Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
03-03-2017
ttb map 40 (deel3)
25. 6324 met Z8113 Charleroi-Sud - Couvin. Mijn persoonlijke favoriet van de reeks. Lijn 132 km 74.7.
26. 6329 met Z4700 Walcourt - Charleroi-Sud. Meer dan vandaag het geval is, werd de (niet-gecadanceerde!) dienst op lijn 132 aangevuld met treinen tussen Charleroi en Walcourt. Lijn 132 km 74.7.
27. 6332 met Z4703 Charleroi-Sud - Walcourt. Lijn 132 km 75.1.
28. 6289 met Z4704 Charleroi-Sud - Couvin. Lijn 132 km 75.4. De trein rijdt hier net over de onzichtbare Eau d'Heure.
29. 6329 met Z8114 Charleroi-Sud - Couvin in Beignée. Lijn 132 werd bediend door een allegaartje van L-treinen en IR-treinen, met de nadruk op de eerste, die ook nog alle halten bedienden. Later zou de bediening van Beignée (e, andere) drastisch teruggeschroefd worden.
30. Beignée.
31. 6275 met Z4702 Walcourt - Charleroi-Sud. Opvallend: het stuurstandrijtuig hangt hier net achter de loc, die dus blijkbaar omgelopen is in Walcourt (zie foto 22).
32. 6332 met Z4705 Charleroi-Sud - Couvin. Lijn 132 km 76.5.
33. 5180 met Z8115 Charleroi-Sud - Couvin. Beignée.
34. binnenzicht mr80 (break). Aan het bagagerek hangt nog een bordje met publiciteit voor een Dag aan Zee en een Dag in de Ardennen. Vandaag oordeelt de NMBS dat de verkoop van dergelijke biljetten niet langer zin heeft… De verschraling op tarifair gebied is op dat moment nog niet ingezet.
35. 8239 in Huy-Sud op 26-07-1984, een wel erg toevallige ontmoeting en ook niet meteen de beste foto op een sombere zomerdag.
%%%FOTO12 %%%
36. Op 22-08-1984 stapten we in de Oostkantons. Vanuit de bus kon ik deze viaduct van Krombach fotograferen, een van de vele indrukwekkende bouwwerken in deze regio. Krombach lag op lijn 163 Libramont - Sankt-Vith, meer bepaald tussen Gouvy en dat laatste stadje.
De wandeling. De inspiratie voor de tocht van vandaag kwam van de wandelkaart Rond om (sic!) het meer van Bütgenbach. In Sourbrodt vertrekt aan het vroegere station een wandeling naar de Rur, het wad van Nesselo en Bosfagne, die iets meer dan 7 km lang is. Alleen begin en einde zijn wat zwak door de bebouwing, maar zodra je daar afstand van neemt, beleef je een mooie wandeling, zelfs even door de uitlopers van de Hoge Venen. De TWQ ligt met 61 % vrij hoog, en je volgt inderdaad over langere afstand mooie onverharde wegen tussen een variatie aan begroeiing. En laat voor de rest van het verhaalde foto'sspreken. Het kaartje vind jehier.
De Kleine Rur voert hier samen met de grote broer het smeltwater af.
Aan de rand van de Hoge Venen bevindt zich dit oorlogsmonument ter ere van de piloten die hier in WO II neergestort zijn.
Het weer. Helder en zeer zacht. Sneeuwresten.
De stafkaarten. 50/3 S Elsenborn - 50/3 N Kalterherberg (Bahnhof)
Hoe we er geraakten. Eigenlijk zijn er 2 mogelijkheden om naar Sourbrodt te rijden: de buslijn 390 (4 ritten per dag uit Verviers naar Rocherath) en de beter gestoffeerde lijn 394 van Eupen naar Sankt-Vith. Maar wij verkiezen vandaag een wat ingewikkelder verbinding met niet minder dan 3 bussen, omdat die ons een extraatje geeft van een twintigtal minuten, net genoeg om ons geen zorgen te hoeven maken over de terugrit, die ons wel naar Eupen voert.
Een beetje geschiedenis. In vorige bijdragen zijn bijna alle buslijnen die we vandaag namen, al aan bod gekomen. Onze heenreis illustreert mooi hoe het busnet in het zuidelijke deel van Duitstalig België is opgevat. Het is grotendeels gestoeld op het verdwenen spoorwegnet, en de aansluitingspunten liggen nog altijd bij een vroeger station: Malmedy, Weismes en Sourbrodt, het zijn stuk voor stuk vroegere NMBS-stations, waar de niet altijd even frequente bussen toch vrij efficiënt aansluitingen geven op elkaar. (In het rijtje past trouwens ook nog Sankt-Vith.) Drie lange buslijnen (390, 394 en 395) zorgen voor min of meer parallel lopende noord-zuidverbindingen, terwijl aanvullende buslijnen voor een fijnmaziger bediening zorgen van deze regio met sterke toeristische troeven, die spijtig genoeg nauwelijks OV-gebruikers aantrekken. Laat ons vandaag even stilstaan bij de lijnen 745 en 748, en dan meer bepaald bij de spoorlijnen waarnaar de lijnnummers nog altijd verwijzen. In de jaren 1970 zorgde een gunstige wind er plots voor dat een exemplaar van de netverklaring (die toen nog anders heette en tot de grote geheimen van de NMBS behoorde) op mijn tafel kwam gewaaid.
Lijn 45 stond toen officieel te boek als de lijn Weismes - Trois-Ponts, met Weismes als vertrekpunt; na 7.9 km kwam je in Malmedy, na 17.1 km in Stavelot, en na 22.1 in Trois-Ponts, waar de lijn aansloot op de nog altijd actieve lijn 42 Rivage - Gouvy-grens. Uit de tabel vernemen we nog dat Weismes een niet-autonoom station was, Malmedy een aanhorigheid mét personeel, Stavelot een aanhorigheid zonder personeel en Trois-Ponts een beherend station. De referentiesnelheid is 40 km/u op deze lijn met vereenvoudigde exploitatie waar het verkeer van buitengewone reizigerstreinen het voorwerp moet uitmaken van een voorafgaande toelating. Ook nog te noteren: in Trois-Ponts ligt de goederendienst stil van zondag 6:00 tot maandag 6:00.
