Hubert Bierbooms Rudmer Bijlsma Johan Braeckman Patrick Bruggeman Kees Bruijnes Wiep van Bunge Manja Burgers Arnold Burms
Filip Buyse Paul Claes
Anton Claessens
Maria Cornelis †
Jean-Luc Cottyn
Leni Creuwels Antonio Crivotti Luc Daenekindt Jean-Pierre Daenen Andreas De Block
Robert De Bock
Firmin DeBrabander
Georges De Corte Daniël De Decker Herman De Dijn Paul De Keulenaer Koen De Maeseneir Johan Depoortere
Deepak De Ridder Lut De Rudder
Bert De Smet
Patrick De Vlieger Luc Devoldere
Johan De Vos
Marcel De Vriendt
Peter de Wit Hugo D'hertefelt Karel D’huyvetters
Giuliana Di Biase
Hubert Eerdekens
Bas van Egmond
Willem Elias
Jean Engelen
Guido Eyckmans Kristien Gerber
Herman Groenewegen
Bart Haers
Yvon Hajunga
Bert Hamminga Cis van Heertum
Nico van Hengstum Bob Hoekstra François Houtmeyers
Jonathan Israel Susan James
Aryeh Janssens
Frank Janssens
Frans Jespers Paul Juffermans Jan Kapteijn
Julie Klein
Wim Klever
Jan Knol
Rikus Koops
Alan Charles Kors Leon Kuunders
Theo Laaper
Mogens Laerke
Patrick Lateur
Sonja Lavaert Willem Lemmens Freddy Lioen
Patrick Loobuyck
Benny Madalijns
Gino Maes
Syliane Malinowski-Charles
Frank Mertens Steven Nadler
Ed Nagtegaal
Jan Neelen
Fred Neerhoff
Dirk Opstaele
Gianni Paganini
Rik Pelckmans
Herman Philipse Jacques Quekel
Ton Reerink
Jean-Pierre Rondas Michael Rosenthal Rudi Rotthier Andrea Sangiacomo Sjoerd A. Schippers Eric Schliesser Max Schneider Winfried Schröder Willy Schuermans Herman Schurmans
Herman Seymus Hasana Sharp Anton Stellamans JD Taylor
Herman Terhorst Marin Terpstra Paul Theuns Tim Tielemans
Fernand Tielens Jo Van Cauter Henk Vandaele Will van den Berg
Sven Van Den Berghe Hubert Vandenbossche Jan Baptist Vandenbroeck
meld je aan als sympathisant of geïnteresseerde: spinoza-in-vlaanderen@telenet.be
15-01-2013
internationaal colloqium TTP - ULB
Van 23 tot
25 januari 2013 organiseert de Université
Libre de Bruxelles een internationaal colloquium over Lactualité du Tractatus de Spinoza et la question théologico-politique.
Bij het lezen van Spinoza stuit men vroeg of laat onvermijdelijk
op het probleem van de vertaling van het begrip mens (Lat.). Dat was ook zo bij het vertalen van de Tractatus Politicus. Ik heb er in mijn
Nederlandse vertaling op deze website voor gekozen om mens steeds contextueel te vertalen; dat wil zeggen dat ik een
Nederlands woord heb gezocht dat naar mijn beste inzicht op de meest adequate
manier de inhoud uitdrukt die Spinoza op die plaats probeert weer te geven.
Daarbij heb ik koppig vermeden om de traditionele termen geest en ziel te
gebruiken, omdat ze voor de lezer vandaag enerzijds beladen zijn met allerlei
connotaties uit ons verleden, maar anderzijds vandaag geen concrete betekenis
meer hebben, aangezien wij afstand hebben genomen, zowel emotioneel als
wetenschappelijk, van die oude bijbetekenissen. Geest en ziel zijn lege begrippen
geworden, ze verwijzen niet meer naar een specifieke inhoud.
Het is in het geval van Spinoza evenmin zo dat ze bij hem eenduidig
op een specifieke inhoud zouden slaan. Hij neemt immers eveneens duidelijk
afstand van de betekenis die dergelijke termen toen hadden, zowel in de (antieke)
filosofie als in de theologie, en geeft er een eigen betekenis aan, die
bovendien verschilt naargelang de context.
Eminente vertalers van Spinoza zoals Curley hebben erop
gewezen dat het onmogelijk is om deze dragende termen steeds door hetzelfde
woord te vertalen, precies omdat Spinoza ze ontegensprekelijk in diverse
betekenissen aanwendt. Men zou kunnen stellen dat Spinoza het zich gemakkelijk
gemaakt heeft: hij schrijft gewoon mens
en laat het aan de lezer (en de vertaler) over om uit te maken wat hij ermee
bedoelt. Ik benijd enigszins Engelse vertalers, die het zich even gemakkelijk (kunnen)
maken en als vertaling van mens gewoon
mind nemen, en het denkwerk aan de
lezer overlaten net zoals Spinoza dat doet. Helaas is er in het Nederlands geen
vaste term die de volledige lading dekt van zowel het Latijn als het Engels, of
die algemeen genoeg is om daarvoor door te gaan.
Een van de meest opvallende vertaalproblemen in de Tractatus Politicus is een complex beeld
dat Spinoza herhaaldelijk gebruikt. Vertrekkend van de mens die bestaat uit een
lichaam en een mens (Lat.), stelt hij
dat een gemeenschap van mensen zo moet functioneren alsof ze bestaat uit één
lichaam en één mens. Op andere
plaatsen laat hij het lichamelijke aspect onvermeld, en stelt dat een
gemeenschap zich moet laten leiden als door één mens (Lat.).
De lezer van mijn vertaling zal in elk van de voorkomende
gevallen kunnen nakijken welke oplossing ik aan dit probleem heb gegeven, maar
nergens is dat geest of ziel. Toch bleef ik met een onbevredigd gevoel zitten,
omdat ik er naar mijn aanvoelen niet altijd en niet afdoende in geslaagd was om
het beeld, of de metafoor van Spinoza getrouw weer te geven. Maar ik bleef bij
mijn besluit om zijn woorden niet letterlijk te vertalen, daartoe vooral
geïnspireerd door wat Spinoza zelf in de Ethica zegt over de werking van de mens en de eenheid tussen mens en lichaam (E2p48 vv.).
In het recente boek van Hasana Sharp, Spinoza and the Politics of Renaturalization vond ik een verwijzing
naar Etienne Balibar en zijn opmerkelijke benadering van Spinozas metafysica
(zie de vorige bijdrage). Toen ik een digitaal exemplaar vond van dat buitengewoon
verhelderend artikel, trof ik daar nog een artikel van zijn hand aan, dat
precies handelt over deze metafoor van Spinoza in de Tractatus Politicus en dat kan beschouwd worden als een zo al niet exhaustieve
of definitieve, dan toch wellicht nauwelijks overtrefbare analyse van deze
problematiek. Wij raden lezers die zich daarin willen verdiepen dan ook aan om zich
aan die heldere bron te laven. Het artikel verscheen oorspronkelijk in het
Frans, maar het is ondertussen vertaald in het Engels.
Etienne Balibar,
Spinoza et "lâme" de lÉtat. Potentia
multitudinis, quae una veluti mente ducitur.
« Potentia
multitudinis, quae una veluti mente ducitur », in Ethik, Recht und Politik
bei Spinoza, Vorträge gehalten anlässlich des 6. Internationalen Kongresses
der Spinoza-Gesellschaft vom 5. Bis 7. Oktober 2000 an der Universität Zürich,
herausgegeben und eingeleitet von Marcel Senn (Zürich) und Manfred Walther
(Hannover), Schulthess, Zürich, 2001, pp. 105-137 ; trad. angl. in Stephen H.
Daniel (ed.) : Current Continental Theory and Modern Philosophy,
Northwestern University Press, Evanston, 2005, pp. 70-99.
Etienne Balibar - Spinoza: from individuality to transindividuality
Het lijkt nuttig onze lezers erop te wijzen dat de tekst van
de ongemeen interessante lezing van Etienne Balibar, Spinoza: From Individuality to Transindividuality, gehouden in
Rijnsburg en in 1997 gepubliceerd door de Vereniging Het Spinozahuis in de Mededelingen (nr. 71), online ter beschikking is op
dit adres. Warm aanbevolen!
Categorie:Spinoza links en rechts Tags:Spinoza
06-01-2013
Dierlijke gevoelens: Spinoza en de grenzen van de menselijkheid - Hasana Sharp
Sinds enige tijd prijkt de naam van Hasana Sharp op de lijst
van de sympathisanten van Spinoza in
Vlaanderen. Dr. Hasana Sharp is assistant
professor aan de McGill University in Montréal, Québec, Canada. Klik hier voor haar
persoonlijke pagina. Wij kwamen haar op het spoor via enkele recente
artikels, waaruit we met haar toestemming uitvoerig citeerden in onze
bijdrage over Spinozas humanisme.
In onze verdere contacten was Dr. Sharp graag bereid om twee
artikels over Spinoza vrij te geven voor vertaling en exclusieve publicatie op
onze website. Met haar steun verkregen we ondertussen ook van de redactie van de
betrokken tijdschriften de nodige toestemmingen.
Hieronder vindt u als bijlage de vertaling van een eerste
artikel: Dierlijke gevoelens: Spinoza en de grenzen van de menselijkheid. Een
tweede zeer recent artikel, dat hierbij goed aansluit, volgt later, na
publicatie in de befaamde Journal of the
History of Philosophy (vol. 50, 4, 2012).
