De wandeling. In de jaren 1970 vonden de meeste gemeenten dat ze niet achter konden blijven in het uittekenen van wandellussen ter meerdere eer en glorie van het gekoesterde grondgebied. Wandelfolders verschenen bij de vleet en dat leidde vaak tot weinig interessante routes, ook al omdat men niet de moed had om afgesloten voetwegen opnieuw te openen en omdat veel routes vooral gericht waren op het eigen publiek. Hetzelfde verschijnsel doet zich vandaag voor met heel wat van de in de voorbije jaren uitgetekende wandelnetwerken: sommige zijn van uitmuntende kwaliteit, andere zijn gewoon te groot om uitsluitend aangenaam wandelvoer te bieden. (Grootte is blijkbaar belangrijk.) Vandaag stappen we van Waasmont naar Orsmaal, over het wandelnetwerk Getevallei, meer bepaald over het zuidelijke deel ervan. Dat moet enkele decennia geleden geteisterd geweest zijn door een ruilverkaveling en zoals overal heeft dat geleid tot een verregaande verschraling van het landschap. Eentonigheid is dan ook troef: amper 10% loopt over onverharde wegen, waar de moderne landbouw nog niet meedogenloos zijn stempel heeft op gedrukt. Je zou de wandelpalen 611 610 609 608 607 625 626 634 629 628 148 156 149 150 151 115 en 141 kunnen opzoeken, tevergeefs echter, want de allernieuwste trend is dat er geen wandelpalen meer geplaatst worden, maar dat je maar je plan moet trekken met de elektronische middelen die je eventueel ter beschikking staan. Ik heb onlangs nog een vroegere president van Europa een lofzang op QR-codes en smartphones horen afsteken: elektronische bewegwijzering is het zoveelste gadget waarvan men ons wil doen geloven dat het onmisbaar en bijzonder handig te gebruiken is. Achter onze weide door loopt een paadje dat zo goed als kapotgewandeld is in de hoogdagen van het coronatijdperk en dat gaf mij de kans om wandelaars en stappers te observeren. Soms passeerden er tientallen per dag: de gebruikers van smartphone of gps waren telkens weer op één hand te tellen, gebruikers met al dan niet uitgeprinte kaarten waren er des te meer. Maar we zullen en we moeten apps gebruiken. De wandeling die we volgden is 15 à 16 km lang en ze voert ons van dorp naar dorp: het is eigenlijk erg als dorpen voor afwisseling moeten zorgen, maar dat is vandaag duidelijk het geval: we kwamen in of langs Waasmont, Overwinden, Laar, Wange, Neerhespen, Gussenhoven en Orsmaal, je zou het alleen al voor deze namen doen. Op het kaartje merk je dat we veelal kaarsrechte betonwegen moesten volgen. Gelukkig ontdekten we een schat aan planten, want blijkbaar deden sommige boeren hier met de ruggensteun van natuurorganisaties flink hun best om alvast de akkerranden tot uitbundige stroken van inlandse fauna te maken: de gelukkig onvermijdelijk geworden klaproos ondervindt hier de concurrentie van enkele soorten kamille, van kaasjeskruid, cichorei, korenbloem, boerenwormkruid, Hongaarse raket, distels en brandnetels, margrieten, zelfs gevlekte scheerling! Na iets meer dan 13 km kwamen we dan toch in een gebiedje waarvan de charme vermoedelijk herontdekt is in het kader van het wandelnetwerk. (Héhé, iets positiefs!) De foto's geven een ietwat vertekend beeld van de kwaliteit van de wandeling. Wie niet opziet tegen lange stroken beton, kan deze tocht vermoedelijk nog appreciëren. Wij kwamen met onze quotering niet verder dan 11.5/20.
Overwinden
Wie van weidse landschappen houdt, vindt hier heus wel zijn gading: Laar.
De Kleine Gete.
