Naast GR-paden wagen we ons in de Ardennen af en toe
ook op andere langeafstandswandelpaden, die daar in de loop van de voorbije
decennia zijn uitgezet. De ontwerpers hebben zich trouwens duidelijk en zonder
enige terughoudendheid laten inspireren door de veel oudere GR's. Ook vandaag
zullen we grotendeels over een GR-tracé lopen, al volgen we officieel de
geel-witte streepjes van de GTA, La Transardennaise. Bij Lannoo verscheen een
erg bruikbare vertaling van het werk van Françoise Lempereur, die meer nog dan
voor een loutere wegbeschrijving, zorgt voor veel interessante nieuwtjes en
weetjes over de dorpen en gemeenten waar de tocht ons langs voert. We stappen
vandaag van Sprimont tot Saint-Hubert, 21 km, waarvan het grootste deel door
prachtige, voornamelijk gemengde bossen loopt. De TWQ bedraagt 61 %. Dat die
niet hoger ligt, is te wijten aan de eerste 5 km (tot Lavacherie) die het
vooral moeten hebben van adembenemende vergezichten, maar uitsluitend langs brede
asfaltwegen of zelfs dubbelvakse betonwegen voert. Maar daarna worden alle
bosregisters opengetrokken. Tot net voor Saint-Hubert kom je nog nauwelijks uit
het bos, en word je als wandelaar getrakteerd op een heerlijk snoer van
onverharde boswegen en schitterende bospaadjes.
Foto's van de wandeling vind je hier.



De verplaatsing:
Halle - Brussel-Zuid 7512 6:57 7:09 +1 (2160 - 53501,
op Schaarbeek)
Brussel-Zuid - Marloie 91 7:33 9:16 +15 (2004 - 61 85
1090 227, SBB)
Marloie - Sprimont [1] stipt 10:23 11:12 stipt
(ab4548, Jonckheere Transit 2000)
Saint-Hubert - Libramont [162b] 18:43 19:06 stipt
(ab4153, Jonckheere S2000T)
Libramont
- Brussel-Noord 2141 19:17 21:18 +8 (1351, 61011, op Brussel-Zuid)
Brussel-Noord
- Halle 3942 21:32 21:51 +6 (844)
De
commentaar:
Als
blijkt dat een seinstoring tussen La Louvière-Centre en La Louvière-Sud het
treinverkeer hindert, nemen we het zekere voor het onzekere: we laten de 3906
uit Binche voor wat hij is, en nemen de P-trein van 6:57. Die is trouwens zelf
maar net aan een storing aan een overweg tussen Tournai en Leuze ontsnapt, en
rijdt dus op tijd. Die overweg lijkt trouwens aan een chronische kwaal te
lijden, want de laatste weken hebben ze daar zo ongeveer één keer per week
prijs. Later zal blijken dat we te zeer op onze hoede geweest zijn, want de
3906 zal ook zonder noemenswaardige vertraging rijden.
We
zijn vandaag trouwens super voorzichtig, want eigenlijk zouden we de enige
voormiddagbus naar Sprimont ook met de IC van 8:33 kunnen halen. Maar zelfs een
tamelijk betrouwbare Aribus in Marloie is niet opgewassen tegen de fikse vertragingen
die de NMBS op de lijn naar Luxemburg regelmatig laat optekenen. En dus wordt
het de 2107, aka 91, de internationale boemeltrein naar Chur. Vandaag is het
trouwens al Straatsburg dat de klok slaat: de trein is met een 7-tal rijtuigen
verlengd (er rijden nu 3 eersteklasrijtuigen mee) en flink wat zitjes zijn
gereserveerd tussen Brussel-Luxemburg en Straatsburg. Europa waakt over ons. We
kiezen toch maar voor het Zwitserse rijtuig, want in de twee I6'en zijn in alle
coupés wel enkele plaatsen gereserveerd, en dan geef ik de voorkeur aan een coach.