Wij vermelden ook graag haar eerste boek: Spinoza and the Politics of Renaturalization,
The University of Chicago Press, Chicago & London, 2011, xii + 242 pp., Bibliography, Index, 28 (hardcover)
Het lijkt mij goed om eens wat dieper op de afzonderlijke raakpunten van beide
filosofieën in te gaan, juist omdat dit kan leiden tot een beter begrijpen en
beleven van de eigen leer.
S. : Er is geen individualiteit, onafhankelijk bestaan; het
betreft zuiver en
alleen een modus van God.
A. : Er is geen individu, er is niets buiten het Zelf / Dat;
Dat zijt gij.
(Dat: het niet dit, niet dit, het Onnoembare, God)
Uit De doornen en de roos citeer ik: ...de ultieme oorzaak of het absoluut
oneindig Zijnde: de ene oergrond van alle verschijnselen die zich in ontelbare
vormen van realiteit eindeloos ontplooit, onder meer in de vorm van het
denken....
De Advaita heeft een zelfde opvatting, maar erkent zelfs
geen enkele vorm van realiteit, ook geen geest, dus denken. De Werkelijkheid
ligt voorbij het ervaren van de zintuigen (de geest wordt in Oosterse
filosofieën beschouwd als zesde zintuig). De Werkelijkheid van dit lege is het
Absolute, het absoluut oneindig Zijnde, het Onnoembare. Dat wat de zintuigen
waarnemen, heeft geen eigenheid, is vergankelijk, is leeg. Dat geldt ook voor
het denken, ook het denken is vergankelijk (waar is het denken van de
niet-bewuste mens, de baby of bij diepe dementie?).
De kwantumfysica is ver doorgedrongen in de vaststelling van
deze leegte en dat de zogenaamde vastheid van de materie alleen veroorzaakt
wordt door de snelheid waarmee deeltjes in energetische beslotenheid rond
dansen, elkaar scheppend en vernietigend; maar steeds verder en steeds opnieuw
vaststellend dat wat vast gedacht was leeg blijkt te zijn.
In de filosofie van de Advaita zijn wij en al wat ons
omringt geen modus van de ene substantie, wij zijn Dat, het Onnoembare, ook wel
geduid met Bewustzijn. Louter dit Zijnde zijn, wil dit zeggen dat wijzelf de causa sui zijn, dus zonder
individualiteit en onafhankelijkheid! (Over de (on)vrijheid van de wil in een
latere bijdrage meer.)
Geboren worden of sterven is daarom onbestaand in de
Advaita. Een modus (je moet er nu eenmaal een naam aan geven), met of zonder
vorm, is op geen enkel moment niet Dat. Het is een onophoudelijk bewegen in
ons relatieve zijn en beleven, en een rust in het absolute. Spinoza gebruikt
hiervoor meen ik de termen sub specie
durationis en sub specie aeternitatis.
Hoe verwoordt Spinoza een en ander? Ik heb daarvan geen grondige kennis en val nogmaals
terug op De doornen en de roos en citeer:
...te aanvaarden... de eigen eindigheid, zelfs als rationeel wezen...
(voorwoord). Ligt in deze verwoording niet exact hetzelfde gedachtegoed, ook
ten aanzien van de geest?
In het artikel Advaita
en kwantumfysicaop mijn website
is een passus uit de Avatamsaka Sutra geciteerd: Geen ding kan vernietigd
worden. Omdat geen ding geschapen is, geen schepper heeft, het niet verklaard
en gelokaliseerd kan worden, omdat de dingen ongeboren en niet ontstaan zijn,
omdat er geen geven en nemen is, geen beweging en geen functie.
Uit De doornen en de roos blz. 16: Er is geen doelgerichtheid in de natuur:
alles is gewoon wat het is. Het is nagenoeg onmogelijk naast deze parallel te
kijken!
Het niet bestaan van een individualiteit en dus aanvaarden
van onze eindigheid nú, op dit moment en niet als wij sterven, het niet zijn wie
wij denken te zijn, een sterven zonder gestorven te zijn, is een cruciaal punt,
waaruit belangrijke consequenties voortvloeien. Graag nodig ik u uit om dit
punt vanuit Spinozas filosofie iets dieper te onderzoeken en te verwoorden dan
ik heb kunnen doen.
Onze lezers weten misschien dat Wim Klever sinds enige tijd
rond Spinoza twittert. Onlangs kregen wij een van zijn tweets toegestuurd, meer bepaald over de slotzin van paragraaf 13
van hoofdstuk 9 van de Tractatus
Politicus. Enigszins geschrokken van de wreedaardigheid die de tweet hierin
leest, sloegen wij er de Latijnse tekst op na en stelden vast dat het inderdaad
om een in meer dan één betekenis erg controversiële passage gaat.
Dit is de tekst:
At urbes jure belli captae, et quae imperio accesserunt,
vel uti imperii sociae habendae et beneficio victae obligandae, vel coloniae,
quae jure civitatis gaudeant, eo mittendae et gens alio ducenda, vel omnino
delendae.
Wij vertaalden dat in onze recente volledige Nederlandse
vertaling van de TP op deze website als volgt:
Steden die in een oorlog veroverd zijn en aan het rijk
toegevoegd, moet men als geallieerden van het rijk beschouwen en door dat
voorrecht voor zich winnen; anders moet men er kolonisten naartoe sturen die al
burgerrechten hebben, en de oorspronkelijke bevolking ergens anders heen
brengen; ofwel maakt men die steden met de grond gelijk.
Wij baseerden ons voor onze vertaling op de nieuwe
tekstkritische uitgave van de volledige werken van Spinoza bij de Presses Universitaires de France, onder
de leiding van Pierre-François Moreau, en meer bepaald volume V, Tractatus Politicus (2005). De Latijnse
tekst is bezorgd door Omero Proietti, de vertaling, introductie, noten, glossaires, index en de bibliografie
zijn van Charles Ramond.
In zijn voorstelling van de tekst (blz. 64-67) bespreekt
Proietti uitvoerig deze passage en in een uitgebreide eindnoot (blz. 305-307) gaat
ook Ramond dieper in op deze inderdaad wel erg cynisch klinkende voorschriften.
Hij wijst er in de eerste plaats op dat in de Opera Posthuma een andere lezing staat voor het laatste woord van
de paragraaf, namelijk delenda est in
plaats van delendae. Die enkele
letters verschil veranderen de betekenis op een bijzonder indringende manier.
Wanneer men immers delenda est aanneemt,
kan dit alleen verwijzen naar het voorafgaande gens, en moet de vertaling zijn: en de oorspronkelijke bevolking
ergens anders heen brengen, of ze volledig uitroeien.
Het is duidelijk deze lezing waarop de tweet van Wim Klever
gesteund was. Wij vinden ze eveneens in de vorige volledige Nederlandse
vertaling van de TP van de hand van W. Meijer (1901): en de oorspronkelijke
bewoners wegvoeren of uitroeien. Meijer voegt er in voetnoot aan toe: Dit was
de gewoonte der oude Hebreeën in Palestina, der Hollanders op Java en der
Engelsen in Egypte. De gedeeltelijke vertaling van de TP door Wim Klever
(1958) bevat hoofdstuk 9 niet. De
Franse vertaling van de Oeuvres doorCharles Appuhn (1929, 1966) luidt
eveneens: et la population qui lhabitait
doit être transportée ailleurs ou exterminée.
Blijkbaar heeft deze passage al van bij het begin voor
moeilijkheden gezorgd. Zo lezen we in de NagelateSchriften: en het volk elders zenden, of de plaatsen gantschelijk uitroejen (onze cursivering).
Wat is hier gebeurd? Gaat het om een correctie van wat
Spinoza wel degelijk geschreven heeft, uit kiesheid, zoals dat heet? Dat zou
dan een vorm van tekstvervalsing zijn die men in het Engels bowdlerising noemt: het verwijderen uit
de tekst van alle passages die de goede zeden in het gedrang zouden kunnen
brengen. In Frankrijk herschreef men onder Louis XIV zo de klassieke auteurs
voor de kroonprins ad usum Delphini,à lusage du Dauphin. Heeft men ook bij de
vertaling in de Nagelate Schriften een dergelijke ingreep gedaan?
Gebhardt gebruikte voor zijn uitgave (1925) zowel de OP als de NS; in dit geval corrigeerde
hij de Latijnse tekst op grond van de Nederlandse en voegde er (kwansuis ) een woord
aan toe: et gens alio ducenda, vel urbs omnino delenda est (onze
benadrukking). Was dat eveneens vanuit een bekommernis over de wreedheid die
uit de originele Latijnse tekst blijkt?
In de Duitse uitgave van de Sämtliche Werke, Band 5.2 (1994,
2010²) volgt Bartuschat de tekstuitgave van Proietti-Ramond en vertaalt dus
eveneens: und ihre Bevölkerung anderswo
zu verplanzen; oder sie sind ganz zu zerstören. Aangezien Bevölkerung zoals gens enkelvoud is, kan sie
enkel staan op de steden, en niet op die bevolking. In de inleiding bij de
tweede uitgave meldt de auteur dat hij nu Proietti-Ramond volgt; zijn voetnoot
bij de tekst (blz. 202) luidt: delendae] delenda est Korrektur Proietti; Gebhardt hatte urbs hinter vel ingefügt. Wij
nemen aan dat Bartuschat in de eerste uitgave van 1994 nog Gebhardt volgt in
tekst en vertaling.
