Hubert Bierbooms Rudmer Bijlsma Johan Braeckman Patrick Bruggeman Kees Bruijnes Wiep van Bunge Manja Burgers Arnold Burms
Filip Buyse Paul Claes
Anton Claessens
Maria Cornelis †
Jean-Luc Cottyn
Leni Creuwels Antonio Crivotti Luc Daenekindt Jean-Pierre Daenen Andreas De Block
Robert De Bock
Firmin DeBrabander
Georges De Corte Daniël De Decker Herman De Dijn Paul De Keulenaer Koen De Maeseneir Johan Depoortere
Deepak De Ridder Lut De Rudder
Bert De Smet
Patrick De Vlieger Luc Devoldere
Johan De Vos
Marcel De Vriendt
Peter de Wit Hugo D'hertefelt Karel D’huyvetters
Giuliana Di Biase
Hubert Eerdekens
Bas van Egmond
Willem Elias
Jean Engelen
Guido Eyckmans Kristien Gerber
Herman Groenewegen
Bart Haers
Yvon Hajunga
Bert Hamminga Cis van Heertum
Nico van Hengstum Bob Hoekstra François Houtmeyers
Jonathan Israel Susan James
Aryeh Janssens
Frank Janssens
Frans Jespers Paul Juffermans Jan Kapteijn
Julie Klein
Wim Klever
Jan Knol
Rikus Koops
Alan Charles Kors Leon Kuunders
Theo Laaper
Mogens Laerke
Patrick Lateur
Sonja Lavaert Willem Lemmens Freddy Lioen
Patrick Loobuyck
Benny Madalijns
Gino Maes
Syliane Malinowski-Charles
Frank Mertens Steven Nadler
Ed Nagtegaal
Jan Neelen
Fred Neerhoff
Dirk Opstaele
Gianni Paganini
Rik Pelckmans
Herman Philipse Jacques Quekel
Ton Reerink
Jean-Pierre Rondas Michael Rosenthal Rudi Rotthier Andrea Sangiacomo Sjoerd A. Schippers Eric Schliesser Max Schneider Winfried Schröder Willy Schuermans Herman Schurmans
Herman Seymus Hasana Sharp Anton Stellamans JD Taylor
Herman Terhorst Marin Terpstra Paul Theuns Tim Tielemans
Fernand Tielens Jo Van Cauter Henk Vandaele Will van den Berg
Sven Van Den Berghe Hubert Vandenbossche Jan Baptist Vandenbroeck
meld je aan als sympathisant of geïnteresseerde: spinoza-in-vlaanderen@telenet.be
14-09-2012
Tijdschrift voor Filosofie, het Spinoza-nummer
Na een telefoontje naar de boekenwinkel van Uitgever Peeters in Leuven kunnen we bevestigen dat losse nummers van het Tijdschrift voor Filosofie daar te koop zijn voor 20. Wie dus belangstelling heeft voor het recente Spinoza-nummer, jaargang 74, 2012, nr. 2, kan daar terecht.
Categorie:Spinoza-nieuws Tags:Spinoza
13-09-2012
publiceren over Spinoza: een oproep
Emeritus professor Herman De Dijn signaleerde ons enige tijd
geleden al het verschijnen van de tweede aflevering van het Tijdschrift voor
Filosofie, jaargang 74, 2012. Het gaat om een themanummer,
gewijd aan Spinoza. In feite betreft het de bijdragen van het colloquium
'Spinoza and Hume on Religion' gehouden op het Hoger Instituut voor
Wijsbegeerte - K.U. Leuven op 16-17 oktober 2008 ter gelegenheid van het
emeritaat van Professor De Dijn. De bijdragen over Hume zijn verschenen in het
Hume-nummer van het Tijdschrift voor Filosofie 72:3 (2010); de bijdragen over
Spinoza in het Spinoza-nummer 74:2 (2012).
Een abonnement op het Tijdschrift voor Filosofie (ongeveer
800 blz.) kost 60 per jaar, studenten betalen halve prijs, voor België en
Nederland. Daarbuiten is het 75. Er wordt niet vermeld of losse nummers te
koop zijn; even telefoneren naar Uitgeverij Peeters leerde me dat dit zonder meer kan, de prijs is 20 per los nummer. Het abonnement geeft ook toegang tot de online digitale versie. Daar
kunnen afzonderlijke artikels aangekocht worden, 14 per artikel (dus niet per nummer!). Als je
dus het themanummer digitaal wil aanschaffen, kost je dat 11 x 14 = 154 euro;
ook de inleiding door professor De Dijn (twee bladzijden) kost je 14 euro.
Personeel en studenten van de Leuvense universiteit hebben binnen
het universitair netwerk gratis toegang tot de digitale versie, maar niet van
thuis uit. Men kan dus in de bibliotheken inloggen en de pfd-files downloaden
voor eigen gebruik, ook door ze af te drukken. Dit is ook mogelijk in andere
universiteiten en instellingen, die een institutioneel akkoord hebben met uitgever
Peeters.
In de bibliotheek van het Hoger Instituut Wijsbegeerte in
Leuven, waar de redactie van het tijdschrift gevestigd is, is er één exemplaar
van het tijdschrift aanwezig; het kan niet ontleend worden. Fotokopiëren kan,
binnen de gebruikelijke perken.
Het weze me vergund bij dit alles enkele persoonlijke
kanttekeningen te maken.
Toen ik enkele weken na de mededeling van em. professor De
Dijn het betrokken nummer van het tijdschrift wou inkijken, bleek het nog
steeds niet voorhanden. Ondertussen is het er wel. Maar zoals gezegd, het kan niet
ontleend worden. Dat begrijp ik, maar ik begrijp niet waarom er geen tweede
exemplaar is, dat gewoon als boek in de rekken staat en dat wel kan ontleend
worden. Ongetwijfeld beschikt de redactie over ten minste één (gratis) extra exemplaar
van haar eigen tijdschrift dat ze in haar eigen bibliotheek zou kunnen
aanbieden. Het verbaast me dat niemand daaraan gedacht heeft. Ik deed een
suggestie in die zin aan de vriendelijke bediende aan balie, maar zonder veel
succes.
De prijs van 14 per artikel voor de digitale versie is
ronduit exorbitant. Ik kan me niet voorstellen dat iemand daar zoveel geld voor
over heeft, ik althans niet. Dat is jammer, want nu dwingt men de
geïnteresseerde lezer om andere en veel ingewikkelder wegen te bewandelen.
Veelal zal dat neerkomen op het kopiëren van de betreffende bladzijden in de
bibliotheek van het HIW of de plaatselijke of dichtstbijzijnde universiteit,
terwijl een druk op de download knop zou volstaan. Wie gratis toegang heeft kan
dat wel, op de eigen laptop, of op een USB-stick of via mail naar het eigen
adres van op de publieke pcs in de bib.
Men wordt dus gedwongen om via quasi middeleeuwse
kopieerpraktijken de onredelijk hoge kost van de digitale kopie te omzeilen. Een
kopieerkaart kost 1 voor 20 kopies; je kan twee bladzijden op één kopie
krijgen. Een artikel van 20 bladzijden in het tijdschrift kost je dan een halve
euro
Mijn tweede opmerking betreft de tijd die verlopen is tussen
het colloquium (2008) en het verschijnen van de teksten (2012). Dat is een wel
zeer lange periode. Daarvoor kunnen allerlei redenen ingeroepen worden, maar ik
kan er geen bedenken die overtuigt. Als het mogelijk is om de opnames van de
Koningin Elisabethwestrijd binnen de week na de finale in mooie cd-boxen in de
winkel te hebben, dan moet het toch zonder meer ook technisch mogelijk zijn om
de teksten van de referaten van dit colloquium s anderendaags online aan te
bieden. Maar neen: men verkiest om ze vier jaar na datum te publiceren in een klassiek
papieren tijdschrift dat zo goed als ontoegankelijk is voor wie niet aan een
universiteit verbonden is, en ook pas dan een digitale versie ter beschikking
te stellen mits het betalen van een onredelijk hoge prijs.
