Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
09-09-2011
stoom in Beert
Even een
stukje aangename jeugd herbeleven: het kan niet elke dag. Maar vandaag wil de
firma Jocadis uit Edingen (bekend bij elke liefhebber van miniatuurtreinen)
haar verhuis naar het station van Edingen in de verf zetten met een echte
stoomtrein, en die zal passeren op de plek waar ik het grootste deel van mijn
jeugd heb gesleten. Het overweghuisje mag dan wel verdwenen zijn, de
ligusterhaag die mijn pa er eind jaren 1950 heeft aangeplant is nog altijd
overweldigend aanwezig. Ze mist duidelijk de maandelijkse snoeibeurt waarmee pa
haar in toom probeerde te houden. Van de prachtige bloementuin is niets meer
overgebleven.
Stoomlocomotief
van dienst is de 64.169, zorgvuldig gerestaureerd door TSP (Toeristisch Spoorwegpatrimonium),
op dit ogenblik mogelijk de actiefste spoorwegvereniging van het land. Dit type
P8 behoort tot een uitgebreide reeks stoomlocomotieven die nog voor de Eerste Wereldoorlog
in Duitsland in gebruik genomen werd. Toen de Duitsers WO I verloren hadden,
werden vele van deze prachtige locomotieven aan de overwinnaars afgestaan als
vergoeding voor de oorlogsschade. Een uitgebreide reeks kwam ook in België
terecht, maar het enige overblijvende exemplaar van de NMBS (64.045) is niet
langer rijvaardig. Daarom besliste TSP om een locomotief in Roemenië aan te
kopen, die met veel inzet omgetoverd werd in een Belgisch exemplaar. Het nummer
spreekt boekdelen: op geen enkel moment had de NMBS 64.169 in dienst.
Ik moet
zeggen: toen ik de locomotief in een zwarte wolk de zware helling tussen Halle
en Beert zag op rijden, ging er nogal wat door mijn hoofd: de paniek van mijn
ma, die de witte was opnieuw kon doen, de herinnering aan het typische geluid
van een zwoegende locomotief, flarden jeugd Het deed me zowaar wat
Lijn 94 is
ondertussen behoorlijk druk, en dat gaf de gelegenheid om ook wat andere
treinen te fotograferen.
Eerst kwam
5501 met een zusterloc voorbij. Deze locs staan paraat om hst's in
moeilijkheden te evacueren. Het moeten zowat de enige diesels zijn op deze
lijn, waar de lustige brommers van halfweg de jaren 1960 tot tegen de jaren
1990 aan heer en meester waren.
Wat later
passeerde E3112, bestaande uit 3 breaks. Het is een IR uit Kortrijk en
Geraardsbergen (gekoppeld in Ath) op weg naar Antwerpen-Centraal. Zoals wel
meer heb ik geprobeerd om zoveel mogelijk graffiti te verwijderen.
En toen
kwam het paradepaard van de dag. Je zult het me wel vergeven dat ik meer dan
één foto van deze trein plaats. Opvallend: achteraan hangen 2
diesellocomotieven. Terwijl het type 202 zich lui laat slepen, is het duidelijk
dat een loc van reeks 60 de stoomloc een stevig handje toesteekt, precies op de
plaats waar ik als puber deze locs voor het eerst zag, aan kop van een zware
reizigerstrein. De trein stopte zowaar volledig, blijkbaar om het aanzetten van
de splinternieuwe loc op deze stevige helling te testen.
En toen
kwamen er nog wat gewone treinen:
614 met CR Geraardsbergen - Dendermonde - als de rook om je hoofd is verdwenen...
2138 met
E1935 Schaarbeek - Moeskroen, met 11 M4's als sleep. Bij de terugkeer uit
Moeskroen zal deze trein onmiddellijk doorrijden als P-trein naar Ans, vandaar
zijn lengte.
2146 sleept
een veel korter stel als E1913 Moeskroen - Schaarbeek de andere richting op.
En
tenslotte is er nog ms 616 met E1585, een CR van Dendermonde naar
Geraardsbergen.
Manderfeld, tweede poging. We volgen wandeling C, uit
een folder die we al sinds 1985 in ons bezit hebben. De wandeling valt
grotendeels samen met een recenter met een geel kruis bewegwijzerd parcours.
Manderfeld is de rust zelve, en de wandeling bestaat grotendeels uit 2
afdalingen (en onvermijdelijk klimwerk achteraf) naar de vallei van de Our,
nauwelijks meer dan een beek. Tussendoor krijg je schitterende vergezichten;
spijtig genoeg heeft de molengekte ook hier toegeslagen: zowat elke heuveltop
wordt hier ontsierd door die fantasieloze ondingen, waarvan men nu al weet dat
ze zelfs geen druppel op een hete plaat zijn. Maar het sust wel ons geweten, en
we blijven in de waan leven dat het allemaal niet op kan. De wandeling is iets
minder dan 9 km lang, en de TWQ blijft haperen bij een schamele 5 %. Maar toch
is het volop genieten, ook al omdat we de eerste keer stappen in de sfeer van
een aangenaam nazomertje
Enkele foto's: het pas gerestaureerde kerkje,
toegewijd aan Sint-Lambertus, maar met een schat aan andere heiligenbeelden -
een erg typisch landschap met even typische koeien, en een hondenhok in
Krewinkel
Na recente
ervaringen (één verleden jaar, één 2 dagen geleden) beginnen we met een bang
hartje aan onze expeditie naar Manderfeld. En ik hoor sommigen luidop denken:
wat wil je ook met het openbaar vervoer naar zo'n godvergeten gat, maar
eigenlijk is dat naast de kwestie. Want voor iemand uit pakweg Trois-Ponts zou
deze verbinding evident moeten zijn, maar ook voor hen kan het verkeerd lopen.
Nog maar eens een keer het noodlot tarten dus. Het begint alvast goed in Halle,
maar dat was 2 dagen geleden ook al het geval. Zowat alles rijdt stipt, ook
IR3105, die er blijkbaar een gewoonte van maakt om 2 minuten te vroeg aan te
komen in Brussel-Zuid. Enige echte smet op de aankondigingsborden aldaar: de IC
naar Poperinge is afgeschaft. Maar voor de rest ziet het er redelijk uit.
En ja, de rit naar
Liège verloopt zonder veel problemen: Brussel-Zuid +2, Brussel-Centraal +5,
Brussel-Noord +5, Leuven +3 en Liège-Guillemins +3. Dat er geen vertraging
afgaat, komt omdat we deze keer na de IC uit Quiévrain de afdaling naar de
Maasvallei aanvatten. Maar dat zal ons worst wezen, de aansluiting met de IR
naar Luxemburg zit er vandaag wel in. (Eén dag later loopt het alweer verkeerd,
trouwens - dat is 2 keer op één week van 5 dagen!)
Dat we per se
vandaag nog naar Vielsalm willen, heeft alles te maken met de geplande werken
op lijn 42, van 3 september tot 2 oktober. De rails liggen al klaar tussen
Aywaille en Stoumont, en blijkbaar zijn de voorbereidende werken al begonnen,
want tussen die 2 stations geldt een snelheidsbeperking tot 60 km per uur. Voor
ons zal het de laatste keer zijn dat we van het kedeng kedeng zullen kunnen
genieten (?) want wat klaar ligt is van het lange type. Gelukkig vertrekken we
in Aywaille met amper één minuut vertraging, zodat de snelheidsbeperking niet
meteen desastreus is: Coo +3, Trois-Ponts en Vielsalm +4: te weinig om ons in
paniek te doen slaan.
We halen moeiteloos
de aansluiting, net zoals de wat oudere dame die we ook de vorige keer (op 11
juli) al in de bus zagen. Het is trouwens opvallend dat deze bussen, ondanks de
magere dienstregeling, toch nog wat reizigers vervoeren: vanmorgen een 7-tal,
deze namiddag zelfs een 10-tal. Deze keer hoeven we in Sankt-Vith niet even van
de bus voor de koffiepauze van de chauffeur. Die wordt trouwens aangeklampt
door een kranige senior, die binnenkort naar Eupen zum Arzt moet, en dat uit Büllingen. De chauffeur diept moeiteloos
dienstregelingen op uit zijn geheugen - dat zie ik bij ons bijna nooit - en kan
bovendien ook nog de nodige busboekjes bovenhalen.
De halte Manderfeld
Post wordt geteisterd door tamelijk agressieve wespen, die in de wachtende reizigers
een bron van veel lekkers lijken te vermoeden. Je bent altijd blij als de bus
aankomt, maar de wespen versterken dat gevoel nog.
In Sankt-Vith is het
duidelijk dat de meeste scholen op deze eerste schooldag nog niet voluit zijn gegaan:
de bezetting van de vele bussen is dan ook matig; vermoedelijk zal dat volgende
week veranderen. Het is trouwens ongelooflijk hoeveel bussen, ook gelede, hier
af en aan rijden. Onze 394 wordt zelfs voorafgegaan door 2 ontdubbelingsbussen
(slecht maar duidelijk Nederlands), eentje naar Büllingen en eentje naar
Elsenborn. Er is dan ook voldoende plaats in deze comfortabele bus, die
eigenlijk op het hele traject reizigers lost en laadt. Eupen Centrum is nog
altijd taboe voor bussen, maar dat leidt nauwelijks tot vertraging.
In de namiddag is
iemand onder een trein gesukkeld tussen Aalter en Brugge, en dat merken we: in
plaats van een lang stel I11 is het een break die ons oppikt en ons naar
Welkenraedt zal brengen. Een elegante oplossing, voor ons toch, niet voor de
reizigers van de IC uit Oostende, die zullen stranden in Welkenraedt; hopeloos
wordt de zaak zelfs voor wie naar huis wil met de aansluitende bus van lijn
394. We zullen de break nadien in Verviers terugzien, als L naar Spa.
In Welkenraedt rijdt
de IC binnen op het ogenblik dat wij uitstappen. Vlot gaat het wel, maar toch
zal de terugkerende IC nog 8 minuten vertraging oplopen. In Liège zijn dat er
al 11, maar de 8 minuten stilstand komen hier goed van pas: we vertrekken met
+6; dat een rit Liège - Leuven veel sneller kan dan de rit in de omgekeerde
richting wordt nog maar eens duidelijk: we komen op tijd in Leuven aan en ook
van Leuven naar Brussel verloopt de rit probleemloos.
De CR naar
Geraardsbergen staat in eerste instantie aangekondigd met 5 minuten vertraging,
maar ook die vertraging wordt helemaal weggewerkt. De IR bestaat uit stel 625,
dat de paarse stof van zijn zetels heeft zien vervangen door het stofje van de
M6-rijtuigen, dat hier veel beter tot zijn recht komt. Vandaag bestaat deze
trein uit één stel; nog niet zo lang geleden waren het er nog vier. Misschien
heeft men orde op zaken gesteld in de inzet van deze stellen, want één stel volstaat
ruimschoots, zeker nu het kustverkeer ook wat stilgevallen is.
