Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
27-04-2022
27 april 2022 - Les Villettes - Chevron (GR571)
De wandeling. We stappen vandaagnaast, over en in de buurt van de Lienne, een bijrivier van de Amblève. Leidraad is GR 571, Tour des Vallées des Légendes - Amblève-Salm-Lienne. Lang geleden waren dat 3 afzonderlijke GR's, maar men heeft daar enkele jaren geleden één lange, lusvormige streek-GR van gemaakt. Tot enkele dagen geleden kon je op de site van de SGR nog lezen dat de voetbrug over de Lienne (tussen Les Villettes en Bru) vernietigd was na de zomerregens van juli 2021, maar ik nam inlichtingen bij de gemeente Lierneux en die antwoordde prompt dat de brug hersteld was en dat alle paden opnieuw zonder omwegen konden worden gevolgd. Ik heb dit antwoord naar de SGR doorgestuurd en de melding is ondertussen verdwenen. Onze tocht van vandaag loopt van Les Villettes naar Chevron (Neufmoulin) en is 14 à 15km lang. De TWQ bedraagt 74%: we volgen inderdaad veel boswegen in een van de mooiste delen van de Ardennen. Dorpjes als Bra en Trou de Bra zorgen voor korte onderbrekingen. Als je weet dat je vallei in en vallei uit stapt, kun je wel vermoeden dat dit een zware tocht was, maar de beloning - prachtige, pseudo-ongeschonden vergezichten - vormen de beloning. (Pseudo omdat de invloed van de mens bijna onvermijdelijk te merken is.)
Deze passerelle overleefde de zondvloed van juli 2021 niet maar ondertussen is ze wel hersteld.
Dergelijke landschappen waren hier overvloedig beschikbaar.
Het weer. Wisselend bewolkt, met cumulusbewolking die nu en dan prominent aanwezig was. Aangename temperatuur.
De stafkaarten. 55/3-4 Lierneux (2017) - 49/7-8 Stoumont (2020).
Hoe we er geraakten. De vallei van de Lienne ligt wat OV betreft in een niemandsland en dus wordt het behelpen, zelfs met een schooldienst die alleen op woensdagmiddag rijdt. En daarom kiezen we een woensdag uit met goede weersvoorspellingen en dat was dus 27 april 2022. De bediening van lijn 265 is altijd verre van optimaal geweest, maar tegenwoordig tart ze toch wel de verbeelding. De lijn Aywaille - Verleumont telt welgeteld 2 volledige ritten naar Aywaille en 1 (!) naar Verleumont. Op woensdag, schooldag komt daar nog een rit bij en omdat die toch tot Verleumont rijdt, laat men die ook maar geladen terugkeren. Het probleem met die woensdagrit was dat we misschien wat tijd te weinig zouden gehad hebben voor de tocht en dus zochten en vonden we een oplossing met een andere scholierenbus op woensdagmiddag: lijn 242 Trois-Ponts - Odrimont. Een onverwacht voordeel daarvan dat we een bushalte (Fourire) hadden, vlak bij ons aansluitingspunt met de GR. Wie het povere aanbod in deze regio wil bekijken, moet even naar www.letec.be surfen en de dienstregeling van de lijnen 265 en 242 opzoeken…
Een beetje geschiedenis. Meestal heb ik het over de terugrit, maar over buslijn 265 heb ik het al gehad in2015. (Daar vind je ook de andere wandelingen van augustus 2015.) Laten we het dus vandaag maar even kort over de bus van de heenrit hebben. Het duurt eigenlijk tot eind van de jaren 1980 voor er in tabel 42a een uitbreiding Trois-Ponts - Lierneux verschijnt, met een dienstregeling die nog in alle opzichten vergelijkbaar is met die van vandaag: een ochtendrit naar Trois-Ponts, een woensdagmiddagrit en een avondrit op de andere dagen, telkens uit Trois-Ponts. Het enige verschil is dat die avondrit tegenwoordig niet meer rijdt op woensdagavond, wat ze in het begin wel deed. Een typische schoollijn, dus. Later werd de lijn in de tabel opgenomen als 42a/3, samen met 2 andere varianten: 42a/4 en 42a/5. Mocht je je afvragen waar 1 en 2 zitten: die werden een tijdlang gebruikt voor de bussen uit het Luikse naar Trois-Ponts en de bussen Trois-Ponts-Gouvy. 42a/4 slaat op Comblain - Oneux - Géromont - Comblain, 42a/5 is dan weer Halleux - Comblain - Poulseur. Die onhandige 42a/3 werd gewijzigd in 242 in 2013. De verwijzing naar lijn 42a (tegenwoordig 142) is dus wat verwaterd, maar het is duidelijk dat alle varianten altijd beschouwd werden als uitbreidingen van de vervangingslijn 42a en als dusdanig nog heel even geëxploiteerd werd door de NMVB en later door de TEC-Liège-Verviers.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1707
08:27 08:36
+13
302 (NK)
mr80 Break
controle: N
Brussel-Zuid - Liège-Guillemins
0507
08:55 09:59
+10
1847 (FSD) - 73014 (NK)
M7
controle: J
Liège-Guillemins - Trois-Ponts
5311
11:03 12:01
+1
08512 (LL)
mr08 Desiro
controle: J
Trois-Ponts - Les Villettes
[242]
12:56 13:21
stipt
ab5007-14
Mercedes Citaro II
Satracom
-
Chevron - Aywaille
[265]
18:36 19:01
-2
ab5005-38
Mercedes Citaro LE C2
Autobus Liégeois
Aywaille - Liège-Guillemins
5339
19:24 19:55
+3
08518 (LL)
mr08 Desiro
controle: N
Liège-Guillemins - Brussel-Noord
0542
20:01 20:53
+3
1846 (FSD) - 73013 (NK)
M7
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1942
21:01 21:23
stipt
558 (FHS)
mr96 - DMT
controle: N
