein was alles behalve eenduidig. Als je de rit in realtime opzocht bleek die te lijden onder een half uur vertraging en dat zou ruim genoeg zijn om ook de 3208 met vertraging op te zadelen. Haltelink gaf voor beide treinen dezelfde samenstelling op. Alleen als je een vertragingsattest opzocht, bleek de trein niet gereden te hebben. Kortom, we vertrouwden het zaakje niet en namen het zekere voor het onzekere, met een vroeger vertrek in Halle en dus logischerwijze een vroegere aankomst in Leuven. Achteraf bleek dat de 3208 toch stipt gereden had. Ik gok dat men het treinstel uit Dendermonde rechtstreeks (via Gent) naar Kortrijk heeft laten rijden, maar het is dus niet meer dan een gok. Het werd dus S 2258, al had IC 1908 ook gekund. En IC 508 bracht ons naar Leuven, waar we een half uur vroeger aankwamen dan oorspronkelijk voorzien. Grand Café Industrie zorgde voor de koffie.
Een wat aftandse Mercedes Citaro zal een uur lang onze thuis zijn. De TEC-bus heeft - zoals dat Vlaanderen past- geen plekje gekregen in het busstation en veel informatie is er ook niet te vinden: op het haltebord van perron 14 is geen plaats voor de 18; een gele dienstregeling hangt wat verwaarloosd in het bushokje. De chauffeur houdt er een vrij resolute rijstijl op na; we bereiken Jodoigne vijf minuten vroeger dan voorzien. In Hamme-Mille verwacht ik wat aansluitende bussen, maar de enige bus naast de onze is ook een 18, richting Leuven.
De terugrit zal dus wat minder lang duren. De bus rijdt tot net voor zijn eindhalte op tijd, maar dan verliest hij wat tijd in de chaos nabij het station. Het is een gelede bus en dat is in deze vakantieweek - voor de Waalse jeugd - overdreven. Ik denk niet dat hij meer dan 12 reizigers heeft mee gehad.
De terugreis uit Leuven verloopt zonder problemen: IC 539 rijdt gewoon op tijd, alleen 3 minuten extra stilstand van de 1939 in Brussel-Zuid zorgt voor wat vertraging.
De treinlectuur. Patrice JEAN, Le parti d'Edgar Winger. Winger is door zijn publicaties in zijn jonge jaren tot held van progressief links uitgegroeid en lijkt daarna van de aardbol verdwenen. Het hoofdpersonage Romain gaat naar hem op zoek en vindt hem, ergens in een gat in de Auvergne. Dan blijkt waarom Winger zich al die tijd op de achtergrond heeft gehouden: na twee dagen zien Edgar en Romain het om ideologische redenen niet meer zitten om nog langer met elkaar om te gaan. In een lange biechtbrief legt Winger daarna uit wat er met hem gebeurd is: een gevangenisstraf wegens een verhouding met een 15-jarig meisje heeft hem doen inzien dat het Kwaad niet alleen bij de bourgeois en in het kapitalisme zit, maar overal terug te vinden is. Frederik Willem DAEM, Tekens van leven.
Ik heb er al wat meegemaakt, wissels van de macht bij de vakbonden. En altijd weer denk ik: zal deze zich wat redelijker opstellen dan zijn voorgang(st)er. (Let op de 8 laatste letters…) Niet dus…
Uitgedrukt… nat gewogen… dit werd als grapje gezegd wanneer iemand zijn gewicht moest meedelen. Natte producten wegen immers meer dan droge. En dus kon het ook wel eens gebruikt worden als bedrog vermoed werd.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. We zijn ondertussen met GR412 al aanbeland in Warnant-Dreye, in Haspengouw, dus volop in landbouwgebied. GR412 is dan wel de Sentier des terrils, maar terrils zijn er in de verste verte niet te bespeuren. En toch is het landschap hier grotendeels vlak en dat verklaart meteen de zwakte van dit stukje GR: er valt zo goed als niets te beleven en een ruilverkaveling oude stijl heeft hier het hele gebied zo goed als volledig verknoeid, met lange, rechte, brede betonwegen, helemaal in de geest van de toen geldende gebruiken. Misschien herken je het wel opdeze kaartof opdeze… Als wandelaar is dit niet meteen wat je zoekt, zeker als je denkt een GR te volgen, maar die lijdt hier onder een verschijnsel dat ik al eerder aankaartte: langeafstandswandelpaden uitzetten rond een bepaald concept is gevaarlijk, omdat je soms lange afstanden moet overbruggen die helemaal niet in het (GR-)concept passen. Dat is zeker het geval vandaag: we stappen net geen 13 km en de TWQ bedraagt… 7%. Onverharde wegen zijn hier een zeldzaam goed en we mogen af en toe wel eens rond een bos(je) stappen, maar nooit er doorheen. Onze score lag dan ook laag: 6/20. De typische dorpjes met de opvallende namen konden daar niets aan veranderen.
