Chaudfontaine spreekt ongetwijfeld wat tot de verbeelding als bron(!) van een van de bekendste watermerken(!), maar je kunt er dus ook flinke wandelingen maken. Wij stappen vandaag wandeling 7 (La Béole) van de wandelkaart die Chaudfontaine door het NGI liet maken. Het werd een gemakkelijk te beschrijven tocht: twee tamelijk zware beklimmingen, met uiteraard een afdaling tussenin, en een erg eenvoudig stramien: waar we trage wegen volgden (in het Bois de la Rochette en Sur les Nèches), was het een bijzonder aangename en kuitenbijtende tocht, door de bebouwing op het resterende deel, was het net geen topklasse. De bijna 10 km lange tocht haalde een TWQ van 55 %, en daarmee ken je ook de verhouding tussen schitterend en erg gewoontjes, al zien we het indrukwekkendste vergezicht net vanaf de verharde Chemin de Lemmetrie. We passeren o.m. aan de achterzijde van het Fort van Chaudfontaine en in de buurt van het Château de la Rochette, waarvan vooral de toegang langs de Tour Malakoff indrukwekkend is. Niet dat je er door mag, trouwens…
Je vindt een hele reeks foto's op de bekende plek. Deze geeft al een voorsmaakje. Het bedevaartsoord van Chèvremont lijkt hier wel dicht bij de hemel te komen. De cumulus mediocris is het bindmiddel…
Hoe geraakten we er? Chaudfontaine wordt bediend door twee buslijnen, waarvan eigenlijk alleen lijn 31 voor ons interessant is: die verbindt ongeveer elke twintig minuten het Luikse stadscentrum met Trooz (en één keer per uur Nessonvaux). Als je uit Liège (Palais) wil vertrekken, kost je dat al snel een half uur, ook al behoort Trooz nog tot het voorstadsnet. Daarom kiezen we voor een verbinding uit Trooz, waar we meteen ook zicht krijgen op de restauratie van het prachtige stationsgebouw. In Chaudfontaine stappen we na een korte busrit uit bij de halte Casino.
Een stukje geschiedenis. Chaudfontaine werd vanouds bediend door de treinen van lijn 37 Liège - Duitse grens. Zelfs voor WO I waren er overstapvrije verbindingen naar Brussel, al moest je dan wel meer dan 4 uur uittrekken én zag je de eindeloze reeks stationnetjes op de lijnen 37 en 36 passeren. Die rechtstreekse verbinding verdween dan ook later, maar werd opnieuw ingevoerd toen de elektrificatie van de lijn de inzet van tweeledige motorstellen mogelijk maakte: in Liège-Guillemins werden stellen gekoppeld (of ontkoppeld volgens de richting) en zo kon je vaak met de semi-direct van Brussel naar Liège sporen (met stilstanden als de huidige IC F Brussel - Liège) en zonder overstap naar alle stations tussen Liège en Welkenraedt sporen. Met de invoering van IC-IR viel niet alleen deze interessante mogelijkheid weg, Chaudfontaine werd net als een aantal andere halten tussen Liège en Verviers het slachtoffer van de besparingsdrift die (ook toen al) als vernieuwing werd gecamoufleerd. Van stops als La Brouck of Goffontaine valt dat nog enigszins te begrijpen, maar waarom Chaudfontaine zo nodig dicht moest is al raadselachtiger, vooral omdat er toch een stoptreindienst tussen Liège en Verviers behouden werd. Ik denk dat de halte zeker niet zou misstaan in een Luiks GEN; de treinverbinding zou ongetwijfeld veel aantrekkelijker zijn dan de lange busrit.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid |
7515 |
08:27 08:37 |
+1 |
2114 - 53510 |
M5 |
|
Brussel-Zuid - Liège-Guillemins |
507 |
08:57 10:00 |
+3 |
1865 - 11831 |
I11 |
|
Liège-Guillemins - Trooz |
5260 |
10:20 10:33 |
+1 |
419 |
mr 80 break |
|
Trooz - Chaudfontaine |
[31] |
10:39 10:47 |
stipt |
ab5269 |
Irisbus Citelis 12 |
Robermont |
- |
|
|
|
|
|
|
Chaudfontaine - Trooz |
[31] |
14:01 14:09 |
stipt |
ab5295 |
Irisbus Citelis 12 |
Robermont |
Trooz - Liège-Guillemins |
5284 |
14:28 14:40 |
stipt |
372 |
mr 80 break |
|
Liège-Guillemins - Brussel-Noord |
537 |
15:00 15:54 |
+2 |
1860 - 11811 |
I11 |
|
Brussel-Noord - Halle |
3868 |
16:02 16:31 |
+1 |
08068 |
mr 08 desiro |
|
En wat beleefden we? Het zat er aan te komen, gelukkig maar, zou ik zeggen: naarmate de treinen weer stipter rijden, zullen deze stukjes noodzakelijkerwijs korter worden. Erg kun je dat nauwelijks vinden, tenzij je je op die manier gefnuikt voelt als blogschrijver. Net als enkele dagen geleden kiezen we voor P7515, vele keren rustiger dan de voorafgaande IR of L, of dan de volgende L, die ook nog aansluiting geeft met de IC naar Eupen. De trein is trouwens drukker bezet dan tijdens de paasvakantie, en we wijken uit naar het bovendek, waar duidelijk meer plaats is. We tekenen precies hetzelfde minuutje vertraging op van de vorige keer. Ook de IC naar Eupen is veel beter bezet dan we gewend zijn: zou het de maandagmorgen zijn die meer mensen op de been brengt? Of is er een of andere samenkomst in Leuven? Ik hoor hoe een reiziger een andere reiziger, waar hij tijdens de rit geen uitstaans mee leek te hebben, aanspreekt over die idioten die per se met de wagen willen komen. Overigens rijden we zelf ook met een vijftal minuten vertraging, maar voor de rest valt er weinig te melden. De L-trein brengt ons probleemloos naar Trooz, ook al is net na Liège-Guillemins het spoor richting Liège buiten dienst. Misschien is dat wel de oorzaak van onze kleine vertraging, die in Trooz maar 1 minuut meer bedraagt.
