Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
27-03-2012
27 maart 2012 Èthe - Grandcourt (Gaumeroute)
Een van de aangenaamste langeafstandswandelpaden in
ons land is zeker de Gaumeroute, naar analogie met de GR-paden bewegwijzerd met
geel-witte merktekens die overal op bomen en palen en gebouwen zijn
aangebracht. We hadden de volledige tocht van 140 km al eens eerder gestapt,
maar toen Roularta op het goede idee kwam om de wandelgids in 2009 opnieuw uit
te brengen, aarzelden we niet: kopen, en de interessante tocht nog eens lopen.
Als je het boekje koopt, heb je er meteen een mini-encyclopedie over de Gaume
bij, want de nadruk ligt meer op de achtergrond dan op de wegbeschrijving. De
gids suggereert 6 tochten van telkens dik 20 km (de langste is 27 km lang) maar
dat is met het openbaar vervoer niet haalbaar. Zo is het startpunt, het sportcomplex
van Rabais (Virton), nauwelijks te bereiken met de schaarse streekbussen, en
dus opteren we voor Èthe als startpunt, dat eigenlijk goed bediend wordt. Het
wordt een korte tocht (iets meer dan 8 km) tot Grandcourt, en dat vooral in
functie van de opsplitsing van de rest van de route. Wie als wandelaar niet van
de Gaume houdt, moet dringend op bezinning (in Orval bijvoorbeeld), want het is
toch wel een ideale wandelregio met rustige, pittoreske dorpen, in een erg
heuvelend landschap (met af en toe eens even een echte kuitenbijter) en met
bossen die er in de lente bijzonder uitnodigend bij liggen: de vink fluit een
musettedeuntje, de specht slaat een roffel op zijn slagwerk, de mees geeft het
ritme aan en op de achtergrond zorgt een kettingzaag voor een allesvernietigende
technodreun. Alleen de mens is er dus te veel aan De TWQ bedraagt 36 %, wat
niet bijster veel is, maar het landschap en de rust zijn zo indrukwekkend, dat
het nauwelijks iets uitmaakt.
Als de
morgenstond inderdaad goud in de mond heeft, dan zijn we vandaag dus schatrijk.
Echt nodig was het wel niet, maar dat uurtje vroeger bood meteen uitzicht op
noodoplossingen, mocht er wat verkeerd gaan, en ik geef toe, ik had iets gelezen
over de bijzondere samenstelling van E2106, en die sprak me wel aan.
De IR uit
Binche rijdt met een te verwaarlozen vertraging. De trein is samengesteld uit 8
M6-rijtuigen, met een 18 voor- en achteraan. Dat is alleen maar nodig omdat het
stel (zoals de andere M6-stellen op deze verbinding) geen stuurstandrijtuig
heeft. En dus wordt een tweede locomotief ingeschakeld, om een zogenaamde
frontwissel te vermijden. Ik vraag me trouwens af of dit in Louvain-la-Neuve
wel tot de mogelijkheden behoort? Pendelaars van dit vroege uur moeten dan wel
vroeg uit hun nest, je hebt tenminste de garantie op een zitplaats.
In
Brussel-Zuid staat de 2106 naar Luxemburg al klaar. En inderdaad, de trein is
wel bijzonder fantasierijk samengesteld. Vooraan hangt de 2007, dan volgen 2
M6-B, 1 I6-A, 1 I6-B en 2 I10-B. Geef toe, een heel palet. Die 11619 ziet er
binnenin nog net uit als in de tijd van Memling, nee, niet de Vlaamse
primitief, wel een EC-trein tussen Oostende en Köln, die me destijds zoveel
reisplezier bezorgde dat ik hem vaker nam dan nodig. Zelfs nu ziet het rijtuig
er nog altijd vele keren warmer uit
dan de ijsgekoelde vehikels die men tegenwoordig op de sporen zet. Het echte
beleven bestaat er natuurlijk in alleen in zo een ouderwets coupé te zitten, en dat zal ons ook lukken, op het deel
Brussel-Luxemburg - Namur na. Als ik voorbij Namur even door het rijtuig kuier,
merk ik trouwens dat we echt van geluk mogen spreken: in alle coupés zitten
reizigers van diverse pluimage samen - een opvallend hoog aantal laptops zorgt
voor enige solidariteit.
Tot Jemelle
rijdt de trein behoorlijk stipt. Zoals wel vaker valt me opnieuw de
aanzetkracht van zo een 20'er op. Als die dingetjes - correctie: reuzinnen, binnenkort buiten dienst gaan, dan is dat een
echte verspilling. De grote werf die tot
voor enkele maanden tussen Haversin en Libramont geregeld voor wat vertraging
zorgde, is nu opgeschoven naar de zuidelijke kant van Libramont. Tussen
Libramont en kp 169 (Lavaux) gaan we dan ook op tegenspoor. En dat leidt
onvermijdelijk tot vertraging: in Neufchâteau (waar de helft van de trein niet
aan het perron stopt) al 7 minuten, maar er gaat nog wat af: Marbehan +6 en
uiteindelijk Arlon +5. Het busstation ligt vlakbij, en dus is alles oké.