De bewegwijzering is oké, behalve op één punt: in de buurt van Verlaine kruisen GR412 en GR579 elkaar en dat is zeer onvolledig aangeduid ter plaatse. Een wandelboom of een van die handige plaatjes die de Waalse GR gebruiken, zou hier zeker niet misstaan!
De Chapelle Notre-Dame de la Salle onder een indrukwekkende treurwilg.
Een andere Onze-Lieve-Vrouwekapel (Notre-Dame des Douleurs) bij het naderen van Dommartin.
Het weer. Zwaar bewolkt, 14° en een zwakke wind (2 Bf). Herfst…
De stafkaarten. 41/7-8 Saint-Georges-sur-Meuse (2020)
Hoe we er geraakten. We hebben al eenvoudiger verplaatsingen gemaakt, maar uiteindelijk kwam voor de heenreis een verbinding via Statte uit de bus (!). Statte is voorlopig nog redelijk gemakkelijk te bereiken uit Brussel met de IC Brussel - Liège-Saint-Lambert en de bus passeert op een vijftal minuten van het station. Zo vermijden we een overstap in Huy, waar bus 145 niet langs het station komt: we zouden naar de overzijde van de Maas moeten stappen om de 145 te nemen. Voor de terugreis suggereren de apps allerlei complexe verbindingen, soms met meer dan één bus, maar een verbinding via Liège springt er qua eenvoud bovenuit. Bus 85 brengt ons naar Liège-Saint-Lambert, maar deze keer is de verbinding via Leuven veruit de beste.
Een beetje geschiedenis. Dommartin betekent echt niets en toch duikt het op in de dienstregeling van de tram die Jemeppe-sur-Meuse verbond met Hannut, vaak met overstap in Omal. Je moet wel goed zoeken: later wordt Dommartin wel opgenomen in de gemeentelijst, maar bijvoorbeeld in 1935 moet je het onder Saint-Georges-sur-Meuse gaan zoeken. In het spoorboekje van 16.05.1935 herbeleven we het moment waarop de reizigersdienst tussen Fexhe-le-Haut-Clocher en Horion-Hozémont werd opgeheven. Nader onderzoek op de topografische kaarten uit die tijd toont inderdaad een driehoek in Horion, waarvan één tak richting Fexhe liep. Het deel dat ons vandaag interesseert, kwam er in 1905, werd zelfs geëlektrificeerd in 1944 maar verdween uiteindelijk toch in 1959. Op dat ogenblik prijkt Dommartin al een tijdje in de gemeentelijst, na de verbussing in tabellen 1064 en 1087. Die 1064 behelst bus 86 Verlaine - Jemeppe-sur-Meuse - Liège, 1087 verwijst naar lijn 85 Liège - Huy - Omal. Eindpunt in Liège was het busstation van de Place X. Neujean. Maar wat echt verwonderlijk is: vandaag bedienen beide lijnen nog altijd Dommartin, zij het dat de terminus in Liège nu op de Place Saint-Lambert ligt. Ik vermoed dat er maar weinig buslijnen zijn die quasi ongewijzigd meer dan een halve eeuw stand hebben gehouden. Zelfs de tram (april 2025) heeft daar niets aan veranderd.
Een uittreksel ui het spoorboekje van 1935. De tram reed ten zuiden van het dorp, de Rue du Vicinal herinnert eraan.
De verbinding.