Dergelijk uitstel is niet ongebruikelijk, dat vernemen we
ook uit andere bronnen, ook van auteurs die daarover gefrustreerd zijn.
Bibliotheken klagen erover dat de prijzen voor digitale content de laatste jaren meer dan verdubbeld zijn.
Ik wil daarom hierbij
een dringende en plechtige oproep doen tot iedereen die in ons taalgebied met
Spinoza bezig is om zich te bezinnen over die aftandse manier van communicatie.
Tevens bieden wij hierbij aan iedereen die over Spinoza wil schrijven de
gelegenheid om zijn of haar teksten onmiddellijk te publiceren op onze website,
zonder enige kost voor de auteur of de lezers. Wij zijn zelfs bereid om, in de
mate van onze mogelijkheden, teksten uit het Engels en het Frans te vertalen
naar het Nederlands, eveneens volkomen gratis. En dat alles zonder reclame of
sponsoring.
Ik weet dat er allerlei redenen zijn om de traditionele
kanalen te volgen: tijdschriften, verslagboeken van colloquia, monografieën en
verzamelwerken. Die redenen hebben echter meestal niets te maken met de
essentie van de zaak, namelijk de kennisoverdracht over Spinoza. Met onze
moderne middelen publiceren wij nog altijd in een formaat dat in niets
verschilt van wat Plantijn destijds zo meesterlijk deed in Antwerpen. Statistieken
tonen aan dat een artikel in een wetenschappelijke publicatie gemiddeld één
keer, je leest het goed, één keer wordt gelezen.
Wordt het dan geen tijd dat wij voor ons discours over Spinoza
radicaal kiezen voor de snelle, economische en milieuvriendelijke nieuwe media
en voor een volkomen gratis uitwisseling van ideeën?
Karel Dhuyvetters
Categorie:Spinoza-nieuws Tags:Spinoza
06-09-2012
Spinoza's tronie
De meesten van
ons zijn vertrouwd met de afbeelding van Spinoza, zoals ze ook gedeeltelijk op
deze site prijkt. Ze komt uit de oorspronkelijke uitgave van de Opera Posthuma en gaat vergezeld van dit
Latijns versje, volgens Meinsma van de hand van Johannes Bouwmeester:
Benedictus de Spinoza
Cui natura, Deus, rerum cui cognitus ordo,
Hoc Spinoza statu conspiciendus erat.
Expressere viri faciem, sed pingere mentem
Zeuxidis artifices non valuere manus.
Illa viget scriptis, illic sublimia tractat :
Hunc quicumque cupis noscere, scripta lege.
Volgens Thomas
Carson Mark, A Unique Copy of Spinoza's
Nagelate Schriften, Journal of the History of Philosophy, Volume 13, Number
1, January 1975, pp. 81-83 | 10.1353/hph.2008.0642, was oorspronkelijk ook in
de Nagelate Schriften dit Latijns vers afgedrukt en was het in zijn exemplaar overplakt
met een los stukje papier met daarop een Nederlands versje gedrukt. In een
ander exemplaar is de Latijnse tekst er helemaal uitgesneden en vervangen door
de Nederlandse. Ook toen al copy &
paste
Meinsma
voegt inderdaad aan de Latijnse tekst, zoals hij schrijft, in het Hollandsen, die Nederlandse tekst toe die je hieronder
vindt:
Dit is de schaduw van
Spinozas zienlijk beelt,
Daar t gladde koper
geen sieraat meer aan kon geven;
Maar zijn gezegent
brein, zo rijk hem meêgedeelt,
Doet in zijn schriften
hem aanschouwen naar het leven.
Wie ooit begeerte tot
de wijsheid heeft gehad,
Hier was die zuiver en
op t snedigste gevat.
We vinden
die Nederlandse versie met het portret ook als een aparte gravure, dat leid ik
althans af uit een bijschrift bij de afbeelding in Wiep van Bunge, Filosoof van
de vrede. De Haagse Spinoza, 2008, blz. 22.
In het manuscript
van de Korte Verhandeling van de hand van J. Monnikhoff, is datzelfde portret met
het versje in het Latijn dat we in de Opera
Posthuma aantroffen, mee ingebonden. Nog meer knippen en plakken dus. Hopelijk
de losse gravure, en niet eentje uit een daartoe, horrescoreferens, gekannibaliseerd
exemplaar van de Opera Posthuma
Die Latijnse
tekst wijkt zoals we kunnen zien echter behoorlijk af, pace Meinsma, van de Nederlandse. Ik vertaal het Latijn hier zelf,
want een min of meer getrouwe Nederlandse vertaling heb ik tot mijn
verwondering niet kunnen vinden.
Benedictus de Spinoza
die de natuur, God en de ordening der dingen kent
om zijn standpunt was Spinoza wijd en zijd bekend
Wel om zijn gelaat uit te beelden met talent
maar voor het schilderen van zijn verstand
volstaat zelfs niet Zeuxis kunstvaardige hand
Zijn verstand leeft in wat hij heeft geschreven
en hoe hij daarin het sublieme betracht
wie het ook hem te leren kennen is gegeven,
vindt door hem te lezen diepe kracht.
In zijn
hertaling van de KV geeft Rikus Koops een andere Nederlandse versie, die in het
manuscript staat in de hand van Johannes Monnikhoff:
Hier schaduwd ons de
konst in prent Spinozas wezen;
en beeld s Mans diep
gepijns in t zeedig troni af:
Terwijl de vrugt zijns
geest, en t geen t vernuft hem gaf
Best word gekend van
hun die zijne Schriften leezen.
Anders.
Deez Prent toond, net
geschetst na t Leeven,
Spinozas Joodsch en
zedig weezen.
Wij vinden
nog een andere, heel wat minder vleiende tekst bij W. Goeree, Benediktus de
Spinoza. (De kerkelyke en weereldlyke Historiën; uyt dAal-ouwde
Aardbeschryving en Uytgezogte Gedenk-Penningen opgehelderd ... 1705. Tweeden
druk, Nu gevolgt na het onvervalst Exemplaar, van wylen den Autheur, en nooyt
te vooren in diervoegen uitgegeven geweest. Te Leyden , By Johannes Abkoude,
Boekverkooper in de Kloksteeg by de Academie 1730. 4to. pp. 664677.) Met
Spinozas portret in houtsnede en bericht aangaande zijn leermeester Frans van
den Ende. Het portret heeft de onderschriften :
Zie hier Spinosaas
tronie beeld,
Waar in de Jood na 't
leeven speeld ;
En in 't gelaat een
zeedig weezen ;
Maar die zyn Schriften
komt te leezen :
Vind in 's mans grond,
hoe schoon vernist,
't Afdrukzel van een
Afgodist.
Met dank aan
Jacques Quekel voor zijn gretige hulp bij het zoeken naar enige orde in deze
chaos.
Categorie:Spinoza literair Tags:Spinoza
05-09-2012
Twitteren met Wim
Wim Klever twittert er nog steeds lustig op los. Dit is een van zijn Spinoza-koans:
Niets in de natuur wordt er door een ziel bestuurd, "[om]dat er in de materie slechts mechanische weefsels en werkingen bestaan" (CM 2/6/1).
Graag meld ik me aan als sympathisant/geïnteresseerde. Ik ben
indertijd, in 1982, afgestudeerd aan de VU Amsterdam op werk van de dichter J.H.
