De wandeling. GR Kempen is een 253 km lange Streek-GR van Herentals naar Herentals. Bij de heruitgave van 2012 werd deze GR plots in de andere richting beschreven, maar wij blijven koppig tegen de stroom in roeien, omdat we nu eenmaal al tamelijk ver opgeschoten waren met de vroegere topogids. Erg veel maakt het allemaal niet uit, omdat de GR's toch in twee richtingen gevolgd kunnen worden: bewegwijzering ter plaatse en kaartjes in de topogids staan daar borg voor. Wij stappen vandaag van Zandhoven naar Oostmalle, en dat is een tocht van iets meer dan 21 km, waarvan 71 % (de TWQ) over onverharde of autovrije wegen. Die kleine 30 % asfalt en beton moet je erbij nemen, maar de rest is echt wel de exploratie waard: Hooidonkse Heide, Zoerselbos, de omgeving van 's-Herenbos, Wolfsschot en de parkachtige toestanden in Malle: ze volgen elkaar vrij snel op, zodat je de neiging hebt om de mindere stukken snel te vergeten. En ja, het Boshuisje bestaat nog altijd. Kaartje en foto's.
|
|
Het traject loopt langs een reeks goed onderhouden kapelletjes, zoals hier in het Gemeentebos van Zoersel.
|
En de beken zijn minstens even goed vertegenwoordigd. Dit is de Visbeek.
|
Het weer. Van licht naar zwaar en dan weer naar licht bewolkt, maar altijd fris en matig winderig.
De stafkaarten. 16/2Z Zandhoven - 16/2N Zoersel - 16/1N Ranst en 8/6Z Malle
Hoe we er geraakten. Het lijkt er nog altijd te vaak op alsof de maatschappijen voor OV zonder onderscheid er nog altijd op uit zijn om het hun gebruikers zo moeilijk mogelijk te maken. Vandaag speelt de afschaffing van de alternatieve terugreis opnieuw een rol en dat gekoppeld aan erg onoverzichtelijke documentatie van De Lijn (zeker als je een aantal mogelijkheden tegen elkaar moet afwegen) maakt het inderdaad allemaal erg complex. Als autobestuurder kun je indien gewenst vertrekken met een simpele draai van de contactsleutel (als je die nog hebt), als OV-gebruiker gaat een grondige studie aan de verplaatsing vooraf. Uiteindelijk kiezen we gemakshalve voor een verbinding via Antwerpen; het bestaan van snelbussen tussen Antwerpen en Zandhoven en tussen Oostmalle en Antwerpen vereenvoudigt onze keuze enigszins.
Een beetje geschiedenis. In het spoorboekje van 1936 vinden we Oostmalle terug als een belangrijk knooppunt van 4 tram- en ook al 2 buslijnen: Broechem - Zandhoven - Oostmalle, Antwerpen - Oostmalle - Turnhout, Oostmalle - Hoogstraten, Westerlo - Herentals - Oostmalle - Brasschaat en de buslijnen Antwerpen - Oostmalle - Turnhout en Antwerpen - Oostmalle - Hoogstraten - Merksplas. Deze tramlijnen zouden de jaren 1950 niet overleven; zelfs de lijn Antwerpen - Turnhout zou worden verbust, ontegensprekelijk een historische vergissing, maar perfect in lijn met de geest van de tijd. Heraanleg van de tramlijn zou nu ongetwijfeld verzanden in ontelbare bezwaren die heropening voor het jaar 2500 weinig waarschijnlijk maakt.
De vervangende buslijnen doen inderdaad wat van hen verlangd wordt: zo goed mogelijk de oorspronkelijke tramlijnen vervangen. In de jaren 1970 zien we in Oostmalle bussen vertrekken van de lijnen 40 (naar Hoogstraten), 41 en 41B, het koninginnestuk naar Antwerpen en Turnhout, 44 naar Lille via Wechelderzande en 60 (Antwerpen - Oostmalle via Brecht). Die nummering leeft eigenlijk nog altijd voort, zij het in een gewijzigde vorm.