Halle - Brussel-Luxemburg
3356 (S FM)
07:44 08:11
+10
948 (FSR)
mr86
controle: J
Brussel-Luxemburg - Statte
2408 (IC FLGP)
08:27 09:44
+19
512 (NK)
mr96
controle: J
Statte* - Warnant-Dreye**
[145] (Waremme)
10:12 10:24
+2
ab5356
Jonckheere Transit 2000
Omal
-
Dommartin *** - Liège****
[85] (Liège)
15:26 16:03
+10
ab5381
Jonckheere Transit 2000
Omal
Liège-Saint-Lambert - Liège-Guillemins
5266 (S LFH)
16:24 16:32
+1
325 (NK)
mr80
controle: N
Liège-Guillemins - Brussel-Noord
0539 (IC FSD)
17:02 17:51
+2
1853 (FSD) - 73152 (FSD)
M7
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1939 (IC FTY)
18:01 18:24
+3
76016 (FHS) - 61039 (FHS)
M6
controle: N
* Statte Église ** Warnant-Dreye Église
*** Dommartin Église **** Liège Cadran
En wat we beleefden. Eerlijk, doodsangsten hebben we NIET doorstaan, maar vandaag heeft de NMBS ons toch weer getrakteerd op een allegaartje van zenuwslopende tekortkomingen. Op een bepaald moment waren we ervan overtuigd dat een taxi onze dag zou moeten redden. Het begint al in Halle: S 3457 staat dan wel al klaar in het station, maar maakt geen aanstalten om te vertrekken - zou het kunnen dat er geen tbg is? De trein zal uiteindelijk met 20 minuten vertraging rijden en stranden in Meiser… Maar dat betekent wel dat het gros van de reizigers mee moet met "onze" S 3356. Die rijdt al met 4 minuten vertraging vanaf Halle en in ongeveer elke halte komt daar een minuut bij. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat de druk van de hoger uitgevallen toevloed aan reizigers daar debet aan is. En ja, dat is verre van alles hier in 'alle: een IC naar Turnhout houdt het in Tubize voor bekeken, de IC naar Binche is afgeschaft na problemen in Tielen en de IC naar Quiévrain rijdt met bijna 20 minuten door problemen in Wezemaal. Het is me het dagje wel…) De toenemende vertraging van S 3356 doet ons nog niet echt in paniek slaan - we hebben 16 minuten overstaptijd - maar verdwijnt helemaal als we merken dat de aansluitende IC 2408 ook met aanzienlijke vertraging rijdt. Nu is het weer de aansluiting in Statte die in het gedrang komt, maar eigenlijk kan de rit naar Statte moeilijk beter verlopen dan vandaag: we vertrekken in Brussel-Luxemburg met 26 minuten (met een aansluiting trein/bus van 28 minuten in het verschiet), maar in Ottignies is de vertraging al geslonken tot 22 minuten. Voorbij Ottignies gaan we op tegenspoor om de L 6259 in te halen en voorbij te rijden en hetzelfde scenario herhaalt zich nog eens met L 4959 tussen Namur en Andenne. Hoe de reizigers van die L-treinen zich daarbij voelen??? Maar wij komen wel met 19 minuten vertraging aan in Statte en dus is de aansluiting gered.
De bus van lijn 145 naar Waremme heeft wat vertraging maar met amper 2 minuten vertraging in Warnant-Dreye kunnen we niet klagen. Tot hier zijn we de enige reizigers…
Dat is dan wel anders in de bus van de terugrit: als we instappen heeft die al een tiental reizigers mee en bij de halte Bierset Cimetière raakt de bus helemaal vol: blijkbaar is hier een asielcentrum in de buurt? We halen Liège Cadran uiteindelijk met maar 10 minuten vertraging en dat kan gezien de complete chaos daar, lees stilstand, rond deze halte een wonder heten. Sinds onze laatste keer is Liège-Saint-Lambert grondig vernieuwd: zeker boven de perrons is het onherkenbaar praktisch geworden.
We hadden wel al ingecalculeerd dat we de eerste theoretische aansluiting van 10 minuten niet zouden halen. Het is overigens maar 10 minuten extra wachten, maar dat betekent wel dat we niet meer meekunnen met de IC naar Kortrijk - die vertrekt op het moment dat de S-trein de Guillemins binnenrijdt, en dus wordt het IC 539 naar Oostende. Alleen voor Brussel-Noord is het wat treuzelen, maar we halen met overschot IC 1939 die vandaag uit Brussel-Noord vertrekt en dus al klaarstaat. De trein heeft bij de heenrit (uit Mons) zoveel vertraging opgelopen, dat de bediening van de luchthaven is geschrapt. De samenstelling met rijtuigen uit Hasselt lijkt nu wel zeker definitief. In Lot gaan we op tegenspoor en we maken ons op voor het derde inhaalmanoeuvre van de dag: deze keer is het de S-trein naar Braine-le-Comte die we in Buizingen inhalen.