Lijn 19
verbindt Arlon met Virton via Saint-Léger en Èthe. De lijn mag bogen op een van
de betere dienstregelingen in de regio, en ja, er zijn wat reizigers, die even
de troosteloosheid van veel andere busverbindingen in het Luxemburgse doen
vergeten.
Voor de
terugrit maken we gebruik van een dorpenvariant van lijn 167a, al heel lang een
alternatief voor spoorlijn 167 tussen Arlon en Virton. Er komt een oude, maar
erg comfortabele Mercedesbus aangereden, met 7 minuten vertraging. Veel mag er
niet fout meer gaan: met 8 minuten aansluitingstijd tussen bus en trein ziet
het er zelfs naar uit dat we de geplande treinreis via Bertrix zullen moeten
ruilen voor een verbinding via Athus en Arlon, een vol uur later thuis, of
erger nog: dat we moeten wachten op de volgende trein naar Bertrix en
Libramont: 2 uur later thuis. Ik ben zelf niet zo een voorstander van
buschauffeurs die rijden als gekken, en alle verkeersregels aan hun banden
lappen, maar deze rijdt echt als een trezebees. Tot overmaat van ramp staan we
ook nog voor een gesloten overweg: de 1324 met een goederentrein waar maar geen
eind lijkt aan te komen. Het mag een wonder heten dat we het station van Virton
met maar 5 minuten vertraging bereiken. Nog net op tijd dus voor de voorziene
reisweg.
Virton kan er
soms angstwekkend desolaat bij liggen, maar vandaag is er toch wat beweging te
bespeuren. Op spoor 1 wacht een vijftal reizigers op de trein uit Libramont,
zelf kiezen we op spoor 3 met een 15-tal anderen voor het treintje naar
Libramont. Nog even van ploeg wisselen - crew
moet je tegenwoordig zeggen - en we kunnen ons opmaken voor een fijne tocht
over een van de mooiste lijnen van het land. In Bertrix stappen nogal wat TB's
en TBG's in. Voor die uitgepraat zijn met het personeel dat achterblijft op het
perron rijden we alweer met 3 minuten vertraging. In Bertrix is men volop bezig
met de bouw van onderdoorgangen. Telkens als we in Bertrix komen, lijkt het
station weer een nieuwe stap gezet te hebben op weg naar een functioneel
station. Als dat maar goed afloopt
Net als een
tijdje geleden uit Namur, nemen we opnieuw IC2137, met zijn 3 ms 96. Deze
samenstelling staat garant voor een rustige reis, tot Brussel-Luxemburg, waar
we nog eens kunnen overstappen op een stoptrein naar Halle, net als in de
beginperiode van de reizigersdienst op lijn 26. Die wordt wegens infrastructuurwerken
een week lang lamgelegd tussen Evere en Etterbeek, en zoals Cruijff al wist:
elk nadeel heb zijn voordeel. Voor ons zit er een week lang een vlotte
aansluiting mét tijdswinst in, en daar profiteren we gretig van. De trein
bestaat uit 2 duikbrillen, en ik had eigenlijk een stevige bezetting verwacht,
maar de meeste klanten hebben blijkbaar andere mogelijkheden gezocht en gevonden.
In Halle is
het even wachten op de kruising met de 1916, en zo komen we toch nog met 4
minuten vertraging aan. Maar dat is klein bier in vergelijking met de
vertragingen van enkele andere treinen in de nasleep van een stroomonderbreking
tussen Halle en Tubize, kort na de middag. Tiens, is dat nu de geijkte term
voor een bovenleidingsbreuk (of ouder nog: catenabreuk)? Ach ja, nu de
infantilisering zelfs het NOS-nieuws treft, kunnen wij niet achter blijven.
Onze middagpauze hadden we strategisch
gepland bij een overweg langs lijn 165, tussen de vroegere stations van Ruette
en Signeulx, ter hoogte van de vroegere halte Saint-Remy. Ik had minstens op
wat goederentreinen gerekend, op deze lijn waarvan de elektrificatie destijds
voor wat opschudding had gezorgd, gezien het ongelooflijk hoge aantal
goederentrein dat hier elke dag (én nacht) zou passeren, maar het werd niks. De
crisis, nietwaar?
Wel op de afspraak waren de 2 L-treinen
Libramont - Arlon en terug: eerst kwam L 5983 naar Libramont, en wat later L
5961 uit Libramont.
