Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
28-06-2012
28 juni 2012 (Halen)
Op het ogenblik dat ik dit schrijf, zit het kwik al een eind boven de dertig graden, en dat is niet meteen wat wij als goed wandelweer bestempelen. Dus wordt het vandaag een korte tocht die we vroeg genoeg beginnen, om al rond de middag te kunnen stoppen. We trekken naar Halen, waar we het Spoorwegpad volgen. Dit pad is 7.5 km lang en scoort niet zo slecht op de TWQ-schaal: 46 %, al is een groot deel daarvan op de rekening te schrijven van het gebetonneerde fietspad dat hier langs het tracé van de vroegere spoorlijn 22 loopt. Ik begrijp best dat fietsers dergelijke wegen enig vinden, maar als wandelaar kunnen ze me maar matig bekoren. Daar zijn ze net iets te weinig avontuurlijk voor. Het mooiste stukje trage weg vinden we dan ook tussen de Gete en de vroegere spoorlijn in, maar met 700 meter is dat niet echt lang. Een aardig tussendoortje dus, niet minder, maar zeker ook niet meer dan dat.
Echt fotogeniek was de wandeling niet, maar deze mag toch gezien worden: de vroeger spoorlijn 22, geflankeerd door enkele esdoorns, en een fraaie combinatie van klaproos en klokje.
Meer foto's vind je op http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen%202/halen/ .
Halen is echt wel goed te bereiken uit Halle, en we hebben zelfs de keuze tussen een reisweg via Diest of Tienen, of zelfs Hasselt. Het wordt uiteindelijk Diest.
Ondanks de betrekkelijke rust (dat merk je vooral aan het aantal geparkeerde auto's) is het blijkbaar onmogelijk om treinen op tijd te laten rijden. Maar precies daardoor kunnen we nog mee met CR 3757, want die rijdt met 7 minuten vertraging. Vooraan (als eerste van drie) hangt ms 218, en dat wordt zonder enige aarzeling het onze. Het is het stel van mijn eerste min of meer geslaagde treinfoto - het moet ergens halfweg de jaren zeventig geweest zijn - en daardoor zal ik dat stel, samen met de andere wijnrode klassiekjes, binnenkort met veel spijt zien verdwijnen. Maar ook die ouwe taaien rijden met vertraging, en tot Brussel-Zuid zal daar geen minuut af gaan. Opvallend toch hoe je altijd de indruk hebt dat er reserve zat zit als de trein op tijd is, en hoe moeilijk het is om enkele minuten vertraging in te lopen, als die eenmaal vertraging heeft. Toch verloopt de rit vlot.
In Brussel-Zuid staan enkele treinen fiks in het rood, ook de speciale treinen die de NMBS ingelegd heeft om het jonge geweld naar de kust te brengen. Wij moeten gelukkig de andere richting uit, en naar Werchter lijken de rondtrekkende benden in gespreide slagorde te trekken; dat levert dus geen problemen op.
Twee minuten voor het vertrekuur wordt omgeroepen dat de IC naar Tongeren van spoor 11 zal vertrekken in plaats van 14. Dat is op zich geen ramp, maar de dichtstbije trap naar spoor 11 is al een tijdje afgesloten, omdat er aan de overkappingen gewerkt wordt, blijkbaar. Zo wordt het nog spurten, opnieuw de trap van perron 14 op, en dan naar beneden langs de lange trap kant Vorst én opnieuw naar boven naar perron 11. Gelukkig heeft de trein wat vertraging, want dit is een parcours met hindernissen. De vertraging lijkt trouwens tussen de perken te blijven: we komen in Leuven aan met 4 minuutjes. Wat er dan misloopt, weet ik niet, maar uiteindelijk zullen we met 9 minuten vertraging vertrekken. In de stuurpost van de 1810 zit 4 man; dat weet ik omdat ik de treinbestuurder bij de frontwissel naar voren heb zien stappen met in zijn zog drie mannen, en omdat ik die drie ook heb zien uitstappen in Diest. Voor die allemaal eens al de knopjes en hendeltjes bediend hebben, sta je al gauw enkele minuten stil, natuurlijk. Grapje!
Gelukkig kunnen we De Tijd en De Standaard van gisteren nog lezen. Hoe ging dat weer van die treinen die altijd proper aan de dienst beginnen?
Op de aansluiting met bus 22 (4 minuten) hadden we niet eens gerekend, en dat blijkt een goede beslissing. Het wordt dus lijn 299. De chauffeur is me net iets te nurks om goed te zijn, en hij lijkt ook niet door te hebben dat ARIbus nonsens verkoopt. De bus van lijn 4171 van 7:27 heeft nog altijd geen toelating tot vertrek gekregen. (Dat is het tweede ARIbussysteem dat ik deze week heb zien falen: ook in Marbehan was het vastgelopen.) Na een drietal minuten vertrekken we dan toch, zonder groen controlecijfer, dat wel niet meer zal komen. Bij Van Hool lijken ze eindelijk ook ontdekt te hebben dat goed zittende en goed geplaatste zitjes belangrijk zijn. Maar we zitten voor het eerst sinds lang achteraan in de bus, en de airco doet het niet goed: het is hier uitgesproken muf, en dat komt ook door de flinke bezetting van de bus.