De treinlectuur. Patrice JEAN, Le parti d'Edgar Winger. Willem Frederik DAEM, Tekens van leven.
De uitspraak van de week kwam van Lia van Bekhoven. Ze vindt het akelig dat we zomaar accepteren dat politici ronduit liegen. Hallo, Donald, hallo Caroline, hallo George Louis en je kunt het lijstje bijna dagelijks aanvullen…
Uitgedrukt… Distelen maaien is distelen zaaien, distelen steken is distelen kweken… waarmee de boer lang geleden zijn machteloosheid tegen de distels uitsprak. Tegenwoordig is die trouwens niet langer vogelvrij, maar vrij tout court.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. We stappen vandaag langs GR563 (eertijds GR H, met de H van Herve), van Saive naar Olne. Dat is een tocht van 14.5km die volledig samenvalt met GR5. Herve staat natuurlijk voor een sterk golvend landschap, met voornamelijk weiden, waar je af en toe ook nog eens door moet, langs onverschillige koeien. We volgden echt wel heel mooie paden, wegen en paadjes - soms zelfs erg moeilijke! - maar ergens heb je toch het gevoel dat ook Wallonië stilaan (?) begint te lijden aan de Vlaamse ziekte: alles moet volgebouwd worden, en dat is in dit prachtige landschap des te storender. Laat bovendien enkele wegen die volgens de topografische kaart niet verhard zijn, dat ondertussen wel zijn en enige teleurstelling is me dan toch niet vreemd. De TWQ bedraagt 46% en daar is ook een stuk lomp verharde Ravel van de vroegere lijn 38 medeverantwoordelijk voor. Kortom, zeker nog altijd de moeite waard, maar de vraag is: hoe lang nog? Zeker de dorpjes, en het zijn er nogal wat op dit parcours, breiden sterk uit. We scoorden 17/20. Kaartrouteyouen kaartNGI.
Als je uitgekeken bent op de kaart, vind jehierde foto's. Dit zijn er al twee:
We moesten dwars door een wei en liepen parallel met de Ruisseau des Marais.
En ja, zo een weg is ook altijd meegenomen.
Het weer. Op een wat langere opklaring na, volledig bewolkt, bij 14 à 15° en zo goed als windstil (1 Bf).
De stafkaarten. 42/3-4 Herve (2019) - 42/7-8 Verviers (2019)
Hoe we er geraakten. Voor de komst van de tram zouden we ongetwijfeld naar Liège-Saint-Lambert gespoord hebben, maar nu komt buslijn 67 niet verder meer dan de terminus van de tram. Die ligt gelukkig op minder dan 5 minuten van het NMBS-station van Bressoux; onze oorspronkelijke bedoeling was dan ook om naar Bressoux te rijden met de trein en dan naar Liège EXPO te stappen, waar we de 67 wilden nemen. Hetzelfde geldt trouwens voor de terugrit met bus 69 die nu ook niet verder rijdt dan Liège EXPO in de ene richting en Verviers-Central in de andere. We kiezen Verviers als overstappunt, dat tenslotte heel wat dichter bij Olne ligt dan Liège.
Een beetje geschiedenis. Olne is zo een van die dorpen die er qua spoorvervoer precies tussenuitvielen: geen tram, geen trein bediende het dorp en dus werden er al voor WO II busdiensten georganiseerd. Zo reed er in 1934 een bus Fléron - Olne - Verviers (om de 90 minuten); in 1938 werd dat Fléron - Soumagne - Olne -Verviers (om de 2 uur). Nessonvaux (toen nog Nessonvaux-Fraipont) lag inderdaad dicht bij Olne en dat zal wel verklaren waarom na WO II een buslijn Liège - Soumagne - Nessonvaux tot stand kwam. Vanaf 1956 verscheen het lijnnummer 69, nummer dat tot vandaag stand houdt, voor de verbinding Liège - Soumagne - Verviers. In de 21ste eeuw kwam daar nog een schooldienst 106 bovenop. Het laatste wapenfeit i.v.m. deze buslijn is dat haar terminus van de Place Saint-Lambert naar Liège EXPO verhuisde, waar ze aansloot op de enige tramlijn van de Vurige Stede. Nog even dit: lijn 69 bedient ook het Domein van Wégimont en de voornaamste rol van (provinciale) domeinen lijkt erin te bestaan een bepaald publiek aan te trekken. Dat had ook gevolgen voor deze buslijn die op bepaalde momenten een politie-escorte kreeg om het janhagel onder controle te houden. En ook nog dit: Olne is niet helemaal NMBS-vrij, want ongeveer halfweg tussen Trooz en Fraipont markeert Infrabel nog altijd het karakteristiek punt Olne. Als ik me niet vergis, is dat nog altijd een punt waar treinen op tegenspoor kunnen gaan en waar ook nog eens een laadkoer aanwezig is voor het gesteente dat daar ontgonnen wordt. Dat laatste allemaal met het nodige voorbehoud, maar Olne (LON) staat nog altijd in de netverklaring.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3407 (IC FTR)