Leopold. Voor een deel ging die studie over de invloed van Spinoza op de
denkwereld van deze dichter. Mocht u daarvoor belangstelling hebben: Een
bewerking van mijn studie en doctoraalscriptie is als artikel gepubliceerd in
het Jaarboek van de VU en nu ook te vinden op internet: http://www.dbnl.org/tekst/_voo004198801_01/_voo004198801_01_0002.php
Met vriendelijke groet, Sjoerd A. Schippers Holsbeek
Met dank aan sympathisant Paul De Keulenaer voor zijn bemiddeling.
Categorie:Spinoza literair Tags:Spinoza
02-09-2012
een korte Spinoza bibliografie
Spinoza: een bibliografische inleiding
met bijzondere aandacht voor oorspronkelijk
Nederlandstalige en recente werken.
Kennismaken met
Spinoza doe je misschien het best door een goede biografie te lezen.
De beste moderne
biografie is die van Steven Nadler, Spinoza.
A Life,
Cambridge UP, 1999, xiii + 407 pp., notes, bibliography, index, ISBN
0521002931, ongeveer 25.
De Nederlandse
vertaling: Spinoza, Olympus, 2005,
535 blz., ISBN 978 904670021 1 blijkt helaas uitverkocht en is zelfs
tweedehands moeilijk te vinden. Ongetwijfeld vind je een exemplaar in je
plaatselijke bibliotheek. Bij de Slegte is het boek recentelijk weer online te
koop aangeboden.
Veel minder
interessant is Margaret Gullan-Whur, Spinoza. Een leven volgens de rede
(Vertaald door Jabic Veenbaas et alii), 29,95, 2001, Uitgeverij Lemniscaat
ISBN: 9789056372712, 429 pagina's, gebonden. Je vindt het (terecht) in de ramsj
en tweedehands voor weinig geld, ook in het oorspronkelijke Engels.
Inleidingen op het
leven en werk van Spinoza zijn
er legio, oudere en meer recente. De boekjes van Jan Knol worden door veel
beginnende lezers erg geapprecieerd:
Jan Knol: En je zult spinazie eten. Aan tafel bij Spinoza, filosoof van
de blijdschap, Uitgeverij Wereldbibliotheek, 2006, 128 blz., ISBN
978-90-284-2096-0 12,50
Jan Knol: Spinoza uit zijn gelijkenissen en voorbeelden, Uitgeverij
Wereldbibliotheek, 2007 208 blz., ISBN 978-90-284-2194-3 14,50
Jan Knol: Spinozas intuïtie, Uitgeverij Wereldbibliotheek, 2009
144 blz., ISBN 978-90-284-2269-8 14,50
Daarnaast vermelden
we:
Miriam van Reijen: Spinoza. De geest is gewillig, maar het vlees is
sterk, Uitgeverij Klement / Uitgeverij Pelckmans, 2008 232 blz. ISBN
978-90-868-7022-6 22,95
Herman De Dijn, Spinoza: de doornen en de roos,
Pelckmans/Klement, 2009, 195 blz. ISBN 978-90-868-7054-7, 19,95
Het hoofdwerk van
Spinoza is de Ethica.
Er is een vrij
recente parallelle uitgave, Latijn Nederlands, vertaald en ingeleid door
Henri Krop, Bert Bakker, Adam, 2008, 629 blz., ISBN 9035126432, paperback,
37,90
Onlangs verscheen
een vertaling gebaseerd op het manuscript (niet van Spinoza!) dat men in het
Vaticaan ontdekte: Ethica ordine
geometrico demonstrata, vertaling: Corinna Vermeulen ISBN 9789461057532
gebonden met leeslinten, 17 x 24 cm, 320 blz., juni 2012, 39,90
Omslagontwerp: René van der Vooren
Er zijn verscheidene
oudere uitgaven beschikbaar, online en tweedehands.
Een goede commentaar is onmisbaar. Ook
hiervoor is Nadler uitstekend: Steven Nadler, Spinoza's Ethics: An
Introduction, Cambridge University Press, 2006, 313pp., (pbk), ISBN 0521544793;
$27.99 Er is geen Nederlandse vertaling.
Daarnaast vermelden
we:
Herman Berger: De Ethica van Spinoza, Garant Uitgevers, 2011
192 blz., ISBN 978-90-441-2742-3 21,90
Wim Klever: Ethicom. Spinoza's Ethica vertolkt in tekst en commentaar,
Uitgeverij Eburon, 1996/2006 818 blz., ISBN 978-90-516-6526-0 45
Voor de Korte Verhandeling
zijn we verwend met onder meer twee recente Nederlandse hertalingen.
Spinoza: Korte Verhandeling van God, de mens en zijn welstand. Hertaling
en redactie van Rikus Koops [parallelle uitgave]; voorwoord van Wim Klever,
Uitgeverij Parthenon, 2012 316 blz., ISBN 978-90-795-7835-1 (paperback) 29,90;
ISBN 978-90-795-7836-8 (hardcover) 39,90
Rikus heeft ook een website over de Korte Verhandeling, de link staat op
onze website bij de favorieten.
Spinoza: Korte verhandeling over God, de mens en zijn geluk, Hertaald en
van commentaar en noten voorzien door Jan Knol, Uitgeverij Wereldbibliotheek,
2011 234 blz., ISBN 978-90-284-2395-4 22,90
De Tractatus
Theologico-Politicusstaat recentelijk zeer in de belangstelling.
Er is nog steeds de uitgave van Wim Klever, die in 1999 voor het eerst
verscheen en heruitgeven is als: Spinoza: Theologisch-politieke verhandeling,
Vertaling (licht ingekort en met commentaar van) Wim Klever, Uitgeverij Eburon,
2010 402 blz., ISBN 978-90-597-2401-3 35
Een volledige Nederlandse vertaling vindt men in Spinoza:
Theologisch-politiek traktaat, vertaling F. Akkerman e.a., Uitgeverij
Wereldbibliotheek,
458 blz., ISBN 978-90-284-1773-1 49,90
Theo Verbeek, Spinoza's Theologico-Political Treatise: Exploring 'the
Will of God', hardcover, 208 pages, Ashgate Pub Ltd, 2003, ISBN-13: 978-0754604938 70
Steven Nadler, A Book Forged in Hell. Spinozas Scandalous Treatise on
the Birth of the Secular Age, Princeton UP, 2011; xviii + 275 pp., $ 22.95, een
excellente inleiding op het werk.
Jonathan Israel, Spinoza, Theological-Political Treatise, Cambridge
Texts in the History of Philosophy, 2007, xlvi +280 pp., met een
uitstekende inleiding
Yitzak Y. Melamed & Michael Rosenthal (eds.), Spinozas
Theological-Political Treatise. A Critical Guide, Cambridge, etc.,
Cambridge University Press, 2010, xiv-294 p. ISBN978-0-521-88229-3 75
Susan James, Spinoza on Philosophy, Religion, and Politics: The
Theologico-Political Treatise, 288
pp., Oxford University Press, USA, 2012, ISBN 978-0199698127 39
Spinoza: Verhandeling over de
verbetering van het verstand, Vertaald, ingeleid, van aantekeningen en
een nawoord voorzien door Theo Verbeek, Historische Uitgeverij, 2010 152 blz.,
ISBN 978-90-655-4059-1
18,50
Er zijn twee bloemlezingen met vrij uitvoerige uittreksels uit het werk van Spinoza in Nederlandse vertaling:
Herman De Dijn,
De uitgelezen Spinoza, Uitgeverij Lannoo (i.s.m. Uitgeverij Boom), 2000, 328
blz., ISBN 978-90-209-3787-9, 16,50
Henri Krop, De
draagbare Spinoza, Uitgeverij Bert Bakker, 2008, 268 blz., ISBN
978-90-351-3300-6, 15
Lezers
worden hierbij vriendelijk uitgenodigd om ons interessante aanvullingen en
leeservaringen te signaleren, waarvoor dank.