Voor de terugrit hebben we geluk: de horecazaken op de Markt in Halen zijn gesloten - en maar klagen! - maar we zien nog net de bus van lijn 299 die met 12 minuten vertraging rijdt. Als die niet meer groeit, kunnen we een uur vroeger thuis zijn, zonder extra inspanning. In deze bus doet de airco wel zijn werk, en dat is maar goed ook, want buiten lopen temperatuur en vochtigheid op.
In Diest krijgen we de bevestiging dat je tegenwoordig op elk moment van de dag met vertragingen geconfronteerd wordt. De speaker doet het zelfs vlot in een zin, want zowel de IC naar Blankenberge en Knokke als de IR naar Liège rijden met dezelfde vertraging. De aangekondigde negen minuten zijn een schot in de roos. Minder gelukkig is de aankondiging dat de eerste vijf rijtuigen naar Blankenberge rijden, en de laatste vijf naar Knokke: de trein rijdt namelijk met een gehalveerde samenstelling, en dat lijken ze in Diest nog niet te weten. Is dit weer zo een voorbeeld van gebrekkige communicatie tussen Infrabel en NMBS soms?
Gelukkig ziet Magnette tegen half 2013 de reorganisatie gebeuren. Toch raar: omdat de communicatie tussen Infrabel en de NMBS nergens op lijkt, wordt de Holding opgedoekt. Het lijkt wat op een schoonmoedermop, met de Holding voor alle duidelijkheid in de rol van de schoonmoeder. Omdat het niet langer botert tussen man en vrouw, wordt de schoonmoeder uitgeschakeld. Niet dat de oplossing van Digneffe beter zou zijn. Voor mij (en voor Digneffe) is dé oplossing dat je de hele santenkraam onder de leiding van de socialistische vakbond stelt, en aan het hoofd van de te creëren filiaaltjes (zeven?) favoriete syndicalisten zet, liefst van eigen strekking.
De halve trein biedt gelukkig voldoende capaciteit, maar dat zal bij de terugreis wel anders zijn. Met de drukte van de schoolreizen erbovenop belooft dat hommeles. Ongelooflijk toch hoe vaak je zo een Knokke/Blankenberge in gehalveerde samenstelling rond ziet rijden. Veel nieuwer dan de 1890 van vandaag kan materieel nochtans niet zijn. Zal wel aan die oudere M6 liggen
In de benedenverdieping van ons rijtuig zit ook al een zestal personeelsleden die waarschijnlijk naar Brussel trekken om daar terugkerend de P-treinen te bemannen. Hun aantal groeit trouwens nog in Aarschot. Voeg daar nog twee Chinezen (of Japanners) en een Spaanse matrone met drie huwbare dochters bij, en je zult begrijpen dat we tussen Leuven en Brussel niet bepaald in een stilterijtuig zaten. Voor alle duidelijkheid: de NMBS'ers waren wél rustig.
Door de vertraging is de IC naar Blankenberge nog meer dan anders een exploitatieprobleem in Leuven. We worden dan ook over de oude 36 geleid tot Herent om de kruising met de tegenligger naar Tongeren te vermijden. In Brussel-Noord is de vertraging al opgelopen tot 12 minuten, en later zullen we de trein ook nog in Brussel-Zuid zien vertrekken, nu al met 14 minuten vertraging. Opzoekingswerk in railtime leert ons dat een seinstoring (in Hasselt?) voor de initiële vertraging gezorgd heeft.
We hebben in het Noordstation snel aansluiting met de IR naar Binche. Het is al een tijdje geleden dat we nog eens de geneugten van een vierledig stel hebben mogen smaken. Het is er nog niet echt warm op: hoge temperaturen buiten manifesteren zich meestal pas later op de dag ook in de treinen, en de zon heeft nog niet echt uitbundig geschenen. Een struise kerel is er toch in geslaagd een van de schuifraampjes te ver door te schuiven, en daar dienen ze eigenlijk niet voor. We vertrekken vrijwel op tijd, ondanks veel versporingen en enkele fikse vertragingen. Zou een defect vierledig stel op spoor 11 daar voor iets tussen zitten. Het staat er in elk geval wat verweesd bij. En ja hoor, het wordt ons vandaag toch nog gegund: deze trein zal ons zelfs 2 minuten te vroeg in Halle brengen. Uiteindelijk zijn we geen vol uur, maar toch nog altijd een goede vijftig minuten vroeger dan voorzien terug. Thuis kan ik op de radarbeelden al de explosie van een enorme onweerswolk boven Noord-Frankrijk waarnemen. Bij de NS maken ze zich misschien al opnieuw op voor het naderend onheil: daar schaffen ze nu al treinen af wanneer zwaar weer gemeld wordt. Om zeker te zijn dat er hinder voor de reiziger komt?
