De wandeling. Op 9 november 1997 stapten we met Hacowa (zie vorige bijdrage) van Lennik (Vijversele) naar Beert (Termeeren). Vandaag doen we deze wandeling over, zij het met een aanpassing (én verbetering) helemaal bij het begin, wat de afstand uiteindelijk op 24 km brengt. Bepaalde delen van het Pajottenland vind ik bepaald lelijk, maar het traject dat we vandaag volgen ontplooit zich door een dun bevolkt landbouwgebied met enkele grote hoeven, die gaaf gebleven zijn en ons op zo goed als de volledige tocht ter oriëntatie dienen. Het Hof te Bree-Eik ligt spijtig genoeg wel voor en groot deel onder zeildoek; laat ons hopen dat met de herstellingswerken ook niet zonnepanelen opduiken, want dat zou de charme van deze mooie, witte hoeve ongetwijfeld onderuithalen. We lopen pal door dorpen als Elingen, Oudenaken en Breedhout en kerktorens als die van Sint-Kwintens-Lennik, Leerbeek, Kester, Sint-Laureins-Berchem laten vermoeden dat we ook die dorpen rakelings passeren. Mooi! De TWQ bedraagt een mooie 56 % - de verharde wegen zijn veelal rustige asfalt- of betonwegen met nauwelijks autoverkeer. Enkele veldwegen zijn uitgerust met brede betonstroken met als een echte schaamlap een strookje groen of grond ertussen. Ik heb voor mezelf eens en voorgoed besloten dat ik dergelijke wegen niet tot de trage wegen reken, ook al zijn ze afgesloten door carterblocks; met de bloei van de SUV's hebben die toch al niet meer zo veel te betekenen. De TWQ bedraagt dus nog 56 %, maar ik vrees dat dit quotiënt in de toekomst een flinke duik zal nemen. Voor de ruime buurt staat immers een ruilverkaveling op het programma en dat voorspelt weinig goeds voor de landbouwwegen die er vandaag nog half verhard (grind bijvoorbeeld) bij liggen. De plannen worden zelfs door de boeren gecontesteerd en uiteraard ook door de natuurverenigingen, maar uiteindelijk winnen de betonboeren altijd bij de gratie van enkele kortzichtige plaatselijke politici. De betonstop, weet je wel… Het kaartje.
Tegenover het Hof te Bree-Eik: vijvertje met geknotte wilgen. Ik vraag me af of voor het knotten van bomen ook al een premie bestaat, want ik herinner me niet dat ik ooit al zo veel geknotte wilgen heb gezien in de laatste decennia. Of is er dankzij corona wat knottijd vrijgekomen?
Moeten prachtige, rustige veldwegen plaats maken voor linten van beton als de ruilverkaveling er komt? De cirrus zal dan alleen voor de charme van het moment moeten zorgen.
Meer foto's vind je op deze plaats.
Het weer. De temperatuur breekt met 24° een record, het weer is op wat cirrus na helder en de wind houdt zich redelijk afzijdig. Wat een lentedag! De stafkaarten. 31/5-6 Sint-Kwintens-Lennik - Halle. Op 1:10.000 is dat 31/5N Lennik, 31/5Z Pepingen en 31/6Z Halle Hoe we er geraakten. Halle - Lennik verliep ooit zonder ommetje langs Leerbeek, maar De Lijn zit nu eenmaal al een decennium in een krimp en dus moeten we noodzakelijkerwijs via Leerbeek rijden. Tussen Halle en Leerbeek werd wel een halfuurdienst ingevoerd, zogezegd als compensatie voor het wegvallen van de belbus Pajottenland, maar de halte Groot-Vijversele wordt overdag slechts om het uur bediend. In wezen moeten we ons dus beroepen op een uurdienst. De halte Pepingen (Termeeren) wordt bediend door lijn 153 en door de bussen van lijn 164, die laatste rijden alleen 's morgens en 's avonds. Een beetje geschiedenis. Ooit nam een klas van mij afscheid met een speech waarvan ik heb onthouden dat het begrip anekdotiek in mijn lessen een nieuwe dimensie had gekregen. Ik vertelde inderdaad graag wat er me de dag(en) voordien was overkomen en na 2 of 3 klassen was de anekdote veelal aangezwollen tot een echt verhaaltje, gebracht door een aspirant stand-upcomedian die perfect kon inschatten wanneer de klas in de lach zou schieten. eigenlijk waren dat luisteroefeningen bij de vleet. En dus nu deze anekdote… Anders dan vele andere Pajotten waren mijn ouders hun geboorteplek (Gooik en Leerbeek) niet trouw gebleven en kwamen we in 1955 terecht in het al even landelijke Beert, vlak naast de spoorweg, bij overweg 13. Maar ja, dat betekende natuurlijk dat we op regelmatige tijdstippen weer richting Gooik of Leerbeek trokken. Achteraf bleek dat we vroege gebruikers waren van wat De Lijn nu promoot als combimobiliteit. Meestal ging het met de fiets zo een drie kilometer ver van de ene kant van Beert naar de andere, waar de tramlijn van Halle naar Leerbeek de halte Termeeren bediende. Fietsen, dat betekende in die dagen eerst enkele honderden meters over een nauwelijks verharde weg, waar je na de dooi enkele decimeters kon in wegzakken, tot je de hobbelige kasseien bereikte die toen de kleine dorpskernen bereikbaar maakten. Kinderen kregen een zitje op de fietsen van pa en ma. Bij een tramhalte vond je steevast een café (bij Jeanneke), waar je de fietsen veilig kon stallen, in ruil voor een consumptie 's morgens en een 's avonds. Je kon trouwens rustig tot het laatste moment blijven zitten, alleen de seinen van de NMVB moest je in het oog houden, want als de rode lamp ging branden, wist je dat de tram uit de andere richting aankwam. Voor moederskant volstond de trip tot Leerbeek Statie, vaderskant vergde nog een ritje met de mazout van Leerbeek naar Ninove tot de halte Zwartschaap. Net voor we daar aankwamen, konden we trouwens de achtertuin van de grootouders al zien.
