De wandeling. In 2006 verscheen een boekje met 29 wandelingen over de Brabantse Kouters, uitgegeven door Toerisme Vlaams-Brabant. Wij stappen vandaag iets minder dan 8 kilometer langs het Callarispad in Brussegem. Het wordt zo een korte wandeling om technische redenen: wandelbottines moeten nu eenmaal af en toe verzoold worden en ander schoeisel voor langere afstanden is niet meteen beschikbaar. Vandaar. Laat ons de wandeling maar omschrijven als kort maar krachtig, of beter: prachtig. Zo een 45% van het traject loopt over onverharde veldwegen en -wegjes en onderweg krijg je mooie uitzichten over de Brabantse kouters. Dat je er af en toe een flinke brok beton bij moet nemen, zijn we in Vlaanderen (en in sommige Waalse streken) gewend. Het Callarisbos is een klein, ontoegankelijk stukje bos dat bewust in die ongerepte staat gehouden wordt. De inbreng van het bos in de wandeling is dan ook minimaal. Begin en einde hebben we enigszins aangepast om te vermijden dat we een stukje twee keer moesten doen. Vandaar de achtvorm op het kaartje. Foto's zijn er natuurlijk ook.
Het Hof te Lovegem.
In de buurt van dit hof is er een preekstoel, zo genoemd wegens de overeenkomsten tussen struik en kerkmeubel. Ik zie het niet…
Het weer. Zwaar bewolkt, winderig en fris. De stafkaarten. 23/6Z Wolvertem. De oude versie op 1:20.000 draagt het nummer 23/5-6 Lebbeke - Merchtem, maar dat is precies dezelfde kaart als die op 1:10.000. Alleen moeten je oogjes beter zijn… Hoe we er geraakten. We kiezen ervoor om op de wandeling aan te sluiten bij de halte Brussegem Bosbeek Sarten. Die ligt dicht bij het beginpunt dat aangegeven is in de wandelbeschrijving. Die halte is vrij vlot bereikbaar met bus 245 Brussel-Noord - Dendermonde en Brussel-Noord is voor ons dan ook weer een fluitje van een cent. De planners suggereren een overstap in Brussel-Zuid, waar dan de metro genomen wordt tot Bockstael, maar dat is ons te ingewikkeld. Een beetje geschiedenis. Tja, mag ik het mezelf ook eens gemakkelijk maken. In oktober 2016 had ik het ook al over lijn 245, toen we in Ossel uitstapten. Dit is wat ik toen schreef:
Vandaag wil ik toch even terugkomen op de geschiedenis van de buslijn die Brussel met Ossel (en uiteraard verder) verbindt. Dankzij http://www.zone01.be kon ik ook neuzen in enkele busboekjes van voor WO II, en blijkbaar was er in 1930 al een busverbinding tussen Malderen en Brussel via Opwijk, Merchtem en Jette. Die vind je daar onder tabelnummer 257. In een busboekje van 1937 is dat ondertussen tabel 6 geworden: de lijn heeft nu een variant uit Baasrode (die het later zou halen), zoals zal blijken in het spoorboekje van 1948, met een buslijn Baasrode - Merchtem - Laken. Ongetwijfeld ging het hier om een private buslijn, die op een bepaald moment toch werd opgenomen in het altijd maar groeiende aantal aanvullende buslijnen van de NMBS. In 1950 draagt ze het nummer 339 (Baasrode - Brussel) en vanaf 1955 wordt ze lijn 356, nummer dat de lijn zal behouden tot de belangrijke vernummeringen en reorganisaties van De Lijn in de jaren 2000 (rond 2004). In 1956 wordt de lijn logischerwijs doorgetrokken tot Dendermonde. In 1958 doet lijn 356a haar intrede: Brussel - Asse - Dendermonde. Daarmee hebben we de historische wortels van de lijnen 242 en 245 ontdekt, die onze bestemmingshalte van vandaag bedienen. Lijn 356 leidt een vrij stabiel bestaan, al zal ook deze lijn niet ontsnappen aan besparingen allerhande. Erger is het gesteld met lijn 356a, die al in 1980 beperkt wordt tot een verbinding Dendermonde - Lebbeke - Asse. In de jaren 1990 geeft De Lijn de voorkeur aan een tabel met een combinatie van de lijnen 356 en BW; die laatste rijdt maar tot Wemmel. Vermoedelijk in 2004 worden beide lijnen hernummerd: lijn 356 wordt 245, lijn BW 246. In 2008 doet trouwens een oude bekende haar herintrede: lijn 242 rijdt tussen Asse, Brussel en Wemmel, en doet dus sterk denken aan het gedeelte van lijn 356a dat destijds werd opgeheven.
Eigenlijk is er de laatste decennia weinig veranderd aan de dienstregeling van deze lijn: in 1981 (willekeurig gekozen) duurde een rit Brussel - Dendermonde buiten de spits 70 minuten, vandaag zijn het er 77 en zelfs dat blijkt lang niet genoeg te zijn. De Lijn wijst het toegenomen wegverkeer dan ook terecht aan als de voornaamste oorzaak voor de onvrede bij de klanten. Het moet een van de weinige dingen zijn waarover Weyts nog geen standpunt heeft ingenomen.