We zijn er geraakt,
heen en terug Halle - Manderfeld. Het doet ons plezier; de kleine hinder tussen
Eupen en Welkenraedt is niet eens de schuld van de NMBS, en het is oneindig
vele keren prettiger om een bijdrage met stroop in plaats van met gal af te
sluiten. Wat met dezen dus gebeurd is.
En in zijn column voor De Standaard heeft Oscar
van den Boogaard het vandaag nog heel even over de afschaffing van de
halveprijskaart en over reizigers die zich zonder pardon knus installeren in
eerste met hun tweedeklasbiljet. Zelf zou ik het nooit zo ver drijven, maar ik
ben wel blij dat ik er niet alleen zo over denk Lezen maar, al is de bijdrage
blijkbaar alleen toegankelijk voor abonnees.
Alle foto's van de
wandeling op http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen%202/manderfeld/
Herstellen kan soms lang duren, en dat is de reden waarom het hier zo lang stil is geweest. Maar vandaag vliegen we er opnieuw in, zij het met een niet zo lange wandeling. De bedoeling is om een kleine 9 km te stappen in het verre Manderfeld, maar de NMBS beslist er weer eens anders over. Het wordt dan ook een noodwandeling in Esneux. Vreemd dat we tegenwoordig niet meer zonder reservewandeling op pad durven.
In Esneux volgen we wandeling 4: Le Chemin des Carrières. Die is net geen 11 km lang. De bewegwijzering is optimaal, en ze staat ook keurig ingetekend op een toeristische kaart van het NGI (Anthisnes - Esneux). Ze voert de stapper via een flinke partij trappen naar de kerk en het kasteel Le Fy, naar Avionpuits, met schitterende kasteelhoeve, langs de Ruisseau de la Haze naar oude steengroeven, en ten slotte langs de boorden van de Ourthe naar het vertrekpunt, dat we voor ons gemak aan het station situeren. De TWQ bedraagt 47 %. Wie niet opziet tegen af en toe een stevige klim, komt hier dus ruimschoots aan zijn trekken.
Avionpuits verdient heus wel 3 foto's: het is ongetwijfeld het attractiefste punt op het pad:
maar het natuurlijke hoogtepunt ligt dan weer in een vallei: de Ruisseau de la Haze.
Het leek allemaal zo mooi te beginnen: zelfs de IR uit Binche van 7:09 vertrok stipt, en we stapten dan ook vol goede moed, maar in het besef dat er vandaag niet veel verkeerd mocht lopen, in de IR naar Antwerpen die het zelfs presteerde om ons 2 minuten te vroeg in Brussel-Zuid te brengen. Zelfs op de tv-schermen leek het op het eerste gezicht nog mee te vallen, maar als je de IC naar Tongeren met een vettige 20 minuten vertraging aangekondigd ziet staan, dan weet je dat alleen een mirakel de IC naar Eupen min of meer op tijd kan houden. Vandaag heeft de NMBS namelijk een seinstoring in Oostkamp voor ons in petto. Decelle van Infrabelle mag dan wel beweren dat koeien in Menen vertraging in - waar was het ook alweer?- Berchem kunnen veroorzaken, maar het zou van meer redelijkheid en eerlijkheid getuigen, mochten niet de koeien (die arme beesten) de schuld krijgen van wat verkeerd gaat, maar de eigen onkunde om een performant en betrouwbaar spoorwegnet in stand te houden. Enfin, uiteindelijk verlaten we Brussel-Zuid met 19 minuten vertraging, en daar komt - wonder boven wonder - maar één minuutje meer bij in de NZV. Maar het lijkt me toch aangewezen om de TBG van onze plannen om in Liège de IR naar Luxemburg te nemen, op de hoogte te brengen. Blijkbaar zijn we niet de eerste, want de boordchef heeft al meer verzoekjes gekregen, en houdt zich bezig met het zaakje. Maar veel hoop geeft de TBG ons niet. Murphy zorgt ervoor dat er nauwelijks vertraging ingelopen wordt, meer, in Ans steekt hij ons ook nog net achter de L-trein uit Waremme, zodat we uiteindelijk met 21 minuten vertraging aankomen. Net voor aankomst krijgen we te horen dat de aansluitingen naar Maastricht en Luxemburg verzekerd zullen worden. Het is nu duidelijk minder bewolkt dan daarnet, de eerste zonnestraal streelt onze wangen.
We stormen naar beneden, en weer naar boven, waar de IR zopas vertrokken is. Een achterlichtaansluiting, heb ik zo iets onlangs horen noemen. Sneller dan wij het deden, kan niemand het, en toch valt onze aansluiting in het water. Als dit bewust jennen van reizigers is (de IR is op de koop toe met vertraging vertrokken!), dan is dit erg. Als dit gevolg is van het ontbreken van communicatie, dan is dit dramatisch.
Het is des te erger, omdat we nog maar eens gebruik wilden maken van de enige bruikbare aansluiting met bus 401 in Vielsalm, naar het eerder genoemde Manderfeld. Wij gaan maar stappen, maar stel je voor dat je op familiebezoek wil. Hallo, tante Julia, het zal voor een andere keer zijn, hoor, want vandaag gaan we naar tante Rosa; de oenen van Infrabel hebben het zo beslist. Of neem dat je naar een begrafenis moet: sorry, Jos, ik kon niet op je begrafenis zijn, maar ik ben naar die van Frans geweest. Eigenlijk moet zelfs een OV-fanaat het toegeven: vandaag is het OV zo onbetrouwbaar, dat je altijd een ruime marge moet inbouwen, en zelfs dan Dat de lange reistijden op die manier nog eens exponentieel toenemen, moeten we er maar bijnemen.
En dus wordt het vandaag Esneux. De TBG van de L naar Jemelle knipt zonder verpinken onze Railpass. Esneux ligt inderdaad op de reisweg naar Vielsalm, maar hij zou toch minstens kunnen informeren naar onze bestemming, want met deze L-trein raken we daar nooit; en iets van de verloren tijd terugwinnen door alvast deze L-trein te nemen, zit er ook niet in. In Esneux houden we nog 3 minuten over van de 5 waarmee we in Liège vertrokken. In de trein is zowaar nog voor een groepsreis gereserveerd.
Het leven zit toch mooi in elkaar: je neemt de trein (en de bus, die doorgaans voor minder problemen zorgt - horresco referens) om te gaan stappen, en je stapt om de stress te verwerken die je door trein en bus opdoet. We vangen dan ook heerlijk ontspannen de terugreis aan.
Ook deze L-trein rijdt met wat vertraging (3, later 4 minuten) en het lijkt erop dat de NMBS ons zelfs de geste van een snelle overstap op de IC Maastricht - Brussel niet gunt. Maar dat is nu net het vernuftige van het hele systeem: als álle treinen met vertraging rijden, worden de meeste aansluitingen wel gerealiseerd. En zo kunnen we toch nog mee met deze 484. Tegenover ons zit een jongeman die regelmatig een blik werpt in zijn spoorboekje. Ja, het bestaat nog, en ik heb de indruk dat hij zelfs nog vrij goed met het boek overweg kan.
We vertrekken dus met 3 minuten vertraging in Liège, maar de rit verloopt erg vlot, en we komen op tijd in Brussel-Noord aan, waar we op hetzelfde perron de IR naar Binche kunnen nemen. We kunnen nog net zijn tegenligger bewonderen: de IR úit Binche, gesleept door de fonkelnieuwe (hoewel ) 1810, en met aan de staart de 1807, locomotieven die de enige hoop op beterschap uitmaken, als je de verenigde NMBS-bonzen moet geloven. Wait and see.
Tot voor enkele jaren was het al vierledig stel op deze IR-verbinding, maar dat is nu gedaan: de drukste treinen zijn nu gereserveerd voor de M6-rijtuigen (even met reeks 26, nu blijkbaar met reeks 18), en overdag rijdt er af en toe ook een combinatie van tweeledige, klassieke stellen. We kunnen kiezen tussen een oud en een erg oud stel, en voor één keer wordt het de vernieuwde 773. De rit naar Halle zou bijna vlekkeloos verlopen zijn, ware het niet dat een madam die oud genoeg is om haar grijze pluimen te verven, blijkbaar onvoldoende verstandig is om te beseffen dat kinderachtige gsm-spelletjes ferm enerverend kunnen zijn. Je moet kinderen niet zomaar alles in de pollen duwen
Als alles meezit, dan doen we donderdag een nieuwe poging om in Manderfeld te geraken. Vanaf volgende maandag gaat lijn 42 een volledige maand dicht en worden de IR-treinen tussen Rivage en Trois-Ponts vervangen door bussen. Niet alleen is de reiziger al jarenlang de dupe van het onoordeelkundig op enkelspoor brengen van grote stukken van deze lijn door de vertragingen die dat met zich meebrengt, nu krijgt hij nog een extra portie ellende geserveerd omdat de onderhoudswerken van het enige overblijvende spoor de volledige sluiting van de lijn noodzakelijk maken.
Als men enige hinder vermoedt bij wegenwerken, lijkt het alsof heel België stil staat. Als treinreiziger wordt het slikken zonder bijten. En ja, wie denkt dat ik vanmorgen voor het vertrek een lekker fris glaasje gal gedronken heb, heeft het verkeerd voor: dat heb je als treinreiziger op bepaalde momenten echt niet meer nodig.
Meer foto's van de wandeling: http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen%202/esneux/
Toch nog even een foto van een bus, aan het station van Esneux.
De lijst van de gemeenten en gehuchten met hun bediening door het OV is
weer helemaal bijgewerkt. Ik maak me sterk dat het aantal fouten beperkt
is gebleven, maar ben evenzeer overtuigd dat dit niet zonder fouten
kan. Bij het opstellen van de lijst was de enige bekommernis een
overzicht te bieden van alle OV in België. Dat was niet altijd even
eenvoudig. Ik moest me baseren op de websites van De Lijn en de TEC.
Geen van beide is gericht op het soort gebruik dat ik ervan gemaakt heb.
Omdat het principe was: zoveel mogelijk gehuchten en kleinere
woonconcentraties opnemen, los van de grenzen van de fusiegemeenten,
volstond het bijvoorbeeld absoluut niet om met gemeentelijsten te werken
zoals die door De Lijn en de TEC gehanteerd worden. Voor de TEC maakte
ik dan ook dankbaar gebruik van het gedetailleerde rittenrooster dat
voor elke afzonderlijke lijn beschikbaar is, en dat telkens alle halten
vermeldt, ook als die op bepaalde dagen of momenten niet bediend worden.