Lijn 48 is een flink stuk langer, en opgesplitst in 4 baanvakken: Walheim - Raeren, Raeren - Weywertz, Weywertz - Weismes en Weismes - Sankt-Vith. De ligging van de tussenpunten: Walheim (0.0) - grens (4.1) - Raeren (6.0) - Roetgen (14.7) - Lammersdorf (23.5) - Konzen (27.6) - Monschau (32.3) - Kalterherberg (39.2) - Sourbrodt (46.2) - Weywertz (53.5) - Weismes (58.7) - Sankt-Vith (75.8). Raeren, Weywertz, Weismes zijn de 3 niet-autonome stations op de lijn, Roetgen, Lammersdorf, Konzen, Kalterherberg en Sankt-Vith zijn aanhorigheden met personeel, Monschau is een aanhorigheid zonder personeel. Het enige beherende station op de lijn is Sourbrodt. Tussen de grens en Raeren hebben we een lijn met vereenvoudigde exploitatie waar het verkeer van buitengewone reizigerstreinen toegelaten is zonder voorafgaande toelating. Van Raeren tot Weismes heeft de lijn hetzelfde statuut als de lijn 45, van Weismes tot Sankt-Vith is het een lijn met vereenvoudigde exploitatie waar het verkeer van buitengewone reizigerstreinen niet voorzien is. Hoeft het gezegd dat de referentiesnelheid over het hele traject 40 km/u is? Zelf hebben we de lijn (ook tot Sankt-Vith!) enkele keren bereden dankzij de gewaardeerde activiteiten van GTF, die dus blijkbaar een afwijking hadden bekomen van de regels. (Dat gebeurde trouwens wel vaker!)
Een oud seinhuis als stille getuige van de verdwenen spoorwegactiviteit.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3408
09:21 09:30
+1
819
mr75 - vierledig
controle: N
Brussel-Zuid - Verviers-Central
508
09:56 11:22
stipt
1803 - 11809
I11
controle: J
Verviers - Malmedy
[395]
11:40 12:35
stipt
ab7531-10
Van Hool New A600
LIM-Collard-Lambert
Malmedy - Weismes
[745]
12:41 12:55
stipt
ab7641-43
Iveco Crossway LE
Voyages Wergifosse
Weismes - Sourbrodt
[748]
13:00 13:20
stipt
ab7521-20
Berkhof 2000 NL
Autobus Blaise
-
Sourbrodt - Eupen
[394]
15:24 15:53
stipt
ab7631-86
Mercedes Citaro LE
SADAR
Eupen - Brussel-Noord
539
16:17 17:53
+17
1890 - 11832
I11
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1739
18:13 18:32
+1
416
mr80 break
controle: N
En wat we beleefden. IC 3408 komt zo vroeg binnenrijden dat de juffrouw die met enkele collega's enkele klassen begeleidt, niet gelooft dat dit al de IC naar Turnhout is van 9:21 - goed geïnformeerd is ze wel. Maar als deze IC's stipt rijden, rijden ze te vroeg. En het gebeurt vaak dat we in Halle enkele minuten staan te verprutsen, en dat de trein toch te laat Brussel-Zuid binnenrijdt. De al overvloedig aanwezige zon doet verwoede pogingen om door de sterk bevuilde ramen te schijnen: opeenvolgende lagen roestschilfers en de restanten van spuitverf in alle soorten en kleuren maken haar taak wel bijzonder moeilijk. Net als de vorige keer staan we opnieuw even stil voor Brussel-Zuid, en ik verdenk er opnieuw de IC naar Quiévrain van dat hij de schuldige is: zodra die voorbijgereden is, komen wij opnieuw in beweging met het karakteristieke gesis van lossende remmen. Over de rit in IC 508 valt niet zo heel veel te vertellen: hij blijft de hele tijd zo goed als stipt. Dicht bij ons zit een trosje tbg's dat de Brusselse geluidsnormen niet overschrijdt. Eentje is nog in opleiding: die moet wel denken dat tbg een droomjob is, want zodra de controle gebeurd is, is het een gezellig keuvelberoep. Diensten, belevenissen en andere koetjes en kalfjes komen aan bod. Tussendoor worden ook nog enkele diensttelefoontjes gepleegd.
In Verviers is de ruimte voor het stationsgebouw niet langer een kuil die uitzicht geeft op de sporen. Ik ben benieuwd of het busstation terugkomt op de plaats die nu toch al enkele jaren onbereikbaar is. De bus van lijn 395 komt wat te laat; het is een gedrocht van Van Hool, met erg weinig zitplaatsen (wel discoruimte) tussen voorzijde en middendeur. Onbegrijpelijk dat men dergelijke bussen inzet voor langeafstandsbussen. Ik moet tot 3 keer herbeginnen om mijn Mobib te ontwaarden: touchscreen is een echte gruwel voor mij, en ik lijk tot 2 keer Next aan te tikken i.p.v. Horizon. Maar ik heb de indruk dat het toestel niet echt nauwkeurig reageert op mijn vingertoppen. Het is vooral uitkijken voor onze aansluiting in Malmedy: de bus heeft nogal wat reizigers mee en in Sart-lez-Spa beveiligen verkeerslichten werken langs de weg. Ter hoogte van Francorchamps steekt de chauffeur een sigaret op, ter nagedachtenis van de ooit door de tabakslobby zwaar gesponsorde races. Misschien had hij ook gewoon trek in een trekje. Maar we komen stipt in Malmedy aan, waar een horde scholieren de afstand tussen centrum en station per bus aflegt.
Na een vijftal minuten komt de 745 uit Trois-Ponts aan gereden. Het hele busnet is hier altijd gebaseerd geweest op betrouwbare aansluitingen, en dat blijkt ook nog in Weismes. Na 57 km aan boord van 3 bussen komen we stipt in Sourbrodt aan, waar alweer andere aansluitingen gegeven worden.
De terugreis is een stuk eenvoudiger: we kunnen nu rechtstreeks over de Hoge Venen naar Eupen. Hier is de sneeuw opvallend minder aanwezig dan in de vallei van de Rur. Al jaren is de bushalte Bahnhof in Eupen verschoven van het wat onoverzichtelijke kruispunt aan het station - waarschijnlijk precies omdat ze hinderlijk is voor het autoverkeer op het kruispunt.