Het weer. Half bewolkt, aangename temperatuur en rustig. De stafkaarten. 41/1 Lincent - 33/5Z Landen - 33/5N Wommersom. De nieuwe kaarten op 1:25.000 zijn beschikbaar: 33/5-6 Sint-Truiden en 41/1-2 Hannut. Kaarten 41/1 en 41/1-2 heb je nauwelijks nodig, alleen het beginpunt en enkele tientallen meters van de tocht bevinden zich op deze kaart(en). Hoe we er geraakten. In een poging om meteen op het platteland te beginnen, leggen we ons beginpunt bij Waasmont, meer bepaald bij de bushalte Kapel, die o.a. om de 2 uur bediend wordt door de TEC-lijn 148, althans door een variant ervan. Die vertrekt uit Landen, dat voor ons overstapvrij te bereiken is uit Halle. Ons eindpunt ligt in Orsmaal bij de halte Oude Dorpsstraat. Die wordt op weekdagen om het uur bediend door buslijn 313 Sint-Truiden - Tienen. Reizen via Tienen brengt een langere busrit met zich mee, maar via Sint-Truiden is weinig aangewezen: de bus komt er aan op het moment dat de IC naar Blankenberge vertrekt: overstaptijd 60 minuten! Ook uit Tienen is er een rechtstreekse verbinding met Halle, dezelfde als vanmorgen trouwens. Een beetje geschiedenis. Ons eindpunt van vandaag heet Gusselingen-Orsmaal Oude Dorpsstraat, maar eigenlijk had men het net zo goed Oud Station kunnen noemen. Maar de wegen van De Lijn zijn soms ondoorgrondelijk en de naam Orsmaal Oud Station is nu voorbehouden aan een halte van de belbus. Ik ben er vrijwel zeker van dat de naam van die belbushalte verwijst naar het Oud Station van Gussenhoven. De tram volgde anders dan de huidige buslijn tot net voorbij Hakendover de huidige N3. In het spoorboekje van 01.07.1913 - de tram werd ingehuldigd op 29.06.1907 - vinden we onder tabel 315 de dienstregeling van deze lijn Sint-Truiden - Tienen, met tramstations in o.m. Dormaal, Orsmaal, Gussenhoven, Overhespen en Hakendover. Speciale aandacht verdient het station van Overhespen, met een aftakking richting Ezemaal en Jodoigne. Later zal tabel 315 omgedoopt worden tot 525 (en 530 voor het deel Overhespen - Jodoigne): zo vond ik het terug in het spoorboekje van 1952. Op 02.10.1954 rijden de laatste reizigerstrams uit: de verbussing is ook hier het eindstation. Vanaf 1956 zal de lijn terug te vinden zijn in tabel 591 en het lijnnummer 13 vond ik voor het eerst terug in de NMVB-gids van 26.05.1974. Mogelijk was het nummer al langer in gebruik. Ook het doorstreepte lijnnummer 13 was trouwens in gebruik, vermoedelijk voor de uitbreiding naar Eliksem, Overhespen en Landen. Dat lijnnummer 13 zal wel de inspiratiebron geweest zijn voor het huidige nummer 313. Het verschijnt voor het eerst in het busboekje van 09.01.2006, maar De Lijn kennende kan het best ingevoerd zijn tussen 20.01.2005 en 09.01.2006. De dienstregeling lijkt wel vastgeroest: een uurdienst (ongeveer) op weekdagen, een 2-uurdienst op zaterdag en 4 ritten op zondag. Vermoedelijk ging men er al die tijd bij De Lijn van uit dat de belbussen de rest van de vervoersnoden konden opvangen.
De verbinding.
Halle - Landen |
1708 |
09:27 10:33 |
stipt |
408 |
mr80 Break |
controle: J |
Landen - Waasmont |
[148] |
10:42 10:48 |
+1 |
ab6106-14 |
Mercedes Citaro LE C2 |
Cintra |
- |
|
|
|
|
|
|
Orsmaal - Tienen |
[313] |
15:32 16:01 |
+9 |
ab3047-27 |
MAN Lion's City G |
Van Mullem (Tienen) |
Tienen - Halle |
1738 |
16:37 17:33 |
stipt |
305 |
mr80 Break |
controle: N |
En wat we beleefden. Het is me weer wat met de app van de NMBS die blijkbaar voor altijd het epitheton new zal dragen. En dus begint dit verhaal lang voor we in de trein stappen. Bij twee pogingen om biljetten aan te maken, mislukt de betaling. Eerdere ervaringen leren me dat dit niet noodzakelijk betekent dat je kaart niet gedebiteerd wordt. Ik probeer dan maar via de website maar die functioneert evenmin voorbeeldig: ik slaag er niet eens in om begin- en eindstation in te voeren. Dan maar een derde poging gewaagd via de app. Die lijkt zowaar te lukken: de betaling gaat door en er wordt een mail gestuurd met de bevestiging van de aankoop: die zal nooit aankomen. Trouwens, ondanks de gelukte betaling lijkt de verwerking in een eindeloze loop terechtgekomen te zijn. Het wordt dus afwachten wat er gebeurt bij de controle, want de QR-code verschijnt niet. De rit zelf verloopt stipt; na Leuven krijgen we controle. De tbg heeft misschien wel meer ervaring met elektronische biljetten die niet controleerbaar zijn, maar voor haar volstaat wat ze kan lezen: onze namen, onze reis, de rijtuigklasse, de datum. Ze is nog maar nauwelijks verdwenen als ik de pagina eerder toevallig ververs, en zie, daar floepen de QR-codes te voorschijn. De tweemaal twee biljetten waarvoor de betaling mislukt was, verdwijnen op slag en even op slag lijkt alles dus prima in orde. Na 2 uur proberen mag dat ook wel.
In Landen staat een drietal bussen van de TEC klaar. Twee ervan zullen op lijn 148 rijden; de onze is de variant die beperkt is tot Jauche. We vertrekken met een minuutje vertraging, want een jonge vrouw vraagt of ze in 4 minuten een biljet Horizon kan kopen. Lopend komt ze terug, nu vergezeld van een andere vrouw annex kind.
Voor de terugrit stappen we op lijn 313 bij een halte die sinds kort Orsmaal-Gussenhoven Oude Dorpsstraat heet. Toen ik vorig jaar deze tocht voorbereidde, was dat nog Dormaal Oude Dorpsstraat. Haltelink is ook in de knoei geraakt; voor beide richtingen worden verschillende benamingen gebruikt, Buzz houdt het bij de oude benaming. Behalve voor het opzoeken maakt het allemaal niet zo veel uit. De bus rijdt sinds de start met een vijftal minuten vertraging; even hadden we gerekend op een aansluiting van drie minuten in Tienen, maar dat kunnen we nu wel vergeten. De vertraging loopt trouwens op tot 10 minuten, om uiteindelijk uit te komen bij 9 minuten als we aankomen in Tienen.
Voordeel is wel dat we nu opnieuw overstapvrij naar Halle kunnen. Net als vanmorgen werkt deze trein ons hele parcours stipt af. In Leuven stapt een poetsster op: ze gaat mechanisch door de trein en slaagt er wonderwel in de passagiers compleet te negeren. Niet dat we nu meteen een babbeltje verwachten, maar enige rimpel in het half zichtbare gelaat zou al veel sympathieker zijn.
De treinlectuur. Rachel KADISH, Het gewicht van inkt. Nieuwe eigenaars van een historisch pand willen er een hotel-restaurant inrichten, maar een elektricien die een houten paneel onder de trap uitbreekt, vindt een reeks documenten uit de 17de eeuw, die half opgevreten zijn door de gebruikte zure inkt. Een professor geschiedenis Helen Watt wordt er bijgehaald en die komt samen met Aaron Levi om de belangrijke documenten te bestuderen. Hoofdbrok is de briefwisseling tussen 2 Joodse rabbi's. Carmen KORN, Dochters van een nieuwe tijd.
Hoe zou het komen dat we hier in de regio - als er nog dialect gesproken wordt - de populaire kranten 't Nuusblad en 't Leste Nuus noemen en dat de would-be kwaliteitskranten nooit De Stonjerd of de Marget genoemd worden?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over de Belgische spoorlijnen en een over de bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
|