Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
29-08-2013
29 augustus 2013 Stoumont - Trois-Ponts GR571
Lang geleden heette de GR die we vandaag
volgen nog GR A, met de A van Amblève, en heel sporadisch kom je onderweg nog
wel even een merkteken uit die tijd tegen. Die benaming laat vermoeden dat je
hier met een erg oude GR te maken hebt. Ondertussen heet ze GR 571, en na een
solobestaan van enkele jaren, werd ze samen met de GR 572 (van de Salm) en de
GR 578 (van de Lienne) tot een lange lus samengeklonken: die lus maakt de
verkenning mogelijk van een uitgestrekt en tamelijk woest gebied dat
gedomineerd wordt door de 3 genoemde rivieren. Wij hebben vandaag ongetwijfeld
onze zwaarste wandeling van 2013 gestapt. Ook al was ze maar een kleine 18 km
lang en waren er maar 2 beklimmingen. Eerst daalden we van het hoog gelegen Stoumont
af naar de Amblève, dan volgde een klim naar het hoogste punt met 2
verzamelbekkens voor de watercentrale van Coo - er leek geen eind aan te komen,
ongetwijfeld verbruikten wij met ons tweeën meer energie dan er op dat moment
in deze centrale werd opgewekt. Dan volgde een lange, welgekomen afdaling naar
Coo en als pièce de résistance
mochten we ook nog even klimmen uit Coo (naar een aantal belvédères, dat zegt genoeg) langs een zigzagpad in 2 afleveringen.
Ook nu volgde een afdaling naar de Amblève. Het klimmende straatje naar het
station van Trois-Ponts was een peulschil voor onze ondertussen lekker warm
gelopen kuiten. De TWQ bedroeg 57 % en dat is achteraf bekeken opvallend
weinig, want we hadden echt wel de indruk dat we vaak over mooie bospaden en
-wegen stapten. Topklasse is het traject zeker
Dat merk je ook aan deze foto's: http://s62.photobucket.com/user/overweg13/library/wandelingen%202/stoumont%20-%20trois-ponts%20GR571?sort=2&page=1
Brume, nog voor we Coo bereiken, altijd
onder hoogspanning, al zie je dat hier niet.
Het onvermijdelijke attractiepunt Coo.
Interessant
punt onderweg.
Vlak voor we in Trois-Ponts aankomen,
kunnen we een vluchtige glimp opvangen van de verdwenen spoorlijn naar
Stavelot. Uit Stavelot kon je dan verder naar Spa en Pepinster of Malmedy. We
stapten zelfs onder de brug van deze lijn 44 door; ze ligt hier zusterlijk
naast die van lijn 42 (Gouvy - Rivage), die gelukkig nog altijd in dienst is.
En wat dacht je van deze? In Cheneux
loopt lijn 42 over een viaduct over de Amblève. Je moet al veel geluk hebben om
er ook nog een trein op te zien. Enkele uren later zal deze trein ons van
Trois-Ponts naar Liège brengen.
Hoe
konden we ons verplaatsen?.
Stoumont geniet van een volgens
TEC-normen riante uurverbinding met Aywaille - eigenlijk Comblain-au-Pont, maar
door het wegvallen van de treinhalte daar, is dat annexje voor ons weinig
interessant. Het vroegere station ligt in de vallei, het dorp op de hoogte. Het
station staat nog overeind en is een punt op het enkelsporige baanvak tussen
Remouchamps en Trois-Ponts waar de treinen elkaar kunnen kruisen.
De terugreis is zo mogelijk nog
eenvoudiger: Trois-Ponts wordt om de 2 uur verbonden met Liège door de IR die
al uit Luxemburg komt. Die geeft een redelijke aansluiting met de IC Eupen -
Oostende.
ab7601-20
= Mercedes-Benz O.405, eveneens van Satracom
En
wat beleefden we?
Zelfs
de IR naar Antwerpen slaagt er niet in om vlot van Halle naar Brussel-Zuid te
sporen. Stipt vertrekken in Halle en dan vertragen vanaf Lot en wat haperen
voor Brussel-Zuid: alleen de reserve aan rittijd zorgt ervoor dat we op het
voorziene uur in Brussel-Zuid aankomen.
De
IC naar Oostende staat voorlopig nog zonder vertraging aangegeven, maar de IR
naar de Luchthaven heeft een vertraging die eerder de neiging heeft om te
groeien dan te verminderen, en dat is veelal een veeg teken voor de IC die
achter deze IR zit. We vertrekken dan ook met 9 minuten vertraging uit het
Zuidstation en 12 uit het Noordstation. Zoals enkele dagen geleden gaat het ook
nu bijzonder traag door Schaarbeek, én hebben we de 3 volle minuten stilstand
in Leuven nodig: een kwartier vertraging is het gevolg; met 18 minuten
aansluiting in Liège is dat genoeg om de alarmlichten in knipperstand te
zetten. Er gaat geen minuut meer af, maar er komt gelukkig ook niets meer bij.
De
IR komt stipt binnen, maar na enkele momenten wordt omgeroepen dat we met 5
minuten vertraging zullen vertrekken, omdat we wachten op een trein uit
Brussel. Dat kon toch de onze niet zijn, die ondertussen alweer op weg is naar
Verviers en verder? En de andere IC die via Namur rijdt, was op tijd. Tenzij
men de L uit Waremme bedoelt, die zelf ook het slachtoffer is geworden van onze
vertraging. Dat reizen met het openbaar vervoer soms het uiterste van je
zenuwen vergt, wordt nu nog maar eens bewezen. Als deze IR te lang op
aansluiting moet wachten, dan komt de aansluiting in Aywaille weer in het
gedrang. Ik heb daar ooit al eens een bus zien vertrekken toen de trein het
station binnenliep. Maar we vertrekken met 4 minuten vertraging en dan weet je
dat het al erg moet tegenvallen als dat in Angleur niet 3 minuten wordt. Twee
minuutjes is niet veel, maar het busstation en perron 1 liggen in Aywaille op
petanque-afstand.
In
Aywaille is er zelfs nog geen sprake van de bus van lijn 42a, die zijn laatste
dagen onder dat nummer slijt. Vanaf een september wordt deze lijn omgedoopt tot
142. Andere wachtende reizigers bevestigen dat de bus nog moet komen. Aribus
heeft er hier trouwens de brui aan gegeven: 11:15 lezen we, en dat is het. Van
het laten wachten van bussen kan hier geen sprake meer zijn. Vandaag is dat
niet zo erg, omdat de bus toch met 6 minuten vertraging rijdt. Of dat de reden
is, of het babbeltje met een habituee, of een grapje met een collega van lijn
65, of de slechte inplanting van de halte Aywaille Place: wie zal het zeggen?
Maar plots horen we een geluid dat even goed van een vallende tas zou kunnen
komen, en al snel klinkt getoeter: een stevige Toyota weet-ik-veel is
zijdelings tegen de bus gereden, tijdens diens manoeuvre om van de bushalte,
net voorbij de bocht en vlak voor de verkeerslichten van het snel volgende
kruispunt naar de juiste (de middelste) voorsorteerstrook te raken. De
chauffeur lijkt onverstoord door te zullen rijden, maar bij de Institut Saint-Raphael blijft hij dan
toch staan, en dan begint een typisch dovemansgesprek tussen de chauffeur, die
beweert dat hij een halte verliet en wel degelijk zijn richtingaanwijzers
gebruikt had en de dame achter het stuur van de personenwagen, die ook nog eens
politie-inspecteur blijkt te zijn. Akkoord geraken ze niet, en dus worden de collega's erbij gehaald. Voor je het
weet ben je op die manier een uur kwijt, terwijl de afhandeling van zo een
ongelukje van niemendal eigenlijk op tien minuten afgehandeld zou moeten zijn.
Zoals verwacht wordt de bus afgeschaft, en moeten we verder met die van het
volgende uur. In plaats van een riant uur op overschot op het einde, zullen we
niet al te veel mogen slenteren onderweg. Meer dan een vol uur later dan
voorzien komen we aan in Stoumont, erg aan een verkwikkende tocht toe.
Maar
we stappen ondanks de zwaarte van het parcours goed en komen ruim op tijd in
Trois-Ponts aan, waar we zoals hij dat noemt deelnemen aan het rendez-vous des sportifs. Hij, dat is
een fietser uit Mons die van Trois-Vierges naar Trois-Ponts gereden is, en vast
wat met de NMBS te maken heeft. Vanmorgen liep het voor hem grondig fout omdat
er nog maar eens een locomotief defect stond tussen Saint-Ghislain en Mons, nu
deelt hij kwistig informatie uit over de trein naar Liège. Even later zal hij
samen met ons in eerste klasse plaatsnemen. Je herkent ze nog altijd, die
NMBS'ers.