Echt
vlot zal deze trein niet rijden: daar is hij net iets te druk voor, en de
meesten sleuren ook nog bagage mee. Ik vraag me af of die vier volgeladen fietsen
in Brussel-Noord ook naar Straatsburg moeten. En een lange trein verliest nu
eenmaal meer tijd voor hij door al die vertragingszones is, dan een korte. We
vertrekken stipt in Brussel-Zuid, maar de vertraging loopt snel op: Centraal
+6, Noord +8, Schuman +10, Brussel-Luxemburg +11, Ottignies +12, Gembloux +12,
Namur +14, Ciney +12, Marloie +15. Net voor Ciney wordt nog omgeroepen dat in Ciney
allen uitgestapt mag worden uit de eerste acht rijtuigen omdat de laatste
rijtuigen niet aan het te korte perron komen. Ik verwacht dezelfde boodschap
voor Marloie, maar die blijft uit. Nochtans staan ook daar 3 rijtuigen buiten
het perron. Na een koude rit (de TBG had ons in Brussel-Zuid al gemeld dat er
wat schortte met een overijverige airco) komen we dus met een kwartier vertraging
in Marloie aan, van ouds een overstappunt trein/bus. Ik weet niet of de
chauffeurs van de TEC nog altijd vanuit de stelplaats Marloie het binnenrijden
van de treinen uit Brussel volgen, Aribus neemt nu die rol over.
Wij
hebben tijd voor een koffie in een aartslelijk stationsbuffet waar de kleuren
groen en oranje domineren. De wansmaak van de seventies revisited. Maar de
koffie smaakt. Zelfs voor de gebruikers van het buffet kan er geen gratis plasje
af: toiletten zijn er alleen op perron 1, en die zijn alleen toegankelijk met
een muntstuk van 50 cent.
Precies
op tijd komt IC 2108 trouwens in Marloie aan. Onderweg heeft die op een bepaald
moment tegen 10 minuten vertraging aangekeken, maar die is mooi ingelopen. We
zijn dus té voorzichtig geweest, al hebben we nu wel een treinreis achter de
rug die we niet voor de helft van het traject nagelbijtend af moesten leggen.
Buslijn
1 vervangt al meer dan een halve eeuw het trammetje Marloie - Bastogne (-
Martelange). De variant die wij vandaag volgen (via Sprimont) wijkt trouwens af
van het oude tramtraject. Veel reminiscenties zijn er niet meer, maar in
Champlon is er op de Place de la Gare nog een Hôtel de la Gare. Reizen was
vroeger veel meer dan nu een avontuurlijke onderneming, maar zelfs in een
eenvoudig Ardennerdorp met een toevallige tramhalte kon je terecht voor een nachtelijk
onderkomen. Nu razen de automobilisten solidair als gekken over de nietszeggende
N4 naar het zuiden. Snel en ver, dat is het motto. We vertrekken met 5 minuten
vertraging maar komen op de minuut nauwkeurig in Sprimont aan. Opvallend: deze
rit rijdt alleen tijdens de schoolvakantie op dit moment van de dag langs
Sprimont. Op schooldagen volgt deze bus een directer traject over de N4. Weer
een van die eigenaardigheden waarvan niemand meer weet wat er de reden zou
kunnen voor zijn. Een zevental klanten pikt de bus onderweg op, die allemaal
vrij ver mee moeten. In Hargimont is een oude, stijlvolle dame ingestapt, en het
ziet ernaaruit dat die helemaal naar Bastogne mee moet.
Voor
de terugrit rekenen we op de laatste bus van de dag uit Saint-Hubert. Om kwart
voor zeven gaan de boeken hier dicht. Dat is de Waalse versie van basismobiliteit of minimale bediening. Het zou toch allemaal een ietsje meer mogen
zijn. Lijn 162b was dan nog net één van die lijnen die er kwamen in 1984 bij de
invoering van het IC-IR-plan en die enig soelaas moesten bieden voor de
weggevallen treinbedieningen, in dit geval concreet Lesterny, Mirwart en
Hatrival. Mirwart viel sowieso uit de boot (alleen Kris de Bruyne dacht er nog
even aan), maar van de vrij frequente vervangingsbussen bleef na enkele
besparingsjaren al snel niet veel meer over. Het heeft me voor de rest van mijn
leven achterdochtig gemaakt als ik hoor of lees over ronkende plannen voor het
openbaar vervoer in dit land. Deze lijn kon dan nog Saint-Hubert bedienen, een
niet te onderschatten troef, maar denderend kun je de dienstregeling echt niet
noemen. Voor de rest is het een rit zonder veel geschiedenis. Stipt op tijd vertrokken,
iets te vroeg aangekomen in Libramont.