Voor De Lijn is dit niet doenbaar, omdat elke rit wel afzonderlijk kan
worden opgeroepen, maar zonder vermelding van halten die door bepaalde
varianten wel bediend worden. Extra moeilijkheden ondervond ik bij De
Lijn omdat alleen Oost-Vlaanderen daar ook lijsten van halten per lijn
publiceert. Ik moest dus wel gebruik maken van de soms summiere
lijntabellen zoals die in de busboekjes gepubliceerd worden. Bovendien
is de informatie over de belbussen in West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant
ondermaats: een tabelletje met de bediende halten kan er niet af. Ook de
informatie over de Telbus van Luxemburg is eerder schraal. Bijkomende
problemen doken op omdat met name Luxemburg en Limburg zich af en toe
nogal eens aan spellingseigenaardigheden bezondigen; nu eens wordt een
bepaalde naam zus, dan weer zo gespeld. Ik had wel een groot
voordeel: ik beschikte nog over de lijst van 2006. Toen ik de basis
gelegd had voor de nieuwe lijst, ben ik beide lijsten met elkaar gaan
vergelijken: zo kon ik elk verschil tussen beide lijsten nog eens onder
de loep nemen. In veel gevallen was de bediening inderdaad gewijzigd,
maar ik kon op die manier ook nog veel aanvullingen inlassen en
onnauwkeurigheden schrappen.
Ik denk dat het toch wel wat uniek is: vroeger stonden
deze lijsten in de nationale spoor- en busboekjes van de NMBS en de NMVB
en waren ze bijna onmisbaar als je naar een onbekende bestemming moest.
Tegenwoordig nemen de planners dat voor een stuk over, al zijn ze niet
altijd even nauwkeurig. Toch opgepast: bepaalde lijnnummers slaan op
bedieningen met één bus 's morgens en één bus 's avonds, en dan nog
alleen tijdens de schoolperiode. Het zou dus bijzonder onverstandig zijn
om zo maar eens naar een bepaalde bestemming te rijden omdat ze in deze
lijst voorkomt. Ik heb ooit eens een familie in Sint-Niklaas weten
stranden in Tavigny omdat ze dachten dat ze vandaar vlot in Houffalize
zouden raken. Niet dus, zodat het uiteindelijk een wandelingetje in
Tavigny moest worden, in plaats van een toeristisch bezoek aan het
Ardense stadje Houffalize.
Omdat ik toch geen uitnodiging ontvangen heb voor hét feest, en omdat ik toch geen zwart-geel kostuumpje in de kleerkast hangen heb, noch een voorraad papieren vlagjes, besluiten we vandaag betere oorden op te zoeken. Betere? Misschien wel de beste, zo helemaal in die neus die België na WO I aangeplakt kreeg. Op de wandelkaart Land van Sankt-Vith en Hoger Ameldal is ons oog gevallen op Lommersweiler, en meer bepaald op de gele wandeling naar de Antoniusbaum. We gebruiken de kaart uit de jaren 1990 - ik moet eens dringend de recentere aanschaffen - maar veel is er niet veranderd. De mooie houten borden met gele cirkel duiken hier en daar nog op, maar voor de rest volgen we de huidige bewegwijzering met geel kruisje en pijltje. Alleen in de onmiddellijke buurt van Lommersweiler wordt even van het oude tracé afgeweken.
Ik schreef beste, en eerlijk: dit is toch wel een van de heerlijkste streken in ons kleine landje: we volgen een tijdje de vallei van de Our, de grensrivier, die er hier meer als een omhooggevallen beek uitziet, en dat staat garant voor rustige dorpjes en indrukwekkende beboste hellingen. De TWQ is wel laag: met 26 % kun je bezwaarlijk van een hoogvlieger spreken. Samen met de E42 is dit de enige smet op de wandeling.
De Antoniusbaum, referentiepunt voor de wandeling, al stond er nog veel meer in de aanbieding.
Je hebt het al gemerkt: dit is geen verplaatsing, dit is een expeditie. De hele streek beschikte hier ooit over een vrij dicht spoorwegnet (van Duitse origine); in Lommersweiler splitste de lijn uit Sankt-Vith zelfs in een tak naar Bleialf en Gerolstein (via Steinebrück) en een tak naar Trois-Vierges. Wie dat wil kan bij wijze van archeologische spoorwegbedevaart enkele oude (dichtgemetselde) tunnels en de resten van het station opzoeken. WO II zorgde hier voor grondige verwoestingen, en eigenlijk bestond nooit meer de wil om al die secundaire lijntjes nieuw leven in te blazen. Gelukkig werd op het spoorwegnet een vrij degelijk busnet geënt, zoals dat de gewoonte was van de NMBS, om het leed van de verdwenen treindienst enigszins te verzachten. Toen het hele busnet overgenomen werd door de NMVB, had dat al snel verstrekkende gevolgen: weekenddiensten verdwenen, vaak bleef alleen een schooldienst over. De NMVB paste zijn eigen exploitatienormen namelijk gretig toe op de van de NMBS geërfde lijnen, en dat leidde nooit tot verbetering. Het OV-onvriendelijke klimaat van de jaren 1980 was de rechtstreekse aanleiding tot de verdere verschrompeling van de busdiensten in de streek. In feite is Sankt-Vith het laatste pompstation voor de woestijn: verderop is het behelpen. Bijvoorbeeld met de 2 ritten in elke richting van lijn 401 Vielsalm - Sankt-Vith - Manderfeld.
Lommersweiler blijft tijdens de schoolvakanties dan ook helemaal verstoken van openbaar vervoer, en ook in de schoolperiode zijn de enkele schooldiensten voor ons niet bruikbaar. Gelukkig kunnen we vrij gemakkelijk op de wandeling aansluiten in Setz, onooglijk gehucht van Sankt-Vith. En dat is dan meteen ook onze enige optie. Onnodig te zeggen dat we voor vandaag een reservewandeling mee hadden, dichter bij huis
De rit Halle - Brussel-Zuid verloopt geschiedenisloos: het gebeurt niet alle dagen dat je dat traject zonder enige hapering kunt afleggen, maar vandaag lukt het dus.
Het ziet er zelfs naar uit dat het ook met de IC naar Eupen wel losloopt. Captain Hook himself stapt uit, al is dat geen garantie dat de trein op tijd rijdt. Maar met 5 minuten vertraging is er nog geen reden tot paniek. Maar dan begint het fout te lopen: een depanneerder moet het voorlaatste rijtuig herstellen, en dat maakt dat we in Brussel-Zuid vertrekken met 14 minuten vertraging. Tot overmaat van ramp manifesteert zich nog een onwillige deur in Brussel-Noord, dat we uiteindelijk met 18 minuten vertraging verlaten. In Leuven klokken we af op 16 minuten bij vertrek. Ik heb er al lang geen goed oog meer in. Even de TBG aanspreken dus, die zijn werk al gedaan heeft, want hij had dezelfde vraag al gekregen in een ander rijtuig. Hij stelt ons enigszins gerust: we zouden met 16 minuten in Luik aankomen, en dus zouden er ons nog 2 minuten resten om van spoor 1 naar spoor 5 te lopen. Verleden jaar kregen we een gelijkaardig verhaal te horen, maar toen liep het finaal mis, omdat we het Luikse hellend vlak slenterend af daalden. Nu zijn we blijkbaar net iets vroeger dan vorig jaar, zodat we in Ans voor de L-trein uit Waremme mogen. We scoren inderdaad nog 16 minuten vertraging, en we komen samen met de IR naar Luxemburg aan op perron 5.
Volgt dan een rustige, stipte rit naar Vielsalm, in een alweer zalig I-10 rijtuig.
De bus van lijn 401 houdt zich traditiegetrouw wat gedeisd tussen het groen, en vertrekt even traditiegetrouw met enkele minuten vertraging. Eén oudere dame heeft zich samen met ons aan de overstap trein/bus gewaagd. In Sankt-Vith staat de bus volgens de dienstregeling 12 minuten stil, maar we moeten uitstappen: de chauffeur wil zijn pauze nemen, en verdwijnt voor een tijdje. De klant bevindt zich helemaal onderaan de piramide Als je dan nog zes minuten te vroeg aankomt, en vijf minuten te laat vertrekt, dan heb je al snel een riante koffiepauze van meer dan 20 minuten. In Setz komen we 2 minuten later dan voorzien aan; met een wandeling van 16.5 km, die we maar net tussen de bussen heen en terug konden persen, lijkt dat plots veel
Maar we halen het moeiteloos, en staan dus ruimschoots op tijd klaar voor de terugrit. Die zal ons deze keer niet verder dan Sankt-Vith brengen, omdat de trein in Vielsalm om 16:37 vertrekt, en onze bus daar pas om 16:44 aankomt. De TEC heeft gekozen voor aansluitingen tussen de eigen bussen, en heeft het blijkbaar opgegeven om telkens opnieuw bij elke wijziging van de treindienst ook de aansluitende bussen aan te passen. Ons kost dit uiteindelijk een extra uur reistijd.
Maar de rit van Sankt-Vith naar Eupen met lijn 394 over de Hoge Venen is op zich ook al een toeristische attractie, en de bus is uiterst comfortabel. In Eupen lijkt het de hele zomer kermis te zijn, en dus rijden we rond i.p.v. door de stad, maar uiteindelijk komen we toch aan het station. De 394 is een van de weinige lijnen die haar terminus aan het treinstation heeft.
De trein uit Oostende komt met 14 minuten vertraging aan. Ondertussen is de laatste bus 394 alweer vertrokken: wie hier op een aansluiting rekent, kan maar beter voor een alternatief zorgen. De bus vertrekt normaal 10 minuten na aankomst van de trein, en heeft geen enkele wachttijd opgegeven gekregen. Spijtig voor de reiziger Zeker voor de laatste rit zou men toch wat clementer mogen zijn
Wij nestelen ons in een rustig rijtuig, dat geleidelijk aan reizigers zal winnen. In Leuven stapt een zestal jongeren in: ze worden door de TBG ongemoeid gelaten, en zullen dus wel volop aan het genieten zijn van hun cadeaubiljet. Voor de rest is het een rit zonder geschiedenis: we komen zelfs nog een minuutje te vroeg in Brussel-Noord aan.
Op dit moment van de dag valt de aansluiting wat langer uit dan we gewend zijn, maar het is aangenaam warm en rustig op perron 2, waar de CR naar Geraardsbergen moet komen. NMBS-personeel staat wat te smirten op perron 1 voor de prachtige deur die naar het seinhuis leidt.