08:21 08:32
stipt
1917 (NK) - 61023 (FCL)
M6
controle: N
Brussel-Zuid - Liège-Guillemins
0507 (IC REP)
08:56 09:59
+20
1835 (FSD) - 73033 (FSD)
M7
controle: J
Liège* - Liège**
[T1]
10:47 11:08
+2
t5115
Bressoux
Liège** - Saive***
[67]
11:28 11:48
+11
ab5768
Van Hool New AG300
Robermont
-
Olne**** - Verviers *****
[69]
15:47 16:11
+4
ab5547
Solaris Urbino 12 Hyb
Robermont
Verviers-Central - Brussel-Noord
0539 (IC FSD)
16:38 17:51
stipt
1847 (FSD) - 73027 (FSD)
M7
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1939 (IC FTY)
18:01 18:24
+5
76048 (FHS) - 61055 (FHS)
M6
controle: N
* Liège Gare des Guillemins - ** Liège EXPO - *** Saive Église - **** Olne Village - ***** Verviers Gare Centrale
En wat we beleefden. Het ziet er meteen naar uit dat grijze bewolking niet alleen tijdens de wandeling zal overheersen, maar dat we ook de treinreis somber moeten inschatten. Met IC 3407 loopt het allemaal wel snor, maar IC 507 is op de sukkel. Hij is al met zeven minuten vertraging in Oostende vertrokken, maar onderweg is de vertraging alleen maar toegenomen: in Brussel-Zuid vertrekken we een vol kwartier te laat. Eerst lijkt het erop dat die vertraging nog wel kan slinken, maar dat is allerminst het geval: Liège-Guillemins wordt met 20 minuten vertraging bereikt en dus kunnen we ons oorspronkelijke plan - overstappen op S 18292 en in Bressoux uitstappen, in de hoop daar in de onmiddellijke buurt het vertrekpunt van bus 67 te vinden - opbergen. We zullen sowieso een uur later aankomen dan voorzien - zal dat compensatie opleveren als we ooit gecombineerde biljetten zullen kunnen kopen? - en dus proberen we onze tijd nuttig te besteden, met een koffie in Le Grand Café de la Gare.
Meegenomen is dat er plots ruimte is voor onze maidentrip met de Luikse tram. In het oorspronkelijke plan hadden we die niet opgenomen, omdat zowel de overstap van trein naar tram als die van tram naar bus erg kort was, maar nu hebben we tijd. Die tram rijdt frequent, ook al heeft hij de ene keer EXPO als terminus, de andere keer Coronmeuse. We nemen die van 10:47 en die zou ons in 21 minuten naar Liège-EXPO moeten brengen. Dat lukt aardig en dus kunnen we rustig de beginhalte van lijn 67 opzoeken. In EXPO wordt veel overgestapt, merken we, ook al is de bijzonder drukke tram - al eerder dan Liège-Guillemins - toch wel wat leeggelopen naarmate hij zijn terminus nadert. En de wrevel rond de tram is nog altijd niet helemaal geluwd: er is nog altijd protest tegen de inkrimping van de busdiensten, die veel overstappen vergt.
De bus van lijn 67 is een stokoude gelede. Hij vertrekt met 4 minuten vertraging en onderweg zien we ons ook nog geconfronteerd met een omleiding, wat de vertraging uiteindelijk op 11 minuten brengt. In Saive staat nog een groep van een twintigtal kleuters te wachten, maar het instappen gaat vlot.
Ook de bus van de terugrit vindt omleidingen op zijn traject. En ook nu leidt dat tot vertragingen: als we vertrekken uit Olne Village noteren we negen minuten. Wat volgt is een wilde rit in een erg oncomfortabele bus: we zitten achteraan tegen de verticaal opgestelde motorruimte aan en het lawaai is soms hels. Dat waren overigens de enige plaatsen waar we nog naast elkaar konden zitten; de ontwerpers en de aankopers van dit type bussen met 3 deuren behoren ongetwijfeld tot het sadistische type. Hybride, laat me niet lachen. Met zijn rijstijl slaagt de chauffeur erin de vertraging bij aankomst in Verviers tot 4 minuten te beperken.