De Franse tekstuitgave van Sylvain Zac (1968) volgt
Gebhardt, maar vertaalt: , ou bien les
villes seront entièrement détruites. Let op het meervoud, terwijl hij toch van
Gebhardt overneemt: urbs omnino delenda
est (enkelvoud).
Wij beschikken niet over het manuscript van de Tractatus Politicus. Wij moeten dus
voortgaan op de OP en de NS, maar die
verschillen zeer duidelijk en met ongemeen belangrijke consequenties voor de
betekenis van de tekst. Proietti maakt een reconstructie van het ms. op basis
van de twee getuigen die we daarvan hebben. Hij toont op overtuigende wijze aan
dat de vertaler van de NS, in het geval van de Tractatus Politicus Glazemaker, rechtstreeks van het ms. zelf
vertaald heeft, of van een getrouwe kopie, en dat hij geen inzage had van de
drukproeven van de OP, laat staan van
de gepubliceerde versie. De vertaling mag dus als een volwaardige rechtstreekse,
zij het vertaalde, getuige beschouwd worden van de oorspronkelijke tekst. Hoe kon
dat unieke ms. dan aanleiding geven tot twee versies die zoal niet tekstueel,
dan toch inhoudelijk een dergelijk aanzienlijk verschil maken?
Proietti gaat ervan uit dat er oorspronkelijk in het ms. delendae stond, of delenda e.. We
moeten steeds bedenken dat het om een (met de hand geschreven) manuscript gaat
dat al enige tijd tevoren geschreven is en wellicht vaak gebruikt en misschien
zelfs gecorrigeerd, of over een kopie, waarin ook correcties en
onduidelijkheden kunnen voorkomen. De zetter en de lector van de OP hebben die e. geïnterpreteerd als
een afkorting van est, zo komen we
tot het resultaat: vel omnino delenda est.
De vertaler ziet eveneens delendae, of
delenda e. en kiest voor een andere
oplossing: hij behoudt delenda en
negeert de e., maar weigert delenda te laten slaan op gens. Om dat duidelijk aan te geven,
voegt hij het woord plaatschen toe, een verwijzing naar de steden, het
onderwerp van de hele zin. Proietti acht het nodig om daarvoor een
veronderstelde, ontbrekende loca aan
te voeren, en niet een impliciet substituut voor het verzwegen urbes. Dat lijkt echter zo onwaarschijnlijk
als het onnodig is. Plaatsen is in
het Nederlands immers een synoniem voor steden en dorpen. Het is meer voor de
hand liggend dat de ervaren vertaler Glazemaker delendae heeft gezien en vertaald, zoals ook ik gedaan heb, waarbij
delendae evident slaat op de urbes waarvan sprake, en dat benadrukt
heeft, om alle misverstanden te vermijden, door invoeging van plaatsen; in
mijn vertaling is dat die steden, een spontane vertaling van delendae die ik maakte zonder me bewust
te zijn van enige andere lezing of een andere vertaling. Het is pas toen ik de tweet van Klever las, dat ik de
verschillende lezingen en vertalingen ben gaan nakijken.
Een van de sterkste argumenten voor de interpretatie waarbij
Spinoza niet aandringt op het uitroeien van de bevolking (gens), maar de vernietiging van de (omwalde) steden, vinden we in
de parallelle passage in TP6.35, een hoofdstuk dat over de monarchie gaat (terwijl
TP9.13 over de aristocratie handelt). We lezen daar:
35. Bellum non nisi
pacis causa inferendum, ut eo finito arma cessent. Urbibus igitur juri belli
captis et hoste subacto pacis conditiones instituendae sunt, ut captae urbes
nullo praesido servari debeant, sed vel ut hosti, pacis foedere accepto,
potestas concedatur easdem pretio retinendi, vel (si ea ratione timor semper a
tergo maneat formidine loci) prorsus delendae sunt et incolae alio locorum
ducendi.
Ik vertaalde dat als volgt:
Oorlogvoeren mag enkel om vredeswil en om een einde te
maken aan een gewapend conflict. Voor de steden die men volgens het
oorlogsrecht heeft ingenomen en voor de overwonnen vijand zal men
vredesvoorwaarden uitwerken. De veroverde steden zal men echter niet blijvend bezetten
met een garnizoen; ofwel zal men aan de vijand na het sluiten van het
vredesverdrag de gelegenheid geven om hun steden vrij te kopen, ofwel, wanneer
ze omwille van hun ligging een constante bedreiging vormen voor de eigen
veiligheid, zal men ze tot op de grond afbreken en de inwoners naar andere
plaatsen wegvoeren. (TP6.35; de vertaling van Klever stopt na par. 8)
Wanneer we die parallelle plaatsen vergelijken, doen we er
goed aan om in gedachten te houden wat Spinoza bij het begin van hoofdstuk 9 zegt:
Sed ut utriusque
differentiam et praestantiam noscamus, singula praecedentis imperii fundamenta
perlustrabimus, et quae ab hoc aliena sunt, rejiciemus, et alia, quibus niti
debeat, eorum loco jaciemus. (TP9.1)
In mijn vertaling:
Maar om goed het verschil te zien tussen beide en waarin
het ene model beter is dan het andere, zullen we nu elk van de grondslagen van
de staat uit het vorige hoofdstuk doorlichten; wat hier niet van toepassing is,
zullen we schrappen en de andere elementen, waarop ook het tweede model moet
gebaseerd zijn, zullen we hun passende plaats geven.
Het gaat hier in TP9.1 uiteraard over de vergelijking tussen
een aristocratische staat waarin één stad het bewind voert (Rome, Genua,
Venetië) en die waarin het niet één stad is maar verscheidene steden, of een
hele provincie (Holland). Dezelfde methode gebruikt Spinoza echter ook wanneer
hij de aristocratie vergelijkt met de monarchie: telkens vertrekt hij van wat
hij gezegd heeft over de monarchie, om dan te wijzen op de tegenstellingen met
de aristocratische staatsvorm.
Wat in hoofdstuk 6 gezegd wordt over de behandeling van de
veroverde steden wijkt slechts op een niet substantieel punt af van wat we in
hoofdstuk 9 vinden, namelijk dat men in 6 uitdrukkelijk geen garnizoenen moet sturen, terwijl dat in 9 wel een van de
opties is. Een verklaring daarvoor geeft Spinoza niet en het lijkt ook niet erg
vruchtbaar om er hier een ter plaatse te verzinnen. De overeenkomsten zijn
immers veel opvallender en betekenisvoller. Wij vinden hier inderdaad expliciet
en met dezelfde woorden dat het de steden
zijn die moeten verwoest worden (urbes delendae
sunt), met de verduidelijking dat de inwoners moeten gespaard worden en
naar een andere plaats overgebracht (et
incolae alio locorum ducendi). Er is geen sprake van het uitroeien van de
bevolking.
Wij merken in de beide passages dezelfde zinsstructuur: vel vel (vel ). In hoofdstuk 9 wordt gens nadrukkelijk (in een bijzin: et gens ) in de tweede vel geplaatst, niet in de derde, waarin
over uitroeien gesproken wordt, een werkwoord (delere) dat we vaak samen aantreffen met urbs, aedificium, en wel ook met hostis. Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat Spinoza ditzelfde
werkwoord ook zou gebruiken met gens.
En daarover gaat uiteindelijk de discussie. Spinoza wordt ingeroepen
om het gebruik en zelfs het mishandelen van dieren te verdedigen (zie daarover
het recente artikel van Hasana Sharp dat hier binnenkort in onze vertaling
wordt aangeboden), en om de minderwaardigheid te bewijzen van vrouwen, kinderen,
waanzinnigen, slaven en dienstboden (TP11). Met de passage in TP9.13 wil men
hem blijkbaar ook nog als een verdediger van de genocide zien.
Vooreerst moeten we daarbij opmerken dat Spinoza in de TP in
de eerste plaats een beschrijving
heeft willen geven van de drie belangrijkste staatsvormen (monarchie,
aristocratie, democratie), en niet van een utopie:
De filosofen beschouwen de mensen echter niet zoals ze
zijn, maar zoals zij zouden willen dat ze zijn. En zo komt het dat zij meestal
in plaats van een ethica een satire schrijven. Ze slagen er niet in om een
politiek te bedenken die men zich te nutte zou kunnen maken, maar enkel een die
men wel voor een waanbeeld moet houden, of die enkel goed is om in Utopia of in
een poëtische Gouden Eeuw in te voeren, waar men er overigens het allerminst
behoefte aan heeft. Vandaar dat men aanneemt dat van alle wetenschappen die men
beoefent, bij de politiek de theorie het meest afwijkt van de praktijk. Niemand
acht men dan ook minder geschikt om over het gemenebest te regeren dan
theoretici en filosofen. (TP1.1).
Het heeft dus geen zin om alles wat in de TP staat te
interpreteren als de ipsissima verba van
Spinoza, als zijn eigen opinie. Integendeel: telkens wanneer hij een
beschrijving geeft van een bestaande toestand of situatie, voegt hij er zijn
eigen opinie aan toe, en die komt steeds neer op een democratische correctie.
Bijgevolg, zelfs wanneer hij zou geschreven hebben dat genocide verantwoord is,
quod non, heeft men nog niet het
recht om dat in zijn schoenen te schuiven, zoals men ook niet kan zeggen dat
hij een verdediger zou zijn van al de laakbare praktijken en de dwaasheden van de
monarchie of de aristocratie, die hij nochtans in detail beschrijft.
