Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
17-08-2016
17 augustus 2016 Hermeton-sur-Meuse
De wandeling. Ik geef het toe: mijn voorkeur gaat voluit naar papieren dragers, of het nu om wandelbeschrijvingen, literatuur, spoorboekjes, busfolders of kaarten gaat. Maar af en toe wijkt een mens dan toch eens af van zijn principes en zo vond ik hier een beschrijving van een tocht door de vallei van de Hermeton, een bijriviertje van de Maas die ter hoogte van … Hermeton in de machtige Maas stroomt. Het is - voor ons doen - een heel speciale tocht geworden. Gelukkig waren we verwittigd, en wisten we dus o.a dat we ook dwars door de Hermeton moesten waden, dat we de tocht bij een lage waterstand moesten maken en dat we liefst schoeisel bij ons hadden dat ons in alle veiligheid aan de overkant van het riviertje kon brengen. Wat we ook wisten was dat sommige paadjes nog nauwelijks zichtbaar waren. En wat we konden raden was dat we minstens 2 zware klimmen voor de boeg hadden - opklimmend en dalend vastgeklampt aan een strak gespannen touw -, en dat het soms erg smalle pad door de vallei wel eens gedeeltelijk overgroeid kon zijn door bramen en brandnetels en andere lieverds die graag een eindje met je mee opstappen. Het was meer een uitdaging dan een aantrekking, kom, die ons deed besluiten om het er toch maar op te wagen. De tocht is 20 km lang, waarvan 89 % langs onverharde wegen. Alleen helemaal in het begin (en dus ook op het einde) en in de buurt van Soulme en Gochenée komen we even in de bewoonde wereld terecht, want de Hermeton is een rivier die alle toeristische tegemoetkomingen aan zich voorbij laat gaan. En de gps sloeg vaker dan goed tilt, zoals wel vaker in valleien, met aan beide zijden steile hellingen. Hetkaartjeis dan ook grotendeels manueel gecorrigeerd.
Foto's vind jeop deze plaats. Dit is een eerste selectie:
Als we even uit de beboste vallei kwamen, kregen we na een serieuze klim naar Gochenée een panorama van een heel typisch landschap, met links de Ferme Fal'djote.
De Hermeton is een rivier die alle toeristische tegemoetkomingen aan zich voorbij laat gaan.
Het weer. Zonnig en aangenaam warm, al hadden we zelden een volledig beeld van de hemel.
Hoe we er geraakten. Het zou al bij al een eenvoudige verplaatsing moeten worden met de trein tot Dinant en een overstap op lijn 154a, maar de ongelukkige spreiding van de bussen in de voormiddag (8:07 en dan 11:07) maakt het toch wat complexer dan wenselijk. Gelukkig bestaat in de namiddag en de vooravond een quasi uurdienst, wat de terugkeer een stuk eenvoudiger maakt.
Een beetje geschiedenis. Al in 1863 verbond een spoorlijn Namur met Givet, vanuit Dinant meekronkelend met de Maas. Dat betekende echter nog niet dat ook Hermeton-sur-Meuse op het spoornet lag, want ik vond deze halte pas voor het eerst terug in het spoorboekje van 1908. Wat nog het meest opviel aan de dienstregeling uit die tijd was de rechtstreekse trein Brussel - Givet. In 1914 reed er zelfs één van Givet naar Liège via Namur. Met WO I viel het doek ook even over Hermeton - ik vond het althans niet meer terug in het (Duitse) spoorboekje van 1915. Pas in 1928 verscheen Hermeton opnieuw in het spoorboekje, met een erg beperkt aantal stops: 7:26 en 21:21; later zou daar een rit om 16:31 aan toegevoegd worden. (Gemakshalve beperk ik me tot de richting Givet.) In 1934 komt er zelfs nog een rit in de voormiddag bij: het wordt dan 7:25 - 11:41 - 16:29 - 21:17. In de komende jaren wordt dat aanbod nog erg voorzichtig uitgebreid. In 1937 is er eindelijk sprake van een voor die tijd normale bediening: 7:24 - 8:48 (op zondag) - 11:40 - 14:03 - 16:03 - 20:02 - 21:23. Bij het uitbreken van WO II wordt de bediening trouwens - zoals overal - gedecimeerd: er blijven nog ritten om 10:16, 18:02 en behalve op zondag ook om 19:57. Vrij snel (al in mei 1946) keert een dienstregeling terug die min of meer te vergelijken valt met die van voor de wereldbrand. Op de vooravond van IC-IR, in 1984, heeft Hermeton opnieuw 9 ritten op weekdagen, en 6 op zaterdag en zondag. Dat mocht allemaal niet baten: met de invoering van het IC-IR-plan was er geen tijd meer voor een stop in Hermeton; de rest van de lijn tussen Dinant en Givet sneuvelde trouwens al snel daarna: in 1987. Niet dat meteen de laatste trein tussen Dinant en Givet gereden had, want de CF3V deed nog een poging om met haar toeristische treinen de verbinding tussen beide steden te verzorgen, maar echt van de grond kwam het project nooit.
Verbussing dus. Net zoals in een recent verleden kregen de reizigers van de getroffen treinverbindingen de belofte dat hun treinen vervangen zouden worden door een performante busdienst. Dat leek ook zo te zijn: de nieuwe lijn 154a kreeg in 1984 niet minder dan 12 ritten tussen Dinant en Givet (niet allemaal) op weekdagen, 8 ritten op zaterdag en 4 op zondag. Zeker als het over beloften gaat, lijken die voor de politiek vooral te bestaan om gebroken te worden: in 1987 was het aantal ritten op weekdagen al gereduceerd tot 9, tijdens de weekends werd de bediening gewoon gehalveerd. Amper drie jaar later werd de dienst op weekdagen nogmaals verminderd met 3 eenheden; alleen op zondag kwam men terug op de eerdere beslissingen, wat resulteerde in 4 ritten, de eerste net voor de middag. Sindsdien is er tijdens de weekends nog nauwelijks iets veranderd, met 5 ritten op zaterdag en 4 op zondag. Wel rijden er op weekdagen opnieuw 12 ritten, wat van deze lijn een van de beter bediende ten zuiden van Samber en Maas maakt, al is de hiaat tussen 8:07 en 11:07 onbegrijpelijk.
In feite zijn de wederwaardigheden van lijn 154a atypisch voor wat met de meeste vervangingsbussen na IC-IR is gebeurd. Er rijdt nog altijd een weekenddienst, en de weekdienst is tamelijk bruikbaar. Wat mij er niet van weerhoudt om met argusogen naar de plannen te kijken die treinen willen vervangen door bussen. Want veel voorbeelden van degelijke vervangingsbussen blijven er - zeker in Wallonië - niet meer over. En dan eindigen bepaalde regio's zonder treinen en zonder bussen.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1904
05:37 05:48
stipt
528
mr96 Deense neus
controle: N
Brussel-Zuid - Gembloux
2406
06:03 07:01
+14
2719 - 51048
M4
controle: J
Gembloux - Dinant
2506
07:14 08:03
stipt
08015
mr08 desiro
controle: J TICO
Dinant - Hermeton
[154a]
08:07 08:27
+3
ab5641-22
Iveco Crossway LE
Autobus Toussaint
-
Hermeton - Dinant
[154a]
15:29 15:53
stipt
ab5641-03
Irisbus Crossway LE
Autobus Toussaint
Dinant - Etterbeek
2537
15:57 17:17
+2
08505
mr08 desiro
controle: J
Etterbeek - Halle
3587
17:22 17:45
+4
920
mr86 sprinter
controle: J
En wat we beleefden. Op dit vroege vertrekuur biedt lijn 26 ons geen bruikbare optie en dus wordt het uitwijken naar Brussel-Zuid. In Halle ligt een dode buizerd uitgespreid tussen de sporen van perron 2. Het zal welgeteld één dag duren voor we er ook één vinden die gesneuveld is in het wegverkeer. Onze kippen zullen er niet om rouwen, al komen de Mechelse koekoeken tot nu toe min of meer ongeschonden uit de luchtraids. Tengere legkippen, daarentegen, hebben geen schijn van kans. Maar voor de rest valt er over de rit naar Brussel-Zuid niet veel te vertellen. In Brussel-Zuid nemen we IC 2406. De IC uit Dinant vertrekt immers uit de Luchthaven, en dus is een handigheidje hier welkom. De rit verloopt echter alles behalve vlot. We vertrekken met 7 minuten vertraging, wegens een defecte M4-deur; in Brussel-Luxemburg bedraagt de vertraging nog altijd 7 minuten en dus is er vooralsnog geen probleem voor de aansluiting die we in Namur willen nemen, om zo lang mogelijk te kunnen profiteren van het comfort van deze rijtuigen. Maar het loopt al snel verkeerd met IC 2406. S8 6555 is blijkbaar minder vlot dan wij door het enkelsporig uitgebate stuk Brussel-Noord - Brussel-Luxemburg, waar gewerkt wordt, geraakt en rijdt met een kwartier vertraging voor ons. Gelukkig voor ons is er geen kans dat IC 2506, die ons naar Dinant moet brengen, ons inhaalt. Dat is nu eenmaal de ijzeren wet van de ijzeren weg. In Ottignies tekenen we 17 minuten vertraging op (ook al door de weerbarstige deur, die door de tbg op enkele stevige trappen getrakteerd wordt) en veiligheidshalve besluiten we toch maar over te stappen in Gembloux i.p.v. Namur. Als de IC 2506 dan snel volgt, moeten we tenminste niet trap-op trap-af voor de overstap. De IC naar Dinant rijdt nu trouwens zelf met 7 minuten vertraging; watervallen bestaan niet alleen in het onderwijs. Tussen Rhisnes en Namur wordt het tracé van lijn 161 verbeterd, maar toch gaan er 2 minuten vertraging af. Meer, de haltetijd in Namur is van die aard dat we met niet meer dan 1 minuutje vertraging vertrekken, en dat is maar goed ook: de aansluiting trein/bus is ultrakort: 4 minuten. Maar vanaf Lustin rijden we stipt en de aansluiting is dus een feit.
Je zou denken dat deze korte aansluitingstijd nodig is om een bus uit te sparen (want ook voor de terugrit is de aansluiting erg precair), maar er staan 2 bussen met film 154a, hoogstwaarschijnlijk eentje die net uit Givet aangekomen is en een andere die nu naar Givet rijdt. Die heeft tussen Dinant en Hermeton 20 minuten rittijd gekregen en dat is duidelijk te weinig: zonder noemenswaardig oponthoud komen we met 3 minuten vertraging in Hermeton aan.
Dat belooft voor de terugrit, al blijkt die bij nadere beschouwing over 4 minuten meer te beschikken. Die moeten waarschijnlijk de gevolgen van het eenrichtingsverkeer en de daaruit volgende omweg in Hastière opvangen, maar tegelijk zorgen ze toch voor enige buffer, zodat we zelfs 2 minuten vroeger dan voorzien in Dinant aankomen, waar de meerderheid van de reizigers richting trein stapt.
Het is ijskoud in de desiro, zo echt een kilte waar je even aan moet wennen. Alleen tussen Ottignies en Etterbeek lijkt het even verkeerd te lopen. Mogelijk is een defecte trein in Brussel-Luxemburg daar de oorzaak van. Met vijf minuten aansluitingstijd is 2 minuten vertraging nog net doenbaar. Lijn 26 biedt nu wel een goede aansluiting naar Halle. S5 3587 vertrekt met 1 minuut vertraging, in Halle zullen dat er 4 geworden zijn, zonder aanwijsbare reden. Stilaan maken sommige spieren er ons attent op dat we er toch wel een zware tocht op hebben zitten…
De treinlectuur. Anna ENQUIST, De verdovers. Het wordt duidelijk dat de hele roman niet alleen over anesthesiologen gaat, maar ook over onze reflexen om het leven leefbaar te houden in een soort permanente verdoving die we onszelf opleggen. Zsuzsa BÁNK, De lichte dagen.
De wandeling. We volgen vandaag over relatief korte afstand (iets meer dan 10 km) GR 129 Brugge - Dinant tussen Erbisœul en Mons, allebei op het NMBS-net en dus vrij eenvoudig te bereiken. In het eerste deel ligt de nadruk op het bos, in het tweede op het water (Le Grand Large en ADEPS-activiteiten), in het derde op de mooiere straten van Mons. De TWQ is met 38 % dan ook eerder aan de bescheiden kant. Maar voor wie van wat afwisseling houdt, valt het allemaal wel mee. De beide bossen - op een boogscheut van Mons - zijn af en toe overweldigend en Mons is mooier dan zijn reputatie. Alleen het deel langs het water is te artificieel, want gebetonneerd. Een kaartje vind jeop deze plaats.
De foto's bevinden zichhier. Bekijk eerst deze selectie:
Statige beukendreef in het Bois Brûlé.
Vanaf de spoorwegbrug van lijn 96 - Mons, het Belfort
Het weer. Zwaar bewolkt en het grootste deel van de tijd niet echt warm.
De stafkaarten. 45/3S Ghlin - 45/7N Mons.
Hoe we er geraakten. Dat was dus erg eenvoudig deze keer. Sinds december 2014 verzorgt een erg lange L-trein Geraardsbergen - Ath - Mons - Blaton - Tournai de bediening van Erbisœul, dat met een overstap in Jurbise vlot te bereiken is. Hoewel, tussen Brussel en Mons rijden twee IC's per uur en het is de verkeerde van dat duo die ook stopt in Halle. We kunnen daardoor kiezen uit een verbinding met 1 overstap (in Jurbise) en een dik half uur overstaptijd of een verbinding met 2 overstappen (in Braine-le-Comte en Jurbise), die wel erg goed zijn. Omdat we vrij vroeg in het station zijn, kunnen we nog mee met de eerste optie.
De terugrit uit Mons kan rechtstreeks of met 1 overstap in Braine-le-Comte. Twee verbindingen in één uur, het is voor ons, wandelaars tallenkant, een echte luxe.
Een beetje geschiedenis. Het onooglijke dorp Erbisœul beschikte destijds over twee halten: Erbisœul-Herchies op lijn 90 (in de tabellen terug te vinden als 90A) en Erbisœul-Brûlotte op lijn 96. De tweede is vandaag gewoon Erbisœul, de eerste was geen lang leven beschoren: ergens geopend in de jaren 1920 en alweer gesloten in 1940, het moet geen erg groot succes geweest zijn. Het aantal treinen was trouwens minimaal: één in elke richting. Het andere Erbisœul kon op een betere bediening rekenen: even grasduinen in de oude spoorboekjes leert ons dat Erbisœul kon rekenen op 9 treinen in 1908 (tussen 5:15 en 20:20), op 7 treinen in 1922 (tussen 6:07 en 21:43), nog altijd op 7 treinen in 1931 (tussen 6:08 en 21:57), telkens in de richting Mons. In 1951 is het aantal treinen uitgebreid tot 13 (tussen 5:08 en 20:20 - op zondag zelfs om 1:09!). De elektrificatie (in 1963) brengt een explosie aan bijkomende treinen: 28 stoppen er nu, de laatste om 0:23. Opvallend is dat de bediening van Erbisœul vooral een zaak is van lijn 96 en dat de meeste treinen in het verlengde van lijn 90 Ath - Jurbise - Mons er niet stoppen. Dat zou helemaal omgegooid worden in 1984 met de komst van IC-IR, wanneer tussen Ath en Mons een uurdienst begint te rijden die ook Erbisœul bedient. Op zaterdag en zondag, rijdt vanaf dat moment een twee-uurdienst, net zoals dat ook vandaag nog het geval is.
De verbinding.
Halle - Jurbise
1733
12:34 13:01
stipt
425
mr80 break
controle: N
Jurbise - Erbisœul
4862
13:35 13:39
stipt
982
klassiek stel
controle:N
-
Mons - Halle
1716
16:49 17:26
stipt
348
mr80 break
controle: J
En wat we beleefden. IC 1733 bestaat uit 3 breaks, wat op dit moment van de dag en van het jaar, ruim bemeten is. Maar ik ga me niet bezondigen aan de bekrompen kritiek à la Annick de Ridder, die voortdurend de mond vol heeft (had?) over lege bussen. Vermoedelijk komen die 3 stellen op andere momenten van de dag wel goed van pas.