Categorie:Spinoza-nieuws Tags:Spinoza
28-08-2012
Spinoza-cursus Open Universiteit
Jacques Quekel vond deze link naar een Spinoza-cursus van de
Open Universiteit, van de hand van prof. dr. P.M.L. Steenbakkers, bewerkt door
drs. H. Simissen.
Firmin DeBrabander (Ph.D.) is de auteur van het uitstekende
boek Spinoza and the Stoics: Power,
Politics and the Passions, waarvan we binnenkort een bespreking hopen te
brengen. Hij is professor
aan MICA, het Maryland Institute College of Art, maar hij is ook de in Amerika
geboren zoon van een Vlaamse emigrant uit Roeselare. Hij studeerde als gaststudent enige tijd filosofie
in Leuven, vooral Spinoza. En hij prijkt op onze sympathisantenlijst. Genoeg
redenen dus om vliegens in te gaan op zijn verzoek om een link te plaatsen naar
een boeiend editoriaal dat hij vorig weekend plaatste in de kwaliteitskrant The New York Times. Hij is Spinoza
duidelijk nog niet vergeten!
Jo Van Cauter is
als bursaal verbonden aan de Vakgroep Wijsbegeerte en moraalwetenschap van de Universiteit
Gent. Hij werkt er aan een doctoraat over Spinoza. In 2009 verscheen van hem
een artikel: Spinoza voor de geest :
kennis van de passies als medicijn voor gemoedsrust. In: Ethiek en Maatschappij,
Jaargang 12, nr. 4, blz.17-32, ISSN 1373-0975
Jo stemde graag in met ons verzoek om dit artikel alsnog ter
beschikking te stellen voor de bezoekers van onze website Spinoza in Vlaanderen.
Wij danken de redactie van het tijdschrift en in het
bijzonder Dr. Pieter Borghart, Academic Acquisitions Manager, Academia Press
Wetenschappelijke Uitgeverij, voor de toestemming voor overname.
Het artikel is hierbij gevoegd als bijlage in een pdf-bestand.
"Spinoza, on
the other hand, dined sparingly because he believed that God existed in
everything and it's intimidating to wolf down a knish if you think you're ladling
mustard onto the First Cause of All Things".
Uit Allen, W. (2007) 'Thus ate Zarathustra'. In "Mere Anarchy".
London: Ebury Press, p. 143-144.
Categorie:Spinoza (t)weetjes Tags:Spinoza
(t)weetjes
Op suggestie van enkele belangstellenden zetten we de
rubriek (t)weetjes open voor iedereen, onder de meer algemene titel Spinoza (t)weetjes. Iedereen kan ons nu
een interessant Spinoza weetje of een citaat mailen, dat we dan graag op onze
website in de kijker zetten, al dan niet met vermelding van de naam van de
afzender.
En dit is mijn favoriet citaat:
Homini igitur nihil
homine utilius.
Ethica iv, prop. 18,
sch.
Daarom is voor een
mens niets nuttiger dan de mens.
Categorie:Spinoza (t)weetjes Tags:Spinoza
15-08-2012
Baruch Spinoza, J.L. Borges - Paul Claes
Baruch Spinoza
Het westen met zijn
gouden deemstering
verlicht het
vensterraam. Geduldig wacht
het handschrift, dat
oneindigheid bevracht.
Iemand bouwt God op in
de schemering.
Een man laat God
bestaan. Het is een Jood
met droeve ogen en een
donkere huid;
de tijd drijft hem als
de rivier vooruit
waarop de stroom een
blaadje verderstoot.
Het maakt niet uit. De
magiër werkt voort
aan God met ragfijne
geometrie;
vanuit zijn ziekte en
vanuit zijn niet
ontwerpt hij God door middel
van het woord.
De rijkste liefde werd
hem toegewezen:
de liefde die zelf niet
geliefd wil wezen.
J.L. Borges
vertaald door Paul Claes,
12 augustus 2012
Borges schreef dit sonnet in 1977 voor het Joods Museum van Buenos Aires
ter gelegenheid van de herdenking van de dood van Spinoza driehonderd jaar
tevoren. Er bestaat een Nederlandse vertaling van de hand van Robert Lemm. Paul
Claes ging graag in op onze uitnodiging om ook dit tweede Spinoza-gedicht van
J.L.Borges te vertalen voor Spinoza in
Vlaanderen.
Baruch Spinoza
Bruma de oro, el Occidente alumbra
la ventana. El asiduo manuscrito
aguarda, ya cargado de infinito.
Alguien construye a Dios en la penumbra.
Un hombre engendra a Dios. Es un judío
de tristes ojos y de piel cetrina;
lo lleva el tiempo como lleva el río
una hoja en el agua que declina.
No importa. El hechicero insiste y labra
a Dios con geometría delicada;
desde su enfermedad, desde su nada,
sigue erigiendo a Dios con la palabra.
El más pródigo amor le fue otorgado,
el amor que no espera ser amado.
Categorie:Spinoza literair Tags:Spinoza
13-08-2012
Wims Spinoza (t)weetjes
Voor de twitteraars onder u is er goed nieuws: Wim Klever is
aan het twitteren gegaan, over Spinoza vanzelfsprekend. Het is zijn bedoeling
om ook via dat nieuwe medium de belangstelling voor onze filosoof te
bevorderen. Men kan hem dus volgen op @wimklever, zijn account vind je hier: twitter.com/WimKlever.
In samenspraak met Wim brengen we zijn korte berichtjes ook
hier en wel in een nieuwe rubriek: Wims Spinoza (t)weetjes. Zo kunnen ook niet-twitterende
lezers van zijn selectie van Spinoza-pareltjes genieten.
Om met de deur in huis te vallen hier meteen een eerste:
De liefde tot de eeuwige
en oneindige zaak
voedt de ziel met blijdschap
en is vrij van alle
droefheid.
Spinoza, TIE, par. 10
Categorie:Spinoza (t)weetjes Tags:Spinoza
12-08-2012
Susan James over Spinoza aan de UGent
On December
13-14, 2012 the Philosophy & Moral Sciences Department at Ghent university,
is hosting an Author Meets Critics workshop on Susan James' Spinoza on
Philosophy, Religion, and Politics: The Theologico-Political Treatise.
Critics:
Mogens Laerke
(Aberdeen/ ENS de Lyon),
Johan Olsthoorn
(Leuven),
Ursula Renz
(Klagenfurt),
Fredrika Spindler
(Södertörn),
Piet Steenbakkers
(Utrecht),
Jo Van
Cauter (Gent).
With
responses by Susan James (Birbeck College London)
Attendance
is free. Location: Blandijnberg 2, 2.19.
Categorie:Spinoza-nieuws Tags:Spinoza
02-08-2012
Lezing Sonja Lavaert
Wij verheugen ons in de aanmelding als sympathisant van
Sonja Lavaert, docente aan de VUB. We vermeldden haar al in een bericht
over een artikel van haar hand. Ze stuurde ons nu een bericht over een Spinoza-lezing
die ze houdt op 10 oktober 2012 om 19 uur te Oostkamp, op uitnodiging van de
A.L. Spinoza Oostende. Als bijlage hierbij de affiche.
Wij hopen in de nabije toekomst aandacht te besteden aan
haar recent boek, Het perspectief van de
multitude.
Voor
Spinoza-enthousiasten is Steven Nadler
ongetwijfeld geen onbekende. Als auteur van de definitieve Spinoza-biografie van
onze tijd, van een onmisbare commentaar bij de Ethica en recentelijk van een zeer toegankelijk boek over de Tractatus Theologico-philosophicus, onder
de sprekende titel A Book Forged in Hell
heeft hij niet alleen internationaal, maar ook hier te lande een ruime
bekendheid verworven. Wie meer over hem en zijn publicaties wil weten, kan hier
terecht op zijn website.