De verbinding.
Halle - Brussel-Noord |
1558 |
09:57 10:18 |
+1 |
08162 |
mr08 Desiro |
controle: J |
Brussel-Noord - Brussegem |
[245] |
10:40 11:20 |
stipt |
ab3310-58 |
Van Hool New A360H |
Intratours |
- |
|
|
|
|
|
|
Brussegem - Brussel-Noord |
[245] |
13:49 14:28 |
+10 |
ab3311-11 |
Van Hool New A600 |
Cars Lux |
Brussel-Noord - Halle |
3785 |
14:52 15:19 |
+2 |
08589 |
mr08 Desiro |
controle: J |
En wat we beleefden. De S Aalst - Schaarbeek brengt ons probleemloos naar Brussel-Noord. Deze trein - toch pal in de voormiddag - heeft behoorlijk wat reizigers mee.
En dan komt Brussel-Noord. Met de verhalen die we daar de voorbije maanden over gehoord hebben, zijn we enigszins op onze hoede, maar dat blijkt allemaal niet nodig. De professionele bangmakers, gangmakers van bepaalde partijen, blazen de situatie op zoals een jongedame die ons passeert met een zakdoek voor de mond, maar het stinkt hier niet meer dan anders en de pisplekken zijn niet groter geworden. Eén zaal is wel een slaapplaats van enige omvang geworden. Het is dan ook een ruimte die ook ten tijde van de NMVB nooit een zinvolle bestemming heeft gekregen en dat is er met De Lijn niet beter op geworden. Het kan best dat de toestand daar een stuk erger is; en ik weet niet of ik 's avonds laat de bus zou willen nemen in Brussel-Noord. De bus wordt eigenaardig genoeg drukker naarmate we de Brusselse agglomeratie verlaten. Storend element is een baby; ik heb het nagemeten: die haalt op momenten (in combinatie met het achtergrondgeluid op de bus) 90 db. Als die zichzelf niet onder controle krijgt, overstijgt hij over enkele jaren de maximumnorm voor fuiven. Een ander kleintje, op enkele passen van de schreeuwlelijk, geeft lange tijd geen kik. Als we uitstappen, doet hij toch een hopeloze poging om in te vallen.
De terugrit begint met 2 minuten vertraging. Zonder dat er spectaculair veel verkeersproblemen zijn, groeit de vertraging stelselmatig. Alleen al beïnvloeding van verkeerslichten zou ons gemakkelijk een vijftal minuten tijd doen winnen. Dat er onderweg ook een groepje van een 20-tal ukjes mee moet, keurig in het oog gehouden door 7 begeleiders, helpt de zaak en de bus evenmin vooruit, maar dat is zeker niet de oorzaak van de 10 minuten vertraging bij aankomst. Overigens is de bus zelf een onding, waarschijnlijk ontworpen (en aangekocht?) door lieden die zelf nooit de bus nemen. Tussen neus en uitstapdeur is een ruimte geschapen (door maar enkele rijen zitjes aan weerszijden te voorzien) die blijkbaar voor veel staanplaatsen moet zorgen. Alleen kun je alleen net naast de zitjes steun vinden; wie ergens in het midden staat, kan alleen naar medereizigers grabbelen. Ik vermoed dat de meeste reizigers niet tot die categorieën behoren die dat nog prettig vinden ook.
Twee treinen die we hadden kunnen nemen als de bus op tijd geweest was, zijn ondertussen vertrokken. Het wordt de S-trein naar Braine-le-Comte. Die is 1 Desiro lang en ik maak onwillekeurig de vergelijking met een twintigtal jaren geleden toen deze stoptreinen in de regel uit één klassiek stel bestonden, wat meer dan genoeg was. Vermoedelijk is het aantal reizigers voor deze vergelijkbare trein in de loop der jaren verdubbeld. De halfuurdienst werpt zijn vruchten af.
De treinlectuur. De rit is te kort om een boek mee te nemen, maar we lezen natuurlijk niet alleen in de trein. Ken Follett, Fall of Giants. Ernest van der Kwast, De ijsmakers.
Een scheutje oprisping. Is het niet eens de hoogste tijd om de invloed van peilingen op het uiteindelijke kiesgedrag te peilen? Russische inmenging, o wee, maar om de haverklap polls, dat moet kunnen.
Een verkneukelinkske. De paarse pracht van het Hallerbos vloeit langzaam uit. Op weekdagen is buslijn 155 de aangewezen manier om je van Halle naar het bos te begeven; er is zelfs een tijdelijke halte ingeplant, die dat nog wat makkelijker maakt. Je mag eens raden op wiens aanwijzen… Prettig is het wel, zo een bus, met onwennige klanten die alle talen van de toren van Babel spreken en zich toch uit de slag weten te trekken. Sommige chauffeurs vinden het allemaal erg tof: het zorgt voor de nodige afwisseling en een niet-schadelijke globalisering.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over de Belgische spoorlijnen en een over de bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
|