De
IR heeft 5 minuten vertraging, en dat zal zo blijven tot Liège. Erg veel
reserve heeft deze dienstregeling nog nooit gehad. Dat ligt anders bij die van
de IC naar Oostende, die ondanks een stipt vertrek in Leuven uiteindelijk toch
twee onbetekende minuten vertraging zal maken: dat komt doordat de 2239 Genk -
Gent met een klein kwartier vertraging rijdt. Als de tbg rondkomt, worden twee
reizigers naar tweede klasse gestuurd, maar zo een dingen zijn schering en
inslag. Ik heb de neiging om ze alleen nog te vermelden als ik niets anders te
vertellen heb.
De
L naar Braine-le-Comte rijden we onderweg voorbij. Nu de verlofperiode achter
de rug is, rijden hier opnieuw klassieke stellen in plaats van Desiro's. Stel
607 heeft van die vale, verschoten zetels in eerste klasse, die nog vaag
verwijzen naar het gedurfde paars dat hier ooit gebruikt werd om de oude
stellen op te frissen. Men zit blijkbaar door de voorraad armsteuntjes heen,
want hier en daar is er een overtrokken met het grijze stofje dat men ook in
het recente materieel gebruikt. Alweer ene gewaagd designexperiment. De trein
vertrekt met 5 minuten vertraging, maar in Halle komen we ei-zo-na op tijd aan.
Soms lukt het blijkbaar wel om enkele minuten vertraging in te halen, vaak om ongekende
redenen ook niet.
Een zware tocht werd het, en een
heenreis met kleine incidentjes die gelukkig allemaal klein bleven. Ik wed dat
we goed zullen slapen
GR 576 heeft onlangs een grondige facelift
ondergaan, samen met GR 575. De eerste loopt door de Luikse Condroz, de tweede
door de Naamse Condroz. Samen figureren ze nu in een recente topogids A travers le Condroz, en dat betekende
voor ons dat we de uitgestippelde tocht ook grondig moesten bijwerken: Méry -
Saint-Séverin werd Méry - Rotheux. Of zo een wijziging altijd een verbetering
is, wil ik in het midden laten, maar wij stapten vandaag toch langs een erg deugdelijke
en deugddoende route. Net geen 18 km liggen er tussen de treinhalte van Méry en
de bushalte Rue du Château d'Eau in
Rotheux-Rimière, bediend door lijn 94. De TWQ bedraagt 78 %, en we stapten door
enkele interessante bospartijen en een tijdlang langs een prachtig, avontuurlijk,
soms moeilijk pad langs een erg slome Ourthe.
We
volgden langere tijd een subliem pad stroomopwaarts langs de Ourthe.
Het
gehucht La Salle - het hooi smaakt nergens beter
Interessant
punt onderweg.
We lopen heel even over de oude
trambedding van de lijn Ougrée - Warzée, iets ten zuiden van Hout-si-Plout.
Deze bedding, verlaten sinds 1949, is over langere afstand goed te volgen en
zelfs nog duidelijk terug te vinden op de stafkaarten. Het moet geen sinecure
geweest zijn om deze lijn rond en over alle niveauverschillen te loodsen: dat
merk je nog altijd aan het soms erg kronkelige tracé. Waar wij de bedding
volgden, kruiste ze net de N638, die ze vrij trouw volgde, echter bijna altijd
in eigen bedding, iets hoger of lager dan deze weg. De foto hieronder toont de
bedding: in een bocht, uitgegraven in de rots en enigszins stijgend. Heerlijk
trammen moet het hier ooit geweest zijn.
Welke
verplaatsingsmogelijkheden hadden we?
Méry is, zeker sinds de invoering van
een uurdienst op de verbinding Liège - Jemelle, gemakkelijk bereikbaar. De GR
maakt gebruik van de overweg aan de in een scherpe bocht gelegen halte,
gemakkelijker kan dus niet. Voor de terugreis doen we beroep op de buslijn 94
Warzée - Liège. Erg denderend kun je de bediening niet noemen, maar de
busritten liggen tamelijk goed gespreid; soms moet overgestapt worden in Boncelles,
maar de overstap wordt ons bespaard. We kunnen rechtstreeks van de halte
Rotheux-Rimière Rue du Château d'Eau naar het busstation bij het station van
Liège-Guillemins
De rit naar Brussel-Zuid is er een zonder
geschiedenis: stipt vertrokken in Halle, en bijna traditiegetrouw te vroeg in
Brussel-Zuid. En daardoor hebben we een ruime overstaptijd.
Wie denkt dat je op dit uur helemaal stipt
met een IC-A naar Liège kunt, komt bedrogen uit. We vertrekken met 2 minuten
vertraging in Brussel-Zuid en ook traditiegetrouw komen daar 2 minuten bovenop
in de NZV. De doortocht van Schaarbeek (over lijn 36) verloopt bijzonder traag:
Leuven bereiken we met 6 minuten vertraging. In Liège blijven er 3 minuten
vertraging over. Dat deert ons nauwelijks.
Dreigender is de aankondiging van een seinstoring
tussen Liers en Liège-Palais. Het heldere, montere stemmetje dat de
aankondigingen in het Frans doet, specificeert: er is een overweg gestoord in
Milmort. En dat valt af te lezen op de infoschermen: alles wat van de lijn 34
komt rijdt met veel vertraging. Ook de IR naar Luxemburg. En die zou ons wel
eens in de weg kunnen zitten. Eigenlijk zou die L-trein naar Jemelle op tijd
kunnen rijden, want die komt van Liège-Palais, en moet dus niet voorbij de
defecte overweg, maar ook deze trein wordt met 15 minuten vertraging
aangekondigd. Ik vermoed dat men hem dus achter de IR naar Luxemburg wil laten
vertrekken. Koddig: in 2 achtereenvolgende mededelingen wordt de aankomst van
onze L-trein aangekondigd, perfect op tijd, én meteen volgt de mededeling dat
hij met 15 minuten vertraging zal vertrekken. Ik vermoed dan ook dat de
uiteindelijke vertraging van 7 minuten niets met de storing maar wel met een
defectje aan het motorstel te maken heeft. We zien alleszins een depanneerder met de tbg door de trein
lopen, ondertussen spelend met de deuren. Dat we al na 7 minuten vertrekken, is
dan ook een meevaller. De aankondigingen gebeuren trouwens in 4 talen: Liège
houdt van de grandeur van een stad met allure.
In Méry is uitstappen geen sinecure: de
halte ligt in een bocht, en de perrons zijn erg laag. Enig symptoom van de
moderne beschaving: een biljettenautomaat op het perron naar Liège. Hebben ze
hier dan geen Ben Weyts om er op te wijzen dat reizigers in de andere richting
misschien wel eens over de sporen zouden durven lopen? Misschien hebben de
reizigers in Méry ook gewoon meer gezond verstand dan die in Beersel
Voor de terugrit rekenen we blijkbaar op
het onmogelijke: een aansluiting van 5 minuten in Liège-Guillemins. De bushalte
Rue du Château d'Eau ziet er wat goor uit. Alleen het haltebord is kraaknet.
Van het wachthuisje zijn alle ramen vervangen door triplexplanken die hun
houdbaarheidsdatum al ruim overschreden hebben: fris oogt het niet. Een
dienstregeling ontbreekt. Is het een wet van Meden en Perzen dat elke entiteit
(bij De Lijn en bij de TEC) verplicht de accommodatie in een bepaalde regio
moet verwaarlozen? Dan hebben we die van de TEC-Liège-Verviers vandaag
gevonden.
Onze hoop op een snelle overstap in
Liège (op de IC van 18:08, die uit 2 klassieke stelletjes is samengesteld)
bergen we snel op. De bus komt er door met 9 minuten vertraging. Toen enkele
jaren geleden de rittijden hier werden ingekort, volgden er zogenaamd spontane
asociale acties, om te protesteren tegen de te korte rittijden, en veel moeten
we dus niet meer verwachten. Er gaat nauwelijks één minuut af van de opgelopen
vertraging.
Meteen kunnen we voor een langere pauze
terecht in het Grand Café de la Gare, een van de weinige etablissementen met
allure die je nog in Belgische stations kunt vinden. Je moet al naar Antwerpen
(en dan nog) of Gent om iets vergelijkbaars te vinden. We observeren een gast
die alle tafelmanieren aan zijn laars lapt, en bovendien lijkt te
experimenteren met alle mogelijke sausjes, stevige porties Tabasco inbegrepen.