Dat ik moeilijk afstand kan doen van mijn oudere
wandelboeken zal ondertussen wel enigszins bekend zijn. Vandaag kiezen we een
wandeling van het Groot Wandelboek
Ardennen van Julien van Remoortere, uit 1988. Het wordt wandeling 91, Anlier, het fraaiste deel van het grootste
woud van België. Waarom deze wandeling uit latere versies van het GWA verdween,
is me niet duidelijk: het blijft zelfs nu, na bijna een kwarteeuw, nog altijd
een topper. Een afwisselende boswandeling, met korte aan- en uitloop, en verwaarloosbare
stukjes N40, al zal die doodgereden vos over dat laatste wel anders denken. De
TWQ bedraagt dan ook 73%. Zelfs de beschrijving is overeind gebleven, al hebben
de vermelde banken en picknicktafels de tand des tijds duidelijk niet
overleefd. Die beschrijvingen waren destijds trouwens welgekomen: de kaartjes -
zeker ook die van de VVV's - waren vaak amateuristisch, om niet te zeggen onbruikbaar,
en toen kwam daar plots ene Julien van Remoortere, de man die zijn volk leerde
stappen en kijken.
Even
hebben we aan de Telbus gedacht, de Waalse variant van de belbus, en ik ben
ervan overtuigd dat we vroeg of laat op deze dienst beroep zullen moeten doen,
maar de TEC slaagt er zoals altijd in om bijzonder summiere informatie aan te
reiken, en erger: de Telbus biedt absoluut niet de frequenties en de
mogelijkheden die onze belbussen nog altijd geven, ondanks de besparingen bij
De Lijn, waarmee we een derde niet bekeken tv-net en hoogdringende (dixit
Crevits) wegenwerken moeten betalen.
Lijn 56
Arlon - Neufchâteau - Libramont is niet meteen de best gestoffeerde lijn,
ondanks de drie relatief belangrijke stadjes op het parcours. Daar zijn de
tussenliggende dorpjes net iets te talrijk en onbeduidend voor. Het is ook geen
lijn die kan bogen op een rijke geschiedenis: voor de Tweede Wereldoorlog moest
Anlier het zelfs helemaal zonder bus stellen. Pas in de tweede helft van de
jaren 1940 kwam er een lijn 300 Arlon - Neufchâteau, die blijkbaar paste in de
reeks aanvullende buslijnen die de NMBS geleidelijk invoerde in gebieden waar
de NMVB en de trein afwezig gebleven waren. Deze lijn 300 was eigenlijk lijn
410 in embryonale vorm. Tot een eind in de jaren 1970 vind je deze laatste
aanvullende buslijn terug in de spoorboekjes van de NMBS, en het moet gezegd:
met een aanvaardbare bediening. Wanneer de lijn in handen kwam van de NMVB heb
ik niet teruggevonden. In eerste instantie werd het nummer 410 (en de
betrekkelijk goede bediening) behouden, maar het verhaal van de NMVB en later
de TEC is er natuurlijk een geweest van langzame tot snelle afbouw. Vandaag
hebben we niet zo heel veel keuze meer, en dan hebben we nog geluk dat we
kunnen profiteren van de laatste schooldagen. Vanaf volgende week is Anlier al
helemaal niet meer te bereiken met het openbaar vervoer, en is het weer wachten
tot september. Onnodig te zeggen dat de bezetting uiterst mager is. Eén senior rijdt
mee tot Viville, en dan hebben we de bus voor ons alleen. Behalve op woensdag
(en op examendagen) is de enige voor de heenreis bruikbare bus die uit Arlon om
12:53. Die neemt dus een wel erg ruime aansluiting van de IC uit Brussel, maar
dat is meegenomen. Dan hoeven we ons tenminste niet constant zorgen te maken
over de aansluiting.
De CR
naar Leuven heeft het vooral moeilijk om niet te vroeg te rijden. Tot Ruisbroek:
daar proberen onderwijzers en -eressen de laatste dagen van het schooljaar te
vullen met een uitstapje. De in obligate fluovestjes gestoken pummeltjes zijn
buitengewoon gedisciplineerd en het duurt even voor ze allemaal ingestapt zijn.
Toch is dat niet de reden van de 4 minuten vertraging bij aankomst in
Brussel-Zuid. Het is de IC naar Oostende, voor drie vierden gereserveerd, die
met vertraging buitenrijdt, en dat houdt ons op.
Zo vaak
nemen we deze IC niet helemaal tot het laatste Belgische station, en dus loont
het even de moeite om de werven en de vertragingszones onderweg op te sommen:
80 per uur in Genval, 60 in Rixensart, (nog een korte zone in Chastre), werken
in Gembloux waar spoor 3 - het spoor naar Brussel - een meter diep uitgegraven
is, enkelspoor tussen Namur en Naninne, lijnvak dat op meerdere vlakken
tegelijk onder handen genomen wordt: de Maasbrug in Namur, de perrons in
Jambes-Est, en spoorwerken allerhande; 40 in Haversin waar een onderbrugging
gebouwd wordt die de overweg zal vervangen, en dan nog een flinke kluif tussen
Libramont en Lavaux, waar de lijn op sommige plaatsen een volledige make-over
krijgt. Alleen in Namur levert dat wat vertraging op: we moeten even wachten op
IC4631 Luxemburg - Brussel-Zuid, zodat we met zes minuten vertraging
vertrekken. Maar eenmaal vertrokken gaat het vlot naar Ciney, waar we de
vertraging al tot 2 minuten gereduceerd hebben. Je voelt zo dat de minste
hindernis op deze lijn op een vijftal plekken voor zware problemen kan zorgen.
Maar we rijden vandaag onder een gunstig gesternte: Arlon komt precies op tijd
in het zicht.