Ik werd ook nog verrast door een bus
van lijn 167a, van Saint-Remy op weg naar Signeulx. Het is een bus die dezelfde
variant volgt als onze bus van de terugreis.
En ik kon het - ondanks de foute
zonnestand - niet laten om in Libramont IC 97 (Brussel-Zuid - Zürich) te fotograferen.
Prachtige lentedagen zijn het, en het is volop genieten van aangenaam
weer, dat minder dan in winter en zomer van de stapper vergt. Vandaag hebben we
gekozen voor een stukje GR56, van Mont, waar we verleden jaar geland waren, tot
Botrange, het Belgische hoogtepunt. Met de aanloopstrook van 1.5 km erbij is
dat iets minder dan 13 km. Als je die anderhalve kilometer buiten beschouwing
laat, dan halen we vandaag een TWQ van 100 %. Onnodig te vermelden dat dit niet
zo vaak voorkomt. Het is een afwisselende tocht door sparrenbossen, waardoor
het niet zo opvalt dat voor de bomen de lente nog moet beginnen, en door
veengebied. Over lange afstand wandelen we over knuppelpaden, op vele plaatsen
zijn die onontbeerlijk, want je hebt hier dat merkwaardige verschijnsel van
afgestorven en verdroogd veengras dat een nog behoorlijk vochtige ondergrond
camoufleert. Voor de weeramateur die ik ben is het waarnemingsstation van
Mont-Rigi een welkom toemaatje, al hoor ik mijn vrouw denken dat het een geluk
is dat onze tuin maar een fractie van al die apparaten herbergt.
Nog even twee kanttekeningen.
Eén. Eigenlijk waren de Venen vandaag voor het eerst deze lente verboden
terrein, getuige de rode wimpel die we aan ons beginpunt aantroffen. Gisteren
was er nog niets aan de hand, maar toen ik vanmorgen de site van de Hoge Venen
raadpleegde, bleek over de nacht heen de onheilspellende vermelding verschenen:
alle paden zijn verboden terrein. Twee wandelaars uit de streek drukten ons op
het hart dat we ons geen zorgen hoefden te maken: we konden probleemloos de GR
56 volgen tot Botrange; zij zelf zouden trouwens de plaatselijke wandeling met
het groene kruis volgen, en die liep over langere afstand samen met de GR. Dat
leek te bevestigen wat ik op de site had gelezen, namelijk dat de paden in de
buurt van Botrange en Mont-Rigi toegankelijk bleven. Meer: toen we in Botrange
aankwamen, was daar geen spoor te bekennen van de rode vaan. Met andere woorden:
als we van Botrange naar Mont gestapt hadden, dan hadden we pas op het einde
van de tocht gemerkt dat de Venen eigenlijk afgesloten waren. We kwamen
onderweg trouwens nog een tiental andere wandelaars tegen, ruim meer dan wat we
over het algemeen op onze tochten kruisen of inhalen. Ik wilde nog even de
boswachters, die bij Botrange rustig stonden te keuvelen, vragen hoe de vork
aan de steel zit, maar daar was spijtig geen tijd meer voor. Dat de Venen op
een bepaald moment dicht gaan, lijkt me logisch: dat wat mag en niet mag zo
onduidelijk afgelijnd is, niet.
Twee. Toen we bij Botrange aankwamen, bleek het plaatselijke
etablissement (ouvert de 10 à 18 heures)
toch gesloten. We stapten rond het gebouw heen, en achteraan zaten drie
personeelsleden rustig te roken en te leuteren. Waarschijnlijk waren die
vervelende klanten er te veel aan, en had men dus maar in een ruime namiddagpauze
voorzien. Lees ik nu net niet overal hoe slecht het gaat met de horeca, en hoe
de hele handel langzaam doodgeknepen wordt, o.a. door het rookverbod? Welnu,
terwijl we dat dikke half uur op de bus zaten te wachten, duwden een tiental
wandelaars net zoals wij vergeefs aan de gesloten deur. Subsidies en
voorkeursbehandelingen? Laat men maar eens gewoon werken, dan zal de leefbaarheid
van de sector vanzelf toenemen.
Enige tijd geleden
had men nog een poging ondernomen om lijn 397 een extra injectie te geven, door
de Proxibus van Malmedy voor ritten bovenop het gewone aanbod te laten zorgen,
maar het experiment liep al snel weer af. Vandaar dat we nu opnieuw verplicht
zijn om op vrijdag of zaterdag te stappen, want anders geraken we onmogelijk op
een deftig moment in Mont.
