De wandeling. Het kan wat gek lijken dat we een tocht die we de laatste keer in 2009 maakten vandaag al opnieuw in krek dezelfde uitvoering doen, maar toen gebeurde dat in het kader van GR126, vandaag in dat van GR129. Beide GR's lopen hier namelijk langere tijd samen. Oorspronkelijk waren we trouwens van plan om tot Lavaux-Sainte-Anne te stappen, om een volledige herhaling te vermijden, maar daar heeft de TEC-NL (alweer) een stokje voor gestoken: zie verder. Het is trouwens een zeer behartigenswaardig stukje GR, netjes tussen 2 treinhalten in, langs een avontuurlijk, soms zwaar en zelfs gevaarlijk parcours dat grofweg de loop van de Lesse volgt, en daarbij af en toe gebruik maakt van laddertjes op de door de rotsen gladde afdalingen en dito beklimmingen. Het is eens wat anders. De tocht is bijna 9 km lang (tot Lavaux-Sainte-Anne zou daar nog eens 15 km bijgekomen zijn) en de TWQ ligt erg hoog - 99% - alleen het laatste stukje in Houyet loopt op door de mens verharde grond. En dan is het nu tijd voor mijn jaarlijkse sneer naar de Waalse jacht, die voornamelijk voor Vlamingen en Nederlanders georganiseerd worden, een transfer die, gezien het genetische, etnische en financiële profiel van de gegadigden, zelfs door de NVA moeiteloos gedoogd wordt. In mijn vorige bijdrage had ik het er al over dat we met Beauraing - Gedinne meteen onze laatste jachtgevoelige tocht achter de rug hadden, nog net voor 1 oktober, dag waarop de roeren weer geladen worden. Maar dat was voorbarig, want zelfs het uitgesproken toeristische traject van Gendron naar Houyet ontsnapt niet aan de dollemensziekte. Op de website van Houyet valt te lezen dat op 2 oktober gejaagd wordt in de Donation Royale, maar wat geredeneer brengt ons ertoe toch te vertrekken. Die Donation is immers behoorlijk groot, de Lesse (nog steeds met kajakkers) en spoorlijn 166 liggen vlakbij en ook het reliëf (met steil opschietende rotsen) lijkt onze veiligheid te garanderen. Een kaartje op www.houyet.be had voor meer duidelijkheid kunnen zorgen. We merken geen waarschuwingsborden tot de plek waar de Iwoigne in de Lesse stroomt. Maar het geluk lijkt met ons te zijn: het rode plakkaat en het rood-witte lint sluiten wel een weg af die tegen de helling opgaat, en wat verder nog een en nog een, maar de door ons gevolgde weg - o.a. langs de vroegere halte Château d'Ardenne - lijkt buiten schot (!) te blijven. Tot we in Houyet aankomen: daar lijkt ook deze weg afgesloten. Eigenlijk hebben we dus 3 km in overtreding van de op het vel van de jagers geschreven reglementen gestapt, maar hoe hadden we dat dan wel moeten weten? Zoals wel vaker is de informatie alles behalve waterdicht. Gelukkig hebben we geen schot gehoord. En zullen we vanavond dus niet hangen te versterven tussen de onfortuinlijke herten en evers. Ondanks alles kon ik toch nog enkele plaatjes schieten. Bekijk ze allemaal op deze plek, het volgende geeft maar een voorsmaakje.
Een lange ladder overbrugt een stevig niveauverschil. Je kunt hier maar beter lenig zijn.
Het weer. Helder en aangenaam koel.
De stafkaarten. 53/8S Hulsonniaux - 54/5S Celles - 59/1N Houyet
Hoe we er geraakten. Begin- en eindpunt liggen aan een treinhalte. In deze periode van het jaar - nu de kajakkers stilaan thuisblijven, we zagen er nog een tiental - biedt de NMBS hier een met enkele P-treinen twee-uurdienst aan. Toch waren we met veel plezier tot Lavaux-Sainte-Anne doorgestapt, maar de laatste bus richting Jemelle vertrekt daar al om 14:52. En dat zou net te vroeg geweest zijn om de tocht op een rustige manier af te leggen.