De rit van Liège naar Brussel-Noord
verloopt tamelijk vlekkeloos. In Leuven stappen 6 West-Vlamingen op, waarvan de
2 oudjes blijkbaar tweedeklasbiljetten hebben. Ze krijgen van de tbg de
toestemming om allemaal in eerste te zitten. Ik kan wel ergens begrijpen dat je
een collega een vriendendienst bewijst, maar tegelijk vraag ik me af of het nu
echt zo onoverkomelijk veel kost om een seniorenbiljet eerste klasse aan te
schaffen. Ik zou me de bedeltocht wel weten te besparen. Ze zijn waarschijnlijk
de hele dag op stap geweest in Leuven; in hun ratelende taaltje hoor je nog de
echo van artilleriegevechten uit WO I.
In Brussel-Noord is het een tijdje wachten
op de aansluiting. De L-trein Geraardsbergen - Dendermonde lijkt nu wel
systematisch samengesteld uit Desiro's. We zullen er nooit onze draai in
vinden, zoveel is duidelijk. De zitjes per 2 zijn onbruikbaar, want wat doe je
met die rugzak en die fototas? En als je op die per 4 zit, is er altijd iemand
gestraft die niet naar buiten mag kijken. Op alt.binaries.pictures.rail
verschijnen al enige tijd oude artikels over treinreizen halfweg de vorige
eeuw. Toen lokte men reizigers nog met al die dingen die nu taboe lijken te
zijn. Comfort, aangename reiservaringen, de charme van het voorbijsnellende landschap.
Dat wat de trein altijd tot een beetje reizen maakte.
Ergens is er iets fout met die GR16,
alleszins met dat gedeelte dat wij tot nog toe gelopen hebben, met name van in
Arlon, bij de bron van de Semois, tot Jamoigne. Misschien is men bij de SGR na
de overname van de Transsemoisienne iets te trouw willen blijven aan het
oorspronkelijke traject ofwel biedt deze streek gewoon wat minder
mogelijkheden. Maar ook vandaag hebben we de indruk dat we te vaak over
geasfalteerde wegen hebben gelopen. Natuurlijk zijn de dorpjes hier in al hun
eenvoud rijke getuigen van een ver verleden, en het landschap van dit
noordelijke deel van de Gaume - we stappen van Tintigny tot Jamoigne, zo een 14
km - mag er zeker ook zijn. Maar het resultaat is niet direct wat je van een GR
verwacht. Met een TWQ van 33% blijft de GR bijvoorbeeld toch wel onder de norm.
Maar laat je niet afschrikken, er zijn wandelingen met een hoger TWQ die toch
minder te bieden hebben dan deze GR door een zacht golvend landschap, waarin de
Semois zijn strengen trekt.
De
Semois weet toch wel zijn plaatsje op te eisen: meanders gezien vanop Le Ménil.
En
hier zien we hem al in Jamoigne.
Een
brokje tramhistorie.
Omdat de GR ten zuiden van Tintigny
doorloopt, moeten we even van het centrum naar een aansluitingspunt met de GR
lopen. Een deel daarvan lijkt op een doodgewone onverharde veldweg, maar is in
werkelijkheid de vroegere bedding van de tramlijn Étalle -
Villers-devant-Orval, die al na 27 jaar in 1935 dicht ging. Echt succesvol zal
ze dus wel niet geweest zijn.
De andere lijn liet eigenlijk even
weinig sporen na op het traject dat we volgden: het betrof de lijn Marbehan -
Sainte-Cécile, die zich evenmin over WO II kon heffen: in 1940 reden hier de
laatste trams.
Interessant weetje, dat ik haalde uit Trams in de Ardennen van Stefan Justens:
op deze lijnen experimenteerde de NMVB voor het eerst met autorails.
Hoe
geraakten we er?
Ondanks de aanhoudende afbouw van het
openbaar vervoer in het zuiden des lands beschikt de Gaume nog over enkele
lijnen met tamelijk bruikbare dienstregelingen. Zo kunnen we vandaag gebruik
maken van buslijnen die in Arlon en Marbehan aansluiten op de grote spoorweg, en die ook nog met een
redelijke frequentie rijden. Voor de heenreis planden we een overstap in
Marbehan, waar lijn 155b ons in een tiental minuten in Tintigny zou brengen,
maar we hadden ook een plan B met een overstap in Arlon op lijn 22. Het werd
uiteindelijk het laatste.
Ook Jamoigne heeft een vlotte verbinding
met Marbehan, en de aansluiting met de treinen in Marbehan (zowel naar Brussel
als Luxemburg) is behoorlijk. Vanuit Jamoigne zouden we trouwens ook naar
Florenville kunnen, of terug naar Arlon, maar de verbinding via Marbehan lijkt
toch de beste.
Voor
de NMBS is deze vrijdag de laatste dag van de verlofperiode (nog niet van de
toeristische periode!) en dus rijdt onze P-trein nog ongehinderd door de 7572
richting Brussel-Zuid. En hij doet dat dan ook behoorlijk stipt.
De
IC naar Basel (trein 91, in het spoorboekje gewoon 2107) laat wel langer dan
normaal op zich wachten. Als we naar het laatste rijtuig stappen (het enige
eersteklasrijtuig) staat de tbg ons op te wachten: de deuren van het rijtuig
zijn defect, en we moeten via tweede klasse doorschuiven. Even komt een depanneerder nog een kijkje nemen, maar
hij slaagt er blijkbaar evenmin in om de deuren aan de klap te krijgen. Het
zijn dan ook geen klapdeuren. We zullen het onderweg nog enkele keren te horen
krijgen. Overigens valt ook de verlichting periodiek uit, telkens in 2 stappen.
De airco lijkt het wel te doen.
We
kiezen deze keer bewust voor gereserveerde plaatsen, vanaf Luxemburg. Zo is de
kans kleiner dat we opnieuw moeten opkrassen omdat de reservering niet is
aangebracht, zoals de vorige keer. Overigens lijkt de bijwijlen drukke
bezetting van dit rijtuig verband te houden met de reisdag: vandaag rijden er
maar een tiental reizigers mee.
We
hopen dat deze trein het vandaag stipt houdt, maar we vertrekken dus onder een
slecht gesternte, met 2 minuten vertraging, als gevolg van de tussenkomst van
de hersteller. Je zou er willen voor tekenen als de vertraging in Brussel-Noord
nog altijd maar 4 minuten bedraagt, en als we Ottignies buiten rijden met
dezelfde vertraging, maar vandaag loopt het verderop verkeerd: Gembloux +7,
Namur +9, Ciney +8, Marloie +10, Jemelle +11, Libramont +11, Marbehan +9, zelfs
opnieuw +10 in Arlon.
We
hebben eigenlijk op een overstap in Marbehan gerekend, maar met 9 minuten
vertraging en 8 minuten overstaptijd is het tijd voor plan B. Onze ervaringen
met Aribus in dit station zijn namelijk weinig hoopgevend. En dus rijden we
door naar Arlon - dat hadden we trouwens, vooruitziend als we zijn, ook op onze
Railpass ingevuld - waar we 11 minuten overstaptijd hebben; we rekenen er dus
ook op dat de IC nog een minuutje of 2 inhaalt. Maar als die op spoor 5
binnenkomt, kun je dat wel vergeten.
Gelukkig
werkt Aribus hier: de bussen krijgen een wachttijd opgelegd (behalve de 19). De
22 is zelfs nog niet te zien. Als die dan uiteindelijk toch komt aangereden,
pikt de chauffeur er ons onmiddellijk uit als reizigers die van de trein komen.
Hij vraagt zelfs of wij het zijn die gebeld hebben om even te wachten, maar ik
kan alleen maar antwoorden dat we wel van de trein komen, dat die al aangekomen
is en dat we niet gebeld hebben. Ik zou wel eens dat nummer willen kennen dat
bussen hier kan tegenhouden. We vertrekken met 7 minuten vertraging - Aribus
legde maar 4 minuten op - en ondanks een snelle rit blijven we tot Tintigny met
5 minuten vertraging rijden. Mochten we de aansluiting in Arlon ook nog gemist
hebben, dan zouden we ons hele programma meteen met 2 uur kunnen opschuiven,
wel wetend dat we dan 's avonds ook nog uit Jamoigne thuis geraken.
Onderweg
eten we bij de Pont Charrue in Termes onze boterhammetjes op. Daar komt zowaar
een bus van lijn 22/2 Florenville - Marbehan aan gereden. Soms staat mijn
fototoestel klaar, maar deze komt wat onverwacht; gelukkig kan ik vliegensvlug
in sportstand fotograferen: een spervuur met een zestal foto's als resultaat.