(In
Ottignies kunnen we nog even genieten
van een afschuwelijk lelijke break 335: de graffiti zijn weg, samen met de oorspronkelijke
verf en een deel van de grondlaag. Break 367 ziet er nog net iets beter uit, al
heeft men op een van de gereinigde flanken een piepklein nummer aangebracht. Gelukkig
wil Turtelboom nu ook de kleine criminaliteit direct aanpakken en dus
bestraffen, en zal het probleem van de graffiti over enkele weken van de baan,
euh het spoor zijn.)
Voor
liefhebbers van Desiro's is de place to
be nog altijd Stockem. Daar staat een mij onbekend aantal exemplaren
gestald.
Zoals
gezegd is de aansluiting in Arlon erg ruim, en dus hebben we tijd om wat rond
te kijken. Zo zien we een oudere dame nog net tussen ons treinstel 511 en de perronrand verdwijnen. Het NMBS-personeel
is alert, en ze komt er met de schrik van af. Ook opvallend: tussen 12:30 en
12:50 lijkt zowat elke lijn hier wel een vertrekkende bus te hebben. Een van de
laatste is die van ons. Ik vraag voor alle zekerheid nog even of die wel naar
Anlier gaat. Het is bijna niet te geloven, maar de chauffeur moet eerst even op
zijn fiche kijken, en kan ons dan geruststellen. Het wordt een opvallend
rustige rit tegen 30 à 40 km per uur. De chauffeur slaagt er op die manier in
om aan zo goed als elke halte op de voorziene minuut te passeren. Dat zie je
zelden. Tussen Habay en Anlier begint hij dan plots veel sneller te rijden:
blijkbaar zitten er fantasietjes in de dienstregeling, want ook Anlier bereiken
we op de geplande minuut.
Voor de
terugkeer gaat het zonder al te veel omwegen via Habay en Marbehan. De eerste
bus van lijn 56 die in aanmerking komt is die van 17:02, al zouden we met die
van 17:42 precies dezelfde aansluiting in Habay kunnen halen. Wat een luxe: 2
bussen in 40 minuten tijd. Maar dan valt het doek over lijn 56. Het is hier al Transports
Penning en Mercedes wat de klok slaat. We zitten niet eens alleen in de bus.
Bij de halte Place de la Liberté staat een andere bus van lijn 56; de chauffeur
wordt aangeklampt door drie stappers, die we in de loop van onze tocht zijn tegengekomen.
Moet je in deze regio vooral doen: vertrekken zonder vooraf informatie over
treinen en bussen in te winnen. Wat later zullen we ze in Habay in de Brasserie de la Place aantreffen, waar
het ongehoord druk is.
Met lijn
28 gaat het snel naar Marbehan, waar we zo een 4 minuten vroeger dan voorzien
aankomen. Deze lijn loopt bijna volledig parallel met lijn 162. We hadden net
zo goed van Habay centrum naar Habay station kunnen stappen.
Dankzij
de werken tussen Libramont en Marbehan stopt de snelle (?) IC 4640 nu in dat
laatste station, en dat komt ons zeer goed uit. Hij wordt voorafgegaan door een
Deense neus die als L-trein gereden heeft tot Marbehan, en een mooie
aansluiting verzekert naar de 4640. Die laatste bestaat uit de ms 96 die
vanmorgen vooraan hing in de 2109. Het is een prettig vooruitzicht: in een
rustig motorstel met alleen stops in Neufchâteau (ja, ja!), Libramont en Namur
naar Brussel. In Neufchâteau zien we zowaar een dozijn uitstappers. Binnenkort
zal het behelpen zijn met de doorgetrokken L-trein, want 4640 zal tijdelijk
sneuvelen onder de dictatuur van het zwarte driehoekje. Onbegrijpelijk dat de
NMBS dergelijke interessante treinen schrapt in de vakantieperiode.
Op een
kletterende ruzie tussen enkele marginalen, van wie de heen en weer gestuurde
verwijten moeiteloos tot in eerste klas doordringen, blijft het rustig. Even
dringt ook de vrouwelijke marginaal door tot de eerste klas, waar ze zich
blijkbaar veilig waant. In Namur stapt het trio (want er is ook nog een derde
speler, met een grotendeels stomme rol) uit en we kunnen verder genieten van
een kommerloze reis. In Namur tekenen we bij vertrek nog 3 minuten vertraging
op, maar Brussel-Luxemburg bereiken we 4 minuten te vroeg. Als reserve kan dat
tellen.
Je begint
al heimelijk te hopen dat de NMBS vandaag een 4 op 4 haalt, maar zelfs op dit
avondlijke uur is dat niet vanzelfsprekend. Zoals wel vaker komt de IC naar
Oostende voor de IR naar Quévy: als de IR ook maar even wat vertraging heeft,
krijgt de IC voorrang, zelfs als die te vroeg rijdt. Ik ben er vrijwel zeker
van dat te ruime dienstregelingen in bepaalde gevallen voor vertragingen zorgen
in plaats van ze te vermijden. Feit is dat de IR uiteindelijk met 7 minuten
vertraging vertrekt in Brussel-Noord, al is het mogelijk dat een tussenkomst
van de rode Securail en het grijze preventieteam voor wat extra vertraging
zorgt. In Halle komen we aan met 8 minuten vertraging: de statistieken maken
opnieuw een slechte beurt. En ja,gezien de zeldzaamheid het vermelden waard:
tussen Brussel en Halle komt er controle. Ik heb correct ingeschat dat 2
reizigers niet in eerste klas horen te zitten, en ze vallen uiteraard allebei
uit de lucht. Misschien is die beeldspraak niet helemaal van toepassing in een
dubbeldekker, want wat moet je dan met die 3 jongeren op het bovendek die
blijkbaar niet eens een biljet hebben, en toch in eerste klas willen reizen?