De CR is korter dan voorzien, want alleen Sabenastel 600 maakt de dienst uit. Dat verrast reizigers in Noord, Centraal en Zuid, want 1 stel i.p.v. 3, dat scheelt al wat. Maar we blijven op tijd, tot Halle. Eigenaardig genoeg gaat deze trein eerst ook over 96 N, en heeft hij toch 11 minuten rittijd. Ik dacht dat de treinen over de rechtstreekse lijn het allemaal met 9 minuten moesten stellen, maar dat klopt dus blijkbaar niet.
Wij zijn er geraakt, zowel heen en terug. Even leek het aan een zijden draadje te hangen, maar de treingoden waren ons vandaag gunstig, en dat in samenspraak met de weer- en wandelgoden. Voor ons op het perron loopt een koppel, hij in een zwart pakje met geel hemd, zij met een opgerold leeuwenvlagje. Ik zal wel een slechte Vlaming zijn
En als toetje nog enkele bussen in Sankt-Vith (An den Linden, al is het exemplaar dat er staat eerder klein uitgevallen ) Twee van de bussen namen we zelf (ab7561-09, ab7521-26), de derde is een aansluitende bus
Het was al enkele jaren geleden dat we nog eens in de buurt van Gedinne gestapt hadden, en we keken dan ook uit naar deze bijna 21 km lange tocht die ons terug zou brengen naar oorden als La Croix Scaille en de Ferme Jacob vlak in de buurt. Leidraad was wandeling 5 zoals die voorkwam op de wandelkaart uit de jaren 1990. De wandeling kreeg toen de naam Les Hés mee, en je wandelt inderdaad door een bosgebied (Hé is bos), dat blijkbaar braaf verdeeld wordt onder de omliggende gemeenten. Vandaar ongetwijfeld benamingen als Hé de Gedinne, Hés des Petits Villages en Hé de Bourseigne-Vieille. In feite stap je in de eerste helft langzaam stijgend naar het hoogtepunt van La Croix Scaille (iets van een 500 m boven de zeespiegel) en daal je in de tweede helft terug af naar de vallei van de Houille met Gedinne als ankerpunt. Het profiel van de wandeling is dan ook een bijna perfecte gelijkbenige driehoek, weliswaar getekend door iemand die het beven van de tekenhand niet helemaal onder controle kan houden.
Op begin en einde na stap je onafgebroken door een uitgestrekt en gemengd bosgebied. Het asfalt is hier ver doorgedrongen: de TWQ is dan ook eerder laag (37 %) en de onverklaarbare aantrekkingskracht van asfalt op autowielen speelt hier mee. Toch is het een aangename wandeling, zeker voor wie een stevige bostocht kan smaken.
Wie een recentere versie heeft van de wandelkaart van Gedinne (2010) moet wel even opletten: de oorspronkelijke wandeling nummer 5 is serieus ingekort. Ze heet nu La Croix du Garde, en is maar 7.5 km lang meer. Eigenlijk vallen alleen de eerste en de laatste kilometers nog samen.
Wie onderweg de wegwijzers naar La Tour du Millénaire ziet en al anticipeert op een stevige klim boven de bomen uit, komt bedrogen uit. De constructie uit 2001 werd in 2008 alweer gedemonteerd omdat de douglassparren uit de plaatselijke bossen toch niet echt bestand waren tegen het gure weer. De onderdelen liggen er nu verspreid verder te rotten. Alleen een stalen paal, die de houten constructie moest schragen, is nog intact.
Zelfs op dit relatief vroege uur slagen we er nog in om een trein vroeger te nemen dan voorzien: in plaats van de CR naar Leuven van 6:29 wordt het die naar Dendermonde van 6:23. Die heeft trouwens 4 minuten vertraging, vermoedelijk omdat hij de IR naar Antwerpen volgt die ook vertraagd is. Die zou wel eens het gevolg kunnen zijn van een daad van kwade wil tussen Ath en Lessines waarvan de NMBS-site gewag maakt. Uiteindelijk zullen we in Brussel-Zuid aankomen met 5 minuten vertraging, het binnenrijden van de propere kant van het Zuidstation verloopt niet altijd even vlot.
Voordeel van zo veel aansluitingstijd is dat je dan een tijdje de vroege spits kunt observeren. Markantste feit: de IC naar Tongeren rijdt met een kleine 20 minuten vertraging, en rijdt met twee ms 96, zes bakskes, dus. Nochtans wil de omroepster de trein in Hasselt splitsen in 6 + 3 rijtuigen. Wat schreven de kranten een week voordien ook alweer over slechte communicatie?
De IC naar Dinant komt keurig op tijd aan het perron. Vermits we naar Dinant moeten, stappen we achteraan in. Een of andere idioot heeft met iets wat op opgedroogde moedermelk lijkt, alle ramen beklad met steeds dezelfde onleesbare kronkels. Een moedercomplex kan op velerlei wijzen tot uiting komen. Of misschien is hier wel een nieuwe Aga Akbar aan het werk, het personage uit de roman Spijkerschrift van Kader Abdolah. Akbar kan lezen noch schrijven en ontwikkelt dan maar zelf een soort spijkerschrift, dat achteraf door zijn zoon Ismaiel zal worden ontcijferd.
We maken wat vertraging (4 minuten in Etterbeek -van de door de brand van het Etterbeekse seinhuis erg welgekomen halte wordt druk gebruik gemaakt). Vanaf Ottignies rijden we op tijd, en dat zal zo blijven tot Dinant, ondanks een rit op tegenspoor tussen Namur en Jambes. Blijkbaar staan er grote vernieuwingswerken op stapel voor de Maasbrug. Enorme onderdelen liggen al klaar.
In Dinant staat de L naar Libramont te reutelen op hetzelfde spoor. In Anseremme stappen de eerste kajakkers in; de echte meute laat nog even op zich wachten. Het is schrikken als we aanzetten op spoor 1: naast ons rijdt plots de 1326 met een lange goederentrein, en het ziet er even naar uit dat die voorrang krijgt, maar uiteindelijk krijgen wij meer vaart en rijden we als eerste over die andere Maasbrug in Anseremme. Weer een treinbestuurder van een goederentrein die morrend de hele weg achter een L-trein zit. Ondanks de korte aansluiting in Gedinne zullen we deze goederentrein ook nog in Gedinne zien voorbijrijden, in het zog van onze L-trein.
Wie denkt dat een verplaatsing naar Gedinne een makkie is, denkt maar beter snel iets anders. Het station mag dan wel een vrij behoorlijke treinbediening hebben, om van het station naar het centrum te geraken, is er al wat meer cijferwerk nodig. Het is toch haast onbegrijpelijk dat er voor elke trein niet minstens een aansluitende bus is, die dan vanuit Gedinne centrum elk uur een ander deel van de regio zou bedienen. Maar nee, als we deze bus van lijn 9 (naar Bohan en Alle) missen is er nog net een bus van lijn 241 een 20-tal minuten later. Dan is het wachten tot de late namiddag voor een bus nog de afdaling naar Gedinne aanpakt.
Tenzij er scouts op pad zijn: die hebben blijkbaar een speciale bus besteld die hen naar Rienne zal brengen. Ze zijn met een tiental; het is me een raadsel hoeveel deze charterbus per persoon wel moet kosten. Tenzij de TEC uit valse schaamte voor het ontbreken van echte busdiensten in dit geval het gewone groepstarief aanrekent. Ze kunnen dus niet mee met onze 9; twee andere stappers doen dat wel: zij moeten naar Membre en willen een deel van GR 126 verkennen dat ze eind augustus met een groep willen af stappen. Even denk ik terug aan mijn eigen glorieuze Hacowadagen, ik zou nooit gedacht hebben dat er nog groepen waren die volgens hetzelfde patroon en dezelfde filosofie als mijn op dertigjarige leeftijd schielijk overleden wandelclub op pad trokken. Ze zijn er zich goed van bewust dat er niet veel verkeerd mag lopen: deze bus missen, betekent onherroepelijk overschakelen op een plan-B, want voor de avond geraak je niet meer in Membre.
's Avonds zien we beide stappers terug op een terras in Gedinne: ze moeten stevig doorgestapt hebben, en willen nu ook nog te voet naar het station langs de oude trambedding van de lijn Gedinne - Alle die hier met een erg kronkelend tracé een respectabel hoogteverschil moest overbruggen. Wij opteren voor de bus terug, al biedt ook deze verbinding een triestige illustratie van hoe slecht je openbaar vervoer wel kunt organiseren. Zeg nu zelf, Gedinne heeft het geluk dat de treinen van de richting Dinant - Libramont en die van de andere richting er op hetzelfde moment aankomen. Je hebt dus m.a.w. maar een bus nodig om meteen 4 aansluitingen te realiseren, in werkelijk alle richtingen. Tenzij je de bussen zo laat rijden dat ze net 6 minuten na het vertrek van beide treinen aan het station aankomen. Dat is wat ons dus te wachten staat, al hebben we een voor de treinliefhebber precies daardoor een interessant alternatief.
Even wachten dus in het gesloten station: muffe keldergeuren dringen door de met hout beschermde ramen en deuren naar buiten. Als je lang genoeg wacht, rot zo een gebouw vanzelf weg. Wie er op rekent dat de NMBS loketten sluit (wat er zeker zit aan te komen) en dan voor een aanvaardbaar alternatief zorgt of laat zorgen, moet hier maar even een kijkje komen nemen. Zorg wel voor een stoeltje of bankje, want om een of andere reden zijn alle zitbanken hier verdwenen: of je nu in de schaduw van perron 1 wacht, of in de zon van perron 2, het doet er niet toe: zittend wachten is hier taboe.
En wachten moeten we nochtans. Want de P-trein die we hopen te nemen, komt er maar niet door; meer: een lange goederentrein uit de richting Bertrix komt zich via een dubbele wisselbeweging op het wijkspoor posteren. Heel vaag klinkt een mededeling uit de luidsprekers, maar zelfs de hoogfrequente ruis die ons al een tijdje verveelt, overstemt elke poging tot communicatie met de arme wachtende klanten. De P-trein zal uiteindelijk met 13 minuten vertraging vertrekken. Achteraf zal ik op railtime lezen dat een defecte locomotief of motorstel de vertraging veroorzaakt had. Tot Beauraing had de trein trouwens stipt gereden.
Wat het precieze scenario van nog maar eens een calamiteit geweest is, kan ik niet weten. Maar toch dit gokje: rond 17:45 reed een goederentrein in volle vaart richting Dinant. Mogelijk is die defect geraakt op het baanvak tussen Gedinne en Beauraing dat in de voormiddag, en dus mogelijk ook nu nog, enkelsporig uitgebaat werd. En is dat de reden waarom de P-trein niet op tijd kon vertrekken en waarom de tweede goederentrein in Gedinne opzij moest. Maar dit is pure speculatie.