Dat van dat spervuur wordt waarschijnlijk letterlijk opgenomen door de
chauffeur, want als hij mij ziet staan, werpt hij in een reflex zijn linkerarm
voor zijn kop, en hij blijft zelfs staan. Ik ben zo dom om van het brugje naar
de bus te stappen; als hij me echt wil spreken, moet hij maar uit zijn bus
komen - het zal me niet meer overkomen. Overigens krijg je in zo een geval meestal
de vraag om de foto door te sturen, want er zijn heus wel chauffeurs die van
hun job houden. Deze zegt koudweg dat hij er niet van houdt om zonder
toestemming gefotografeerd te worden. Ik probeer nog even tussen te komen, want
hoe zou ik zijn toestemming kunnen vragen hebben, maar hij eist meteen dat ik
de foto verwijder. Dat doe ik prompt, ik hou er tenslotte nog een vijftal over,
en die laatste is toch altijd van te dichtbij genomen. Ik kan nog zeggen dat
niet de chauffeur maar de bus me interesseert, maar ook daar heeft hij geen
oren naar: hij is ook fotograaf, en hij weet dat we die dingen kunnen vergroten.
Het is nog nooit bij me opgekomen om een levensgrote poster van een
buschauffeur in mijn slaapkamer te hangen, maar dat hou ik wijselijk voor
mezelf. Ik heb ondertussen wat op het internet gesurft, en ik vrees voor hem
dat hij geen poot heeft om op te staan. Ik zou trouwens wel eens willen weten
hoe de SRWT hier tegenover staat? Uiteindelijk is dit niet bevorderlijk voor de
relatie busmaatschappij - klant
Voor
de terugrit hebben we gelukkig een andere chauffeur. Die brengt ons stipt naar
Marbehan, en dat is ook nodig: vijf minuten overstaptijd is niet veel. Als de
NMBS met vertrekuren schuift, schuift de TEC zelden mee.
Meteen
na het vertrek weerklinkt het alarm en volgt een noodstop. Dat levert 4 minuten
vertraging op. Wat later zien we de tbg gevolgd door een wat oudere man
passeren; wat er precies gebeurd is, weten we niet, maar de man wordt gevraagd
een verklaring af te leggen in Libramont. Misschien is hij wel bestolen.
Ook
deze vertraging zullen we meeslepen tot Ottignies. Dat komt onder andere door
het enkelsporige baanvak tussen Naninne en Namur waar, nu het verlof voorbij
is, opnieuw met man en macht en materiaal gewerkt wordt. In Naninne moeten we
namelijk wachten op de passage van P8600, een 13 met een stel M5-rijtuigen.
Vanaf Namur blijft een aantal reizigers rechtstaan - 2 ms 96 lijkt de
standaardsamenstelling te zijn voor de meeste IC treinen op deze verbinding, en
tussen Namur en Brussel is dat vaak te weinig. Maar als er in Gembloux meer
uit- dan instappers zijn, normaliseert de situatie zich, en voor de aanval uit
Walibi in Ottignies is het nog te vroeg. Bij de Y. Ottignies-Louvain-la-Neuve
zien we 2 vierledige stellen voor het rode sein staan. Dat zal in Brussel-Noord
onze trein naar Halle worden.
Voorbij
Brussel-Zuid komt een Ticket Control Team langs. De tien ritten op onze
Railpass zijn alweer op; die dingen zijn op voor je eraan begint. Het is
trouwens onze eerste Railpass die ik uit een nieuwe automaat gehaald heb. Die
passen zien er eigenaardig genoeg anders uit dan die aan het loket. De
prijsaanduiding staat veel verder naar rechts, zodat het niet aangewezen lijkt
om die strook er zoals bij de loketpassen gewoon af te snijden. Voortaan koop
ik ze weer aan het loket, dan kunnen ze beter tussen de blaadjes van mijn
agenda. Als we in Halle aankomen, weet ik meteen hoe een dagje uit voor een
kersverse zestiger aanvoelt. Net als een van een ex-vijftiger, of wat had je
verwacht?
Lang
geleden reed hier de tram van Étalle naar Orval.
De Via Limburgica is een van die vele
Compostelaroutes die in de voorbije jaren werden uitgetekend. Deze Via begint
in het witte dorp Thorn en loopt in zuidwestelijke richting tot Eghezée, waar
ze aansluit op de Via Monastica. Deze langeafstandswandelpaden zijn ter plekke
aangeduid met blauw-gele stickers met gestileerde Sint-Jacobsschelp, maar het
moet gezegd: deze kleurencombinatie is niet erg praktisch, want anders dan de
GR-merktekens zijn ze niet van heel ver zichtbaar. Bovendien wordt alleen
gebruik gemaakt van stickers, wat de bewegwijzering niet altijd even eenvoudig
maakt.
We stappen vandaag 14 km van Thorn tot
Maaseik. Omdat Thorn moeilijk bereikbaar is, kiezen we als startpunt Kessenich.
We lopen tot Thorn in tegenrichting over het basistracé en volgen dan een
variant door het natuurreservaat Vijverbroek terug naar Kessenich. Meteen
vragen we ons af waarom men het basistraject niet door dit vrij ruige maar interessante
reservaat heeft gelegd. We halen een TWQ van amper 27 % en dat is voor de helft
te danken aan de tocht door het Vijverbroek. Bijzonder storend aan het gekozen
traject voorbij Kessenich is de zware druk van het fietsverkeer, dat gelukkig
bijna uitsluitend recreatief is. We hoeven dan ook niet voortdurend opzij te
springen, maar uit je doppen kijken is toch de boodschap. Met Kessenich en
Aldeneik komen we door 2 dorpjes die vooral veel rust uitstralen. De tocht over
de Maasdijk biedt te weinig vaak echt mooie uitzichten; daar is Maasbracht net
iets te dichtbij voor. En de markt van Maaseik is niet meer dan een reuzegrote
parking
Foto's
vind je hier,
maar kijk alvast eens naar deze twee: een plein in Thorn en eentje in Maaseik.
Een
stukje OV-geschiedenis.
Tot het einde van de jaren 1930 was
Kessenich per tram verbonden met Maaseik. Maar nog vroeger dan op de meeste
andere plaatsen werd de tramlijn opgedoekt en verbust. Vandaag kunnen we
gelukkig gebruik maken van de belbus, want de reguliere bediening met lijn 15 is
voor ons onbruikbaar. Voor de komst van de belbus had lijn 15 een beter
gestoffeerde dienstregeling, maar die is vandaag inderdaad niet meer nodig:
belbus 720 biedt een bruikbaar alternatief.
We hebben bewust voor de P-trein van
8:27 gekozen, omdat we weten dat dat veruit de rustigste trein is van het kwintet
dat hier tussen 8:09 en 8:28 naar Brussel spoort. Zo zie je ook nog eens wat: 2
groene SNCF-diesellocs slepen voor de IC naar Liège een goederentrein, alsof
dit het rustigste moment van de dag zou zijn, met veel ruimte voor deze dingen.
Ik vraag me af wat de invloed van deze trein op de stiptheid van de reizigerstreinen
zal zijn, maar blijkbaar gaat de IC over lijn 96 N, en worden de andere treinen
over lijn 96 E geloodst. In Lot staat de goederentrein van daarnet op lijn 96
rustig de doortocht van alle reizigerstreinen af te wachten. En ja, hoewel we
even volledig stilstaan voor Brussel-Zuid, blijft de vertraging beperkt tot 5
minuten, drie meer dan bij vertrek in Halle. Op deze trein is een eenmans
Ticket Control Team aan het werk: hij heeft het druk met het aanmaken van biljetten.
Je vraagt je nog maar eens af hoeveel inkomsten de NMBS per dag misloopt
doordat er op elke trein wel een aantal zwart- of grijsrijders zit.
Ondanks de vertraging hebben we nog veel
tijd om over te stappen in Brussel-Zuid. In Liedekerke staat een defecte trein,
maar dat lijkt niet zo veel invloed te hebben op de loop van de andere treinen.
Terwijl we staan te wachten zien we hoe een tbg, die de rest van de reis tot
Hasselt haut-le-pied mee zal reizen, op
het perron toch een biljet aanmaakt voor een reiziger met fiets. Dat getuigt
van veel ijver - ik wist niet eens dat het kon.