Maar we hebben tijd genoeg. Onze IC staat trouwens nog niet in het station: er waren problemen met de vorige rit: IC 512, die er een vrij behoorlijke rit op had zitten, loopt tussen Liège en Verviers plots 10 minuten vertraging op. Maar we zullen toch zo goed als op tijd vertrekken, al spelt het bericht dat er een defecte trein staat tussen Liège en Leuven onheil. Het loopt trouwens al fout in Welkenraedt, waar we blijkbaar op de aansluiting wachten van L 5037, die met 8 minuten vertraging rijdt. Vermoedelijk heeft die bij de heenrit in de klappen gedeeld waar ook de 512 het slachtoffer van werd. Wij vertrekken met 6 minuten vertraging, en dan gaat het van kwaad naar erger: 8 minuten in Verviers (achter de 5037 natuurlijk), even 6 minuten vertraging bij vertrek in Liège, wat op zich niet onoverkomelijk is, maar het probleem op lijn 02 is nog niet opgelost, en dus gaat het langs de oude trage lijn 36. De vertraging groeit tot 17 minuten. Onderweg krijgen we controle: een koppel dat ondanks de reductie toch erg veel betaald heeft voor hun biljetten, krijgt van de tbg de raad om eens een railpass te kopen. Dat is toch wel attent van de man. Uiteraard is onze aansluitende trein in Brussel-Noord vertrokken, al moeten we niet echt lang wachten: IC 1739 zal ons naar Halle brengen. Ik hou niet zo van deze trein: 2 breaks zijn net te weinig voor deze trein die toch nog flink wat volk meeneemt, zo aan het einde van de spits, en voor je het weet, zit ook eerste klas bomvol, uiteraard niet volledig met reizigers met eersteklasbiljetten. Vandaag valt het al bij al nog mee. Eigenlijk zou ik nu aan de tbg - volgens de nieuwe vervoersvoorwaarden - moeten vragen of het rijtuig gedeclasseerd is en daar een bewijsje van vragen. Volgens de voorwaarden krijg je dan het verschil terugbetaald. Al weet ik niet of dat op het volledige traject slaat, of enkel op het gedeelte Brussel - Halle. Als dat laatste het geval is, dan is het sop de kool niet waard. Hopen dat de NMBS op die manier een sein krijgt over de bezetting van deze trein is waarschijnlijk niet meer dan wishful thinking. Mooi is wel dat we met amper 1 minuutje vertraging in Halle aankomen; de toch niet helemaal onberispelijk verlopen terugrit kost ons niet meer dan 12 minuten extra rijtijd. Die tbg aan wie ik het bewijsje had moeten vragen, is trouwens opvallend onzichtbaar gebleven. Je krijgt trouwens zelden de kans om hem of haar aan te spreken als de trein vol zit.
De treinlectuur. Wilkie COLLINS, The woman in white. Collins is een Engels auteur uit de 19de eeuw, en ik zou hem gerust de vader van de detectivestory durven noemen, al wordt die titel veelal aan Poe gegund. Al na enkele bladzijden is het duidelijk dat Collins een meesterlijk verteller is, die zich bovendien een fantasietje permitteert dat in zijn tijd baanbrekend moet geweest zijn: het verhaal wordt vanuit het standpunt van verschillende vertellers verteld, chronologisch, de ene verteller na de andere, al naargelang de focus op de gebeurtenissen wisselt. Toon KORTOOMS, De kleine emigratie.
Een scheutje oprisping. Waarom worden Vlamingen wel voortdurend geïnformeerd over verkeershinder (lees: gehinderd autoverkeer) in alle hoeken en kanten van Wallonië maar nooit over storingen en stakingen bij het Waalse busvervoer?
De wandeling. Laat me maar met de deur in huis vallen: de Langdonken zijn verre van overal een aangenaam reservaat om in te stappen. Niet dat de mix van bos, moeras en plassen ons afschrikt, want die zorgen voor een unieke omgeving. Maar eens te meer is Natuurpunt de grote schuldige, in zijn niet aflatende drang om de natuur naar zijn hand te zetten. Het lijken wel mannetjes die alleen per auto komen waar auto's geweerd moeten worden en die verder (laten) stoeien met veel te zware machines, die zogezegd opdringerige bomen rooien, onnatuurlijke vijvers graven en voor de rest sommige wandelwegen, toch de toegang tot hún Aards Paradijs, zo goed als onbegaanbaar maken. Je zou bijna hopen dat Joke de subsidies verder terugdraait. Zelf heb ik de laatste jaren geen reservaat bezocht of ik heb overwogen mijn lidmaatschap op te zeggen… De tocht vonden we in Natuurwandelboek Vlaanderen, uit 2007, bij Lannoo uitgegeven en verzorgd door Herman Dierickx. Ondanks de vrij recente datum heeft de niet aflatende ijver van Natuurpunt op enkele plaatsen voor trajectwijzigingen gezorgd, al zijn die niet echt problematisch. We stapten ongeveer 11 km en dat met een TWQ van 59 %. In die 11 km zit ook een 700 meter van bushalte tot aansluitingspunt en terug. En voor de rest is het een uitgelezen wandeling voor wie van wat ruwheid in de natuur houdt, en zich graag een weg zoekt over modderige paadjes en wegen, niet hoog oploopt met opdringerige bebouwing en de charme van echte beken en andere waterlopen kan waarderen.
Gezellig hoekje bij Else, al ziet het hoevetje er in werkelijkheid niet zo goed uit.
…de charme van echte beken en andere waterlopen…
Het weer. Somber en koud, met een temperatuur net boven het vriespunt. Wel erg rustig weer.
De stafkaarten. 24/3 Z - Begijnendijk
Hoe we er geraakten. De wandeling heet dan wel Herselt - de Langdonken, maar onze bushalte (Truitseinde) ligt op Ramsel, en wel precies op de splitsing van de lijnen 305 en 220 (en meer). Lijn 305 is voor ons de interessantste. Even spelen we met de idee om die al in Leuven te nemen maar de rechtstreekse IC Halle - Leuven (17xx) geeft geen aansluiting in de InBevstad. Dat doet de IC22xx naar Tongeren in Aarschot wel, en dus stappen we over in Brussel-Zuid. Dat geeft ons bovendien de gelegenheid om over de 1621 m lange lijn 35/2 Y. Holsbeek - Y.Wilsele te rijden. Voor de terugreis voorzien we hetzelfde scenario, maar…
Een beetje geschiedenis. Ramsel (want daar stappen we dus uit) lag aan de lichtjes internationale spoorlijn 29 Aarschot - Turnhout - Tilburg, waarvan vandaag alleen het gedeelte Herentals - Turnhout overblijft. Tussen Aarschot en Herentals begonnen treinen te rijden in 1863. Het centrum van Ramsel lag vrij goed t.o.v. het station Ramsel, het eerste na Aarschot. Ten opzichte van een tweede spoorlijn, het trammetje Aarschot - Westerlo, was de ligging minder gunstig. De tram volgde de huidige N19, wat betekende dat het centrum wat op zijn honger bleef zitten.