In Jurbise krijgt het stationsgebouw een facelift. Dat zou wel eens het enige wapenfeit kunnen zijn van Galant, toen ze nog Minister van Verkeerd was. Dit is nl. haar thuishaven. Het erg mooie station krijgt een nieuw dak en ook de binnenruimten worden onder handen genomen. In wat er overblijft van de wachtzaal hangt nog een mededeling van de chef, o.a. met een lijst van hondenrassen die hij niet in zijn station wil zien. Op de perrons en tussen de sporen is het druk: wilgenroosje, Canadese fijnstraal, kleine klaver, knopkruid, kruiskruid, robertskruid, zelfs twee tomatenplanten - zonder enige vorm van plaag - strijden om de beste plaatsjes. Ook de klassieke vlinderstruiken ontbreken niet op het appel. Naarmate je verder over het perron wandelt, stijgt het aantal soorten en lijkt het grind tussen het groen schaarser te worden. Ik kan maar vermoeden dat het ook de NMBS verboden is de vrijbuiters onder de kruiden met chemische rommel te lijf te gaan. De beste manier om dit nooit meer de baas te kunnen, is ze allemaal in zaad te laten komen. Dan pas zal de competitie starten voor de beste standplaats. In Erbisœul is de toestand trouwens niet beter. Na La Roche is dit de tweede Waalse plattelandshalte die op korte termijn aan het verloederen is. Waar is de tijd dat de stationschef hier zijn groente- en bloementuin had? Nu is het dezelfde persoon als in La Roche die hier voor het hopeloze onderhoud moet zorgen.
Voor de terugrit kunnen we gebruik maken van een IC die ook uit drie breaks bestaat. Vanaf Brussel zullen die wel nodig zijn. Na Braine-le-Comte krijgen we controle, ook al zitten we helemaal achteraan. Chapeau voor de treinbegeleidster die vermoedelijk gecontroleerd heeft in de 9 rijtuigen tellende trein. En we rijden ook nog de zon tegemoet: meer heeft een mens niet nodig om zijn dag te doen slagen.
De treinlectuur. Anna Enquist, De verdovers. De roman speelt zich af in een dokters- en ziekenhuismilieu. Enkele dokters hebben persoonlijke trauma's te verwerken, al dreigt de psychologische benadering van Enquist ondergesneeuwd te raken onder de zeer gedetailleerde doktershandelingen bij de verzorging van patiënten. Leest wel vlot en aangenaam. Zsazsa Bánk, De lichte dagen.
De wandeling. Op 29 februari jl. bereikten we met GR 121 uit Waver (het Brabantse!) La Roche en vandaag stappen we het vervolg van deze GR, die ons uit La Roche via Bousval, Ways, Genappe naar Nivelles brengt. Het is een tocht van wisselende kwaliteit: de vrij lage TWQ van 45 % lijkt daar al op te wijzen. Toch kan de stapper regelmatig zijn hartje ophalen: een tocht over een smal pad langs de prille Dijle (hier de Dyle), de omgeving van het kasteel van Thy en die van l'Arbre de Promelles mogen er best zijn. Alleen op het einde verwatert de GR omdat men per se naar Nivelles wil; de ontwerpers maken wel optimaal gebruik van de voetwegen, maar die leiden ons nu eenmaal door niet zo interessante woonwijken.
Foto's als vanouds hier. Ik heb deze al geselecteerd:
met zon, in de buurt van Thy
met wolken, tussen Genappe en Promelles
Het weer. Eerst genoten we van licht bewolkt weer, maar geleidelijk raakte de hemel betrokken, dat alles bij een aangename temperatuur van maximaal 22°.
Hoe we er geraakten. La Roche (Brabant), dat op het biljet La Roche (Brabant wallon) heet, is vrij eenvoudig te bereiken uit Halle, zij het met 2 overstappen. Toch nemen we geen marge, omdat deze verbinding elk uur bestaat. We stappen dus over in Etterbeek en Ottignies. Uit Nivelles zouden we eigenlijk treinloos terug kunnen keren, maar de mogelijkheid om op maandag tijdens de vakantie met een weekendbiljet te reizen, heeft ons ertoe verleid toch maar met de trein terug te keren. Een biljet met terugreis uit een station dat verschilt van het aankomststation is alleen maar aan het loket of in de trein te verkrijgen, begrijpe wie kan. Dat laatste is alvast niet het geval voor de klantendienst van de NMBS, waaraan ik de vraag voorgelegd had waarom geen biljetten aangekocht kunnen worden op internet of aan de automaten voor een terugreis uit een station dat verschilt van het aankomststation van de heenreis. Hun antwoord was gewoon volledig naast de kwestie; ik vraag me zelfs af of ze mijn vraag gelezen, laat staan begrepen hebben.
Een beetje geschiedenis. La Roche ligt op lijn 140; daar kun je alles over lezen op de website van Paul Kevers. Neem meteen ook een kijkje net daaronder: daar vind je alles over lijn 141 die oorspronkelijk van Manage naar Court-Saint-Etienne liep. We liepen vandaag vaak in de buurt van de geraveliseerde lijn 141; de GR loopt echter nooit echt over de spoorwegbedding. Lijn 141 is één van die lijnen waarvan heropening al vaker overwogen is, maar waar in werkelijkheid niets rond gebeurt. La Roche was in een bepaalde versie van het GEN trouwens het eindpunt van een verbinding uit Leuven via Ottignies. Ook daar hoor je niets meer van, en eerlijk: het zou nogal een eindpunt zijn! We kwamen ook bij het oude station van Baulers dat gesloten werd omdat het zo dicht bij Nivelles lag. Eigenaardige redenering, als je het mij vraagt.
De verbinding.
Halle - Etterbeek
3558
08:14 08:38
+1
mr907
mr86 sprinter
controle: N
Etterbeek - Ottignies
2508
08:41 08:58
+1
mr08524
mr08 desiro
controle: N
Ottignies - La Roche (Brabant)
4559
09:23 09:35
stipt
mr634
klassiekje
controle: J
-
Nivelles - Brussel-Zuid
2014
15:22 15:47
+1
1818 - 61008
M6
controle: J
Brussel-Zuid - Halle
1587
15:53 16:02
stipt
08140
mr08 desiro
controle: J
En wat we beleefden. S5 3558 bestaat uit 3 sprinters, een samenstelling die je op lijn 26 niet zo vaak tegenkomt: de meeste treinen bestaan er uit 1 of 2 sprinters. Opvallend is trouwens dat 2 desiro's steevast tot beperkingen leidden (o.a. in Huizingen, waar de perrons te kort zijn), maar dat vandaag in alle talen gezwegen wordt over mogelijke moeilijkheden bij het uitstappen. De S5 bereikt Etterbeek met 1 minuutje vertraging, Zelfs dan kunnen we nog met de IC naar Dinant mee, die met enkele minuten vertraging rijdt. Het is een verrassing, waarvan er nog meer zullen volgen, nu de NMBS met een oekaze het verdwijnen van het papieren spoorboekje heeft uitgesproken en het dus moeilijker en moeilijker wordt om nog een overzicht van de bediening van een lijn te bekomen. Waarschijnlijk slagen ze er zelf niet meer in om het spoorboekje te lezen, en moet het dus maar afgeschaft worden voor wie dat nog wel kan en wil. Zelf gebruik ik nooit een elektronische planner voor de heenrit, want dan heb je ongeveer 50 % kans dat je je bestemming niet op het voorziene uur bereikt. De bezetting van deze IC is trouwens ronduit klein; opvallend toch voor een lijn waarvan sommige treinen wel bomvol rijden. Dat deze trein uit de luchthaven komt zal daar wel niet vreemd aan zijn. Ook in Ottignies wacht ons een verrassing qua samenstelling: L 4559 bestaat uit 3 klassieke motorstellen; met Walibi kan dit nauwelijks iets te maken hebben. Het is altijd prettig om nog even in een treinstel uit je jeugd mee te rijden, maar het besef dat deze stellen een roemloos einde wacht, knaagt toch. De trein brengt ons keurig op tijd in La Roche, waar een affiche ons kond doet van het feit dat xx instaat voor het onderhoud van deze halte. Je kunt het de arme man niet eens kwalijk nemen dat deze stopplaats er echt goor bij ligt, met vuile schuilhuisjes en een vervallen seinhuis: onderhoud van deze halte in haar huidige vorm is nauwelijks mogelijk.
Over de terugreis heb ik eigenlijk niet zo heel veel te vertellen: de IC2014 bestaat uit een stel M6, dat pas vanaf Brussel echt bezet zal raken, en de S6 1587 rijdt met een bezetting van 10 %. Dat heeft minder te maken met de vakantie, dan met de beperking van deze trein tot Edingen, waardoor het gros van zijn halten niet bediend wordt. Werken aan en sluiting van de tunnel van Overboelare vergen een stevige aanpassing van de treindienst, wat waarschijnlijk niet echt veel reizigers prettig stemt. Dat het achteraf allemaal wat vlotter zou moeten lopen tussen Geraardsbergen en Viane-Moerbeke is een magere troost. Bijzonder interessant isdeze bijdrage over de tunnel.
De treinlectuur. Marnix GIJSEN, Telemachus in het dorp. Ik moest deze roman de eerste keer lezen in 1971 in de retorica voor mijn leraar Nederlands Hans Devroe, die eigenlijk aan de basis lag van mijn keuze voor de Germaanse filologie. Nu ik het romannetje weer lees, is het me niet meteen duidelijk waarom dat toen verplichte lectuur was, al is het een onderhoudende Bildungsroman van een stadsmens die de hele wereld heeft gezien, maar die toch beseft dat alles begon in het dorp waar hij zijn vakanties doorbracht bij zijn ooms en zijn grootje. Zsazsa Bánk, De lichte dagen.
Ab6687 vlak bij het station van Nivelles, op lijn 19.
Desiro 08019 in Nivelles, als IC 4535 Antwerpen-Centraal - Charleroi-Sud.
De wandeling. De harde schijf heeft me de voorbije tien dagen danig parten gespeeld, vandaar de vertraging in het afleveren van de volgende bijdrage voor deze blog. Het is beangstigend dat onze hele samenleving draait op onbetrouwbare onderdelen.
Bij het NGI hebben ze een hele wandelkaart gewijd aan het stadje dat we vandaag exploreren: Tenneville, entre rivières et forêts. Geef toe, dat klinkt goed, al blijven beide wandelingen wel grotendeels uit de bossen en al speelt de Ourthe alleen in Wyompont even een kleine rol. Maar dat doet niets af van de kwaliteiten van wandeling 13 Vieille Église en 18 Chaussée Marie-Thérèse. Beide wandelingen moeten het vooral hebben van erg rustige veldwegen (TWQ bedraagt 58 %) en van toch wel indrukwekkende vergezichten.
De Chaussée Marie-Thérèse geeft zijn naam aan de ene wandeling.
En het oude kerkje aan de andere.
Ze lopen inderdaad een tijdje samen…
Het weer. Het motregende zowaar nog even toen we uit de bus stapten; maar de regen hield het al snel voor bekeken. Het bleef wel zwaar bewolkt tot betrokken, bij een aangename temperatuur van net geen 20°.
Hoe we er geraakten. Wie op photobucket naar de halteborden van Tenneville kijkt, raakt waarschijnlijk zwaar onder de indruk, maar in werkelijkheid is de keuze beperkt tot de eerder schaarse ritten van lijn 1 Marloie - Bastogne. Lijn 51 Libramont - Amberloup zou eventueel ook nog kunnen. Onze halte wordt zelfs bediend door de expressbus Namur - Bastogne, maar die rijdt voor ons spijtig genoeg in de verkeerde richting: 's morgens richting Namur, 's avonds richting Bastogne. Overdag is er wel nog een rit uit Namur, maar die zou ons te laat in Tenneville brengen.
Een beetje geschiedenis. Tenneville moest tot het begin van de 20ste eeuw wachten voor het ontsloten werd door de tramlijn Marche - Marloie - Bastogne - Martelange, de langste tramlijn van het land. De aanleg verliep stelselmatig van 1900, toen vanuit Marloie Bande bereikt werd, en 1906, toen het deel Bastogne - Martelange voltooid geraakte.In Tenneville volgde de tram de huidige N4. Dat was lang niet over het hele traject het geval: o.a. de halte op onze reisweg Champlon Gare wijst in die richting. En voorbij Tenneville, in de buurt van Lavacherie, zocht de tram zelfs erg landelijke omgevingen op. Dat was zo mogelijk nog meer het geval tussen Bastogne en Martelange. In 1954 zong de tram in Tenneville zijn zwanenzang, al besef ik dat dit geen erg adequate manier is om het karakteristieke geluid van de NMVB-trams te beschrijven. In het spoorboekje van 1913 vind ik 5 ritten terug uit Marche: 5:08 - 8:30 - 12:26 - 14:30 - 17:57. Volledigheidshalve: de ritten van 12:26 en 17:57 waren beperkt tot Bastogne. Overigens verloren de ritten van 5:08 en 8:30 ongeveer 3 kwartier tijd in Bastogne voor ze hun reis voortzetten naar Martelange. De reis van Marche naar Bastogne nam sowieso al meer dan 3 uur in beslag, soms zelfs meer dan 4, maar dat kwam dan vooral door een verlengde stilstand in Marloie (na een rit van Marche naar Marloie van 11 minuten!). Het was duidelijk dat men geen relatief snelle verbinding tussen twee belangrijke Waalse steden op het oog had, maar dat de tramlijn in de eerste plaats werd ingezet voor de ontsluiting van de vele dorpen op het traject. Eigenlijk is dat zo gebleven na de verbussing.
Toen het tramtijdperk hier op zijn einde liep, was het aantal ritten al teruggeschroefd tot 4: 5:45 (niet op zondag), 9:33, 15:50 en 19:10, die laatste beperkt tot Amberloup. Het was (en is) duidelijk dat een verbinding Marche - Bastogne langs een eindeloze reeks dorpen en gehuchten nooit echt goed in de markt lag. De rittijd was ondertussen wel al drastisch ingekort (2u15'); het gedeelte Bastogne - Martelange (met een nog poverder bediening) was ondertussen wel afgesplitst, wat gemakshalve tot 2 tabellen met hetzelfde nummer (645) leidde.
De vervangende busdienst was trouwens niet meteen veel beter: zoals wel vaker was het een vrij nauwkeurige kopie van de laatste tramdienst. De rittijd bedraagt nu 1u50'. In Marche vertrekken bussen om 6:00, 9:45, 15:08, 16:20 en 20:05, die laatste net zoals de laatste tram beperkt tot Amberloup. Opmerkelijk, toch vanuit een huidig standpunt: al die bussen rijden dagelijks, dus ook op zondag! De huidige halte Tenneville Maison Communale heette toen nog Chemin d'Erneuville.
In het spoorboekje van 1962 zien we dat de laatste rit van de dag van maandag tot zaterdag vervroegd wordt naar 18:26; op zondag blijft de rit vertrekken na 20:00. De laatste rit reed wel nooit verder dan Amberloup.
In 1969 heeft de zondagdienst al klappen gekregen: de laatste rit vertrekt voortaan om 16:05, weliswaar tot Bastogne. De rit van 20:25 rijdt alleen nog op vrijdag. Overigens: in 1976 heeft men een latere zondagdienst heropgevist: om 18:20.