De IC vertrekt met 3 minuten vertraging,
die in de NZV zelfs oploopt tot 6 minuten, maar vanaf Leuven verloopt de rit
stipt. Het is te warm in deze M6; het zal een hele tijd duren voor het rijtuig
afgekoeld is, en dan nog alleen in het deel waar wij zitten. De hele rit door
krijgen we ook te maken met schokken, alsof de rijtuigen allemaal los van
elkaar over de sporen lopen, en verwoede pogingen doen om elkaar in te halen.
Comfortabel is anders Alleen in Hasselt duurt het even voor we het station
binnenrijden: klaarblijkelijk kruisen we een goederentrein naar lijn 34.
In Genk hebben we tijd om wat rond te
kijken. In het station bevindt zich een Lijnwinkel. Die heeft duidelijk minder succes
dan het NMBS-loket. Opvallend: boven de loketten hangt een artisanale affiche
met als tekst: verboden te roken - verboden
te spuwen. Het lijkt wel alsof we een halve eeuw teruggaan in de tijd. Toen
was spuwen nog verboden in de strijd tegen tbc, vandaag is dat olijke zinnetje
alleen nog maar nodig omdat de achtereenvolgende generaties altijd minder en
minder succesrijk zijn bij de opvoeding van hun kroost.
De bus van lijn 11 komt aan gereden: zo
vol zie je ze zelden. Volgens de chauffeur heeft hij onderweg 6 groepen
opgepikt. Ik hoor hem ook vertellen dat hij net gezegd had dat er niemand meer
bij kon, toen een jongeman wanhopig riep dat hij herexamen moest afleggen.
Ongetwijfeld werd zijn leerstof er nog wat dieper ingeperst Gelukkig voor ons
lijken de groepen vandaag allemaal naar huis te moeten. Onderweg zien we er nog
een klaarstaan, maar wij kunnen genieten van een rustige rit, met een matig bezette
bus van lijn 11.
Vele jaren geleden was het Majoor
Aertsplein het centrale buspunt in Maaseik; tegenwoordig heeft men de bussen
verbannen naar de Van Eycklaan, toch op een behoorlijke afstand van de markt. Voor
ons maakt het niets uit, we moeten toch overstappen in de belbus. De afspraak
ligt vast op 12:18 (opnieuw een uur dat afwijkt van dat in de planner) en we
rekenen op dat halve uur om de boterhammetjes op te eten. Maar nauwelijks zijn
die uitgepakt of de belbus komt al aan gereden. Ik informeer toch maar even bij
de chauffeur, maar we mogen rustig verder eten: hij wacht nog op andere
reizigers. Als we vertrekken liggen we toch nog altijd een kwartier voor op ons
schema. Dat is bijkomende stap- en terrastijd. Met zes volwassenen en een
kinderwagen is er vrij veel klandizie. We stappen uit bij de halte Dorpsstraat.
Als de bus vertrokken is, keert de rust terug over het slaperige dorpje.
Voor de terugreis willen we bus 45 nemen:
die brengt ons ook naar Genk, maar langs een andere reisweg dan lijn 11. We
stappen opnieuw naar de Van Eycklaan, want Maaseik heeft de bus volledig uit
zijn centrum verbannen. (Mogelijk omdat die anders in de weg rijdt van de
auto's die wel tot het hart van de stad mogen doordringen.) Het duurt wel even
voor die opdaagt, en we vertrekken met 10 minuten vertraging. De bus is over
lijn 61 uit Tongeren gekomen, en de herbenuttigingstijd
is blijkbaar zuinig bemeten: één volle minuut! We arriveren met 7 minuten
vertraging in Genk, waar we eerst nog een blitzbezoekje willen afleggen, wat verklaart
waarom we niet met de eerste aansluitende trein vertrekken.
De IC van 19:15 vertrekt van spoor 2.
Het wordt een stipte rit. De tbg knipt onze railpassen, en we zouden zogezegd
op trein 3737 zitten. God weet hoe die tang in die stand is geraakt: dat is de
IR naar Quévy van 15:36 uit de Luchthaven. Tenzij deze jongeman Harry Potter
heet, kan die onmogelijk zo snel in Genk geraakt zijn. Tenzij hij natuurlijk
maar een deel van de rit naar Quévy gedaan heeft, en dan naar Genk is uitgeweken.
In Brussel-Noord is het maar even
wachten op de 3742 naar Quévy. Er is wel een eersteklasrijtuig aanwezig, maar
de deuren zijn gesloten en er is trouwens ook geen verlichting in het rijtuig. Dit
wordt opnieuw een reisje in tweede klasse met een eersteklasbiljet. Graag had
ik de tbg geïnterpelleerd, om een bewijsje vast te krijgen, maar controle komt
er niet. Uiteraard niet, zou ik bijna zeggen. We zullen dus opnieuw
terugbetaling vragen, in de hoop dat de foutieve knip op de IC voor ons geen
nare gevolgen zal hebben. Eigenlijk is het toch godgeklaagd hoe de NMBS met
eersteklasreizigers omspringt, al weet ik niet wat er met dat rijtuig verkeerd
liep: geen verlichting, geen airco, te zwaar onder de handen van vandalen gezeten:
wie zal het zeggen?
De duif zit er nog altijd als we
thuiskomen. Eén van de Mechelse Koekoeken heeft nu trouwens haar voorbeeld gevolgd,
en eist al enkele dagen een volledige legbak voor zichzelf alleen op. Soms zie
je hetzelfde gebeuren op bus en trein, al doen de medereizigers daarvoor zelden
beroep op broeds getok.
Ab3520
langs de Van Eycklaan in Maaseik. Het centrum van Maaseik ligt een kilometer
verder.
Om een of andere reden lijken bepaalde
regio's voortdurend als wandelgebied uit de boot te vallen. Als die regio
inderdaad niets te bieden heeft, is dat begrijpelijk: ik veronderstel dat
niemand echt graag stapt door woonwijken met een symmetrische structuur waar de
nadruk ligt op steen en beton. Maar waar we vandaag stappen, het zuidelijke
deel van Haspengouw is enig stappotentieel zeker aanwezig. We worden dan ook vergast
op enkele mooie vergezichten (over de Maasvallei heen) of net aan de
noordelijke kant met weidse kouters, die deze zomerdagen gonzen van
bedrijvigheid: de oogst moet binnen. Binnenkort zullen ze weer zingen van
vreugd' en plezier Wij volgen een keurig aangeduide wandeling die we vonden op
een kaart die de gemeente Héron heeft uitgegeven in samenwerking van het NGI: wandeling
HR 5 De Marsinne à Wanhériffe. We
vertrekken gemakshalve in Couthuin. De wandeling scoort een TWQ van 45 %, niet
meer omdat we toch wel langere tijd over vrij eentonige ruilverkavelingswegen
(vermoed ik) stappen.
De
boertjes smelten van vreugd' en plezier
Als d'oogst is binnengereden
Ferme
du Blocus, een van de drie die op een hoopje bij elkaar gegooid lijken te zijn
in Marsinne
Couthuin is zowaar ooit bediend geweest
door een tramlijn tussen Andenne en Burdinne. Een lang leven was deze lijn niet
beschoren, want ze werd niet meer heropgebouwd na WO II. Dat heeft ongetwijfeld
ook te maken met de aanwezigheid van andere tramlijnen in de buurt: de lijn in
kwestie vormt zowat de onderste zijde van een gelijkbenige driehoek, waarvan de
andere zijden de baanvakken Andenne - Bierwart en Bierwart - Burdinne zijn. Die
eerste was een onderdeel van de lijn Andenne - Eghezée, de tweede van de lijn
Burdinne - Statte. Snel na WO II kwam de buslijn Andenne - Huy tot stand, de
voorloper van de huidige lijn 43, die aan de TEC-Liège is toegewezen.
Hoe
geraakten we er?
Halle - Brussel-Zuid370910:45
10:55+21841 - 61023
Brussel-Zuid - Andenne241111:03 12:27+3432
Andenne - Couthuin[43] 13:31
13:44stiptab5372
Couthuin - Statte[43]17:47 18:05stiptab5352
Statte - Brussel-Luxemburg243918:24
19:35stipt366
Brussel-Luxemburg - Halle614019:45
20:12+3924
En
wat beleefden we?