Ik had het
genoegen hem enige tijd geleden live te beluisteren toen hij in Leuven
uitgenodigd was voor de jaarlijkse lezing op het feest van Sint-Thomas aan het
Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. Na de lezing vroeg ik hem om enkele van zijn
boeken te signeren en dat deed hij heel gracieus. We praatten wat over zijn
Spinoza-biografie en namen dan afscheid. Af en toe schreef ik hem een mail over
een of andere Spinoza-kwestie en ik kreeg altijd meteen een duidelijk en
vriendelijk antwoord. Toen ik hem onlangs uitnodigde om zich als sympathisant
te melden voor Spinoza in Vlaanderen,
stemde hij meteen toe en wenste ons veel succes.
Ik maakte
van de gelegenheid handig gebruik om hem toestemming te vragen voor de overname
van een kort maar zeer verhelderend artikel dat hij enkele jaren geleden
schreef voor New Humanist Magazine (UK), en
dat wellicht niet iedereen hier bij ons toen heeft opgemerkt. Ook daarmee ging
hij onmiddellijk akkoord. Even later had ik ook het vriendelijk akkoord van de
Editor van het magazine, Caspar Melville en kon ik me aan het vertalen zetten.
Lut De Rudder en Hubert Eerdekens lazen de vertaling na, waarvoor dank. We
bieden u dit artikel hier in exclusiviteit in het Nederlands aan.
Het
onderwerp is: Spinoza atheïst. Dat
daarover discussie bestaat, zal wel niemand ontgaan zijn. In Vlaanderen is
vooral em. professor Herman De Dijn een verdediger van de verenigbaarheid van
de denkbeelden van Spinoza met het bestaan van God en de zinvolheid van (een
uitgepuurde) godsdienst. Het is een opvatting die Wim Klever herhaaldelijk en nadrukkelijk
heeft verworpen. In zijn artikel maakt professor Nadler een scherp onderscheid
tussen pantheïsme, dat hij als een vorm van theïsme omschrijft, en de filosofie
van Spinoza, die hij onomwonden als een atheïst beschouwt.
Wij danken
professor Nadler van harte voor zijn bereidwilligheid en zijn steun voor Spinoza in Vlaanderen. Wie zich geroepen
voelt om op dit artikel te reageren, kan dat door ons een mail te sturen.
Categorie:atheïsme Tags:Spinoza
29-07-2012
Spinoza atheïst
E
r
zijn maar weinig filosofen die zo in mythen gehuld zijn als de 17deeeuwse Jood Baruch
Spinoza. Over zijn leven, denken en karakter bestaan er ontelbare legenden. Hij
werd door seculiere en kerkelijke autoriteiten geclaimd als een held én als een
schurk. Tijdens zijn leven is hij van alle kanten belaagd omwille van zijn
godslasterlijke en ketterse opvattingen over God, de Bijbel en de godsdienst.
Hij was zelfs het slachtoffer van een herem
(banvloek) die tot de meest bijtende behoort die de Amsterdamse
Portugees-Joodse gemeente ooit heeft uitgesproken. Na zijn dood is hij echter
opgeëist door anderen, die meenden in zijn complexe geschriften een diepgaand
religieus instinct te kunnen vinden. Voor de Duitse Romantiek, bijvoorbeeld
Novalis, was hij een door God geïntoxiceerd man; Goethe noemde hem gewoonweg theissimus, aller-theïstisch.
Wat was
Spinozas houding tegenover God dan wel?
In geen
geval kan iemand die zijn werk gelezen heeft, staande houden dat hij een
traditionele theïstische opvatting had over het goddelijk wezen, de voorzienige
God van Abraham, Isaac en Jacob. In de Ethica,
zijn filosofisch meesterwerk, zegt Spinoza dat God immanent is in de natuur,
en niet een of ander bovennatuurlijk wezen buiten de wereld. Maar betekent dit
dat wij hem kunnen omschrijven als een pantheïst, als iemand die gelooft dat
God zich openbaart in alle aspecten van de natuurlijke wereld om ons heen? Dit
is in alle geval een vaak voorkomende interpretatie.
John Toland,
een filosoof uit het begin van de 18de eeuw, stond erop dat de
termen Spinozisme en pantheïsme synoniem zijn. Toland schrijft: Mozes was
vanzelfsprekend een Pantheïst, of, zo je zulks verkiest, in meer hedendaagse
termen, een Spinozist. Spinozas pantheïsme was een uitgemaakte zaak voor
Moses Mendelssohn, Gotthold Lessing en Friedrich Jacobi in hun beroemde Pantheismusstreit van 1785. Meer
recentelijk is die opvatting ook aanwezig, zowel in wetenschappelijke werken
als in meer populaire voorstellingen van Spinozas denkwijze. In de enige tijd
geleden verschenen Cambridge Dictionary
of Philosophy lezen we: Spinoza is
the most distinguished pantheist in Western philosophy.
Het probleem
met Spinoza een pantheïst te noemen is echter dat pantheïsme nog altijd een
vorm van theïsme is. Immers, daar waar atheïsten en pantheïsten het er
misschien over eens kunnen zijn dat ontologisch gezien er niets anders bestaat
in de wereld dan de natuur, zullen zij echter van mening gaan verschillen wanneer
de pantheïst vervolgens benadrukt dat de vereenzelviging van God en de natuur maakt
dat het passend is dat men de religieuze psychologische attitudes aanneemt die het
theïsme oplegt. Het is inderdaad zo, dat de pantheïst die stelt dat God is de
natuur, de natuur vergoddelijkt en stelt dat de wereld in zekere zin heilig en
gewijd is en dat bijgevolg de houding tegenover de natuur verwant moet zijn met
een religieuze ervaring. De natuur wordt dan terecht met eerbiedig ontzag
aanschouwd, misschien zelfs met vrees en angst.
Atheïsten
zijn het daarmee niet eens. Het mag dan al zo zijn dat ook zij, althans in hun
terminologie, zo niet in essentie, God identificeren met de natuurlijke wereld;
maar daarmee vergoddelijken zij de natuur niet, maar naturaliseren ze God. Ze
zien geen enkele reden om de natuur of de wereld te aanschouwen met iets dat ook
maar enigszins op eerbiedig ontzag zou lijken. Vanzelfsprekend is het mogelijk
dat zij bevreesd zijn voor de natuur en haar verwoestende kracht, of in
bewondering staan voor haar ontzagwekkende schoonheid. Maar dat is iets
helemaal anders dan godsdienstige vrees en ontzag in het aanschijn van het ondoorgrondelijke
en onzegbare goddelijke; het is ook uitermate verschillend van de geest van de
filosofie van Spinoza.
Spinoza
gelooft niet dat eerbiedig ontzag een gepaste houding is om aan te nemen
tegenover God of de natuur. Er is niets gewijds of heiligs aan de natuur en zij
is zeker niet het voorwerp van een religieuze ervaring. In plaats daarvan moet
men ernaar streven om God of de natuur te doorgronden met dat soort van
adequate, of klare en onderscheiden kennis dat de meest belangrijke waarheden
van de natuur onthult en dat aantoont hoe alles essentieel en existentieel afhankelijk
is van natuurlijke hogere oorzaken. Voor Spinoza is de sleutel voor het
ontdekken en ervaren van God/natuur gelegen in filosofie en wetenschap, niet in
religieus ontzag en eerbiedige onderwerping. Deze laatste houdingen geven enkel
aanleiding tot bijgelovig gedrag en tot onderdanigheid aan de kerkelijke
autoriteiten. De eerder genoemde leiden tot verlichting, vrijheid en ware
zaligheid, namelijk innerlijke vrede.