We konden in Halle
ook de CR naar Dendermonde nemen, maar de IR naar Antwerpen komt amper 4 minuten
vroeger. Helemaal vooraan hangt de gemoderniseerde 308. Modernisering betekent
in dit geval: weg met de nog enigszins knusse gezelligheid van de oude breaks,
leve de helle sfeer van een kale tandartsenwachtzaal. Vervoeren van A naar B,
dat is de zaak, en al de rest is romantiek. Dat ik me dan gewoon 69 kilo vlees
voel, en geen klant, raakt ze al lang niet meer bij de NMBS. Gelukkig verloopt
de reis naar Brussel weer stipt. Oh ja, de bezetting in eerste klasse bedroeg meer
dan 90 %, in het tweedeklasrijtuig vooraan ongeveer 30 %. De Halse pendelaars
doen de moeite niet meer om door te schuiven, controle komt er toch nooit. In
de vorming van Halle staan twee TVM-55'ers met een stel M4. Ongetwijfeld een aan
lager wal geraakte IC of P uit het Doornikse.
Zoals de laatste tijd
de regel lijkt te zijn, rijdt de IR naar de Luchthaven en Landen met 10 minuten
vertraging, net genoeg om de IC naar Eupen in de weg te rijden. Maar blijkbaar
doet de IR het zo slecht dat de IC nog voor de IR Brussel-Zuid binnenrijdt. We
vertrekken zelfs stipt in Brussel-Zuid, maar in Brussel-Noord noteren we alweer
7 minuten vertraging. In Leuven hebben we al 2 minuten ingehaald, en in Ans
blijven er amper 2 minuten over, maar dan begint de afdaling van het Hellend
Vlak. Je zou denken dat dit vanzelf gaat, zeker nu ettelijke miljoenen geïnvesteerd
zijn in het beter toegankelijk maken van Liège-Guillemins, maar als je het mij
vraagt, gaat het nu veel minder vlot dan 15 jaar geleden. We staan zelfs enkele
minuten volledig stil, wat resulteert in 8 minuten vertraging bij aankomst in
Liège. Veel tijd verliezen we daar niet: zo lopen we 3 minuten in, en in
Verviers blijven maar 2 minuten vertraging meer over.
Hoeveel keer we al
naar dat pleintje voor het station gestapt zijn, weet ik niet meer, maar langzamerhand
is dit voor ons routine geworden. Er staat al een 395 naar Reuland klaar: de
chauffeur rookt een sigaret, weliswaar bij het geopende raam. Maar de bus naar
Reuland staat naast deze bus, met film Verviers.
Bijna gelijktijdig veranderen beide films. Zoals altijd heeft de bus behoorlijk
wat klanten mee. Ik heb net L'épopée d'un
tram vicinal gelezen, over de tramlijn Spa - Verviers, en pas nu begrijp ik
waarom we onderweg een halte Tiège
Sous-station voorbij rijden. De bus overwint een indrukwekkend
hoogteverschil, en de tram moet destijds gebruik gemaakt hebben van een tracé
dat de meest brutale stijgingen kon wegvlakken. In Malmedy houdt men markt op
vrijdag - dat is de reden waarom er vandaag een 397 in de voormiddag rijdt - en
dat levert wat extra klanten op, maar het blijft vlot rijden tot Malmedy
Station, zodat we ons geen zorgen hoeven te maken over de aansluiting.
Deze bus maakt een
lus voor de bediening van dorpen als Bevercé en Xhoffraix. Samen met ons is er
nog een wat oudere dame die terugkomt van de markt. Zoals wel meer moeten we
vaststellen dat dergelijke bedieningen weinig of geen zin hebben. Lijn 397 is
eigenlijk het restant van lijn 396 die vroeger Malmedy met Eupen én Vaals
verbond. Ze werd als pasmunt gebruikt bij de invoering van lijn 394 Sankt-Vith
- Eupen, trouwens wel een succesrijke verbinding. Zo gaat dat nu eenmaal bij
het openbaar vervoer: als er een nieuwe lijn ingelegd wordt, moet dat op een
andere plek gerecupereerd worden. Alsof men bij de aanleg van een nieuwe weg,
ergens anders een oudere sluit. Of alsof de aanleg van een ondergrondse
parking, gecompenseerd wordt door het afschaffen van parkeerplaatsen boven De
OV-klant is niet alleen in de ogen van de NMBS een aantal kilo's vlees dat
verplaatst moet worden.