Gelukkig maar! De bus van lijn 31 komt twee minuten te vroeg aan, wat voor een supersnelle aansluiting zorgt. De bus pikt aardig wat klanten op: de frequentie én de aantrekkingskracht van het centrum van Liège zullen daar wel niet vreemd aan zijn. De bus van de terugrit is van hetzelfde type maar van recentere datum: toch is het net dezelfde rammelkast als de eerste. Dat belooft: binnenkort krijgen we in eigen streek vergelijkbare bussen. Hopelijk zullen de mannen en vrouwen van Leerbeek wat voorzichtiger omspringen met dit materiaal dan de chauffeurs van vandaag die er toch een vrij brutale rijstijl op na houden. Voordeel is natuurlijk dat je overal wat te vroeg aankomt, al vind ik te vroeg rijden vele keren erger en ergerlijker dan te laat rijden.
In Trooz hebben we nu een rustgevende overstap: het station wordt volop gerestaureerd en het ziet er nu alvast veel beter uit dan enkele jaren geleden. Het zou gewoon schandalig zijn mocht dit prachtige gebouw verloren gegaan zijn. De break die ons naar Liège zal brengen, komt wat te vroeg aan, maar de tbg zal geduldig wachten tot de officiële vertrektijd. Controleren, dat is een ander paar mouwen. We rijden trouwens gratis, dankzij de promotiecampagne voor de passen en/of de nieuwe automaten. In de IC naar Oostende worden we wel gecontroleerd, door een tbg die ongetwijfeld uit Welkenraedt komt, want hij praat vloeiend Duits, en dat leer je spijtig genoeg niet meer in de Vlaamse scholen, en al helemaal niet in de Waalse. We lijken trouwens wel omgeven door Duits sprekende reizigers. Dat we toch niet helemaal op tijd in Brussel-Noord aankomen, heeft te maken met de alternatieve reisweg die ons tot Brussel-Noord over lijn 36N voert. Dat leidt bijna onvermijdelijk tot onvoorziene kruisingen bij het binnenrijden van het Noordstation, zeker op dit uur van de dag. Het laatste schuifje van onze reis zal zich bijna onvermijdelijk aan boord van een desiro afspelen. Graffiti zijn op de ramen aangebracht, maar in eerste klasse heeft dat nauwelijks invloed op het zicht op de buitenwereld. Dewinter heeft trouwens klacht ingediend i.v.m. bepaalde graffiti op een vierledig stel. Eigenlijk zou elke politicus dat moeten doen zodat het geld dat nu verspild wordt aan het verwijderen van de ondingen, ten gunste van de reiziger gebruikt kan worden, maar meneer voelt zich alleen maar persoonlijk in zijn gat gepakt: wie de graffito gezien heeft, zal weten wat ik bedoel. Het ziet er deze keer wel naar uit dat de 4 minuten vertraging bij vertrek in Brussel-Zuid ingelopen zullen worden, maar we worden opgehouden bij het beruchte sein in Buizingen: over lijn 96N komt een stel M4-rijtuigen aangestormd. Het gaat me net iets te snel om de trein met zekerheid te determineren, een beetje wat ik meemaak als ik ook minder bekende vogels probeer te herkennen…
De treinlectuur. The Age of Innocence, E.M. Forster. Dat blijkt nu een erg goede roman te zijn, met een doordringende beschrijving van de geplogenheden van de New Yorkse burgerij eind 19de eeuw, waarin goede manieren (sociale afspraken), moreel acceptabel gedrag en geld een belangrijke rol spelen. Op die achtergrond speelt de mislukte liefdesrelatie tussen Archer Newland en Ellen Olenska: ze is gedoemd om te mislukken, want het hoort gewoon niet: van Ellen wordt verwacht dat ze terugkeert naar Europa, naar haar graaf Olenska, en van een scheiding kan geen sprake zijn. Als de ethische druk van de gevestigde families niet volstaat om haar tot een terugkeer te bewegen, wordt ze financieel drooggelegd. En de rest moet je zelf maar lezen…
De Molen aan de Floss, George Eliot.
Loc 1873 duwt een 12 rijtuigen lang stel I11-rijtuigen: dat is de standaardsamenstelling van de IC Oostende - Eupen 511. Het stationnetje van Trooz lijkt uit een ander tijdperk te stammen.
|