Gelukkig heeft de vertraging geen invloed op ons reisschema. Deze P-trein loopt trouwens zienderogen leeg. Het lijkt er ook op dat in elk station weer mat minder reizigers uitstappen: nog een tiental in Gedinne, nog vier in Bertrix. Het typische einde van alle P-treinen overal in het land. Tussen Paliseul en Bertrix worden we trouwens nog ingehaald door een goederentrein op het tegenspoor. Knap als je daarmee die goederentrein vlot door Bertrix kunt laten razen, voor de P-trein, minder knap als je hem ten slotte net voor Bertrix toch ophoudt om de P-trein binnen te laten rijden. Mij levert het een niet zo goede foto op
In Bertrix is de toegangsdeur tot de wachtzaal geautomatiseerd. Voor je het weet krijg je de deur tegen je voorkant geflikkerd, want ze reageert fluks op iedereen die in haar buurt komt . De perrons worden opgefrist en verhoogd
In Libramont is de aansluitingstijd nu opnieuw wat ruimer: tien minuten lijkt me realistisch en veilig. De IC naar Brussel komt stipt aan, en zal de hele weg stipt blijven. Rechts van ons zit een jong stel dat ten volle profiteert van de cadeaubiljetten eerste klas die ze onlangs gekregen hebben. Hij weet alles over treinen en bussen. Én hij verzamelt stempels op zijn cadeaubiljet Hé, lees je dit mee?
Tussen Ottignies en Brussel komen twee agenten van Securail uitblazen. Ze hebben net een nare ervaring achter de rug met een dronken zwartrijder, en misschien nog meer met hoe dat zaakje door de politie is opgelost. Het is duidelijk dat een en ander moeilijk te verteren valt.
We komen zowaar een minuut te vroeg in Brussel-Noord aan en hebben dus uitzicht op een supersnelle aansluiting met de IR naar Ath-Geraardsbergen. Die staat keurig op de schermen aangekondigd voor spoor 12, zonder vertraging, voor 21:21. En voor de derde keer dit jaar gebeurt het: de IR verdwijnt van de schermen en in de plaats verschijnt de IC naar Charleroi van 21:26. Dit is wraakroepend. Onderzoek thuis leert dat de IR in Vilvoorde nog altijd op tijd was. Om een of andere reden wordt die daar regelmatig opzij gezet voor de IC naar Charleroi. Het gevolg is steevast een kleine 10 minuten vertraging voor de IR. Want die IC bezet al snel een viertal minuten spoor 12 en je ziet de IR dan stilstaan voor Brussel-Noord, te wachten tot de IC de baan ruimt. Wie dit bedenkt, moest maar snel een andere job zoeken. Want je hoeft niet eens een spoorwegenthousiast te zijn om te begrijpen dat hier iets verkeerd loopt. Acht minuten vertraging, wat geslenter (achter de IC dan nog!) in de NZV, en uiteindelijk nog 7 minuten vertraging in Halle, vertraging die perfect vermeden had kunnen worden. En zo zijn er wel meer
Behalve Gedinne komen we op onze tocht ook nog in de buurt van het dorpje Louette-Saint-Pierre:
Het is volop zomer, het kaasjeskruid bloeit. We lopen even parallel met de Frans-Belgische grens, op weg naar La Croix Scaille:
En dan nog wat treinen erbovenop:
eerst de 1309 met een Luxemburgse 30 in Gedinne; ik verdenk er deze trein van dat hij de vertraging aan onze P-trein veroorzaakt heeft, al is er in Gedinne nog niets te merken van een defect. De trein rijdt met een meer dan behoorlijke vaart door stationnetje.
We zaten in mw 4123 die hier in Bertrix aan het einde van zijn rit gekomen is:
En ten slotte nog even een niet zo goede foto van de 1303 die ons dus eerst leek voor te gaan, maar die het net voor Bertrix toch moest afleggen tegen de bijna lege P-trein:
GR 5 is een
van die GR's die tot de verbeelding spreken van trekkers die eens graag een
groot project op poten zetten, zoals stappen van Nederland tot de Middellandse
Zee. Wij houden het nog altijd - en dat zal wel zo blijven - bij
kleinschaligheid, en vandaag vullen we dat in met een dikke 17 km tussen
Stavelot en Vielsalm, weliswaar langs de ouderdomsdeken van de Belgische GR's:
de 5!
Stavelot
ben je uit voor je het weet, ondanks de reusachtige brocante die daar vandaag
georganiseerd wordt. En dan begint een lange, min of meer rechtlijnige tocht,
met de nadruk op stevige stukken bos, met af en toe indrukwekkende doorkijkjes
naar het vaak schitterende landschap. De zon is trouwens van in het begin van
de partij, en de zichtbaarheid is goed, zodat we vaak vergast worden op panorama's
die illustreren met hoeveel tinten groen de natuur zijn plaatjes schept.
De TWQ
bedraagt 66 %, hoofdzakelijk boswegen. Alleen in het begin en op het einde, en
even bij Logbiermé, het enige stukje bewoning dat we op de tocht doorkruisen,
is het beton nadrukkelijk aanwezig, voor de rest wordt het hele gamma van trage
wegen bespeeld.
Het is al erg lang geleden dat we er nog eens op zondag op
uit getrokken zijn, maar met een reeks onwandelbare dagen in het verschiet (te
heet, te onweerachtig, te zwoel, te nat) hebben we weinig keuze. Gelukkig kun
je bepaalde regio's ook op zondag nog vrij makkelijk bereiken.
Vandaag begint voor de NMBS de toeristische periode, en dat
verklaart waarom IC1906 nu eens geen voor deze verbinding zo karakteristiek
trek-en-duwstel met M4 heeft. Twee ms 96 hebben de wacht overgenomen: ze zullen
straks uit Schaarbeek naar Oostende sporen, via Tournai en Kortrijk. De rit
verloopt snel en stipt, precies wat je verwacht op een zondagmorgen.
Ook de IC naar Eupen zal zo goed als stipt rijden, en dat is
niet bepaald inspirerend als je over je treinritten een tekstje wil schrijven.
In Liège staat de ICT 6949 naar Jemelle op zijn eerste
rijdag al meteen met 11 minuten vertraging aangekondigd. Die zou onze IR wel
eens in de weg kunnen zitten, maar als de vertraging groeit tot 16 minuten, is
het duidelijk dat men hem opoffert om de stiptheid van de IR naar Luxemburg te
vrijwaren. En inderdaad, de IR zal eerst komen, onmiddellijk gevolgd door de
ICT. (Waar komt zo'n vertraging nu eigenlijk vandaan? Vergeten dat de
toeristische periode begon? Vergeten dat men materieel moest voorzien? Druk
reizigersverkeer, zoals Railtime ons probeert wijs te maken?)
De IR naar Luxemburg bestaat uit 3 I10. Uit de aard van het
publiek dat op het perron staat te wachten kun je meteen het belang van een
trekpleister als Plopsacoo afleiden. Gelukkig heeft de NMBS destijds niet besloten
om die halte te sluiten. In Coo zullen zowat 80 reizigers het buitenbeentje
onder de pretparken opzoeken. De rit verloopt stipt vanaf Angleur ondanks 2
minuten vertraging bij vertrek uit Liège-Guillemins. Het buitenrijden van de
spoorwegtempel gebeurt nu veel vlotter dan vroeger, maar de rittijd is dezelfde
gebleven. Vandaar Het station van Trois-Ponts is vandaag een onbemande halte.
Wie denkt dat gesloten loketten niet samen hoeven te gaan met gesloten
wachtzalen komt hier bedrogen uit, al is het weer niet van die aard dat je
binnen wil zitten. Ik las onlangs een lezersbrief in een Britse krant, van
iemand die ook vond dat reizen per trein de voorbije tientallen jaren vooral
minder een belevenis is geworden: geen restauratie in de trein, geen kruiers
meer, geen afzonderlijke rijtuigen meer waar je je bagage kwijt kunt, hij vermeldde
nog wel enkele andere dingen. Wij mogen daar gerust het verdwijnen van min of
meer comfortabele wachtaccommodatie aan toevoegen.
In Trois-Ponts valt nog geen bus te bespeuren. Die komt pas
tegen het vertrekuur aan rijden. Opvallend veel reizigers stappen in op weg
naar Stavelot, dat in feeststemming verkeert. Dat zal ook wel de oorzaak zijn
van de 6 minuten vertraging van de heenrit, en van de 4 minuten vertraging van
onze rit. Lijn 745 heette vroeger 45a. Ze verving inderdaad spoorlijn 45, omdat
(in die tijd alleen) heren die het konden weten, wisten dat stadjes als Stavelot en Malmedy geen treinverbinding
meer nodig hadden.
Vielsalm heeft sinds ons laatste bezoek een serieuze
metamorfose ondergaan: een spoor is dan wel verdwenen, de beide resterende
sporen kunnen nu bogen op verhoogde perrons (hoger dan in Halle!), en alles
ziet er kraaknet uit. De wachthuisjes ontbreken nog. Het is trouwens behoorlijk
warm op de schaduwloze perrons.
Voor de terugrit is een vierde rijtuig aangekoppeld. Blijkbaar
is dit de terugrit van IR 115, en met reserveringen en Plopsadrukte was dat
vierde rijtuig geen overbodige luxe, kan ik uit een gesprek van de TBG met een
habitué afleiden. Ook deze rit zal voorspoedig verlopen, al wordt het stilaan
warm in deze aircoloze I10. De geopende raampjes zorgen voor een helse drukte,
zeker in de vele tunnels op het traject. Maar ik blijf van deze rijtuigen houden,
ook en misschien nog meer na één van de best geslaagde renovaties van de
voorbije jaren. Alleen tussen Poulseur en Angleur gaat het even minder vlot:
dat verklaart de 3 minuten vertraging in Liège.
Voor de IC naar Oostende staat behoorlijk wat volk te
wachten. Een onderstationschef getroost zich zowaar de moeite om luidkeels aan
te geven waar de eersteklasrijtuigen zullen stoppen. Sommige reizigers schuiven
op naar betere oorden, andere blijven staan of zitten waar ze staan of zitten. Voorlopig
komt alleen nog maar in de krant wanneer bonobo's of chimpansees weer iets
nieuws geleerd hebben, er komt ongetwijfeld nog een tijd dat de krant zal signaleren
dat een specimen van die primatensoort zonder haar weer wat nieuws geleerd
heeft. Het werd dus weer drummen om via de eersteklasrijtuigen naar tweede door
te schuiven, en zelfs dan zal een snelle TBG nog enkele onverlaten tot verhuizen
moeten aanzetten. Voor de rest is dit een typisch zondags reisgezelschap: wat
binnen- en buitenlandse toeristen, hier en daar een stel oudjes, een
spoorwegfamilie en wie weet: een cadeaubiljet. Een familie (die we ook
vanmorgen al gezien hadden) maakt de reis Brussel-Noord - Coo en terug zelfs
met een weekendbiljet. Echt rustig is het dus niet, maar het valt allemaal toch
nog best mee.