Op 4 november 1992 sneuvelt de zaterdagdienst, die voordien al uitgedund was tot 3 ritten: alleen tussen Lavacherie en Bastogne houdt een marktrit het nog even uit. De zondagdienst houdt het wel nog even vol: om 10:00 naar Amberloup, om 17:00 en 18:00 naar Bastogne. De meeste ritten volgen op dat moment al een sneller traject, ten koste van de bediening van een aantal dorpen tussen Champlon en Bastogne. Hertsructureringen van andere lijnen vangen dit zeer partieel op. Later wordt de retour à la carte ingevoerd tussen Amberloup en Bastogne, zowaar een gewaagd en vernieuwend project voor de TEC-Luxembourg.
Ondertussen is ook tamelijk recent de zondagdienst opgeheven en opgegeven. Het hele verhaal schetst een typische afbouw van een buslijn, zoals we die eigenlijk bijna overal gekend hebben: vervroegd stopzetten van de bediening 's avonds, afbouw van weekenddiensten. Het is nog altijd hetzelfde verhaal: het kapmes in de zondagdiensten van De Lijn is nog altijd hetzelfde dat al vele decennia lang het OV toetakelt.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
7741
07:54 08:04
+9
2718 - 51037
M4
controle: N
Brussel-Zuid - Marloie
2108
08:33 10:27
stipt
1351 - 61025
M6
controle: J
Marloie - Tenneville
[1]
10:40 11:10
+1
ab4548
Jonckheere Transit 2000
Marloie?
-
Tenneville - Marloie
[1]
16:56 17:23
stipt
ab4555
Jonckheere Transit 2000
Marloie?
Marloie - Brussel-Luxemburg
2139
17:33 19:04
stipt
510
mr96 Deenes neus
controle: J
Brussel-Luxemburg - Halle
3589
19:15 19:45
stipt
912
mr86 Sprinter
controle: J
En wat we beleefden. Zoals wel vaker komen we vroeger bij het station aan dan voorzien en als ook de aanschaf van biljetten vlot verloopt, kun je algauw een vroegere trein nemen. Met in het achterhoofd de IC3206 als reserve hadden we voor de S6 naar Schaarbeek van 7:58 geopteerd, maar nu blijkt dat zelfs P7741 in aanmerking komt. Deze trein heeft niet alleen beter materieel (M4) maar ook meer capaciteit. Hij lijkt bovendien maar met een lichte vertraging te rijden, en dus kunnen we de S6 (met 2 desiro's i.p.v. 3, sinds de trein uit Edingen vertrekt i.p.v. Denderleeuw) laten voor wat hij is. Maar dat van die lichte vertraging lijkt niet langer te kloppen: vooral tussen Braine-le-Comte en Tubize is ze gegroeid tot 9 minuten - als de S6 op tijd binnenrijdt, leidt dat tot volksverhuizingen van spoor 3 naar spoor 2. Zelf blijven we koppig bij onze keuze: we zullen uiteindelijk na de 1556 (maar voor de 3206) vertrekken en Brussel-Zuid bereiken met 9 minuten vertraging.
IC2108 naar Luxemburg rijdt een vrij klassiek parcours: vertrekken met 3 minuten vertraging, min of meer naar Brussel-Centraal sukkelen en uiteindelijk met 5 minuten vertraging vertrekken in Brussel-Luxemburg. Maar vanaf Ottignies is er geen vuiltje meer aan de lucht. Van Namur tot Assesse gaat het over tegenspoor, zonder dat we vertraging oplopen. En dat is maar best ook, want de aansluitende bus in Marloie rijdt pas opnieuw 2 uur later, en dan zouden we onmogelijk de hele voorziene tocht kunnen stappen. (Het alternatief zit wel in de rugzak.) In Namur wordt een slechtziende naar haar zitplaats begeleid. Ze moet net als wij naar Marloie, waar het NMBS-personeel inderdaad klaarstaat om haar op te vangen. De aansluitende privéwagen heeft wel vertraging…
Onze bus van lijn 1 rijdt dan weer wel op tijd, al moet de chauffeur daarvoor het onderste uit de kan halen. Lijn 1 bedient met een lus het dorp Bande en vermits er 1 uitstapper is niet eens nutteloos. In Tenneville is de bank in het schuilhuisje richting Bastogne onbruikbaar: een dikke, vettige laag stof bedekt de zitbank; de auto's en de vrachtwagens razen op minder dan 2 meter voorbij. Uit drie wat nettere cirkelsegmenten kun je afleiden dat sommige reizigers het toch wagen om de vuiligheid te tarten. Het schuilhuisje aan de overzijde is iets netter. De bus van de terugrit komt er door met 3 minuten vertraging. Ook nu zal de rit tegen een (te) hoge snelheid gereden worden: de gps registreert een maximumsnelheid van 101.5 km/u, op een van de gevaarlijkste wegen van het land.
De aansluitende trein IC2139 rijdt een merkwaardige rit: Marloie +3, Ciney +2, Namur +9, Gembloux +5, Ottignies +1 en te vroeg in Brussel-Lxemburg. De treinbegeleidster kwijt zich fideel van haar taak. Het gebeurt niet zo vaak dat de tbg over het hele traject echt actief blijft: controle én info zijn klasse. De ondertussen traditioneel geworden aansluiting in Brussel-Luxemburg met de S5 verloopt zonder problemen. Het pas gerenoveerde motorrijtuig 912 zit wel massaal onder de graffiti. Veeg teken van een samenleving die langzaam maar zeker de controle verliest?
De treinlectuur. A.F.Th. van der Heijden, Tonio. De auteur noemt het zelf een requiemroman n.a.v. het verongelukken van zijn 22-jarige zoon, maar het is tegelijk diep graven in de gevoelens van de overgeblevenen. Zsuzsa Bánk, De lichte dagen.
De wandeling. Vroeg en kort, dat moest het worden met temperatuursvooruitzichten die almaar meer opschoven richting 30, 31, 32… Gelukkig hebben we de Ardennen nog om te ontsnappen aan de hete Vlaamse dagen, en dus trokken we - zo vroeg als dat kon - richting Houffalize, waar we de luswandeling van de Chapelle Notre-Dame de Forêt zouden volgen. Die is 7.5 km lang, de aanloop van tweemaal 0.330 km tussen het beginpunt en de bushalte van de Place Albert Ier niet inbegrepen. De TWQ is laag: 22 %, vrij vertaald: het grootste deel van deze tocht loopt over beton- en asfaltwegen. Volgens de wandelkaart is dit een gemakkelijke tocht die ook met de buggy kan, maar wie dit klakkeloos aanneemt, komt ongetwijfeld bedrogen uit: sommige stukken weg zijn absoluut onbruikbaar voor buggy's en er moet enkele keren behoorlijk geklommen worden. Het kaartje vind jehier.
Erg gaaf gebleven, maar de auto's rijden achter je rug door.
Deze kapel gaf haar naam aan de wandeling.
Het weer. Op een enkele verdwaalde cumulus na helder en heet. Niet echt wandelweer. Aan de auteur van dat artikel op de website van De Standaard die mensen die klagen over tropische temperaturen azijnpissers noemt: we hebben nu eenmaal niet allemaal een job die je in de koelte van een airconditioned bureau kunt uitoefenen, in een vrij belachelijke poging om toch wat nieuws (?) te brengen in deze nieuwsluwe vakantieperiode; waar vul je anders je tijd en je krant mee? Sommige mensen willen nu eenmaal echt actief blijven, beroeps- of hobbymatig, en dan zijn die hoge temperaturen een gesel.
De stafkaarten. 60/4S Houffalize - 60/4N Cherain
Hoe we er geraakten. Houffalize is het vlotst te bereiken met een van de 3 basisritten per dag van lijn 1011, Liège - Athus, ook al omdat die lijn uit het voor ons gemakkelijk bereikbare Liège vertrekt. De erg gespreide bediening houdt wel in dat we over veel tijd beschikken na de wandeling, maar in het drukke vakantiestadje is dat nauwelijks een probleem. Uiteraard wordt Houffalize ook nog bediend door andere buslijnen (o.a. naar Vielsalm en Gouvy) maar de slechte aansluitingen trein/bus maken die virtueel onbruikbaar. Het is toch onbegrijpelijk dat er nooit werk gemaakt wordt van aansluitingen in deze regio die echt wel wat vitaminen voor het OV zou kunnen gebruiken. In de loop van de voorbije 40 jaar werd door een klein leger ministers (met Bellot als laatste) en andere politici nochtans beloofd dat echt wel aandacht besteed zou worden aan een geïntegreerd openbaar vervoer. Veel hebben we daar nog niet van gemerkt.
Een beetje geschiedenis. Ik had het vandaag natuurlijk kunnen hebben over de gemiste kansen in de OV-geschiedenis van Houffalize: op een kaart van 1927 staan projecten uitgetekend voor een tramlijn Houffalize - Manhay (met kruising en dus ook aansluitingen op de lijn La Roche - Gouvy, die er evenmin ooit gekomen is) en een lijn Houffalize - Bertogne - Bastogne. Alleen de lijn Houffalize - Bourcy (met aansluiting op de spoorlijn 163) is er ook effectief gekomen, maar hoeveel interessanter voor het netwerk zouden die andere lijnen geweest zijn. Veruit het belangrijkste voor de ontsluiting met bus en tram is de buslijn Liège - Athus geweest, die het daglicht zag in 1949. Een bijzonder interessante doorlichting van deze lijn vind jeop de site van de ACTP, de Waalse tegenhanger van treintrambus. Zelf beperk ik me vandaag tot de dienstregeling van deze lijn die nu bekend staat onder het nummer 1011, het laatste tabelnummer uit de tijd van de Buurtspoorwegen, die zelf het lijnnummer 30 hadden toegekend aan de lijn. Dat leidde echter tot verwarring in het Luikse, waar ook al een stadslijn 30 actief was. Door de opslorping van de STIL door de TEC verscheen op sommige halteborden het nummer 30 tot twee maal toe, en dat was - zeker doordat beide lijnen compleet van opzet verschilden - erg verwarrend. Vandaag spreken we dus van lijn 1011, indrukwekkend maar niet meteen handig lijnnummer. Het begon allemaal bijzonder bescheiden, met 1 rittenpaar op weekdagen en 1 op zondag: aan de Place X. Neujean, waar toen een echt busstation (de Gare Routière) was uitgebouwd, vertrok de bus op weekdagen om 16:30, op zondagen om 18:15. De volledige rit duurde 4 uur en 5 minuten. In 1952 vertrokken er al 2 bussen per dag: om 8:05 en om 17:23. Ook vandaag, meer dan 60 jaar later, vertrekt er nog altijd een bus even na 8.00 en even na 17.00. Sommige verplaatsingen waren wel verboden: zo was er geen locaal verkeer toegelaten tussen Place Neujean en de Guillemins, tussen Houffalize en Bastogne, tussen Liège en Aywaille en tussen Aywaille en Manhay. Dergelijke beperkingen waren in die tijd (en ook nog veel later!) schering en inslag. Deze lijn was nl. oorspronkelijk een aanvullende NMBS-lijn en concurrentie met de Luikse stadsmaatschappijen en met de NMVB was uitgesloten. En dan zien we hoe de dienstregeling geleidelijk verder uitgebouwd wordt: eerst met een zaterdagrit op de middag, daarna met een derde rit die dagelijks reed. Eigenlijk vormen die drie ritten: een ochtendrit, een middagrit en een avondrit, nog altijd de basisstructuur van de dienstregeling. Vooral in de jaren 1980 werd de dienstregeling verder gestoffeerd, zij het met ritten die lang niet alle dagen reden; vooral op maandag en op vrijdag week de dienstregeling af van die door de week. Het is duidelijk dat de bussen meer en meer afgestemd raakten op het verplaatsingspatroon van studenten. Zo kwam er ook op zondagavond een rit bij die niet reed in juli en augustus. In de loop van de jaren negentig duurde een rit nog ongeveer 3 uur. Ondertussen werd de bediening van Aywaille en Harzé opgeofferd om een snellere rit langs de autoweg mogelijk te maken, al is de tijdswinst miniem. Voor zover ik weet is het de enige buslijn waarvoor een gedetailleerde dienstregeling per dag is uitgewerkt. Die beslaat nog altijd meer dan 2 bladzijden in het busboekje, en biedt een overzicht per dag van de gereden ritten, uiteraard niet voor de 365 dagen van het jaar, maar voor alle dagen waarop extra ritten worden ingezet.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1705
06:27 06:36
stipt
343
mr80 break
controle: N
Brussel-Zuid - Liège-Guillemins
505
06:56 08:01
stipt
1842* - 11808
I11
controle: J
Liège-Guillemins - Houffalize
[1011]
08:30 09:42
stipt
ab6081-25
Fast Syter
LIM-Collard-Lambert
-
Houffalize - Liège-Guillemins
[1011]
14:23 15:35
stipt
ab6081-25
Fast Syter
LIM-Collard-Lambert
Liège-Guillemins - Brussel-Noord
538
16:01 16:53
stipt
1830 - 11802
I11
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1938
17:01 17:21
+9
1853 - 61060
M6
controle: J
*1842: hier ben ik spijtig genoeg niet zeker van - mocht iemand die zekerheid kunnen verschaffen: graag!
En wat we beleefden. IC 1705 zou ons eigenlijk perfect op tijd in Liège-Guillemins kunnen brengen en nog een ruime overstapmogelijkheid bieden, maar we verkiezen toch over te stappen in Brussel-Zuid op de IC naar Eupen, die ons nog 7 minuten extra overstaptijd belooft. In Liège zullen we de 1705 trouwens perfect op tijd zien aankomen… Veel valt er over de rit in de 505 niet te vertellen. In Leuven zijn de sporen 1 en 2 buiten dienst, en het kustvolkje staat dus samengepakt op perron 4, waar de Knokke/Blankenberge verwacht wordt. De rit met de bus van lijn 1011 gebeurt in comfortabele omstandigheden. Er wordt ons deze keer niet gevraagd de rugzak in de kofferruimte te plaatsen, net nu we erop voorzien waren met een apart zakje voor de waardevolle spullen dat we wel in de bus kunnen meenemen. Mogelijk is men van deze gewoonte afgestapt. Ik heb het zelf altijd een akelig idee gevonden dat iemand wel eens met jouw spullen zou kunnen vertrekken, want van enige controle op de bagageruimte was er geen sprake. Bij de halte Champ de Harre stapt iemand in die naar Bastogne wil en die informeert naar de aansluitende bus naar Wiltz. De chauffeur blijft (uiteraard) het antwoord schuldig. Opzoekingswerk thuis leert ons dat lijn 537 gewoon een uurdienst rijdt en tijdens de spits zelfs een halfuurdienst. Als de Luxemburgers dat kunnen, waarom rijdt de TEC dan op bepaalde lijnen maar 2 of 3 keer per dag?
Voor de terugrit kunnen we van hetzelfde comfort genieten. De airco is nu meer dan welkom; dit moet een van de enige TEC-bussen zijn die ermee uitgerust is, en die komt vandaag goed van pas. Zowel op de Baraque de Fraiture als in Champ de Harre stappen telkens een dozijn vluchtelingen in. Op één na, die toch probeert om voorbij de chauffeur te geraken zonder biljet, hebben ze allemaal een MOBIB met een goedkoper tarief. Stilaan geraken alle zitplaatsen zo gevuld, een zeldzaamheid buiten de schooluren. We komen drie minuten te vroeg aan bij het station van de Guillemins, wat geen probleem is: voorbij Werbomont is instappen toch verboden en dus maakt het niet meer uit dat de bus te vroeg rijdt. (In Werbomont was hij nog stipt op tijd.)
IC538 vertrekt met één minuut vertraging in Liège-Guillemins. Ik hoop voor de reizigers die met de vertraagde IC115 uit Luxemburg zijn aangekomen, dat dit volstaat voor de aansluiting, maar het lijkt me erg twijfelachtig. De IC 538 staat zelf al weer stil voor Ans, om de 1713 door te laten, veronderstel ik. Zo krijgen we een rustig uitzicht op de plantjes in het talud die het woord INFRABEL vormen. In Ronse had je destijds ook zo iets tegenover het station, maar dat werd door de natuur teruggeëist, niet verwonderlijk want stationspersoneel dat zich met het onderhoud daarvan kon bezighouden, behoort allang tot het verleden. In Brussel-Noord zorgt P8006 naar De Panne voor vertraging aan alle treinen die van de sporen 8 tot 10 vertrekken. Zelf zullen we met de IC1938 in Brussel-Centraal al 8 minuten noteren, in Halle is de vertraging al opgelopen tot 9. Dat valt al bij al nogal mee: de temperatuur zit al een eind boven de dertig en het aantal storingen is in de loop van de namiddag recht evenredig met de eerste hitte toegenomen.