Daar
zullen we opnieuw dat eigenaardige stel met M6 en I10 kunnen nemen, dat moet inspringen
omdat te veel ms 96 op betere tijden wachten. Mij niet gelaten, in dit geval
ligt de capaciteit zeker hoger dan met twee Deense neuzen. Sinds
eersteklasreizigers niet langer op een I6 aangewezen zijn (die was bijwijlen
net iets te krap), is dit een aangenaam treintje geworden. Met 4 minuten
vertraging bij vertrek in Libramont ziet het er allemaal goed uit, ook al is er
in Ciney nog geen minuut af. Maar vanaf Naninne loopt het verkeerd. Er is een
persoon langs het spoor gemeld en met de psychiatrische inrichting van
Dave-Saint-Martin in de buurt is dat geen lachertje. We staan een vijftal
minuten stil in Naninne en het gaat verder trager dan gewoonlijk, en dat is
goed voor een vol kwartier vertraging vanaf Namur.
Ik
denk terug aan mijn jonge jaren toen we dagelijks langs het spoor met een
zestal kinderen uit onze buurt naar het station van Beert-Bellingen stapten, op
weg naar station en school. Werklieden, zoals dat toen nog heette, waren ons
nog vroeger in de ochtend voorafgegaan langs het dienstpad dat er verzorgd bij
lag. Geen haan die er naar kraaide, al zeker de machinist niet van het type 29
dat ons dagelijks op ongeveer dezelfde plek voorbijreed, met een stel M1-rijtuigen
uit Geraardsbergen, dicht tegen zijn maximumsnelheid van 96 km per uur aan. En
's avonds ging het terug langs dezelfde weg. Dat leek me toen al veel veiliger
dan het officiële pad, waarmee we voorbij Joep moesten, een kreng van een hond,
die me voor de rest van mijn leven met een afkeer voor honden heeft opgezadeld.
In
Ottignies is de vertraging al geslonken tot 12 minuten. Het goede nieuws is dat
onze aansluitende trein naar Binche op spoor 1 voorrang staat te geven, het
slechte nieuws dat die vast een stuk van onze vertraging zal erven. Zelf komen
we met 8 minuten vertraging in Brussel-Noord aan, en daar zullen we inderdaad
merken dat de IR nog 6 minuten vertraging overgehouden heeft. We gaan vlot door
de NZV, maar dan volgt weer één van die eigenaardige beslissingen: de CR naar
Braine-le-Comte wordt deze keer niet net buiten Brussel-Zuid opzijgezet om de
IR vrije baan te gunnen; we schuiven tot voorbij Vorst tergend traag achter de
CR aan, waar we dan resoluut de lijn 96N op gaan. Resultaat: nog altijd zes
minuten vertraging bij aankomst in Halle. Je weet als reiziger natuurlijk nooit
waarom die bepaalde oplossing gekozen wordt, maar ik heb het eerste scenario al
vaker meegemaakt, en dan haalt de IR wat vertraging in, en de vertraging die de
CR maakt wordt dan grotendeels ingelopen - zeker op dit uur van de dag - zodat
het uiteindelijke bilan al bij al nog meevalt. Maar zoals gezegd, je weet nooit
waarom men opteert voor een oplossing die op het eerste gezicht niet de beste
is.
Ach
ja, als wandelaars hebben we er vandaag een schitterende dag op zitten. Bossen
à volonté, prachtig Belgisch zomerweer, met een temperatuur rond de 20 graden
en wat onschuldige cumuluswolken tegen een uitbundig blauwe achtergrond, dat
smaakt naar meer. Maar alweer moeten vaststellen hoe fragiel het hele
treinwezen in elkaar zit: dat knaagt aan het hart van de treinliefhebber, die
ik gedoemd ben altijd te zullen moeten blijven..
|