Zeker, wij
zien bij Spinoza af en toe een taalgebruik dat diepgaand religieus lijkt. In de
Ethica zegt hij: wij voelen en weten
uit ervaring dat wij eeuwig zijn en dat deugd en perfectie gepaard gaan met
liefde tot God (amor Dei). Maar men
kan aan dergelijke uitspraken niet de traditionele religieuze betekenis
hechten. Spinozas naturalistisch en rationalistisch project vereist dat wij
aan deze begrippen de gepaste intellectualistische interpretatie geven. Van
daaruit is de liefde Gods eenvoudigweg een bewustzijn van de ultieme
natuurlijke oorzaak van de vreugde die wij ervaren bij een verbetering van ons
bestaan ten gevolge van de hoogste vorm van kennis. God liefhebben is niets
anders dan de natuur begrijpen. En de eeuwigheid waaraan wij deelhebben, blijkt
enkel uit de kennis van de eeuwige waarheid, zoals die zich voordoet in het
bewustzijn van de rationele mens.
Er is in het
systeem van Spinoza geen plaats voor enig mysterieus aanvoelen ten overstaan
van de natuur. Een dergelijke houding moet verdreven worden door de begrijpelijkheid
der dingen. Religieuze verwondering wordt geboren uit onwetendheid, dat is Spinozas
overtuiging. Hij plaatst de persoon die, als een ontwikkeld mens, erop uit is
om de natuurlijke dingen te begrijpen, tegenover de persoon die zich erover
verwondert, als een dwaas. Voor Spinoza komt eenieder die de natuur zou
benaderen met het soort van eerbiedig ontzag dat gewoonlijk vereist wordt door
de religieuze ingesteldheid, overeen met die laatste: een dwaas.
Bij
definitie, én in essentie, is pantheïsme geen atheïsme. En Spinoza is een
atheïst.
Spinozas Ethica
lezen is niet gemakkelijk. Dat is ten minste één uitspraak waarover zelfs alle
specialisten het eens zijn. Of je nu het oorspronkelijke Latijn leest of een
vertaling, het blijft zoeken naar de betekenis, zowel van de woorden
afzonderlijk als van de gedachten die ze moeten uitdrukken. Als je één woord,
zin of gedachte afzonderlijk beschouwt, is de kans klein dat je tot een
volledig inzicht komt. Je moet de context in acht nemen en die is zo ruim, dat niemand
er ooit klaar mee is.
Een voorbeeld. De Ethica
begint met een hoofdstuk over God en geeft meteen zeven definities. De tweede
definitie luidt als volgt in het Latijn:
Ea res dicitur in suo genere finita, quae aliâ
ejusdem naturae terminari potest. Ex. gr. corpus dicitur finitum, quia aliud
semper majus concipimus. Sic cogitatio aliâ cogitatione terminatur. At corpus
non terminatur cogitatione, nec cogitatio corpore.
Talloze mensen hebben dat zinnetje gelezen, ook de grote
menigte die wel aan de Ethica begonnen
is, maar het na een min of meer aanzienlijk aantal bladzijden opgegeven heeft.
Maar weten we wat die definitie bedoelt?
Ik stel de volledige Nederlandse vertaling even uit, tot we beter
weten waarover het hier gaat. De bestaande vertalingen leiden mijns inziens
immers niet tot een volledig begrip. Sommige commentatoren slaan deze definitie
gewoon over, alsof ze niet belangrijk is. Anderen noemen ze obscuur en gaan er
evengoed aan voorbij. Nog anderen verklaren ze uitsluitend vanuit het gebruik
dat Spinoza er wil van maken; ze heeft dan geen intrinsieke betekenis, op
zichzelf, maar is slechts de negatieve formulering van wat Spinoza later op een
positieve manier wil uitdrukken.
Dat is best mogelijk, maar dat ontslaat ons er niet van om
deze drie zinnetjes naar behoren te vertalen, vind ik. Met naar behoren bedoel
ik dat iemand die ze leest ten minste een idee heeft van de inhoud.
Laten we een samen een poging wagen. Ik vertaal de dragende Latijnse
woorden gaandeweg, zodat ook wie geen Latijn kent, toch kan volgen, met enige
moeite, hoop ik.
Res is een ding,
iets, een zaak. Genus, hier in de
vorm genere betekent soort. Finitus, hier finita is wat moeilijker te vertalen. Meestal vertaalt men dit als eindig,
maar dat is een nogal lastig woord; het kan betekenen dat iets onvermijdelijk ooit
een einde heeft, dat het vergankelijk is, niet eeuwig blijft. We zien er finis in en dat betekent inderdaad
einde, maar ook grens. Het einde is dan de laatste grens, maar er is ook een begingrens.
Finis is een scheidingslijn tussen
twee dingen of toestanden, een onderscheid dat gemaakt wordt, een lijn die men
trekt in het zand. Terminari (passieve
vorm) verwijst naar hetzelfde; terminus is
een grenspaal; wij gebruiken het woord voor het eindstation van trein, tram of
bus. Terminare is begrenzen,
letterlijk of figuurlijk, bepalen, beperken, afbakenen, aflijnen, onderscheiden
van iets anders.
Laten we nu proberen de eerste zin te vertalen.
We zeggen van iets dat het binnen zijn eigen soort beperkt
is, als iets anders van dezelfde aard het kan onderscheiden.
Dat klinkt nog cryptisch. Een voorbeeld kan misschien
helpen. Denk aan knikkers. Een knikker is geen dobbelsteen, dat is een andere
soort. Binnen de soort knikker is elke knikker een afzonderlijk ding. De ene
knikker is de andere niet, zelfs als ze identiek zijn qua grootte, kleur,
gewicht, materiaal enzovoort. Er is dus de soort knikker en er zijn knikkers.
Het is precies doordat er meerdere knikkers zijn, dat we elke knikker
afzonderlijk kunnen identificeren als (ook) een knikker. Als er maar één
knikker was, dan zouden we die van iets anders moeten onderscheiden,
bijvoorbeeld van een dobbelsteen: dit is een knikker, dat is een dobbelsteen.
Het zijn allebei kleine voorwerpen, ze vertonen enige gelijkenis. Ze
verschillen dus van elkaar binnen een soort dingen.
Dat is bijvoorbeeld niet zo met water. Er zijn binnen het
begrip water geen nauwkeurig aflijnbare eenheden van water, althans niet voor
het blote oog. Je moet al op het moleculaire vlak gaan denken om afzonderlijke
waterdeeltjes te gaan onderscheiden, maar dat is een ander verhaal.
Wat we hier dus vaststellen, met Spinoza, is dat er van
sommige dingen meer dan een is. Er zijn veel knikkers. Eén knikker is beperkt
binnen de soort knikker en die beperking is er door de aanwezigheid van
andere knikkers.
Spinoza zelf geeft vervolgens een algemeen voorbeeld (ex. gr. of e.g. of exempli gratia, bijvoorbeeld):
corpus is een lichaam, in ruimere
zin, dus niet alleen een menselijk lichaam; aliud
is iets anders; semper is
altijd; maius is groter of talrijker.
We vertalen dus:
We noemen bijvoorbeeld een voorwerp beperkt, omdat we daarbij
altijd aan nog meer andere voorwerpen denken.
Bij het aanschouwen van een bepaald voorwerp realiseren we
ons steeds dat er nog andere soortgelijke zijn. Dit is maar een van de vele dergelijke
voorwerpen die we ons kunnen indenken.
Maar dat is niet alleen zo voor voorwerpen, materiële dingen.
Wij hebben ook gedachten (cogitationes).
We vertalen verder:
Op dezelfde manier wordt de ene gedachte onderscheiden van
de andere.