Herhaaldelijk zegt hij dat hij de fundamentele principes wil aangeven waarop
een staatsvorm, elke staatsvorm, moet gebouwd zijn om stabiel te zijn en eeuwig;
is er ergens een monarchie, dan houdt men het volgens Spinoza het best bij die
staatsvorm, maar dan onder bepaalde, democratische voorwaarden. Uiteindelijk
zal hij zeggen dat enkel een zeer democratische vorm van aristocratie enige
overlevingskans heeft.
Het lijkt echter evident dat Spinoza helemaal de genocide
niet verdedigt, niet alleen op grond van de parallelle tekst in TP6.35, maar op
grond van zijn hele oeuvre. Nergens stellen wij bij hem het onmenselijk cynisme
vast dat men al dan niet terecht aan Machiavelli verwijt.
Spinoza zelf spreekt overigens steeds zeer lovend over
Machiavelli, zoals in TP5.7:
Misschien heeft hij ook willen aantonen dat een vrije
bevolking zich ervoor moet hoeden om haar heil aan een enkele persoon toe te
vertrouwen. Tenzij die overmoedig genoeg is om te denken dat hij iedereen kan
tevreden stellen, moet hij immers elke dag op zijn hoede zijn voor hinderlagen
en dus vooral bezorgd zijn over zichzelf; hij zal dan niet anders kunnen dan op
zijn beurt de bevolking te belagen, veeleer dan ze te beschermen. Ik meen dan
ook dat we mogen aannemen dat die zeer vooruitziende man er inderdaad zo over
dacht, temeer daar het wel vaststaat dat hij een voorstander was van de
vrijheid en dat hij heel heilzame raadgevingen heeft geformuleerd om haar te
beschermen. (TP5.7)
Wanneer wij bij Machiavelli nakijken wat hij zelf over de
kwestie van de veroverde steden zegt (in de Discorsi
bij de eerste tien boeken van Titus Livius, boek 2, 23), lezen we het volgende
(mijn vertaling): Op dit voorstel volgde de beslissing van de Senaat, die
aansloot bij de woorden van de Consul; men ging van stad tot stad die van enig
belang was en verleende hen voordelen, of verwoestte de stad; de begenadigden
genoten van uitzonderingen en privileges, en kregen burgerrechten en men stelde
hen op alle mogelijke manieren gerust; van de anderen verwoestte men de stad,
men stuurde er kolonisten heen, de inwoners werden naar Rome overgebracht en zo
verstrooid dat ze Rome nooit meer konden schaden, met wapengeweld of met juridische
argumenten.
Verre van een bevestiging van de radicale lezing van
TP9.13 vinden we hier een bevestiging van de andere versie: de steden worden
verwoest, de inwoners verstrooid of (als slaven?) naar Rome gebracht. Wij
kunnen ons moeilijk van de indruk ontdoen dat Spinoza deze passage voor ogen
had toen hij de Tractatus Politicus
schreef. Machiavelli was inderdaad een tegenstander van halve maatregelen, maar
zelfs hij ging niet zover dat hij genocide zou verheerlijken of zelfs maar
verdedigen.
Aandachtige lezers van Spinoza hebben het dan ook erg
moeilijk wanneer men plots vanuit een of andere hoek met de meest ongehoorde
beschuldigingen aan zijn adres op de proppen komt: sadistisch plezier in het
martelen van dieren, miskennen van de rechten van de vrouw, het plebs, van
kinderen, personen met een lichamelijke of mentale belemmering, handwerkers of
huispersoneel, en nu ook nog de zwaarst mogelijke misdaad tegen de mensheid, de
genocide.
Bij Spinoza is de mens als een onderdeel van de natuur even
onaantastbaar als elk ander onderdeel van de natuur, en beschikt elke mens over
al de onvervreemdbare rechten waartoe de mens in staat is. Dat is de diepste
grond van zijn gelijkstelling van macht en recht, die de basis vormt van de
hele Tractatus Politicus, namelijk
dat de rechten eigen zijn aan de mens en identiek met zijn of haar macht.
Overwonnen vijanden blijven nog steeds mensen, en er is niets in Spinozas
oeuvre dat erop wijst dat hij het eens zou zijn met hun systematische
eliminering. Hij verzet zich integendeel tegen elke oorlogsvoering die niet tot
doel heeft om een einde te maken aan het oorlogsgeweld (TP6.35). Genocide en
moord is in strijd met zijn herhaalde boodschap dat niets de mens van meer nut
is dan zijn medemens (E4p18s, p45c). Dat is niet zozeer een pleidooi voor
zelfbehoud, maar een niet-aflatende bevestiging van het feit dat de mens als
individu, als groep en als soort enkel tot zelfontplooiing kan komen,
lichamelijk zowel als mentaal, in contact met de medemens. Daarover gaat het in
de Tractatus Politicus. Dat men om
dat doel te bereiken, namelijk vreedzaam samenleven met elkaar, een ganse
bevolking, een gens (volksstam, een
volksgroep, een populatie, een etnische groep) zou mogen uitroeien, strookt
niet met de fundamentele inzichten die Spinoza ons aanreikt. Daarvoor is ons
heil al te zeer verbonden met dat van de anderen.
Het gaat er niet om Spinoza tegen alle beter weten in vrij
te pleiten van beschuldigingen die men terecht kan maken op grond van de
teksten, zoals Cristofolini in zijn tekstuitgave (1999) stelt; in zijn uitgave
van 2011 zou hij, naar Wim Klever meedeelt, overigens van mening veranderd zijn
en nu de lezing voorgesteld door Proietti volgen. Het is niet omdat iets niet
lijkt te stroken met het geheel van het oeuvre dat het er niet zou staan of
niet zou kunnen staan, of zelfs zou moeten uitgegomd of tersluiks cosmetisch
bijgewerkt worden (Gebhardt). Maar wanneer iets zo incongruent is met de
fundamentele grondslagen van een filosofie als deze beschuldiging van het
goedpraten van genocide door Spinoza, is het aangewezen en zelfs noodzakelijk om
objectief en grondig te onderzoeken wat er uiteindelijk van aan is.
Wij hebben vastgesteld dat een van de eerste twee getuigen
van het manuscript, de vertaling van de Nagelate Schriften, nadrukkelijk spreekt
over de verwoesting van de steden. De andere lezing, die we in de Opera Posthuma vinden, wordt in vrijwel
alle moderne tekstuitgave als een foutieve lezing van het manuscript aangemerkt,
op grond van ernstige en geloofwaardige tekstkritische en tekstanalytische
argumenten. Wij laten de uiteindelijke conclusie over aan de welwillende lezer,
maar de onze is wel duidelijk.
Karel Dhuyvetters
Categorie:Tractatus Politicus Tags:Spinoza
29-12-2012
Herman Schurmans
Wij verwelkomen graag Herman Schurmans als sympathisant. Hij was destijds assistent van Leopold Flam en werkte nadien voor radio en televisie, ondermeer als producer van het populaire televisieprogramma Van Pool tot Evenaar. Herman bezorgde ons ook zijn rijkgevuld curriculum vitae, dat we als pdf-file in bijlage zetten.
Was Spinoza ongewild een adept van de Advaita (filosofie van
non-dualiteit)? Er zijn nogal veel en bijzonder essentiële raakvlakken tussen
beide filosofieën. Dit illustreert zich o.a. in de hierna volgende ideeën.
1. S. : Er is geen individualiteit, onafhankelijk bestaan; het betreft zuiver
en alleen een modus van God.
A. : Er is geen individu, er is niets buiten het Zelf / Dat; Dat zijt gij.
(Dat is het niet dit, niet dit, het Onnoembare, God)
2. S. : Er is geen objectief goed en kwaad; deze begrippen zijn relatief,
dienen een particulier belang.
A. : Er zijn geen paren van tegenstelling (dus ook geen goed versus kwaad).
Het idee, begrip van verantwoordelijkheid berust op de gedachte dat er
een individualiteit, een ik of ego dat handelt (zie de punten 1 en 7.)
3. S. : Via een uiterste rationaliteit wordt een diep-intuïtief weten en
begrijpen bereikt.
A. : Berust op drie grondslagen: 1. de eigen ratio 2. het supra-rationele (het intuïtief
weten) 3. de geschriften.
4. S. : Uit dit diep-intuïtief weten en begrijpen vloeit spontaan de deugd
generositas voort.
A. : Mededogen dat niet tot stand gebracht behoeft te worden en altijd
beschikbaar is.
(pm. Hoge deugd is geen deugd, juist daarom deugd; Tao Te Tjing. Zie
ook punt 7.)
5. S. : Rationele meditatie op onze gevoelens (aandoeningen) levert ons de volmaakte
kennis hiervan op.
A. : Kennis van je zelf leidt tot Zelf-kennis (= Zelf-besef = Zelf-realisatie).
(p.m. Dit kennen is geen mentaal begrijpen maar het ervaren van het
essentiële Wezen van jezelf.)
6. S. : Alles wat ons overkomt, is zo volmaakt als het maar zijn kan en
vertoont geen enkel tekort; er is geen goed noch kwaad.
A. : Niet hechten aan, verlangen naar, noch afkeren van.
Er is geen dualiteit, geen enig paar van tegenstelling (wat goed is draagt
kwaad in zich, wat kwaad is draagt goed in zich).
7. S. : Er is geen vrije wil.
A. : Vrije wil is een begrip dat samengaat met het idee van het bestaan van een
onafhankelijke individualiteit; dat er een ik, ego is dat handelt. Een diep
besef van wie je werkelijk bent levert een altijd juist handelen op in de zin
van het woe-wei begrip uit het Taoïsme.