En wat we beleefden. Omdat we geen woensdag wilden verspillen aan mislukte verbindingen, gingen we goed op tijd op pad. Je weet maar nooit wat er allemaal mis kan gaan… Normaal gezien zouden we met P7574 tijd genoeg moeten hebben om de IC naar Eupen te nemen, maar we kunnen nog mee met IC 1707, en dat is maar goed ook. Uit Halle vertrekken we met 3 minuten vertraging, maar dan begint het: vanaf Lot gaat het traag, trager, traagst en het duurt zelfs even voor we in Brussel-Zuid aan perron komen, weliswaar met 13 minuten vertraging. Maar al snel blijkt dat de situatie in Brussel-Zuid licht chaotisch is. Normaal gezien zou de IC naar Eupen op spoor 7 moeten aankomen, maar daar staat een leeg stel I10-rijtuigen op vertrek richting Brussel-Noord te wachten. IC 507 wordt dan ook verspoord naar spoor 6, al worden we daar vrij laat over geïnformeerd. De trein wordt aangekondigd met 6 minuten vertraging, maar het worden er 12 bij vertrek uit Brussel-Zuid en 13 in Brussel-Noord. Gelukkig hebben we een aansluiting van 64 minuten in Liège-Guillemins. Dat de IC van de reeks 400 op dit moment niet doorrijdt naar Welkenraedt is daar niet vreemd aan, evenmin als de werken op lijn 43 waardoor het vertrek van de IC naar Luxemburg enkele minuten vroeger kwam te liggen. Zelfs met de normale aansluiting van 8 minuten zouden we het trouwens niet geriskeerd hebben. Met één bus in de aanbieding is het erop of eronder… Bovendien wordt ook nog schade aan de sporen gemeld tussen Herent en Leuven: in dat laatste station bedraagt de vertraging nog altijd 13 minuten. IC 507 heeft trouwens ook nog een afwijkende samenstelling: er rijden maar twee AB-rijtuigen M7 mee i.p.v. 3 en van het tweede rijtuig zijn de buitendeuren ook nog geïsoleerd en dat maakt het ontoegankelijk. Blijft dus over: 1/3 van de normale capaciteit in eerste klas. Gelukkig zijn die M7'en nieuwe rijtuigen waarmee je nooit problemen hebt. IC 5311 zou volgens de (oude) app met 2 minuten vertraging vertrekken, maar dat valt wel mee: ondanks de korte keertijd wordt de eerste desiro afgehaakt en vertrekken we op tijd. Zoals gezegd is de dienstregeling aangepast, maar dat blijkt niet echt voldoende te zijn: Het lijkt wel alsof er tussen Méry en Rivage een kilometerslange werf ligt, wat ons opzadelt met 5 minuten vertraging. Door de buffer van 4 minuten in Aywaille krimpt die naar 2 minuten en we komen met 1 minuut vertraging in Trois-Ponts aan.
Niet dat we ons veel zorgen maakten: ook hier hebben we 55 minuten aansluitingstijd. Een vijftigtal scholieren heeft hier de keuze tussen een 5-tal bussen en tegen 12:45 zijn ze allemaal verdwenen. Het lijkt wel alsof bus 242 alleen voor ons zal rijden, maar uiteindelijk zal een tiental scholieren toch nog gebruik maken van deze rit. Het lijkt erop dat voor de scholieren in deze hoek van het land speciale coronamaatregelen getroffen zijn: niet één draagt een masker en ze doen niet eens de moeite om er onder kin een in aanslag te houden. Ook: welgeteld één meisje ontwaardt haar abonnement. De chauffeur geeft geen krimp. De dienstregeling van deze bus biedt enorm veel reserve tot Haute-Bodeux, waar we al 7 minuten te vroeg rijden, maar dan wordt de reserve snel opgesoupeerd: we komen precies op tijd aan.
Voor de terugrit maken we gebruik van de enige rit uit Verleumont sinds 14:42, dat is de terugkerende woensdagrit, op andere dagen moet je terug tot 7:15. Zoals verwacht is de bus leeg en dat is ook hoe de chauffeur zich gedraagt: alsof er niemand mee is. Mijn groet blijft onbeantwoord en als we uitstappen bij het station van Aywaille is er evenmin reactie. Het wordt misschien toch tijd om de chauffeurs uit hun plastieken isolement te halen, wat trouwens bij de TEC al gebeurt waar de bussen over gesloten of half gesloten cabines beschikken. De aansluiting in Aywaille zal wel geen probleem zijn, maar we bekijken met argusogen de aansluiting in Liège-Guillemins.
IC5339 vertrekt uit Aywaille met 1 minuut vertraging en eigenlijk heeft hij die ook nog altijd bij aankomst in Angleur, ondanks het verkeer op tegenspoor tussen Rivage en Esneux. In Poulseur zijn de rails op het tegenliggende spoor zelfs helemaal opgebroken. In Angleur duurt de stop wel 2 minuten langer dan voorzien en dan wordt de aansluiting wel heel krap. We zien trouwens hoe de IC naar Oostende ons voorbijrijdt. Voor een keer gaat het vlot tussen Angleur en Liège-Guillemins en we maken geen extra vertraging meer. Met drie minuten zullen we het moeten doen om van spoor 5 naar 3 te snellen. We stappen maar meteen vooraan in, in een aantal I11-rijtuigen: blijkbaar is het stel gedraaid of helemaal overhoop gegooid. De passage in de I11-rijtuigen op zoek naar de eersteklasrijtuigen M7 is ronduit ontnuchterend. Maskerdracht is een geintje voor de meesten, ongelooflijk hoe onze samenleving er niet meer in slaagt om zelfs het minste af te dwingen. Hoewel de toestand niet op alle treinen even misselijkmakend is als op deze trein, begin ik te begrijpen waarom veel treinbegeleiders liever niet door hun trein lopen. Het binnenrijden van Leuven verloopt haperend, wat tot 5 minuten vertraging leidt. In Brussel-Noord blijven er daar nog 3 van over. We komen wel op spoor 4 aan i.p.v. spoor 9. Mogelijk heeft het probleem met de infrastructuur tussen Herent en Leuven daar nog altijd mee te maken, want we rijden tot Zaventem over lijn 36 en niet 36N. Blijft nog een rit in IC 1942, maar die verloopt echt vlekkeloos.