We konden eigenlijk ook vertrekken met de
IR van 11:09 en dan overstappen in Brussel-Zuid en Namur, maar eigenlijk kan
het net zo goed op een brugdag als vandaag mislopen als op een winterdag in
december, en erg veel uitwijkmogelijkheden hebben we niet: daar is de
busbediening van lijn 43 net iets te karig voor. Dus nemen we het zekere voor
het onzekere, en vertrekken een klein half uur vroeger. Dat spaart ons
bovendien een overstap uit.Terwijl we
in Halle op de IR naar de Luchthaven staan te wachten, valt ons op hoeveel
treinen hier op een erg korte termijn passeren; we laten de HST's zelfs nog
buiten beschouwing. Ondanks de drukte slaagt men er zelfs nog in om de 2828 met
een goederentrein over spoor 4 te sturen: de verklaring van de 3 minuten
vertraging die onze trein bij vertrek laat optekenen. Als bij wonder verloopt
de rit naar Brussel-Zuid voor de rest vlot.
Hier hebben we geen extra lange aansluiting
voorzien: we kunnen immers nog altijd terugvallen op de 18111 van 11:33, mocht
dat nodig zijn. De IC2411 bestaat uit 2 breaks, eentje voor Liers en eentje
voor Dinant. We moeten dus het eerste stel kiezen. Dat hebben al enkele andere
reizigers voor ons gedaan: het is nog altijd vakantie, en dat trekt een ander
publiek aan. Zo ondermeer een dame met 2 kinderen, die tot Ottignies een
hoofdrol zullen opeisen. Na een dozijn vergeefse pogingen om het tweetal rustig
te houden, met een hele reeks loze bedreigingen, worden zus en broer van elkaar
gescheiden: het exporteren van de problemen. Diagonaal tegenover ons zit een
slechtziende. Pas in Groenendaal merken we dat die een geleidehond - nee, geen
Groenendaal - bij zich heeft. Honden
zijn tegenwoordig beter opgevoed dan kinderen. Toch komt de kleine in Brussel-Congres
ook even ongewild grappig uit de hoek: als we bijna stil staan (ongetwijfeld
achter de IC naar Eupen) besluit hij dat we zonder essence zitten. De kleine schurk beseft niet hoe vaak dat de
laatste maanden ook echt gebeurd is Vermoedelijk zitten we achter de IC naar
Eupen aan in de NZV, want ondanks een stipt vertrek in Brussel-Zuid, maken we 4
minuten vertraging in de NZV. Die vertraging gaat schommelen (2 in Ottignies,
maar alweer 4 in Gembloux) - in Andenne houden we nog 2 minuten vertraging
over, en wacht ons bijna een uur wachttijd.
Bij de TEC is men altijd goed voor een
grapje: infotec geeft ons de raad de bus van lijn 43 te nemen aan de halte Rue
Rochette, die trouwens niet verder ligt dan sommige busstations. Maar hier ligt
een busstation vlak bij het station, dat volgens het gedetailleerde ritschema
met de doortochten aan alle bediende halten, wel degelijk door deze bus bediend
wordt. Maar je kunt nooit ver genoeg gaan met een grap, en bus 43 wordt nergens
vermeld op de halteborden. Dus trekken we toch maar voor alle zekerheid naar de
halte Rue Rochette. Zoals verwacht komt de bus stipt op tijd aanrijden uit de
richting van het busstation. Overigens, het grapje zit ook al in de planner
ingebakken: als je Andenne Gare of Station invoert, kom je van een kale reis
thuis. Het station van Andenne ligt namelijk op grondgebied Seilles (lang
geleden heette het NMBS-station Andenne-Seilles) en dus moet je Seilles Gare invoeren.
Een en ander bewijst gewoon dat onze busmaatschappijen zich nog altijd niet
kunnen inleven in de geest van hun klanten, zeker niet van de toevallige
klanten. Die blijven dan ook weg, met de ene besparingsronde na de andere als
gevolg. Gelukkig verloopt de rit wel aangenaam, en ik help in Surlemez nog een
besje van de bus, dat me daar trouwens over aangesproken heeft. Ik vraag me af
wat ze doet als er geen medereizigers meer overblijven. We stappen uit aan de
halte Couthuin Monument, aan het vroegere gemeentehuis, en dus aan de gelaïciseerde
kant van het dorp, want de kerk ligt helemaal aan de andere zijde van het dorp.
's Avonds rijden we trouwens in dezelfde
richting verder, en wel tot Statte Église. Om een of andere reden slaagt men er
niet in om alle buslijnen langs het station van Huy te brengen, en met de
festiviteiten van het moment lijkt het me al helemaal uitgesloten om door te
rijden tot Huy. Statte is dan ook een uitstekend alternatief, want de Kerk ligt
vlak bij het station.
In Statte staan 2 L-treinen aan het perron.
Die ene (aan het eerste perron dat dus logischerwijs perron 5 heet) roept geen
bange vermoedens op: de L-treinen naar Liège vertrekken namelijk uit Statte,
maar die in de richting Namur laat het ergste vermoeden. Even checken op
Railtime waar alleen maar sprake is van problemen tussen Namur en Jemeppe-sur-Sambre,
en die zouden normaal gezien geen of weinig invloed mogen hebben op de rit van
onze IC naar Brussel, die stipt lijkt te rijden. Net op dat moment zien we de
tbg van de L naar Namur richting L naar Liège stappen, en de tb van de L-trein
is zo attent om ons te suggereren om via Liège te reizen parce qu'il n y a rien qui passe. Maar even later springt het sein
richting Namur op groen en passeert de IC naar Tournai, weliswaar met een fikse
vertraging. Dan krijgen we te horen dat het verkeer tussen Statte en Andenne
hersteld is, en even later wordt onze IC aangekondigd, één break, die Statte
met 4 minuten vertraging zal verlaten. Vlak voor Namur halen we de IC zelfs nog
in, op tegenspoor, en van dat moment af wordt de vertraging geleidelijk afgebouwd:
we bereiken Brussel-Luxemburg stipt. Onderweg maken we ons de bedenking - het
is relatief warm in deze break, en de ramen staan open - dat die
geluidsschermen misschien nuttig zijn voor de omwonenden, maar dat de
treinreizigers de volle weerkaatste laag krijgen.
Statte is trouwens een verhaal apart: het
ligt gewoon aan het ene uiteinde van de tunnel van Huy, enkele honderden meters
van het station van Huy. Het verloor zijn functie als aansluitingsstation door
het sluiten van de lijnen 126 (naar Ciney) en 127 (naar Landen). Het mag een
wonder heten dat hier vandaag nog treinen stoppen, maar zolang het een
interessante uitwijkmogelijkheid biedt voor de treinen die anders Huy als bestemming
zouden hebben, zal het zijn tijd nog wel duren.
In Brussel-Luxemburg staat de laatste
duikbril van de dag naar Halle te wachten. We rijden de hele weg stipt, maar in
Halle wordt ons stel eerst gekoppeld met een stel van een vroegere rit:
binnenrijden op bezet spoor tegen een slakkengangetje - best zo! - kost ons 3
minuten vertraging. Dat is niet zo erg voor ons, maar eventuele overstappers
naar Quévy - een trein die vandaag trouwens met 3 klassieke stellen rijdt
i.p.v. de dubbeldekkers - zien hun aansluiting op die manier wel erg onzeker
worden.
Al bij al moeten we blijven vaststellen
dat de treinen het in deze rustige periode erg goed doen. Je kunt natuurlijk
ook zeggen dat we veel geluk gehad hebben, bij onze laatste uitstappen. (Als de
problemen tussen Statte en Andenne een half uur langer aanhouden, zitten we met
een stevige vertraging opgescheept!) Ik hou mijn hart al vast voor het moment
waarop het tij weer keert. Hopelijk loopt het alleen maar mis op dagen dat we
van riante verbindingsmogelijkheden kunnen genieten.
Terwijl
we zitten te wachten in Andenne, passeert ms 472 als IC 910 Lille-Flandres -
Herstal in Andenne.
En
dit is ms 991. Het stel zit op L 5683 Namur - Huy en dat is de trein waarmee we
zouden aangekomen zijn, als we geen reserve hadden ingebouwd.
Ab
5.352 op lijn 43: een half uur later zal hij ons aan de andere zijde oppikken
voor de terugreis naar Huy.
Ms
998 is zwaar gehavend uit een poetsbeurt gekomen, die natuurlijk het gevolg is
van het vandalenwerk van de graffitispuiters. Het stel staat klaar als L 4989
Statte - Liège-Palais.