In Ans staan we even stil om de IC uit Knokke/Blankenberge
door te laten, maar zelfs dat belet niet dat de initiële vertraging van 4
minuten in Leuven al gereduceerd is tot 2 minuten (en 1 bij vertrek).
Deze IC naar Moeskroen bestaat wel uit de vertrouwde
M4-rijtuigen. Na de koelte van de I11'en is het weer even wennen aan de warmte
en het lawaai van deze ondertussen meer dan 30 jaar oude rijtuigen, die voor
mijn part gerust nog vele jaren mogen blijven rijden. De rit Brussel-Zuid -
Halle wordt in minder dan 8 minuten gereden. Thuis heeft de maximumthermometer
afgeklokt op 25.6°: dat is nog net niet te veel om van een uitstap als die van
vandaag een deugddoende bezigheid te maken.
Maar kijk alvast ook eens naar deze foto's , met een
bebloemde Amblève, een karakteristiek beeld, en de Luxemburgse loc 3010 met IR
119 Liers - Luxemburg in het nu erg mooi en praktisch ogende station van
Vielsalm.
Het moest
er eigenlijk nog eens van komen, zo een dagje treinen voor de pret. Zoals
altijd had ik wel een elftal ritten klaarliggen, waarmee ik uiteindelijk het
hele net kan verkennen, en het cadeaubiljet dat een gunstige WNW-wind in mijn
richting blies, slaagde er uiteindelijk in om me de stap te doen zetten, waar
ik de laatste maanden niet meer toe kwam: goed voorbereid aan de start komen en
dan een hele dag genieten.
Het leek
allemaal erg goed te beginnen in Halle vanmorgen: zowat alles reed op tijd,
zelfs de IR naar Binche liet niet meer dan 7 minuten optekenen. En ook mijn P
annex IR naar Antwerpen-Centraal reed vlot naar Brussel-Zuid. Blijkbaar
speelden de zenuwen me toch wel wat parten, want ik vergat het locomotiefnummer
te noteren. Als iemand me kan helpen: graag!
In
Brussel-Zuid zag de spits er uit zoals meestal: geen echt debacle, maar toch
wel wat vertragingen. Vooral het Thalysverkeer, dat ik op de voet kon volgen
omdat de IC naar Maastricht van spoor 5 vertrekt, leek het lastig te hebben.
Als om 8:24 - het vertrekuur van de Maastrichter - een Thalys het spoor 5 komt
bezetten, is er even paniek. Maar de tv-schermen houden koppig vol dat de IC
van spoor 5 zal vertrekken, zij het met 5 minuten vertraging. Ondoenbaar, lijkt
me, en dat wordt snel bevestigd: de IC zal van spoor 12 vertrekken. Het is een
lang stel van 12 I11-rijtuigen dat ik bij het binnenrijden van het Zuidstation
al zien staan had. Al snel wordt duidelijk dat de helft van de rijtuigen
gesloten is. Zoals eerder gezegd is dat een probaat middel om vertragingen te
creëren. Zowel in Centraal als in Noord duurt het een tijdje voor iedereen
ingestapt is. Dat de eerste toegankelijke rijtuigen dan ook nog de 3
eersteklasrijtuigen van deze trein zijn, maakt een en ander nog erger, want
niet iedereen stapt zo maar in een eersteklasrijtuig in. We vertrekken in
Brussel-Zuid met 4 minuten vertraging, en het gewone getreuzel in de NZV is
goed voor een verdubbeling van deze vertraging in Brussel-Noord. En alhoewel de
rit op het eerste gezicht vlot verloopt (behalve tussen Brussel-Noord en Schaarbeek)
komen daar nog 2 minuutjes bij tijdens de non-stoprit naar Liège. In Leuven
wordt de IC naar Knokke/Blankenberge opgehouden, om onze IC vrije doorvaart te
verlenen.
Met 10
minuten vertraging is er nog geen man overboord, maar net voorbij OW 15 (en dus
net voor Cheratte) krijgen we een stop na een onmiskenbare noodremming. Het
duurt even voor we te horen krijgen wat er aan de hand is, maar het moet
gezegd: deze TBG's doen hun best. Blijkbaar is de TB serieus uit zijn lood
geslagen omdat hij ei zo na iemand aangereden heeft. Verder rijden wil of kan
hij niet meer, en dus moet een aflos opgetrommeld worden. Eerst ziet het er
naar uit dat die met de volgende IC komt, maar uiteindelijk zal een taxi de
aflosser brengen.
Wie de
persoon in de sporen was, is niet duidelijk. Maar als we na lange tijd opnieuw
beginnen te rijden, blijkt er een Infrabelploeg aanwezig te zijn - wij rijden
trouwens op tegenspoor. Het zou dus wel eens één van hen geweest kunnen zijn,
die vandaag enigszins opgelucht naar huis zal kunnen gaan. Maar toch voor alle
duidelijkheid: langs dit deel van lijn 40, waar genoeg zwerf- en ander vuil
ligt om een respectabel containerpark mee te vullen, zie je ongeveer op de plek
waar de noodstop gebeurd moet zijn, een onofficieel paadje dat haaks over de
sporen lijkt te gaan, en dat zal wel geen ontsnappingsroute zijn van vossen en
andere vuilnisbakdieren die zich hier aan het vele beschikbare lekkers te goed
komen doen.
Het verhaal
laat zich voor de rest als volgt samen vatten: eerst wordt meegedeeld dat onze
trein (volgens de tang van een TBG de 468, maar in werkelijkheid de 458) tot
Visé beperkt zal blijven, en dat reizigers voor Maastricht daar zullen kunnen overstappen
op de IC die meteen na de onze in Visé zal aankomen. Maar dat is te
optimistisch: uiteindelijk zal de volgende IC beperkt blijven tot
Liège-Guillemins, en zullen de reizigers met de bus naar Maastricht gebracht
worden. Hoe al die reizigers in een bus moeten, is me niet duidelijk. Ik zal
onmiddellijk terugkeren naar Liège, en ga er maar van uit dat ik in de 482 zit,
al is de terugrit van de 458 eigenlijk de 481. We vertrekken in Visé met 4
minuten vertraging, maar uiteindelijk worden dat er 12 in Liège. Wie denkt dat
het nu wel vlot naar Brussel zal gaan, is er aan voor de moeite: gezien de
grote vertraging wordt de trein beperkt tot Liège, en de reizigers voor Brussel
moeten overstappen op de IC naar Oostende, die trouwens niet lang op zich laat
wachten.
Ik heb een
verkenning gepland van de lijnen ten oosten van Liège, maar Eupen kan ik maar
beter laten vallen. Zo pik ik opnieuw in op mijn oorspronkelijke plan, al zal
ik het heen-en-terugje naar Eupen (en Dolhain) moeten schrappen.
Dan gaat
het even beter: Liège - Verviers verloopt zowaar vlot, ondanks de lange werf
die zich hier uitstrekt van pakweg Trooz tot Pepinster: de meeste bruggen over
de Vesder en de tunnels krijgen hier een grondige beurt. Dat houdt enkelspoor
in over deze kilometerlange sectie. De laatste jaren heeft men hier voortdurend
de dienstregeling aan steeds nieuwe werven aangepast, en dat is ook nu weer
voor enkele maanden het geval. Het grootste slachtoffer hiervan is nog maar
eens de IR naar Aachen.
De
heen-en-terugrit naar Spa-Géronstère is er een zonder verhaal, al is het mijn
maidentrip met breaks over deze lijn. Breaks gaan hier duidelijk vlotter door
de vaak hoekige bochten, waar klassieke stellen wel eens last mee hebben.
Bovendien is het ms 301, en het is nu eenmaal zo dat het ABD-deel over net iets
betere onderstellen beschikt dan de seriebreaks.
Met elke
doortocht lijkt het station van Spa te krimpen. Hopelijk slaagt men erin om een
of andere spoorwegfanaat ver genoeg te krijgen om het gebouw te kopen, want
anders wordt het hier ongetwijfeld ook "I love the sound of breaking
glass".
De pièce de
résistance voor vandaag moet de marathon Liège - Tournai via Brussel worden met
IC 2436 die vanaf Brussel P 8520 wordt. Tussen Brussel en Mons spreken
kwatongen van de Di-Rupo-express, maar dat neemt niet weg dat ook deze trein
vandaag met vertraging zal rijden.
En ik maar
vrezen dat de aansluiting tussen IC 537 en IC 2436 wel eens fout zou kunnen
lopen: bij aankomst in Liège staat de 2436 al met 11 minuten vertraging
aangekondigd, en dat wordt een vol kwartier bij vertrek in Liège. Daar bega ik
een blunder van formaat: net na de loc hangt een AD-eersteklasserijtuig, maar
in plaats van even een spurtje naar voren te wagen, kies ik voor een A-rijtuig
midden in de trein, met in mijn achterhoofd de idee dat het met de bezetting
van deze trein wel mee zal vallen. Mijn luiheid zal onverbiddelijk afgestraft
worden.
Erg vlot
komt zo'n samenstelling van een 21 met 10 M4 niet op snelheid. Zonder speciaal
oponthoud gaat er nauwelijks iets van de vertraging af: in Namur is ze zelfs al
opgelopen tot 18 minuten. Brussel-Noord zullen we uiteindelijk met 17 minuten
vertraging buiten rijden. Tot dan is het een rustige rit geweest, tegen de
achtergrond van fikse plensbuien en schitterende cumulonimbi, vooral in de
buurt van Gembloux.