De treinlectuur.
Mario PUZO, De peetvader. Tja, je moet dat eens gelezen hebben, zeker? Echt denderend vind ik het niet… Saskia de COSTER, Nachtouders.
Volksraadplegingen, referenda: uitingen van de lafheid van politici die zelf geen maatregelen meer durven nemen en de moeilijke beslissingen maar in handen geven van het volkske.
Uitgedrukt… Van de preekstoel vallen: zegde men als een huwelijk werd aangekondigd in de kerk, vanaf de preekstoel of kansel.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Het zou verbazen mocht een stad in een ongelooflijke wandelstreek niet over een netwerk van aangeduide wandelingen beschikken: Gedinne geeft in samenwerking met het NGI een wandelkaart uit met een 25-tal wandelingen, vertrekkende uit Gedinne zelf, maar ook uit deelgemeenten als Vencimont, Rienne, Bourseigne-Neuve, Houdremont en Bièvre. Wij selecteerden de wandelingen 2 (Le moulin de la Galette) en 6 (Chersi) die we, zoals je opde kaart kunt merken combineerden tot een dubbele lus in achtvorm. Dat betekent wel dat je een kort stuk van de wandeling 2 keer moet lopen, maar de weg en het uitzicht zijn van die aard dat je je dit echt niet zult beklagen. De tocht is 10 km lang; 60% ervan loopt over goed begaanbare onverharde wegen. Het pad langs de Houille is topklasse: met doorkijkjes naar de nu rustig kronkelende Houille waan je je in een geluidsarm paradijs. De enige vlek op de overigens goed aangeduide wandelingen is een stuk langs een brede betonweg. Let er bij het volgen wel op dat door de combinatie van de 2 wandelingen de bewegwijzering in de bovenste lus in tegenrichting gevolgd moet worden.
De Houille zal de harten van menig wandelaar stelen.
Dit stukje moet je twee keer volgen, maar ik denk niet dat iemand daar zal om treuren.
Het weer. Eerst zo goed als helder, later zeer bescheiden cumulus. De wind maakte het wel fris.
De stafkaarten. 63/3-4 Gedinne (2019)
Hoe we er geraakten. Vermoedelijk denken de meesten dat Gedinne met zijn treinstation makkelijk te bereiken is, maar het centrum ligt op meer dan 3 km van dat station en dus zochten we andere oplossingen. Spijtig genoeg voelt men bij de TEC de behoefte aan een degelijke verbinding tussen station en centrum niet: om 9:38 is er een laatste bus tussen station en centrum en daarna wordt het behelpen. We vonden een oplossing in een bus van lijn 341 die in Beauraing vertrekt en Gedinne bereikt om 11:48. Die gaf ons bovendien de mogelijkheid om om 15:02 de bus van lijn 9 te nemen naar het station, zodat we 's morgens niet al te vroeg moesten vertrekken en 's avonds toch op een deftig uur konden terugkeren. Het NMBS-aanbod geeft een waaier aan overstapmogelijkheden: in Brussel-Zuid, Brussel-Luxemburg, Etterbeek, Namur en Dinant. We kiezen voor een oplossing met enige reserve.
Een beetje geschiedenis. Ik heb het bij vroegere gelegenheden al gehad over de buslijnen 141, 241, 341 en 441 die in de plaats kwamen van de vroegere lijn 41 en over buslijn 9 Beauraing - Alle-sur-Semois, die het trammetje dat destijds reed tussen Gedinne en Alle verving. Laat me daarom nog even een overzicht gevenvan de ritten die ik de voorbije 45 jaar maakte over lijn 166. De glorieperiode liep ten einde tegen 1983 toen machtige diesellocs van de reeksen 52 en 54 hun trein brullend over de Ardense hellingen sleepten: meestal ging het om 3 M2-rijtuigen. We lieten onze keuze ongetwijfeld afhangen van het ingezette materieel, want ook autorails werden hier frequent ingezet: autorails van de reeksen 43, 45 en later ook 44. Tot vanaf 2003 mw41 op de lijn verschenen. Vanaf 2012 was het dan gedaan met de diesels op lijn 166, met de intrede van de desiro's, toestand die waarschijnlijk nog lange tijd onveranderd zal blijven. Het is dus al 10 jaar geleden dat de lijn haar aantrekkingskracht verloor, want uit een desiro kun je nu eenmaal niet echt genieten van het prachtige landschap. Buitenbeentjes in de reeks zijn enkele toeristische treinen (uit Brussel-Zuid, Namur of zelfs even uit Braine-le-Comte) naar Virton, die tot Namur een elektrische loc voorgespannen kregen en dan overschakelden op dieseltractie. Tijdelijk was het mogelijk om uit Halle zonder overstap naar Virton te rijden!
De verbinding.