(pm. Heeft zelfs God wel een vrije wil, hoe zou hij/het zichzelf kunnen
kennen zonder enige vorm van manifestatie?)
8. S. : Ook Spinoza's filosofie kan tot een gelukzaligheid leiden.
(Onzekerheid hieromtrent klinkt door bij het voorwoord van De Dijns
de doornen en de roos. Ik ben er echter van overtuigd dat een diep
doorleefd besef en ervaren van deze filosofie beslist leidt tot een
blijmoedige bevrijdheid, evenals bij de Advaita. Hiertoe is in beide
leren het totaal opgeven van een eigenheid noodzakelijk en beseffen
dat juist de idee van een eigenheid de gebondenheid veroorzaakt.)
A. : Als je weet wie je bent houdt je langzaam op te zijn wie je niet bent! (W)
Gebondenheid en bevrijding zijn begrippen, een paar van tegenstelling.
Hij die zichzelf vrij weet, is inderdaad vrij en hij die zich gebonden acht, is
inderdaad gebonden. Zoals een mens denkt, zo wordt hij... ( uit de
Ashtavakra Samhita en Brihadaranyaka Upanishad).
Voor een kennismaking met enige vertaalde en toegelichte Advaita-teksten, die
vrij ter beschikking staan en waarin diverse verwijzingen naar Spinoza's
gedachtegoed zijn opgenomen, kunt u mijn website www.advaita-avadhuta.eu
(indirecte toegang via host) bezoeken.
Will van den Berg
Wij verwelkomen
hierbij Will als sympathisant van Spinoza in Vlaanderen.
Categorie:Spinoza links en rechts Tags:Spinoza
22-12-2012
Ad Librum andermaal
In
een vorige bijdrage brachten we hier onze Nederlandse vertaling van het Latijnse
versje Ad Librum dat in de originele Latijnse
uitgave van 1663 prijkt tussen de Praefatio
van Lodewijk Meyer en de indexen die voorafgaan aan de tekst van Spinoza's Renati Des Cartes Principiorum Philosophiae Pars I, & II, More Geometrico demonstratae. In de uitgave van de Korte Geschriften door F. Akkerman c.s.
bij Wereldbibliotheek (1982) is het gedichtje ook vertaald en voorzien van een
voetnoot, met daarin deze vermelding: In
de Nederlandse vertaling van Balling gaat het Latijnse gedicht vergezeld van
een vertaling ervan (van de hand van Balling?) in 12 versregels en een zeer
vrije parafrase in 24 versregels ondertekend: H. v. Bronchorst, M.D. Beide
Nederlandse gedichten zijn afgedrukt door Gebhardt, dl. I, p. 614-615.
Wij hadden graag die beide gedichten toegevoegd aan onze
vorige bijdrage, maar we slaagden er niet in om de gedichten in een digitale
versie op het web terug te vinden in de vertaling door Balling uit 1664. Wij
hebben helaas ook Gebhardt niet in huis, tenzij in een digitale versie, maar
die is gebaseerd op, niet een facsimile van het origineel, en daarin troffen
we de gedichten niet aan. Google books bood ons enkel tergende fragmenten van de
vertaling van het versje van Bouwmeester.
Gelukkig kregen we hulp aangeboden door Frank Mertens. In
zijn recent verschenen boekje Van den
Enden en Spinoza, bij onze lezers wel bekend, vermeldde hij in voetnoot 175
Hendrik van Bronckhorst als de auteur van het lofdicht op Spinoza, vooraan in
de Nederlandse vertaling van PPC/CM. Toen wij hem daarover polsten, was hij zo
vriendelijk om ons meteen een transcriptie te bezorgen van de gedichten zoals
hij ze bij Gebhardt aangetroffen had.
Wij zijn dus tevreden dat wij dank zij Frank hier
de beide Nederlandse gedichten kunnen aanbieden.
Aan het Boek
Zy men u noeme een vrucht uit beter brein gheteeldt,
Oft dat ghy uit Des Cartes zijt herbooren
Klein Boexke, deze Gheest, die door uw blaadren speelt,
Is eyghen, en by niemant ooit te vooren
Zo rijk ghevonden, t welk my dwingt uws Maakers Naam,
En lof tot an de sterren te verheffen:
En zo zijn gheest alleen alle andre Schrijvers saam
In schranderheidt, en konst kan overtreffen,
En ghy met recht de naam van zonder weergâe draaght,
Wensch ik, dat hy t by u niet laat berusten;
Maar dat hem, t geen hy an Des Cartes heeft ghewaaghdt,
Eens eindlijk aan zich zelven ook gheluste.
J.B.M.D.
Aan den Leezer
De God-verzaker swight: uyt heeft den Stoïcus:
Nu t hoogh-verlichte Breyn van een CarteSius
Het zijn van God betoogt, op wisz en ware gronden:
Dat deze Godheyt ook niet afhangt, of, gebonden
Aan t dwingend Nood-lot is, of wankkelend
geval;
Maar, zonder oorzaak zelfs, een oorzaak van t
heel-al,
En al-beweger van het wonderlijk gewemel
Des uytgebreyden Stôfs, aan d ongemeten Hemel,
Op Aarde, en in de Lucht. Wie acht nu voor geluk,
Dier dingen oorspronk te doorgronden Stuk, voor Stuk?
Die volg Renatus geest, herlevende in
Spinoze;
Die leeze uyt deze blaân Natuirs-weets êêlste
rózen:
En proeve, t geen zijn vlijdt heeft uyt dat
werk gevist,
Wiskunstig toebereydt, en smaaklijk opgedist,
Van God, Van Goed, van Ziel, van Stôf, en Stôfs-bewegen.
Doch t zouw volmaakter zijn, bedauwd het eens de
Zegen
Van rijper oordeel, en t vernuft van BENEDICT,
Die in t bespieglen van de waarheyt zich verquikt;
En poogt de grondt van Aardsz, en boven-aardze
zâken
Te peylen door t verstandt, en klaar bekent te maken.
Men voed dees yver met aanmoedigende Lof;
Op dat hy zelfs hier na, ontleden mach die
Stôf,
Wat Ziel, wat Lichaam zy: en yeder laten lêzen
t Eerwaardige geheym van t een en eeuwigh
wezen.
Na Frank Mertens mogen we ook Cis van Heertum als sympathisant verwelkomen. In 2008 verscheen onder
haar redactie het prachtig uitgegeven boek Spinoza als gids voor een vrije
wereld. Libertas philosophandi, Cis van Heertum red., Amsterdam, 2008, 336
blz., geïllustreerd. Het bevat dertien vrij korte maar van uitvoerige voetnoten
voorziene en dus degelijke artikels over Spinoza, zijn tijd en zijn filosofie,
met daarnaast de catalogus van de tentoonstelling die gewijd was aan dit
onderwerp: honderd uitzonderlijke, zeldzame documenten en publicaties. Als je
daarbij nog de knappe illustraties neemt en de prachtige typografie en het
fijne boekbindwerk, dan heb je een van de mooiste commercieel uitgegeven boeken
die ik in vele jaren heb mogen in handen nemen. Als povere paperback kost het
boek 20.
Van deze beide auteurs vermelden we ook twee artikels die
verschenen in het gespecialiseerde tijdschrift Lias, Journal of Early Modern Intellectual Culture and
its Sources. Ze gaan over Adriaan en Johannes Koerbach, tijd- en geestgenoten van
Spinoza.
Onderstaande links verwijzen naar de Engelstalige abstracts van
deze gespecialiseerde artikels. Lezers die zich nog verder in deze materie
willen verdiepen, sturen ons een mail.
Res nullo alio modo, neque alio ordine a Deo produci
potuerunt, quam productae sunt. (E1p33)
Een korte, krachtige zin, die we lezen dicht bij het einde
van het eerste hoofdstuk van de Ethica, dat geheel gewijd is aan God. Laten we
een voorlopige vertaling maken en zien waar ons dat voert.
De dingen konden niet op een andere manier, noch volgens
een andere ordening door God voortgebracht worden dan ze voortgebracht zijn.
Vooreerst is het belangrijk op te merken dat Spinoza hier
niet spreekt over de God van het christendom, het joodse geloof of de islam.
Voor hem is God niet de transcendente Schepper van al wat is, maar al wat is,
of de Natuur, of het universum enzovoort. In plaats van a Deo, door God, lezen we dus beter door de Natuur. Maar dat is
een pleonasme, twee keer hetzelfde zeggen, want de Natuur is niets anders dan (het
tot stand komen van) de dingen, res.
We kunnen dus a Deo gewoon weglaten.
Dat biedt het voordeel dat we ons niet laten afleiden of zelfs misleiden door onze
christelijke achtergrond en een hele filosofische traditie die een verschil
maakt tussen God en zijn schepping. Bij Spinoza is dat verschil er niet: Deus, sive Natura; de twee zijn uitwisselbaar,
identiek, maar dan in die zin dat de hele nadruk komt te liggen op de Natuur.
God wordt nog enkel bij manier van spreken vermeld. Dat is geen esoterisch
taalgebruik van Spinoza, dat wil zeggen dat hij wel God zegt maar in feite iets
anders bedoelt. Nee, hij was ervan overtuigd dat hij het Godsbegrip had
uitgezuiverd en uitgeklaard en dat hij het zo had gered. Hij spreekt in de
Ethica voortdurend over God, zijn God, van de eerste bladzijde tot de laatste. Met
de aanvulling sive/seu Natura, komt Deus slechts vier keer voor bij Spinoza,
in twee paren (E4praef, E4p4d). Hij vond het dus niet eens nodig om die
fundamentele gelijkstelling meer dan louter terloops te vermelden, in een
concrete context; ze blijkt immers overduidelijk uit alles wat hij over God en
de Natuur te zeggen heeft.
