De wandeling. Een van de oudste wandelbeschrijvingen die ik hier liggen heb, vond ik in het oktober-novembernummer 236-237 van de Vlaamse Toeristische Bibliotheek uit 1978, dat helemaal gewijd was aan de gemeente Grimbergen, met in totaal 9 beschreven wandelingen. In de voorbije 40 jaar hebben we al wat tochten uit dit boekje op ons palmares geschreven en vandaag stappen we de 9de wandeling: de Beverwandeling, zo een 9 km lang en destijds rood bewegwijzerd. Uiteraard is het risico op ontgoocheling groot, zeker als je weet dat de zwart-witafdruk van de topografische kaart waarop de tocht is uitgetekend, nog geen melding maakt van de Brusselse Ring. In de eigenlijke beschrijving komt die wel al voor, maar de omgeving is ook daarna nog gretig opgeofferd aan de god Auto. Toch viel het al bij al nogal mee om het oorspronkelijke parcours zo goed mogelijk te volgen. Niet dat dit nu meteen een absolute aanrader is: je moet te lang lopen voor je uit het centrum van Strombeek bent en tot overmaat van ramp moet je op het einde nog eens langs dezelfde weg terug naar je beginpunt. Ook de twee uitwasjes (zie kaart) zijn wat overbodig, want meer van hetzelfde. Toch is de tocht niet helemaal waardeloos: hoewel Brussel eigenlijk op stapafstand ligt loop je een hele tijd door een vrij gaaf gebleven bos en door de rustige vallei van de Maalbeek. Dat levert alles bij elkaar nog een TWQ van 37% op, wat je nu niet meteen van Strombeek-Bever zou verwachten. Het heeft de vorige dagen trouwens flink geregend - eindelijk - en de paadjes liggen er bepaald diep bij. Foto's vind je hier.
Des winters als het regent, dan zijn de paadjes diep, ja diep…
Het weer. Eerst nog enigszins opklarend, maar al snel volledig bewolkt. De wind rukte af en toe nijdig aan de map met de stafkaarten.
De stafkaarten. 31/3N Brussel - 23/7Z Vilvoorde (West)
Hoe we er geraakten. Automatisch denken we bij Strombeek aan een verbinding met overstap in Brussel-Noord, maar veruit de eenvoudigste verbinding loopt over Vilvoorde (waar we 3 keer per uur zonder overstap geraken) en waar we overstappen op buslijn 820 Zaventem - Dilbeek die om het kwartier rijdt. Dat is een hele luxe. En toch willen de planners ons allerlei andere mogelijkheden suggereren waarvan de haalbaarheid onzeker is, met als meest onwaarschijnlijke voorbeeld een overstap in Brussel-Zuid op metrolijn 6, tot Bockstael, waar overgestapt kan worden op lijn 230 tot Strombeek-Kerk, vanwaar we met bus 820 tot het Gemeenteplein geraken.
Een beetje geschiedenis. Strombeek had al heel snel een goede tramverbinding met Brussel (in 1889!) en twintig jaar later werd de lijn geëlektrificeerd. In 1952 werd nog een bijkomende tramverbinding aangelegd tussen Strombeek en de wijk Het Voor. In 1978 zouden de trams hier ophouden te bestaan. De halte Gemeenteplein die we vandaag gebruiken omdat ze vlak bij ons vertrekpunt ligt, werd zo een vijftig jaar geleden bediend door buslijn VJ, waarin V staat voor Vilvoorde en J voor Jette. In de huidige situatie wordt Strombeek bediend door buslijnen 230 (naar Humbeek), 231 (naar Kapelle-op-den-Bos) en 232 (Verbrande Brug) die eigenlijk de opvolgers zijn van de vroegere tramverbindingen met uitbreidingen. De vroegere VJ is in het begin van deze eeuw aan beide zijde verlengd naar Dilbeek en Vilvoorde en Zaventem en bedient ook de eerder vermelde wijk Het Voor: dat is de huidige buslijn 820. In een niet eens zo verre toekomst zou hier een trambus moeten rijden, in afwachting van de aanleg van de tramlijn die als Ringtrambus gekend zal zijn. Voor alle duidelijkheid: deze trambus zal slechts gedeeltelijk het tracé van de huidige 820 volgen en bijvoorbeeld de halte Gemeenteplein niet bedienen.
De verbinding.