Halle - Etterbeek
3357
07:45 08:07
+2
921 (FSR)
mr86 Sprinter
controle: J
Etterbeek - Dinant
2508
08:42 10:03
stipt
08584 (GCR)
mr08 Desiro
controle: N
Dinant - Beauraing
6059
10:27 10:56
+2
08523 (LL)
mr08 Desiro
cpntrole: J
Beauraing - Gedinne
[341]
11:08 11:48
-6
ab4201-51
Mercedes Citaro II
Transports Penning
-
Gedinne - Gedinne
[9]
15:02 15:06
-2
ab4532
Jonckheere Transit 2000
Menuchenet*
Gedinne - Dinant
6087
15:48 16:30
stipt
08528 (LL)
mr08 Desiro
controle: J
Dinant - Etterbeek
2538
16:57 18:17
+3
08572 (GCR)
mr08 Desiro
controle: J
Etterbeek - Halle
3588
18:22 18:44
+5
0951 (FSR)
mr86 Sprinter
controle: N
* volgens het TEC-forum zou deze bus uit Manhay ingezet worden, maar dit lijkt me wel hoogst onwaarschijnlijk
En wat we beleefden. Sommigen zullen dit ongetwijfeld overdreven vinden: we hadden ook om 8:14 kunnen vertrekken en dan met de 2108 en de 6059 naar Beauraing sporen, maar de rust is ook iets waard en zelfs met reserve ben je niet altijd zeker van je zaak. Dus vertrekken we een half uurtje vroeger en kiezen voor de IC naar Dinant - onze dag zal toch al in het teken staan van Desiro's. Hoewel, de eerste rit wordt er een in een duikbril, waarvan ik het rijgedrag vergelijk met dat van de M1-rijtuigen uit 1937. En erg snel zijn ze ook niet: in Etterbeek komen we aan met 2 minuten vertraging, al kan de degelijke bezetting van de trein daar ook debet aan zijn. We hebben dan nog 33 minuten overstaptijd. Het valt op dat de sporen 3 en 4 in Etterbeek tegenwoordig even druk gebruikt worden als sporen 1 en 2 (van lijn 161 Brussel - Namur). IC 2508 vertrekt in Etterbeek met 4 minuten vertraging maar zal toch stipt rijden vanaf Ottignies. In Dinant worden we verrast door de hoge perrons: het is een aanwijzing dat we hier al een tijdje niet meer geweest zijn. Een tweede verrassing is dat overweg 115 nog altijd buiten dienst is. Dat is die overweg die in juli 2021 de volle laag kreeg: kolkend water en drijvende auto's vernielden toen de installatie. Blijkbaar heeft men de hoge voetgangersbrug verplaatst naar de overweg, zodat voetgangers die niet opzien tegen de onhandige trappen toch over de overweg kunnen. L6059 bestaat uit 2 Desiro's; wij kiezen een plaatsje helemaal voorin. Dat kan in Beauraing het verschil maken. We vertrekken op tijd maar voor de enkelsporige brug van Anseremme worden we opgehouden doordat de L-trein ui Libramont met vertraging rijdt en eerst over de brug moet. In Anseremme tekenen we 4 minuten op, in Gendron-Celles zelfs 5, maar uiteindelijk komen we in Beauraing aan met 2 minuten vertraging. Anders dan in de IC naar Dinant krijgen we deze keer wel controle, maar dat loopt niet van een leien dakje. We hebben maar heel even bereik, maar niet lang genoeg voor de volledige controle. En het wil maar niet lukken, op een bepaald moment zie ik zelfs dat we geen biljetten meer zouden hebben, zelfs geen vervallen! De app wil ons een nieuwe aankoop aansmeren, maar dan valt de euro: om één of andere reden ben ik uitgelogd. Opnieuw inloggen doet de biljetten verschijnen en de tbg kan vooralsnog de controle vervolledigen. Hij verbaast er zich over dat we geen duoticket gekocht hebben. Maar dat is nogal gemakkelijk te verklaren: een duoticket voor Beauraing zou €28.00 kosten, uit Gedinne zelfs €32.00 . Zelfs met het duoticket van Halle naar Ottignies - omdat seniorentickets pas geldig zijn vanaf 9:00 - en 2 seniorenbiljetten komen we meer dan €20.00 goedkoper uit.
De bus van lijn 341 komt niet voor het station, maar bedient wel de halte Route de la Gare. Samen met ons nemen twee oudere mannen de bus, de ene tot Vencimont, de andere net als wij helemaal tot Gedinne. De bus bedient halten in Pondrôme, Froidfontaine, Vonêche, Vencimont en Sart-Custinne en zal na Gedinne ook nog doorrijden naar Rienne, Willerzie, Bourseigne-Neuve en Bourseigne-Vieille. Erg snel moet het allemaal niet gaan, we komen zo al 6 minuten te vroeg in Gedinne aan. De bus heeft trouwens 2 nummers: aan de buitenzijde is het de 4201-51 van Transports Penning, het nummer binnenin is nog altijd 7051-48, zoals het tot voor enkele jaren in gebruik was bij Autobus Liégeois.
Voor de terugreis kunnen we lijn 9 nemen die ons in 4 minuten naar het station van Gedinne brengt. We zouden trouwens ook door kunnen rijden tot Beauraing, deze keer wel snel in een 20-tal minuten, om erin dezelfde trein over te stappen, maar we kiezen toch voor een overstap in Gedinne. Ik heb geluk en kan de tegenliggende trein fotograferen.Spoor 1 is buiten dienst en het oeroude bord op het perron verwijst ons naar spoor 2. Net op het moment dat de trein op spoor 2 aankomt, worden de borden op spoor 1 al weggenomen. De rode vlag is al eerder verdwenen.
Desiro 08503 als L6063 Namur - Dinant - Libramont in Gedinne. Het vroegere station is links zichtbaar.