We leven
nu eenmaal in een maatschappij - voor mij al lang geen samenleving meer -
waarin het schorremorrie het vaakst aan het langste einde trekt. Want morgen en
overmorgen en overovermorgen zullen deze gasten opnieuw hetzelfde spel spelen
en winnen. Ze winnen zelfs als er toevallig toch eens controle komt. En wie het
spel eerlijk speelt, komt uiteindelijk tot de vaststelling dat hij stilaan tot
een idioot unicum uitgroeit. Gelukkig is enkele uren doorstappen in een Ardens
bos waar je alleen de nabijheid van herten en evers kunt vermoeden, nog altijd
een werkzaam antidotum
Ms 96 511 is zopas losgekoppeld
van de 514, die naar Luxemburg door zal rijden.
Mooi voorbeeldje van TEC-info:
Hoeveel tijd en energie vraagt het
om aan alle halten deze non-informatie te hangen? Zou men dan niet beter meteen
voluit op correcte info inzetten?
Correcte info? Lijn 167b en de varianten
zijn al meer dan een jaar geleden afgeschaft. Volgens het haltebord kun je hier
nog altijd op deze bus wachten. Forever and ever
Ab5632-02 passeert de halte Anlier
Grand-Route. De scholieren zijn aan hun laatste schooldagen toe, en binnenkort zal
ook de chauffeur van een verdiende vakantie kunnen genieten, want buiten de schooldagen
rijdt hier niet echt veel meer.
De weergoden hebben de wekelijkse solitaire goedweerdag
voor deze week vastgelegd op donderdag, en dat komt ons goed uit. We stappen
vandaag van wat volgens onze planning met iets meer dan 24 km de langste
wandeling van het jaar zou moeten worden. GR129 komt vandaag aan de beurt, met
een traject van Wingene (net buiten Bulskampveld) tot Lotenhulle. Als je weet
dat ik in de eerste 17 km al koortsachtig op zoek was naar superlatieven om de wat
onverwachte maar des te meer geapprecieerde pracht van dit stukje GR te beschrijven,
dan kun je onze ontgoocheling begrijpen als blijkt dat het laatste derde van de
tocht uiteindelijk niet zo veel meer te bieden heeft. Spijtig, ik had gehoopt
nog eens onverdeeld positief te kunnen zijn over een Vlaamse GR. Desalniettemin
blijft GR129 één van mijn favorieten. Nu die onlangs verlengd werd tot Arlon,
biedt hij ongekende mogelijkheden aan elke stapper die België in al zijn
facetten wil ontdekken, en dat doet geen enkele andere GR hem na.
Vagevuurbossen, Gulkeputten, Vorte Bossen, Hooggoed en
Hoogveld, het leek maar niet op te houden: we stapten langs kleine bospaden -
geen wonder dat hier in de buurt af en toe wel eens iets gebeurt - en brede
beukendreven, langs een tracé dat door de vele afslagen geen kans kreeg om
eentonig te worden. Een laatste sublieme dreef volgden we in de buurt van de
Schoonberghoeve. Alles bij elkaar kwamen we aan een TWQ van 54 %, volledig opgetekend
in de eerste twee derden van de tocht.
Groeiende
criminaliteit noopt veel burgers tot het inzetten van waakkoeien. En je hoeft
ze nooit uit te laten.
We hebben een lange tocht voor de boeg, en dus valt
het eigenlijk mee dat we nog één bus van lijn 28 kunnen nemen, tot die lijn tot
de avondspits volledig busloos wordt. De belbus was een alternatief, maar we
moesten zelfs dan vroeg vertrekken, en dus was de keuze tussen de reguliere bus
en de belbus snel gemaakt.
Voordeel van zo een vroeg vertrekuur is dat de
ochtendspits in de NZV nog niet echt voor problemen zorgt, maar we nemen toch
het zekere voor het onzekere, en nemen dus niet de IR van 6:46, maar de CR van 6:29.
Het is bijzonder rustig in deze trein. Lijn 96N krijgt nieuwe rails. Uiteraard
gebeurt dat 's nachts, al zullen ze daar in al die straten in de buurt van deze
aanlooplijn naar de HSL niet zo tevreden mee zijn.