Halle - Vilvoorde |
3409 |
10:20 10:51 |
+12 |
2722 - 51036 |
M4 |
controle: N |
Vilvoorde - Strombeek |
[820] |
11:08 11:29 |
-3 |
ab5097 |
Jonckheere Transit 2000 |
Dilbeek?? |
- |
|
|
|
|
|
|
Strombeek - Vilvoorde |
[820] |
14:33 14:55 |
-2 |
ab5103 |
Jonckheere Transit 2000 |
Dilbeek?? |
Vilvoorde - Halle |
3436 |
15:08 15:39 |
stipt |
806 |
mr75 (vierledig stel) |
controle: N |
En wat we beleefden. Het is nog niet zo dikwijls gebeurd dat onze eerste treinrit van het jaar pas halfweg de maand januari op het programma stond. We hebben nog net geen ontwenningsverschijnselen. IC 3409 naar Turnhout bestaat uit een van die lange M4-stellen die voor een keer niet onder de graffiti verborgen gaat. Onze eerste rit vertrekt krek op tijd in Halle, maar lang duurt het sprookje niet. Sein BY72 heeft de denkbeeldige eer in 2019 het eerste sein te zijn waarvoor we volledig tot stilstand komen: we staan dan tussen Lot en Ruisbroek. Overigens volgt er nog een klassieke hapering bij het binnenrijden van Brussel-Zuid. Het resultaat laat zich raden: 6 minuten bij aankomst. Dat is blijkbaar genoeg om de S-trein 1959 te laten vertrekken voor de IC: dat leidt tot 8 minuten vertraging bij vertrek; in Vilvoorde is die al opgelopen tot 12 minuten. Niet slecht voor onze eerste rit van het jaar. En voor de rest valt er niet veel te vertellen: een reiziger is een filmpje aan het bekijken en heeft de helft van het M4-rijtuig verduisterd. Ik open maar één gordijntje, maar zelfs dat blijkt storend te zijn, want de cinefiel verhuist naar een andere verduisterde zone.
Op perron 5 van het een dik jaar vernieuwde busstation staat al een 820 te wachten. De chauffeur keurt ons geen blik waardig als we instappen, laat staan dat hij terug zou groeten. Dergelijke exemplaren heb je vermoedelijk in elke stelplaats. Hij vertrekt 2 minuten te vroeg - ook hier is Aribus een nutteloze inrichting. Onderweg doet hij het wel rustig aan. We komen dan ook 2 à 3 minuten te vroeg aan bij de vervangingshalte. De affiche ligt vuil en half bedekt op de grond. Ze heeft het trieste lot ondergaan van al die aanduidingen aan vervangingshalten als de omleiding te lang duurt. Deze zal onderhand haar eerste verjaardag vieren.
Voor de terugreis hebben we een chauffeur die wel teruggroet, al lijkt hij wel te schrikken. Misschien is elkaar een goeie dag wensen aan deze zijde van Brussel niet echt een gewoonte. Maar ook deze rit verloopt vlot en aangenaam.
De IC 3436 zorgt voor een wel vaker voorkomend probleem: kiezen tussen het klassieke tweeledige stel vooraan en het vernieuwde vierledige stel achteraan. Het wordt een geschiedenisloze rit die stipt in Halle eindigt.
De treinlectuur. Lize SPIT, Het smelt. Mijn principe getrouw lees ik zo een boek waar veel om te doen is geweest, enkele jaren nadat het stof weer gaan liggen is… Hugo CLAUS, Het verdriet van België.
Een scheutje oprisping. De Morgen van 17.01. Letterlijk: Omdat er niet genoeg dienstvoertuigen waren, moesten dinsdag nog veertien rechercheurs in het kader van een groot onderzoek naar schijnhuwelijken en mensenhandel zich behelpen met het openbaar vervoer naar Brussel.
Verder zonder commentaar…
En een verkneukelinkske. In mijn dialect hagelt het nooit. Als het onweert, kan het wel eens gebeuren dat het nagelt, maar hagelen, ho maar. Het afgeleide substantief is dan ook consequent den noagel en noagelbollen. Maar in de jaren 1960 dacht men nog dat de dialecten een desastreuze invloed hadden op het AN, terwijl we nu wel beter weten: precies het omgekeerde gebeurde. Je hoort het nog zelden noageln, wel oageln, naar analogie met de hagel, voorlopig (?) wel nog zonder begin-h, want die spreken we nooit uit.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over de Belgische spoorlijnen en een over de bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
|