In Dinant staat IC 2538 al aan het perron; normaal gezien hebben ze hier inderdaad een keertijd van 54 minuten, maar de vorige rit heeft met meer dan 20 minuten vertraging gereden door een seinstoring in Meiser. We rekenen nu anders dan vanmorgen wel op een aansluiting van 5 minuten in Etterbeek. Tot Ottignies (+1) lijkt er geen vuiltje aan de lucht, maar S 3989 (naar Zottegem!) heeft wat vertraging en wij rijden in diens zog. Het resultaat is 3 minuten vertraging en we houden al geen rekening meer met de aansluiting, maar S3588 staat nog niet eens aan het perron: we halen nog vlot de aansluiting, want de duikbrillen rijden met 2 minuten vertraging. Of het aan het personeel of aan de stellen ligt, weet ik niet maar in Halle zullen we al met 5 minuten vertraging aankomen: de vertraging is bij elke halte nog gegroeid. Misschien is dat wel ons geluk geweest in Etterbeek. Nog dit: in de duikbril is een erg storend geluid te horen, als dat van een spastische drummer die in een ondefinieerbaar ritme klopt op wat toevallig ter beschikking is; of is het gewoon een Duracellkonijn? En nog dit: gordijntjes zijn afwezig in dit stel. Hopelijk komen die snel terug, want de zon staat elke dag een stukje hoger.
De treinlectuur.
Mario PUZO, De peetvader. Saskia de COSTER, Nachtouders.
Wat een ongelooflijke besparing zou het niet zijn als men gewoon alle verkeersborden wegnam! Goede chauffeurs (en dat zijn niet zij die van zichzelf denken dat ze goede chauffeurs zijn) zijn verstandig genoeg om het zonder borden te doen en de anderen houden er toch geen rekening mee.
Uitgedrukt… Met zijn/haar gat omhoog gevallen. Gezegd van een snob, een parvenu die zijn/haar afkomst vergeten is.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Het boekje Guide des promenades en Péruwelzis dateert van… 1983, maar geen nood: als je de talrijke auto's uit het grensdorp Wiers, deelgemeente van Péruwelz, wegdenkt, lijk je teruggekatapulteerd naar de landelijkheid van de jaren 1950 - 1960, zoals we die ook kenden in onze Pajotse jeugdjaren. In Wiers werden destijds 2 wandelingen uitgetekend en wij volgen de tweede: La Garenne et Gourgues. Het Bois de Garenne domineert het eerste deel, het laatste deel valt dan weer Gourgues te beurt. Van de 7.3 km is 39% onverhard: de wandeling heeft dus goed standgehouden, dankzij aangename voetwegen die hier in de streek nog vrij overtuigend aanwezig zijn. Bovendien hebben we een substantiële verbetering aan de tocht aangebracht, door op de dijk van het kanaal Nimy - Blaton een zeer aangenaam, kronkelend pad tussen de bomen te volgen: dat verhoogt de TWQ met zo een 10%. Het Bois de Garennekleurt trouwens even purper als "ons" Hallerbos dat op dit moment samen met de boshyacinten wordt platgetreden. Maar dit bos is privé en door begroeiing vrij moeilijk toegankelijk en dus zijn de overlevingskansen van de paarse magie hier vele malen groter dan in ons eigenste Hallerbos.
Het Bois de Garenne staat borg voor een miniatuurversie van de purperen pracht die we ook in "ons" Hallerbos vinden.
Het weer. Half bewolkt en aangenaam warm, al mocht er wat minder NO-wind zijn.
De stafkaarten. 44/4N Péruwelz (2000) en 44/3N Hollain (1999) op 1:10.000, voor de wandeling perfect bruikbaar. Op de recente versie op 1:25.000 44/3-4 Péruwelz (2020) ontbreken eigenaardig genoeg enkele voetwegen die we vandaag zonder enig probleem konden volgen. We vinden ze wel terug in de TopomapViewer van het NGI en ophet kaartje(de kaartjes) op routeyou.
Hoe we er geraakten. De halte Wiers Place wordt bediend door bus 491 Tournai - Péruwelz. Het komt er op aan om de voor ons meest geschikte mogelijkheid te vinden. Antoing kun je uit Tournai al bereiken met bus 491, waar dan overgestapt moet worden op de antenne naar Péruwelz, maar uiteindelijk rijden we naar Antoing per trein. Dat spaart een overstap bus/bus uit. De terugreis gebeurt via Péruwelz, wat reismogelijkheden via Mons of Tournai biedt. Voor ons kwam de verbinding via Tournai het best uit.