Een tweede dragend woord is res, vrouwelijk meervoud in het Latijn. De dingen, dus. Welke
dingen? Alle dingen, al wat er is. Meer algemeen en meer absoluut kan Spinoza
het niet stellen: res. Toch moeten we
een bijzonder belangrijke nuancering aanbrengen. Het gaat om dingen die echt
bestaan: ze zijn productae,
voortgebracht, ze zijn er. Meteen zijn alle dingen uitgesloten die niet
bestaan, zoals dingen die onmogelijk kunnen bestaan, zoals een driehoek waarvan
de drie hoeken geen twee rechte hoeken vormen, of een cirkel waarvan alle
punten niet even ver van het middelpunt liggen. Of dingen die zouden kunnen
bestaan, maar in de praktijk niet bestaan: een cirkel met een straal van 1000
kilometer, bijvoorbeeld. Of dingen die alleen in onze verbeelding bestaan: een
eenhoorn, een engel, een cycloop. Of dingen die in strijd zijn met de
natuurwetten: dat een mens plots zomaar zou kunnen zweven, of iets zou kunnen
verplaatsen zonder enige inspanning. Voor onze verdere redenering is het
belangrijk dat we dit goed voor ogen houden: Spinoza spreekt hier enkel over (al)
wat werkelijk bestaat.
Spinoza vermeldt modo (manier)
en ordine (ordening). De dingen zijn
gemaakt of tot stand gekomen op een bepaalde manier en volgens een bepaalde
ordening. Het zijn twee zeer algemene woorden, die gekozen zijn omdat ze samen zo
allesomvattend zijn. Heel specifiek zal Spinoza dit niet uitwerken: hij
schrijft geen fysica, zegt hij. Wat hij bedoelt, is dat de dingen op een
bepaalde manier tot stand gekomen zijn en volgens een bepaalde ordening,
namelijk de natuurwetten, en dat een andere manier en een andere ordening niet
konden: nullo alio, geen enkele
andere. Alleen zoals ze in feite ontstaan of gemaakt zijn, zo kon het, anders
niet.
Dat is een uiterst krachtige uitspraak. Je vraagt je meteen
af: en waarom niet? Of: wat heeft dat voor consequenties?
Waarom niet? Hier zitten we bij een kerngedachte van
Spinoza. De Natuur is geen gokspel. Er zijn onveranderlijke natuurwetten, die
altijd en overal gelden. Als er iets gebeurt, dan heeft dat een oorzaak. En die
oorzaak heeft weer een oorzaak, en zo verder. Als we heel slim waren (en dat
zijn we niet, waarschuwt Spinoza ons), dan zouden we de hele voorgeschiedenis
van een ding of een gebeurtenis kunnen achterhalen, steeds verder terug, zonder
ooit op iets onverklaarbaars te stoten. De Natuur is integraal verklaarbaar; er
zijn geen mirakels. Met onze beperkte kennis als mensen zullen we daarin
natuurlijk niet slagen, niet als individu en misschien ook wel niet als
mensheid, daarvoor krijgen we wellicht te tijd niet. Niemand heeft altijd alles
door, verre van. We gaan voort op indrukken of op onze verbeelding en komen zo
tot verkeerde conclusies of voorlopige inzichten, die we later moeten
bijstellen. Maar de werkelijkheid, res,
die is in principe volkomen logisch verklaarbaar.
Spinoza zegt dat de reeks van oorzaken oneindig is. Dat doet
de wenkbrauwen fronsen. Hoezo, oneindig? Als we meer dan dertien miljard jaar
teruggaan, tot bij de Big Bang, dan zitten we toch aan het begin van alles? Het
is een vraag die Spinoza zich hier niet gesteld heeft. Hij bedoelde alleen maar
dat alles in principe een oorzaak heeft, dat er nooit iets kan zijn dat geen
oorzaak heeft, dat niet kan verklaard worden door de vaste natuurwetten. De
Natuur is geen gokspel, er kan niet plots iets gebeuren of iets opduiken dat totaal
onverklaarbaar is. Er zijn hoogstens dingen die wij nog niet kunnen verklaren,
die we misschien nooit zullen kunnen verklaren, maar dat betekent helemaal niet
dat ze onverklaarbaar zijn, natuurlijk. Voor Spinoza is de Natuur oneindig in
beide richtingen, of zelfs in alle richtingen, de Natuur is tijdloos, dus kan
je oneindig ver teruggaan.
Kon het dan niet anders? Nee, dat is duidelijk, zegt
Spinoza. Alles gebeurt volgens onveranderlijke natuurwetten. Als die wetten
anders waren geweest, dan hadden we een andere Natuur gehad; maar we hebben nu
deze, en er kunnen er geen twee tezelfdertijd zijn, dat zou wat moois zijn het
zou ook volkomen in tegenspraak zijn met de fundamentele verklaarbaarheid van
de Natuur. In de moderne kosmologie zegt men wel dat er misschien wel een oneindig
aantal universa zijn, waarvan ons exemplaar er slechts één is. Dat is misschien
wel zo, maar we kunnen er niet veel mee aanvangen, aangezien we met die andere
universa geen contact kunnen hebben; we hebben die ook niet nodig om ons
exemplaar te verklaren. Zolang we niet echt weet hebben van die andere
universa, bestaan ze niet echt, maar enkel in onze (al dan niet logische) veronderstellingen,
in onze verbeelding. Nee: onze natuurwetten zijn onveranderlijk en ze kloppen
ook, ze zijn samenhangend. Je kan niet zomaar ergens iets veranderen aan die
wetten, alles moet erin passen, er zijn geen uitzonderingen mogelijk. Anders
waren er twee verschillende Naturen, maar dat kan evident niet, want de
Natuur is al wat er is en dat kan je geen twee keer hebben, dat is absurd,
natuurlijk.
Men heeft deze stelling vaak aangegrepen om aan te tonen dat
Spinoza een determinisme huldigt. Als alles alleen maar kon gebeuren zoals het
gebeurd is, dan lag en ligt alles bij voorbaat vast. De reeks van oorzaken en
gevolgen die ertoe geleid heeft dat alles is zoals het is, was de enig
mogelijke reeks. Er is geen enkele manier waarop die kon beïnvloed worden door
wie of wat dan ook. De natuurwetten bepalen het verloop van de Natuur, van het
meest algemene tot het meest gedetailleerde. We komen daarop nog terug.
De Natuur is dus volmaakt, zegt Spinoza. Ook dat moeten we
nu niet verkeerd gaan begrijpen. We zien om ons heen dat de Natuur helemaal
niet volmaakt is, integendeel: er is meer dan genoeg onheil in de wereld, zodat
we zelfs zeggen dat het volmaakte niet van deze wereld is. Spinoza is allerminst
blind voor het onvolmaakte en voor dat onheil, dat hij ook aan den lijve
ondervonden heeft. Maar dat is onheil voor ons, wij ervaren het als onheil, terwijl
het helemaal niet als onheil bedoeld is. De Natuur bedoelt helemaal niets,
niets goeds en niets slechts. De natuurwetten zijn gewoon wat ze zijn,
neutraal, onwrikbaar, onverbiddelijk eender voor iedereen, overal en altijd.
Is Spinoza dan toch een determinist? Laat ons voorzichtig
zijn met dergelijke uitspraken. Als we spreken over de meest fundamentele
dingen, past het om schroomvallig te werk te gaan.
We hebben bij het begin van onze redenering gezegd dat de
natuurwetten enkel gelden voor wat er werkelijk is. Darwin zou dat enthousiast bijgetreden
zijn; hij ging precies op zoek naar die achterliggende oorzaken, die ons tot
dan toe ontgaan waren, naar de natuurwetten die te gronde liggen aan de biologische
evolutie, die tot dan toe onverklaarbaar was en dus ontkend werd. Maar naast al
wat er is, zijn er ook dingen die wel mogelijk zijn, maar die toch niet
gebeuren en vooral: die niet gebeurd zijn. En dat ze niet gebeurd zijn, dat
heeft ook een oorzaak, die even bepalend is als de oorzaken van wat er wel
gebeurd is. En dus moeten we wel zeggen dat hoewel het niet anders gelopen is
met de Natuur dan het in feite gelopen is, het toch in principe ook anders had
gekund.
Let wel: het gaat enkel om wat mogelijk is binnen de
geldende natuurwetten, want daaraan valt niet te ontsnappen. Het eenvoudigste
voorbeeld is elk van ons. Wij zijn het resultaat van een (oneindige)
voorgeschiedenis, met menselijke en voormenselijke en dierlijke en
voordierlijke voorouders, helemaal tot aan de Big Bang. Maar wij bestaan niet
noodzakelijk, er is niets in ons dat aanspraak kan maken op enige
noodzakelijkheid, alleen de Natuur is noodzakelijk in zijn totaliteit; wij zijn
echter gewoon het resultaat van materiële oorzaken. En met die materiële oorzaken
is er van alles mogelijk binnen de natuurwetten. Die zijn namelijk zo complex
en divers, dat het voor de meeste zaken zelfs onmogelijk is om ons aan enige
voorspelling te wagen. Het kan vriezen, het kan dooien.