Spoorlijn 29 werd tussen Aarschot en Herentals voor reizigers gesloten in 1959, nadat twee jaar lang een belachelijk uitgedunde reizigersdienst overeind was gebleven. Ramsel had nog één trein om 6:40 naar Aarschot en om 18:51 uit Aarschot. Voor de rest reden er nog enkele "directe" treinen met alleen een stop in Westmeerbeek tussen Aarschot en Herentals. Voor de tram eindigde het avontuur trouwens nog enkele jaren vroeger: in 1953.
Bussen nemen zowel de spoorlijn als de tramlijn over: lijn 29a rijdt tussen Aarschot en Turnhout, in tabel 671 vinden we een bus Aarschot - Westerlo terug. De markt van Westerlo fungeert als kruispunt van de bussen uit tabellen 671, 672 (Westerlo - Heist-op-den-Berg) en 673 (Herentals - Westerlo). In de eerste helft van de jaren 1960 komt daar nog een buslijn 304 Turnhout- Leuven bij, maar die zal pas vele jaren later Ramsel bedienen. Deze lijn verbindt Turnhout met Leuven, en dat met stringente beperkingen: alleen toegelaten aan reizigers van Leuven naar Herentals en Turnhout of van Aarschot naar Turnhout en omgekeerd. In 1976 worden deze beperkingen (die ondertussen wat minder streng waren geworden) volledig geschrapt.
Hiermee is eigenlijk de basis gelegd van de huidige bediening: lijn 29a werd opgesplitst in Herentals; lijn 29a2 reed tussen Aarschot en Herentals, 29a1 tussen Herentals en Turnhout. Lijn 49 (opgenomen in tabel 648) is ondertussen uitgegroeid tot een buslijn Aarschot - Geel - Turnhout. En de mogelijkheden met lijn 304 nemen verder stelselmatig toe, zowel wat frequentie als op het parcours bediende halten betreft.
De laatste grote wijziging dateert van 2007, wanneer de bestaande diensten gereorganiseerd worden: dat leidt tot het ontstaan van lijnen 220 tot 225 (de vroegere 29a met haar varianten, 305 (eerder de 304) en 490 tot 492 en 494 (de vroegere lijn 49 met varianten). Daar moet ook nog een belbus aan toegevoegd worden.
Vandaag vormt lijn 305 (de vroegere 304) de ruggengraat van de bediening.
De halte Truitseinde heeft niet minder dan vier inplantingspunten. De vroegere tram reed hier langs de rijksweg rechtdoor, de afslag naar links leidt naar Ramsel centrum. In een dergelijk geval vraag ik me altijd af waarom men de halte niet enkele tientallen meter opschuift, zodat met 2 inplantingspunten volstaan wordt. In dit specifieke geval is er aan beide zijden van de weg zelfs ruim voldoende plaats en het zou de zaken voor de busreiziger zeker vergemakkelijken. Nu rijden de bussen van de bundel 220 hier linksaf (op de foto), die van lijn 305 rechtdoor (op de foto).
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3408
09:21 09:30
+6
826
mr75 - vierledige
controle: N
Brussel-Zuid - Aarschot
2208
09:45 10:19
stipt
1875 - 61019
M6
controle: J
Aarschot - Ramsel
[305]
10:31 10:40
stipt
ab1102-92
Jonckheere Transit 2000
De Duinen
-
Ramsel - Aarschot
[305]
14:21 14:30
+15
ab1102-99
Van Hool New AG300
De Duinen
Aarschot - Leuven
2863
14:49 15:02
stipt
312
mr80 - break
controle: J
Leuven - Brussel-Noord
1537
15:19 15:38
stipt
1912 - 61015
M6
controle: N
Brussel-Noord - Halle
1587
15:42 16:02
stipt
08524
mr08 - desiro
controle: N
En wat we beleefden. Veel valt er niet te vertellen over de relatief gemakkelijke verbinding Halle - Aarschot. Alleen loopt de rit met IC3408 naar Turnhout niet zo vlot, met een trage rit vanaf Lot en een volledige stilstand voor Brussel-Zuid. Schuldige lijkt IC 1730 naar Quiévrain te zijn. Het resultaat: 6 minuten vertraging bij aankomst in Brussel-Zuid. Dat is ook een manier om de aansluitingstijd te verkorten. Waar de eersteklasafdeling van de IC naar Turnhout nog behoorlijk vol zat, is die van IC 2208 zo goed als leeg. Op het benedendek verzamelen de van de spitstreinen terugkerende treinbegeleiders, en dus gaan wij op het bovendek. Echt veel vertraging maakt de trein niet, en als hij stipt in Aarschot aankomt, begint voor ons de zoektocht naar de halte Aarschot Sancta Maria, want…
Normaal gezien bedient lijn 305 in de richting Turnhout perron 10, maar alle planners melden dat deze halte tijdelijk niet bediend wordt. Wat gegoogel leert me dat de eerste sporen van deze eigenaardige toestand teruggaan tot 2014. Als die dus aanhoudt tot het einde der tijden, is deze maatregel inderdaad tijdelijk. De informatie op de website van De Lijn is op zijn minst onduidelijk: ook zij vermelden dat de halte tijdelijk niet bediend wordt, maar er staat - anders dan sinds kort de regel - wel een doortochtuur aangegeven. Ook in de rubriek omleidingen is er niets van terug te vinden. Ik probeer dan maar via het forum van zone01 aan de goede info te komen, en ja hoor, vrij snel kom ik te weten dat die halte inderdaad niet bediend wordt omdat het Gilsonplein niet meer gebruikt kan worden door de bus van lijn 305. Ik verneem ook dat een zekere Gwendolyn R. hier schepen van mobiliteit is; voor liberalen zijn alle middelen goed om het OV te fnuiken. Gelukkig is de looproute naar de vervanghalte vrij duidelijk - ik heb ze trouwens thuis al opgezocht. Met 10 minuten aansluitingstijd en een berekende staptijd van 5 minuten moet het lukken, ook al komt de bus een drietal minuten te vroeg. De erg vriendelijke chauffeur wacht wel op zijn uur aan de volgende halte (Kerk), maar daar ben je natuurlijk vet mee als je net op tijd maar dus te laat bij de halte Sancta Maria aankomt. We volgen een omleiding, maar die drukt verder niet op de stiptheid.