Vandaag stappen we over GR 5A van
Aalbeke naar Avelgem, iets meer dan 20 km. Het is een tocht geworden met sterk
wisselende kwaliteit, zoals we dat in Vlaanderen gewend zijn geraakt. De TWQ
ligt al bij al wel vrij hoog (49%) en dat is het resultaat van enkele mooie
paadjes tussen Aalbeke en Rollegem - al duurt het een tijdje voor we uit de
bebouwing geraken - de tocht langs de oude trambedding tussen Rollegem en
Bellegem, een interessante wijziging van het parcours zoals dat nog in de
topogids te vinden is; in de buurt van Argendaal konden we pas echt genieten
van de rust op echte voetwegen langs de velden; volgde de wat avontuurlijke
tocht door wat op de stafkaart Kraaibos heet, maar ter plaatse Orvetbos, en tot
slot een erg lang traject over de oude spoorbedding van lijn 83 Ronse -
Kortrijk. Tot Heestert is die bedding een uitgelezen wandeltraject, langs een
smal kronkelend paadje, dat nu eens de bedding dan weer het talud opzoekt; soms
zijn zelfs echte knuppelpaden aangelegd. Voorbij Heestert is het vooral een
lang recht betonnen lint dat dan wel als Trage Weg gecatalogeerd wordt, maar
dat eigenlijk eerder een smalle asfaltweg is. Alleen moet je hier niet opzij
voor auto's, door de breedte wel voor fietsers. Zo iets is en blijft een
noodoplossing bij ontstentenis van echte wandelwegen.
Op
weg naar Argendaal: de weg wijkt voor de wilg
Nabij
de Sint-Pietersbrug, op het oude kanaal Kortrijk - Bossuit. Vlak bij ligt het
huidige, veel bredere kanaal.
Aalbeke had tot de invoering van het
IC-IR-plan zijn treinhalte op lijn 75 tussen Kortrijk en Moeskroen. Met wat
ruwweg op een uurdienst leek, kwam deze eigenlijk behoorlijk aan haar trekken. Ook
al omdat zelfs voor WO II al een busdienst Kortrijk met Aalbeke verbond. In de
loop van de jaren had deze bus zijn eindpunt in Estaimpuis of Herseaux, maar
het gedeelte Kortrijk - Moeskroen was een constante. De huidige buslijn 83 van
De Lijn is de rechtstreekse afstammeling van wat eens een aanvullende buslijn
van de NMBS was.
Tussen Rollegem en Bellegem stappen we
langere tijd over de oude trambedding van de tramlijn die Kortrijk met
Moeskroen verbond langs een meer westelijk gelegen tracé dat o.a. Bellegem en
Rollegem bediende. Ik had het hier eerder al over n.a.v. onze tocht in Rollegem
van 21 maart ll.
En ten slotte stapten we dus enkele
kilometers over de oude sporowegbedding van lijn 83 die Ronse met Kortrijk
verbond. We kwamen langs de vroegere site van het station Moen-Heestert, waar
de overgebleven maar overgroeide betonnen afsluitingen onmiskenbaar naar een
ver verleden verwijzen. De halte Autrijvestraat is niet meer terug te vinden.
Net voor Avelgem is de vertakking van de genoemde lijn 83 en de aftakkende lijn
85 (Moeskroen - Avelgem - Oudenaarde) dan weer wel goed zichtbaar. Het goed
bewaarde stationsgebouw van Avelg(h)em heeft alle functies als OV-gebouw
verloren - aan de kant van de vroegere sporen is een handig busstation
uitgebouwd.
Hoe
geraakten we er?
Halle - Kortrijk312907:43
09:07+5338
Kortrijk - Aalbeke[83]09:22 09:35+2ab5503-03
Avelgem - Kortrijk[91]16:17 16:44+2ab5505-05
Kortrijk - Halle311616:53
18:17stipt395
ab5503-03: Jonckheere Transit 2000, van De
Laere, Popelier & Desmet Partners
ab5505-05: Van Hool A600, van
Demuynck & Vansteelandt
En
wat beleefden we?
Deze IR Antwerpen-Centraal - Kortrijk illustreert
duidelijk dat geen enkele verbinding zo gek is of ze komt af en toe wel eens
goed voor iemand uit. Voor ons staat ze voor een overstapvrije verbinding Halle
- Kortrijk, en daar willen we dan dankbaar gebruik van maken. We hebben een
vrij lange voettocht voor de boeg, en dus is vroeg vertrekken aangewezen. Het
wordt de 3129 van 7:43. Normaal gezien komt die altijd wel met enkele minuten
vertraging in Halle aan, in het zog van de 1578, maar vandaag rijdt hij stipt.
Zo stipt dat we in Edingen bijna 2 minuten te vroeg vertrekken. Verderop het
traject houdt de tbg wel de klok in het oog. Werken aan ow 62 tussen Leuze en
Tournai zorgen voor een minuutje vertraging, maar tot Moeskroen loopt alles op
wieltjes. Dan is het even wachten op de aankomst van onze tegenligger (3108):
blijkbaar moeten we op tegenspoor, niet meer dan enkele honderden meters, want
voorbij de bocht gaan we alweer op normaalspoor. Misschien wil een wissel zich
niet in alle bochten wringen, maar dat is speculatie. Het kost ons wel 5 minuten
vertraging, maar de overstap naar de bus van lijn 83 verloopt vlot.
Op busperron 9 staat ab 5503-03 al te
wachten, weliswaar met film GEEN DIENST
en zonder chauffeur, die even later wel opduikt, enkele minuten voor vertrek,
zoals het hoort. Een reiziger is duidelijk moeilijk te been en gebruikt de bus
om van de ene zijde van het station naar de andere te rijden, trap- en
hellingloos. Ook de chauffeur kijkt verbaasd. Maar voor de rest verloopt de rit
tot de halte Aalbeke Papeye zonder problemen. Deze halte ligt pal op de GR;
vorig jaar waren we wel verplicht om naar het centrum van Aalbeke te stappen,
omdat de halte Papeye toen wegens werken afgeschaft was. Het bericht over de
omleiding hangt trouwens nog ongeschonden in het bushokje, net als de vorige en de huidige dienstregeling.
Het verstrekken van informatie behelst niet alleen het tijdig ophangen van
nieuwe berichten, maar ook het verwijderen van vervallen berichten. Het zou een
aandachtspunt van De Lijn moeten zijn, want ook in de bussen hangen al te vaak
verouderde berichten.
Voor de terugreis uit Avelgem bestaan
wel enkele mogelijkheden. De bus naar Oudenaarde, of zelfs de TEC-bus naar
Tournai lijken het meest aangewezen, maar we kiezen dus opnieuw voor de
overstapvrije verbinding via Kortrijk. Die haalt het van de verbinding met de
TEC-bus omdat we nu eenmaal een Omnipas hebben en voor de bus van de TEC wel
extra betalen. Het is een wat geschiedenisloze rit, al merk ik onderweg dat
enkele halten in Zwevegem (Kanaalweg - Vaart) ter plaatse blijkbaar anders
heten dan in het ritoverzicht dat ik thuis hab afgeprint. Lekker verwarrend
voor de gelegenheidsreiziger We stappen uiteraard uit aan de achterzijde van
het Kortrijkse station.
De break naar Antwerpen via Brussel staat
al een hele tijd te wachten. De terugrit verloopt tamelijk stipt; in Ath komen
we een minuut of 3 te laat aan (ow 62, en het haperend binnenrijden van Ath),
maar we bereiken Halle zelfs nog iets te vroeg.
Het is een zorgeloze dag geworden, met
een vlotte trein- en busreis, een tocht die er al bij al nog door kon en dat
bij aangename zomertemperaturen, waarmee de weergoden ons de laatste dagen
verwennen. En wie zich afvraagt hoe het ondertussen met de vechtende houtduiven
is afgelopen: één zit nu op haar nest, gemaakt bovenop onze haagbeukhaag, onder
het veilige, laaghangende lover van een esdoorn. We hebben enkele dagen geleden
diezelfde haag gesnoeid: madame vloog even verstoord en gestoord weg, maar kwam
op haar klapwieken terug toen de kust weer vrij was. Het is nu geduldig wachten
tot de eieren zijn uitgebroed, zo iets als de keuze van nieuwe CEO's voor de
NMBS. Al zullen er waarschijnlijk duivenjongen zijn voor we weten wie de nieuwe
CEO's worden. En dat allemaal zonder diploma.
Net
buiten het busstation staan 2 bussen te wachten op het vertrekuur.
GR 128 loopt van het Franse Wissant naar
het Duitse Aken, en wij stappen vandaag van Moorslede naar Kachtem, goed voor
iets meer dan 16 km. Hoe groot moet de frustratie van de ontwerpers zijn als je
door een onbewandelbaar gebied als dat van vandaag moet stappen? Op geen enkel
moment van deze tocht kom je los van soms opdringerige bebouwing; zelfs als je
midden tussen de weiden en de velden staat, wordt het uitzicht ontsierd door
gebouwen van allerlei slag, en de bedrijvigheid lijkt hier maar niet stil te vallen.