In het begin van de 21ste eeuw vinden we dan ook nog lijnen 40, 44 en 60 terug. De trage lijn 41 is ondertussen aangevuld met (snel)lijnen met nummers als 41.0, 41.1, 41.3, 41.4 en 41.7.
Die lijnnummers met punt was gelukkig geen lang leven beschoren: met de invoering van de basismobiliteit werd er komaf mee gemaakt, en zien we het ontstaan van een hele reeks nieuwe nummers: 400, 401, 408, 409, 410, 411, 413, 414, 417, 419, 431, 440, 449, 607 en 629. Daarbij werd het principe gehanteerd dat de eerste twee cijfers naar de basislijn (40, 41) verwijzen en het laatste cijfer naar de verschillende varianten. Overigens is de situatie minder riant dan je zou denken: de meeste lijnnummers verwijzen naar schooldiensten; eigenlijk zijn het alleen de lijnen 410, 417, 429 en 440 die een goed tot zeer goed gestoffeerde dienstregeling hebben.
Vandaag is die lijst nog langer geworden. Ergens valt het te begrijpen dat De Lijn probeert om het onderscheid tussen alle lijnen en hun varianten aan de hand van het nummer duidelijk te maken, maar of je een plattelandsgemeente als Oostmalle met niet minder dan 18 lijnnummers moet zegenen durf ik toch in twijfel te trekken. Zelf heb ik een hele zoektocht moeten ondernemen, omdat we Oostmalle nu eenmaal konden bereiken uit de treinstations Herentals, Antwerpen-Berchem, Antwerpen-Centraal en Turnhout. Met de pdf's van De Lijn is dat bijna onbegonnen werk geworden en de suggesties van de planners vertrouw ik zo goed als nooit. (Eigenlijk lijkt het er wat op dat overstappen voor De Lijn een beker is die ze liever aan zich voorbij zien gaan…)
Dat we uiteindelijk voor Antwerpen-Centraal hebben gekozen, heeft 2 redenen: het overzicht behouden en een alternatieve terugreis vermijden. Overigens viel het door het bestaan van 2 snellijnen nog best mee.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid |
3207 |
09:03 09:15 |
stipt |
322 |
mr80 break |
controle: J |
Brussel-Zuid - Antwerpen-Centraal |
4508 |
09:20 10:06 |
+2 |
08056 |
mr08 desiro |
controle: J |
Antwerpen - Zandhoven |
[427] |
10:35 11:04 |
stipt |
ab4223 |
Van Hool A360K |
Oostmalle |
- |
|
|
|
|
|
|
Oostmalle - Antwerpen |
[429] |
18:24 19:03 |
+2 |
ab1103-53 |
Mercedes Citaro II |
KAV |
Antwerpen-Centraal - Brussel-Noord |
9256 |
19:17 20:05 |
stipt |
2802 - 61 84 1070 359 |
|
controle: N |
Brussel-Noord - Halle |
1741 |
20:13 20:32 |
+1 |
312 |
mr80 break |
controle: N |
En wat we beleefden. We hebben dit jaar onze portie vertragingen en andere perikelen al gehad, maar vandaag loopt alles weer van een leien dakje. IC 3207 rijdt zelfs zo stipt, dat we zelfs met IC 4508 mee kunnen i.p.v. met de ingecalculeerde IC 3309 naar Essen, maar qua materieel brengt dat weinig soelaas. Beide treinen bestaan uit desiro's, en even moeten we zelfs tegen de wand van de stuurpost op 2 zitjes plaats nemen. Ik vermoed dat varkens bij gereglementeerd vervoer over meer ruimte beschikken dan wij; bovendien reizen varkens zelden met rugzakken, die ze aan het eind van hun reis toch niet nodig hebben. Gelukkig komen er al in Brussel-Centraal vier zitjes vrij. We zijn er als de kippen, die tegenwoordig ook recht hebben op een bepaalde ruimte, bij. In Brussel-Noord stapt een drietal op: zij nemen het andere kwartet plaatsen in. Een Canadees uit Ontario is duidelijk een regelmatig treingebruiker, zowel thuis als hier. Je gelooft het of niet, maar hij verkondigt aan zijn metgezellen zijn bewondering voor onze treinen en voor het Antwerpse Centraal Station, dat ze weldra in het vizier zullen krijgen. Dat de restauratie zo lang geduurd heeft, is duidelijk geen bezwaar voor de Canadees, integendeel: hij is duidelijk opgetogen over het uiteindelijke resultaat. Zo zie je maar…