Dan is het wachten op IC 539. Het is vrijdagavond, vooral in Liège-Guillemins en Leuven staan de perrons goed vol. Het storende element bestaat deze keer uit een 5-tal gepensioneerde NMBS'ers. Als er eentje uitstapt in Leuven, mogelijk om de bloemetjes nog eens buiten te zetten, keert de rust plots en opvallend terug. Meteen weten we wie het meeste lawaai veroorzaakt heeft. Overigens werd hij eerst door zijn collega's nog regelmatig aangemaand om wat minder luid te spreken. De aansluitende IC 1939 bestaat sinds een tweetal weken uit M6/M7 i.p.v. M4. Die laatste zingen nu echt hun zwanenzang. Zoals vermoed lijken de rijtuigen toe te behoren aan Hasselt. In Brussel-Noord vertrekken we met 4 minuten; dat het tot Ruisbroek duurt voor hij op snelheid komt, helpt de zaak niet vooruit.
De treinlectuur. Lize SPIT, Ik ben er niet. Frederik Willem DAEM, Tekens van leven.
Onze 2 overblijvende berken, die onlangs hun halve eeuw vierden, hebben de droge zomer niet overleefd. Ze waren al getopt, om de ergste schade bij omwaaien te voorkomen, maar nu moeten ze definitief weg, deze trouwe wezens die tientallen jaren voor gratis verkoeling hebben gezorgd in de almaar vervelend hetere zomers. Ik probeerde nog even om onder een kapvergunning uit te komen, maar ik kende het antwoord al vooraf: het perceel ligt in natuurgebied en dan telt de regel niet dat voor bomen die dichter dan 15m van de huisgevel staan geen vergunning moet worden aangevraagd. Ik nam dus de 3 gevraagde foto's en surfte naar het omgevingsloket waar ik het perceel vrij gemakkelijk kon aanduiden en voor het inplantingsplannetje moest ik zelf zorgen. Helaas, de aanvraag mislukte tot 3 maal toe en toen maakte ik een afspraak bij de stad Halle. De overigens vriendelijke en behulpzame dame aan het loket probeerde me te helpen, met een telefoonnummer van de helpdesk; ze drukte ook de formulieren af waarmee ik de aanvraag schriftelijk kon indienen: 30 (dertig!) pagina's, waarvan er maar een drietal ingevuld moesten worden. Ongetwijfeld kadert dit in de aangekondigde versoepeling van de procedures… Maar ik probeerde toch nog maar eens langs het omgevingsloket en alsof de duivel ermee gemoeid was, lukte het nu wel. En nu is het dus afwachten wanneer de administratieve mallemolen in beweging komt. Onze tuinman zou de bomen liefst in januari ontmantelen, hopelijk lukt dat nog. Bij een vorige aanvraag was de boom al omgewaaid voor de toelating er was. Oh ja, de 2 bomen moeten waarschijnlijk vervangen worden door 3 nieuwe, nauwkeurig omschreven exemplaren en er moet ook nog een groenwaarborg gestort worden - de vorige keer was dat €600 (zeshonderd!) die je terugkrijgt als je kunt bewijzen dat de nieuwe bomen aangeplant zijn (opnieuw met foto's én de factuur én het bewijs dat je de waarborg wel degelijk betaald hebt, want zelf opzoeken of dat gebeurd is doen ze niet). Het is al bij al niet verbazingwekkend dat anderen ons gek verklaren dat we die bomen niet gewoon (laten) vellen…
Uitgedrukt… Dat es de klop… Dat is de oplossing, bijvoorbeeld als men een tijdje gezocht heeft naar iets dat geschikt is: een spijker, een schroef, een blad papier enz.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
2 oktober 2025 - Drieslinter - Tienen (GR Hageland)