Die hitte is trouwens een supersmoes. Twee (ongeruste) dames zitten op hun stoel te schuiven als de tbg's naderen. Ze waren maar in eerste komen zitten omdat er in tweede geen airco was. De tbg wijst hen onverbiddelijk met de vinger, de juist richting (en de airco van het volgende rijtuig) in. Stel dat er inderdaad een rijtuig meegereden zou hebben met defecte airco, dan bleven er nog altijd 7 rijtuigen over waarin ze wel reglementair konden reizen.
De treinlectuur. A.F.Th. van der Heijden, Tonio. De auteur noemt het zelf een requiemroman n.a.v. het verongelukken van zijn 22-jarige zoon, maar het is tegelijk diep graven in de gevoelens van de overgeblevenen. Fred Germonprez, Haaien op de kust.
De wandeling. Op de beruchte 22ste maart stapten we van Sainte-Cécile naar Florenville langs de Gaumeroute (ziedeze bijdrage), vandaag stappen we van Florenville naar Sainte-Cécile langs de GR 16 van de Semois. Toegegeven, beide routes lopen over langere afstand over een gemeenschappelijk tracé, maar helemaal gelijklopend zijn ze dan ook weer niet. De GR loopt bijvoorbeeld wel pal door Florenville en vermijdt op die manier Martué en Lacuisine, en vooral: vanuit het centrum volgt de GR enige tijd de prachtige bedding van de vroegere tramlijn Marbehan - Florenville - Sainte-Cécile. De bedding is op zich al de moeite waard, de vergezichten (o.a. op Martué) die de tramreizigers hier in de tijd voor de ogen zagen schuiven, zijn indrukwekkend. In Chassepierre loopt de GR over de tot wandelbrug gerecycleerde trambrug over de Semois, zodat we nu over de twee trambruggen kunnen lopen die Chassepierre destijds rijk was. Van Florenville naar Sainte-Cécile is het net geen 16 km stappen, al moet je daar nog een tweetal km van het station naar het centrum bijtellen. De TWQ bedraagt 60 %: van Azy tot Sainte-Cécile zijn de onverharde wegen ondervertegenwoordigd en daaraan kan de lange en tamelijk moeilijke tocht aan de binnenzijde van een meander van de Semois niet verhelpen. Een kaartje vind jeop deze plaats.
Alle foto's vind jehier. Ik selecteerde er al twee:
… de vergezichten (o.a. op Martué) die de tramreizigers hier in de tijd voor de ogen zagen schuiven, zijn indrukwekkend.
Chassepierre vanaf de tweede trambrug
Het weer. Eerst licht bewolkt, maar de wolken dikten serieus aan tot 7/8. Pas op het einde werden de luchten weer wat blauwer. Ideale wandeltemperatuur.
De stafkaarten. 67/7N Florenville
Hoe we er geraakten. In Florenville geraken zou eigenlijk geen probleem mogen zijn, maar dat is buiten de TEC gerekend. Wat een evidentie zou moeten zijn - een vlotte verbinding tussen station en centrum - lijkt alles behalve evident voor de TEC-Luxemburg, waarvan de verantwoordelijken zich eigenlijk al decennia lang lijken te hebben neergelegd bij het marginale karakter van hun busnet. Vandaar dat we vandaag eerst een weinig interessante aanlooproute van iets meer dan 2 km moeten verwerken, twee domme kilometers bergop langs een drukke verkeersweg. 's Avonds hebben we iets meer geluk omdat we dan mits een overstap vrij vlot in Marbehan (niet in Florenville Station!) geraken, maar ook hier ontbreekt dus de schakel tussen centrum en station. De situatie is perfect vergelijkbaar met die in Gedinne en Virton.
Een beetje geschiedenis. In de bijdrage waar ik hierboven naar verwijs, ben ik al ingegaan op de geschiedenis van de tramlijn Marbehan - Sainte-Cécile. In die bijdrage vind je trouwens ook nog een link naar een eerdere bijdrage rond hetzelfde onderwerp. Vandaag lopen we een tijdje over de oude trambedding, zoals die destijds van Florenville door onbewoond gebied (weiden en bossen) naar Chassepierre liep. In de buurt van Martué is de bedding trouwens niet meer dan een nauwelijks merkbaar restje in het landschap, waaraan je zonder kaart en geoefend oog voorbij zou lopen.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1555
06:58 07:08
stipt
08172
mr08 desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Libramont
2107
07:33 09:56
+1
508
mr96 Deense neus
controle: J
Libramont - Florenville
5960
10:09 10:34
stipt
08515
mr08 desiro
controle: J
-
Sainte-Cécile - Florenville
[37]
16:36 16:45
+3
ab4457
Jonckheere Transit 2000
Florenville
Florenville - Marbehan
[22/2]
17:09 17:39
stipt
ab4467
Jonckheere Transit 2000
Florenville
Marbehan - Brussel-Luxemburg
2140
17:47 20:04
stipt
522
mr96 Deense neus
controle: J
Brussel-Luxemburg - Halle
3590
20:15 20:45
stipt
926
ms86 Sprinter
controle: J
En wat we beleefden. Over de heenreis kunnen we kort zijn: die verloopt bijzonder vlot. Alleen L 5960 loopt bij vertrek in Libramont 3 minuten vertraging op, in aansluiting met IC 2132 uit Luxemburg. In Florenville staan traditiegetrouw een achttal auto's de aansluiting met de trein af te wachten, bij gebrek aan busalternatief.
Voor de terugreis nemen we de laatste bus van de dag van Sainte-Cécile naar Florenville. (Er is nog een latere bus van lijn 163a naar Bertrix voor het geval dat…) Deze bus rijdt met het lijnnummer 37 en wordt vanaf de Place du Miroir een 22 naar Arlon, een soort directe bus die alleen de haltes die uitdrukkelijk in de dienstregeling aangegeven staan, bedient. Zelfs dan zou dat voor ons een erg lange omweg betekenen, en dus kiezen we voor een bus van lijn 22/2 naar Marbehan. Het is duidelijk dat de TEC wel werk maakt van aansluitingen in Marbehan (en Libramont en Arlon) zodat we zelfs van een vlotte verbinding kunnen gewagen. De chauffeur is die met wie ik eens een stevige discussie heb gehad over het fotograferen van bemande bussen. Als hij ons al herkend zou hebben, blijkt dat op geen enkele manier uit zijn reacties. Hij is trouwens met al zijn klanten vriendelijk. Hij zet ons bovendien behoorlijk stipt af bij het pittoreske stationnetje van Marbehan. IC 2140 rijdt met 4 minuten vertraging. Vanaf Ciney is die vertraging volledig weggewerkt, maar het enkelsporige stuk tussen Naninne en Assesse laat ze opnieuw oplopen tot 14 minuten. Ik heb vanmorgen gezien dat de IC uit Brussel rond .04 in Assesse aankomt en dat het de IC naar Brussel is die tegengehouden wordt. Nu komt de IC zelfs maar om 19:07 door, wat de vertraging van de 2140 ongetwijfeld nog wat aandikt. Toch zal de IC in Brussel-Luxemburg op tijd aankomen (vertrek in Namur +11, Gembloux +7, Ottignies +3), wat de gevolgen wel enigszins beperkt, tenzij je in Namur op een aansluiting rekent. De theoretische dienstregeling uit het niet beschikbare spoorboekje wijkt hier wel erg sterk af van de realiteit. Overigens is het natuurlijk een geluk dat de werken aan lijn 162 al aan de gang zijn, want liberale en andere NVA-politici vinden het waarschijnlijk zinloos deze lijn nu al, na 60 jaar elektrificatie, een facelift te geven. Een medereiziger in de buurt probeert onverdroten te bewijzen dat het menselijk lichaam niet vacuüm verpakt is: hij snurkt, proest, blaast, zucht en bromt dat het een lieve lust is, onverschillig of hij slaapt of waakt. Geen wonder dat hij vier plaatsen ingenomen heeft, hij zal de eenzaamheid best gewend zijn. Hoewel, in Namur vindt hij op het perron een maat die ook al in Libramont een haastig trekje van zijn sigaret heeft genomen. Zo komt de vertraging ook nog op een andere manier voor sommige reizigers slecht uit, want de tbg wil natuurlijk zo snel mogelijk vertrekken, en meer dan een haastig trekje zit er niet in. Overigens zal een derde reiziger ook al vanaf Watermaal op zijn sigaret beginnen sabbelen, om dan snel op te steken bij aankomst in Brussel-Luxemburg. Hij zit uitdagend met een tweedeklasbiljet in eerste, dat zie je zo. En zijn lawaaierige oortjes accentueren de uitdaging. Twee grieten horen hier trouwens ook duidelijk niet thuis: erg rustig kun je hun rit uit Ottignies niet noemen, want ze zijn voortdurend op de uitkijk voor een onverwacht naderende tbg. Maar die is vanaf Ottignies stilgevallen, al heeft ze zich voordien voorbeeldig van haar taak gekweten. Op spoor 6 in Brussel-Luxemburg treffen we dan weer een wrak van de vrijdagavond aan. Hij is duidelijk onder invloed van allerlei elkaar tegenwerkende chemische substanties, verspreidt een alcoholgeur gemixt met die van zijn joint, moet blijkbaar regelmatig spuwen om te overleven en waggelt ten slotte naar de zogenaamde IC naar Charleroi die hier enkele minuten voor onze S5 doorkomt. Het is het type dat enkele stations verder opgevangen wordt in de bezorgde armen van Securail, gesteld dat die toevallig in de buurt zijn.
De Semois houden we nu een tijdje voor bekeken. Al kun je van sommige trajecten langs deze rustige rivier eigenlijk nooit genoeg krijgen. Met niet minder dan 5 tochten waarin de Semois een rolletje opeiste, in enkele maanden tijd, is het voorlopig genoeg geweest. Stilaan kennen we Florenville, Jamoigne, Sainte-Cécile en andere trouwens als onze broekzak. Anders dan op 22 maart is er vandaag geen terroristische aanslag gepleegd; die vond gisteravond al plaats.
De treinlectuur. Tonio, A.F.Th. van der Heijden. De rouwroman die Van der Heijden schreef als deel van de verwerking van de dood van zijn 22-jarige zoon Tonio. Qua stijl en structuur opvallend consistent met het vroegere werk van deze knappe auteur, ondanks de pijnlijke betrokkenheid. Haaien op de kust, Fred Germonprez.
De wandeling. Op 26 augustus 1989 zetten we de eerste keer een punt achter GR 126 die toen nog beperkt was van Namur tot Membre. Vandaag bereiken we voor de tweede keer Membre langs GR126, die ondertussen wel bijna in lengte verdubbeld is, door de uitwerking van een tracé Brussel - Namur. Bijna 20 km restten ons nog tussen Gedinne en Membre, door een gebied waarin je de natuur soms ongerept zou kunnen noemen. Alleen tussen Gedinne en Louette-Saint-Pierre loop je bijna uitsluitend over verharde wegen, en verder kom je alleen nog in aanraking met de zogenaamde beschaving bij de Ferme de Longchamps - waar de natuur trouwens vertegenwoordigd wordt door een stier van naar schatting 1200 kg, die duidelijk geen zin had in een onderonsje- , in de buurt van Orchimont en uiteraard bij het eindpunt in Membre. Voor de rest werd het een zeer stevige bostocht, met de Houille en later de Ruisseau de Nafraiture als niet zo duidelijke gidsen. Maar de bewegwijzering was behoorlijk en dus bereikten we zonder problemen Membre en meteen de vallei van de Semois, na een tocht die voor 80 % over onverharde wegen liep. Je vindt het kaartjeop routeyou.
Foto's vind jehier. Maar deze geven al een voorsmaakje:
Het lijkt wat op het Wilde Westen, hier in de buurt van de Ferme de Longchamps. En al draait de molen nog, het pompsysteem is ontmanteld.
We moesten enkele keren over een brugje, want de Ruisseau de Nafraiture is dieper dan je zou denken.
Het weer. Eerst 7/8 altocumulus (de enige echte schapenwolkjes), die anders dan aan het thuisfront vrij snel oplosten. Schaarse cumuluswolken konden de pret niet bederven, en de temperatuur was net wat hij moet zijn: net iets boven 20°.
Hoe we er geraakten. Erg veel keuze hadden we niet: in Gedinne raak je om het uur, het ene uur langs Dinant, het andere langs Libramont, maar het station ligt zo een 3 km van onze startplaats, als je bereid bent om langs een onaangename weg naar het centrum af te dalen. (Een mooi alternatief is de slingerende trambedding, maar moet je algauw 4 km extra rekenen!) Dus togen we op zoek naar een verbindende bus, en we moeten spijtig genoeg vaststellen dat het aanbod wel bijzonder beperkt is. Om 9:26 namen we de laatste bus van de lijn 241, en lijn 9 doet het met 2 ritten per dag nauwelijks beter. Droevig om zien hoe niemand erin slaagt om openbaar vervoer als een bruikbare structuur uit te werken. Voor de terugkeer hadden we trouwens evenmin veel keuze: in de vakantieperiode is de laatste bruikbare bus die van 16:32, reden te meer om 's morgens in Gedinne voor de bus te kiezen. Die bus brengt ons naar Menuchenet, vanwaaruit lijn 8 ons vlot naar Libramont brengt.
Een beetje geschiedenis. Enige tijd stapten we over de bedding van de vroegere tramlijn Gedinne - Alle, meer bepaald net voor die in Orchimont even uit het bos te voorschijn kwam om de huidige weg te kruisen, maar ik wil me vandaag liever even toespitsen op buslijn 41, die uit Gedinne de meeste dorpen in een wijde omtrek bediende. Maar om de tramliefhebbers toch niet helemaal op hun honger te laten zitten, publiceer ik graag 2 foto's die ik nam op de oude site van het station van Orchimont; beide foto's zijn genomen met een tussentijd van 27 jaar.