Maar we kunnen
vandaag ook meteen de andere zijde van de medaille zien. Voor de komst van lijn
394 was de bediening van het trio Botrange - Mont-Rigi - Baraque Michel door
lijn 390 wel bijzonder functioneel, zoals men dat nu eufemistisch noemt bij De
Lijn, maar met lijn 394 erbovenop is het best doenbaar. Zelfs in volle namiddag
kunnen we de bus nemen. Die rijdt met de film Eupen Bushof, en hoewel je dat
niet vindt op de site van de TEC, rijdt die inderdaad niet naar zijn vertrouwde
eindpunt aan het treinstation. Door een omlegging in hartje Eupen moeten we
gebruik maken van de halte Bahnhof van lijn 396, dat scheelt 2 voetgangerslichten,
maar zorgen hoeven we ons niet te maken. De IC uit Oostende staat nog niet
binnen. Zou het kunnen dat we al voor de derde keer na elkaar met een andere
trein naar Welkenraedt gebracht worden? Maar dan wordt aangekondigd dat de
trein uit Oostende binnenrijdt. Altijd prettig om dat eens in het Duits te
horen. Onnodig te zeggen dat de aansluitende bus van lijn 394 (naar Sankt-Vith)
vertrokken is, mét groen cijfertje op het Aribusscherm.
Het is vrijdagavond
en dat is altijd een wat speciale spits: het gewone publiek is vaak al weg, als
ze al gewerkt hebben op vrijdag, en in de plaats komen de studenten en
scholieren. Zelfs in het verre Eupen staan er behoorlijk wat klaar, met pak en
zak. De IC's rijden hier al een tijdje volgens een gewijzigde dienstregeling,
door de werken tussen Verviers en Welkenraedt. Daardoor is de keertijd wat
krapper geworden, en vertraging door
problemen bij de vorige rit is al snel onvermijdelijk. Maar in normale
omstandigheden is er meer dan voldoende ruimte om die vertraging weg te rijden:
Eupen +9, Welkenraedt +9, Verviers-Central +5 (de trein heeft hier 7 minuten
haltetijd!), Liège-Guillemins +2 (de
trein heeft hier 6 minuten haltetijd!), Leuven +2, Brussel-Noord stipt. Moeten
Leuvense studenten die zichzelf respecteren echt allemaal op het laatste
nippertje komen? Want dat veroorzaakt die 2 minuten vertraging in Leuven: er
komt maar geen einde aan. Nog dit: de TBG controleert tussen Welkenraedt en
Verviers, tussen Verviers en Liège, en meteen na Liège. Wie hoopt op een
goedkoop zitje in eerste klas is er telkens aan voor de moeite.
In Brussel-Noord
rekenen we op de aansluiting met de CR naar Braine-le-Comte, maar de IR naar
Quévy staat nog met vertraging aangekondigd. Die zijn we dus in de buurt van
Zaventem voorbijgereden. Met tien minuten lijkt het nog mee te vallen: het is
niet de eerste keer dat we dankzij de
vertraging van een trein vroeger thuis zullen zijn. Al valt dat wat tegen: in
Buizingen moeten we de 1717 in vertraging laten kruisen, en ik moet hier
opletten wat ik schrijf, of we kunnen maandag in Het Laatste Nieuws lezen dat een nieuwe ramp in Buizingen nipt
vermeden werd. Uiteindelijk beperkt onze winst zich tot 3 minuten, want in
Halle rijden we met 12 minuten vertraging binnen.
Als we bovenaan de
trappen komen, horen we dat de CR naar Braine-le-Comte zonder vertraging aangekondigd
wordt. Het is een droomdag geweest: schitterend lenteweer, een heerlijk
parcours en vlotte verbindingen. We kunnen er weer tegen, ondanks de gemiste
pint in Botrange.
Om met de deur in huis te vallen: we hielden niet zo van het Boekelpad
in Olen. Meer, we stelden ons meermaals de vraag waarom iemand zich de moeite getroost
om zo een wandeling (goed!) te bewegwijzeren. Ze sleept zich lusteloos door
veel te veel bewoning, en enkele inderdaad waardevolle wegjes (TWQ 15 %) kunnen
de kwaliteit nauwelijks opkrikken. Gelukkig was de wandeling niet te lang (7
km, en nog eens 520 m aanlooproute erbij), en konden we op het einde genieten
van een Straffe Charel (Keizer Karel V, weet je wel) in het vroegere station
van Olen, dat niet alleen een prima huisbier aanbiedt, maar ook nog eens volgestouwd
zit met spoorwegparafernalia, oude koekendozen en een rijke collectie
bierflesjes. Dat je van de gelagzaal zo op het perron terechtkomt, is
meegenomen.
Een van de zeldzame stukjes voetweg:
Het oude station van Olen, nu "De Hemel", al blijkt Satan niet
veraf.
We kunnen voor één keer ruim na de spits vertrekken, en dat lijkt de
stiptheid toch wel ten goede te komen.
In stel 831 zit een zwartje naar veel te luide muziek te luisteren, en
we verhuizen dan maar naar het vroegere rokersgedeelte. Hoe moderner de
treinen, hoe moeilijker dit wegvluchten zal worden, maar hier lukt het nog.
Leve de compartimentering.