Maar vanaf
Brussel-Zuid is het hek van de dam. Blijkbaar is de IR naar Quévy afgeschaft
(een 27 met M6-rijtuigen, gelukkig zal dat allemaal verleden tijd zijn als we
eenmaal over modern materieel kunnen beschikken, haha!). Voor ik het weet word
ik in mijn rustige nestje omsingeld door uitgeweken tweedeklasreizigers die er
duidelijk schik in hebben: luid geeuwen met open mond, voeten op de bank, luide
onzin spuiend Voor mijn jeugdige lezertjes gaan steigeren, een van de dames
gaat er prat op dat ze al 23 jaar een veel te duur abonnement betaalt, en dat
ze dus wel eens in eerste mag komen zitten.En voor de anderen steigeren: ik wil hier absoluut niet suggereren dat
dit gedrag typisch is voor tweedeklasreizigers; misschien is een van de
voordelen van eerste klas wel dat je wat verder van elkaar zit. De vijf zijn
het roerend met elkaar eens. En met hun cadeaubiljet trekken ze wel eens naar
zee. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat ze dat doen op een dag dat de
eersteklasfadelingen van de kusttreinen uitpuilen van de cadeaubiljetten, zodat
het ook voor hen eens duidelijk wordt dat het niet prettig is als je met je
eersteklasbiljet niet meer krijgt dan met een tweedeklasbiljet. Overigens zit
het er dik in dat het op hete zomerdagen dit jaar in eerste klas ook niet te
pruimen is
Tot
overmaat van ramp valt ook mijn directe rit naar Mons in het water. Dankzij de
vertraging kan P8520 perfect in de plaats van de IR naar Quévy rijden, en dat
betekent extra stops in Braine-Le-Comte, Soignies en Jurbise. Net voor Mons
komt de TBG langs: ze zou ongetwijfeld hoog scoren in een wedstrijd voor Miss
NMBS, maar gezag moet je uitstralen of afdwingen. Zij doet geen van beide. Haar
verzoek aan mijn directe omgeving om toch maar in tweede te gaan zitten, zijn
dan ook woorden in de wind. Het zal tot Saint-Ghislain duren voor de rust is
teruggekeerd, maar dan is die ook zo goed als compleet. Ik moet nog even naar
het toilet: ik stort mijn bijdrage in een overvol WC - doortrekken is niet
meteen aangewezen.
Hoeft het
gezegd dat de vertraging ondertussen nog is toegenomen? In Mons bedraagt die al
26 minuten, en daar zal niets meer af gaan tot Tournai, waar ik dus mijn
aansluiting met de IC naar Schaarbeek niet eens meer kan nawuiven.
Voordeel is
dat ik nu rechtstreeks naar Halle kan, een half uur later dan voordien, in een
rustige break (met Miss NMBS , die dus ook haar aansluiting gemist heeft, in de
onmiddellijke nabijheid), maar waarvan een rolgordijn (van de break) danig
toegetakeld is. Het gaat allemaal vlot tot Halle: het landschap is schitterend
in de avondzon, met cumuluswolken die altijd maar kleiner lijken te worden.
Toch stel ik me na vandaag de vraag of dit wel de aangewezen manier is voor de
NMBS om de pil voor de moegetergde reiziger enigszins te vergulden. Tegen beter
weten in speel ik met de idee dat dit wel eens de laatste keer zou kunnen geweest
zijn dat ik nog voor de lol met de
trein gaan reizen ben.
Tussen
Kemmel en Wulvergem lopen GR5A en GR128 netjes samen. Vandaag stappen we over
beide GR's verder over het gemeenschappelijke deel van Wulvergem tot de
Palingbeek, waar ze uit elkaar gaan om elkaar opnieuw te treffen in de buurt
van Dendermonde en Aalst. Dan gaat het resoluut over GR 128 tot Zillebeke. (Ik
heb altijd een beetje een naar gevoel bij die samenlopende GR's, omdat ik wel
eens durf denken dat er maar één waardevol tracé uit te tekenen is, en dat is
in bepaalde regio's ook ongetwijfeld het geval.)
Maar over
de ongeveer 16 km van vandaag hoor je ons niet zeuren: men is erin geslaagd
flink wat onverharde wegen met elkaar te combineren, wat tot een TWQ van 62%
leidt. Bovendien blijft de leergierige stapper evenmin op zijn honger zitten:
the Pool of Peace, Wijtschate, Hill 60, overal komt die goed aan zijn trekken,
en zeker als je de tijd neemt om de niet opdringerige informatie onderweg te
lezen. Een aangenaam dagje stappen werd het dus, in dit zacht golvend gebied,
met de wat prominentere Kemmelberg op de achtergrond, en de torens van Ieper op
de voorgrond.
Destijds
reed hier een trammetje tussen Ieper en Warneton, dat ook Wijtschate bediende. Eigenlijk takte het in Kemmel af van de lijn Ieper - Nieuwkerke. Het werd al gesloten voor reizigers in 1936, en voor goederen in 1938. Geen wonder dus dat we er geen sporen meer van gevonden hebben. Helemaal op het einde van onze
tocht kruisten we lijn 69 Poperinge - Kortrijk, ter hoogte van Hill 60. Deze
heuvel was in WOI strategisch belangrijk genoeg om er een stevig robbertje voor
te vechten. Eigenaardig genoeg is de top van de heuvel kunstmatig: toen de
bedding van lijn 69 uitgegraven werd, wist men blijkbaar niet goed wat men met
de uitgegraven aarde moest aanvangen. En dus werd die gewoon naast de spoorweg
op de heuvel gedeponeerd. Waarschijnlijk zou ook zonder dat extraatje voor de
verovering van deze plek gevochten zijn. Ze kunnen het niet laten
Zillebeke -
Ieper [89] 16:22 16:34 +5 (ab 5501-39; Jonckheere Transit 2000 van Gruson
Autobus)
Ieper -
Brussel-Zuid 2317 17:39 19:19 stipt (415)
Brussel-Zuid
- Halle 1590 19:28 19:37 +1 (753)
De
commentaar:
IR 3907 van
8:09 moest eigenlijk onze trein worden, maar we zijn altijd al early risers
geweest, en kunnen zonder veel moeite een vroegere trein nemen. Ook de IR naar
de Luchthaven van 7:46 is trouwens nog niet weg. Veel reizigers voor die IR
kiezen dan ook voor P7574. Uiteindelijk zullen beide treinen samen aan het perron
staan. (Opmerkelijk: een L-trein van lijn 26 wacht op de vertraagde IR uit
Quévy: het kan dus nog.) We vertrekken wat onverwacht nog voor de IR, en meteen
over lijn 96. Ik vermoed dat men de IR over de 96N zal leiden, maar zeker ben
ik daar niet van. Wij rijden opvallend vlot met onze P-trein naar Brussel-Zuid,
in de voorziene negen minuten. Ook dat kan nog. (En dat op een moment waarvan
ik stilaan begin te vermoeden dat het het moeilijkste is van de ochtendspits op
lijn 96: van 7:45 tot 8:15.)
Probleem
met zo'n vroegere trein, die dan ook nog zo goed als op tijd rijdt, is dat je
meteen over een weinig zinvolle zee van tijd beschikt. Het is blijkbaar geen
echt slechte ochtendspits, maar toch vallen er wat vertragingen tussen 6 en 10
minuten op te tekenen. Voor onze IC ziet het er trouwens ook niet meteen goed
uit: vrij snel staat die met 5 minuten genoteerd, maar met een CR naar
Geraardsbergen met veel meer vertraging voor zijn voeten, kan dat snel meer
worden.Uiteindelijk rijden we
Brussel-Zuid uit met acht minuten vertraging. En ondanks de vertragingszones op
lijn 50 A, verkeer op enkelspoor tussen Denderleeuw en Burst en werken aan een
OW in Vichte met vertragingszone, worden die 8 minuten snel minder: Denderleeuw
+5, Zottegem +4, Oudenaarde +3, Kortrijk +2. Uiteindelijk bereiken we Ieper met
1 minuutje vertraging.
In
Brussel-Zuid werd nog omgeroepen dat alleen de eerste drie rijtuigen naar
Poperinge reden. Voor Kortrijk krijgen we echter te horen dat het er 6 worden.
Misschien heeft deze juniperiode met veel schoolreizen er de NMBS toe aangezet
om toch maar wat langere treinen richting Bellewaerde te sturen? In Kortrijk
zit inderdaad een groep te wachten, helemaal aan de verkeerde zijde van het
perron. Is er dan echt niemand van de NMBS die die groep naar voren kan sturen?
Ook zoiets is een bron van vertraging.
In Ieper
staat het belbusje van lijn 79 (Ieper-Zuid) al te wachten. Theoretisch kan het
dat deze bus een indrukwekkende lus moet maken, maar vandaag is het succes
beperkt: een meisje tot Dranouter, en wij twee naar Wulvergem. We komen dan ook
ruimschoots vroeger dan voorzien aan in Wulvergem.
Ik heb ooit
een vivabox als cadeau gekregen, waarmee ik o.a. hier in het centrum van
Wulvergem A la Basseville een
Hommelbier kan gaan drinken. In het bijhorende boekje lees ik dat deze
familiezaak me graag verwelkomt met een natje en een hapje. "Alle
gerechten worden in eigen huis bereid " Rookvrij, zou je dan
veronderstellen, maar blijkbaar is de wetgeving, laat staan de naleving ervan,
nog niet tot deze verrehoek van het
land doorgedrongen. Als de baas mee rookt, loopt de communicatie van wetteksten
waarschijnlijk nog net iets minder vlot.
Voor de
terugrit konden we eigenlijk opnieuw een belbus bestellen, maar als dat
enigszins kan, gebruiken we toch de reguliere bus. Zillebeke had destijds een
treinhalte, die ook voor 1984 al een tijdje van een erg matige bediening mocht
genieten. Buslijn 69a Ieper - Komen moest het ontbreken van een goede treindienst
opvangen, en in de geest van IC-IR uit 1984 moest deze lijn zelfs een
performante buslijn worden. Vandaag is de bediening buiten de spits graatmager,
en op zondag rijdt er al helemaal niets meer. Toch kunnen we nog een bus
meepikken voor de eigenlijke spits begint. Die zou ons net op tijd aan het
Ieperse station moeten brengen, maar een overstaptijd van 5 minuten is weer net
te weinig. De trein is aan het eind van het perron gekomen, als wij met de moed
der wanhoop een spurtje inzetten. Dat wordt een extra uur in Ieper.
Waarom een
bus met ons als enige reizigers zo nodig met vertraging moet rijden op een
moment dat de spits niet eens begonnen is, en waarom die nu geen vijf minuten
vroeger kan rijden, weten we niet. Maar het zijn precies dergelijke dingen die
het gebruik van het openbaar vervoer nog altijd masochistische trekjes
verleent, dat kan een lekkere koffie tussen bus en trein niet verhelen.
Volgens de
wet van Murphy moet de IC van het uur nadien dus wel vertraging hebben, en ja
hoor, anders dan zijn stipte voorganger, wordt die met 5 minuten vertraging
aangekondigd. P8001 komt een en ander nog wat accentueren, want uiteindelijk
vertrekken we zelfs met 10 minuten. (Zowat alles uit de tegenrichting zal
trouwens de hele avondspits lang met veel vertraging rijden - het record is
voor de 2338, die met 71 minuten vertraging in Kortrijk aankomt, en verderop
afgeschaft wordt.)