Wij denken voortdurend en aan allerlei. We hebben veel
gedachten, de ene na de andere en soms zelfs door elkaar. Ze verschillen ook allemaal
van elkaar en tevens van de gedachten die anderen hebben. Die vele gedachten
zijn dus onderscheiden van elkaar, zowel naar inhoud als naar hun voorkomen in
de tijd en naargelang de persoon die ze denkt. Omdat er veel zijn, kunnen we
spreken van afzonderlijke, beperkte gedachten. De ene gedachte begrenst als
het ware de andere; de ene begint waar de andere eindigt en daarom zijn ze
verschillend en anders. Het is door het onderscheid dat we maken tussen
verschillende dingen en ideeën, dat we ons verstaan verhelderen.
Daarmee is de definitie eigenlijk af. We hebben eens en voor
altijd vastgelegd dat dingen beperkt zijn, omdat ze veelvuldig en
gediversifieerd zijn binnen de verschillende soorten. Dat is niet alleen zo
voor alle voorwerpen, maar ook voor al onze gedachteactiviteiten: ook die zijn
talrijk en divers, maar dan binnen de categorie gedachten.
Later zal blijken waarom Spinoza deze open deur instampt.
Hij zal onze aandacht vestigen op het feit dat er in tegenstelling tot al die binnen
hun eigen soort beperkte, diverse, eenmalige, vergankelijke, voorbijgaande
dingen en gedachten, ook iets is dat niet beperkt is, niet veelvuldig, niet
divers, iets dat uniek is binnen zijn soort, niet begrensd in tijd en ruimte, onverdeeld,
onvergankelijk, eeuwig.
Als een soort bijgedachte merkt Spinoza op dat er een verschil
is tussen voorwerpen en gedachten. Ze zijn allebei beperkt, maar dan binnen
hun eigen soort en door hun eigen soort. Voorwerpen onderscheiden zich van elkaar,
en daardoor kunnen we hen ook omschrijven in al hun overeenkomsten en
gelijkenissen met hun soortgenoten. Dat is ook zo voor gedachten. Maar een
voorwerp onderscheidt zich niet op dezelfde manier van een gedachte: dat zijn
twee verschillende soorten en die kan men niet vergelijken, men moet binnen de
soort blijven, je mag geen appelen met citroenen vergelijken. Het is alsof je
zou zeggen: dit is een knikker en ik heb honger; dat heeft niets met elkaar te
maken. Gedachten en voorwerpen zijn net zo goed beperkt, maar binnen hun eigen
soort en enkel door hun soortgenoten.
We vertalen derhalve de laatste zin:
Maar een voorwerp wordt niet onderscheiden door een
gedachte en een gedachte niet door een voorwerp.
Enkel als we deze laatste zin zo interpreteren, namelijk binnen
de precieze context van de voorgaande, ontsnappen we aan de verleiding om hem
anders te vertalen, als een alleenstaande uitspraak. Die zou dan zo luiden in vertaling:
Een lichaam wordt niet bepaald door een gedachte en een
gedachte niet door een lichaam.
Dat zou betekenen dat Spinoza lichaam en geest streng en
definitief van elkaar scheidt, dat de twee geen enkele invloed hebben op
elkaar. Niets is echter minder waar. Onze denkactiviteit, zowel de bewuste als
de onbewuste, is in eerste instantie het bewustzijn van ons lichaam zelf en van
al de signalen die wij via ons lichaam opvangen van de buitenwereld en die wij
verwerken met ons lichaam, vooral in onze hersenen. En met diezelfde
denkactiviteit hebben wij een rechtstreekse en spectaculaire invloed op ons
lichaam en op de buitenwereld, op alles in onze omgeving, ook op andere mensen.
Het is alleen in de nauwe context van de algemene indeling
van de wereld in twee grote domeinen, het materiële en het denken van levende
wezens, dat we volgens Spinoza binnen de perken van de eigen soort moeten
blijven als we helder willen denken. Want wat zou er gebeuren als we die twee
categorieën zouden door elkaar halen? Dan zouden we denkbeeldige wezens gaan
verwarren met werkelijk bestaande, zoals een paard en een eenhoorn, een
dinosaurus en een draak, een klaar-over en een engelbewaarder. Gedachten zijn
reëel, ook als ze iets bedenken dat niet bestaat. Maar we mogen gedachten niet zomaar
en zonder meer voor werkelijkheid houden. Dat is de boodschap in deze
bijgedachte.
We zeggen van iets dat het binnen zijn eigen soort beperkt is, als iets
anders van dezelfde aard het kan onderscheiden. We noemen bijvoorbeeld een voorwerp
beperkt, omdat we daarbij altijd aan nog meer andere voorwerpen denken. Op
dezelfde manier wordt de ene gedachte onderscheiden van de andere. Maar een
voorwerp wordt niet onderscheiden door een gedachte en een gedachte niet door
een voorwerp.
Laten we dat nu eens vergelijken met de vertaling van Henri
Krop in de parallelle uitgave van de Ethica.
Men noemt iets binnen
zijn categorie eindig wat door iets anders van diezelfde natuur kan worden
begrensd. Een lichaam wordt bijvoorbeeld eindig genoemd, omdat wij altijd een
ander, groter lichaam kunnen denken. Op deze wijze wordt een gedachte door een
andere gedachte begrensd. Een lichaam wordt echter niet door een gedachte
begrensd en een gedachte niet door een lichaam. (blz. 57)
Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is en ik heb Henri Krop
hier niet de gelegenheid geboden zijn vertaling toe te lichten zoals ik heb
gedaan. Ik laat het aan de al dan niet welwillende lezer over om te oordelen
welke vertaling hij of zij verkiest. Ik ben vertrokken van de Latijnse tekst
die ik niet begreep. Ik kon dan van twee veronderstellingen uitgaan: ofwel
heeft Spinoza iets geschreven dat onbegrijpelijk is, zoals sommigen denken,
ofwel dat ik te dom ben om het te verstaan. Geen van beide leek me aannemelijk,
zij het om verschillende redenen. Vervolgens heb ik verscheidene vertalingen
nagekeken en vastgesteld dat ik het nog steeds niet begreep. Dan heb ik er
verscheidene commentaren op nagelezen en helaas vastgesteld dat ik het nog
steeds niet vatte. Opnieuw kon ik twee veronderstellingen maken: ofwel ben ik
inderdaad te stom om het te begrijpen, ofwel is er iets met de bestaande vertalingen
en commentaren.
Het grootste probleem daarbij bleek telkens het woordje eindig
als vertaling van (res) finita. Bij eindig
denken we terecht enkel aan vergankelijk en dat zet ons op het verkeerde spoor.
Het gaat hier niet om de vergankelijkheid der dingen, maar om hun individualiteit,
om hun concrete aanwezigheid als iets dat onderscheiden is van iets anders, als
een van de vele dergelijke dingen. Ook begrensd is weinig verhelderend; begrenzen
heeft altijd de negatieve bijklank van inperken, belemmeren, in een keurslijf
wringen en dat is niet wat hier bedoeld wordt met terminare. We moeten meer denken aan het Franse déterminer en dat betekent: vaststellen,
vastleggen, beslissen, bepalen, uitmaken wat iets is.
Het is dus pas als we naar de grondtekst gaan en die in zijn
context plaatsen, dat de ware betekenis naar voren komt, een betekenis die
zowel ruimer is dan de letterlijke, als beperkter door de specifieke inhoud die
aan bepaalde woorden gegeven wordt. Ook daarover zijn alle Spinoza-kenners het
eens: Spinoza gebruikt al de bekende termen, maar bijna voortdurend in een
eigenzinnige betekenis. Dat maakt het zo heidens moeilijk om hem te lezen, maar
ook zo aantrekkelijk. Het is bijna zoals een cryptogram oplossen. Je ziet de eenvoudige
woorden staan, maar je moet een aanzienlijke en inventieve denkactiviteit
ontplooien om de cryptische, verborgen betekenis te vatten. Wanneer het licht dan
plots schijnt, komt er onweerstaanbaar een glimlach om je lippen spelen en heb
je dat zalige gevoel van intens intellectueel genot.