We hadden net zo goed de IR naar Antwerpen van 11:19 kunnen nemen, maar
Halle verzuipt in het carnaval, en dan is de bus als aanvoermiddel ideaal. We
komen wel ruimschoots te vroeg aan, en vandaar
De IC (?) naar Turnhout staat al klaar. Veel valt er niet over te
vertellen. Ik herken een onbekende collega aan haar schoolagenda, een jongedame
moet hemel en aarde bewegen om per auto afgehaald te worden in Herentals. En
dat nu De Lijn nog maar nadenkt over besparingen. Ondanks een vertragingszone
in Kessel komen we toch nog 4 minuten te vroeg aan, tijd om hier en daar een
kiekje te nemen, al staan sommige locs minder dicht dan het lijkt. Wie weet hoe
je in Herentals perron 5 moet bereiken, zal me begrijpen.
Ook de IR naar Neerpelt komt te
vroeg binnen. Vijf minuten later stappen we uit in Olen: we hebben een heenreis
achter de rug zonder veel geschiedenis
Voor de terugreis kiezen we voor de omgekeerde beweging. Nu ja, kiezen:
het komt gewoon zo uit. We stapten veel sneller dan voorzien (er was toch
weinig te zien) en deze makkelijke verbinding komt ons goed uit. Toen we
zaterdag op de Dialectendag in Aalter even lieten vallen dat we 3 treinen
genomen hadden, leek een dame dat ondoenbaar te vinden. Ze kon nog minder
geloven dat wij dat nog altijd een vlotte verbinding noemden.
Het zijn de motorwagens van vanmorgen die IR 3235 vormen, en deze keer
stappen we achteraan in: geen wonder dus dat we in hetzelfde stel terechtkomen.
Veel korter dan 5 minuten kan een treinrit niet zijn, en stipt is ze ook al. De
TBG roept om dat we aankomen in Herentals en dat het vertrek in Herentals om
15:17 voorzien is. Dat moet reizigers geruststellen die zich zorgen maken over
de lange stilstand.
Voor ons wordt het dus opnieuw een IC Turnhout - Brussel-Zuid. Deze keer
zullen we het met moderner materieel moeten stellen. Loc 1860 sleept een stel
M6 naar spoor 5. We komen terecht in rijtuig 61076, het eersteklasserijtuig met
het hoogste nummer, het laatste van de reeks. Bij het instappen vertoont de
deur kuren: M6-gebruikers kennen dat wel: een deur die plots weer dichtgaat. In
de tijd van Ann Christy was het nog een
deur die plots opengaat. Tegenwoordig lezen we zo iets in de nationale
pers. Opnieuw zit een meisje naar veel te luide muziek te luisteren, en deze
keer stap ik ernaartoe. Ze schrikt blijkbaar zelf van het lawaai dat haar i-pod
produceert. Ik kan op muziekvlak nogal wat verdragen, maar dit doet me net iets
te veel aan de tandarts denken.
Tot Brussel-Noord rijden we stipt, en dat geeft uitzicht op een
aansluiting met de CR naar Geraardsbergen. Van spoor 12 naar spoor 2 laveren
door de overdrukke middengang, is geen akkefietje op dit drukste moment van de
dag, maar de CR heeft 3 minuten vertraging, en zo lukt het ons toch om
moeiteloos een plaatsje te vinden, helemaal vooraan in de trein. In
Brussel-Zuid zit die zelfs daar vol. De bezetting in het kleine eersteklascoupé
is 100 %, wat je van de aanliggende tweedeklasafdeling niet kunt zeggen. Stevaert
zal nog gelijk krijgen: we moeten de tweede klas afschaffen
Waarom we tussen Brussel-Zuid en Halle nooit sneller reden dan 90 km per
uur is me niet duidelijk. Dat het een tijdje duurt voor je met vier stellen op
lijn 96A kunt optrekken, begrijp ik best. Waarom het onderweg niet sneller
ging, niet. Maar ik zat dan ook niet in de stuurpost. Uiteindelijk komen we in
Halle aan met 6 minuten vertraging. Al maakt het weinig uit. De 155 van 16:40
is vertrokken, getuigt een Dworpse inheemse, al heeft ze zich kwaad gemaakt.
Vanaf 16:00 geldt een omleiding - op maandagavond doen ze carnavalzondag nog
eens over, om zeker te zijn dat de kater de moeite waard zal zijn - en de brave
dame heeft zich van de afgeschafte halte naar het station gespoed. En als de
bus je dan onderweg voorbijrijdt omdat hij toch geen omlegging gevolgd heeft,
vloek je wel eens. Toch ongelooflijk hoe bijna altijd iets verkeerd loopt met
die omleggingen van De Lijn. Net nu lees ik dat men vandaag bij de TEC-Liège-Verviers
staakt omdat men de vertrektijden uit de stelplaatsen gecontroleerd heeft. Als
schuldbekentenis kan dat tellen. Volgende week dinsdag en woensdag wil men bij
de NMBS staken omdat de Holding het onderhoud van enkele stations wil
uitbesteden. Daar wordt fijntjes aan toegevoegd dat men bij de eigen personeelsleden
nauwelijks kandidaten vindt, omdat dit werk 's nachts moet gebeuren. Het wordt
de hoogste tijd dat de vakbonden eens staken om te eisen dat het aantal
domkoppen evenredig gespreid wordt over vakbond en management. Er moet nog wel ergens een dagje op de
kalender te vinden zijn voor Equally Stupid Day
MW 4171 is als L3183 (Mol - Herentals) in Herentals aangekomen, en wacht
nu op de terugrit als L3162.