Er zijn zoveel factoren waarmee men rekening moet houden, en
zoveel gradaties in de invloed die elke van die factoren heeft, dat men niet
eens kan zeggen of bepaalde oorzaken ook een bepaald gevolg zullen hebben. Als
wij een kind maken, dan kan het een jongen of een meisje zijn, of zelfs een
tussenvorm; het kan voldragen zijn of voortijdig aan zijn einde komen; het kan bij
de geboorte levensvatbaar zijn of niet, gehandicapt of niet enzovoort. Voor elk
van die mogelijkheden is er een volmaakt verklaarbare reden, helemaal binnen
het kader van de natuurwetten, maar er zijn zoveel factoren die daarin
meespelen, dat elke ouder bang afwacht. Er zijn dus ook mensen die niet geboren
worden, en die onder iets andere omstandigheden wel hadden kunnen geboren
worden. Het kon dus wel degelijk anders. We hadden er ook niet kunnen zijn.
Denk aan de gebeurtenissen die ertoe geleid hebben dat op
zeker moment alle grote zoogdieren op aarde uitgestorven zijn, wellicht ten
gevolge van de inslag van een enorme asteroïde. Dat die toen hier insloeg is
volledig verklaarbaar volgens de natuurwetten, anders ware het niet gebeurd.
Maar stond het vanaf het begin der dingen (wat dat ook moge betekenen) vast dat
het zou gebeuren? Natuurlijk niet: er zijn miljoenen factoren die dat hadden
kunnen verhinderen, en eentje zou al genoeg geweest zijn. Op elk moment kunnen
er allerlei dingen gebeuren, of niet gebeuren, allerlei factoren werken samen
en het resultaat is even onvermijdelijk als onvoorspelbaar. Dat heeft niets met
het toeval of het fatum te maken, maar met wat men probabiliteit of
waarschijnlijkheid noemt.
Nu de mens er is, kunnen we zeggen dat er een zeer grote
waarschijnlijkheid was dat er ooit een mens zou zijn. Maar is het ook mogelijk
dat er geen mensen zouden geweest zijn, of dat die er grondig anders zouden uitgezien
hebben. Reken maar! Er is binnen de natuurwetten niets dat van bij de aanvang
van het leven liet veronderstellen dat er ooit mensen zoals wij zouden zijn.
Of giraffen. Of vogelbekdieren. Steeds binnen de natuurwetten was het perfect
mogelijk dat wij acht vingers hadden, of een staart enzovoort. Het is niet
gebeurd, maar het heeft niet veel gescheeld.
De belangrijkste reden voor dit alles is dat de natuurwetten
niet abstract zijn. Ik heb het niet over woorden, zegt Spinoza, ik probeer de
dingen zelf te verklaren. Het zijn de wetten waaraan de dingen, de materie zelf
onderhevig is. De tektonische platen schuiven overeen met een kracht die niet
in mensentermen uit te drukken is. De materie evolueert volgens de
natuurwetten, oorzaak en gevolg, maar elk gevolg is weer een oorzaak. De natuur
werkt op zichzelf in. Dat is het meest spectaculair bij levende wezens. Die
ontwikkelen een activiteit die het aanschijn van de aarde en van het leven op
aarde grondig veranderd heeft. En hoe hoger de levensvorm, hoe groter de
invloed. Een beverpaar kan een beek afdammen, wij doen het op veel grotere schaal.
We ontsnappen niet aan de natuurwetten, maar wij zetten ze wel naar onze hand.
Spinoza zegt nergens iets dat op determinisme lijkt. Hij
zegt alleen dat de natuurwetten onwrikbaar zijn, of eeuwig en dat ze ook
logisch zijn, dat de dingen niet zomaar gebeuren. Maar binnen het strakke kader
van de natuurwetten is er enorm veel mogelijk, en slechts een zeer klein
gedeelte van wat mogelijk is, gebeurt ook echt.
Wie dus uit deze stelling van Spinoza afleidt dat alleen wat
kan gebeuren, ook gebeurt, vergist zich schromelijk. Spinoza zegt enkel dat als
er iets gebeurt, het alleen maar zo kon gebeuren. Als de oorzaken anders waren
geweest, dan was er iets anders gebeurd, misschien onmerkbaar anders, maar toch
anders. Hij zegt nergens dat iets anders niet had kunnen gebeuren, tenzij dat
strijdig is met de natuurwetten. Hij zegt ook niet dat het moest gebeuren,
alleen dat als het gebeurt, het wel zo moest gebeuren, en niet anders.
Dat heeft enorme gevolgen. Wie aanneemt dat alles
noodzakelijk gebeurt en dat iets anders niet mogelijk is en het nooit was,
negeert niet alleen de natuurwetten, die wel degelijk andere mogelijkheden
inhouden, maar ontzegt uiteindelijk de mens alle vrijheid. De mens heeft dan
geen enkele invloed meer op de gebeurtenissen, die helemaal onderhevig zijn aan
een Hoger Wezen, dat alles bepaalt: de God van het christendom, het jodendom of
de islam, het polytheïsme van het hindoeïsme enzovoort. De Natuur van Spinoza
past niet in dit rijtje, omdat er hier geen hoger wezen is, er is alleen de
Natuur. En binnen die Natuur gelden alleen de natuurwetten en binnen die
natuurwetten is er oneindig veel mogelijk op oneindig veel mogelijke manieren,
zegt Spinoza, waarmee hij overduidelijk aantoont dat deze stelling 33 uit het
eerste hoofdstuk van de Ethica niet kan gelden als een bewijs voor welk
determinisme dan ook, maar enkel moet begrepen worden als een benadrukken van
de fundamentele rationaliteit van het universum.
Spinoza probeert de mens te bevrijden van de angsten van een
primitief bestaan, van een slafelijke onderwerping aan de machtswellust van
anderen, van de terreur van godsdienstig fanatisme. Indien hij daarvoor enkel
een materialistisch determinisme in de plaats had gezet, dan is het zeer
twijfelachtig dat hij vooral op hoogstaande persoonlijkheden een zo diepe en
blijvende invloed zou uitgeoefend hebben en dat nog steeds doet; het zou nog veel
minder waarschijnlijk geweest zijn dat de bestaande godsdiensten zich zo fel
tegen zijn opvattingen zouden verzet hebben. Spinoza biedt ons wel degelijk een
echt alternatief, dat gebaseerd is op onze authentieke vrijheid, maar dat ons
ook voor onze onontkoombare verantwoordelijkheid plaatst.
Categorie:Ethica Tags:Spinoza
18-12-2012
Franciscus Van den Enden (Frank Mertens)
Wij ontvingen zopas de aanmelding als sympathisant van Frank Mertens. Onze lezers zullen hem
ongetwijfeld kennen van zijn werk over Franciscus Van den Enden, bij wie
Spinoza zijn Latijn heeft geleerd.
Wij verwijzen graag naar de even fraaie als
degelijke website die Frank daaraan gewijd heeft. We plaatsen een
permanente link bij onze favorieten.
Ten slotte vermelden we nog dat de tekst van de lezing die
Frank Mertens gaf voor de Vereniging Het Spinozahuis in 2002, door de
Vereniging onlangs gepubliceerd werd onder de titel Van den Enden en Spinoza. Op de website van de Vereniging is het
nog niet te vinden, maar wel bij Antiquariaat Spinoza in Amsterdam: http://www.spinozabooks.com/list105.html
64. MERTENS, FRANK. - Van den Enden en Spinoza.
Voorschoten, Uitg. Spinozahuis, 2012. Orig. wraps. 78 pp. New. 7.50
Categorie:Spinoza-nieuws Tags:Spinoza
11-12-2012
Antiquariaat Spinoza Amsterdam
Goede wijn behoeft geen krans, zegt men. Het is dus niet
zonder schroom dat wij hier melding maken van Antiquariaat Spinoza in Amsterdam. Ernstige Spinoza-liefhebbers uit
de hele wereld kennen dat adres ongetwijfeld en velen hebben er al hun
bestellingen geplaatst. Men kan er steeds rekenen op een vriendelijk onthaal en
expert advies. De prijzen zijn redelijk en het aanbod is er breed en ruim, met
eerlijke en duidelijke omschrijvingen van de aangeboden boeken en van de staat
waarin ze verkeren. Heel bekend zijn de cataloguslijsten per onderwerp, in ons
geval de Spinozana. Onze eigen ervaringen met de verzending naar Vlaanderen
waren steeds meer dan bevredigend: elk boek is afzonderlijk ingepakt met de
grootste zorg en kundig beveiligd tegen de gevaren van het moderne transport.
Wij kondigen hier dan ook met veel genoegen aan dat vandaag een
nieuwe lijst met Spinozana op de
website verschenen is, met meer dan 400 titels. Een gedeelte is afkomstig uit
de bibliotheek van Albert
Kloezen, die zijn Spinoza-collectie aan het Antiquariaat heeft verkocht.
Daarnaast is er een keurige en interessante lijst van Nederlandstalige boeken rond Spinoza, ook goed voor bijna honderd
titels, nieuw, tweedehands en antiquarisch.
Omwille van onze eigen uitstekende ervaringen met Antiquariaat
Spinoza Amsterdam, hebben wij enige tijd geleden zaakvoerder Manja Burgers
benaderd met de vraag om toe te treden tot de sympathisanten van Spinoza in Vlaanderen. Zij bleek daartoe
gaarne bereid en wij voegen haar naam dan ook met de nodige trots toe aan de
lijst. Welkom Manja! Wij vermelden Antiquariaat Spinoza Amsterdam meteen ook
bij onze favorieten, zodat onze lezers zonder omwegen kunnen doorklikken naar
de website aldaar (als een klik niet lukt, doe dan ctrl+klik).