Een beetje geschiedenis. Het oude seinhuis in Houyet wijst hier nog op het belang dat het station ooit had. Nu kennen we het alleen nog als een tussenstation op lijn 166 Dinant - Bertrix, maar ooit splitste hier ook nog lijn 150 af, naar Jemelle via Rochefort. De bedding van deze lijn ligt er nog, maar ze is alleen nog geschikt voor wandelaars en (veel) fietsers. Lijn 150 verbond Tamines met Jemelle, en liep tussen pakweg Dinant en Houyet samen met lijn 166. (Ik vraag me af hoe dat administratief in elkaar zat: werd het gedeelte tussen Y. Bouvignes en Houyet echt beschouwd als een gemeenschappelijk deel van de lijnen 150 en 166; of liep lijn 150 van Tamines tot Y. Bouvignes, waar ze lijn 154 vervoegde en dan weer van Houyet naar Jemelle; of was het omgekeerde het geval: begon lijn 166 technisch gesproken pas in Houyet? De spoorboekjes uit vervlogen tijden lijken in de richting van dat laatste te wijzen.)
Hoe het ook zij, de lijn Houyet - Jemelle verloor haar reizigersverkeer in 1959 en werd zoals dat toen de regel was vervangen door een buslijn met varianten, die het mogelijk maakten een ruimer gebied te bedienen dan de vervangen spoorlijn, maar die tegelijkertijd voor ingewikkelde toestanden zorgden voor occasionele reizigers. De buslijn kreeg eigenaardig genoeg het nummer 166a, wat er eigenlijk op had kunnen wijzen dat het de treinen van lijn 166 waren die vervangen werden. In werkelijkheid bestond een lijn met de logischer naam 150a al, voor de vervanging van het lijngedeelte Tamines - Ermeton-sur-Biert en zal dat de reden geweest zijn waarvoor men voor 166a koos. Die lijn 166a bediende vrij frequent de dorpen (vaak met toeristische trekjes) tussen Houyet en Jemelle. Dat veranderde geleidelijk aan toen de lijn onder het beheer van de NMVB kwam, en de bediening ging helemaal onderuit toen de TEC de zaken overnam. De echte genadeslag bleef nog uit tot 2013, toen het hele busvervoer in deze streek functioneel werd. Wat overblijft zijn enkele losse lijnen uit Jemelle of Houyet, de verbinding tussen beide stadjes bestaat sindsdien niet meer. Wat maakt dat wij dus uit Lavaux-Sainte-Anne niet meer weggeraken na 15:00, want de dames en heren van de TEC hebben gedecreteerd dat er in de namiddag en de avond geen reizigers meer zijn die nog naar de stad willen.
Het oude seinhuis van Houyet.
De verbinding.
Halle - Etterbeek |
2158 |
08:05 08:28 |
+2 |
08012 |
mr08 desiro |
controle: J |
Etterbeek - Dinant |
2508 |
08:41 10:03 |
stipt |
08153 |
mr08 desiro |
controle: J |
Dinant - Gendron-Celles |
6059 |
10:21 10:33 |
+1 |
08542 |
mr08 desiro |
controle: J |
- |
|
|
|
|
|
|
Houyet - Namur |
6085 |
14:21 15:08 |
+7 |
08504 |
mr08 desiro |
controle: J |
Namur - Brussel-Noord |
2136 |
15:14 16:17 |
+2 |
510 |
mr96 Deense neus |
controle: J |
Brussel-Noord - Halle |
8574 |
16:29 16:52 |
+40 |
2124 - 58043 |
M4 |
controle: N |
En wat we beleefden. De IC naar Luxemburg en dan overstappen in Namur zou de meest logische manier zijn om in Gendron-Celles te geraken, maar we kiezen voor de overstap in Etterbeek op de IC naar Dinant. Zo verliezen we maar enkele minuten in Halle, en er zit meer reserve in de verbinding. Het wordt dus de 2158 naar Aalst van 8:05; tot het vertrek blijft dat koppig de 2177, waarin we niet mogen instappen, omdat de trein uitwijkt. Maar we doen zoals alle door de wol geverfde pendelaars en zoeken dus toch maar een zitje. Anders dan de treinbegeleider van enkele dagen geleden kondigt deze wel alle perronbeperkingen tegelijk aan. Een heel oorvol voor de reiziger om te onthouden, en al helemaal geen informatie voor wie instapt na Halle. Deze tbg houdt het trouwens bij deuren i.p.v. rijtuigen, wat misschien al net zo handig is: als je wil uitstappen is het misschien eenvoudiger om deuren te tellen dan rijtuigen. Hoewel. Over IC2508 kunnen we kort zijn: die zal de hele weg op tijd rijden, zelfs als hij bij het binnenrijden van Dinant nog even moet wachten op het vertrek van zijn tegenligger. En ook de rit van L6059 geschiedt probleemloos. Geschieden zonder geschiedenis.