Mooi vind ik ze niet, maar ze staat nu toch uitdagend te schitteren in
de zon.
En 's namiddags kan ik nog even een foto nemen van MW4122, die zopas als
IR3235 Neerpelt - Antwerpen-Centraal Herentals is binnengereden. Achteraan
hangt MW 4172.
Wie al eens wat gelezen heeft over GR412 Le Sentier des Terrils heeft zich waarschijnlijk al de vraag
gesteld of dit pad echt van de ene terril naar de andere loopt, en hoe men dat
tussen pakweg Namur en het Luikse bekken heeft opgelost. Het antwoord op die
vraag is eenvoudig: men heeft dat niet opgelost. Vandaag lopen we dan ook over
een terrilloos parcours, tussen Vedrin en Pontillas, goed voor net geen 18 km.
In plaats van de steenhopen krijgen we een typisch agrarisch landschap
geserveerd, op de grens tussen Haspengouw en Condroz, met grote, vaak goed
bewaarde of recent gerestaureerde boerderijen en weidse akkers. We lopen wat
van dorp naar dorp, en die mogen er stuk voor stuk zijn: Vedrin - Cognelée -
Boninne - Gelbressée - Franc-Waret - Hingeon en uiteindelijk Pontillas.
Keerzijde van zo een op de landbouw afgestemde regio is dat we vaak een
lage TWQ moeten optekenen: vandaag halen we 36 % - een weg die op de kaart van
het NGI nog als onverharde veldweg naast het Bois de Fernelmont is aangegeven,
is net gebetonneerd. Onnodig te zeggen dat de enige vorm van verkeer vandaag
een stel wandelaars was, dat zich ook stoorde aan de kalender van de
klopjachten in het vermelde bos in het vorige jachtseizoen: 10 dagen in een
drietal maanden tijd, je moet als wild goede papieren hebben om dat te
overleven. Sans papiers worden hier
onverbiddelijk afgeknald. Wat het economische nut van de verharding van zo een
weg is, weet God alleen, tenzij je smeergeld ook als economisch nuttig
beschouwt.
Met de uitbundige zon van deze eerste echte lentedag erbovenop, is het
toch een parcours dat best te smaken valt. Het kasteel van Franc-Waret en zijn
onmiddellijke omgeving zorgen bovendien voor de kers op de taart.
We zullen maar geloven dat aan de basis van het groeiend succes een steeds
sterker geloof in de milieuvriendelijkheid en het gemak van de trein ligt, en
niet de weggeefpolitiek die zich weerspiegelt in de prijzen en terugbetalingsmodaliteiten
van de treinkaarten en de hoge brandstofprijzen. Feit is dat het niet mogelijk
meer is om in Halle in de ochtendspits nog een rustige trein te nemen - de
P-treinen van lijn 96 stoppen hier niet Zelfs met 5 klassieke stellen heeft CR
1556 een meer dan behoorlijke bezetting in tweede en eerste klasse, al kiezen
reizigers uit Halle vaak voor anderhalve klasse. Alles loopt naar behoren: we
vertrekken stipt in Halle en komen zonder noemenswaardige problemen toch met
een minuutje vertraging in Brussel-Zuid aan. Deze CR volgt lijn 96 tot
Ruisbroek, en het lijkt dat het overgaan naar lijn 96N net te veel tijd vergt,
om de rit in de voorziene 9 minuten af te werken. Ik blijf me afvragen hoe de
diesellocs 51 en 62 dat destijds deden met de semi-directe treinen Tournai -
Schaarbeek.
In Brussel-Zuid willen we de IC naar Namur - Liers van 8:03 nemen. Helemaal toevallig is dat
niet. Deze trein is eigenlijk de P8520 Tournai - Mons - Brussel, geef toe, een
rit die tot de verbeelding spreekt. Dat deze trein ook nog is samengesteld uit
een lang stel M4 is ook niet helemaal vreemd aan onze keuze. (En bovendien
biedt het ons de kans om onze tocht in de vroege voormiddag te beginnen.)