Stiptheid is wel een probleem bij de terugrit. Eerst spreekt haltelinkvan 5 minuten, maar de vertraging heeft de neiging om te groeien. Vermoedelijk gaat het hier niet om een structurele vertraging, maar ligt een defect aan de basis. De Mobib lezen lukt niet (dat brengt de stand meteen op 3 van de 4 toestellen, want vanmorgen ging alleen de ontwaarder bij de chauffeur, nu dus geen enkele) en ook met de deuren lijken er problemen te bestaan. Leve de hoogtechnologische toestanden! We volgen de vertraging argwanend op maar als die uiteindelijk op 14 minuten haar hoogtepunt lijkt te bereiken, maken we er ons een gedacht van dat we de rechtstreekse IC Aarschot - Brussel wel kunnen vergeten.
We zijn dus aangewezen op een verbinding via Leuven, zoals dat eigenlijk het grootste deel van ons reizigersbestaan het geval is geweest. De L van Antwerpen naar Leuven bestaat uit een break, de onmogelijke overstap op de IC 437 lukt niet, en dus wordt het een kwartiertje wachten op de IC naar Knokke en Blankenberge. In Brussel-Noord hebben we een flitsende aansluiting met de S6 naar Geraardsbergen en Denderleeuw, zodat we toch nog vrij snel in Halle aankomen, zij het een half uur later dan voorzien. De aansluiting bus - trein: zie vorige bijdragen. Je kunt er nog nauwelijks op rekenen, en ook dat zal wel een gedeeltelijke verklaring zijn waarom de klanten De Lijn de rug toe keren. Oh ja, de onderdoorgang in Brussel-Noord kant Rogierplein is weer open; hij ziet er fonkelend fris uit, maar veel tijd om hem eens grondiger te bekijken, hadden we niet: toen we op perron 12 kwamen, stond de 1587 al bijna stil. In Halle komen we op perron 3 aan i.p.v. 2. Dat kan gelukkig zonder grote volksverhuizingen via de (rol)trappen. En evenmin is er een monster van een trap over de sporen gebouwd zoals dat nu in Dinant het geval is. Als je zo een ding neerpoot, kun je er al net zo goed een uitnodiging om over de sporen te lopen naast hangen, temeer omdat dat nu eenmaal zo al vele jaren gebeurt, zij het onder permanent toezicht. Laat het nu net dat wegvallen van die permanentie zijn die tot deze maatregel noopt…
De treinlectuur. Frans DEPEUTER, Een driehoek. Ik heb deze roman (?) toevallig van een gewis einde als recyclagepapier gered toen de schoolbibliotheek opgekuist werd. Het boek verscheen in 1976 en het is maar de vraag of iemand het ooit al gelezen had. En toch, het is het dat zeker waard. De driehoek wordt gevormd door de Man, de Vrouw en de kinderen (de Jongen en het Meisje), maar eigenlijk is het in de eerste plaats een kroniek over het schrijven, schrijven als therapeutische act in de strijd met het leven in het algemeen. Marcel MÖRING, Het grote verlangen.
Een scheutje oprisping. Ik hou allang niet meer van vinyl, mag dat ook nog even gezegd. Ik had een beginnende collectie van een kleine 200 elpees, toen ik definitief stopte met het aankopen ervan, begin jaren 1980. Ik was de vloek van de slechte persingen, de (on)zichtbare krassen en bultjes, de ruis, de flutter en de wow beu. De cd kwam dan ook als een godsgeschenk en in een mum van tijd had ik veel van de albums als cd weer aangekocht. Ik luister nu met veel plezier naar de zuivere cd-klank, zonder dat ik me bij elke beluistering weer moet afvragen welke kras er nu weer bijgekomen is. En ik kijk nu meewarig én verontwaardigd naar de vinylhype.
Tijd voor een nieuwe ttb-map: de 39ste al. We zijn aanbeland in het voorjaar van 1984. De foto's van lijn 124 zijn genomen in de buurt van Lillois, die van lijn 125 in de buurt van Sclaigneaux, die van lijn 130 in de buurt van Ham-sur-Sambre (vlak bij de vertakking Moustier), die van lijn 130A in de buurt van Hourpes. Voor de rest enkele "accidentele" opnames tussendoor.
De wandeling. De wandelbijdrage van Louis Meersmans in INFO-VG van 1991 droeg als pessimistische titel Brabantse Drie-Gemeenten-wandeling (nu het nog kan). Nu, ik kan hem geruststellen: een kwarteeuw later is de beschreven tocht nog perfect te stappen, meer zelfs, het drassig rietland van Broekhoven waar we in 1991 op onze stappen terug moesten keren,kan nu zonder probleem doorkruist worden, dankzij een knuppelpad dat je door de meest ontoegankelijke stroken loodst. Zo reduceer je meteen ook de in 1991 blijkbaar onvermijdelijke 600 m lintbebouwing tot enkele tientallen meters. Het is altijd een risico als je op stap trekt met een oude beschrijving, maar vandaag konden we alleen maar enthousiast vaststellen dat ook de gemeenten die we deels verkenden, werk hebben gemaakt van hun trage wegen en dat ook hier meer dan alleen maar een inventarisatie is gebeurd. Het werd dus een erg aantrekkelijke tocht, met een TWQ van 46 %, en het lijkt meer omdat zo goed als alle verharde wegen ook niet meteen druk zijn. Met zijn 11 km landelijkheid (ondanks de aanwezigheid van de Nationale Luchthaven) is dit een parcours dat er mag zijn.Kaartjeenfoto's.
Het is in de eerste plaats een natuurwandeling, maar onderweg kom je ook langs enkele mooie gebouwtjes.
Het Kasteel Terbalken (of Terbalkt).
De Heersemmolen langs zijn mooiste zijde.
Het weer. Slechts even half bewolkt, meestal zwaar bewolkt, maar dan vooral middelhoge bewolking (altocumulus) die vriendelijk is voor de stapper. Zacht.
De stafkaarten. 32/1N Kortenberg - 24/5Z Kampenhout
Hoe we er geraakten. Nederokkerzeel wordt bediend door buslijn 271 Brussel-Noord - Kampenhout, maar die scheert ook langs het station van Kortenberg, zodat we kiezen voor een combinatie met de S2 die twee keer per uur Halle met Leuven verbindt. Andere mogelijkheden waren dus uiteraard een overstap in Brussel-Noord, maar ook in Bordet, maar dat zou in beide gevallen lange, trage busritten hebben opgeleverd. De beide schooldiensten konden ons niet tot nut zijn.