Een beetje geschiedenis. Net als de vorige keer kwam ik ook nu weer terecht in het interbellum, en wel met een buslijn die in 1934 al geboekt stond als Tournai - Péruwelz - Leuze, dat laatste à rato van 2 ritten HT. De rest van de tabel toonde 4 ritten tussen Tournai en Péruwelz. In de hoofding van deze buslijn vinden we als extra aanduiding C.F.B. wat hoogstwaarschijnlijk een verwijzing is naar de Belgische spoorwegen. Opvallend: tijdens het theaterseizoen vertrok er nog een rit om 23:30 naar Péruwelz en terug… Na WO II vinden we deze buslijn terug in tabel 336. Op dat moment duikt de eerste variant op, met als terminus Laplaigne. Veel had het voor het dorp Wiers trouwens niet om het lijf: 2 ritten op vrijdag en zondag. In 1953 krijgt de lijn het nummer 491, dat het dus al 69 jaar uithoudt! In 1954 wordt de lijn uitgebreid tot Bon-Secours, wat meteen ook een substantiële verbetering voor Wiers inhield. In 1956 wordt 491 491a, want 491b wordt dan gebruikt voor de verbinding Péruwelz - Vieux-Condé. Dat sleept aan tot 1963, wanneer het nummer weer gewoon 491 wordt en de bediening van Vieux-Condé in de rest van de lijn wordt opgenomen. In 1973 wordt de lijn uitgebreid tot Harchies. In 1978 wordt voor het eerst gebruik gemaakt van een overstap in Antoing, zij het voor een beperkt aantal ritten. Zo ontstaan ritten Tournai - Mortagne en Antoing - Bon-Secours. Op 23.05.1982 verschijnt een nieuw busboekje maar op 03.07.1982 volgt al een bijvoegsel: Minister van Verkeerswezen Decroo ging met de moker door de weekenddiensten van NMBS en NMVB. Voor lijn 491 gebeurt dat met de klassieke receptuur: de amplitude inkrimpen en overdag hier en daar een rit laten sneuvelen. Op 03.06.1984 wordt dan IC-IR ingevoerd: in tabel 491 vinden we even ook bussen van Péruwelz naar Blaton via Bonsecours, maar eigenlijk is dat boerenbedrog: het betreft de ritten van de nieuwe buslijn 78 Saint-Ghislain - Blaton die de verdwenen stops van spoorlijn 78 moet opvangen. Op 02.06.1985 zijn deze ritten alweer verdwenen uit tabel 491, er wordt wel verwezen naar tabel 78. Als men bij de TEC-Hainaut overstapt op lijnfolders verschijnen eerst nog folders met de lijnen 491 en 78, vanaf 1997 is er een afzonderlijk busboekje voor lijn 78.
Conclusie: de vooroorlogse basisverbinding heeft eigenlijk tot vandaag stand gehouden, met 2 nuanceringen: de basislijn heeft er nogal wat varianten bij gekregen en de overstap in Antoing is daar een vast onderdeel van geworden.
De verbinding.
Halle - Tournai
1932
11:24 12:15
stipt
1874 (NK) - 61007 (FBMZ)
M6
controle: J
Tournai - Antoing
4683
12:22 12:28
stipt
706 (NK)
mr 73
controle: N
Antoing - Wiers
[491]
12:48 13:07
+3
ab3006-06
Iveco Urbanway
Roman
-
Wiers - Péruwelz
[491]
15:54 16:02
stipt
ab3002-07
Mercedes Citaro LE
Voyages Nicolay
Péruwelz - Tournai
4665
16:19 16:34
stipt
966 (GCR)
mr CityRail
controle: N
Tournai - Halle
1916
16:44 17:36
stipt
527 (FHS)
mr 96
controle: J
En wat we beleefden. Terwijl we in Halle wachten op IC1932 naar Tournai, komt E 3410 aan: deze trein rijdt normaal gezien met M6, maar vandaag is een lang stel M4 van dienst, ingesloten tussen 2 27'en. Eerste klasse wordt aangekondigd in 5de positie, maar de souplesse om die aankondigingen snel aan te passen aan de realiteit ontbreekt (nog) en de twee eersteklasrijtuigen zitten dus elders in de trein. Het gaat om een stel van FCL, wat laat veronderstellen dat het normaal gezien ingezet wordt voor een of andere P-trein. Ook de situering van het eersteklasrijtuig in IC1932 is trouwens fout: aangekondigd in het 5de rijtuig, hangt ze in werkelijkheid in 3de positie. De gevolgen hiervan zijn natuurlijk tamelijk beperkt. In Tournai staat L 4683 op spoor A, een kopspoor dat gebruikt wordt nu deze L-treinen in de vakantieperiode niet doorrijden naar Moeskroen. We zullen vandaag merken hoe ongelooflijk laag de perrons nog altijd zijn in Tournai, Antoing en Péruwelz - en ongetwijfeld ook in de schaarse tussenliggende P-haltes.
In Antoing zit er drie minuten overstaptijd tussen beide bussen (één naar Mortagne uit Tournai en die naar Péruwelz). De eerste komt goed op tijd aan en de meeste reizigers stappen uit om over te stappen, maar die laat op zich wachten. Je zou verwachten dat beide bussen minstens even op hetzelfde moment aan het busperron staan, zodat de chauffeurs zeker zijn dat de aansluiting lukt, maar dat is dus niet het geval. Zou men het oplossen door de bus naar Péruwelz stelselmatig een vijftal minuten te laat te laten vertrekken? De chauffeur rijdt snel, hoekig en alles bij elkaar onaangenaam.
Van de terugrit per bus valt weinig te vertellen: deze chauffeur is wel stipt en een stuk rustiger.
In Péruwelz blijkt dat nog eens overvloedig hoe onhandig die lage perrons zijn als ik een dametje help uitstappen. Ze sleept een trolley en een boodschappentas mee, maar als ik de trolley wil nemen, zegt ze dat ze die nodig heeft om op te steunen. Ze is al heel blij dat ik de tas overneem. Ik zeg nog even ten overvloede dat het allemaal te hoog is en zij beaamt dat, uiteraard. Het scenario herhaalt zich in Antoing, deze keer met vrouw en kinderwagen.
In de eersteklasafdeling van S4665 zitten een treinbestuurder en -begeleidster: ze zal met ons mee naar IC 1916 stappen. Je leest het goed: precies 10 minuten na aankomst in Tournai moet deze tbg de IC naar de luchthaven bedienen. Het minste incident op lijn 78 (personen in het spoor, gestoorde overweg, kapotte bovenleiding zoals enkele dagen geleden in Harchies…) en de IC vertrekt met vertraging… of niet. Gelukkig loopt het vandaag vlot en de IC brengt ons stipt naar Halle.