Lijn 41 dan maar. Zelfs voor WO II bediende een bus uit Gedinne al enkele dorpen in de omgeving: Gedinne - Sart-Custinne - Rienne - Willerzie en Bourseigne. Veel stelde dit niet voor: 2 ritten per dag, in de voor- en de namiddag. In 1950 vinden we deze buslijn terug onder het nummer 918: de bediening is ondertussen uitgebreid, want ook Vencimont, Vonêche en Beauraing worden nu bediend. In 1955 vinden we ook Malvoisin en Patignies terug: uiteindelijk wordt vanuit Gedinne een uitgestrekt maar dunbevolkt gebied dorpsgewijs bediend, weliswaar nog altijd met maar 2 ritten per dag, aangevuld met 2 ritten Bourseigne - Gedinne op maandag. In 1960 vinden we ook Haut-Fays terug in de ondertussen 982c genummerde tabel. De twee basisritten zijn nog altijd present, evenals de maandagritten, maar er worden nu ook specifiek op de scholen gerichte ritten uitgevoerd. Opvallend, maar niet voor wie in die periode al zijn broek op de schoolbanken versleet: met op donderdag en zaterdag middagritten, omdat de scholen toen op donderdag en zaterdag op de middag eindigden. (We hadden dan een halve dag op donderdag en zaterdag…) Tegen 1970 is de zondagdienst gesneuveld. In 1982 vinden we een variante Gedinne - Bellefontaine - Haut-Fays - Beauraing terug. Er lijkt geen einde te komen aan de uitbreiding van de bediening: in de tabel van 1987 (nu met lijnnummer 41 in tabel 971) vinden we ook nog Pondrôme, Froidfontaine en de beide Louettes terug, én komt er een variante van Nafraiture bij (met bediening van Orchimont, Bellefontaine, Bièvre, Graide, Porcheresse en Gembes. In 1988 vinden we zelfs een schooldienst terug die uit Wellin vertrekt. Wie zich de moeite getroost om er even een kaart bij te nemen, zal de ongelooflijke expansie zien van het oorspronkelijke lijntje (dat 5 dorpen bediende) tot de lijn zoals die op haar hoogtepunt reed. Beide toegevoegde documenten spreken wel boekdelen. Zou er ooit een chauffeur geweest zijn die de ingewikkelde zonestructuur zonder verpinken kon toepassen? In 1993 verdwijnt ook de zaterdagdienst en in 1999 zou de lijn 41 haar genadeslag krijgen: we lezen op het busboekje van toen Le nouveau visage des autobus dans votre région, en eerlijk gezegd voorspelt dat zelden veel goeds. Lijn 41 verdween, en werd opgesplitst in drie lijnen: 141 Dinant - Graide, 341 Beauraing - Gedinne - Bourseigne-Vieille en lijn 241 Beauraing - Gedinne - Haut-Fays (met bediening van Patignies, Malvoisin, Vonêche, Pondrôme). De meeste ritten zijn functioneel, wat betekent dat ze nauwelijks bruikbaar zijn voor ons type verplaatsingen. In de schoolvakantie vertrekt een bus om 7:35 en 9:51 uit Haut-Fays, op schooldagen moeten we het stellen met 3 ritten. Het is de eerste regio waarvan de busdiensten door de TEC-Namur op dergelijke drastische wijze worden aangepakt. Het zal wel geen toeval zijn dat deze regio zich helemaal in het zuiden van de provincie bevindt. In de volgende jaren zal de reorganisatiegolf zich met rasse schreden naar het noorden uitbreiden, met desastreuze gevolgen voor de bediening van Famenne en Condroz. Gewoon ergens in een dorp aankomen in de voormiddag en er opnieuw vertrekken in de namiddag of de vooravond wordt feitelijk onmogelijk.
De flink complexe dienstregeling van lijn 41 in 1987. Het begon allemaal met 2 ritten tussen Bourseigne-Neuve en Gedinne, en het eindigt met niet veel meer…
Dat resulteerde in een ingewikkelde zonestructuur.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1554
05:58 06:08
stipt
08171
mr08 desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Namur
2106
06:33 07:46
stipt
1356 - 61012
M6
controle: J
Namur - Gedinne
6057
07:52 09:02
stipt
08555
mr08 desiro
controle: J
Gedinne - Gedinne
[241]
09:26 09:31
stipt
ab5051-19
Mercedes Citaro LE C2
Pirnay
-
Membre - Menuchenet
[43]
16:32 17:13
stipt
ab4567
Jonckheere Transit 2000
Menuchenet
Menuchenet - Libramont
[8]
17:14 17:45
+3
ab4147
Jonckheere S2000T
Menuchenet
Libramont - Brussel-Luxemburg
2140
18:04 20:04
stipt
506
mr96 Deense neus
controle: J
Brussel-Luxemburg - Halle
3590
20:15 20:45
+1
931
mr86 sprinter
controle: N
En wat we beleefden. Eigenlijk komen we altijd voor de IC van .03, maar in bijna alle gevallen rijden we toch maar mee met de S6 van .58, die het traject Halle - Brussel-Zuid trouwens sneller aflegt. Op dit vroege uur in de vakantieweek is de bezetting matig. Als we zeker zijn dat IC 2106 aan het perron komt, gaan we nog snel even langs Sam's Café, voor de tweede koffie van de dag. Zelfs nu is het daar aanschuiven, ondanks de onverdroten inzet van de aanwezige dienstmaagden. De rit in IC 2106 verloopt tot Namur probleemloos. Dat is maar best, want L 6057 wacht in theorie alleen als de vertraging van de 2106 niet meer dan 6 minuten bedraagt. Voor een trein die maar om de 2 uur rijdt, is dat behoorlijk weinig. Maar vandaag, en bijna alle dagen heb ik al gemerkt - is er dus geen probleem. De ene desiro staat klaar, en zal ons ook stipt in Gedinne afzetten, ondanks twee tijdelijke vertragingszones, één in Walzin en één voorbij Wiesmes. Veel zie je niet vanuit de eersteklasafdeling van een desiro, maar je kunt niet naast de goederentrein kijken die in Gendron-Celles op het derde spoor stilstaat. Overigens wacht ons nog een verrassing in Beauraing. Daar is enkele maanden geleden bij wijze van proef eenrichtingsverkeer ingevoerd, wat met zich heeft meegebracht dat de bushalte Beauraing Gare van de lijnen 9 en 49 (en dus ook de vaak slechte aansluiting) is afgeschaft. Toch staat de bus van lijn 9 op het vroegere emplacement zoals we dat sinds mensenheugenis kennen, rustig op zijn vertrek te wachten! Onderzoek thuis brengt aan het licht dat de stad Beauraing vroegtijdig de proefperiode heeft stopgezet (na protest, wat dacht je?). Iedere betrokkene zal dat ondertussen wel weten, maar de website van de TEC is nog altijd niet opnieuw aangepast. Nu, opnieuw prijkt hier niet echt terecht, want de dienstregeling is, ondanks de proefperiode van vier maanden, nooit aangepast geweest, al stond er wel een nota bij de betrokken lijnen dat de vermelde dienstregeling niet klopte. In Gedinne is het een tijdje wachten op de bus van lijn 241; verrassend genoeg zijn we niet de enige reizigers, al vraag ik me af hoeveel (al dan niet geforceerd) geluk je moet hebben om van een dergelijke fragmentarische busdienst gebruik te kunnen maken.
Zoek geen foto van het haltebord in Membre in mijn reeks foto's deze keer, want een snoeischaar hebben we vooralsnog niet mee: paal en haltebord zijn bijna helemaal verdwenen in een stevig uitgewassen haag. De terugrit kan eigenlijk alleen maar verkeerd aflopen als de ene minuut aansluitingstijd in Menuchenet onvoldoende blijkt te zijn. Maar bus 43 komt er precies op tijd door, ook al met een onverwachte reiziger van een jaar of 75 die op zijn bucketlist best nog een elementaire cursus combinatietechnieken zou mogen plaatsen: het hemd met blauwe streepjes, de rode bloemetjesbroek, de bruine kousen en de stevige bruine schoenen zijn een vloek voor het oog. Dat we hem zo grondig kunnen observeren komt doordat hij zich naast de chauffeur staande probeert te houden. Die maakt er een pittige rit van, zodat we vrij snel zeker zijn van een gelukte aansluiting. De chauffeur wacht zelfs even in Vivy en Mogimont, wat hem niet zal verhinderen 6 minuten te vroeg in eindpunt Menuchenet aan te komen. Zijn dienst zit erop en hij wuift nog even vriendelijk als hij even later in zijn kleine Toyota huiswaarts rijdt. Als hij daar mee rijdt, zoals met zijn bus… Vriendelijkheid is hier trouwens troef, want als bus 8 even later komt aangereden, krijgen we van die chauffeur te horen dat hij eraan komt. Voor occasionele reizigers kan zo een mededeling wonderen doen. De rit naar Libramont verloopt zonder al te veel problemen en de aansluitingstijd is een stuk gegroeid, want vroeger kon het hier nog wel eens verkeerd lopen, ook al omdat de bussen nauwelijks over enige reservetijd beschikten.
IC 2140 wordt met 6 minuten vertraging aangekondigd; dat blijken er uiteindelijk 7 te zijn. Tot Ciney gaan er 3 minuten af, maar in Assesse staan we vrij lang stil - ik geraak er niet uit welke trein uit de tegenrichting ons dat lapt - en in Namur komen we aan met 11 minuten vertraging. We vertrekken in Gembloux toch met maar 7 minuten vertraging, ook al worden we nog een tijdje gehinderd door de L-trein. In Ottignies is de vertraging al geslonken tot 3 minuten en in Brussel-Luxemburg komen we zelfs te vroeg aan. De tbg controleert minstens drie keer tussen Libramont en Brussel, maar we worden telkens overgeslagen. Het lijkt wel of we onzichtbaar zijn geworden. Ik kan me voorstellen dat onze medereizigers zich zitten op te winden, want rugzakken en wandelbottines behoren nu eenmaal niet tot de basisuitrusting van eersteklasreizigers.
In Brussel-Luxemburg storen enkele lawaaierige jongeren de rust; het is al lang niet meer de dorpsjeugd die bij elkaar klit. Wat er uit de muziekdozen dreunt is op zich al niet bepaald wat Wim Sonneveld op het oog/oor had. Gelukkig hoeven we hier niet te lang te wachten: de S5 naar Halle komt keurig op tijd, al is het binnenrijden op het bezette spoor 1 altijd goed voor een minuutje vertraging. Erg kun je dat niet noemen, als je weet dat een gemiste aansluiting in Menuchenet ons twee extra uren gekost zou hebben.
De treinlectuur. Pete McCARTHY, McCarthy's Bar. Of waar komt dat thuisgevoel in Ierland vandaan, als je sinds je jeugdjaren in Engeland woont? Fred GERMONPREZ, Hanen en kraaienpoten.
Ms 08555 heeft ons net in het onbemande Gedinne gebracht.
De wandeling. Op zondag stappen we bijna nooit meer, maar juni was van die aard dat we ook nog nauwelijks op weekdagen onze wandelbottines aantrokken. We waren het wachten op het goede weer dus beu, en besloten het noodlot te tarten. Met buien kun je nu eenmaal geluk hebben - zegt de optimist - en de korte namiddagwandeling heeft het voordeel dat ze je niet al te lang aan een stuk kunnen pesten. Het werd dus Rixensart, iets van een 6.5 km, genaamd De Froidmont à la Chapelle Robert, waar we eigenlijk niet al te veel van verwachtten, want de huisjes leken wel met het zoutvat over de topografische kaart uitgestrooid. Nooit afgaan op een eerste indruk, want uiteindelijk viel het allemaal nog best mee, met enkele prachtige veld-, voet- en boswegen, die samen voor een TWQ van 47 % zorgden. Maar wat buiten die 47 % stond, was dus echt wel volgebouwd… Het kaartje vind je hier.
Alle foto's vind je als vanouds hier. Bekijk alvast deze:
Bij de Chapelle Robert staan een linde en een eik, vermoedelijk onbewust van de historische betekenis van deze plek.
De Ferme du Bois d'Aywières.
Het weer. Het begon met lichte buien: parapluutje open, parapluutje dicht, en dat enkele keren achter elkaar. Maar uiteindelijk werd het toch droog (en zwaar bewolkt) bij een aangename temperatuur.
De stafkaarten. 39/4 N Rixensart - 40/1N Wavre.
Wie wat afweet van de topografische kaarten van het NGI, heeft al lang door dat we altijd met kaarten op 1:10.000 op stap gaan. Sinds begin dit jaar is het NGI begonnen met een nieuwe reeks op 1:25.000 en de productie van kaarten op 1:10.000 wordt spijtig genoeg stopgezet. Deze kaarten waren van een echte supergedetailleerde topkwaliteit en ze kwamen er op een moment dat mijn oogjes de inderdaad overladen kaarten op 1:20.000 niet echt meer konden appreciëren. Het nadeel van het vaker wisselen van kaarten onderweg namen we er graag bij.
Hoe we er geraakten. Met een stoptrein per uur op zondag (de S8 Brussel-Zuid - Ottignies) heb je niet zo veel keuze. Die trein rijdt in aansluiting met de IC Binche - Antwerpen-Centraal, die ons van Halle naar Brussel-Zuid brengt.
Een beetje geschiedenis. Tot de elektrificatie in 1956 kreeg Rixensart een typische onregelmatige, maar toch tamelijk frequente bediening toebedeeld, met treinen die tot de opening van de NZV enkele jaren voordien, vertrokken uit Brussel-Luxemburg (meestal) of Brussel-Noord en Schaarbeek. Door de toevoeging van een semi-directe trein die ook min of meer elk uur reed, maar een aantal stations oversloeg en veelal naar Wavre doorreed, kreeg Rixensart een bediening die het eigenlijk meer dan een halve eeuw zou behouden. De huidige bediening met de S8 (twee maal per uur, waarvan één trein die niet stopt in Watermaal, Hoeilaart en Profondsart) weerspiegelt nog altijd het bedieningspatroon dat in 1956 werd ingevoerd.
De werken aan het GEN hebben het stationsgebouw wat verweesd achtergelaten, want de halte is nu een honderdtal meter verschoven richting Brussel. De NMBS heeft het geheel overdekt, want dergelijke donkere, lugubere constructies lijken nu eenmaal het summum van stationsarchitectuur in de 21ste eeuw te zijn. Hugo de Bot (Stationsarchitectuur in België DEEL I) noemt het oude station een buitenbeentje in de stationsarchitectuur van de Grande Compagnie du Luxembourg.
Enkele merkwaardige treinen: in 1913 reed een stoptrein uit Rixensart door tot Jemelle; doorgaande reizigers moesten er wel een stilstand van 31 minuten in Namur bijnemen. En wat dacht je van dit exemplaar uit 1931: om 11:00 kon je zonder overstap naar Arlon, waar je om 17:49 aankwam. De trein stopte overal, behalve in Jambes-État, Dave-État, Sart-Bernard, Courrière, Natoye, Lesterny, Mirwart, Verlaine en Cousteumont. In Namur kon je rustig gaan middagmalen, want de trein zette er zijn reis pas na 1 uur en 31 minuten verder. In 1950 kon je op zondag nog om 22:37 rechtstreeks naar Huy-Nord; deze trein stopte niet in Le Buston (het latere Limelette-Buston, vlak voor Ottignies), Faubourg Saint-Nicolas (vlak na Namur) en Château de Seilles.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3312
13:17 13:25
stipt
08050
mr08 desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Rixensart
6563
13:48 14:34
stipt
08013
mr08 desiro
controle: N
-
Rixensart - Brussel-Noord
6587
16:25 17:02
+1
08188
mr08 desiro
controle: J
Brussel-Noord - Halle
3338
17:24 17:43
stipt
08153
mr08 desiro
controle: N
En wat we beleefden. Veel beleef je natuurlijk niet op zo een dooie zondag. Een van de twee automaten in Halle lijkt betaalkaarten te weigeren; gelukkig staat er een tweede in de stationshal, al heeft die er ook niet veel zin in: de transactie verloopt bijzonder traag. IC 3312 rijdt perfect op tijd, ondanks het zware incident aan een overweg in Bois-d'Haine, waar een vrachtwagen een echte ravage heeft aangericht aan de overweginstallaties en de bovenleiding; de trein komt dan ook uit Manage i.p.v. Binche. Infrabel schat dat de herstellingswerken een volledige week in beslag zullen nemen.
De S8 staat al aan het perron in Brussel-Zuid. Een aardige jongeman vraagt of ik een kogelpen heb. Het valt altijd weer op hoe vaak reizigers met invulbiljetten zonder schrijfgerief op pad zijn. Iemand van B-Holding komt ook in tweede klasse zitten. Het zegt alles over de eerste klasse van deze desiro's, waar we vandaag trouwens ook aan verzaakt hebben. Het wordt wel even vluchten als een reiziger met lawaaierige oortjes twee rijen achter ons plaatsneemt. De elektronische info bakt er niets van; uiteindelijk verschijnt het B-logo. Net voor we uitstappen zien we de tbg naderen op controleronde. Dat zullen die 4 instappers, van wie je aan de neuzen kunt zien dat ze liefst elke controle vermijden, niet zo leuk vinden.