De wandeling. Onze eerste stappen op de GR Hageland zetten we op 8 februari 2013 in Kessel-Lo en verder gaat het via Sint-Pieters-Rode, Aarschot, Testelt, Kaggevinne, Ransberg naar Drieslinter vanwaaruit we op 12 februari 2016 ons voorlopig laatste traject aanpakten. Toen bereikten we Ezemaal, maar zoals het elk groot bedrijf past, moet ook hier het product regelmatig vernieuwd worden en daar zijn we vandaag gedeeltelijk het slachtoffer van: uit Drieslinter gaat het niet langer naar Ezemaal maar wel naar Tienen en dat is - als je er het verslag van 2016 op na leest - vermoedelijk een stevige verbetering. De TWQ van deze 16.510 km lange tocht bedraagt nu 60%, tegenover de povere 37% van de vorige versie, maar we "moeten" wel een stevig stuk opnieuw doen om op de vernieuwde GR te blijven. Dat stuk ligt gelukkig altijd in de buurt van de Grote Gete en laat dat nu net het interessantste stuk van ons deeltraject van vandaag zijn. De ontwerpers lieten zich gelukkig niet verleiden tot 2 gemakkelijkheidsoplossingen en dat maakt dat we vandaag een best genietbare tocht voorgeschoteld krijgen, die wel verzwakt naarmate we Tienen met zijn industrie naderen. Gemakkelijk zou het geweest zijn om de Gete over lange afstand te volgen en verder gebruik te maken van de fietsroute die de vroegere NMBS-lijn 22 nu geworden is. Uit de kaartjes(hierenhier) is gemakkelijk af te leiden dat dit lang niet overal gebeurd is, ook omdat de lange rechte streep van de Ravel deels over een onverhard stuk loopt. Mooi zo, ontwerpers! Voor de liefhebbers is er ook nog de stad Tienen en dat maakt de terugreis erg eenvoudig. Wij quoteerden 15/20, een vrij hoge score die dit GR-traject hoofdzakelijk te danken heeft aan de eerste 12 kilometer. Vermeldenswaard zijn nog de Necropolis in de vroegere kerk van Grimde, waar tientallen in WO I gesneuvelde soldaten van hun laatste rust genieten en wat verder de Drie Tommen (of Tumuli), waar dan weer andere krijgers hun einddoel in dit ondermaanse bereikt hebben.
Alle foto's vind jehier. Dit zijn er alvast twee, één van de Grote Gete en de zeer aangenamen (wandel)weg ernaast en één van de opvallende Drie Tommen (of Tumuli) in Grimde.
Het weer. Aarzelend tussen half en licht bewolkt, bij een temperatuur van 17° en een zwakke wind (2 Bf): ideaal wandelweer.
De stafkaarten. 33/1-2 Zoutleeuw (2018) - 33/5-6 Sint-Truiden (2018) - 32/7-8 Tienen (2019). De kaart van Sint-Truiden heb je maar voor een klein stukje nodig.
Hoe we er geraakten. Onze rechtstreekse IC naar Tienen hebben we moeten afgeven, maar zelfs met overstap is het nog altijd eenvoudig. Voor de heenreis hebben we ook nog een bus naar Sint-Truiden, de 67, nodig. In combinatie met de 66 naar Diest rijdt er om het half uur een bus naar Drieslinter. De terugreis zonder bus is nog eenvoudiger.
Een beetje geschiedenis. Gewoontegetrouw wijd ik het stukje geschiedenis aan het opstappunt van de terugreis en vandaag is dat NMBS-station Tienen. Informatie vind jehier, hierenhier. En eigenlijk op nog veel andere plaatsen. Maar ik wil toch ook een eigen kleine bijdrage leveren en daarvoor koos ik het spoorboekje van 20 mei 1951. Veruit het drukst was (uiteraard) het verkeer op lijn 36 Brussel-Noord - Luik. Het vlotte toen met de bouw van de NZV en heel wat treinen vertrokken in het hoge station, d.w.z. van het niveau waarop later het hele station Brussel-Noord kwam te liggen. Heel veel treinen reden als stoptrein naar Landen, maar uiteraard waren er ook treinen naar Liège-Guillemins en Verviers-Central. Vreemde eenden in de bijt waren een trein naar Liège-Longdoz en een andere met eindbestemming Herbesthal. Een viertal treinen voert ook een "karretje" mee, in het spoorboekje snack-bar genoemd. In de andere richting is de eindbestemming Brussel-Noord, op 4 treinen na die beperkt zijn tot Leuven. Het lijkt misschien veel (21 treinen in beide richtingen) maar het aanbod is in niets te vergelijken met het huidige. Dat is des te meer het geval voor de andere lijnen die in Tienen vertrekken of aankomen, eenvoudigweg omdat er op die lijnen al lang geen aanbod meer is. Zo is er lijn 22 