Zoals verwacht lijkt het treinverkeer zo rond zevenen
nog vrij vlot te lopen. Alleen de IC naar Knokke/Blankenberge is afgeschaft:
meer dan duizend zitplaatsen minder tussen Leuven en Brussel, het zal je maar
overkomen Gelukkig gaat het met onze 528 vlotter. Met twee minuten vertraging
vertrekken we in Brussel-Zuid, en dat is goed. Sinds kort krijg je van de reisplanner
van de NMBS bijkomende informatie over de aansluitingen, en die leert ons dat L578
naar Brugge de aansluiting verzekert zo lang de vertraging van de 528 niet meer
dan vijf minuten bedraagt. (Nu nog gegevens van De Lijn en de TEC erin, en we
zijn weer een stap gevorderd op de weg van de betrouwbare reizigersinformatie )
Overigens lijkt 5 minuten me geen luxe - het
zou gerust wat meer mogen zijn, maar deze positieve kruideniersmentaliteit
is de door consultancybureaus opgefokte NMBS al lang vreemd. (Zeker als je weet
dat de L meestal toch opzij moet in Landegem, om de IC door te laten. Onlangs
moest hij zelfs de IC's naar Oostende én die naar Knokke/Blankenberge laten
passeren, en dat nadat hij in Gent de aansluiting had verzekerd met de IR naar
De Panne. Aandachtige lezers fronsen nu de wenkbrauwen, want die IR komt aan om
.45 en de L vertrekt om .41! Hoeveel sterren en strepen je moet hebben om dat
gedaan te krijgen, weet ik niet; voor die 99.99 % andere reizigers wordt alleszins
niet zo veel moeite gedaan. Toppunt was dat de bestaande aansluiting tussen de
IC naar Oostende en de L-trein wél verbroken werd. De L vertrok namelijk op het
moment dat de IC het station van Gent-Sint-Pieters binnenreed. Bijzonder sneu
als je dan in Landegem toch weer achter de IC (én die naar Blankenberge) komt
te zitten.)
Vandaag is er sowieso geen probleem omdat de L-trein
zelf met een tiental minuten vertraging rijdt. Daar gaat niets meer af tussen
Gent en Beernem. Vooral in Hansbeke zijn er nog instappende scholieren, en die
slepen zich met dezelfde lamlendigheid naar de deur van het treinstel (uiteraard
die van eerste klas) waarmee ze zich in Aalter ook op weg naar hun school
begeven. Infrabel en de NMBS mogen dit niet zeggen zonder dat ze de verzamelde
nationale media over zich heen krijgen, maar ik wel: je zou de vertragingen
kunnen halveren (echt!) als de reizigers zich wat meer zouden haasten bij het
in- en uitstappen. Maar de tijd dat de chef-garde
de deuren voor je neus sloot als het niet snel genoeg ging, ligt alweer een
tijdje achter ons.
De vertraging van de dag zou echter opgetekend worden
door de bus van lijn 28. Toen die na 20 minuten nog altijd niet op het appél verschenen
was, belde ik naar De Lijn, en daar kreeg ik te horen dat de bus erg veel
vertraging opgelopen had tijdens de vorige rit. Toch geruststellend - vroeger
zou je hier al dan niet blijven wachten zijn, zonder enige info. De bus komt er
uiteindelijk aan met 35 minuten vertraging. Slecht afgesproken omleggingen
liggen aan de basis van de miserie. Nog maar eens Veel reizigers worden door
de vertraging trouwens niet getroffen: wij beidjes, en een vaste klant aan het
Sint-Amandusinstituut. Veel kans dat deze bus de komende besparingsronde niet
overleeft
Voor de terugreis kiezen we voor de gemakkelijkste
oplossing: lijn 15 meteen naar Gent. Het is een lange, rustige rit op een
snikhete bus. Ik zou durven wedden dat de verwarming aan stond. Precies op tijd
bereiken we het busstation van het Sint-Pietersstation.
Anders dan vanmorgen is het nu droevig gesteld met de
stiptheid. Vanmiddag is er een dodelijk ongeval gebeurd in Duffel, al is het me
niet duidelijk welke vertragingen op rekening hiervan geschreven moeten worden.
De IC naar Eupen rijdt met meer dan 20 minuten vertraging - volgens railtime na
een exploitatie-incident, en eigenaardig genoeg speelt dat in ons voordeel. (Zo
een melding als exploitatie-incident
zegt al net zo veel als Deze trein heeft
vertraging omdat hij te laat rijdt.) De eerste vier rijtuigen zijn zo goed
als leeg, maar reizigers hebben dit blijkbaar nog altijd niet door. Samen met
het samendrukeffect van de twee eersteklasrijtuigen, zorgt dat voor
concentratie van reizigers in een viertal rijtuigen. Een koppel met kinderwagen
en peuter zit/staat/hangt zelfs op het platform van ons eersteklasrijtuig,
zogezegd omdat er onvoldoende plaats in deze trein is.
De rit zelf verloopt nu vlot. We maken geen vertraging
meer bij en kunnen in Brussel-Zuid dus nog mee met de CR naar Geraardsbergen.
Uiteindelijk zullen we in Halle 12 minuten vroeger aankomen dan voorzien: heel
heel soms kan een vertraging dus ook in je voordeel spelen.
Als
toetje deze 2 bussen, gefotografeerd in Lotenhulle:
In de voorbije maand heb ik nog eens
uitgebreid het Belgische reizigersnet verkend, gedurende 5, gelukkig niet
opeenvolgende dagen. Ik gebruikte hiervoor een schandalig dure Benelux Tourrail,
die in vergelijking met verleden jaar trouwens nog eens 18 % duurder is
geworden. Om één of andere reden voorziet de NMBS zelf geen dagtarief meer, en
de nettreinkaart is zo mogelijk nog duurder. In het bijgevoegde bestandje geef
ik in de eerste plaats een schematisch overzicht. Waar interessant genoeg, zorg
ik voor wat commentaar.