Tijdens de terugrit lukt het trouwens niet beter met de info. De trein stopt in en dan volgen 7 of 8 sterretjes. Komisch genoeg valt er na elke stilstand een sterretje weg; uiteindelijk blijft er alleen nog De trein stopt in over. De tbg is wel meteen aan zijn controle bezig en helpt in Genval ook nog een reiziger die geen biljet uit de automaat krijgt. Hij slaagt daar trouwens evenmin in; de reiziger druipt af. Echt dringend kan zijn verplaatsing niet geweest zijn.
IC 3338 wordt dus beperkt tot Manage. Dat weerklinkt al op het perron nog voor de trein binnenrijdt. Het informatiebord in de trein blijft wel beweren dat deze trein via La Louvière naar Binche rijdt, met de tussenhalten keurig vermeld.
Vier desiro's later stappen we in Halle uit. Wie wat aan zijn vertragingscijfers wil doen, moet blijkbaar op zondag rijden. Toch tijdens de vakantie, wanneer de werven op het net voor een groot deel stilvallen.
De treinlectuur. Pete McCarthy, McCarthy's Bar. McCarthy zoekt zijn weg langs het toeristische Ierland. Ontmoetingen met buitenlandse toeristen leren ons evenveel over overjaarse hippies die achtergebleven zijn, over Amerikanen, Duitsers en Italianen op doorreis, als over McCarthy zelf. Dat leidt niet zelden tot hilarische toestanden.
De wandeling. Een hele tijd geleden landden we met GR 5A-Zuid in Avelgem en vandaag maken we ons dus op voor het vervolg: Avelgem - Ronse. Oorspronkelijk zou deze tocht iets meer dan 19 km lang zijn, maar het traject werd gevoelig ingekort doordat we gebruik konden maken van een nieuwe voetgangersbrug over de Schelde. Net geen 17 km tekenen we nu op, een dikke km in Ronse van de GR naar het station inbegrepen. Om één of andere reden lijkt het erop dat je de Vlaamse Ardennen (net zoals het verwante Pajottenland) als een ideaal wandelgebied moet beschouwen, maar echt bekoren kunnen ze toch niet. De tocht over de niet-verharde lijn 85 en de doortocht van het Kluisbos redden het enigszins, maar de zo geroemde vergezichten worden al te vaak ontsierd door lukrake bebouwing. De TWQ bedraagt bovendien amper 33 %, wat toch weinig is voor een regio die graag met zijn wandelnetwerk uitpakt. Een kaartje van de route vind jehier.
Natuurpuristen vinden ongetwijfeld dat de mens en zijn voortbrengselen te nadrukkelijk aanwezig zijn.
Het weer. Zwaar bewolkt (bijna voortdurend 7/8), maar meestal wolken van het mensvriendelijke type (altocumulus en wat cumulus mediocris) zodat je toch voortdurend de indruk had dat dit een mooie zomerdag was. En de temperatuur was ideaal.
De stafkaarten. 29/7N Avelgem - 29/7S Amougies - 29/8Z Ronse
Hoe we er geraakten. Grensstadje Avelgem heeft zowel bussen van De Lijn als van de TEC, en voor De Lijn zijn de lijnen verdeeld over Oost- en West-Vlaanderen. TEC-lijn 97 uit Tournai zou zeker te doen zijn, maar we opteren voor lijn 65 die in Oudenaarde een goede aansluiting opneemt van de treinen van reeks 23xx. De terugreis is uiteraard geen probleem. Ik heb niet eens de moeite gedaan om een bus op te zoeken die ons eventueel van de GR naar het station zou kunnen brengen, en de verbinding Ronse - Halle loopt vlot, ondanks de twee overstappen.
Een beetje geschiedenis. Avelgem was destijds een knooppunt dat eigenlijk op meerdere vlakken kon vergeleken worden met Ronse. Alleen is Ronse nog altijd in dienst, al is er weinig of niets meer over van het overstapstation dat het ooit geweest is. Avelgem heeft zijn volledige treinbediening verloren in 1959, op de verbinding met Kortrijk na die het rekte tot 1960. Tot dan was Avelgem bediend geweest door de lijnen 83 (Kortrijk - Ronse) en 85 (Oudenaarde - Herseaux). Eigenlijk moet ik Leupegem - Herseaux schrijven, omdat lijn 85 in Leupegem aftakte van de nog steeds gebruikte lijn 86 en dus eigenlijk pas daar begon. Herseaux was trouwens vooral het technische eindpunt van lijn 85, want de meeste treinen reden door naar Moeskroen en/of Kortrijk. Vandaag stapten we een tijdje over de bedding van lijn 85, meer bepaald van Avelgem tot de Schelde. De spoorwegbrug zelf is al lange tijd verdwenen (ik vermoed als gevolg van een verbreding van de Schelde); vandaag (sinds 2014) overspant een voetgangersbrug de Schelde op dezelfde plaats. De splitsing van de lijnen 83 en 85 lag net achter de rivier (zo spaar je een brug uit…).
Voor ons is vandaag alleen de busverbinding 65 Oudenaarde - Avelgem van belang. Die kwam er dus in 1959 en ging oorspronkelijk als lijn 85 door het leven. Dat was toen de normale gang van zaken: als een spoorverbinding volledig verdween, dan kreeg de vervangingsbus het nummer van de spoorlijn, zonder bijkomende letter - tenzij de treinverbinding in meerdere delen opgesplitst werd. Deze bus bleef trouw de vroegere treinverbinding volgen, maar eindigde dus (?) in Herseaux. Uiteindelijk zou die 85 toch 85a worden, toen alle vervangingsbussen die bijkomende letter kregen, en in 1980 werd dat zelfs 85a/2, 85a/1 de bus Avelgem - Moeskroen zijnde. Bij het begin van de jaren 1980 had lijn 85 a/2 een voor die tijd erg typische bediening: uit Oudenaarde vertrokken op weekdagen 16 ritten tussen 5:15 en 21:23, op zaterdag 12 (tussen 7:51 en 21:23) en op zondag 6 (tussen 9:23 en 21:25). De zondagdienst sneuvelde tegen het einde van de jaren 1980 aan, de zaterdagdienst zou het nog uitzingen tot 1996.
In 1997 kreeg de lijn een nieuw nummer: 65, dat vandaag nog altijd in gebruik is. Het aantal ritten op weekdagen lag ondertussen op 15, maar het zou wachten worden tot 2003 voor de lijn opnieuw met recht en reden tot het bruikbare OV gerekend mocht worden, met 19 ritten op weekdagen, 12 op zaterdagen en 7 op zondagen. Spijtig genoeg duurde het sprookje van de basismobiliteit maar tot we een liberale regering kregen: al steeg het aantal ritten op weekdagen nog naar 20, op zaterdag moesten de reizigers het voortaan met 9 ritten stellen en op zondag bleven 5 flauwe ritten over, mogelijk de aanzet tot een volledige afschaffing, want welke reiziger heeft nu iets aan 5 ritten op een zondag, tussen 11:40 en 19:40?
Kortom, lijn 83a - 65 geeft een erg duidelijk beeld van hoe de politiek in de voorbije 70 jaar met het openbaar vervoer is omgesprongen: de afbouw van het spoorwegnet, die leidde tot het invoeren van vervangingsbussen met een degelijk aanbod, dat flinke knauwen kreeg in de jaren 1980 en heel recent, met een opflakkering in Vlaanderen in de eerste helft van de 21ste eeuw.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3207
09:03 09:15
stipt
436
mr80 break
controle: N
Brussel-Zuid - Oudenaarde
2332
09:39 10:27
+18
1860 - 61041
M6
controle: J
Oudenaarde - Avelgem
[65]
11:36 12:07
stipt
ab2208-64
Mercedes Citaro LE
Geenens
-
Ronse - Oudenaarde
768
18:11 18:22
+5
4160
mw 41
controle: N
Oudenaarde - Brussel-Zuid
2316
18:32 19:21
stipt
452
mr96 Deense neus
controle: J
Brussel-Zuid - Halle
3440
19:30 19:39
+6
2734 - 51032
M4
controle: N
En wat we beleefden. Van Halle naar Brussel-Zuid hebben we eigenlijk de keuze uit drie treinen die een redelijke aansluiting geven met de IC naar Oudenaarde. We nemen de eerste, de IC 3207 naar Sint-Niklaas; die bestaat uit twee breaks, en dat volstaat eigenlijk niet echt in tweede klasse, al weet ik niet hoe het er in het tweede stel uitziet. Maar voor de rest is er niet veel te beleven.
De vertraging van de 2807 voorspelt dan weer weinig goeds. (Controleer me maar niet: de NMBS heeft volgens de website een vertragingsvrije dag beleefd!) IC 2332 is immers de 2807 na een diabolootje en inderdaad: tijdens het wachten zien we de vertraging systematisch aangroeien. Eerst zien we hoe een optimistische NMBS ons nog een gelukte aansluiting voorspiegelt, maar als de trein uiteindelijk met 23 minuten vertraging in Brussel-Zuid vertrekt, weten we al hoe laat het is (10:02…) Zelfs met 18 minuten bij aankomst in Oudenaarde is er geen hoop meer: op de belbus na zijn alle bussen vertrokken. Oh ja, we krijgen zelfs controle: de tbg kondigt ongewild haar doorkomst aan met de toccata en fuga van Johann Sebastian Bach. Mooi, ook al is een iPhone niet meteen ideaal als medium voor dit sprankelende werk.
Het wordt dus de bus van een uurtje later. Die moet vandaag 4 minuten sneller in Avelgem geraken dan de week voordien, want de vakantieregeling is ingegaan. Toch zijn er veel in- en uitstappers onderweg. Twee jonge pummeltjes vinden de voeten op de bank best comfortabel. Dat ze vandaag nog onderweg zijn, is veelbetekenend. De manier waarop ze uitdagend kijken, ook. En die bewijst meteen dat ze best weten dat dit niet kan.
Aan het station van Avelgem is een enorme put gegraven, wat het speelveld voor de bussen wat verkleind heeft. Bijna worden we ook nog geïnterviewd, maar interviewster en cameraman druipen af als ze horen dat we niet van Avelhem zijn.
De terugrit wordt dus busloos. In het station is men volop bezig met aanpassingswerken: Ronse krijgt ook verhoogde perrons; die worden opgeschoven richting Oudenaarde, wat de overstap trein/bus weer net iets minder overzichtelijk maakt.
Op tijd vertrekken zit er ook nu weer niet in: P8962 is de dwarsligger. Alvorens het spoor voor ons richting Oudenaarde vrijkomt, zijn er 5 minuten verlopen. In Oudenaarde staat L1668 uit Kortrijk rustig zijn beurt af te wachten op lijn 89; de motorwagen zal zo meteen aan onze trein worden gekoppeld. Veel valt er over de rit met IC 2316 niet te vertellen; we hebben het rijtuig voor ons alleen, maar toch heeft de tbg de moeite gedaan om helemaal vooraan in het eerste rijtuig te controleren. IC 3440 naar Binche zou stipt kunnen vertrekken in Brussel-Zuid. Toch vertrekken we met 7 minuten vertraging: spoorlopers zijn de boosdoeners. Het probleem is snel opgelost, maar het betekent wel dat we op 2 dagen tijd de helft van onze treinen met meer dan 5 minuten vertraging hebben weten rijden, in alle gevallen treinen buiten de spits. Ik kijk alvast uit naar de stiptheidscijfers van mei en juni, met alle mogelijke stakingen en andere incidenten. Niet dat ik me dan zit te verkneukelen als die tegenvallen: ik hou ook van stipte, rustige, probleemloze ritten, al worden we de laatste weken op dat vlak wat misdeeld.
De treinlectuur. Pete McCarthy, McCarthy's Bar. Engelsman met deels Ierse roots trekt naar Ierland op zoek naar alle mogelijke pubs met McCarthy in de naam. Het wordt een grappige confrontatie met het sinds zijn jeugd vergeten eiland. Zet de Guinness maar koud. Fred Germonprez, Hanen en kraaiepoten.
De wandeling. Vandaag doen we ons alles zelf aan; nu ja, aandoen: onze tocht van iets meer dan 24 km langs het Wandelnetwerk Kempense Heuvelrug, tussen Lichtaart en Herentals, mag er best zijn. Zelf samenstellen langs wandelknooppunten heeft natuurlijk het niet te onderschatten voordeel dat je een tocht kunt uitstippelen langs zo veel mogelijk onverharde paden en paadjes: we stappen vaak door bossen en de laatste appendix langs de Kleine Nete is zonder meer subliem. Het moet één van de mooiste paadjes van Vlaanderen zijn, en soms krijg je zelfs de indruk dat deze hele streek onbebouwd is. Desondanks haalt de TWQ maar net 60 %. Je kunt de route op kaart voor het eersthierbekijken.
Foto's van deze toch wel mooie tocht vind je dan weerhier.
Ongelooflijk maar waar: deze kruisweg klimt nu op tussen de bomen, maar ooit was het hier erg open.
Langs de Kleine Nete, goed voor een rist extra kilometers, maar dat was zeker de moeite waard!
Het weer. Erg aangenaam zomerweer, met veel zon en zeer aangename temperaturen.
De stafkaarten. 16/4Z Lichtaart - 16/3Z Vorselaar - 16/7N Herentals
Hoe we er geraakten. Het was echt een makkie deze keer, dankzij de rechtstreekse treinverbinding Halle - Herentals. Vanuit Herentals moesten we alleen voor de heenreis even de bus van lijn 305 nemen. Die rijdt elk uur en de aansluiting tussen de trein en de bus is optimaal.
Een beetje geschiedenis. Lichtaart had oorspronkelijk een echt treinstation op lijn 29 Aarschot - Herentals - Turnhout, maar centrum en station lagen zo een 3 km van elkaar. Nu was dat oorspronkelijk waarschijnlijk geen bezwaar, maar naarmate de reiziger kieskeuriger werd, drong een andere manier om het centrum van Lichtaart met de rest van het land te verbinden zich op. In het spoorboekje van 5 oktober 1947 vond ik dan ook een busverbinding Herentals - Turnhout, door het centrum van Lichtaart. Ze stond onder tabelnummer 337 - later 310 - en hield het onder deze vorm uit tot 29 september 1957, toen buslijn 29a opdook. Dat ging trouwens gepaard met een afbouw van de treinverbinding Herentals - Turnhout - op een bepaald moment verdween die zelfs helemaal. Tezelfdertijd reed er ook een bus 304 tussen Turnhout en Leuven. De voor die tijd typische beperkingen betekenden tot 30 mei 1970 dat Lichtaart uit de boot (bus) viel. Deze buslijn mocht alleen gebruikt worden door reizigers van Leuven naar Herentals en Turnhout, en van Aarschot naar Turnhout en omgekeerd. Op 31 mei 1970 vielen deze beperkingen gedeeltelijk weg: ook Lichtaart werd nu bediend. Maar de opmerking is veelzeggend: alleen toegelaten voor reizigers van Leuven naar Herentals, Lichtaart, Kasterlee en Turnhout en omgekeerd, van Aarschot naar Lichtaart, Kasterlee en Turnhout en omgekeerd, van Herentals naar Kasterlee en omgekeerd, van Lichtaart naar Kasterlee en omgekeerd. Dergelijke beperkingen waren vooral geïnspireerd door een wat wereldvreemde vrees voor concurrentievervalsing. Het zou trouwens tot 1976 duren voor definitief komaf gemaakt werd met deze beperkingen die uiteraard niet in het voordeel van de reiziger waren. De lijn bleef wel haar snelbuskarakter houden. Lange tijd bleef deze toestand ongewijzigd: lijn 29a en 304 bestonden zusterlijk naast elkaar. Lijn 304 kreeg op een bepaald moment een omnibuskarakter, maar het lijnnummer sneuvelde uiteindelijk. Lijn 305 kwam en zorgt vandaag voor een uurdienst met aanvullingen tussen Herentals en Lichtaart, die trouwens meer op die van lijn 29a dan op die van de 304 lijkt.
De verbinding.