De treinlectuur. Theodor FONTANE, Frau Jenny Treibel. Of de korte roman waarin de nouvelle riche Frau Jenny bepaalt met wie haar zoon Leopold zal trouwen en vooral met wie niet. Saskia de COSTER, Nachtouders.
Na- of doordenkertje. Nu is men plots verbaasd dat niemand nog Nederlands op academisch niveau wil studeren. Verwonderlijk is dat niet. Dankzij de vele hervormingen is het vak verwaterd tot een speelmoment, dat door onze oude directeur omschreven werd als frieten plakken, dát trouwens, nadat een progressieve collega de leerlingen opdracht had gegeven een collage te maken (ja, waarover?) en enkele gluiperds naar een sekscinema waren getrokken, waar ze zonder verpinken affiches voor de erotische hoogtepunten van die week op de kop konden tikken. In de middelbare is linguïstiek sowieso al vele jaren taboe en de studie van de literaire canon onbestaande. In erg goede klassen vond je nochtans nog wel wat leerlingen die je hiervoor kon interesseren - want dat probeerde ik, tot het einde -, maar als puntje bij paaltje kwam, kozen ze uiteindelijk toch voor geneeskunde, rechten of meer van die chique richtingen. En in de zwakkere klassen, tja…
Uitgedrukt…
Beter een oud gecreveerd dan een jong geriskeerd. Gecreveerd ja, al is dat duidelijk hetzelfde als gecrepeerd. De uitdrukking sloeg oorspronkelijk waarschijnlijk op dieren als ossen en paarden, die zwaar en gevaarlijk werk moesten doen, maar ik heb het ook horen gebruiken als jongeren zich gedeisd houden en de ouderen in het gezelschap het gevaarlijke of moeilijke werk moeten uitvoeren.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Vermoedelijk zo een twintig jaar geleden - de prijs was al in euro uitgedrukt - verscheen een Toeristische wandelgids Nijlen, met 125 km bewegwijzerde wandelingen, verdeeld over 10 wandelingen, waarvan wij nummer 9, het Paddekotenpad, volgden. Hoofdbrok van dit pad is een goeie 2 km op de Netedijk, maar dat kan niet verhelen dat een groot stuk van de wandeling door bijna volledig bebouwd gebied loopt. Bovendien ligt de E313 vlakbij, al hadden we wat geluk: in de richting Antwerpen stond het verkeer zo goed als stil en dat scheelt in decibels. De Paddekotse Heide is niet meer dan een drukke woonwijk, waarvan alleen de naam nog naar een natuurvriendelijker verleden verwijst. Als we de brochure moeten geloven is het hier destijds allemaal begonnen met armzalige hutten (de koten) op het eind van de 18de eeuw. De wandeling is 8.5km lang en loopt voor 40% over trage of onverharde wegen, maar dat kan het geheel niet redden. Wij kwamen niet verder dan een score van 9.5/20. De bewegwijzering ontbreekt op bepaalde plaatsen volledig en is op andere plaatsen nog nauwelijks terug te vinden, maar methetkaartjekom je goed weg. Wie niet opziet tegen enkele kilometers door bewoning en een tochtje langs de Nete kan smaken, vindt de wandeling misschien toch nog verteerbaar. Veel interessantefoto'skon ik niet nemen. Bekijk alvast deze:
Deze mooie weg voerde ons weg van de huizen en de verharding richting Netedijk.
Een foto van de Nete is hier natuurlijk een must.
Het derde sas dateert van voor de kanalisering van de Nete: het ligt er wat nutteloos en mysterieus bij…
Het weer. Aangename temperatuur, eerst nog naar het frisse toe. Cirrus palmde de hemel in, maar kon de zon toch nooit volledig maskeren.
De stafkaarten. 16/6 Nijlen (2003) of de recentere 16/5-6 (2016). De oudste kaart is nog best bruikbaar; één keer is er een lichte afwijking van de huidige toestand. Het zal iedereen ondertussen al duidelijk zijn dat ik de kaarten op 1:10.000 lang in het hart gedragen heb, maar nu de reeks op 1:25.000 stilaan voltooid geraakt, stap ik toch over op die kaarten. Mocht het NGI ooit nog eens het goede idee hebben om opnieuw kaarten op 1:10.000 uit te geven, dan zou ik meteen opnieuw schakelen.
Hoe we er geraakten. Halle is rechtstreeks met Lier verbonden en daar zorgen lijnen 150 en 152 voor een halfuurdienst waarmee we zonder veel moeite de halte Koekoekstraat in Nijlen kunnen bereiken.
Een beetje geschiedenis. De eerste "sporen" van een busverbinding tussen Lier en Herentals vond ik in het spoorboekje van 15.05.1936, in tabel 205. De lijn had meteen een goed gestoffeerde dienstregeling, die de eerder povere treindienst ongetwijfeld concurrentie aandeed. Het nummer en de plaats in het spoorboekje laten wel vermoeden dat het hier om een NMBS-lijn ging. Na WO II (04.05.1947) verschijnt de lijn onder het nummer 223; in de benaming wordt gewag gemaakt van uitbreidingen naar Vorselaar en Bevel. Vanaf 05.10.1952 wordt dat tabel 311 en dat tot 29.09.1957 wanneer het lijnnummer 15a verschijnt. (Dat nummer wordt trouwens ook even gebruikt voor WO II.) Pas op 08.01.2007 verschijnt het lijnnummer 150, met varianten als 151, 152, 153 en belbus 943. Mogelijk was de wijziging al doorgevoerd voor 08.01.2007, want bij De Lijn voerde/voert men wijzigingen zelden door op de reguliere datum, ondertussen begin januari. Het kan wat pietluttig klinken, die wijzigingen in het lijnnummer, maar voor de gebruiker had het waarschijnlijk wel invloed op de betaalde prijs, die verschilde al naar gelang een buslijn beschouwd werd als een aanvullende dan wel een vervangende buslijn van de NMBS. Uiteraard was dat geen probleem meertoen de NMVB de lijnen van de NMBS overnam. Tegenwoordig is de lijn opgesplitst in een reeks met de nummers 150 - 151 - 152 - 153. En er rijdt ook nog een belbus 943. Lijnen 151 en 153 zijn schooldiensten naar resp. Herenthout en Ranst. Lijn 150 rijdt naar Herentals, lijn 152 naar Grobbendonk en Vorselaar. (Denk aan de uitbreidingen waarvan al sprake was in tabel 223 - anno 1947!)