De terugreis zal een stuk minder vlot verlopen: L6085 vertrekt dan nog wel stipt uit Houyet, in Yvoir (waar we ook al met 2 minuten vertraging zijn aangekomen) staan we ongewoon lang stil. Zeven minuten vertraging zijn het resultaat. Met zes minuten aansluitingstijd in Namur ziet het er niet goed uit, zeker niet als de vertraging nog even groeit tot 8 minuten. Maar IC2136 rijdt zelf met vertraging, en gelukkig (?) zijn de voorspellingen te optimistisch. De voorspelde 4 minuten bij vertrek in Namur worden er uiteindelijk 10. De trein bestaat uit twee Deense neuzen, waarvan de eersteklasafdelingen in het midden tegen elkaar aan leunen. De tweede zit zo goed als vol: als dat allemaal reizigers zijn met een eersteklasbiljet wil ik mijn spoorboekje met gepast sausje opeten. Een blik in de eerste eersteklasfdeling leert ons gelukkig dat het daar veel minder druk is. Hoeveel treinen is het geleden dat we nog in een echte trein hebben gezeten? Je zou haast vergeten dat je vanuit een trein ook het landschap kunt bewonderen. Ook hier blijken enkele reizigers eerste klas te verkiezen zonder dat ze daar ook extra voor willen betalen. De treinbegeleider doet zijn ronde zonder enig commentaar, maar komt na een tijdje terug met de mededeling aan de overtreders dat er nog zitplaatsen in tweede vrij zijn. Het zal ze leren: nu moeten ze zich met de restjes tevreden stellen. Een reiziger (hij zegt Anvêr zonder s en zal dus wel een taalgenie uit het Antwerpse zijn) heeft een origineel excuus: hij moet op zijn plooifiets kunnen letten - alsof dat niet kan in tweede. De tbg - tongue in cheek - zegt dat hij persoonlijk voor zijn fiets zal zorgen: de fiets kan in de afgesloten bagageruimte en de reiziger vertrekt met hangende poten naar tweede. En voor de rest smelt de vertraging als sneeuw voor de herfstzon: Gembloux +6, Ottignies +4, Brussel-Luxemburg +1. In Brussel-Noord laten we de desiro's van de L naar Braine-le-Comte voor wat ze zijn. P8574 volgt namelijk snel op de L-trein en die bestaat uit M4-rijtuigen. Dat werd enkele weken geleden duidelijk toen de trein tussen Lot en Buizingen uit de rails liep. Vandaag is er trouwens onheil van ander allooi op het spoor: ergens tussen Brussel-Zuid en Halle staat een defecte trein. In de spits kan dat erg tegenvallen. In Brussel-Noord krijgen we al te horen dat we met 10 minuten vertraging zullen vertrekken; als de trein na 5 minuten aanzet, lijkt het nog mee te vallen. In Brussel-Centraal hebben we nog maar 7 minuten, maar hoe dichter we de trein in nood - mooi van de tbg dat ze haar klassiekers eert - komen, hoe erger het wordt. In Brussel-Zuid vertrekken we met 14 minuten, en dan volgt een rit met veel stilstaan en weinig rijden. Tussen Lot en Buizingen gaan we over de bewuste wissel, zonder ontsporen, en in Halle komen we aan op spoor 2 i.p.v. 3 met 40 minuten vertraging. Op spoor 3 staat de vermoedelijke dader: een desirostel dat plat staat en geen zuchtje meer geeft. Maar wij hebben meer dan een uur in een M4 kunnen zitten, in alle rust, want eigenaardig genoeg lijkt iedereen zijn lot zonder veel morren te ondergaan. Kwatongen zullen beweren dat de reiziger murw en immuun is geworden; het zou ook kunnen dat ze weten dat er af en toe iets fout kan gaan. En dan is een defect nog te verkiezen boven een regelrechte (lichte) ontsporing.
De treinlectuur. Kristín Marja BALDURSDÓTTIR, Hart van vuur en ijs. Dat vuur in het hart, dat zal wel de gedrevenheid van de kunstenares zijn, maar het ijs zit dan eerder in de onmacht om gewone menselijke en familiale relaties in stand te houden. Het hoofdpersonage woont dan ook in IJsland, Denemarken, Parijs en New-York en slaagt er nauwelijks in om in contact te blijven met echtgenoot, broers en zussen, moeder, (klein)kinderen. Herbjørg WASSMO, Honderd jaar.
|