Een beetje geschiedenis. Nederokkerzeel is wel erg lang verstoken gebleven van openbaar vervoer. Enerzijds was er wel de spoorlijn 36 met het station van Kortenberg op 4 km afstand, en anderzijds de tram Brussel - Haacht, maar die lag zo mogelijk nog verder van de kleine dorpskern. Het was dan ook wachten op het opdoeken van deze tramlijn in 1958, toen een tweetal ritten van de vervangende bus BH tijdens de spits een ommetje reden via Nederokkerzeel. 's Morgens kwamen die bussen door rond 6.45 en 7.15, en dat zou eigenlijk zo blijven tot 2005, toen de huidige lijn 271 Brussel - Kampenhout geïnstalleerd werd met een uurdienst, die tijdens de spits zelfs uitgebreid werd tot een halfuurdienst.
De verbinding.
Halle - Kortenberg
3759
09:41 10:32
stipt
08188
mr08 desiro
controle: J
Kortenberg - Nederokkerzeel
[271]
10:48 10:55
+15
ab5582
Van Hool New AG300
Haacht?
-
Nederokkerzeel - Kortenberg
[271]
15:17 15:25
+4
ab4056
Van Hool A360K
Haacht
Kortenberg - Halle
3687
15:58 16:49
+2
08070
mr08 desiro
controle: J
En wat we beleefden. In Halle worden we net voor het vertrek nog getrakteerd op de zalige tonen van niet minder dan vier 55'ers, twee in de oude kleuren met een goederentrein richting Brussel, en twee in nieuwe kleuren richting Edingen (of Mons), ik had geen tijd meer om te kijken, laat staan te noteren. Vier in één minuut tijd, dat hadden we zelfs niet tijdens het hoogtij van deze locs, die hun kunsten meer in de oostelijke helft van het vaderland vertoonden. Je verwacht niet echt dat er veel gebeurt tijdens zo een rit van Halle naar Kortenberg. Maar omdat we zowel voor de heen- als voor de terugreis aangewezen zijn op desiro's, reizen we vandaag in tweede klas, en dat geeft wat meer beweging, wat meer komen en gaan van in- en uitstappende reizigers. Eén reiziger kan slechts met veel moeite en veel trial and error zijn standaardbiljet opdiepen uit één van zijn talrijke zakken, maar de tbg is begripvol: hij vindt de biljetten zelf ook bijzonder klein geworden.
In Kortenberg komen we stipt aan, maar de bus heeft een kwartier vertraging, die toegevoegd wordt aan het voorziene kwartier. Zou het echt zo lang duren voor al de perikelen van de ochtendspits zijn opgelost? De chauffeur van de gelede bus lijkt meer onder de indruk van onze wandelstokken dan van zijn vertraging: als ge mij daar nu niet gaat mee slaan, ga ik tevreden zijn, zegt hij knipogend.
In Nederokkerzeel gaan we alvast op zoek naar de halte richting Brussel voor de terugreis. Zoals een plaatselijke fietser - die op het moment dat ik hem aanspreek, van zijn fiets valt - het beschrijft, feitelijk is dat hier een heel groot rondpunt en daardoor ligt de tegenhalte hier ook relatief ver en goed verborgen.
Ook voor de terugreis voorzien we een overstap in Kortenberg. In een ideaal scenario zou dat een overstap zijn van 3 minuten, maar ik heb hier al eerder geopperd dat een aansluiting bus-trein steeds precairder wordt. De planner maakt er trouwens ook geen gewag van, maar suggereert een overstap in Bordet. En zo worden we voor de eerste keer geconfronteerd met de nieuwe vervoersvoorwaarden. Voor mezelf is er geen probleem: ik zou een standaardbiljet kunnen kopen voor de heenreis en een lijn op de KeyCard invullen voor de terugreis, maar mijn vrouw mag met een seniorenbiljet reizen: nu de alternatieve terugreis afgeschaft is (in dit geval dus heen naar Kortenberg en terug uit Zone Brussel), is dat echter geen optie meer. De NMBS moet zowat de enige firma zijn die haar producten kan opslaan en toch het gebruik ervan extra beperken. Het wat onbegrijpelijke verplichte HT-karakter van de seniorenbiljetten afschaffen zou het probleem oplossen, ook voor de weekendbiljetten, maar het opnieuw invoeren van de alternatieve terugreis zou veruit de beste optie zijn. Let wel dat het hier in dit geval niet een fantasietje van de reizende klant betreft, en ook niet om een wandelaar in lijn gaat, maar om een OV-gebruiker die door de mogelijkheden die dat OV hem biedt, verplicht wordt om een alternatieve terugreis te maken.
Maar kom, in het geval van vandaag lossen we het probleem nog eenvoudig op: we maken de terugreis via Kortenberg. De bus is wel een kleine vijf minuten te laat en zelfs bussen die op de landelijke lijnen over het algemeen over veel rittijd beschikken, kunnen die vertraging in een rit van 8 minuten niet wegwerken. Ook deze chauffeur wordt gecharmeerd door onze wandelstokken, en wil meteen weten waar we ze gekocht hebben. Maar we hebben ze gekregen, en ze zijn van een zuiver artisanale productie. Zelf heeft hij al heel wat op de wandelstok: Schotland, Corsica en dit jaar Ierland. Hij verbaast er zich over dat we nooit andere oorden opzoeken. Maar ja, waar vind je zo een praktisch openbaar vervoer als hier in België?
We missen de aansluiting, zonder dat we ons nog nerveus moeten maken, en dat wordt dus een half uurtje wachten. Zware problemen in het Antwerpse - waarom een upgrade in volle dag? - zullen wel geen invloed hebben op onze rit, hopen we. En inderdaad, de S2 doet het goed. In Brussel-Zuid komt een vent naast me zitten met een doordringende tabaksgeur. Dat is lang geleden, ik hield het bijna niet meer voor mogelijk dat jassen zo vol rookresidu's kunnen zitten dat het echt hinderlijk wordt voor de omgeving. In Lot verhuist hij, en ik zie twee jongelui hun neus ophalen, want het odeurtje neemt hij gelukkig met zich mee. En in een desiro zit je nu eenmaal dicht op elkaar. Met een kleine vertraging en op spoor 3 komen we in Halle aan. Het is voor P8801 naar Quévy dat we spoor 4 vrij hebben gemaakt. (Dat is trouwens al gebeurd ter hoogte van de beruchte wissels in Buizingen, waar het stel M5 van lijn 96N naar lijn 96 oversteekt. Even flitst het door de geest dat we prijs hebben, maar dan dringt het door dat we net voordien al op het andere spoor gegaan zijn, zodat P8801 vrije doorgang krijgt.)
De treinlectuur. Michael CRICHTON, Prey. Wat er volgens de auteur van Jurassic Park gebeurt als je een cocktail maakt van bacteriologie, nanotechnologie en onzorgvuldig programmeren. Want laat er geen misverstand over bestaan: die prey (prooi), dat is de mens. Marcel MÖRING, Het grote verlangen.