We hebben tijd genoeg (zeker met de 4508 die nochtans twee minuten tijd verliest tussen Berchem en Centraal) om naar het Rooseveltplein te stappen. De elektronische aankondigingsborden zijn zo dood als pieren en dat duurt dus al maanden, zo niet jaren. Van de grootheidswaan waarmee Vlamingen verkondigen dat wat we zelf doen, we beter doen is hier alvast in de hoofdstad met hoofdkwartier niet veel te merken. Opnieuw valt het op hoe weinig reizigers hier eigenlijk hun abonnement tonen. En hoe stoïcijns de chauffeurs daarop reageren. Bij deze kan er toch een bedankje af als ik mijn kaart toon. De reis die dus deels langs de autoweg voert, verloopt wel vlot. Aan de halte Zandhoven Dorp - qua ruimte-inname ongetwijfeld een van de efficiëntste van het land - staat een 411 te wachten.
Voor de terugreis kiezen we opnieuw voor een snelbus. De standaardbus zit helemaal vol, op een tweetal plaatsjes op de schavuitenbank achteraan na. De populatie bestaat trouwens bijna uitsluitend uit schavuiten. Hun dagje Turnhout zit erop. Na 2 halten komen er gelukkig enkele plaatsen vrij. Je vraagt je af of deze standaardbus nu echt het aangewezen materieel is, al kunnen het toeval en de vakantie - anders liggen de lieverdjes al bijna in bed - ook een rol spelen. Wat ook nu weer opvalt, net als vanmorgen, is dat deze snelbussen in Antwerpen zelf veel gebruikt worden voor een of twee halten. Het mag natuurlijk, maar het is maar de vraag of je dat plaatselijk verkeer met snelbussen moet verwerken.
En dan hebben we ons nog eens een ritje in de Benelux voorbehouden. Vroeger zou dit een heel gewone rit geweest zijn - de echte traktaties bestonden toen uit treinen als de Memling, of de internationale treinen op de lijnen 161 en 162, maar vandaag is zelfs de Benelux al een buitenbeentje. We zitten in het stiltecoupé: tussen Antwerpen-Centraal en Antwerpen-Berchem is het aangrenzende coupé bezet door 2 bakvissen, waarvan je nochtans stilte zou kunnen verwachten… Even later zal NS-treinpersoneel in het vrijgekomen coupé plaatsnemen; ze zullen haast onophoudelijk praten tot Brussel-Noord. Onze controle bestaat in een vriendelijk knikje: we moeten er wel bijzonder vertrouwenwekkend uitzien.
Na de toch wel aangename rit, belanden we ten slotte in de break van IC 1741 die al niet meer doorrijdt naar Quiévrain. Nu ja, Halle is ver genoeg voor ons. We komen er met een te voorziene vertraging van één minuut aan, maar kunnen terugblikken op een dag met redelijk performant OV en een mooie wandeling.
De treinlectuur. Charles DICKENS, A tale of two cities. Het heeft wat geduurd voor de roman echt loskwam - helemaal in de traditie van de 19de eeuw - maar nu komt er stilaan vaart in, en worden de karakters van de verschillende personages en de daarmee verbonden intriges stilaan duidelijk.
Wilkie COLLINS, De vrouw in het wit.
Een scheutje oprisping. Burn-out: (net dat ietsje) meer willen dan je kunt, soms ook op professioneel vlak. Onslow had er geen last van…
|