Gelukkig is
de enige break niet gemoderniseerd, want een groep scholieren besluit zijn
dagje Bellewaerde met een trip in eerste klas. En gelukkig zitten we in een
break en niet in een motorwagen 41, zodat de uitgelaten kudde tenslotte niet al
te storend is. Ik heb geen idee van de bezetting van deze trein, maar hij kwam
zo goed als leeg uit Poperinge binnen, en in Ieper stonden pakweg 80 reizigers
te wachten. Misschien oordeelde de TBG dat een verhuis nog meer voeten in de
aarde gehad zou hebben, dan ze gewoon rustig te laten zitten. Vincent heeft
blijkbaar nog een grote boodschap mee, want hij verdwijnt voor een hele tijd in
het toilet. Er komen een meester en een juffrouw aan te pas om hem voor
Kortrijk weer bij de zijnen te brengen.
IC2317
bestaat uit één break, die geen versterking krijgt in Kortrijk. Erg veel volk
zit er dan ook niet meer in deze IC. De tien minuten vertraging brokkelt
geleidelijk af, ook als we in Kortrijk na de IR4118 vertrekken, die in
aansluiting met onze IC rijdt. We komen uiteindelijk zelfs 2 minuten te vroeg
in Brussel-Zuid aan.
Nog even
een CR naar Geraardsbergen dus om ons naar Halle te brengen. Die bestaat uit 2
gemoderniseerde stellen die eigenlijk nog vrij goed bezet zijn ook. In onze
afdeling staan alle ramen open, de zomer lijkt pas nu echt goed begonnen. De IR
krijgt 9 minuten rittijd tussen Brussel-Zuid en Halle, net zoals de reeks 51 destijds
met 3 of 4 M2. Maar die konden nog wel niet zo snel over lijn 96N (tot
Ruisbroek). Ze slaagden er dus ook maar zeer sporadisch in om in Halle op tijd
aan te komen, en alleen maar als ze op spoor 4 mochten binnen stuiven. De
stellen doen het vandaag trouwens niet beter: ook deze trein zal een minuutje
later dan voorzien in Halle aankomen.
Wij komen
dus eigenlijk 61 minuten later dan voorzien aan, en dat omdat men bij De Lijn
niet weet dat er in dit land ook nog treinen rijden. Omgekeerd ook niet,
trouwens
De Pool of
Peace is een enorme krater. Als de Engelsen diep in de grond met explosieven
spelen, die ze daar door een halve kilometer lange tunnel hebben aangebracht,
om de Duitsers aan het schrikken te brengen, krijg je dit als resultaat.
Net voor
Wijtschate is het oorspronkelijke tracé sterk verbeterd, al moet je wel langs
deze wachtpost. Brave plaatselijke schonen, gelukkiglijk.
In
Zillebeke, meer bepaald ter hoogte van Hill 60, gaat lijn 69 door een voor de
streek wat ongewone uitgraving. Break 396 rijdt als IC 2315 richting Sint-Niklaas.
Deze trein is net als de volgende stipt; vooral dat laatste zullen we aan den
lijve ondervinden.
Saint-Ghislain
en omgeving roepen misschien niet meteen visioenen op van paradijselijke
wandelgebieden, maar de gemeentefusies hebben tenminste als voordeel gehad dat
ook wat troosteloze stadjes er een flink stuk platteland hebben bijgekregen:
Sirault, dat we vandaag als bestemming gekozen hebben, illustreert dat ten overvloede.
We stappen dan ook rakelings langs inplantingen van de chemische industrie,
door onmiskenbaar landbouwgebied, en door een parel van een bos. Spijtig genoeg
mist de wandeling (Promenade du Moulin met de verlenging naar de Fontaine
Bouillante) echte kwaliteit en kunnen alleen het Bois de Stambruges, en heel
even het Bois de Baudour, echt bekoren, en dat is wat weinig voor deze
wandeling die om en bij de 22 km lang is. Ik schrijf om en bij omdat de precieze
afstand van zo'n wandeling bepalen er met de komst van alle digitale hulpmiddelen
niet eenvoudiger op geworden is. Je moet
maar eens proberen om je gps-track te koppelen aan Map Source, de kaarten van
het NGI op dvd en Google Earth. Wedden dat je 3 verschillende resultaten haalt?
Vandaar dat ik de afstand ook nog altijd op artisanale wijze bereken, en dan
kom ik aan 22.320 km. De TWQ bedraagt 32 %, en dat bevestigt enigszins mijn
indruk tijdens het stappen: de ontwerpers hebben kansen laten liggen, en
stappers sturen over een dubbelvaksweg, die gelukkig niet te druk is, is nooit
aangewezen. En toch, achteraf bekeken, valt de globale indruk nog best mee, ook
al omdat we gemerkt hebben dat de mensen hier nog vriendelijk dag zeggen. Er
zou eens dringend een atlas moeten komen van waar dat nog gebeurt en waar dat
niet gebeurt. Want soms heb je al na een kilometer of twee door hoe open of
gesloten de plaatselijke bevolking reageert op de komst van die vreemde luizen
met rugzak en zware wandelschoenen.
De
verplaatsing:
Halle -
Edingen 3577 7:13 7:23 stipt (939)
Edingen -
Ath 1928 7:28 7:42 +1 (2129 - 51035)
Ath -
Sirault [100] 8:00 8:29 stipt (ab 3547, Mercedes Citaro GII)
Sirault -
Ath [100] 15:11 15:40 stipt (ab 4531-17, Jonckheere Transit 2000, Autobus
Dujardin)
Ath - Halle
3114 15:49 16:17 stipt (335)
De commentaar:
Er is wat vreemds aan de gang met het zwarte driehoekje, je
weet wel, dat symbooltje dat de NMBS al vele tientallen jaren hanteert om de
vakantieperiode aan te duiden. Niet dat het symbooltje zelf veranderd is, maar de
toepassingsperiode lijkt elk jaar opnieuw te groeien of te krimpen. Het
spoorboekje van december maande ons nog duidelijk aan om de brugdag van
Hemelvaart ook als een vakantiedag te beschouwen; toen ik deze uitstap aan het
voorbereiden was, leken de L-treinen van lijn 26 tussen Halle en Geraardsbergen
plots wel te rijden. Een mailtje naar de NMBS én een antwoord binnen de 24 uur
maakten een en ander duidelijk: de website geeft correcte informatie, en dus
rijden deze treinen in tegenstelling tot wat in het papieren spoorboekje (en in de pdf-folders op de website) staat,
vandaag wél. Dat komt ons trouwens goed uit: de winst bedraagt meer dan een
half uur. Toch blijft het een wat rare verbinding, telkens één station ver.
In tegenstelling tot Halle bruist Edingen wel van het
schoolgaande heir. In Vlaanderen lijkt de brugdag dan ook een verworven recht,
in Wallonië ligt de keuze nog altijd bij de scholen. Dat betekent o.a. dat ook
de scholierentrein Edingen - Tournai vandaag rijdt. Over onze eigen treinen
kunnen we kort zijn: de 3577 rijdt stipt, de 1928 vertrekt in Edingen met 3
minuten vertraging, maar in Ath is de vertraging zo goed als volledig opgelost.
Opvallend: we krijgen in beide treinen controle.
In Ath lijkt de hele stationsomgeving bezet door scholieren,
die zich vandaag met nog wat meer moeite dan anders naar de scholen in de buurt
van het station slepen. Velen komen met de bus: het valt op hoeveel bussen hier
op dit moment van de dag rijden, in een regio die nochtans niet echt op veel openbaar
vervoer kan bogen. Ook onze 100 komt goed gevuld aan rijden, maar met meer dan
een achttal reizigers zal hij niet naar Saint-Ghislain hoeven terug te keren. Tot
vorig jaar reed deze bus onder het nummer (?) 100a. Daarmee was duidelijk dat
hij een vroegere treinverbinding verving, nl. die van Ath naar Saint-Ghislain.
De buslijn volgt trouwens nog altijd vrij getrouw de vroegere lijn, via Maffle,
Chièvres, Vaudignies, Neufmaison, Sirault, Villerot en Tertre. Veel valt daar
niet meer van te merken: een verbouwd stationnetje, een overwegwachtershuisje,
wat struiken. Opvallend: meteen na de opheffing van de treinverbinding reed de
bus als 100; pas later kwam daar een a'tje bij, dat nu dus opnieuw verdwijnt.
Ook die andere vervangingsbus 81 zal het voortaan trouwens zonder a moeten
stellen.
De bus vertrekt perfect op tijd aan het station maar bij de
eerstvolgende halte (Café du Faubourg) kunnen we al 5 minuten vertraging
noteren. Die slinkt vrij snel, in Sirault rijden we al een minuut te vroeg.
De halte in Sirault heet Postes; het enige wat we zien is
een postbode en een rode brievenbus aan de muur van de plaatselijke Spar. Weer een
haltenaam als trieste getuige van wat ooit is geweest.
De terugrit gebeurt opnieuw via Ath, dat eigenlijk altijd al
beter verbonden is geweest met Halle dan Saint-Ghislain. Van de 4 minuten
vertraging in Sirault blijft in Ath niets meer over. Op deze brugdag is het
best mogelijk dat de spits niet eens begint. In Ath rijden we parallel met het
treindeel uit Geraardsbergen: veel beter kan een aansluiting niet zijn. Zoals
meestal komt slechts één break uit Kortrijk de trein versterken. Met 3 breaks
is er trouwens meer dan voldoende plaats. Ook nu krijgen we controle, maar dat
is dan ook ongeveer het enige dat ik over deze rit nog kan vertellen. Enghien
wordt met de zj van engin aangekondigd. Hoe ging dat weer over al die Walen die
ons Nederlands verkrachten? We komen zelfs nog een minuutje te vroeg in Halle
aan.
de cirkels in het water zijn het resultaat van opborrelend
water in de Fontaine Bouillante. Lang geleden zou hier een koets met man en
muis verdwenen zijn in het diepe water van de bron. Met Goede Vrijdag, maar
alleen als het stormt, zou het hele zootje om middernacht nog even het hoofd
boven het water steken, om dan meteen weer in de diepten te verdwijnen, met het
borrelend water als trieste getuigen.
In Ath kon ik nog snel gebruik maken van de koppeling om
vanop perron 1 onze eigen bus en nog een andere te fotograferen. Zo wat uit de
hoogte doen kan nog best meevallen.
En Victor d'Alost, nog nooit van gehoord hier in Sirault
(Saint-Ghislain)! Op het nu echt niet zo indrukwekkende kerkplein vind je
documentatie in twee talen. Gelukkig bestaan er ook voor bekrompenheid grenzen.