Een scheutje oprisping. Voor een keer maak ik gebruik van een tekst die mij door een correspondent is toegestuurd.
Wij, Dehaen en de verzamelde kippen van mijn toom, wensen met klem te protesteren tegen het van kracht worden van de ophokplicht voor wat een beetje smalend loopvogels wordt genoemd. Wij eisen de onmiddellijke intrekking van deze maatregel zodat we opnieuw vrij over de volledige oppervlakte van onze kippenwei kunnen foerageren. Eigen scharrelwei eerst! Maak onze wei weer groot.
De wandeling. De Waals-Brabantse gemeente Walhain heeft een keurig gepresenteerd mapje uitgegeven met 10 wandelingen, vertrekkende uit een van de dorpskernen: Balades à Walhain. Ons oog - geholpen door het toeval eigenlijk - viel op een 11 km lange tocht vanuit kerngemeente Walhain-Saint-Paul, genaamd La balade de la drève Chèvequeue. Achteraf bleek dat niet meteen een balade des gens heureux geweest te zijn. Walhain en ruime omgeving moeten in de jaren 1970 getroffen zijn geweest door een ruilverkaveling oude stijl en dat resulteerde altijd in een kaalslag waarvan een landschap zich nooit meer helemaal kan herstellen. De TWQ was dan ook snel berekend: 0 %. Bovendien hebben de ontwerpers geen enkele moeite gedaan om de schaars overgebleven voetwegen in het parcours op te nemen. Het is dus een en al beton in een agrarisch saai landschap; zelfs het laagje sneeuw verandert hier weinig aan. De Drève Chèvequeue geeft dan wel zijn naam aan deze tocht, maar blijft een stuk dat zo mogelijk nog zwakker is dan de rest: vrij druk verkeer over een betonweg met aan beide zijden een indrukwekkende bomenrij; gelukkig ligt er voor fietsers en wandelaars een pad dat door die bomen veilig afgescheiden is van het wegverkeer. Het kaartje vind jehier, de foto'shier.
De Drève Chèvequeue geeft zijn naam aan de wandeling. Gelukkig is er het fiets- en voetpad en is deze foto autovrij.
We naderen Walhain.
Het weer. Helder en koud.
De stafkaarten. 40/5N Mont-Saint-Guibert - 40/6N Walhain
Hoe we er geraakten. Walhain-Saint-Paul wordt bediend door 4 buslijnen (24-25-30-34) maar veel structuur zit er niet in die bediening. Overstappunten met die lijnen liggen in Gembloux, Chastre en zelfs Mont-Saint-Guibert, maar wij kiezen voor een reisweg via Louvain-la-Neuve, want de aansluitingen in Chastre en Mont-Saint-Guibert zijn niet veel zaaks en de lijn uit Gembloux bedient op schaarse, voor ons niet zo geschikte momenten Walhain. Zelfs om in Louvain-la-Neuve te geraken hebben we nog de keuze tussen trein en snelbus (uit Etterbeek). Te veel mogelijkheden om een echt overzicht te krijgen en dus gaan we voor de eenvoudigste oplossing.
Een beetje geschiedenis. Wie zich de moeite getroost omdit kaartje(als onderdeel van een ruimere bijdrage) te raadplegen, zal ongetwijfeld meer inzicht krijgen in wat ik in deze bijdrage schrijf. Het gaat met name over twee tramlijnen die allebei min of meer in NNO-elijke richting liepen, één uit Chastre en één uit Gembloux en die samenkwamen in Sart-Risbart. Zoals meestal is er niet zo heel veel terug van te vinden: beide tramlijnen kwamen in dienst bij het begin van de 20ste eeuw, maar werden al snel na WO II geschrapt, in 1950 voor de lijn uit Chastre. De lijn uit Gembloux trok het nog tot 1958. Het is eigenaardig genoeg van de lijn uit Chastre, die ons vertrekpunt Walhain-Saint-Paul niet bedient, dat we vandaag nog sporen (lichte uitgravingen en dito ophogingen, maar vooral een rij populieren die het vroeger tracé van de tram door het veld perfect aangeven) terugvinden. Het ging in beide gevallen inderdaad om erg landelijke lijnen, die zich door veld en weide een weg zochten van dorp naar dorp. De lijn uit Gembloux bediende wel achterdoor het centrum van Walhain-Saint-Paul, maar we kruisten op geen enkel moment de vroegere bedding, tenzij dan met de bus, ongeveer ter hoogte van de huidige bushalte Rue Boscaille. Toch is het op die laatste lijn dat ik me vandaag wil concentreren: ze werd geopend in 1902 en gesloten in 1958. In het spoorboekje van 1908 vinden we onder tabel 232 Gembloux - Sart-Risbart - Dongelberg - Jodoigne aan. Op één na worden alle ritten beperkt van Gembloux tot Sart-Risbart, waar kan worden overgestapt richting Chastre (en verder tot in de buurt van Charleroi toe) en Jodoigne. Later zullen de meeste ritten doorrijden tot Dongelberg, met bijna altijd aansluitingen binnen de minuut naar Jodoigne. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat we in 1949 onder het nummer 538 een tabel Sart-Risbart - Chastre - Mellet en onder het nummer 539 een tabel Jodoigne - Dongelberg - Sart-Risbart - Gembloux zien opduiken. Duidelijk is dat een en ander geheroriënteerd werd in het voordeel van een verbinding Jodoigne - Gembloux. Maar toch is het einde nakend: in het spoorboekje van 30 september 1956 staat bij de ondertussen in 611 vernummerde tabel dat die geldig blijft tot aan de autobusexploitatie. In het boekje van 2 juni 1957 staat al een gemengde tabel met AB en AR, al wordt Walhain voorlopig alleen bediend door de goeie ouwe autorails. Op 1 juni 1958 is het dan helemaal afgelopen met de tram. Het tabelnummer zal het bijzonder lang uithouden. In de loop van de jaren zeventig en tachtig zien we ook lijnnummers in de tabellen opduiken: daaruit leren we dat Walhain-Saint-Paul bediend wordt door de lijnen 25 en 25, 24 en 24 en 30 en 30. Op de huidige lijn 34 is het wachten tot de bouw van Louvain-la-Neuve en de aanpassing van het busnet daaraan. Want daar ligt de oorsprong van de huidige lijn 34, die we vandaag gebruikten. Van zondagdiensten is er al lang geen sprake meer, en alleen de lijnen 34 Chastre - LLN en 25 Gembloux - Jodoigne hebben nog een beperkte zaterdagdienst.