Halle - Herentals
3408
09:21 10:36
stipt
803
mr 75
controle: N
Herentals - Lichtaart
[305]
10:45 11:00
stipt
ab1049-88
Van Hool New A360H
De Duinen
-
Herentals - Halle
3440
18:24 19:39
+1
2753 - 51036
M4
controle: J
En wat we beleefden. Echt goed ziet het er niet uit voor onze IC 3408: de S2-trein naar Leuven rijdt met 5 minuten vertraging en een goederentrein wordt nog van lijn 96 naar lijn 26 versast, wat uiteindelijk resulteert in maar 4 minuten vertraging voor onze trein. Die bestaat uit één vierledig stel; normaal gezien rijdt hier ook nog een tweeledig stel mee, in een van de laatst overblijvende samenstellingen van deze aard. De tbg heeft de helft van de eerste klasse gedeclasseerd en dat meldt ze ook bij het instappen. Dat zal meteen haar laatste wapenfeit van de dag zijn, want controle blijft uit tot Herentals. De compartimentering van de vierledige stellen maakt de declassering mogelijk, met een gemoderniseerd stel zou dat al moeilijker liggen. Het duurt tot Vilvoorde voor we weer op tijd rijden, maar dat is van korte duur: Mechelen bereiken we met 4 minuten vertraging, al moet het gezegd: in Herentals komen we stipt aan.
De bus uit Leuven naar Herentals komt met 2 minuten vertraging aan. Ze zouden bij De Lijn eens dringend een gedragscode voor chauffeurs moeten invoeren: deze bekijkt nauwelijks onze Omnipassen en in Lichtaart krijg ik niet eens de kans om met een vriendelijk handgebaar van hem afscheid te nemen. Bij ons kan dat in de regel wel. Hier merk je ook dat de relatie chauffeur-reiziger veel meer verzuurd is dan in ons eigen Pajottenland, waar de meeste chauffeurs nochtans ook regelmatig in het zo verguisde Brussel komen. Ik wil best vriendelijk zijn, maar dan verwacht ik daar eigenlijk ook wel iets voor terug.
De terugreis van Herentals naar Halle verloopt dan weer optimaal in een toch wel warme M4. Het is onbegrijpelijk dat deze rijtuigen bij hun modernisering geen beter koelsysteem werd gegund. Je zou zowaar een desiro willen. (Grapje…)
De treinlectuur. Micha-el Goehre, Jungsmusik. Een erg grappige doorlichting van de metal-scene in Duitsland. Een zestal jongeren bouwen hun jeugd op rond heavy metal, gedrenkt in stromen bier. Ze besluiten een concert te organiseren. Torben is het hoofdpersonage: hij zal het concert zo goed als alleen organiseren, heeft een knipperlichtrelatie met Lucy, en vreest dat hij zijn vrienden Matz en Katharina verliest als die laatste zwanger wordt. Hilarische toestanden alom en dus best een prettig tussendoortje. Fred Germonprez, Hanen en kraaiepoten.
Bij kp 30.5 zagen we HLE 2758 met het betere duwwerk (10 M4's): IC 3411 Binche - Turnhout.
Tussen Lichtaart en Herentals kon ik mr 803 fotograferen. Met wat photoshoppen slaagde ik er min of meer in het stel graffitivrij te maken. (IC 3436 Turnhout - Binche)
Ab 4308 pauzeert in het busstation van Herentals. We zullen nooit weten wat de chauffeur ons toegewenst heeft.
01. De fototrip langs lijn 118 loopt door in deze map. HLE2355 sleept een slecht zichtbaar stel M4: E3114 Liers - Moeskroen, lijn 118 kp 28.8. Meteen achter de locomotief hangt een groene pakwagen, die wel vaker voorkwam in de M4-stellen, in afwachting van de levering van de rijtuigen met pakwagen. We schrijven nog altijd 28/09/1983.
02. Ter hoogte van kp 28.1 fotografeerde ik het nog groene motorstel 601. E7187 La Louvière - Mons.
03. Een stoere 5213, pal bij kp 28.
04. Stilaan laat het licht het afweten, en dus wordt het de hoogste tijd om huiswaarts te keren. Motorstel 150 als E7167 Mons - Manage, maar eigenlijk is het het stationsgebouw van Thieu dat hier de show steelt.
05. Even later rijdt ms 103 voorbij. Dat maakt de dienst uit op E 7117 Manage - La Louvière. Meteen de laatste foto van deze dag (28/09/1983).
06-07-08. Op 29/10/1983 bezochten we met GTF Kinkempois. Ik fotografeerde er vooral wat minder bekend spoorwegmaterieel: een oude kraan, een sneeuwruimer, een motorwagen van de dienst ES (Elektriciteit en Seininrichting).
09. HLE 2243 ergens op de kopsporen in Liège-Guillemins, ook op 29/10/1983.
10. En vandaar ging de reis blijkbaar verder richting Montzen, met het indrukwekkende seinhuis.
11. De 4906 bracht ons zelfs naar de Duits/Belgische grens, op lijn 24.
12.Personen op het spoor, op het moment dat een sterk besmeurde 5517 richting Montzen rijdt.
13. Nog even een totaalbeeld van motorwagen, grenssignalisatie en tunnel - lijn 24, 29/10/1983.
14. DB 215 115 - 7 , locatie onbekend, maar wel op 29/10/1983.
15. HLD 6214 met Z8613 Gent-Sint-Pieters - Geraardsbergen. De volgende safari bracht me naar lijn 122, in de buurt van Moortsele, hier kp 52.6. We schrijven 23/11/1983. De trein bestaat uit 4 M1-rijtuigen.
16. HLD 5932 met goederentrein - dubbeltractie met 5930. Lijn 122, kp 53.0. Spijtig genoeg foto zonder klank.
20. Eigenlijk was het al te donker voor een goede foto: HLD 5145 met Z8616 Gent-Sint-Pieters - Zottegem, in Moortsele.
21. Op 26/12/1983 organiseerde GTF een uitstap in de buurt van Florennes. De volgende foto's werden genomen langs lijn 134, de eerste net na de splitsing met lijn 132. Bemerk het vereenvoudigd sein.
26. En dan weer naar het gewone safariwerk, op 28 december 1983 langs lijn 123. HLD 5931, vermoedelijk met een lege rit, tussen Viane-Moerbeke en Geraardsbergen.
27. Zicht op de tunnel van Nederboelare.
28. Vanaf de tunnel: HLD 6270 met goederentrein.
29. En vanaf dezelfde plaats: HLD 5150, eveneens met een goederentrein.
30. Voor de volgende safari trok ik naar lijn 124, in de buurt van Lillois. De vierledige stellen waren toen heer en meester op de lijnen 25/124. Ms 822 met E 563 Antwerpen-Centraal - Charleroi-Sud.
31. Uit de hoogte: een niet te becijferen vierledig stel als E 513, ook tussen Antwerpen en Charleroi.
32. De 812 is dan weer de stoptrein E5563 tussen Antwerpen en Charleroi.
33. HLE 2721 voor een goederentrein, geholpen door een 22 of 23.
34. Gouwe ouwe 035 met E 564 Brussel-Noord - Charleroi-Sud.
35. En nog maar eens een vierledig stel: 813 met E514 Antwerpen-Centraal - Charleroi-Sud.
36. HLE2338 met een nog jonge 27 met goederentrein.
De wandeling. Toen ergens in de jaren 1970 de uitgeverij Lannoo op zijn verkoopsradar plots meer en meer wandelaars ontdekte, duurde het niet lang of ze kwam met een aantal wandelgidsen op de proppen, waarvan de oudste wandelboeken België opsplitsten in Vlaanderen en de Ardennen. Het succes noopte tot de uitgave van allerlei meer gespecialiseerde gidsen, zoals Groot natuurwandelboek Ardennen, als alle gidsen voor dat deel van het land van de hand van Julien van Remoortere - hij leerde zijn volk wandelen. Wij baseren ons vandaag op de derde druk uit 1996, en volgen een korte wandeling van nog geen 7 km in Losheimergraben, net iets ten noorden van die opvallende uitstulping waarmee de provincie Liège haar neus in Duitsland steekt. Als ondertitel kreeg wandeling 24 De bronnen van de Our, en dat is ook precies wat ze doet: ons in een wijde boog door meestal dichte naaldbossen naar het moerassige kuipje brengen waar de Our zijn oorsprong vindt. De TWQ bedraagt 90 %, en dat is inderdaad wat we ook ervaren hebben: onverharde boswegen van verschillende breedten en comfort, een eindje langs de Ravel van de vroegere spoorlijn 45A Weywertz - Junkerath, en bij het begin en het einde een eindje over niet al te drukke gewestwegen.
Het weer. Betrokken en rustig, bij een aangename wandeltemperatuur.
De stafkaarten. 50A/5S Losheimergraben - 50/8S Honsfeld
Hoe we er geraakten. Spijtig genoeg moeten we vaststellen dat verbindingen als die van vandaag eerder bewijzen dat het openbaar vervoer vaak absoluut onbruikbaar is als voor- en natransport in prachtige wandelgebieden, al is de hele opzet van deze blog natuurlijk precies te bewijzen dat het wel kan. Welja, ook vandaag kan het, als je bereid bent om alleen op woensdag tijdens het schooljaar te reizen, en er overstappen van meer dan uur bij te nemen. Niet bepaald iets waar de doorsneetoerist dus van ligt te dromen. Bovendien hadden we geen keuze: het moest met een heenreis over Verviers, met een overstap van bus op bus in Büllingen en een terugreis via Manderfeld en Vielsalm. Het lijkt op een diepgaande verkenning van de Oostkantons, eerder dan op een uitstapje naar Losheimergraben, waar we trouwens na 14:00 niet meer kunnen vertrekken, als we nog thuis willen geraken. Het enige alternatief was 8 km extra stappen langs de Ravel tot Büllingen, maar dat zou dus meer zijn geweest dan de eigenlijke wandeling…
Foto's vind je hier- veel zijn het er niet, daar was de tocht net iets te kort voor.
Wat ooit het hoogste punt van het NMBS-net was, ligt hier net achter ons.
Aan de rand van het bos, in de buurt van de bronnen van de Our.
Een beetje geschiedenis. De spoorlijn die we vandaag over enige afstand volgen is lijn 45A Losheim(ergraben) - Weywertz, al vinden we ze op de kaart die GTF in 1978 uitgaf terug als lijn 45 Trois-Ponts - Losheimergraben; dat maakt het stuk Weismes - Weywertz dan problematisch, omdat dat eigenlijk tot lijn 48 Raeren - Sankt-Vith behoorde. Laat het ons, net alsPaul Kevers, maar bij 45A houden. Daar leren we dat de lijn om duidelijke redenen net voor WO I door de Duitsers werd aangelegd, nl. in 1912. Volgens de spoorboekjes waarover ik beschik is het tot de jaren 1920 wachten voor Losheimergraben een echt station, met reizigersdienst krijgt. Het zal meteen decennialang het hoogst gelegen station van het net blijven. In het spoorboekje van 1922 vond ik een verbinding Jünkerath - Losheimergraben en belangrijker voor ons Losheimergraben - Trois-Ponts. Vanaf dan wordt Losheimergraben dus een eind- of overstapstation. Tijdens WO II is er van een reizigersdienst in Losheimergraben geen spoor meer te bekennen, maar al in het spoorboekje van 6 mei 1946 duiken opnieuw 4 treinparen op, al dan niet rechtstreeks. Lang zou het liedje echter niet meer duren. In het spoorboekje van 18 mei 1952 verschijnen 2 bustabellen: enerzijds een tabel 296 Losheim - Vielsalm, die een jaar later al vernummerd wordt naar 401, en dus aan de oorsprong ligt van de huidige lijn 401. Anderzijds is er een tabel 1515. Veel wijzer worden we daar niet mee: de dienstregeling ontbreekt, en de reiziger krijgt te lezen dat die zal verschijnen in het 1ste bijvoegsel aan de reisgids. Die 1515 behelst verbindingen tussen Trois-Ponts en Losheim, tussen Kalterherberg en Steinebrück en tussen Sankt-Vith en Gouvy. Het is duidelijk dat men een poging onderneemt om het gehavende spoornet te vervangen door een bruikbaar busnet. In het spoorboekje van 5 oktober 1952 verschijnen de tabellen 45A en dus ook 401. Lijn 401 rijdt tussen Vielsalm en Losheim. In Manderfeld vertrekt een bus naar Vielsalm om… 15.30. Dat doet hij 60 jaar later nog altijd: in de loop van de tijd werd het vertrekuur alleen aangepast aan de aansluiting met de trein in Vielsalm en aan de schooluren in Sankt-Vith. Lijn 45A verbindt Losheim met Trois-Ponts, meestal zonder overstap. Het deel Losheim - Losheimergraben zal al in 1959 sneuvelen. Deze toestand zal langere tijd aanhouden: lijn 45A is een echte, ontsluitende lijn, die gemeenten als Manderfeld, Büllingen, Bütgenbach, Weismes, Malmedy en Stavelot via Trois-Ponts tamelijk vlot bereikbaar maakt voor de rest van het land. Ook dat zou niet blijven duren: de overname van de buslijnen van de NMBS door de NMVB luidde meteen een tijdperk in van andere bedieningsnormen, en spijtig genoeg werden die ook hier naar beneden bijgesteld. Toen de NMVB gesplitst werd, ging het na een inrijperiode van kwaad naar erger. Van het performante vervangingsnet in de Oostkantons, dat gebaseerd was op goede aansluitingen trein/bus en bus/bus werd meer en meer afgestapt, en de naar het schijnt dwingende besparingsgolven leidden ook tot de inkorting van de bestaande buslijnen. De vernummeringen konden de evolutie niet verdoezelen. Voor Losheimergraben kwam het er in de praktijk op neer dat de rechtstreekse verbinding in Büllingen doorgeknipt werd, en dat tussen Büllingen en Manderfeld een zogenaamd functionele lijn 746 ging rijden, die nu niet eens een terugrit meer toelaat na 14:00, en dan alleen nog op woensdag, ook al omdat de lijn na dat uur geen aansluitingen meer geeft op wat overblijft van het eens zo betrouwbare busnet.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1555
06:58 07:08
stipt
08594
mr08 desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Verviers-Central
406
07:27 09:00
stipt
1849 - 61075
M6
controle: N
Verviers - Büllingen
[390]
09:45 10:46
stipt
ab7521-29
Scania Omnilink II
Autobus Blaise
Büllingen - Losheimergraben
[746]
11:45 12:05
+1
ab7561-03
Mercedes Citaro LE
Satracom
-
Losheimergraben - Manderfeld
[746]
13:58 14:09
-6
ab7561-18
Jonckheere Transit 2000
Satracom
Manderfeld - Vielsalm
[401]
15:25 16:44
-7
ab7561-04
Mercedes Citaro LE
Satracom
Vielsalm - Liège-Guillemins
117
16:49 17:54
+6
3020 - 11709
I10
controle: J
Liège-Guillemins - Brussel-Noord
440
18:30 19:19
+1
1823 - 11823
I11
controle: J
Brussel-Noord - Halle
3440
19:19 19:39
+11
2722 - 51015
M4
controle: N
En wat we beleefden. Het is natuurlijk wat gekkenwerk, naar de andere zijde van het land trekken voor een wandeling van nog geen 7 km en met een rotslechte verbinding die bovendien alleen op woensdag bestaat. Maar Losheimergraben riep bij ons herinneringen op aan een tocht over GR 56 (Oostkantons) in de jaren 1970, die we om allerlei redenen in die tijd niet zo goed konden voorbereiden als vandaag: en zo kwamen we op het einde van onze tocht aan bij het station van Losheimergraben, waar we een bus hoopten te vinden, maar dat bleek ijdele hoop. Losheimergraben stond dan wel in de dienstregeling van buslijn 45a, maar die permitteerde zich geen ommetje langs het station, dat inderdaad in het midden van nergens lag. Lukraak trokken we dus naar de hoofdweg in de hoop daar wel een bushalte te vinden, en dat lukte nog ook. Het was een vorm van improvisatie die we ons vandaag niet meer veroorloven, omdat de verrassingen met het openbaar vervoer zelfs na grondige voorbereiding ruimschoots volstaan. Dat allemaal om te zeggen dat we echt nog eens naar Losheimergraben wilden, ook als dat wat moeite kostte. Uiteraard bouwden we voldoende reserve in en dat verklaart de lange aansluitingstijd in Verviers. Achteraf bleek onze bekommernis over een gemiste aansluiting aldaar onterecht.