Frank heeft een mobiele wig van hoge druk beloofd, en dat is zo ongeveer
het beste wat hij dezer dagen in de aanbieding heeft. Dus wordt het andermaal
profiteren van deze ene geïsoleerde goede dag, om 21 km te stappen langs GR
128. Deze route loopt dwars door Vlaanderen, en wij bevinden ons vandaag al in
het oostelijke deel, bij de grens tussen Vlaams-Brabant en Limburg. We starten in
het mooie en interessante Zoutleeuw en stoppen in het wat onbetekende Zepperen.
Spijtig genoeg kun je dit moeilijk een geslaagd stukje GR noemen. Daar
is de ballast net iets te overtuigend voor aanwezig: lange stroken beton of
asfalt, langs volgebouwde maar slapende gehuchten, en slechts heel af en toe
stukjes die de moeite waard zijn: Zoutleeuw, de Vloedgracht, het Vinne,
Nieuwenhoven en helemaal op het einde wat gezellige wegjes tussen de Zepperse
boomgaarden. Ik kan de frustratie van de ontwerpers best begrijpen: ze slagen
er erg goed in om alle interessante stukjes aan het snoer te rijgen, maar het
bindgaren tussenin is te lang en te lelijk. De TWQ bedraagt 44 %, en dat is
voor mij het bewijs dat de ontwerpers hier echt wel het onderste uit de kan
gehaald hebben. Oproeien tegen een halve eeuw gemeentepolitiek van asfalt en
beton is niet altijd gemakkelijk.
Eigenlijk zijn we vanochtend sneller dan onszelf: we wilden in Halle vertrekken
om 9:09 (of 8:58), maar we kunnen nog mee met de IR van 8:46, en met de wat
onzekere aansluiting trein/bus in Tienen is dat meegenomen.
Met IR3707 rijden we even over lijn 96N tussen Halle en Ruisbroek, maar
uiteindelijk lopen we toch over lijn 96 Brussel binnen. Het is een rit zonder
problemen, en als je 's morgens op railtime een zestal storingen hebt
genoteerd, is dat een succes.
Ook de aansluitende IC2208 doet het trouwens goed: ook al staan we net
buiten Brussel-Noord alweer stil, en loopt het stroef tot Diegem, toch bedraagt
de vertraging in Leuven niet meer dan 2 minuten. We komen zelfs stipt in Tienen
aan, waar we in het intact gebleven buffet van een lekkere koffie kunnen
genieten. Overigens merken we dat ook de eerst geplande IC 1708 perfect op tijd
in Tienen aankomt: onze aansluiting zou dus ook zonder vervroeging gerealiseerd geweest zijn.
Op de bus van lijn 22 staat al een typisch marktpubliek te wachten, met
boodschappentassen vol groente en de gratis Omnipas. Op die manier loopt de bus
aardig en gezellig vol. Onderweg volgen we een omlegging, maar we bereiken het
aansluitingspunt met lijn 23 (als vanouds de busgarage in Budingen) stipt.
Lijnen 22 en 23 zijn de huidige variant van wat destijds een bijzonder
ingewikkelde tabel 22a was, die op zijn beurt een opvolger was voor het rond
Drieslinter opgebouwde spoorwegkruispunt met lijnen 22 en 23, uit Tienen, met vertakkingen naar
Diest en Tongeren. Meer dan wat typische spoorweggebouwen en vlot rijdende
fietspaden blijft daar niet meer van over. Het zijn spoorlijnen die in een
OV-net met visie ook vandaag niet zouden misstaan.
Lijn 23 pikt ons op op het plein voor de garage, en niet aan de
eigenlijke bushalte. Ook deze bus moet immers een stevige omlegging volgen, en
dat kan niet als hij de halte zou bedienen. We hebben maar één medereizigster.
Het is even schrikken als we terug rijden vanwaar we komen, maar de
buschauffeuse stelt me gerust: we komen in Zoutleeuw. Ik heb de indruk dat we
tussen Budingen en Zoutleeuw geen enkele (!) halte van lijn 23 bediend hebben.
Van de omleggingen, bewaar ons, Heer. Het is een mirakel dat we maar 3 minuten
vertraging hebben bij aankomst.
Voor de terugrit hebben we op de bus van 18:08 gerekend, maar we staan
al rond 17:20 aan de halte Wellenstraat, en dus kunnen we nog met die van 17:38
mee. Die bereikt het Truiense station om 17:52 - de trein naar Brussel vertrekt
om 17:51. Taverne Bodoni zorgt voor de oplossing, ook al zijn de bierglazen dof
van de vaatwasmachine en is het schuim onstabiel: dat heb je wel meer in zaken
waar ook gegeten wordt
Overigens hadden we de IC van 17:51 ook nog kunnen halen, want die rijdt
met wat vertraging, maar we houden ons deze keer aan het schema. IC2240 bestaat
uit 2 breaks, en omdat de P8302 uit Brussel naar Genk stipt rijdt, kunnen we
ook op tijd Sint-Truiden buiten rijden. Het wordt een erg rustige rit. Hoe snel
het kan gaan tussen Leuven en Brussel-Noord wordt ons nog even gedemonstreerd:
we komen 6 minuten te vroeg aan, wat betekent dat je zonder hinder het hele
traject (over lijn 36N) in 14 minuten af kunt leggen.