Tienen - Diest: in de tabel worden ook treinen vermeld tot Drieslinter, die verder rijden naar Tongeren langs lijn 23. Drieslinter fungeerde dus als splitsings- en overstapstation. Tussen Tienen en Drieslinter reden er op weekdagen 10 treinen. Een tweede lijn die al lang tot het verleden behoort is lijn 142 Tienen - Namur. Amper 6 treinen reden het hele traject, maar er waren meer verbindingen met een overstap in Ramillies., waar lijn 142 en lijn 147 elkaar kruisten. Lijn 147 verbond Landen met Tamines via Gembloux. Samen vormden ze het Kruis van Haspengouw.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3207 (IC FDR)
09:01 09:14
+9
76047 (FML) - 73060 (FML)
M7
controle: N
Brussel-Zuid - Tienen
1508 (IC FHS)
09:36 10:20
stipt
76015 (FML) - 73098 (FML)
M7
controle: J
Tienen - Drieslinter
[67] (Sint-Truiden)
10:40 11:00
+4
ab603-029
Mercedes Citaro LE C2 Hyb
Cintral
-
Tienen - Brussel-Noord
1537 (IC FBK)
15:41 16:15
stipt
76013 (FHS) - 73130 (FHS)
M7
controle: J
Brussel-Noord - Halle
3238 (IC LK)
16:33 16:57
+1
76077 (FML) - 73135 (FML)
M7
controle: N
En wat we beleefden. Enig noemenswaardig feit van de treinrit van de heenreis is dat er opnieuw bedelbriefjes uitgedeeld worden tussen Brussel-Centraal en Brussel-Noord, maar veel zal hij wel niet opgehaald hebben, want hij wordt meteen achternagezeten door een kordate tbg. In Tienen staat de "loketbediende", zoals dat nu de gewoonte is, voor het loket. Een dame wil een biljet kopen, maar hij vraagt meteen of ze met de kaart kan betalen. Dat kan ze niet, duidelijk tot ongenoegen van de "onthaal"bediende die buitenom - echt buiten! - moet om in zijn kantoortje van weleer te belanden. Ondertussen gaat ook de telefoon nog, alleen bereikbaar via het loket - de etiquette leert ons dat je die pas opneemt nadat je de klant bediend hebt- en na de dame richten nog 3 andere reizigers zich tot het loket, terwijl de automaat er ondertussen werkloos bijstaat. Ik werp de steen niet naar de loketbediende, wel naar de wat wereldvreemde NMBS, een soort heropvoedingsgesticht voor balsturige reizigers, sorry, klanten.
Het busstation van Tienen wordt vernieuwd en dus zijn er reserveperrons. Anders dan vroeger staan de (voorlopige?) perronnummers nu wel duidelijk aangegeven. De rit naar Drieslinter zal eindigen met 4 minuten vertraging, die anders dan je zou verwachten door de lange omleiding al in Tienen is opgelopen.
Voor de terugrit kunnen we kiezen uit M6 of M7. Vooraan hangen de M7. De rit zelf verloopt vlekkeloos. In Brussel-Noord hopen we IC 3437 naar Binche te kunnen nemen, maar die is al vanaf Mechelen aan de sukkel. Hij is niet de enige trouwens: op het al te smalle perron 12 staan ook reizigers te wachten op een S1 naar Nivelles in vertraging. Een en ander doet me terugdenken aan de staanplaatsen in een voetbalstadion, toen je daar ook nog als normale mens terecht kon. We kiezen uiteindelijk om naar perron 2 te stappen waar we IC 3238 naar Tournai en Kortrijk kunnen nemen; echt stipt rijden die nooit naar Halle, maar de vertraging loopt zelden de spuigaten uit. Vandaag is dat 1 minuut en daar kunnen we echt niet om malen.
De treinlectuur. Lize SPIT, Ik ben er niet. Frederik Willem DAEM, Tekens van leven.
De Ridder wil al die borden die een trajectcontrole aankondigen terugplaatsen. Kost stukken van mensen, maar zo is de automobilist tenminste op tijd verwittigd dat hij zich even moet inhouden. Mocht ze maar diezelfde inzet vertonen om De Lijn te laten functioneren zoals het hoort…
Uitgedrukt… Hoe linker hoe flinker, hoe rechter hoe slechter… Gezegd als iemand beweert dat zijn oor jeukt. De betekenis is duidelijk.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.