Wij kunnen voor onze
sympathisanten nog een bijzonder interessante ontwikkeling vermelden. De
prijzen op de website van Antiquariaat Spinoza zijn exclusief 6% btw, maar speciaal voor onze sympathisanten is
de prijs inclusief 6% btw, dat wil
zeggen een directe korting van maar liefst 6%. Men hoeft alleen te vermelden
bij de bestelling dat men voorkomt op de lijst wij steunen Spinoza in
Vlaanderen. Wij danken Manja heel bijzonder voor deze aanzienlijke korting!
De prijzen zijn exclusief verzendkosten. Een pakket naar
België kost 6
euro, ongeacht het gewicht (met DPD), wat uiterst redelijk is.
Allen daarheen dus. Wie eerst komt, eerst maalt. Er zijn
buitenkansjes bij voor ieders beurs, met indrukwekkende prijzen voor de topstukken,
maar er zijn eveneens interessante weggevertjes.
Voor alle informatie:
Manja Burgers
Antiquariaat Spinoza
Den Texstraat 26
1017ZB Amsterdam
The Netherlands
Tel. +31206209129
Fax. +31206257540 www.spinozabooks.com
ILAB/LILA member
Categorie:Spinoza-nieuws
Susan James over Spinoza's TTP aan de UGent
ter herinnering: donderdag 13 en vrijdag 14 december 2012 is
er aan de Universiteit Gent de workshop met Susan James, klik hier voor alle details.
Categorie:Spinoza-nieuws Tags:Spinoza
Kapelle
Vandaag plaatsen we
hier graag een bericht dat ons bereikte via Kees Bruijnes, van wie we onlangs
nog de prachtige reeks van Spinoza-gerelateerde schilderijen konden bewonderen,
met boeiend anekdotisch commentaar. Dat Kees ons het bericht stuurde is al een
voldoende reden om het op te nemen, ook al gaat het om activiteiten in
Nederland en niet in Vlaanderen. Een bijkomende reden is dat em. professor Herman
De Dijn een van de sprekers is. En tenslotte is Kapelle niet eens zo ver van de
grens met Vlaanderen, dus misschien laat een of andere grensbewoner zich
inspireren voor een bezoekje. Overigens zijn heel wat van onze lezers
Nederlanders, zeggen de statistieken van Seniorennet.
Als wij zien wat er in
Nederland allemaal georganiseerd wordt, niet alleen rond Spinoza (denk aan de
voordrachten van Rikus Koops in Deventer en de activiteiten van de Amsterdamse
en andere Spinozakringen), maar ook over de vroegmoderne en de latere filosofie,
dan kan men zich de vraag stellen waarom dat in Vlaanderen niet kan. Maar dat
volkomen terzijde; hier is het bericht:
Woensdag 16
januari 2013. Filosofie met prof. Dr. Herman De Dijn.
Leven en werk
van David Hume
Herman De Dijn,
professor in de wijsbegeerte in Leuven spreekt deze keer over zijn tweede
favoriete filosoof. Na Spinoza, vorig jaar, gaat het dus vanavond over David
Hume (1711-1776). David Hume werd geboren in Edinburgh, Schotland en wordt
gerekend tot de Britse verlichtingsfilosofen. Al vroeg schreef hij zijn eerste
boek: A Treatise of Human Nature handelend over de menselijke kennis, de
moraal, het recht en de al of niet aanwezige vrije wil. Hume was een enorme
scepticus die alle filosofische en wetenschappelijke theorieën wantrouwde en
vond dat slechts de menselijke ervaring en de feiten maatgevend moeten zijn.
Menselijke ideeën moet men wantrouwen alleen al omdat die kunstmatig in het
brein worden opgebouwd uit de vele losse indrukken die onze zintuigen opdoen.
De speciale
waarde van Hume was dat hij vele filosofen met hun vaak wijdlopige fantasieën
en theorieën, weer terug op aarde bracht.
Woensdag 27
februari 2013. Filosofie met prof. dr. Piet Steenbakkers met:
"Een
onthullend inkijkje in de gedachtewereld van een zeventiende-eeuwse
libertijn".
Piet Steenbakkers
is professor aan de Utrechtse universiteit. Weet veel van de vroeg moderne
filosofie en is een kenner van 17e eeuws Nederland. Was betrokken
bij de ontdekking en bestudering van het manuscript van de Ethica van Spinoza
in het Vaticaan in 2011. Hij spreekt deze avond over een in 2010 ontdekt
aantekenboekje van een Utrechts Libertijns student uit 1678.
Wat de anonieme
auteur over politiek, religie en seksualiteit opschrijft zou hem in de
gevangenis hebben doen belanden als het aantekenboekje toen openbaar was
geworden. Filosofie speelt in deze tekst geen al te grote rol, maar de
schrijver was duidelijk wel nieuwsgierig naar controversiële denkers, speciaal
Spinoza, verder de Zeeuw Adriaan Beverland (met wie de auteur bevriend moet
zijn geweest) en de Engelsman Thomas Hobbes. De schrijver was zelf geen
vernieuwend denker, eerder een tamelijk onervaren en ietwat sensatiebeluste
jongeling. Maar dat maakt zijn aantekeningen nu juist zo interessant. We weten
wel wat er in de 17e eeuw zoal werd gepubliceerd over die onderwerpen, maar hoe
daarover werd gedacht en gepraat in de kroeg en in de trekschuit, daar gaat het
vanavond over.
Woensdag 10
april 2013. Filosofie van prof. dr. Th. Verbeek over Descartes.
Een
rationalist over de emoties
Theo Verbeek is
verbonden aan de Universiteit van Utrecht als professor wijsbegeerte. Hij is een
internationaal erkende kenner van de filosoof Descartes. René Descartes wordt
vaak afgeschilderd als een extreme rationalist, die anders dan bijvoorbeeld
Montaigne of Pascal geen begrip zou hebben van de beperkingen van het
menselijke verstand; die de mens zou reduceren tot een denkende geest; en die
alle handelen het liefst zou zien als een door mathematisch vernuft geleid
technisch ingrijpen. Dit beeld is fundamenteel misleidend. Weliswaar meende
Descartes dat de materiële natuur uitsluitend door middel van het verstand
gekend wordt en dat we, als we dat kunnen, moeten handelen op grond van wat we
weten en kennen, maar hij meende ook dat dat in het dagelijks leven maar zelden
mogelijk is; dat ons handelen veel vaker gebaseerd is op natuurlijk instinct, ervaring
en emotie; en dat het niet ons doel kan zijn om de emoties uit te bannen maar
hooguit om er niet de slaaf van te worden.
De locatie
voor de drie avonden: De HeyZon, Jufferswegje 31, 4421 JA, Kapelle. Zuid
Beveland. NL Aanvang steeds 20:00 uur.
'Door Spinozas Lens verkozen tot
'Liberales-boek van 2012
Prijsuitreiking op woensdag 19 december 2012
Liberales heeft het boek 'Door Spinoza's Lens' van Tinneke Beeckman verkozen tot 'Liberales-boek
van het jaar 2012'.
In 'Door Spinoza's Lens' ontleedt Tinneke Beeckman het
gedachtegoed en de actualiteit van Spinozas denken. Daarbij verwoordt ze de
vaak abstracte ideeën van Spinoza op een heldere en begrijpbare manier. Zijn
pleidooi voor de vrijheid van denken en zijn afkeer voor bijgeloof verklaart de
botsing van Spinoza met geïnstitutionaliseerde godsdiensten die de angsten en
onzekerheden van mensen capteren en misbruiken. Die schakelen de vrijheid, de
rede en het recht op zelfbeschikking uit. "Wie greep wil op zijn bestaan,
kan best zoveel mogelijk inzicht verwerven in zichzelf en in de werkelijkheid",
aldus Spinoza die zijn hoop vestigde op de wijsbegeerte en de wetenschappen.
Daarmee vat Tinneke Beeckman goed de kern samen van het gedachtegoed van de
grote filosoof. Het is maar een korte greep uit dit boeiende boek waarin ook
aandacht gaat naar verdraagzaamheid, Darwin, meditatie en seksualiteit en
waarom Spinoza ook op die terreinen relevant blijft.
De prijsuitreiking
vindt plaats op woensdag 19 december om
20u in het Liberaal Archief, Kramersplein 23 te Gent. Toegang is gratis, maar
gelieve via
deze link in te schrijven. Op deze avond wordt Tinneke Beeckman geïnterviewd. Verder
wordt nog een opvallende column
en essay uit de nieuwsbrieven
van het voorbije jaar voorgesteld door de desbetreffende auteur.
De jury dit
jaar bestond uit Marnix Verplancke (literair journalist actief voor Knack, De
Morgen en Trouw), Sylvain Peeters (voorzitter De Mens Nu) en drie kernleden van
Liberales (Dirk Verhofstadt, Lieven Monserez en Andreas Tirez).
De shortlist
bestond uit de volgende boeken:
'Door Spinoza's
lens' van Tinneke Beeckman (winnaar)
'Het huis van de
vrijheid' van Rutger Claassen
'De vrolijke
atheïst' van Jean Paul Van Bendegem
'Red de vrije
markt' van Johan Van Overtveldt
'Identiteit' van
Paul Verhaeghe
Categorie:Spinoza-nieuws
Commentaar bij Beeckmans boek
Interessante commentaar bij het boek van Tinneke Beeckman op
de website van uitpers.be: