Foto

Wij steunen
Spinoza in Vlaanderen

 

Veerle Afschrift
Amsterdamse Spinoza Kring

Jos Backx

Gerbert Bakx
Tinneke Beeckman

Mark Behets

Jonathan Bennett

Ingried de Beul

Etienne Bielen

Hubert Bierbooms
Rudmer Bijlsma
Johan Braeckman
Patrick Bruggeman
Kees Bruijnes
Wiep van Bunge
Manja Burgers
Arnold Burms

Filip Buyse
Paul Claes

Anton Claessens

Maria Cornelis †

Jean-Luc Cottyn

Leni Creuwels
Antonio Crivotti
Luc Daenekindt
Jean-Pierre Daenen
Andreas De Block

Robert De Bock

Firmin DeBrabander

Georges De Corte
Daniël De Decker
Herman De Dijn
Paul De Keulenaer
Koen De Maeseneir
Johan Depoortere

Deepak De Ridder
Lut De Rudder

Bert De Smet

Patrick De Vlieger
Luc Devoldere

Johan De Vos

Marcel De Vriendt

Peter de Wit
Hugo D'hertefelt
Karel D’huyvetters

Giuliana Di Biase

Hubert Eerdekens

Bas van Egmond

Willem Elias

Jean Engelen

Guido Eyckmans
Kristien Gerber

Herman Groenewegen

Bart Haers

Yvon Hajunga

Bert Hamminga
Cis van Heertum

Nico van Hengstum 
Bob Hoekstra
François Houtmeyers

Jonathan Israel
Susan James

Aryeh Janssens

Frank Janssens

Frans Jespers
Paul Juffermans
Jan Kapteijn

Julie Klein

Wim Klever

Jan Knol

Rikus Koops

Alan Charles Kors
Leon Kuunders

Theo Laaper

Mogens Laerke

Patrick Lateur

Sonja Lavaert
Willem Lemmens
Freddy Lioen

Patrick Loobuyck

Benny Madalijns

Gino Maes

Syliane Malinowski-Charles

Frank Mertens
Steven Nadler

Ed Nagtegaal

Jan Neelen

Fred Neerhoff

Dirk Opstaele

Gianni Paganini

Rik Pelckmans

Herman Philipse
Jacques Quekel

Ton Reerink

Jean-Pierre Rondas
Michael Rosenthal
Rudi Rotthier
Andrea Sangiacomo
Sjoerd A. Schippers
Eric Schliesser
Max Schneider
Winfried Schröder
Willy Schuermans
Herman Schurmans

Herman Seymus
Hasana Sharp
Anton Stellamans
JD Taylor

Herman Terhorst
Marin Terpstra
Paul Theuns
Tim Tielemans

Fernand Tielens
Jo Van Cauter
Henk Vandaele
Will van den Berg

Sven Van Den Berghe
Hubert Vandenbossche
Jan Baptist Vandenbroeck

Bea Van Den Steen

Daniël Vande Veire 

Patricia Van Dijck
Peter Van Everbroeck 

Joep van Hasselt 

Adelin Van Hecke
Miriam van Reijen

Jean Van Schoors

Paul Van Tieghem
Jasper von Grumbkow

Stan Verdult

Tessa Vermeiren
Corinna Vermeulen
Didier Verscheure
Pieter Vitse
Manon Zuiderwijk

 

Spinoza-links
  • Antiquariaat Spinoza - Amsterdam
  • Over Spinoza - Rikus Koops
  • Vereniging Het Spinozahuis
  • Spinoza & Hume - Herman De Dijn
  • Amsterdamse Spinoza Kring
  • Franciscus Van den Enden - Frank Mertens
  • Spinoza-blog - Stan Verdult
  • Spinoza Kring Lier - Willy Schuermans
  • Spinoza Kring Soest
  • Zoeken in blog

    Archief per week
  • 17/10-23/10 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
    Foto
    Spinoza in Vlaanderen
    meld je aan als sympathisant of geïnteresseerde: spinoza-in-vlaanderen@telenet.be
    19-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijntappers en bierstekers - TP 8.14

    Wijntappers en bierstekers

    In een passage in zijn Tractatus Politicus (TP 8.14), die om meer dan één reden notoir is, heeft Spinoza het over oenopolae et cerevisiarii, twee woorden die niet meteen tot de woordenschat behoren die je in de Latijnse klas te verwerken krijgt.

    We herkennen er wel elementen in die ons vertrouwd overkomen. Oeno- doet meteen aan het Griekse woord voor wijn denken, oinos, dat we ook kennen van het gewild geleerde ‘oenologie’, de wijnkunde. Het hele woord oenopola vinden we echter niet in die vorm in Lewis & Short; wel oenopolium, en dat is een wijnhuis, volgens Van Dale zowel een ‘lokaal waar men wijn per glas kan kopen, synoniem: wijnlokaal’, als een ‘firma die wijn verbouwt, bottelt en verkoopt’. Het staat bij Plautus, Asinaria 1, 3, 48. Het is een leenwoord uit het Grieks, maar daar komt het in die vorm niet voor; we vinden bij Liddell & Scott wel het werkwoord oenopooleo, wijn verkopen, met de afgeleide woorden oinopoolès, wijnverkoper, oinopoolis, wijnverkoopster, en oinopoolion, wijnhuis. Dat is waar Plautus zijn Latijnse oenopolium gehaald heeft. Spinoza’s oenopola was sinds de Middeleeuwen de term voor een wijnverkoper, iemand die een taverne hield, een ‘tavernier’, en het verschijnt ook als de Latijnse vertaling van de eigennaam Tavernier.

    Ook bij cerevisiarius gaat er spontaan een belletje rinkelen, of zelfs een hele zaal vol half- of stomdronken pleziermakers in polonaise: dos cervezas por favor! Bij Lewis & Short vinden we enkel cerevisia, cervesia, cervisia, allemaal omschrijvingen van wat de Romeinen bij de Gallische stammen aantroffen: bier. Het afgeleide woord cerevisiarius is dus postklassiek, maar de betekenis laat zich raden: een brouwer, een bierverkoper, een biersteker.

    In beide gevallen gaat het dus om vrij ruime benamingen, die zowel op een groothandelaar of producent kunnen slaan als op een simpele cafébaas of bodegahouder, op een wijnbouwer of en wijnverlater, een wijnsteker of een wijntapper, op een belangrijke bierbrouwer of een armlastige bierdrager of een teutende tavernier.

    Waarom krijgen deze beide verwante beroepen zoveel aandacht in Spinoza’s Staatkundige Verhandeling (TP 8.14)?

    De context is deze: bij het beschrijven van de aristocratische staatsvorm stelt Spinoza dat de belangrijkste grondwettelijke bepaling wel deze is, die de numerieke verhouding bepaalt tussen de patriciërs en het gewone volk (T.P. 8,13). Die verhouding moet constant zijn (ongeveer 1/50): als de bevolking aangroeit, moeten er ook meer patriciërs verkozen worden, evident door de reeds verkozen aristocraten zelf. Minder dan dat mag niet, maar meer wel: zelfs als er meer patriciërs zouden zijn dan plebejers, spreekt men nog altijd van een aristocratie, natuurlijk. De staatsvorm komt slechts in het gedrang als er te weinig aristocraten zijn om het land te besturen.

    In deze paragraaf 14 zet Spinoza uiteen hoe men deze regeling kan in stand houden. Hij merkt daarbij vooreerst op dat in sommige streken de patriciërs enkel uit bepaalde familiae gekozen worden. Daarbij stelt zich al een eerste probleem bij de interpretatie en de vertaling. Wat had Spinoza in gedachten bij familia? Uit de zeer uiteenlopende vertalingen die men daarvoor gebruikt heeft, kunnen we afleiden dat het niet eenvoudig is om dat te achterhalen.

    Meer in het algemeen stellen we vast dat Spinoza bij het schrijven van zijn Tractatus Politicus, meer nog dan in zijn andere werken, te rade gegaan is bij of zich althans heeft laten inspireren door andere auteurs en allerlei concrete omstandigheden, gaande van de klassieke oudheid over de Renaissance en het Humanisme tot zijn eigen vroegmoderne tijd. Aan elk daarvan heeft hij termen, begrippen en concrete voorbeelden ontleend en die samengebracht in een daardoor enigszins heterocliet geheel. We ontmoeten er tribuni, senatores en triumphi die zo uit Rome zijn weggeplukt, naast duces die naar de Venetiaanse doge verwijzen en regenten uit zijn eigen Verenigde Provinciën, die echter allen een tijdloze plaats innemen in de ideële, zo al niet ideale staatsvormen die Spinoza zich voorneemt te beschrijven.

    Familia blijkt bij hem een groep te zijn van (bloed)verwanten die aanzienlijk groter is wat wij vandaag een gezin noemen. Wat daaraan beantwoordde in Athene, Rome, Venetië, Genua of Holland, of in het abstracte beeld dat Spinoza voor ogen heeft van een staatsbestel, is net zo moeilijk te bepalen als waarop de term vandaag de dag zou kunnen slaan. In mijn vertaling heb ik gekozen voor de term ‘clan’, die de grotere omvang weergeeft, evenals een vast verband dat niet strikt beperkt is tot (nauwe) bloedverwanten; ‘clan’ heeft ook geografische connotaties, zodat het een groep kan zijn die uit verscheidene ‘families’ bestaat, die toch samen een eenheid vormen en die te onderscheiden is van andere dergelijke groepen.

    Spinoza stelt dat het gevaarlijk is om het lidmaatschap van de hogere klasse te beperken tot slechts enkele dergelijke familiae of clans. Ook op andere plaatsen wijst hij erop dat families kunnen uitsterven, of om evidente reden kunnen uitgesloten worden (misdaad, oneer, faillissement); als men bij wet of volgens het gewoonterecht het aantal clans heeft beperkt, dan duikt het gevaar op waarvoor hij heeft gewaarschuwd, namelijk een al te verregaande reductie van het aantal patriciërs.

    De zinsnede et quod numquam reliquae absque ignominia excluduntur stelt ons voor een tweede probleem. De voor de hand liggende vertaling is: ‘en omdat andere [clans] nooit uitgesloten worden zonder schande’. Meestal vertaalt men dit ook zo, met de implicatie dat een uitsluiting altijd een schande betekent voor de uitgeslotene. Dan gaat het echter veeleer om het gevolg van de uitsluiting, terwijl wij hier veeleer een reden of oorzaak verwachten. Natuurlijk kan de schande van de uitsluiting (zonder duidelijke redenen) indirect een reden zijn om niemand uit te sluiten, maar uit parallelle passages (e.g. TP 6.11, 6.21, 8.12 en verder in dezelfde par. 8.14, 8.47, 11.1, 11.3) blijkt dat Spinoza steeds de uitsluiting voorziet wegens de ignominia of infamia, dus wegens schandelijk gedrag en de slechte reputatie die men daardoor krijgt. Wij hebben dan ook gekozen voor een vertaling in die zin: ‘het is altijd mogelijk dat andere door misdaden uitgesloten worden’, waarmee de dubbele negatie omgezet wordt in een bevestiging die als een reden kan gelden.

    Vervolgens wijst Spinoza in een aristocratie radicaal een erfelijk statuut van patriciër af, op grond van de argumenten die hij in de eerste paragraaf van dit hoofdstuk 8 heeft aangegeven: de patriciërs worden collegiaal verkozen; dat is precies het verschil met een democratie, waarin het gaat om rechten die iedereen van nature of aangeboren heeft. Door het statuut van patriciër erfelijk te maken, sluit men anderen uit, en dat is altijd gevaarlijk, omdat het aantal daardoor systematisch beperkt wordt.

    De daarop volgende gedachte is weer verrassend: ‘men zou kunnen denken dat de staat met het kleinste aantal burgers ook de meest democratische is’. Waarom? Spinoza verwijst naar par. 12 van dit hoofdstuk, meer bepaald, meen ik, naar de passage waarin hij stelt: ‘als een bepaald volk op zoek gaat naar nieuwe gronden, die vindt en bewerkt, behoudt het integraal voor iedereen het zelfde beslissingsrecht, want niemand staat gewillig het gezag af aan een ander’. Het is pas als de bevolking aangroeit, onder meer met vreemdelingen, dat elke persoon afzonderlijk sommige van zijn rechten zal overdragen aan de staat. Een gemeenschap begint dus klein en democratisch, wordt dan aristocratisch en uiteindelijk wordt het een grote monarchie. Mijn vertaling van deze zinsnede wijkt af van de meeste andere, die vertalen als: ‘maar dit lijkt veeleer op een democratische staat, zoals we die beschreven in par. 12 en waar het aantal burgers het kleinst is’. Dat volgt echter helemaal niet uit het voorgaande: een staat waar de patriciërs uit een klein aantal families gekozen worden, is helemaal niet democratisch, zeker niet wanneer dat bij wet vastgelegd is, of waar het voorrecht erfelijk is. Par. 12 beschrijft overigens helemaal de democratische staat niet, maar wel hoe die ten onder gaat, niet tengevolge van een te klein aantal burgers, maar een te gering aantal patriciërs die het bewind voeren.

    Dit wordt bevestigd door de sterke tegenstelling die Spinoza in de volgende zin aanvoert: het is onmogelijk, ja absurd om zelfs maar te proberen te verhinderen dat de verkozen patriciërs hun kinderen en andere bloedverwanten ook als patriciërs kiezen; hij gaat daar later dieper op in (par. 39).

    Dan volgt de kwestieuze passage met onze wijntappers en bierstekers.

    De hoofdzin is duidelijk: zolang men wat men toch niet kan verhinderen niet vastlegt in een wettelijke regeling, en men de verkiezing van anderen niet uitsluit, hebben we nog altijd met een aristocratie te maken en komt ook de vereiste verhouding tussen de patriciërs en de rest van de bevolking niet in het gedrang. Daarmee is de redenering van deze complexe paragraaf rond.

    Of toch bijna. Spinoza voegt er een parenthese aan toe, die blijkbaar ook nog enkele moeilijkheden oplevert.

    Wie zijn namelijk die ‘anderen’, die niet mogen uitgesloten worden? We vinden hier enkele voorwaarden die Spinoza herhaaldelijk opsomt: men moet geboren zijn in het land waarvan sprake en men moet de landstaal spreken. Dat zijn de positieve voorwaarden, die gevolgd worden door enkele uitsluitende, negatief geformuleerde voorwaarden: men mag niet met een buitenlandse vrouw getrouwd zijn; men mag geen kwalijke reputatie hebben; men mag niet in dienstverband werken; en ten slotte mag men evenmin zijn brood verdienen met een dienstbaar beroep. Van die laatste negatieve bepaling geeft Spinoza twee voorbeelden, om duidelijk te maken wat hij bedoelt: onze wijn- en bierstekers, de taveernehouders.

    We kunnen ons over sommige van die voorwaarden verwonderen of ons er zelfs aan ergeren. Blijkt hier Spinoza’s vreemdelingenhaat? Helemaal niet. In een andere paragraaf van dit hoofdstuk (TP 8.12) beschrijft hij fijngevoelig en respectvol hoe vreemdelingen stilaan geïntegreerd geraken in een staat, een situatie waarmee hij trouwens zelf maar al te goed vertrouwd was. Dat hij buitenlandse echtgenotes als een bedreiging ziet, maakte hij al duidelijk bij zijn beschrijving van de monarchie. Hier heeft hij blijkbaar twijfels over de loyaliteit van burgers die met een buitenlandse gehuwd zijn; misschien is dat een blijk van de hoge dunk die hij heeft van de invloed die echtgenotes op hun man kunnen hebben…

    Maar wat met het werken in dienstverband (serviunt), of zijn brood verdienen met een dienstbaar beroep (servili aliquo officio)? In beide termen vinden we servus terug, het Latijnse woord voor slaaf. Daarmee zijn we terug bij de vraag wat dergelijke termen voor Spinoza betekenden. Denkt hij aan de slaven in Athene en Rome, of die van de kolonisatie in de 17de eeuw? Aan de situatie van handarbeiders en loonwerkers in de Middeleeuwen, de Renaissance, zijn eigen tijd? Wij weten het niet. Wij weten zelfs niet precies hoe de toestand was in elk van die periodes. Allicht was er nooit een eenvormig statuut van ‘slaaf’, nauwkeurig vastgelegd in wetten, en gaat het veeleer om een rekbaar begrip, dat andere invullingen kreeg in andere tijden en op andere plaatsen en bij andere personen. Het ware nuttig daarover Marx en Lenin te raadplegen.

    Misschien is het daarom dat Spinoza ons twee duidelijke voorbeelden geeft: cafébazen. Dat laat niet veel aan de verbeelding over. Het zijn mensen die hun brood verdienen in omstandigheden die Spinoza en vele anderen als toch iets minder dan eerbaar beschouwden. In taveernes en herbergen gaat het er, precies onder de invloed van de wijn en het bier, meestal anders aan toe dan men zou verwachten van lieden die geacht worden het land te besturen. Wij moeten daarbij niet teveel denken aan dergelijke instellingen in onze tijd, waar de cafébaas (M/V) een bekwame ondernemer is, en de klanten eerbare burgers, maar veeleer aan de talloze min of meer bedenkelijke volkskroegen die onze steden en dorpen vroeger ‘rijk’ waren.

    Ook deze passage vertalen sommigen anders dan ik heb gedaan. In zijn artikel Femmes et serviteurs dans la démocratie spinoziste (1977, herhaaldelijk herdrukt) besteedt Alexandre Matheron uitvoerig aandacht aan deze kwestie. Volgens hem slaat ‘waaronder ik ook de wijn- en bierstekers reken’ (inter quos…) niet op ‘die hun brood verdienen met een dienstbaar beroep’, maar op ‘de anderen’ (reliqui), die niet mogen uitgesloten worden. Hij steunt zich op een merkwaardige grammaticale verklaring: als quos zou slaan op qui… servili aliquo officio vitam sustenant, dan zou er niet quos, maar qua moeten staan, onzijdig meervoud (blz. 193-4, voetnoot 3). En dus slaat quos op reliqui ne peut avoir d’autre antécédent que reliqui). Quos slaat echter inderdaad helemaal niet op officio (onzijdig enkelvoud), maar evident op reliqui, qui… Ze behoren dus tot de groep die aan bepaalde positieve voorwaarden moet voldoen, maar anderzijds niet aan andere mag voldoen, en in het geval van de wijn- en bierstekers kan dat enkel de groep zijn die net daarvoor vermeld is, namelijk zij die hun brood verdienen in een dienstbaar beroep; de andere positieve of negatieve kwalificaties zijn immers niet op hen van toepassing. Het is dan ook merkwaardig dat Matheron zijn verdere betoog precies op deze verrassende vertaling bouwt: Spinoza zegt hier volgens hem uitdrukkelijk dat zelfs ‘louche types’ zoals cafébazen niet mogen uitgesloten worden en dus kunnen verkozen worden als patriciërs.

    Vandaag kunnen ondernemers in de horeca-sector vanzelfsprekend doordringen tot de hoogste economische en politieke regionen. Maar nogmaals, we mogen de huidige situatie van cafébazen niet vergelijken met Spinoza’s tijd, dus dat mag geen argument zijn. We moeten het houden bij de tekst van Spinoza, en ik zie niet in hoe men grammaticaal quos op iets anders kan laten slaan dan op wat er net voor staat, namelijk op qui…servili aliquo officio vitam sustenant. Van al de vertalingen die ik geraadpleegd heb, is er slechts één die Matheron bijtreedt, namelijk Bove, die daarmee Saisset opvallend corrigeert.

    Als men rekening houdt met de betekenis die de termen oenopola en cerevisiarius hadden in de tijd van Spinoza (en ze komen niet in de klassieke oudheid maar pas later en in zijn tijd voor), evenals met de context waarin ze hier verschijnen, dan lijkt het evident dat Spinoza wel degelijk bedoelde dat men zijn cafébazen in dezelfde sociale categorie moest onderbrengen als het dienstpersoneel. Ook dat is trouwens een vaag statuut, dat vele vormen heeft aangenomen, gaande van huisslaven tot butlers. Het onderscheid is echter steeds duidelijk: servire betekent dat men in iemands dienst is, en dat is het tegenovergestelde van dienstpersoneel hebben. De aristocratie ‘werkt’ zelf niet, ze laat voor zich werken; arbeid adelt, maar de adel arbeidt niet. Wie zich moet inspannen voor iemand anders, heeft geen tijd over om aan zelfverheffing te doen, laat staan om zich te wijden aan staatszaken, waarvoor men overigens precies door dat gebrek aan ontwikkeling ook niet in aanmerking komt.

    Dezelfde redenering zal Spinoza volgen in de beruchte ‘zwarte bladzijde’ van de Tractatus Politicus (TP11.3) voor de vrouwen. Zij zijn lijfelijk en dus ook emotioneel en verstandelijk heel nauw betrokken bij de voortplanting. Dat maakt hen uitermate geschikt voor bepaalde taken, die ze dan ook traditioneel op zich genomen hebben. Daardoor waren ze in de praktijk meteen uitgesloten van andere taken, die dan weer door mannen werden opgenomen, en waarvoor die dan weer meer geschikt waren, zoals het onderhouden en beschermen van het gezin. Dat is een zeer algemeen schema. Het zegt niets over individuele gevallen. Men mag er ook niet uit afleiden dat het principieel zo moet zijn: vandaag zien wij belangrijke verschuivingen op dat vlak. En vooral: het sluit vrouwen niet principieel uit van alle mogelijke andere functies, die traditioneel door mannen waargenomen worden. Vrouwen kunnen dat evengoed, dat wil zeggen op dezelfde manier als mannen, maar bovendien is er een goede kans dat als zij het niet zoals de mannen doen, het toch evengoed of zelfs beter gedaan wordt.

    De beste manier om een einde te maken aan het bloedvergieten in onze wereld is wellicht het bewind in handen geven van vrouwen. Er is een goede kans dat Spinoza het daarmee eens zou geweest zijn. De negatieve eigenschappen die hij beschrijft als oorzaak van alle onheil zijn immers erg mannelijke karakteristieken, terwijl de eigenschappen die hij daarvoor graag in de plaats zou willen, veeleer vrouwelijk zijn.

    ________________________________________________________

    Tractatus Politicus 8.14

    In sommige streken verkiest men de patriciërs uitsluitend uit slechts enkele clans. Het is echter uiterst nadelig om dit zo bij wet vast te leggen. Het gebeurt al eens dat een clan uitsterft en het is altijd mogelijk dat andere door misdaden uitgesloten worden; bovendien is het in strijd met deze staatsvorm dat de eer om patriciër te zijn erfelijk zou zijn (zie par. 1). Men zou dan kunnen denken dat volgens die redenering een staat het meest democratisch is, ingevolge par. 12, wanneer aantal burgers die aan de macht zijn het kleinst is. Verhinderen dat de patriciërs hun kinderen en bloedverwanten verkiezen en dat zo het recht om het bewind te voeren beperkt wordt tot enkele families, lijkt dan integendeel onmogelijk en zelfs absurd, zoals ik zal aantonen in par. 39. Maar zolang dit recht hen niet uitdrukkelijk toekomt bij wet, en het de anderen niet ontzegd is (ik bedoel al wie in het rijk geboren is en de landstaal spreekt, die geen buitenlandse echtgenote heeft, geen slechte reputatie geniet en niet als slaaf werkt of zijn brood verdient met een of andere slafelijke arbeid, waarmee ik ook wijn- en bierhandelaars bedoel), dan behoudt de staat toch zijn aristocratische vorm en kan men de verhouding tussen het aantal patriciërs en de hele bevolking altijd behouden.

    XIV. Patricii ex quibusdam tantummodo familiis aliquibus in locis eliguntur. Sed hoc expresso jure statuere perniciosum est. Nam, praeterquam quod familiae saepe extinguuntur, et quod nunquam reliquae absque ignominia excluduntur, accedit, quod hujus imperii formae repugnat, ut patricia dignitas haereditaria sit (per Art. 1. hujus Cap.). Sed imperium hac ratione Democraticum potius videtur, quale in Art. 12. hujus Cap. descripsimus, quod scilicet paucissimi tenent cives. Attamen contra cavere, ne Patricii filios suos, et consanguineos eligant, et consequenter ne imperandi jus in quibusdam familiis maneat, impossibile est, imo absurdum, ut Art. 39. hujus Cap. ostendam. Verum, modo id nullo expresso jure obtineant, nec reliqui (qui scilicet in imperio nati sunt, et patrio sermone utuntur, nec uxorem peregrinam habent, nec infames sunt, nec serviunt, nec denique servili aliquo officio vitam sustentant, inter quos etiam Oenopolae et Cerevisiarii numerandi sunt) excludantur, retinebitur nihilominus imperii forma, et ratio inter Patricios, et multitudinem servari semper poterit.

    Alexandre Matheron, Femmes et serviteurs dans la démocratie spinoziste, Revue Philosophique, 1977, n°2, pp. 181-200, en Speculum Spinozanum, ed. Siegfried Hessing, London, p. 368-386, en A. Matheron, Anthropologie et politique au XVIIe siècle, Paris, Vrin, pp. 171-188.

    Spinoza, Traité politique, traduction d’Émile Saisset révisée par Laurent Bove, Le Livre de Poche, 2002, p. 215


    Categorie:Tractatus Politicus
    Tags:Spinoza
    15-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.internationaal colloqium TTP - ULB

    Van 23 tot 25 januari 2013 organiseert de Université Libre de Bruxelles een internationaal colloquium over L’actualité du Tractatus de Spinoza et la question théologico-politique.

    De folder met het volledige programma vind je hier.


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    12-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aankondigingen UPV - VUB

    Aankondiging (UPV-activiteiten VUB)

    - De bronnen van het vrijzinnig denken: de filosofie van Spinoza

    Prof. Dr. Jef Van Bellingen

    zondag 3 februari 2013, 10.30 uur

    VC De Sleutelbrug, Beenhouwersstraat 1-3, 8000 Brugge

    contact: william.pharasyn@gmal.com

     

    - Door Spinoza’s lens: zes perspectieven voor de ‘hedendaagse’ burger

    Dr. Tinneke Beeckman

    donderdag 14 februari 2013, 20 uur (gratis toegang)

    Huis van het Vrije Denken, Markt 20, 9500 Geraardsbergen

    contact: johan.vanderspeeten@demens.nu

     


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    11-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.una veluti mente ducitur (TP3.2)

    Bij het lezen van Spinoza stuit men vroeg of laat onvermijdelijk op het probleem van de vertaling van het begrip mens (Lat.). Dat was ook zo bij het vertalen van de Tractatus Politicus. Ik heb er in mijn Nederlandse vertaling op deze website voor gekozen om mens steeds contextueel te vertalen; dat wil zeggen dat ik een Nederlands woord heb gezocht dat naar mijn beste inzicht op de meest adequate manier de inhoud uitdrukt die Spinoza op die plaats probeert weer te geven. Daarbij heb ik koppig vermeden om de traditionele termen ‘geest’ en ‘ziel’ te gebruiken, omdat ze voor de lezer vandaag enerzijds beladen zijn met allerlei connotaties uit ons verleden, maar anderzijds vandaag geen concrete betekenis meer hebben, aangezien wij afstand hebben genomen, zowel emotioneel als wetenschappelijk, van die oude bijbetekenissen. Geest en ziel zijn lege begrippen geworden, ze verwijzen niet meer naar een specifieke inhoud.

    Het is in het geval van Spinoza evenmin zo dat ze bij hem eenduidig op een specifieke inhoud zouden slaan. Hij neemt immers eveneens duidelijk afstand van de betekenis die dergelijke termen toen hadden, zowel in de (antieke) filosofie als in de theologie, en geeft er een eigen betekenis aan, die bovendien verschilt naargelang de context.

    Eminente vertalers van Spinoza zoals Curley hebben erop gewezen dat het onmogelijk is om deze dragende termen steeds door hetzelfde woord te vertalen, precies omdat Spinoza ze ontegensprekelijk in diverse betekenissen aanwendt. Men zou kunnen stellen dat Spinoza het zich gemakkelijk gemaakt heeft: hij schrijft gewoon mens en laat het aan de lezer (en de vertaler) over om uit te maken wat hij ermee bedoelt. Ik benijd enigszins Engelse vertalers, die het zich even gemakkelijk (kunnen) maken en als vertaling van mens gewoon mind nemen, en het denkwerk aan de lezer overlaten net zoals Spinoza dat doet. Helaas is er in het Nederlands geen vaste term die de volledige lading dekt van zowel het Latijn als het Engels, of die algemeen genoeg is om daarvoor door te gaan.

    Een van de meest opvallende vertaalproblemen in de Tractatus Politicus is een complex beeld dat Spinoza herhaaldelijk gebruikt. Vertrekkend van de mens die bestaat uit een lichaam en een mens (Lat.), stelt hij dat een gemeenschap van mensen zo moet functioneren alsof ze bestaat uit één lichaam en één mens. Op andere plaatsen laat hij het lichamelijke aspect onvermeld, en stelt dat een gemeenschap zich moet laten leiden als door één mens (Lat.).

    De lezer van mijn vertaling zal in elk van de voorkomende gevallen kunnen nakijken welke oplossing ik aan dit probleem heb gegeven, maar nergens is dat ‘geest’ of ‘ziel’. Toch bleef ik met een onbevredigd gevoel zitten, omdat ik er naar mijn aanvoelen niet altijd en niet afdoende in geslaagd was om het beeld, of de metafoor van Spinoza getrouw weer te geven. Maar ik bleef bij mijn besluit om zijn woorden niet letterlijk te vertalen, daartoe vooral geïnspireerd door wat Spinoza zelf in de Ethica zegt over de werking van de mens en de eenheid tussen mens en lichaam (E2p48 vv.).

    In het recente boek van Hasana Sharp, Spinoza and the Politics of Renaturalization vond ik een verwijzing naar Etienne Balibar en zijn opmerkelijke benadering van Spinoza’s ‘metafysica’ (zie de vorige bijdrage). Toen ik een digitaal exemplaar vond van dat buitengewoon verhelderend artikel, trof ik daar nog een artikel van zijn hand aan, dat precies handelt over deze ‘metafoor’ van Spinoza in de Tractatus Politicus en dat kan beschouwd worden als een zo al niet exhaustieve of definitieve, dan toch wellicht nauwelijks overtrefbare analyse van deze problematiek. Wij raden lezers die zich daarin willen verdiepen dan ook aan om zich aan die heldere bron te laven. Het artikel verscheen oorspronkelijk in het Frans, maar het is ondertussen vertaald in het Engels.

    Etienne Balibar, Spinoza et "l’âme" de l’État. Potentia multitudinis, quae una veluti mente ducitur.

    « Potentia multitudinis, quae una veluti mente ducitur », in Ethik, Recht und Politik bei Spinoza, Vorträge gehalten anlässlich des 6. Internationalen Kongresses der Spinoza-Gesellschaft vom 5. Bis 7. Oktober 2000 an der Universität Zürich, herausgegeben und eingeleitet von Marcel Senn (Zürich) und Manfred Walther (Hannover), Schulthess, Zürich, 2001, pp. 105-137 ; trad. angl. in Stephen H. Daniel (ed.) : Current Continental Theory and Modern Philosophy, Northwestern University Press, Evanston, 2005, pp. 70-99.

    Hier vind je de integrale tekst van het artikel in het Frans.

    Met enige handigheid vind je de Engelse vertaling hier.


    Categorie:Tractatus Politicus
    Tags:Spinoza
    10-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Etienne Balibar - Spinoza: from individuality to transindividuality

    Het lijkt nuttig onze lezers erop te wijzen dat de tekst van de ongemeen interessante lezing van Etienne Balibar, Spinoza: From Individuality to Transindividuality, gehouden in Rijnsburg en in 1997 gepubliceerd door de Vereniging Het Spinozahuis in de Mededelingen (nr. 71), online ter beschikking is op dit adres. Warm aanbevolen!


    Categorie:Spinoza links en rechts
    Tags:Spinoza
    06-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dierlijke gevoelens: Spinoza en de grenzen van de menselijkheid - Hasana Sharp

    Sinds enige tijd prijkt de naam van Hasana Sharp op de lijst van de sympathisanten van Spinoza in Vlaanderen. Dr. Hasana Sharp is assistant professor aan de McGill University in Montréal, Québec, Canada. Klik hier voor haar persoonlijke pagina. Wij kwamen haar op het spoor via enkele recente artikels, waaruit we met haar toestemming uitvoerig citeerden in onze bijdrage over Spinoza’s humanisme.

    In onze verdere contacten was Dr. Sharp graag bereid om twee artikels over Spinoza vrij te geven voor vertaling en exclusieve publicatie op onze website. Met haar steun verkregen we ondertussen ook van de redactie van de betrokken tijdschriften de nodige toestemmingen.

    Hieronder vindt u als bijlage de vertaling van een eerste artikel: Dierlijke gevoelens: Spinoza en de grenzen van de menselijkheid. Een tweede zeer recent artikel, dat hierbij goed aansluit, volgt later, na publicatie in de befaamde Journal of the History of Philosophy (vol. 50, 4, 2012).

    Wij vermelden ook graag haar eerste boek: Spinoza and the Politics of Renaturalization, The University of Chicago Press, Chicago & London, 2011, xii + 242 pp., Bibliography, Index, € 28 (hardcover)

    Bijlagen:
    Dierlijke gevoelens - Hasana Sharp.pdf (203.7 KB)   


    Categorie:Spinoza-onderzoek ontsloten
    Tags:Spinoza
    03-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza en Advaita 2

    Spinoza en Advaita (2)


    Het lijkt mij goed om eens wat dieper op de afzonderlijke raakpunten van beide filosofieën in te gaan, juist omdat dit kan leiden tot een beter begrijpen en beleven van de eigen “leer”.

    S. : Er is geen individualiteit, onafhankelijk bestaan; het betreft zuiver en
    alleen een modus van God.

    A. : Er is geen individu, er is niets buiten het Zelf / Dat; “Dat zijt gij”.
    (Dat: het “niet dit, niet dit”, het Onnoembare, God)

    Uit “De doornen en de roos” citeer ik: “...de ultieme oorzaak of het absoluut oneindig Zijnde: de ene oergrond van alle verschijnselen die zich in ontelbare vormen van realiteit eindeloos ontplooit, onder meer in de vorm van het denken...”.

    De Advaita heeft een zelfde opvatting, maar erkent zelfs geen enkele vorm van realiteit, ook geen geest, dus denken. De Werkelijkheid ligt voorbij het ervaren van de zintuigen (de geest wordt in Oosterse filosofieën beschouwd als zesde zintuig). De Werkelijkheid van dit lege is het Absolute, het absoluut oneindig Zijnde, het Onnoembare. Dat wat de zintuigen waarnemen, heeft geen eigenheid, is vergankelijk, is leeg. Dat geldt ook voor het denken, ook het denken is vergankelijk (waar is het denken van de niet-bewuste mens, de baby of bij diepe dementie?).

    De kwantumfysica is ver doorgedrongen in de vaststelling van deze leegte en dat de zogenaamde vastheid van de materie alleen veroorzaakt wordt door de snelheid waarmee deeltjes in energetische beslotenheid “rond dansen”, elkaar scheppend en vernietigend; maar steeds verder en steeds opnieuw vaststellend dat wat vast gedacht was leeg blijkt te zijn.

    In de filosofie van de Advaita zijn wij en al wat ons omringt geen modus van de ene substantie, wij zijn Dat, het Onnoembare, ook wel geduid met Bewustzijn. Louter dit Zijnde zijn, wil dit zeggen dat wijzelf de causa sui zijn, dus zonder individualiteit en onafhankelijkheid! (Over de (on)vrijheid van de wil in een latere bijdrage meer.)

    Geboren worden of sterven is daarom onbestaand in de Advaita. Een modus (je moet er nu eenmaal een naam aan geven), met of zonder vorm, is op geen enkel moment niet ‘Dat’. Het is een onophoudelijk bewegen in ons relatieve zijn en beleven, en een rust in het absolute. Spinoza gebruikt hiervoor meen ik de termen sub specie durationis en sub specie aeternitatis.

    Hoe verwoordt Spinoza een en ander? Ik heb daarvan geen grondige kennis en val nogmaals terug op “De doornen en de roos” en citeer:
    “...te aanvaarden... de eigen eindigheid, zelfs als rationeel wezen...” (voorwoord). Ligt in deze verwoording niet exact hetzelfde gedachtegoed, ook ten aanzien van de geest?

    In het artikel Advaita en kwantumfysica op mijn website is een passus uit de Avatamsaka Sutra geciteerd: “Geen ding kan vernietigd worden. Omdat geen ding geschapen is, geen schepper heeft, het niet verklaard en gelokaliseerd kan worden, omdat de dingen ongeboren en niet ontstaan zijn, omdat er geen geven en nemen is, geen beweging en geen functie.”
    Uit “De doornen en de roos” blz. 16: “Er is geen doelgerichtheid in de natuur: alles is gewoon wat het is.” Het is nagenoeg onmogelijk naast deze parallel te kijken!

    Het niet bestaan van een individualiteit en dus aanvaarden van onze eindigheid nú, op dit moment en niet als wij sterven, het niet zijn wie wij denken te zijn, een sterven zonder gestorven te zijn, is een cruciaal punt, waaruit belangrijke consequenties voortvloeien. Graag nodig ik u uit om dit punt vanuit Spinoza’s filosofie iets dieper te onderzoeken en te verwoorden dan ik heb kunnen doen.

    Will van den Berg

    www.advaita-avadhuta.eu


    Categorie:Spinoza links en rechts
    Tags:Spinoza
    30-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza en genocide - TP9.13

    Onze lezers weten misschien dat Wim Klever sinds enige tijd rond Spinoza ‘twittert’. Onlangs kregen wij een van zijn tweets toegestuurd, meer bepaald over de slotzin van paragraaf 13 van hoofdstuk 9 van de Tractatus Politicus. Enigszins geschrokken van de wreedaardigheid die de tweet hierin leest, sloegen wij er de Latijnse tekst op na en stelden vast dat het inderdaad om een in meer dan één betekenis erg controversiële passage gaat.

    Dit is de tekst:

    At urbes jure belli captae, et quae imperio accesserunt, vel uti imperii sociae habendae et beneficio victae obligandae, vel coloniae, quae jure civitatis gaudeant, eo mittendae et gens alio ducenda, vel omnino delendae.

    Wij vertaalden dat in onze recente volledige Nederlandse vertaling van de TP op deze website als volgt:

    ‘Steden die in een oorlog veroverd zijn en aan het rijk toegevoegd, moet men als geallieerden van het rijk beschouwen en door dat voorrecht voor zich winnen; anders moet men er kolonisten naartoe sturen die al burgerrechten hebben, en de oorspronkelijke bevolking ergens anders heen brengen; ofwel maakt men die steden met de grond gelijk.’

    Wij baseerden ons voor onze vertaling op de nieuwe tekstkritische uitgave van de volledige werken van Spinoza bij de Presses Universitaires de France, onder de leiding van Pierre-François Moreau, en meer bepaald volume V, Tractatus Politicus (2005). De Latijnse tekst is bezorgd door Omero Proietti, de vertaling, introductie, noten, glossaires, index en de bibliografie zijn van Charles Ramond.

    In zijn voorstelling van de tekst (blz. 64-67) bespreekt Proietti uitvoerig deze passage en in een uitgebreide eindnoot (blz. 305-307) gaat ook Ramond dieper in op deze inderdaad wel erg cynisch klinkende voorschriften. Hij wijst er in de eerste plaats op dat in de Opera Posthuma een andere lezing staat voor het laatste woord van de paragraaf, namelijk delenda est in plaats van delendae. Die enkele letters verschil veranderen de betekenis op een bijzonder indringende manier. Wanneer men immers delenda est aanneemt, kan dit alleen verwijzen naar het voorafgaande gens, en moet de vertaling zijn: ‘en de oorspronkelijke bevolking ergens anders heen brengen, of ze volledig uitroeien.’

    Het is duidelijk deze lezing waarop de tweet van Wim Klever gesteund was. Wij vinden ze eveneens in de vorige volledige Nederlandse vertaling van de TP van de hand van W. Meijer (1901): ‘…en de oorspronkelijke bewoners wegvoeren of uitroeien.’ Meijer voegt er in voetnoot aan toe: ‘Dit was de gewoonte der oude Hebreeën in Palestina, der Hollanders op Java en der Engelsen in Egypte.’ De gedeeltelijke vertaling van de TP door Wim Klever (1958) bevat hoofdstuk 9 niet. De Franse vertaling van de Oeuvres door Charles Appuhn (1929, 1966) luidt eveneens: …et la population qui l’habitait doit être transportée ailleurs ou exterminée.

    Blijkbaar heeft deze passage al van bij het begin voor moeilijkheden gezorgd. Zo lezen we in de Nagelate Schriften: …’en het volk elders zenden, of de plaatsen gantschelijk uitroejen’ (onze cursivering).

    Wat is hier gebeurd? Gaat het om een correctie van wat Spinoza wel degelijk geschreven heeft, uit kiesheid, zoals dat heet? Dat zou dan een vorm van tekstvervalsing zijn die men in het Engels bowdlerising noemt: het verwijderen uit de tekst van alle passages die de goede zeden in het gedrang zouden kunnen brengen. In Frankrijk herschreef men onder Louis XIV zo de klassieke auteurs voor de kroonprins ad usum Delphini, à l’usage du Dauphin. Heeft men ook bij de vertaling in de Nagelate Schriften een dergelijke ingreep gedaan?

    Gebhardt gebruikte voor zijn uitgave (1925) zowel de OP als de NS; in dit geval ‘corrigeerde’ hij de Latijnse tekst op grond van de Nederlandse en voegde er (kwansuis…) een woord aan toe: et gens alio ducenda, vel urbs omnino delenda est (onze benadrukking). Was dat eveneens vanuit een bekommernis over de wreedheid die uit de originele Latijnse tekst blijkt?

    In de Duitse uitgave van de Sämtliche Werke, Band 5.2 (1994, 2010²) volgt Bartuschat de tekstuitgave van Proietti-Ramond en vertaalt dus eveneens: und ihre Bevölkerung anderswo zu verplanzen; oder sie sind ganz zu zerstören. Aangezien Bevölkerung zoals gens enkelvoud is, kan sie enkel staan op de steden, en niet op die bevolking. In de inleiding bij de tweede uitgave meldt de auteur dat hij nu Proietti-Ramond volgt; zijn voetnoot bij de tekst (blz. 202) luidt: ‘delendae] delenda est Korrektur Proietti; Gebhardt hatte urbs hinter vel ingefügt.’ Wij nemen aan dat Bartuschat in de eerste uitgave van 1994 nog Gebhardt volgt in tekst en vertaling.

    De Franse tekstuitgave van Sylvain Zac (1968) volgt Gebhardt, maar vertaalt: …, ou bien les villes seront entièrement détruites. Let op het meervoud, terwijl hij toch van Gebhardt overneemt: …urbs omnino delenda est (enkelvoud).

    Wij beschikken niet over het manuscript van de Tractatus Politicus. Wij moeten dus voortgaan op de OP en de NS, maar die verschillen zeer duidelijk en met ongemeen belangrijke consequenties voor de betekenis van de tekst. Proietti maakt een reconstructie van het ms. op basis van de twee getuigen die we daarvan hebben. Hij toont op overtuigende wijze aan dat de vertaler van de NS, in het geval van de Tractatus Politicus Glazemaker, rechtstreeks van het ms. zelf vertaald heeft, of van een getrouwe kopie, en dat hij geen inzage had van de drukproeven van de OP, laat staan van de gepubliceerde versie. De vertaling mag dus als een volwaardige rechtstreekse, zij het vertaalde, getuige beschouwd worden van de oorspronkelijke tekst. Hoe kon dat unieke ms. dan aanleiding geven tot twee versies die zoal niet tekstueel, dan toch inhoudelijk een dergelijk aanzienlijk verschil maken?

    Proietti gaat ervan uit dat er oorspronkelijk in het ms. delendae stond, of ‘delenda e.’. We moeten steeds bedenken dat het om een (met de hand geschreven) manuscript gaat dat al enige tijd tevoren geschreven is en wellicht vaak gebruikt en misschien zelfs gecorrigeerd, of over een kopie, waarin ook correcties en onduidelijkheden kunnen voorkomen. De zetter en de lector van de OP hebben die ‘e.’ geïnterpreteerd als een afkorting van ‘est’, zo komen we tot het resultaat: vel omnino delenda est. De vertaler ziet eveneens delendae, of ‘delenda e.’ en kiest voor een andere oplossing: hij behoudt delenda en negeert de ‘e.’, maar weigert delenda te laten slaan op gens. Om dat duidelijk aan te geven, voegt hij het woord ‘plaatschen’ toe, een verwijzing naar de steden, het onderwerp van de hele zin. Proietti acht het nodig om daarvoor een veronderstelde, ontbrekende loca aan te voeren, en niet een impliciet substituut voor het verzwegen urbes. Dat lijkt echter zo onwaarschijnlijk als het onnodig is. Plaatsen is in het Nederlands immers een synoniem voor steden en dorpen. Het is meer voor de hand liggend dat de ervaren vertaler Glazemaker delendae heeft gezien en vertaald, zoals ook ik gedaan heb, waarbij delendae evident slaat op de urbes waarvan sprake, en dat benadrukt heeft, om alle misverstanden te vermijden, door invoeging van ‘plaatsen’; in mijn vertaling is dat ‘die steden’, een spontane vertaling van delendae die ik maakte zonder me bewust te zijn van enige andere lezing of een andere vertaling. Het is pas toen ik de tweet van Klever las, dat ik de verschillende lezingen en vertalingen ben gaan nakijken.

    Een van de sterkste argumenten voor de interpretatie waarbij Spinoza niet aandringt op het uitroeien van de bevolking (gens), maar de vernietiging van de (omwalde) steden, vinden we in de parallelle passage in TP6.35, een hoofdstuk dat over de monarchie gaat (terwijl TP9.13 over de aristocratie handelt). We lezen daar:

    35. Bellum non nisi pacis causa inferendum, ut eo finito arma cessent. Urbibus igitur juri belli captis et hoste subacto pacis conditiones instituendae sunt, ut captae urbes nullo praesido servari debeant, sed vel ut hosti, pacis foedere accepto, potestas concedatur easdem pretio retinendi, vel (si ea ratione timor semper a tergo maneat formidine loci) prorsus delendae sunt et incolae alio locorum ducendi.

    Ik vertaalde dat als volgt:

    ‘Oorlogvoeren mag enkel om vredeswil en om een einde te maken aan een gewapend conflict. Voor de steden die men volgens het oorlogsrecht heeft ingenomen en voor de overwonnen vijand zal men vredesvoorwaarden uitwerken. De veroverde steden zal men echter niet blijvend bezetten met een garnizoen; ofwel zal men aan de vijand na het sluiten van het vredesverdrag de gelegenheid geven om hun steden vrij te kopen, ofwel, wanneer ze omwille van hun ligging een constante bedreiging vormen voor de eigen veiligheid, zal men ze tot op de grond afbreken en de inwoners naar andere plaatsen wegvoeren.’ (TP6.35; de vertaling van Klever stopt na par. 8)

    Wanneer we die parallelle plaatsen vergelijken, doen we er goed aan om in gedachten te houden wat Spinoza bij het begin van hoofdstuk 9 zegt:

    Sed ut utriusque differentiam et praestantiam noscamus, singula praecedentis imperii fundamenta perlustrabimus, et quae ab hoc aliena sunt, rejiciemus, et alia, quibus niti debeat, eorum loco jaciemus. (TP9.1)

    In mijn vertaling:

    ‘Maar om goed het verschil te zien tussen beide en waarin het ene model beter is dan het andere, zullen we nu elk van de grondslagen van de staat uit het vorige hoofdstuk doorlichten; wat hier niet van toepassing is, zullen we schrappen en de andere elementen, waarop ook het tweede model moet gebaseerd zijn, zullen we hun passende plaats geven.’

    Het gaat hier in TP9.1 uiteraard over de vergelijking tussen een aristocratische staat waarin één stad het bewind voert (Rome, Genua, Venetië) en die waarin het niet één stad is maar verscheidene steden, of een hele provincie (Holland). Dezelfde methode gebruikt Spinoza echter ook wanneer hij de aristocratie vergelijkt met de monarchie: telkens vertrekt hij van wat hij gezegd heeft over de monarchie, om dan te wijzen op de tegenstellingen met de aristocratische staatsvorm.

    Wat in hoofdstuk 6 gezegd wordt over de behandeling van de veroverde steden wijkt slechts op een niet substantieel punt af van wat we in hoofdstuk 9 vinden, namelijk dat men in 6 uitdrukkelijk geen garnizoenen moet sturen, terwijl dat in 9 wel een van de opties is. Een verklaring daarvoor geeft Spinoza niet en het lijkt ook niet erg vruchtbaar om er hier een ter plaatse te verzinnen. De overeenkomsten zijn immers veel opvallender en betekenisvoller. Wij vinden hier inderdaad expliciet en met dezelfde woorden dat het de steden zijn die moeten verwoest worden (urbes…delendae sunt), met de verduidelijking dat de inwoners moeten gespaard worden en naar een andere plaats overgebracht (et incolae alio locorum ducendi). Er is geen sprake van het uitroeien van de bevolking.

    Wij merken in de beide passages dezelfde zinsstructuur: vel…vel… (vel…). In hoofdstuk 9 wordt gens nadrukkelijk (in een bijzin: et gens…) in de tweede vel geplaatst, niet in de derde, waarin over ‘uitroeien’ gesproken wordt, een werkwoord (delere) dat we vaak samen aantreffen met urbs, aedificium, en wel ook met hostis. Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat Spinoza ditzelfde werkwoord ook zou gebruiken met gens.

    En daarover gaat uiteindelijk de discussie. Spinoza wordt ingeroepen om het gebruik en zelfs het mishandelen van dieren te verdedigen (zie daarover het recente artikel van Hasana Sharp dat hier binnenkort in onze vertaling wordt aangeboden), en om de minderwaardigheid te bewijzen van vrouwen, kinderen, waanzinnigen, slaven en dienstboden (TP11). Met de passage in TP9.13 wil men hem blijkbaar ook nog als een verdediger van de genocide zien.

    Vooreerst moeten we daarbij opmerken dat Spinoza in de TP in de eerste plaats een beschrijving heeft willen geven van de drie belangrijkste staatsvormen (monarchie, aristocratie, democratie), en niet van een utopie:

    ‘De filosofen beschouwen de mensen echter niet zoals ze zijn, maar zoals zij zouden willen dat ze zijn. En zo komt het dat zij meestal in plaats van een ethica een satire schrijven. Ze slagen er niet in om een politiek te bedenken die men zich te nutte zou kunnen maken, maar enkel een die men wel voor een waanbeeld moet houden, of die enkel goed is om in Utopia of in een poëtische Gouden Eeuw in te voeren, waar men er overigens het allerminst behoefte aan heeft. Vandaar dat men aanneemt dat van alle wetenschappen die men beoefent, bij de politiek de theorie het meest afwijkt van de praktijk. Niemand acht men dan ook minder geschikt om over het gemenebest te regeren dan theoretici en filosofen.’ (TP1.1).

    Het heeft dus geen zin om alles wat in de TP staat te interpreteren als de ipsissima verba van Spinoza, als zijn eigen opinie. Integendeel: telkens wanneer hij een beschrijving geeft van een bestaande toestand of situatie, voegt hij er zijn eigen opinie aan toe, en die komt steeds neer op een democratische correctie. Bijgevolg, zelfs wanneer hij zou geschreven hebben dat genocide verantwoord is, quod non, heeft men nog niet het recht om dat in zijn schoenen te schuiven, zoals men ook niet kan zeggen dat hij een verdediger zou zijn van al de laakbare praktijken en de dwaasheden van de monarchie of de aristocratie, die hij nochtans in detail beschrijft. Herhaaldelijk zegt hij dat hij de fundamentele principes wil aangeven waarop een staatsvorm, elke staatsvorm, moet gebouwd zijn om stabiel te zijn en ‘eeuwig’; is er ergens een monarchie, dan houdt men het volgens Spinoza het best bij die staatsvorm, maar dan onder bepaalde, democratische voorwaarden. Uiteindelijk zal hij zeggen dat enkel een zeer democratische vorm van aristocratie enige overlevingskans heeft.

    Het lijkt echter evident dat Spinoza helemaal de genocide niet verdedigt, niet alleen op grond van de parallelle tekst in TP6.35, maar op grond van zijn hele oeuvre. Nergens stellen wij bij hem het onmenselijk cynisme vast dat men al dan niet terecht aan Machiavelli verwijt.

    Spinoza zelf spreekt overigens steeds zeer lovend over Machiavelli, zoals in TP5.7:

    ‘Misschien heeft hij ook willen aantonen dat een vrije bevolking zich ervoor moet hoeden om haar heil aan een enkele persoon toe te vertrouwen. Tenzij die overmoedig genoeg is om te denken dat hij iedereen kan tevreden stellen, moet hij immers elke dag op zijn hoede zijn voor hinderlagen en dus vooral bezorgd zijn over zichzelf; hij zal dan niet anders kunnen dan op zijn beurt de bevolking te belagen, veeleer dan ze te beschermen. Ik meen dan ook dat we mogen aannemen dat die zeer vooruitziende man er inderdaad zo over dacht, temeer daar het wel vaststaat dat hij een voorstander was van de vrijheid en dat hij heel heilzame raadgevingen heeft geformuleerd om haar te beschermen.’ (TP5.7)

    Wanneer wij bij Machiavelli nakijken wat hij zelf over de kwestie van de veroverde steden zegt (in de Discorsi bij de eerste tien boeken van Titus Livius, boek 2, 23), lezen we het volgende (mijn vertaling): ‘Op dit voorstel volgde de beslissing van de Senaat, die aansloot bij de woorden van de Consul; men ging van stad tot stad die van enig belang was en verleende hen voordelen, of verwoestte de stad; de begenadigden genoten van uitzonderingen en privileges, en kregen burgerrechten en men stelde hen op alle mogelijke manieren gerust; van de anderen verwoestte men de stad, men stuurde er kolonisten heen, de inwoners werden naar Rome overgebracht en zo verstrooid dat ze Rome nooit meer konden schaden, met wapengeweld of met juridische argumenten.’

    Verre van een bevestiging van de ‘radicale’ lezing van TP9.13 vinden we hier een bevestiging van de andere versie: de steden worden verwoest, de inwoners verstrooid of (als slaven?) naar Rome gebracht. Wij kunnen ons moeilijk van de indruk ontdoen dat Spinoza deze passage voor ogen had toen hij de Tractatus Politicus schreef. Machiavelli was inderdaad een tegenstander van halve maatregelen, maar zelfs hij ging niet zover dat hij genocide zou verheerlijken of zelfs maar verdedigen.

    Aandachtige lezers van Spinoza hebben het dan ook erg moeilijk wanneer men plots vanuit een of andere hoek met de meest ongehoorde beschuldigingen aan zijn adres op de proppen komt: sadistisch plezier in het martelen van dieren, miskennen van de rechten van de vrouw, het plebs, van kinderen, personen met een lichamelijke of mentale belemmering, handwerkers of huispersoneel, en nu ook nog de zwaarst mogelijke misdaad tegen de mensheid, de genocide.

    Bij Spinoza is de mens als een onderdeel van de natuur even onaantastbaar als elk ander onderdeel van de natuur, en beschikt elke mens over al de onvervreemdbare rechten waartoe de mens in staat is. Dat is de diepste grond van zijn gelijkstelling van macht en recht, die de basis vormt van de hele Tractatus Politicus, namelijk dat de rechten eigen zijn aan de mens en identiek met zijn of haar macht. Overwonnen vijanden blijven nog steeds mensen, en er is niets in Spinoza’s oeuvre dat erop wijst dat hij het eens zou zijn met hun systematische eliminering. Hij verzet zich integendeel tegen elke oorlogsvoering die niet tot doel heeft om een einde te maken aan het oorlogsgeweld (TP6.35). Genocide en moord is in strijd met zijn herhaalde boodschap dat niets de mens van meer nut is dan zijn medemens (E4p18s, p45c). Dat is niet zozeer een pleidooi voor zelfbehoud, maar een niet-aflatende bevestiging van het feit dat de mens als individu, als groep en als soort enkel tot zelfontplooiing kan komen, lichamelijk zowel als mentaal, in contact met de medemens. Daarover gaat het in de Tractatus Politicus. Dat men om dat doel te bereiken, namelijk vreedzaam samenleven met elkaar, een ganse bevolking, een gens (volksstam, een volksgroep, een populatie, een etnische groep) zou mogen uitroeien, strookt niet met de fundamentele inzichten die Spinoza ons aanreikt. Daarvoor is ons heil al te zeer verbonden met dat van de anderen.

    Het gaat er niet om Spinoza tegen alle beter weten in vrij te pleiten van beschuldigingen die men terecht kan maken op grond van de teksten, zoals Cristofolini in zijn tekstuitgave (1999) stelt; in zijn uitgave van 2011 zou hij, naar Wim Klever meedeelt, overigens van mening veranderd zijn en nu de lezing voorgesteld door Proietti volgen. Het is niet omdat iets niet lijkt te stroken met het geheel van het oeuvre dat het er niet zou staan of niet zou kunnen staan, of zelfs zou moeten uitgegomd of tersluiks cosmetisch bijgewerkt worden (Gebhardt). Maar wanneer iets zo incongruent is met de fundamentele grondslagen van een filosofie als deze beschuldiging van het goedpraten van genocide door Spinoza, is het aangewezen en zelfs noodzakelijk om objectief en grondig te onderzoeken wat er uiteindelijk van aan is.

    Wij hebben vastgesteld dat een van de eerste twee getuigen van het manuscript, de vertaling van de Nagelate Schriften, nadrukkelijk spreekt over de verwoesting van de steden. De andere lezing, die we in de Opera Posthuma vinden, wordt in vrijwel alle moderne tekstuitgave als een foutieve lezing van het manuscript aangemerkt, op grond van ernstige en geloofwaardige tekstkritische en tekstanalytische argumenten. Wij laten de uiteindelijke conclusie over aan de welwillende lezer, maar de onze is wel duidelijk.

    Karel D’huyvetters

     

     


    Categorie:Tractatus Politicus
    Tags:Spinoza
    29-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herman Schurmans
    Wij verwelkomen graag Herman Schurmans als sympathisant. Hij was destijds assistent van Leopold Flam en werkte nadien voor radio en televisie, ondermeer als producer van het populaire televisieprogramma Van Pool tot Evenaar. Herman bezorgde ons ook zijn rijkgevuld curriculum vitae, dat we als pdf-file in bijlage zetten.

    Bijlagen:
    Curriculum Herman Schurmans.pdf (57.4 KB)   


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    28-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza en Advaita


    Een binnengekomen bericht:

    SPINOZA EN ADVAITA

    Was Spinoza – ongewild – een adept van de Advaita (filosofie van non-dualiteit)? Er zijn nogal veel en bijzonder essentiële raakvlakken tussen beide filosofieën. Dit illustreert zich o.a. in de hierna volgende ideeën.

    1. S. : Er is geen individualiteit, onafhankelijk bestaan; het betreft zuiver en alleen een modus van God.
    A. : Er is geen individu, er is niets buiten het Zelf / Dat; “Dat zijt gij”.
    (Dat is het “niet dit, niet dit”, het Onnoembare, God)

    2. S. : Er is geen objectief goed en kwaad; deze begrippen zijn relatief, dienen een particulier belang.
    A. : Er zijn geen paren van tegenstelling (dus ook geen goed versus kwaad).
    Het idee, begrip van verantwoordelijkheid berust op de gedachte dat er
    een individualiteit, een ik of ego dat handelt (zie de punten 1 en 7.)

    3. S. : Via een uiterste rationaliteit wordt een diep-intuïtief weten en begrijpen bereikt.
    A. : Berust op drie grondslagen: 1. de eigen ratio 2. het supra-rationele (het intuïtief weten) 3. de geschriften.

    4. S. : Uit dit diep-intuïtief weten en begrijpen vloeit spontaan de deugd
    generositas voort.
    A. : “ Mededogen dat niet tot stand gebracht behoeft te worden en altijd
    beschikbaar is.”
    (pm. “Hoge deugd is geen deugd, juist daarom deugd”; Tao Te Tjing. Zie
    ook punt 7.)

    5. S. : Rationele meditatie op onze gevoelens (aandoeningen) levert ons de volmaakte kennis hiervan op.
    A. : Kennis van je zelf leidt tot Zelf-kennis (= Zelf-besef = Zelf-realisatie).
    (p.m. Dit kennen is geen mentaal begrijpen maar het ervaren van het
    essentiële Wezen van jezelf.)

    6. S. : Alles wat ons overkomt, is zo volmaakt als het maar zijn kan en vertoont geen enkel tekort; er is geen goed noch kwaad.
    A. : Niet hechten aan, verlangen naar, noch afkeren van.
    Er is geen dualiteit, geen enig paar van tegenstelling (wat goed is draagt
    kwaad in zich, wat kwaad is draagt goed in zich).

    7. S. : Er is geen vrije wil.
    A. : Vrije wil is een begrip dat samengaat met het idee van het bestaan van een onafhankelijke individualiteit; dat er een ik, ego is dat handelt. Een diep besef van wie je werkelijk bent levert een altijd juist handelen op in de zin van het woe-wei begrip uit het Taoïsme.
    (pm. Heeft zelfs God wel een vrije wil, hoe zou hij/het zichzelf kunnen
    kennen zonder enige vorm van manifestatie?)

    8. S. : Ook Spinoza's filosofie kan tot een gelukzaligheid leiden.
    (Onzekerheid hieromtrent klinkt door bij het voorwoord van De Dijns
    “de doornen en de roos”. Ik ben er echter van overtuigd dat een diep
    doorleefd besef en ervaren van deze filosofie beslist leidt tot een
    blijmoedige bevrijdheid, evenals bij de Advaita. Hiertoe is in beide
    “leren” het totaal opgeven van een eigenheid noodzakelijk en beseffen
    dat juist de idee van een eigenheid de gebondenheid veroorzaakt.)

    A. : Als je weet wie je bent houdt je langzaam op te zijn wie je niet bent! (W) Gebondenheid en bevrijding zijn begrippen, een paar van tegenstelling.
    “Hij die zichzelf vrij weet, is inderdaad vrij en hij die zich gebonden acht, is inderdaad gebonden. Zoals een mens denkt, zo wordt hij...” ( uit de
    Ashtavakra Samhita en Brihadaranyaka Upanishad).

    Voor een kennismaking met enige vertaalde en toegelichte Advaita-teksten, die vrij ter beschikking staan en waarin diverse verwijzingen naar Spinoza's gedachtegoed zijn opgenomen, kunt u mijn website
    www.advaita-avadhuta.eu
    (indirecte toegang via host) bezoeken.

    Will van den Berg

     

    Wij verwelkomen hierbij Will als sympathisant van Spinoza in Vlaanderen.


    Categorie:Spinoza links en rechts
    Tags:Spinoza
    22-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ad Librum andermaal

    In een vorige bijdrage brachten we hier onze Nederlandse vertaling van het Latijnse versje Ad Librum dat in de originele Latijnse uitgave van 1663 prijkt tussen de Praefatio van Lodewijk Meyer en de indexen die voorafgaan aan de tekst van Spinoza's Renati Des Cartes Principiorum Philosophiae Pars I, & II, More Geometrico demonstratae. In de uitgave van de Korte Geschriften door F. Akkerman c.s. bij Wereldbibliotheek (1982) is het gedichtje ook vertaald en voorzien van een voetnoot, met daarin deze vermelding: In de Nederlandse vertaling van Balling gaat het Latijnse gedicht vergezeld van een vertaling ervan (van de hand van Balling?) in 12 versregels en een zeer vrije parafrase in 24 versregels ondertekend: H. v. Bronchorst, M.D. Beide Nederlandse gedichten zijn afgedrukt door Gebhardt, dl. I, p. 614-615.

    Wij hadden graag die beide gedichten toegevoegd aan onze vorige bijdrage, maar we slaagden er niet in om de gedichten in een digitale versie op het web terug te vinden in de vertaling door Balling uit 1664. Wij hebben helaas ook Gebhardt niet in huis, tenzij in een digitale versie, maar die is ‘gebaseerd op’, niet een facsimile van het origineel, en daarin troffen we de gedichten niet aan. Google books bood ons enkel tergende fragmenten van de vertaling van het versje van Bouwmeester.

    Gelukkig kregen we hulp aangeboden door Frank Mertens. In zijn recent verschenen boekje Van den Enden en Spinoza, bij onze lezers wel bekend, vermeldde hij in voetnoot 175 Hendrik van Bronckhorst als ‘de auteur van het lofdicht op Spinoza, vooraan in de Nederlandse vertaling van PPC/CM.’ Toen wij hem daarover polsten, was hij zo vriendelijk om ons meteen een transcriptie te bezorgen van de gedichten zoals hij ze bij Gebhardt aangetroffen had.

    Wij zijn dus tevreden dat wij dank zij Frank hier de beide Nederlandse gedichten kunnen aanbieden.

     

    Aan het Boek

    Zy men u noeme een vrucht uit beter brein gheteeldt,

    Oft dat ghy uit Des Cartes zijt herbooren

    Klein Boexke, deze Gheest, die door uw’ blaad’ren speelt,

    Is eyghen, en by niemant ooit te vooren

    Zo rijk ghevonden, ‘t welk my dwingt uws Maakers Naam,

    En lof tot an de sterren te verheffen:

    En zo zijn gheest alleen alle and’re Schrijvers saam

    In schranderheidt, en konst kan overtreffen,

    En ghy met recht de naam van zonder weergâe draaght,

    Wensch ik, dat hy ‘t by u niet laat’ berusten;

    Maar dat hem, ‘t geen hy an Des Cartes heeft ghewaaghdt,

    Eens eind’lijk aan zich zelven ook gheluste.

    J.B.M.D.

     

     

    Aan den Leezer

    De God-verzaker swight: uyt heeft den Stoïcus:

    Nu ’t hoogh-verlichte Breyn van een CarteSius

    Het zijn van God betoogt, op wisz’ en ware gronden:

    Dat deze Godheyt ook niet afhangt, of, gebonden

    Aan ’t dwingend’ Nood-lot is, of wankkelend’ geval;

    Maar, zonder oorzaak zelfs, een oorzaak van ’t heel-al,

    En al-beweger van het wonderlijk gewemel

    Des uytgebreyden Stôfs, aan d’ ongemeten Hemel,

    Op Aarde, en in de Lucht. Wie acht nu voor geluk,

    Dier dingen oorspronk te doorgronden Stuk, voor Stuk?

    Die volg’ Renatus geest, herlevende in Spinoze;

    Die leeze uyt deze blaân Natuirs-weets êêlste rózen:

    En proeve, ’t geen zijn vlijdt heeft uyt dat werk gevist,

    Wiskunstig toebereydt, en smaak’lijk opgedist,

    Van God, Van Goed, van Ziel, van Stôf, en Stôfs-bewegen.

    Doch ’t zouw volmaakter zijn, bedauwd’ het eens de Zegen

    Van rijper oordeel, en ’t vernuft van BENEDICT,

    Die in ’t bespieg’len van de waarheyt zich verquikt;

    En poogt de grondt van Aardsz’, en boven-aardze zâken

    Te peylen door ’t verstandt, en klaar bekent te maken.

    Men voed’ dees yver met aanmoedigende Lof;

    Op dat hy zelfs hier na, ontleden mach die Stôf,

    Wat Ziel, wat Lichaam zy: en yeder laten lêzen

    ’t Eerwaardige geheym van ’t een en eeuwigh wezen.

    H. v. Bronckhorst, M.D.


    Categorie:Spinoza literair
    Tags:Spinoza
    21-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Willem Lemmens

    Professor Willem Lemmens doceert aan de Universiteit Antwerpen. Hier vindt men zijn persoonlijke pagina bij de UA, met onder meer zijn academische bibliografie. Enkele artikels van hem kan men hier vinden. Ze handelen over Spinoza en over Hume en kunnen vrij gedownload worden.


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cis van Heertum

    Na Frank Mertens mogen we ook Cis van Heertum als sympathisant verwelkomen. In 2008 verscheen onder haar redactie het prachtig uitgegeven boek Spinoza als gids voor een vrije wereld. Libertas philosophandi, Cis van Heertum red., Amsterdam, 2008, 336 blz., geïllustreerd. Het bevat dertien vrij korte maar van uitvoerige voetnoten voorziene en dus degelijke artikels over Spinoza, zijn tijd en zijn filosofie, met daarnaast de catalogus van de tentoonstelling die gewijd was aan dit onderwerp: honderd uitzonderlijke, zeldzame documenten en publicaties. Als je daarbij nog de knappe illustraties neemt en de prachtige typografie en het fijne boekbindwerk, dan heb je een van de mooiste commercieel uitgegeven boeken die ik in vele jaren heb mogen in handen nemen. Als povere paperback kost het boek € 20.

    Van deze beide auteurs vermelden we ook twee artikels die verschenen in het gespecialiseerde tijdschrift Lias, Journal of Early Modern Intellectual Culture and its Sources. Ze gaan over Adriaan en Johannes Koerbach, tijd- en geestgenoten van Spinoza.

    Onderstaande links verwijzen naar de Engelstalige abstracts van deze gespecialiseerde artikels. Lezers die zich nog verder in deze materie willen verdiepen, sturen ons een mail.

    Cis van Hirtum

    Frank Mertens


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    20-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ethica I, prop. 33

    Res nullo alio modo, neque alio ordine a Deo produci potuerunt, quam productae sunt. (E1p33)

    Een korte, krachtige zin, die we lezen dicht bij het einde van het eerste hoofdstuk van de Ethica, dat geheel gewijd is aan God. Laten we een voorlopige vertaling maken en zien waar ons dat voert.

    ‘De dingen konden niet op een andere manier, noch volgens een andere ordening door God voortgebracht worden dan ze voortgebracht zijn.’

    Vooreerst is het belangrijk op te merken dat Spinoza hier niet spreekt over de God van het christendom, het joodse geloof of de islam. Voor hem is God niet de transcendente Schepper van al wat is, maar ‘al wat is’, of de Natuur, of het universum enzovoort. In plaats van a Deo, ‘door God’, lezen we dus beter ‘door de Natuur’. Maar dat is een pleonasme, twee keer hetzelfde zeggen, want de Natuur is niets anders dan (het tot stand komen van) de dingen, res. We kunnen dus a Deo gewoon weglaten. Dat biedt het voordeel dat we ons niet laten afleiden of zelfs misleiden door onze christelijke achtergrond en een hele filosofische traditie die een verschil maakt tussen God en zijn schepping. Bij Spinoza is dat verschil er niet: Deus, sive Natura; de twee zijn uitwisselbaar, identiek, maar dan in die zin dat de hele nadruk komt te liggen op de Natuur. God wordt nog enkel bij manier van spreken vermeld. Dat is geen esoterisch taalgebruik van Spinoza, dat wil zeggen dat hij wel ‘God’ zegt maar in feite iets anders bedoelt. Nee, hij was ervan overtuigd dat hij het Godsbegrip had uitgezuiverd en uitgeklaard en dat hij het zo had gered. Hij spreekt in de Ethica voortdurend over God, zijn God, van de eerste bladzijde tot de laatste. Met de aanvulling sive/seu Natura, komt Deus slechts vier keer voor bij Spinoza, in twee paren (E4praef, E4p4d). Hij vond het dus niet eens nodig om die fundamentele gelijkstelling meer dan louter terloops te vermelden, in een concrete context; ze blijkt immers overduidelijk uit alles wat hij over God en de Natuur te zeggen heeft.

    Een tweede dragend woord is res, vrouwelijk meervoud in het Latijn. De dingen, dus. Welke dingen? Alle dingen, al wat er is. Meer algemeen en meer absoluut kan Spinoza het niet stellen: res. Toch moeten we een bijzonder belangrijke nuancering aanbrengen. Het gaat om dingen die echt bestaan: ze zijn productae, voortgebracht, ze zijn er. Meteen zijn alle dingen uitgesloten die niet bestaan, zoals dingen die onmogelijk kunnen bestaan, zoals een driehoek waarvan de drie hoeken geen twee rechte hoeken vormen, of een cirkel waarvan alle punten niet even ver van het middelpunt liggen. Of dingen die zouden kunnen bestaan, maar in de praktijk niet bestaan: een cirkel met een straal van 1000 kilometer, bijvoorbeeld. Of dingen die alleen in onze verbeelding bestaan: een eenhoorn, een engel, een cycloop. Of dingen die in strijd zijn met de natuurwetten: dat een mens plots zomaar zou kunnen zweven, of iets zou kunnen verplaatsen zonder enige inspanning. Voor onze verdere redenering is het belangrijk dat we dit goed voor ogen houden: Spinoza spreekt hier enkel over (al) wat werkelijk bestaat.

    Spinoza vermeldt modo (manier) en ordine (ordening). De dingen zijn gemaakt of tot stand gekomen op een bepaalde manier en volgens een bepaalde ordening. Het zijn twee zeer algemene woorden, die gekozen zijn omdat ze samen zo allesomvattend zijn. Heel specifiek zal Spinoza dit niet uitwerken: hij schrijft geen fysica, zegt hij. Wat hij bedoelt, is dat de dingen op een bepaalde manier tot stand gekomen zijn en volgens een bepaalde ordening, namelijk de natuurwetten, en dat een andere manier en een andere ordening niet konden: nullo alio, ‘geen enkele andere’. Alleen zoals ze in feite ontstaan of gemaakt zijn, zo kon het, anders niet.

    Dat is een uiterst krachtige uitspraak. Je vraagt je meteen af: en waarom niet? Of: wat heeft dat voor consequenties?

    Waarom niet? Hier zitten we bij een kerngedachte van Spinoza. De Natuur is geen gokspel. Er zijn onveranderlijke natuurwetten, die altijd en overal gelden. Als er iets gebeurt, dan heeft dat een oorzaak. En die oorzaak heeft weer een oorzaak, en zo verder. Als we heel slim waren (en dat zijn we niet, waarschuwt Spinoza ons), dan zouden we de hele voorgeschiedenis van een ding of een gebeurtenis kunnen achterhalen, steeds verder terug, zonder ooit op iets onverklaarbaars te stoten. De Natuur is integraal verklaarbaar; er zijn geen mirakels. Met onze beperkte kennis als mensen zullen we daarin natuurlijk niet slagen, niet als individu en misschien ook wel niet als mensheid, daarvoor krijgen we wellicht te tijd niet. Niemand heeft altijd alles door, verre van. We gaan voort op indrukken of op onze verbeelding en komen zo tot verkeerde conclusies of voorlopige inzichten, die we later moeten bijstellen. Maar de werkelijkheid, res, die is in principe volkomen logisch verklaarbaar.

    Spinoza zegt dat de reeks van oorzaken oneindig is. Dat doet de wenkbrauwen fronsen. Hoezo, oneindig? Als we meer dan dertien miljard jaar teruggaan, tot bij de Big Bang, dan zitten we toch aan het begin van alles? Het is een vraag die Spinoza zich hier niet gesteld heeft. Hij bedoelde alleen maar dat alles in principe een oorzaak heeft, dat er nooit iets kan zijn dat geen oorzaak heeft, dat niet kan verklaard worden door de vaste natuurwetten. De Natuur is geen gokspel, er kan niet plots iets gebeuren of iets opduiken dat totaal onverklaarbaar is. Er zijn hoogstens dingen die wij nog niet kunnen verklaren, die we misschien nooit zullen kunnen verklaren, maar dat betekent helemaal niet dat ze onverklaarbaar zijn, natuurlijk. Voor Spinoza is de Natuur oneindig in beide richtingen, of zelfs in alle richtingen, de Natuur is tijdloos, dus kan je oneindig ver teruggaan.

    Kon het dan niet anders? Nee, dat is duidelijk, zegt Spinoza. Alles gebeurt volgens onveranderlijke natuurwetten. Als die wetten anders waren geweest, dan hadden we een andere Natuur gehad; maar we hebben nu deze, en er kunnen er geen twee tezelfdertijd zijn, dat zou wat moois zijn… het zou ook volkomen in tegenspraak zijn met de fundamentele verklaarbaarheid van de Natuur. In de moderne kosmologie zegt men wel dat er misschien wel een oneindig aantal universa zijn, waarvan ons exemplaar er slechts één is. Dat is misschien wel zo, maar we kunnen er niet veel mee aanvangen, aangezien we met die andere universa geen contact kunnen hebben; we hebben die ook niet nodig om ons exemplaar te verklaren. Zolang we niet echt weet hebben van die andere universa, bestaan ze niet echt, maar enkel in onze (al dan niet logische) veronderstellingen, in onze verbeelding. Nee: onze natuurwetten zijn onveranderlijk en ze kloppen ook, ze zijn samenhangend. Je kan niet zomaar ergens iets veranderen aan die wetten, alles moet erin passen, er zijn geen uitzonderingen mogelijk. Anders waren er twee verschillende ‘Naturen’, maar dat kan evident niet, want de Natuur is al wat er is en dat kan je geen twee keer hebben, dat is absurd, natuurlijk.

    Men heeft deze stelling vaak aangegrepen om aan te tonen dat Spinoza een determinisme huldigt. Als alles alleen maar kon gebeuren zoals het gebeurd is, dan lag en ligt alles bij voorbaat vast. De reeks van oorzaken en gevolgen die ertoe geleid heeft dat alles is zoals het is, was de enig mogelijke reeks. Er is geen enkele manier waarop die kon beïnvloed worden door wie of wat dan ook. De natuurwetten bepalen het verloop van de Natuur, van het meest algemene tot het meest gedetailleerde. We komen daarop nog terug.

    De Natuur is dus volmaakt, zegt Spinoza. Ook dat moeten we nu niet verkeerd gaan begrijpen. We zien om ons heen dat de Natuur helemaal niet volmaakt is, integendeel: er is meer dan genoeg onheil in de wereld, zodat we zelfs zeggen dat het volmaakte niet van deze wereld is. Spinoza is allerminst blind voor het onvolmaakte en voor dat onheil, dat hij ook aan den lijve ondervonden heeft. Maar dat is onheil voor ons, wij ervaren het als onheil, terwijl het helemaal niet als onheil bedoeld is. De Natuur bedoelt helemaal niets, niets goeds en niets slechts. De natuurwetten zijn gewoon wat ze zijn, neutraal, onwrikbaar, onverbiddelijk eender voor iedereen, overal en altijd.

    Is Spinoza dan toch een determinist? Laat ons voorzichtig zijn met dergelijke uitspraken. Als we spreken over de meest fundamentele dingen, past het om schroomvallig te werk te gaan.

    We hebben bij het begin van onze redenering gezegd dat de natuurwetten enkel gelden voor wat er werkelijk is. Darwin zou dat enthousiast bijgetreden zijn; hij ging precies op zoek naar die achterliggende oorzaken, die ons tot dan toe ontgaan waren, naar de natuurwetten die te gronde liggen aan de biologische evolutie, die tot dan toe onverklaarbaar was en dus ontkend werd. Maar naast al wat er is, zijn er ook dingen die wel mogelijk zijn, maar die toch niet gebeuren en vooral: die niet gebeurd zijn. En dat ze niet gebeurd zijn, dat heeft ook een oorzaak, die even bepalend is als de oorzaken van wat er wel gebeurd is. En dus moeten we wel zeggen dat hoewel het niet anders gelopen is met de Natuur dan het in feite gelopen is, het toch in principe ook anders had gekund.

    Let wel: het gaat enkel om wat mogelijk is binnen de geldende natuurwetten, want daaraan valt niet te ontsnappen. Het eenvoudigste voorbeeld is elk van ons. Wij zijn het resultaat van een (oneindige) voorgeschiedenis, met menselijke en voormenselijke en dierlijke en voordierlijke voorouders, helemaal tot aan de Big Bang. Maar wij bestaan niet noodzakelijk, er is niets in ons dat aanspraak kan maken op enige noodzakelijkheid, alleen de Natuur is noodzakelijk in zijn totaliteit; wij zijn echter gewoon het resultaat van materiële oorzaken. En met die materiële oorzaken is er van alles mogelijk binnen de natuurwetten. Die zijn namelijk zo complex en divers, dat het voor de meeste zaken zelfs onmogelijk is om ons aan enige voorspelling te wagen. Het kan vriezen, het kan dooien.

    Er zijn zoveel factoren waarmee men rekening moet houden, en zoveel gradaties in de invloed die elke van die factoren heeft, dat men niet eens kan zeggen of bepaalde oorzaken ook een bepaald gevolg zullen hebben. Als wij een kind ‘maken’, dan kan het een jongen of een meisje zijn, of zelfs een tussenvorm; het kan voldragen zijn of voortijdig aan zijn einde komen; het kan bij de geboorte levensvatbaar zijn of niet, gehandicapt of niet enzovoort. Voor elk van die mogelijkheden is er een volmaakt verklaarbare reden, helemaal binnen het kader van de natuurwetten, maar er zijn zoveel factoren die daarin meespelen, dat elke ouder bang afwacht. Er zijn dus ook mensen die niet geboren worden, en die onder iets andere omstandigheden wel hadden kunnen geboren worden. Het kon dus wel degelijk anders. We hadden er ook niet kunnen zijn.

    Denk aan de gebeurtenissen die ertoe geleid hebben dat op zeker moment alle grote zoogdieren op aarde uitgestorven zijn, wellicht ten gevolge van de inslag van een enorme asteroïde. Dat die toen hier insloeg is volledig verklaarbaar volgens de natuurwetten, anders ware het niet gebeurd. Maar stond het vanaf het begin der dingen (wat dat ook moge betekenen) vast dat het zou gebeuren? Natuurlijk niet: er zijn miljoenen factoren die dat hadden kunnen verhinderen, en eentje zou al genoeg geweest zijn. Op elk moment kunnen er allerlei dingen gebeuren, of niet gebeuren, allerlei factoren werken samen en het resultaat is even onvermijdelijk als onvoorspelbaar. Dat heeft niets met het toeval of het fatum te maken, maar met wat men probabiliteit of waarschijnlijkheid noemt.

    Nu de mens er is, kunnen we zeggen dat er een zeer grote waarschijnlijkheid was dat er ooit een mens zou zijn. Maar is het ook mogelijk dat er geen mensen zouden geweest zijn, of dat die er grondig anders zouden uitgezien hebben. Reken maar! Er is binnen de natuurwetten niets dat van bij de aanvang van het leven liet veronderstellen dat er ooit ‘mensen’ zoals wij zouden zijn. Of giraffen. Of vogelbekdieren. Steeds binnen de natuurwetten was het perfect mogelijk dat wij acht vingers hadden, of een staart enzovoort. Het is niet gebeurd, maar het heeft niet veel gescheeld.

    De belangrijkste reden voor dit alles is dat de natuurwetten niet abstract zijn. Ik heb het niet over woorden, zegt Spinoza, ik probeer de dingen zelf te verklaren. Het zijn de wetten waaraan de dingen, de materie zelf onderhevig is. De tektonische platen schuiven overeen met een kracht die niet in mensentermen uit te drukken is. De materie evolueert volgens de natuurwetten, oorzaak en gevolg, maar elk gevolg is weer een oorzaak. De natuur werkt op zichzelf in. Dat is het meest spectaculair bij levende wezens. Die ontwikkelen een activiteit die het aanschijn van de aarde en van het leven op aarde grondig veranderd heeft. En hoe hoger de levensvorm, hoe groter de invloed. Een beverpaar kan een beek afdammen, wij doen het op veel grotere schaal. We ontsnappen niet aan de natuurwetten, maar wij zetten ze wel naar onze hand.

    Spinoza zegt nergens iets dat op determinisme lijkt. Hij zegt alleen dat de natuurwetten onwrikbaar zijn, of ‘eeuwig’ en dat ze ook logisch zijn, dat de dingen niet zomaar gebeuren. Maar binnen het strakke kader van de natuurwetten is er enorm veel mogelijk, en slechts een zeer klein gedeelte van wat mogelijk is, gebeurt ook echt.

    Wie dus uit deze stelling van Spinoza afleidt dat alleen wat kan gebeuren, ook gebeurt, vergist zich schromelijk. Spinoza zegt enkel dat als er iets gebeurt, het alleen maar zo kon gebeuren. Als de oorzaken anders waren geweest, dan was er iets anders gebeurd, misschien onmerkbaar anders, maar toch anders. Hij zegt nergens dat iets anders niet had kunnen gebeuren, tenzij dat strijdig is met de natuurwetten. Hij zegt ook niet dat het moest gebeuren, alleen dat als het gebeurt, het wel zo moest gebeuren, en niet anders.

    Dat heeft enorme gevolgen. Wie aanneemt dat alles noodzakelijk gebeurt en dat iets anders niet mogelijk is en het nooit was, negeert niet alleen de natuurwetten, die wel degelijk andere mogelijkheden inhouden, maar ontzegt uiteindelijk de mens alle vrijheid. De mens heeft dan geen enkele invloed meer op de gebeurtenissen, die helemaal onderhevig zijn aan een Hoger Wezen, dat alles bepaalt: de God van het christendom, het jodendom of de islam, het polytheïsme van het hindoeïsme enzovoort. De Natuur van Spinoza past niet in dit rijtje, omdat er hier geen hoger wezen is, er is alleen de Natuur. En binnen die Natuur gelden alleen de natuurwetten en binnen die natuurwetten is er oneindig veel mogelijk op oneindig veel mogelijke manieren, zegt Spinoza, waarmee hij overduidelijk aantoont dat deze stelling 33 uit het eerste hoofdstuk van de Ethica niet kan gelden als een bewijs voor welk determinisme dan ook, maar enkel moet begrepen worden als een benadrukken van de fundamentele rationaliteit van het universum.

    Spinoza probeert de mens te bevrijden van de angsten van een primitief bestaan, van een slafelijke onderwerping aan de machtswellust van anderen, van de terreur van godsdienstig fanatisme. Indien hij daarvoor enkel een materialistisch determinisme in de plaats had gezet, dan is het zeer twijfelachtig dat hij vooral op hoogstaande persoonlijkheden een zo diepe en blijvende invloed zou uitgeoefend hebben en dat nog steeds doet; het zou nog veel minder waarschijnlijk geweest zijn dat de bestaande godsdiensten zich zo fel tegen zijn opvattingen zouden verzet hebben. Spinoza biedt ons wel degelijk een echt alternatief, dat gebaseerd is op onze authentieke vrijheid, maar dat ons ook voor onze onontkoombare verantwoordelijkheid plaatst.

     


    Categorie:Ethica
    Tags:Spinoza
    18-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Franciscus Van den Enden (Frank Mertens)

    Wij ontvingen zopas de aanmelding als sympathisant van Frank Mertens. Onze lezers zullen hem ongetwijfeld kennen van zijn werk over Franciscus Van den Enden, bij wie Spinoza zijn Latijn heeft geleerd.

    Wij verwijzen graag naar de even fraaie als degelijke website die Frank daaraan gewijd heeft. We plaatsen een permanente link bij onze favorieten.

    Ten slotte vermelden we nog dat de tekst van de lezing die Frank Mertens gaf voor de Vereniging Het Spinozahuis in 2002, door de Vereniging onlangs gepubliceerd werd onder de titel Van den Enden en Spinoza. Op de website van de Vereniging is het nog niet te vinden, maar wel bij Antiquariaat Spinoza in Amsterdam: http://www.spinozabooks.com/list105.html

    64. MERTENS, FRANK. - Van den Enden en Spinoza.
    Voorschoten, Uitg. Spinozahuis, 2012. Orig. wraps. 78 pp. New. € 7.50

     


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    11-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antiquariaat Spinoza Amsterdam

    Goede wijn behoeft geen krans, zegt men. Het is dus niet zonder schroom dat wij hier melding maken van Antiquariaat Spinoza in Amsterdam. Ernstige Spinoza-liefhebbers uit de hele wereld kennen dat adres ongetwijfeld en velen hebben er al hun bestellingen geplaatst. Men kan er steeds rekenen op een vriendelijk onthaal en expert advies. De prijzen zijn redelijk en het aanbod is er breed en ruim, met eerlijke en duidelijke omschrijvingen van de aangeboden boeken en van de staat waarin ze verkeren. Heel bekend zijn de cataloguslijsten per onderwerp, in ons geval de Spinozana. Onze eigen ervaringen met de verzending naar Vlaanderen waren steeds meer dan bevredigend: elk boek is afzonderlijk ingepakt met de grootste zorg en kundig beveiligd tegen de gevaren van het moderne transport.

    Wij kondigen hier dan ook met veel genoegen aan dat vandaag een nieuwe lijst met Spinozana op de website verschenen is, met meer dan 400 titels. Een gedeelte is afkomstig uit de bibliotheek van Albert
    Kloezen, die zijn Spinoza-collectie aan het Antiquariaat heeft verkocht. Daarnaast is er een keurige en interessante lijst van Nederlandstalige boeken rond Spinoza, ook goed voor bijna honderd titels, nieuw, tweedehands en antiquarisch.

    Omwille van onze eigen uitstekende ervaringen met Antiquariaat Spinoza Amsterdam, hebben wij enige tijd geleden zaakvoerder Manja Burgers benaderd met de vraag om toe te treden tot de sympathisanten van Spinoza in Vlaanderen. Zij bleek daartoe gaarne bereid en wij voegen haar naam dan ook met de nodige trots toe aan de lijst. Welkom Manja! Wij vermelden Antiquariaat Spinoza Amsterdam meteen ook bij onze favorieten, zodat onze lezers zonder omwegen kunnen doorklikken naar de website aldaar (als een klik niet lukt, doe dan ctrl+klik).

    Wij kunnen voor onze sympathisanten nog een bijzonder interessante ontwikkeling vermelden. De prijzen op de website van Antiquariaat Spinoza zijn exclusief 6% btw, maar speciaal voor onze sympathisanten is de prijs inclusief 6% btw, dat wil zeggen een directe korting van maar liefst 6%. Men hoeft alleen te vermelden bij de bestelling dat men voorkomt op de lijst ‘wij steunen Spinoza in Vlaanderen’. Wij danken Manja heel bijzonder voor deze aanzienlijke korting!

    De prijzen zijn exclusief verzendkosten. Een pakket naar België kost 6
    euro, ongeacht het gewicht (met DPD), wat uiterst redelijk is.

    Allen daarheen dus. Wie eerst komt, eerst maalt. Er zijn buitenkansjes bij voor ieders beurs, met indrukwekkende prijzen voor de topstukken, maar er zijn eveneens interessante weggevertjes.

    Voor alle informatie:

    Manja Burgers
    Antiquariaat Spinoza
    Den Texstraat 26
    1017ZB Amsterdam
    The Netherlands
    Tel. +31206209129
    Fax. +31206257540
    www.spinozabooks.com
    ILAB/LILA member


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Susan James over Spinoza's TTP aan de UGent

    ter herinnering: donderdag 13 en vrijdag 14 december 2012 is er aan de Universiteit Gent de workshop met Susan James, klik hier voor alle details.


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Tags:Spinoza
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kapelle

    Vandaag plaatsen we hier graag een bericht dat ons bereikte via Kees Bruijnes, van wie we onlangs nog de prachtige reeks van Spinoza-gerelateerde schilderijen konden bewonderen, met boeiend anekdotisch commentaar. Dat Kees ons het bericht stuurde is al een voldoende reden om het op te nemen, ook al gaat het om activiteiten in Nederland en niet in Vlaanderen. Een bijkomende reden is dat em. professor Herman De Dijn een van de sprekers is. En tenslotte is Kapelle niet eens zo ver van de grens met Vlaanderen, dus misschien laat een of andere grensbewoner zich inspireren voor een bezoekje. Overigens zijn heel wat van onze lezers Nederlanders, zeggen de statistieken van Seniorennet.

    Als wij zien wat er in Nederland allemaal georganiseerd wordt, niet alleen rond Spinoza (denk aan de voordrachten van Rikus Koops in Deventer en de activiteiten van de Amsterdamse en andere Spinozakringen), maar ook over de vroegmoderne en de latere filosofie, dan kan men zich de vraag stellen waarom dat in Vlaanderen niet kan. Maar dat volkomen terzijde; hier is het bericht:

    Woensdag 16 januari 2013. Filosofie met prof. Dr. Herman De Dijn.

    “Leven en werk van David Hume”

    Herman De Dijn, professor in de wijsbegeerte in Leuven spreekt deze keer over zijn tweede favoriete filosoof. Na Spinoza, vorig jaar, gaat het dus vanavond over David Hume (1711-1776). David Hume werd geboren in Edinburgh, Schotland en wordt gerekend tot de Britse verlichtingsfilosofen. Al vroeg schreef hij zijn eerste boek: “A Treatise of Human Nature” handelend over de menselijke kennis, de moraal, het recht en de al of niet aanwezige vrije wil. Hume was een enorme scepticus die alle filosofische en wetenschappelijke theorieën wantrouwde en vond dat slechts de menselijke ervaring en de feiten maatgevend moeten zijn. Menselijke ideeën moet men wantrouwen alleen al omdat die kunstmatig in het brein worden opgebouwd uit de vele losse indrukken die onze zintuigen opdoen.

    De speciale waarde van Hume was dat hij vele filosofen met hun vaak wijdlopige fantasieën en theorieën, weer terug op aarde bracht.

     

    Woensdag 27 februari 2013. Filosofie met prof. dr. Piet Steenbakkers met:

    "Een onthullend inkijkje in de gedachtewereld van een zeventiende-eeuwse libertijn".

    Piet Steenbakkers is professor aan de Utrechtse universiteit. Weet veel van de vroeg moderne filosofie en is een kenner van 17e eeuws Nederland. Was betrokken bij de ontdekking en bestudering van het manuscript van de Ethica van Spinoza in het Vaticaan in 2011. Hij spreekt deze avond over een in 2010 ontdekt aantekenboekje van een Utrechts Libertijns student uit 1678.

    Wat de anonieme auteur over politiek, religie en seksualiteit opschrijft zou hem in de gevangenis hebben doen belanden als het aantekenboekje toen openbaar was geworden. Filosofie speelt in deze tekst geen al te grote rol, maar de schrijver was duidelijk wel nieuwsgierig naar controversiële denkers, speciaal Spinoza, verder de Zeeuw Adriaan Beverland (met wie de auteur bevriend moet zijn geweest) en de Engelsman Thomas Hobbes. De schrijver was zelf geen vernieuwend denker, eerder een tamelijk onervaren en ietwat sensatiebeluste jongeling. Maar dat maakt zijn aantekeningen nu juist zo interessant. We weten wel wat er in de 17e eeuw zoal werd gepubliceerd over die onderwerpen, maar hoe daarover werd gedacht en gepraat in de kroeg en in de trekschuit, daar gaat het vanavond over.

     

    Woensdag 10 april 2013. Filosofie van prof. dr. Th. Verbeek over Descartes.

    “Een rationalist over de emoties”

    Theo Verbeek is verbonden aan de Universiteit van Utrecht als professor wijsbegeerte. Hij is een internationaal erkende kenner van de filosoof Descartes. René Descartes wordt vaak afgeschilderd als een extreme rationalist, die anders dan bijvoorbeeld Montaigne of Pascal geen begrip zou hebben van de beperkingen van het menselijke verstand; die de mens zou reduceren tot een denkende geest; en die alle handelen het liefst zou zien als een door mathematisch vernuft geleid technisch ingrijpen. Dit beeld is fundamenteel misleidend. Weliswaar meende Descartes dat de materiële natuur uitsluitend door middel van het verstand gekend wordt en dat we, als we dat kunnen, moeten handelen op grond van wat we weten en kennen, maar hij meende ook dat dat in het dagelijks leven maar zelden mogelijk is; dat ons handelen veel vaker gebaseerd is op natuurlijk instinct, ervaring en emotie; en dat het niet ons doel kan zijn om de emoties uit te bannen maar hooguit om er niet de slaaf van te worden.

     

    De locatie voor de drie avonden: De HeyZon, Jufferswegje 31, 4421 JA, Kapelle. Zuid Beveland. NL Aanvang steeds 20:00 uur.

    Aanmelden, reserveren en/of kaartverkoop: Entree € 5,00. Gemeentehuis Kapelle (tel.: 0032 113 333110) en bibliotheken Kapelle (tel.: 0032 113 342460), Wemeldinge (tel.: 0032 113 626020). Mieke Pasman (tel.: 0032 113 340082).

     

     


    Categorie:Spinoza-nieuws
    10-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tinneke Beeckman bekroond

    Binnegekomen bericht:


    'Door Spinoza’s Lens’ verkozen tot 'Liberales-boek van 2012’
    Prijsuitreiking op woensdag 19 december 2012

     

    Liberales heeft het boek 'Door Spinoza's Lens' van Tinneke Beeckman verkozen tot 'Liberales-boek van het jaar 2012'.

    In 'Door Spinoza's Lens' ontleedt Tinneke Beeckman het gedachtegoed en de actualiteit van Spinoza’s denken. Daarbij verwoordt ze de vaak abstracte ideeën van Spinoza op een heldere en begrijpbare manier. Zijn pleidooi voor de vrijheid van denken en zijn afkeer voor bijgeloof verklaart de botsing van Spinoza met geïnstitutionaliseerde godsdiensten die de angsten en onzekerheden van mensen capteren en misbruiken. Die schakelen de vrijheid, de rede en het recht op zelfbeschikking uit. "Wie greep wil op zijn bestaan, kan best zoveel mogelijk inzicht verwerven in zichzelf en in de werkelijkheid", aldus Spinoza die zijn hoop vestigde op de wijsbegeerte en de wetenschappen. Daarmee vat Tinneke Beeckman goed de kern samen van het gedachtegoed van de grote filosoof. Het is maar een korte greep uit dit boeiende boek waarin ook aandacht gaat naar verdraagzaamheid, Darwin, meditatie en seksualiteit en waarom Spinoza ook op die terreinen relevant blijft.

    De prijsuitreiking vindt plaats op woensdag 19 december om 20u in het Liberaal Archief, Kramersplein 23 te Gent. Toegang is gratis, maar gelieve via deze link in te schrijven. Op deze avond wordt Tinneke Beeckman geïnterviewd. Verder wordt nog een opvallende column en essay uit de nieuwsbrieven van het voorbije jaar voorgesteld door de desbetreffende auteur.

    De jury dit jaar bestond uit Marnix Verplancke (literair journalist actief voor Knack, De Morgen en Trouw), Sylvain Peeters (voorzitter De Mens Nu) en drie kernleden van Liberales (Dirk Verhofstadt, Lieven Monserez en Andreas Tirez).

    De shortlist bestond uit de volgende boeken:

      'Door Spinoza's lens' van Tinneke Beeckman (winnaar)

      'Het huis van de vrijheid' van Rutger Claassen

      'De vrolijke atheïst' van Jean Paul Van Bendegem

      'Red de vrije markt' van Johan Van Overtveldt

      'Identiteit' van Paul Verhaeghe


    Categorie:Spinoza-nieuws
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Commentaar bij Beeckmans boek

    Interessante commentaar bij het boek van Tinneke Beeckman op de website van uitpers.be:

    http://www.uitpers.be/index.php/component/k2/item/58-spinoza-lezen-is-een-verademing


    Categorie:Spinoza-nieuws


    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Van oud naar nieuw
  • La langue maternelle de Spinoza
  • Mark Behets, Spinoza's eeuwige geest
  • Maria Cornelis, 1940-2016
  • E5p31-42 vertaling
  • E5p31-42 toelichting
  • E5p21-30 vertaling
  • E5p21-30 toelichting
  • E5p11-20 vertaling
  • E5p11-20 toelichting
  • E5P1-10 vertaling
  • E5p1-10 toelichting
  • E4 appendix vertaling
  • E4 appendix toelichting
  • E4p67-73 vertaling
  • E4p67-73 toelichting
  • E4p64-66 vertaling
  • E4p64-66 toelichting
  • E4p59-63 vertaling
  • E4p59-63 toelichting
  • E4p37-58 vertaling
  • E4p37-50 toelichting
  • E4p51-58 toelichting
  • E4p26-36 vertaling
  • E4p26-36
  • E4p15-25 vertaling
  • E4p15-25 toelichting
  • E4p9-14 vertaling
  • E4p9-14 toelichting
  • E4p1-8 vertaling
  • E4p1-8 toelichting
  • E4 Voorwoord - definities - axioma, vertaling
  • E4 Voorwoord - definities - axioma, toelichting
  • E3 definities van de gemoedstoestanden, vertaling
  • E3 definities van de gemoedstoestanden, toelichting
  • E3p51-59 vertaling
  • E3p51-59 toelichting
  • E3p36-50 vertaling
  • E3p36-50 toelichting
  • E3p27-35 vertaling
  • E3p27-35 toelichting
  • E3p12-26 Vertaling
  • E3p12-26 Toelichting
  • E3p3-11 vertaling
  • E3p3-11 toelichting
  • E3p1-2 vertaling
  • E3p1-2 toelichting
  • Ideeën en gedachten
  • E2p44-49 vertaling
  • E2p44-49 toelichting
  • E2p32-43 Vertaling
  • E2p32-43 Toelichting
  • E2p25-31 Vertaling
  • E2p25-31 Toelichting
  • E2p19-24 vertaling
  • E2p19-24 toelichting
  • E2p19
  • E2p14-18 toelichting
  • E2p14-18 vertaling
  • De kleine fysica, toelichting
  • De kleine fysica, vertaling
  • E2p11-13
  • E2p11-13 Toelichting
  • E2p1-10 Vertaling
  • E2p1-10 Toelichting
  • Spinoza in Vlaanderen 2012-2015
  • E2 Voorwoord - definities - axioma's
  • E2 Voorwoord - definities - axioma's, toelichting
  • E1 Appendix
  • E1 Appendix Toelichting
  • E1p24-36 Vertaling
  • E1p24-36 Toelichting
  • E1p15-23 Vertaling
  • E1p15-23 Toelichting
  • E1p9-14
  • E1p9-14 Toelichting
  • E1p1-8
  • E1p1-8 Toelichting
  • Ethica, deel 1: de axioma's
  • E1def8 Eeuwig
  • E1def7 Vrij of gedwongen
  • Spinoza door Christel Verstreken
  • God - E1def6
  • Ethica E1def5
  • E1def4 Attribuut
  • Het begin van het begin: E1def1
  • Ethica E1def3
  • Sprekende bomen en mensen geboren uit stenen (E1p8s2)
  • E1def2 nogmaals
  • De Brieven over God: brief 82
  • De Brieven over God: brief 83
  • De Brieven over God: brief 82 en 83, toelichting
  • De Brieven over God: brief 70
  • De Brieven over God: brief 72
  • De Brieven over God: brief 70 en 72, toelichting
  • De Brieven over God: brief 65
  • De Brieven over God: brief 66
  • De Brieven over God: brief 65 en 66 Toelichting
  • Te kwader trouw (E4p72)
  • De Brieven over God: brief 63
  • De Brieven over God: brief 64
  • De Brieven over God: brief 63 en 64 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 59
  • De Brieven over God: brief 60
  • De Brieven over God: brief 59 en 60, toelichting
  • Dirk Opstaele, Optreden in de geheugenzaal.
  • De Brieven over God: brief 57
  • De Brieven over God: brief 58
  • De Brieven over God: brief 57 en 58, toelichting
  • De Brieven over God: de depositie van Steno
  • De Brieven over God: de depositie van Steno, toelichting
  • De Brieven over God: brief 54
  • De Brieven over God: brief 54, toelichting
  • De Brieven over God: brief 55
  • De Brieven over God: brief 55, toelichting
  • De Brieven over God: brief 56
  • De Brieven over God: brief 56, toelichting
  • De Brieven over God: brief 50
  • De Brieven over God: brief 50, toelichting
  • De Brieven over God: brief 34
  • De Brieven over God: brief 34 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 35
  • De Brieven over God: brief 35, toelichting
  • De Brieven over God: brief 36
  • De Brieven over God: brief 36, toelichting
  • De Brieven over God: brief 67bis
  • De Brieven over God: brief 67bis Toelichting
  • De Brieven over God: brief 67bis Toelichting
  • Antoine Arnauld, de bekering van Nicolaus Steno en Albert Burgh
  • De Brieven over God: brief 76
  • De Brieven over God: brief 76 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 67
  • De Brieven over God: brief 67, toelichting
  • De Brieven over God: brief 43
  • De Brieven over God: brief 43 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 42
  • De Brieven over God: brief 42 Toelichting
  • Spinoza over de Islam
  • De Brieven over God: brief 79
  • De Brieven over God: brief 79 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 78
  • De Brieven over God: brief 78 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 77
  • De Brieven over God: brief 77 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 75
  • De Brieven over God: brief 75 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 74
  • De Brieven over God: brief 73
  • De Brieven over God: brief 73 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 71
  • De Brieven over God: brief 71 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 74 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 68
  • De Brieven over God: brief 68 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 62
  • De Brieven over God: brief 62 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 61
  • De Brieven over God: brief 61 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 33
  • De Brieven over God: brief 33 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 32
  • De Brieven over God: brief 32 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 31
  • De Brieven over God: brief 31 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 30
  • De Brieven over God: brief 30 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 29
  • De Brieven over God: brief 29 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 25
  • De Brieven over God: brief 25 Toelichting
  • Twee betekenissen van 'attribuut'?
  • De Brieven over God: brief 16
  • De Brieven over God: brief 16, toelichting
  • De Brieven over God: brief 14
  • De Brieven over God: brief 14, toelichting
  • De Brieven over God: brief 13
  • De Brieven over God: brief 13, toelichting
  • De Brieven over God: brief 11
  • De Brieven over God: brief 11, toelichting
  • Syliane Malinowski-Charles, Rationalisme of subjectieve ervaring.
  • De Brieven over God: brief 7
  • De Brieven over God: brief 7, toelichting
  • De Brieven over God: brief 6
  • De Brieven over God: brief 6, toelichting
  • John Stuart Mill, On Nature
  • De Brieven over God: brief 5
  • De Brieven over God: brief 5, toelichting
  • De Brieven over God: brief 4
  • De Brieven over God: brief 4, toelichting
  • De Brieven over God: brief 3
  • De Brieven over God: brief 3, toelichting
  • Bart Haers
  • De Brieven over God: brief 2, toelichting
  • De Brieven over God: brief 2
  • De Brieven over God: brief 1 toelichting
  • De Brieven over God: brief 1
  • De Brieven over God: inleiding
  • Spinoza opnieuw veroordeeld
  • Joseph Almog, Everything in its Right Place
  • Paul Claes, Het Kristal

    Categorieën
  • atheïsme (4)
  • Brieven (110)
  • Compendium Grammatices Lingae Hebraeae (1)
  • Ethica (107)
  • Spinoza (t)weetjes (7)
  • Spinoza links en rechts (11)
  • Spinoza literair (28)
  • Spinoza-nieuws (77)
  • Spinoza-onderzoek ontsloten (40)
  • Tractatus Politicus (24)


  • Blog als favoriet !


    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!