De verbinding.
Halle - Leerbeek |
[153] |
09:58 10:27 |
-8 |
ab2311 |
VDL Bus & Coach Citea SLE |
Het Rad |
Leerbeek - Sint-Kwintens-Lennik |
[142] |
10:35 10:46 |
+1 |
ab2325 |
VDL Bus & Coach Citea SLE |
Het Rad |
|
|
|
|
|
|
|
Pepingen - Halle |
[153] |
17:24 17:38 |
-3 |
ab5679 |
Iveco Crossway LE |
Leerbeek |
En wat we beleefden. De bus van lijn 153 vertrekt precies op tijd in Halle Station. Veel valt er over deze rit niet te vertellen. Ondanks het stipte vertrek komen we niet minder dan 8 minuten te vroeg aan in Leerbeek Stelplaats en dat nadat we een tijdje achter een Manitou hebben gehangen. Je kunt de chauffeur nauwelijks iets verwijten, want de rit verliep echt gezapig. Ik weet dat de verkeersdrukte op de N28 soms rare bokkensprongen kan maken, maar 8 minuten reserve in volle voormiddag lijkt me toch wat van het goede te veel. Misschien zou die snelle basisbereikbaarheid helemaal niet nodig zijn als men wat minder ruime rittijden zou hanteren in de basismobiliteit. Bij aankomst in Leerbeek merken we dat de bus als 162 naar Ninove zal rijden. Dat hele kluwen van ritten in en om het Pajottenland zit veel beter in elkaar dan men ons wil laten geloven, het zou alleszins geen reden moeten zijn voor de drastische aanpak waar we over enkele maanden het slachtoffer van zullen worden. Lijn 142 rijdt trouwens perfect in aansluiting met de bus uit Halle. De herbenuttigingstijd bedraagt hier 4 minuten en dat lijkt nauwelijks te volstaan voor een telefoontje, een plasje en een sigaretje. Maar meer dan een minuut vertraging kost het ons niet.
Voor de terugrit hebben we de keuze tussen een bus van lijn 164 en een van lijn 153. We kiezen uiteindelijk de 153: de 164 heeft meer dan 10 minuten vertraging en rijdt ook nog langs het ziekenhuis. Bij aankomst in Halle zien we ook de 164 arriveren en dus hebben we lichtjes goed gegokt. De bus van lijn 153 zelf zit met een 15-tal reizigers trouwens voller dan ons lief is. De chauffeur moet alle trucs bovenhalen om niet te vroeg te rijden: op normale schooldagen is de reserve in deze rit enorm en vermoedelijk niet eens overdreven, maar tijdens deze paaspauze is het ook weer wat overmatig. Het is een wonder dat we maar 3 minuten te vroeg in Halle aankomen.
De treinlectuur. Uiteraard alleen maar pro memorie, want de ritten zijn echt te kort om lectuur mee te nemen: Sarah PERRY, The Essex Serpent. Een jonge weduwe komt in Essex terecht, waar na een aardbeving een voorhistorisch monster zou rondwaren. (Die aardbeving is trouwens uthentiek, ze werd zelfs in het Pajottenland gevoeld op 11.06.1938; mijn vader was toen 9 en had er een levendige herinnering aan behouden.) Tom LANOYE, Zuivering.
Leerachterstand: als je sommige politici bezig hoort, vraag je je af of dit verschijnsel echt inherent verbonden is aan deze coronatijden… Staat de Liga voor Mensenrechten ook voor het leven van al die coronaslachtoffers die zullen vallen als de maatregelen opgeheven moeten worden? Of is het toch niet meer dan een stunt?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over de Belgische spoorlijnen en een over de bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
|