De verbinding.
Halle - Lier
3409
10:20 11:20
+3
2733 (NK) - 58044 (FSR)
M4
controle: J
Lier - Nijlen
[152]
11:37 12:05
-4
ab021058
MAN Lion's City
Kruger Autobus
-
Nijlen - Lier
[152]
14:51 15:17
+10
ab106474
Van Hool new A360H
Kruger Autobus
Lier - Halle
3437
15:39 16:40
+5
2728 (NK) - 58057 (FSR)
M4
controle: N
En wat we beleefden. Eersteklasrijtuigen zouden zich volgens de omroepster in vijfde en laatste positie bevinden, maar de ervaring heeft ons al geleerd dat het meestal net omgekeerd is: in eerste en vijfde positie. Zo ook vandaag. De lange trein rijdt tot enkele meters voor het sein aan het eind van het perron door. Gelukkig heb ik aan het geluid in de tunnel van Halle leren herkennen of het stuurstandrijtuig of de locomotief vooraan hangt. (In Brussel-Centraal hoor ik de 2110 naar Luxemburg met 15 minuten vertraging aangekondigd worden: dat is de trein die ons enkele wandelingen geleden in Marloie een gemiste aansluiting en een taxirit kostte. Blijkbaar is er iets structureels fout (met de tijdige beschikbaarheid van personeel?) al heeft de trein in de voorbije dagen ook op tijd gereden. Onze trein rijdt gelukkig wel voorbeeldig al loopt de stilstand in Mechelen uit, wat resulteert in drie minuten vertraging.
Eigenaardig genoeg stapt er nauwelijks iemand in de bus bij het station, maar de doorrit van Lier zorgt toch voor wat passagiers. Bij de halte Nijlen Markt is drie minuten stilstand voorzien; ik heb niet kunnen uitdokteren wat de bedoeling hiervan kan zijn en de chauffeur blijkbaar evenmin, want hij rijdt meteen door. Zou het kunnen dat deze minuten de vertraging door de vaak gesloten bareel moeten opvangen?
De bus van de terugrit moet rondrijden tussen Bouwel en Nijlen en dat resulteert in 11 minuten vertraging. Ondanks het stroeve verkeer in Lier gaat daar nog een minuutje af. Ik wens inwendig de 2 ongemaskerde mannen die zich strategisch op de laatste bank hebben verschanst én de griet zonder masker 4 weken covid en 6 maanden long covid toe, maar wie wenst komt net als wie droomt meestal bedrogen uit. Gelukkig voor hen en eigenlijk ook voor mij, want ik zou het besterven van wroeging mochten ze ook echt ziek worden.
Ook voor IC 3437 wordt een verkeerde samenstelling aangekondigd: ook hier krijgen we een stel van 10 M4, en die hangen precies zoals die vanmorgen: uiteraard hangt het stuurstandrijtuig eerste klas nu achteraan. Je kunt maar beter goed uit je doppen kijken, wat inzicht hebben in treinsamenstellingen en vooral niet te goedgelovig in de omroepen trappen. Beluxtrains geeft trouwens de aangekondigde constellatie aan. Het hapert nog tegen het einde van de rit (in Lot) en dat verklaart de 5 minuten vertraging bij aankomst in Halle. Bij het uitstappen passeren we een medereiziger zonder masker die in zijn neus zit te pulken, en dat in coronatijden. Zelf was ik vóór corona een overtuigd pulker en ik hoop eigenlijk dat ik deze gewoonte over enige tijd opnieuw zal kunnen opnemen: wie ervan droomt om me binnenkort weer de hand te kunnen schudden, weze hierbij gewaarschuwd.
De treinlectuur. Theodor FONTANE, Frau Jenny Treibel. Saskia de COSTER, Nachtouders.
De kop in het zand steken lijkt een stuk minder hinderlijk dan een mondmasker.
Uitgedrukt… Een mooie, voor zichzelf sprekende uitdrukking hoorde ik wel eens van een collega: je kunt niet alles hebben, een dikke vrouw en veel plaats in bed.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
Dit is een overzicht van alle treinritten die ik in de voorbije bijna 50 jaar heb gemaakt op lijn 42, met allerlei gegevens, ook over de materieelinzet, en dat redelijk uitvoerig. Let op, het betreft 216 ritten in het bijgevoegde excelbestand. Wie wil kan het grondig uitpluizen, anderen zullen waarschijnlijk liever diagonaal lezen. Bij voldoende respons probeer ik het ook nog voor andere lijnen.
Stations worden in de lijst aangeduid met hun telegrafische afkorting. Met deze kom je al een heel eind: FL=Liège-Guillemins, MRV=Rivage, MWL=Aywaille, FNO=Trois-Ponts, FVI= Vielsalm, FVY=Gouvy.
Doordat de ritten chronologisch geordend staan, is het vrij eenvoudig om de evolutie voor zowel tractie als rijtuigen te volgen. Het geheel schetst een vrij duidelijk beeld, zeker voor de periode tot pakweg 2015.