Een rij populieren geeft duidelijk de vroegere trambedding Chastre - Jodoigne aan, tussen Perbais en de N4.
De verbinding.
Halle - Etterbeek
3559
09:14 09:38
+3
939
mr86 sprinter
controle: N
Etterbeek - Louvain-la-Neuve
3959
09:46 10:20
stipt
08063
mr08 desiro
controle: J
Louvain-la-Neuve - Walhain
[34]
10:40 11:18
-4
ab6212
Mercedes Citaro G
Chastre
Walhain - Louvain-la-Neuve
[34]
15:06 15:43
+1
ab6212
Mercedes Citaro G
Chastre
Louvain-la-Neuve - Ottignies
5686
16:01 16:09
stipt
ab08008
mr08 desiro
controle: N
Ottignies - Brussel-Luxemburg
2436
16:14 16:35
stipt
2740 - 51034
M4
controle: N
Brussel-Luxemburg - Halle
3387
16:45 17:13
+2
925
mr86 sprinter
controle: J
En wat we beleefden. Onze eerste trein staat bijna een half uur op zijn vertrek te wachten op perron 1 in Halle en blijkbaar bestaat er een bepaalde voorkeur om via eerste klas naar het nabijgelegen toilet te gaan. En dat duikbrillen of sprinters geen automatische binnendeuren hebben, zullen we geweten hebben. Ik vraag me af of de energiekosten opwegen tegen de installatie van automatische deuren? Zeker als we nog eens een koude winterperiode hebben die meer is dan een prik. Voor de rest valt er weinig te vertellen: in Brussel-Luxemburg staat een defecte trein en misschien is dat de reden waarom we tijd verliezen tussen Boondaal en Etterbeek, maar eigenlijk is het weinig waarschijnlijk: op dit uur van de dag kan een van de zes perrons in Brussel-Luxemburg wel wat langer bezet blijven zonder een echt nefaste invloed op het treinverkeer. De IC naar Dinant rijdt met een vijftal minuten vertraging, en dus zal onze S8 ongetwijfeld ook wat vertraging oplopen. Ik vraag me trouwens af waarom men deze semi-directe trein ook S8 noemt, zoals de stoptrein die wel alle halten bedient, maar dan weer beperkt is tot Ottignies. Een tijdje geleden zag ik trouwens dat men S81 gebruikte. Dat zou alleszins een stuk duidelijker zijn. De treinbegeleider beperkt zich tot sluiten en fluiten, maar deze keer heeft hij daar wel een goede reden voor. Een TICO-ploeg reist met deze trein mee. Twee vrouwelijke treinbegeleiders maken de dienst uit: zijn dat dan tickets, tickettes, tiquettes of ook gewoon tico's? Ze hebben maar met één reiziger last gehad: die had plaatsgenomen in eerste klasse omdat er geen zitplaats was in tweede. Dagelijkse kost is niet alleen een smakelijk programma van Jeroen Meus. Maar tegen dat we in Louvain-la-Neuve aankomen, is de vertraging van 5 minuten in Etterbeek al weggewerkt. We krijgen trouwens ook nog eens controle tussen Ottignies en Louvain-la-Neuve.
De weg naar het busstation staat bijzonder goed aangeduid: voor ons is het de eerste keer dat we hier overstappen. Het busstation is een soort eilandje waar auto's strikt geweerd worden, net zoals op de looproute van treinstation naar busstation. Lijn 34 naar Chastre wordt uitgevoerd met een gelede bus, die nauwelijks een plaatsje vindt tussen de lange, maar niet-gelede Rapido 4 en de barelen. Lijn 34 is echt geen snelle lijn: ze maakt een ruime boog van dorp naar dorp, maar toch rijden er nogal wat klanten mee: een twintigtal in totaal en dat zal ook bij de terugreis het geval zijn. Bij de halte Nil-Saint-Vincent Pierreux pauzeert de chauffeur een tweetal minuten, om dan weer stipt te vertrekken. Op de oorlogsfoto die genomen werd van de 6 vakbondsmilitanten n.a.v. de stakingsactie van enkele dagen voordien in Leerbeek, staan er minstens drie die zo goed als altijd te vroeg rijden, en daarmee bedoel ik dan 6 minuten of meer. Misschien is dat wel de oorzaak van de heetlopende remmen van de Iveco's: hun brutale rijstijl.
Voor de terugreis komt dezelfde bus aan rijden. Deze bus rijdt een bijna vlekkeloos parcours langs dorpen met rustieke namen als Sart-lez-Walhain, Tourinnes-Saint-Lambert, Lérinnes, Nil-Saint-Vincent, Corbais en Mont-Saint-Guibert.
De S8 die ons naar Ottignies brengt voert veel schooljeugd mee. Maar van een vechtpartij zoals in Ninove of Lembeek blijven we verstoken. In Ottignies hebben we een prima aansluiting met IC 2436 die een klein uur later als P-trein naar Tournai door Halle zal stormen, maar die ons alleen maar goed uitkomt om ons naar Brussel-Luxemburg te brengen. De dag voordien was deze trein nog over zijn hele rit (Liège - Tournai) afgeschaft geweest, maar vandaag verloopt alles naar behoren. Blijft alleen nog de S5 naar Halle en Geraardsbergen. De treinbegeleider is enthousiast over onze artisanale wandelstokken. Als we uitgestapt zijn in Halle zien we dat het toch voor veel reizigers wel zin heeft om deze trein door te laten rijden naar Edingen en Geraardsbergen.
De treinlectuur. Wolfgang HERRNDORF, Tschick. Het saaie leven van de veertienjarige Maik Klingenberg verandert grondig als hij met zijn nieuwe klasgenoot Tschick in een gestolen Lada Niva op avontuur trekt. Marcel MÖRING, Het grote verlangen.
Een scheutje oprisping. Het cryptogram in de weekendkrant van De Standaard, is dat om te lachen of zo? Sinds Denksport de leverancier daarvan is geworden, ligt het peil wel bijzonder laag. Een cryptogram moet het hebben van verrassing, aha-erlebnis, spitsvondigheid. Als dezelfde omschrijvingen altijd weer terugkomen, is er weinig pret te beleven. Die van Karel Vereertbruggen in dS weekblad is echt om te lachen, maar ook inventief, speels, verrassend en spitsvondig. Het bewijs dat je voor kwaliteit niet bij Denksport en De Puzzelaar moet zijn. In geen geval. Leve de artisanale puzzelmaker!