De TWQ bedraagt 22 %, maar slechts enkele honderden meters zijn echt te
pruimen. En dan moet je weten dat we de verbeteringen gevolgd hebben, die in
een volgend jaar te verschijnen heruitgave van de topogids worden opgenomen.
Alleen de onmiddellijke omgeving van het Koekuitbos en het Sterrebos vallen
even uit de algemene toon, lees: zijn van enigszins beter kaliber. Tot overmaat
van ramp heeft het nieuwe traject tussen Rumbeke en Kachtem nog een bijkomende
slag te verduren gekregen. De NMBS heeft hier namelijk een overweg afgeschaft.
Zelf ben ik van oordeel dat de enige goede overweg een afgeschafte overweg is
(zoals overweg 13 op lijn 94 ), maar géén alternatief voorzien voor voetgangers
is kortzichtig. In dit concrete geval betekent het dat verderop het jaagpad van
het kanaal Roeselare - Leie onbereikbaar wordt; het alternatief is een absoluut
onaangenaam traject langs drukke hoofdwegen. Ik kreeg vandaag nog maar eens de
bevestiging dat grote delen van (West-)Vlaanderen al lang niet meer als
aangenaam wandelgebied in aanmerking komen: dit deel van de Vlaanderenroute
heeft dat spijtig genoeg ten overvloede geïllustreerd.
Wie op zoek is naar meer foto's kan hier
terecht. Zoals wel vaker leverde een niet zo denderende wandeling toch fraaie
plaatjes op. Misschien is dat omdat je dan wanhopig probeert om er dan toch nog
iets van te maken.
Hoe
geraakten we er?
We kunnen Moorslede bereiken via Menen
of Roeselare, maar Roeselare biedt net iets meer mogelijkheden, al moet je erop
rekenen dat het met de aansluitingen allemaal prima verloopt. (Wanneer niet?)
We kiezen voor een route Halle - Brussel - Kortrijk - Roeselare, omdat we de
mogelijk drukke IC naar Knokke/Blankenberge (met overstap in Brugge) niet zien
zitten. Er is zelfs nog een derde mogelijkheid met overstap in Lichtervelde,
maar die brengt ons weer op de potentieel drukke IR naar De Panne.
We komen vandaag onrechtstreeks in
contact met de overblijfselen van 2 spoorlijnen: lijn 64 Roeselare - Ieper,
waarvan de reizigersdienst in 1953 verdween, en lijn 65 Roeselare - Menen die
al in 1950 ter ziele ging. De buslijn 94 die ons van Roeselare naar Moorslede
brengt, is de rechtstreekse afstammeling van de vervangingsbus die hier de
sluiting van de spoorlijn moest opvangen. In Zilverberg liepen we heel even
over de resten van de bedding van lijn 65, maar je moet al een neus hebben voor
dergelijke zaken om die hier nog te herkennen. (Meer info op de erg
interessante site vanPaul Kevers.)
ab5502-39 = Jonckheere Transit 2000, van Deceuninck
ab5507-04 = Jonckheere Transit 2000, van Mandel Car Toerisme
En
wat beleefden we?
De combinatie wandelen - openbaar
vervoer verloopt in Vlaanderen vele keren vlotter en rustgevender dan in
Wallonië, door het veel betere aanbod van De Lijn. Vandaar dat we vandaag wat
losser omspringen met de aansluitingen.
IR3107 brengt ons naar Brussel-Zuid, en
bereikt dat station een kleine 3 minuten te vroeg. De bezetting is meer dan
behoorlijk: deze IR is blijkbaar niet alleen voor Hallenaren een graag genomen
rechtstreekse verbinding met Mechelen (Planckendael) en de Antwerpse Zoo.
IC2331 wordt met M6 gereden - onnodig te
zeggen dat de capaciteit van deze trein (een terugrit van een spitsuur-IC)
ruimschoots voldoet. We kiezen eerst voor het benedendek, maar als daar ook wat
NMBS-personeel op de terugweg opduikt, verhuizen we naar het bovendek. Daar
zitten dan wel weer 3 Russen, van wie één in dat taaltje dat voor Engels door
moet gaan een lang gsm-gesprek voert, blijkbaar over een pakket dat dringend
geleverd moet worden. Ze stappen uit in Oudenaarde; onwillekeurig vraag je je
dan af: wat zoeken die begot in Oudenaarde?
Het wordt even aarzelen aan de Y.Zandberg; vermoedelijk is de trein die we zo
meteen in Kortrijk hopen te nemen daar de oorzaak van. Ik hoop, eerlijk gezegd,
dat die supersnelle aansluitingen er vanaf eind 2014 allemaal uit gaan. (Wij
zouden vandaag trouwens met de L naar Blankenberge dezelfde aansluitende bus
kunnen halen.)
De IC naar Oostende staat inderdaad al
te wachten. We hebben de trap kant Ieper gekozen, zodat ik in de vlucht nog net
het nummer van de locomotief van IC831 kan opslaan. Het volstaat blijkbaar dat
Frank en Sabine in hun weerberichten een getal lager dan 20 uitspreken, om de
dagelijkse volksverhuizing richting Belgische Kust te doen stilvallen. De
bezetting van deze trein is dan ook eerder mager. Zal ons worst wezen
In Roeselare bouwt men onder en rond het
NMBS-station. Het goedgelegen busstation is een eind opgeschoven, en het vraagt
wat zoekwerk voor we dat door hebben. Aribus is (nog) niet in dienst. De bus
van lijn 94 komt ruimschoots op tijd aan en we genieten van een relatief korte
rit naar Moorslede. Eenmaal buiten de invloedssfeer van het Roeselaarse
wegverkeer slaagt de chauffeur er makkelijk in de 3 opgelopen minuten vertraging
weg te werken. We arriveren stipt aan de halte Moorslede Plaats.
Voor de terugrit willen we gebruik maken
van een van de schaarse bussen van lijn 81. Zoals verwacht zijn we de enige
reizigers. Je kunt je afvragen wat de zin is van deze buslijn, die het tussen
Roeselare en Izegem moet stellen met één ochtendrit en één avondrit in beide
richtingen. Al kan de vakantie het beeld vertekenen. Wij houden angstvallig de
rit van deze bus in het oog, want met 4 minuten aansluitingstijd in Roeselare
hebben we niet bepaald veel reserve. Maar het lijkt er al gauw op dat alles in
orde komt.
Roeselare mag dan wel over roltrappen
beschikken, de weg ernaartoe lijkt me niet bepaald veilig: donker en
onafgewerkt. Maar we komen zelfs nog voor de IC aan het perron. Het probleem
van vanmorgen stelt zich opnieuw: als we in Kortrijk de IC naar Dendermonde
willen halen, kunnen we niet snel even naar achter lopen om het nummer van de
loc te bepalen. Maar als de tbg komt, vraag ik vriendelijk of zij misschien
weet welke loc achteraan hangt. Ze hoeft er niet eens over na te denken, en ik
krijg meteen de gevraagde info. Zij ziet er zichtbaar blij uit dat ze me zo
prompt kan helpen, al zal ze zich wel afvragen waarom ik dat nummer zo ijverig
noteer. We halen Kortrijk niet zonder 4 minuten vertraging: het is het scenario
van vanmorgen, maar dan omgekeerd: deze keer is het de 2317 die voor de wielen
van de 817 rijdt. Maar we halen de aansluiting: de IC neemt gewoon braaf de 4
minuten vertraging van de IC uit Oostende over. Ik maak me dezelfde bedenking
als vanmorgen. Het duurt trouwens een hele tijd voor die vertraging opgelost
is, maar tussen Denderleeuw en Brussel-Zuid worden de resterende minuten er
gemakkelijk af gereden.
De L naar Geraardsbergen bestaat uit een
Desiro. De achterste buitendeur (eigenlijk bedoeld als snerend grapje want er
zijn geen binnendeuren!) is defect. Zoals de tbg ons meteen na vertrek komt
zeggen: we zullen langs een andere deur moeten uitstappen want deze deur is
afgezonderd. De charme van het spoorwegjargon.
Opnieuw hebben we kunnen genieten van de peis en de
vree die in deze vakantieperiode over de NMBS is neergedaald. Hoewel, peis en
vree: terwijl ik dit neertokkel proberen twee houtduiven hun stukje territorium
(of elkaar?) te veroveren, en daar komt regelmatig het betere vleugel- en
stoerebinkborstwerk bij kijken. Misschien proberen ze wel een nieuwe CEO te
vinden