K.D.
Categorie:Ethica Tags:Spinoza
20-07-2012
Ad Librum
Renati Des Cartes principiorum
philosophiæ pars I, & II, more geometrico demonstratae per Benedictum de
Spinoza Amstelodamensem. Accesserunt ejusdem Cogitata metaphysica, in quibus
difficiliores, quæ tam in parte metaphysices generali, quam speciali occurrunt,
quaestiones breviter explicantur. Amstelodami, apud Johannem Riewerts in vulgo
dicto, de Dirk van Assensteeg, sub signo Martyrologii. 1663
Deel 1 en 2 van de Principes van de filosofie
van René Descartes, op meetkundige wijze verklaard door Benedictus de Spinoza
van Amsterdam. Daaraan toegevoegd: zijn Metafysische overwegingen, waarin de
moeilijkste kwesties bondig uitgelegd worden die voorkomen zowel in de algemene
als in de bijzondere metafysica. Te Amsterdam, bij Jan Riewerts, in de
volksmond in de Dirk van Assensteeg, in t Martelaarsboek. 1663
Dit boek is de enige publicatie van Spinoza die tijdens zijn
leven onder zijn eigen naam werd uitgegeven. Veeleer dan een verklaring van de
principes van de filosofie van Descartes, zoals de titel zegt, is het een
eerste uiteenzetting van de opvattingen van Spinoza zelf.
De voorpagina van
de eerste editie vinden we op de website van de Nederlandse Koninklijke
Bibliotheek. Daar staat ook deze afdruk van de opdracht Ad Librum, een epigram dat het boek meekreeg om het succes te
wensen.
Over de cryptische
ondertekening I.B.M.D. van het
epigramlezen we in K.O. Meinsma, Spinoza
en zijn kring. Historisch-kritische studiën over Hollandsche vrijgeesten (Martinus
Nijhoff, 's-Gravenhage, 1896), herdrukmet inleiding van Dr. S.B.J. Zilverberg (HES publishers, Utrecht 1980) op
blz. 210, voetnoot, het volgende:
De Murr veronderstelde toen hij in 1802
Spinoza's Annotationes
ad Tract. Theol. Polit. uitgaf dat deze J.
B. de Rotterdammer Johannes
Bredenburg zou geweest zijn, in de latere
geschiedenis van het Spinozisme wel bekend. Spoedig werd de onjuistheid dier
bewering aangetoond, daar Bredenburg van beroep wever was, eerst na 1670 latijn
leerde, en zeker niet genoegzaam geoefend was om daarin een woordenspel in
dichtvorm te vervaardigen. Prof. Van Vloten, als altijd vlug met conjecturen,
wees op het feit (Supplementum, p. 302), dat in een lateren brief aan Spinoza
(bij Van Vloten en Land. Ep. LXX , p. 236) een zekere Bresser genoemd wordt, en
had dus spoedig de veronderstelling gereed. J. B. = Jan Bresser, M. Dr. Dr. A.
van der Linde, de nauwkeurige opsteller der Bibliografie, nam deze gissing
terstond aan als een bewezen feit , (Zie de noot bij N° 1 der bibliogr.) en
liet mij daardoor eenige weken naar een boekje zoeken, (Baumgarten's
Nachrichten) waarin geen woord omtrent dien Bresser staat. Toen mijn onderzoek
naar dien man geen resultaat opleverde, welde natuurlijk de gedachte op , dat
Van Vloten zich ook hier vergist had : en zoo is het. In onze Studenten-Albums
is in dien tijd geen Bresser te vinden; in de goed bijgehouden Series Medicorum
Amstelod. (op 't Amst. archief) is geen Dr. Bresser te vinden, in de
Puyboecken, enz. is geen Jan Bresser te vinden. De bedoelde Bresser was dus
geen Med. Dr. en kan even goed Adriaan of Klaas geheeten hebben. Bleef alzoo de
vraag, wie was J. B. die bovenstaand gedichtje vervaardigde, en met wien
Spinoza later een brief wisselde? (Ep. XXXVII).
Daar Meijer de
voorrede schreef voor de Principia, moest de man, die er een gedichtje
bijvoegde, wel een goede kennis of vriend van hem zijn. Meijer bezingt zelf, in
het meergemelde Hs. Johannes Bouwmeester, Med. Dr. als zijn «oudste en trouwste
vriend» zie boven blz. 150. Johannes Bouwmeester was, volgens de Series
Med. Amstel. geneesheer te Amsterdam, (gepromoveerd te Leiden op 27 Mei 1658)
en, volgens Meijer's gedicht, een vriend der wijsbegeerte ; niemand dan hij kan
alzoo de persoon in kwestie zijn, aangezien onder Meijer's vrienden geen ander
voorkomt, die zich I. B.M. D. kon teekenen. Ongelukkig is ook deze dwaling van
Van Vloten algemeen aangenomen.
Ad Librum
Ingenio
seu te natum meliore vocemus,
Seu de
Cartesii fonte renatus eas,
Parve
Liber, quidquid pandas, id solus habere
Dignus, ab
exemplo laus tibi nulla venit.
Sive tuum
spectem genium, seu dogmata, cogor
Laudibus
Authorem tollere ad astra tuum.
Hactenus
exemplo caruit, quod praestitit; at tu
Exemplo
haud careas, obsecro parve Liber;
Spinozae
at quantum debet Cartesius uni,
Spinoza ut
tantum debeat ipse sibi.
I.B.M.D.
Zoals gebruikelijk wordt hier en daar met woorden gespeeld.
Renatus betekent
letterlijk herboren, maar het is natuurlijk ook de Latijnse vorm van de
voornaam van René Descartes.
Exemplum komt
driemaal voor. De eerste keer verwijst het naar de geschriften van Descartes,
het vertrekpunt voor Spinozas uiteenzetting van zijn eigen filosofie, maar de
dichter benadrukt dat alle eer voor het boek niet van Descartes voorbeeld
komt, dat niet veel meer dan een aanleiding is. De tweede keer stelt hij dat er
zelfs helemaal geen voorgaande is, dat zich met dit boek kan meten. De derde
keer beweert hij dat Spinoza in feite helemaal geen voorbeeld behoeft.
Seu, seu, sive en seu verwijzen voor ons althans naar het
roemruchte Deus sive Natura.
Hactenus doet de
lezer ongetwijfeld glimlachen bij de herinnering aan de talrijke combinaties
van quatenus eatenus in Spinozas
geschriften.
Debet: Descartes
mag zich gelukkig prijzen dat Spinoza hem zoveel eer bewijst door de aandacht
die hij aan hem besteedt. Daaraan correspondeert debeat: Spinoza daarentegen is niemand iets verschuldigd, alleen
zichzelf.
Lief boekje,
Of we nu zeggen dat gij uit een
knappere kop ontsproot
dan wel werd herboren uit de bron die
Descartes is
mijn lieve boekje, u behoort alle eer
voor wat gij ontbloot
er is geen lof die van een voorbeeld
of een ander is
Dat ik van uw genie als van uw
leerstellingen genoot
maakt dat uw auteur tot in de hemel
prijzenswaardig is
Tot heden ontbreekt elk voorbeeld
groter dan uw exploot
ik beweer, lief boekje, dat elk
voorbeeld wel overbodig is
Descartes schuld aan Spinoza alleen
is overgroot
terwijl Spinozas dank enkel aan
zichzelve nodig is.