(De IR naar de Luchthaven en Landen is gehalveerd: 5 M6 met de 2740
achteraan. Hoe men daar een tweede stel zou moeten aankoppelen is me niet zo
duidelijk. Onnodig te zeggen dat de trein goed beklant is.)
Op 2 afgeschafte P-treinen naar Schaarbeek, en een ongeval in Schulen
na, is er verder niet zo veel aan de hand. We vertrekken dan ook met amper 2
minuten vertraging, maar de doortocht door de NZV verloopt weinig vlot: we
moeten zelfs twee keer aanschuiven om in Brussel-Centraal te geraken. Brussel-Noord
verlaten we dan ook met 7 minuten vertraging, en de vertraging zal tot Namur
rond die 7 fluctueren. Maar voor één keer biedt de TEC ons een halfuurdienst
aan, en dus maken we ons geen zorgen. Het is volop genieten van een
schitterende ochtend; de trein rijdt van vertragingszone naar vertragingszone,
en andermaal blijkt dat de gerekte dienstregeling op lijn 161 geen fantasietje
is.
In Namur zie je dat de spits achter de rug is: veel bussen rijden leeg
terug naar de stelplaats. Het ritje met lijn 24 brengt ons verrassend snel uit
de Naamse agglomeratie, met een lange klim uit de Maasvallei. Enkele oudjes
hebben al inkopen gedaan en keren goedgemutst terug naar huis.
Voor de terugrit rekenen we op lijn 17, die ons naar Namur zal brengen.
Echt druk is het niet in deze gelede bus, maar de terugrit zal ongetwijfeld
drukker zijn. Het akelige busstation van Namur lijkt overspoeld door het jonge
volkje dat de benen strekt na een vermoeiende dag op de schoolbanken, en ook de
weg naar het station is er een met hindernissen. Tijdelijke overbevolking Er
is sprake van om het busstation opnieuw aan te leggen, boven het NMBS-station,
wat op zich een elegante oplossing lijkt met mooie aansluitingsmogelijkheden in
het vooruitzicht, maar elk project heeft tegenwoordig ongeveer evenveel voor-
als tegenstanders,er wordt dus duchtig gepalaverd, en dat is de rechtste weg
naar stilstand. We dronken nog een glas,
we deden nog een plas, en alles bleef zoals het was.
IC 2137 is de enige IC in de namiddag die met 3 stellen rijdt, en dat
geeft wat meer ademruimte. Een vijftal jongeren komt die zoeken in eerste klas,
en even lijkt het erop dat het een rumoerige en enerverende reis zal worden,
maar de treinbegeleider is kordaat en snel: je kunt van hier zien (er is dus
toch een voordeel aan die doorkijkstellen!) dat er plaats genoeg is, en de vijf
druipen af. Een veertiger is op het platform blijven wachten, en vraagt daar -
zoals het hoort een klasverhoging. In Gembloux stappen nog een Aziaat en een
andere jonge van onbepaalde origine in; de Aziaat maakt er zich zorgen over dat
ze in eerste klas zitten, in dat Engels dat nu een wereldtaal heet te zijn. De
andere stelt hem gerust: hij zal wel zeggen dat ze tweede klas niet vonden. Ik
luister met veel bewondering naar de terugkerende TBG die in schitterend Engels
uitlegt dat er altijd een tweede klasse is, en dat ze gewoon naar de cijfers op
de deuren moeten letten. Het niet eens zo gekke tegenargument is dat op alle
deuren die één prijkt als je van hier kijkt, en eigenlijk is dat waar, al zal
het hier wel om smoes 37 uit het grote treinsmoezenboek gaan.
We blijven schitterend op tijd rijden, tot Brussel-Noord. Zoals
gewoonlijk nemen we de IR naar Binche niet in Ottignies, maar in Brussel-Noord.
Als er dan iets verkeerd gaat met deze trein, blijft het tijdverlies beperkt.
Maar de IR maakt bijna op tijd zijn opwachting: we vertrekken met 3 minuten
vertraging in het Noordstation, maar ook nu is het aanschuiven in
Brussel-Centraal. In Brussel-Zuid vertrekken we met 7 minuten vertraging, in
Halle tekenen we er nog 6 op.
Twee van de vier treinen die vandaag een vertraging laten optekenen,
lopen die op in de NZV. Zelf ben ik er geen voorstander van om het aantal
treinen daar drastisch te verminderen: je moet de mensen nu eenmaal niet
afleiden naar andere bestemmingen omdat je er niet in slaagt om het huidige én
gevraagde aanbod op een deftige manier te realiseren. (Stel je voor dat je de
bussen allemaal aan de rand van Groot-Antwerpen laat stoppen omdat ze in de
binnenstad te veel vertraging maken ) Uitbreiden dus maar. Alleen mag het deze
keer niet zo lang duren als met de eerste zes kokers: ik zou het ook nog graag
meemaken.