Ook over de afsluitende rit naar Halle kunnen we kort zijn: doodnormaal.
We hebben er alweer een stevige wandeling opzitten, en het openbaar
vervoer was ons genadig. Het is altijd weer opvallend: hoe groter de
mogelijkheden om naar een alternatief over te schakelen, hoe kleiner de kans
dat je dat ook echt moet doen. Maar dat is een open deur intrappen. Misschien
wel die van de M6 die in Brussel-Noord nukkig deed, en in Halle alweer over
haar agressieve bui heen was
Nog even deze foto van
P8302 die ons het plezier deed op tijd te rijden, zodat ook onze trein het
enkelsporige stuk van Sint-Truiden tot Landen op kon.
GR 12 verbindt Amsterdam met Parijs, en wij maken
vandaag de doortocht van Brussel, meer bepaald van het Brusselse Noordstation
via de Grote Markt naar Vorst, Ukkel, Drogenbos en Beersel. Ik schat de totale
afstand rond de 20 km, met een TWQ van 34 %. Dat laatste mag vooral op de
creditzijde van de doorgelopen parken (Vorst, Duden, Wolvendaal) en van de
laatste kilometers op Beersels grondgebied geschreven worden.
Ik zou dit niet elke week willen doen, maar mijn vrouw
vond het een leuk traject, en dat zeker niet om winkeltjes te bekijken. De
ontwerpers voeren de wandelaar langs een hele reeks interessante punten (Grote
Markt, Manneke Pis, Justitiepaleis) en dat is zeker een verdienste, al lijkt
het voor de doorstapper op een blitzbezoek met Amerikaanse allures. Zelf kon ik
pas herademen in de trits stadsparken (beter onderhouden dan dat van Halle,
maar dat is niet moeilijk!) en langs de paadjes in Beersel. Eén ernstige
waarschuwing: in de huidige toestand van de bewegwijzering is het ondoenbaar om
de eerste helft van het traject te volgen. Eigenlijk hebben we volledig
vertrouwd op de topogids, met vermelding van de straatnamen, en zelfs dan was
het vaak gokken en vertrouwen op het Fingerspitzengefühl.
Wie de GR's en de wit-rode streepjes op deze tocht leert kennen, krijgt een
totaal verkeerd beeld van de toestand op zovele andere GR's, waar wél degelijk
bewegwijzerd wordt.
Onze tocht eindigde in Beersel op het Gemeenteplein,
meer bepaald in De Drie Fonteinen. Het
was even genieten van een lekker zure geuze, en van het besef dat lang geleden
een hele reeks kanjers van de Vlaamse literatuur hier een speels onderkomen
vonden. Onder impuls van Herman Teirlinck (een echte grote) kwamen Raymond
Brulez (zwaar onderschat), Gerard Walschap (zwaar overschat), Ernest Claes,
Maurits Roelants, Willem Pée en anderen,
hier bakschieten, spelen op de mijole.
Weinigen is het nog gegeven het Brussels te kennen, maar als je weet dat het de
bedoeling was om een koperen schijf in een gapende gleuf te mikken en dat de Brusselse
naamgeving enigszins scabreus was, dan zal het wel duidelijk zijn waar die mijole naar verwijst. En nee, ik ga er
geen tekeningetje bij maken.
Om één of andere reden slaagt de NMBS er tijdens het
weekend (en tijdens de week ) niet meer in om de treinen van de IC-verbinding
Schaarbeek - Moeskroen op tijd te laten rijden. Ook vandaag tekenen we 7
minuten vertraging op bij aankomst in Brussel-Noord, en het feit dat de
middelste koker van de NZV volledig buiten dienst is wegens werken, is daar
nauwelijks een excuus voor. We vertrokken immers al in Halle met 4 minuten
vertraging en we gingen erg vlot door de pijp.
We hebben het zevende en het achtste lijntje van onze
KeyCard ingevuld, en dat zijn de eerste lijntjes die ook geknipt worden. Tussen
Halle en Brussel gebeurt dat immers bijna nooit. Met wat de NMBS daar jaarlijks
aan inkomsten verliest, kan De Lijn al zijn afgeschafte buslijnen opnieuw
invoeren.
Veel valt er niet te onthouden van de terugrit uit
Beersel. De bus rijdt met een kleine vertraging, en ook dat is bijna de regel
op de lijnen 153-154-155 op zaterdag. De vele minuten overschot van de
weekdagen zouden op zaterdag meer dan welkom zijn, zeker op de ritten van de
late namiddag.
Het is opvallend hoe rustig je wordt of bent als je
niet meer dan dergelijke eenvoudige trein- of busverbindingen nodig hebt.
Veertig jaar lang al droom je als OV-gebruiker van probleemloze langere
verbindingen, met risicoloze overstappen, maar eigenlijk ontbreekt de wil om de
OV-klant een performante dienst aan te bieden, naar alle mogelijke bestemmingen
in dit land dat eigenlijk niet veel meer is dan een uit de kluiten gewassen
stadsgebied.
Dit was even een uitgesproken kans om wat trams van de
MIVB te fotograferen. Je ziet achtereenvolgens de 2010 (aan het Poelaertplein),
de 7757 (aan de terminus van de Dieweg) en de 3010 (aan de terminus in
Drogenbos).