S6 1555 brengt ons smetteloos stipt van Halle naar Brussel-Zuid. Twee jongedames zitten elk aan een kant van de coupé - tegen het raam - maar voeren toch een gesprek, uiteraard luid genoeg om iedereen mee te laten genieten. Je vraagt je af waarom ze niet gewoon naast elkaar gaan zitten. We hebben dus doelbewust voor IC 406 gekozen, al zou IC 506 de aangewezen trein zijn. Maar we mogen in geen geval onze aansluiting in Verviers missen, en dus is deze reserve als de moeder van de porseleinkast. Deze trein bestaat uit M6-rijtuigen, opgefokt tot 200 km/u, al moet ik toegeven dat het rond de problemen tegen deze snelheid de laatste tijd erg stil is geworden. Rijden deze rijtuigen ondertussen al tegen 200 km/u of wordt hun snelheid nog altijd beperkt tot 170 km/u? Hoe dan ook, de rit verloopt zo goed als stipt en precies om 9:00 komen we in Verviers-Central aan.
De omvangrijke werken daar hebben een verplaatsing van de bushalten noodzakelijk gemaakt - al ontsnapt de reden waarom me - maar het plannetje op infotec is duidelijk. We zijn ondertussen al aan de derde locatie toe. Op het parkeerterrein bij het station is nu ruimte uitgespaard waar de chauffeurs van de TEC het vertrekuur kunnen afwachten, en vermoedelijk vinden ze dat een erg comfortabele oplossing: de rust, verre van alle vervelende reizigers. Overigens houdt dat voortdurend verplaatsen van de vertrekhalten ook in dat Aribus hier niet langer beschikbaar is. Hoor ik daar geen kersverse minister zeggen dat hij werk wil maken van aansluitingen? Samen met ons stapt een achttal wandelaars in en je concludeert te snel dat die naar de Hoge Venen trekken. Maar in Jalhay stappen ze al uit. Daar stapt een koppeltje in dat wel naar de Venen wil. En dat wij er na Botrange nog altijd niet de brui aan hebben gegeven, zal de chauffeur wel verbazen. Hij moest eens weten welke expeditie we hier vandaag ondernemen. Hij zal ons nochtans tot Büllingen moeten dulden, waar we een klein uur zullen wachten op de volgende bus. Dat geeft ons ruimschoots de tijd om wat geld af te halen, bankbiljetten van allerlei ras en soort die eenmaal thuis zullen worden ingebracht op de fantastische website van Eurobilltracker, een hobby die ik trouwens met veel treinliefhebbers deel. Wat is toch die eigenaardige hersenkronkel die maakt dat we allemaal door dezelfde cijfertjesmicroben aangetast zijn? Als rond 11:23 een bus passeert van lijn 746 slaat de schrik ons om het hart. Het kan toch niet dat dit de bus van 11:45 was met een wel erg nonchalante chauffeur? Hij houdt er de schrik in tot 11:48, en de opluchting is groot als we de bus van daarnet nog eens door zien komen. De drie minuten vertraging wijzen er vaak op dat er toch voldoende ruimte zit in de dienstregeling, maar dat is deze keer niet het geval. Ondanks een redelijk brutale rit komen we nog altijd met een minuut vertraging in Losheimergraben aan - wat een besparing zou het zijn als de Walen alle verkeersborden afschaften, er is toch geen kat die er rekening mee houdt.
En hier staan we dus aan de Duitse grens. Straks zullen we in dezelfde richting verder rijden, als we de wandeling in de tamelijk krappe tijd tussen beide bussen afgelegd krijgen. Maar het parcours is nergens moeilijk, op het beklimmen en afdalen van de berm van de vroegere spoorlijn na.
Er is wel wat vreemds aan de hand met de dienstregeling van lijn 746. Aan de halte Büllingen Alte Post hadden we al gelezen dat er sinds begin april wijzigingen waren aan de dienstregelingen van zowat alle lijnen uit een heel ruime regio, maar waar je je nu precies op moest baseren is me nog altijd niet duidelijk. In de gedetailleerde dienstregelingen van lijn 746 voorspelt de TEC-LV een bus om 14:01, de compactere pdf-weergaven van de busboekjes houden het dan weer op 13:58. Weten ze het zelf nog wel? Dat de bus om 13:58 doorkomt, is een meer dan twijfelachtige aanwijzing dat dat het correcte doortochtuur is. Het maakt allemaal niet zo veel uit, want we komen toch al 6 minuten te vroeg in Manderfeld aan, waar we dus genieten van een aansluiting van 73 minuten.
Die slechte aansluiting heeft nog een ander pervers gevolg. Tussen Losheimergraben en Manderfeld liggen 2 zones, en dan mag je dus tegen het Next-tarief reizen. Maar als je Horizon intikt, mag je binnen de 90 minuten overstappen, en hoeven we dus niet bij te betalen tussen Manderfeld en Vielsalm. We wagen het erop: als alles normaal verloopt hebben we 84 (of 87 minuten) de tijd om met Horizon over te stappen, maar dat zijn theorieën: als de eerste bus wat te vroeg is en de tweede wat te laat, zit je snel boven de 90 minuten, en dan betaal je dus extra omdat de TEC er niet in slaagt om deftige aansluitingen uit te werken.
Veel kan het uiteindelijk niet gescheeld hebben, maar we krijgen onze aansluiting, ook al omdat ik als eerste instap: als ik die negen vluchtelingen voor moet laten gaan, kost met dat waarschijnlijk een Horizon extra. (Voor alle duidelijkheid: vanmorgen bestond er zelfs geen twijfel: het zouden twee Horizons worden, en daar was niet aan te ontsnappen.)
De bus vertrekt met 3 minuten vertraging in Manderfeld: met 5 minuten aansluitingstijd in Vielsalm ziet dat er niet meteen goed uit. Maar in Schönberg is de vertraging al flink ingelopen. Even toch, want een wat oudere dame heeft problemen met haar Mobib en krijgt een uitleg van een drietal minuten over wat haar te doen staat. Ik vind dat de Lijnwinkels al behoorlijk ver uit elkaar liggen, wat moet dat hier zijn? Maar we maken ons zorgen over niks, want uiteindelijk komen we toch nog 7 minuten te vroeg in Vielsalm aan, geruststellend voor ons, maar minder voor mensen die het voorbije kwartier hun veel te vroege bus gemist hebben. Jarenlang gebruik van het openbaar vervoer in al zijn vormen heeft ons waarschijnlijk overbezorgd gemaakt, met te veel oog voor wat allemaal verkeerd kan gaan. Ik wil niet ontkennen dat ik de avond voor een uitstap noodoplossingen lig te bedenken voor als we effectief ergens te lande stranden. Nog twee voetnoten: in de gedetailleerde dienstregeling per halte komt Maria Goretti in Sankt-Vith twee keer voor, maar dat is een onnauwkeurigheid: de bus passeert er maar één keer. En twee: waarom de chauffeur ons bij de halte Vielsalm Rue de la Gare deponeert - niet eens een halte van de 401 - is niet duidelijk: de 401 is de enige lijn die het station ook echt bedient; het wordt al te gek als de bus ons onderweg voorbijrijdt, om toch voor het station post te gaan vatten.
Op lijnen 42/43 rijden de treinen met een aangepaste dienstregeling wegens werken, en dat maakt de kansen dat de IC erin slaagt zijn vertraging van 4 minuten in te lopen er niet beter op. Van 4 in Vielsalm gaan we zelfs naar 10 in Poulseur, al wordt de versnelde dienstregeling vanaf dat station gecompenseerd. In de buurt van Grand-Halleux is er een vertragingszone, en tussen Rivage en Esneux rijden we over tegenspoor. In Angleur rijdt de IC naar Oostende ons al voorbij, de kans op een succesvolle aansluiting lijkt wel erg klein. Als we onderaan de trap komen, is de embarquement al terminé. Dat wordt een half uur wachten.
In Liège-Guillemins lezen we voor het eerst dat asociale acties het treinverkeer kunnen verstoren. Veel is daar niet van te merken, op een afgeschafte trein na. Ook IC 3840 Liège - Mons lijkt maar niet uit de startblokken te geraken, wat dan weer hinderlijk is voor IC 440 die ons naar Brussel zal brengen. Uiteindelijk wordt die van spoor 4 naar spoor 3 verspoord, en zal hij met 4 minuten vertraging vertrekken. In Brussel-Noord is die vertraging al tot een luttele minuut gekrompen. Onderweg krijgen we controle: het lijkt erop dat de treinbegeleider liever een hap uit onze Multipass wil nemen, zoals hij het kartonnetje vastgrabbelt, maar ik kan me achteraf voorstellen dat de brave man zich zorgen maakt over hoe hij vanavond na zijn uitstapje naar Oostende opnieuw in Welkenraedt geraakt. Want debiele stakingsacties treffen natuurlijk ook de collega's, en het ligt voor de hand dat die daar ook niet allemaal en altijd gelukkig mee zijn.
In Brussel-Noord klinkt het onheilspellende nieuws voor het eerst in alle duidelijkheid: vanaf 22.00 wordt er gestaakt, en de impact van de staking - amper 2 halve vakbonden - is niet in te schatten. IC 3440 rijdt met vertraging, en dat spaart ons enkele minuten uit. Niets lijkt er op te wijzen dat we voor een resem moeilijke treindagen staan, maar op het moment dat ik dit schrijf weten we al beter. Onwillekeurig denk ik terug aan het speelplaatsje uit de jaren 1960, waar we om de drie, vier dagen weer eens een ander spelletje speelden, niet uit verveling, maar omdat het lopende spelletje getorpedeerd werd door misnoegde deelnemers, van een viertal studiejaren en een tweetal geslachten. Als het mij niet meer aanstaat, doe ik niet meer mee. Het spel viel stil, de grote wafels verkondigden hun domme standpunt - en ja, ik was op dat vlak een voortrekker - er daalde een koele, onaangename atmosfeer over de speelplaats, waarvan de indeling niet langer op het spel maar op de positie van de leiders gestoeld was. Ik ging me zelfs eens te buiten aan pure sabotage, vandalisme, hooliganisme, toen ik het de dag voordien door een van mijn beste kameraden (!) ooit ineengeknutselde scorebord tegen de grond smakte, om mijn ontevredenheid over de geldigheid van een doelpunt kracht bij te zetten. Het is duidelijk dat aan mij een fantastisch vakbondsleider verloren is gegaan. Maar ik wilde die brute, onbesuisde en onbegrijpelijke macht niet op die manier te gelde maken. Misschien is het wel de schaamte voor die vandalenstreek, die af en toe nog eens de kop opsteekt, die me deed kiezen voor een loyale houding tegenover de maatschappij, ver weg van alle syndicale acties. Maar schaamte is aan de huidige vakbondslui duidelijk niet besteed. Schaamte is trouwens een van die gevoelens die onder invloed van allerlei scheikundige preparaten snel bedwongen wordt.
De treinlectuur. John Grisham, Calico Joe. Ik zal er wel nooit meer in slagen om de regels van baseball onder de knie te krijgen, ook niet na het lezen van de dertig bladzijden toelichting over deze sport die Grisham er op vraag van zijn Britse uitgever heeft aan toegevoegd - alsof cricket wel gemakkelijk te doorzien valt. Maar de roman is zo veel meer dan een verhaaltje over baseball, waarin het rechtstreeks liquideren van de tegenstrever (met een beanball, een doodsworp) blijkbaar wel vaker gebeurt. Calico Joe is de beloftevolle jongere die door de oudere pitcher Warren Tracy met een verraderlijke bal op het oog voor de rest van zijn leven uitgeschakeld wordt. Paul Tracy, de zoon van Warren, die zijn vader na de aanslag op zijn held nooit meer kan waarderen, zal dertig jaar later een ontmoeting tussen beide spelers organiseren, in de eerste plaats omdat hij zijn vader, die hij pas op het moment dat die aan terminale kanker lijdt, terugziet, wil horen toegeven dat de worp wel degelijk bewust tot de uitschakeling van de jonge rijzende ster moest leiden. Monika van Paemel, Het gezin van Puyenbroeckx.
De wandeling. Met de komst en de popularisering van het internet verschenen er ook meer en meer wandelbeschrijvingen in digitale vorm. En ook hier moet je de vluchtigheid van het moderne medium vaststellen, want het kaartje dat we vandaag gebruiken is nog niet zo heel lang gedownload en toch merken we dat het alweer van het net verdwenen is. Erger is dat ook de plaatselijke bewegwijzering opgegeven is, al komt dat ook voor met routes die op papier werden gelanceerd, en dat bepaalde essentiële paadjes over enkele jaren letterlijk in het water zullen vallen, want het brugje over de Rampe in Fromiée wordt langzaam maar zeker een ramp. We stappen vandaag bijna 13 km in het Land van Geminiacum, een Romeinse nederzetting langs de heirbaan Bavay - Tongeren. Het is een erg bucolisch gebied gebleven, met kleine woonkernen, waarvan we er vandaag enkele aandoen langs wandeling 3, min of meer terecht Les Hameaux (de Gehuchten) geheten. Startplaats is Rèves, en we komen verder in Wattimez, Odoumont, Fromiée en Liberchies. De tocht loopt grotendeels over landwegen, waarvan enkele sinds de laatste uitgave van de topografische kaart geofferd zijn aan de afgod van de ruilverkaveling en dus verhard moesten worden. Maar dat kan de pret niet bederven: het was voor ons een regio waar we echt nog nooit beland waren, net over de grens van de provincie Hainaut, en met Liberchies als museumplek rond Geminiacum en Django Reinhardt, die hier in 1910 in een woonwagen geboren werd en daarna wereldberoemd werd als jazzmuzikant.
De volgende twee geven al een uitstekend beeld van de wandeling.
Het weer. Van licht naar zwaar en weer licht bewolkt. Echt warm voelde het zelden aan.
De stafkaarten. 46/3N Pont-à-Celles - 46/4N Les Bons Villers
Hoe we er geraakten. Rèves heeft een uurlijkse busdienst uit Nivelles (naar Fleurus) en dat probleem was dus snel opgelost. Om in Nivelles te geraken (dat eigenlijk op een fikse boogscheut van Halle ligt) kozen we deze keer voor een treinverbinding via Brussel-Zuid. Bussen van Halle naar Braine-l'Alleud geven spijtig genoeg maar enkele keren per dag een bruikbare aansluiting naar Nivelles, en lijn 114 Halle - Braine-l'Alleud ziet tegenwoordig ongeveer de helft van haar reisweg omgelegd via de autoweg wegens werken tussen Halle en Braine-le-Château. Ook bus 73 wordt trouwens omgelegd in de omgeving van Frasnes-lez-Gosselies en de gevolgen daarvan reiken tot in Rèves. Maar de informatie op infotec lijkt betrouwbaar en is verstaanbaar, dus wagen we het erop, zoals zal blijken terecht.
Een beetje geschiedenis. Eigenlijk staat de geschetste geschiedenis model voor zovele lijnen, en als het van de huidige generatie politici afhangt, loopt die geschiedenis waarschijnlijk ook nog niet ten einde. Rèves krijgt zijn spoorverbinding in 1876 bij het ontstaan van wat achteraf lijn 131 zou worden: Gilly Sart Culpart - Bois de Nivelles. Dat is althans de technische begrenzing van de betrokken lijn. In het spoorboekje van 1892 vinden we zelfs een tabel 124 terug die de enge technische afbakening ruim overschrijdt: Tubize - Braine-l'Alleud - Nivelles (Est) - Fleurus - Châtelineau-Châtelet. In 1908 is die tabel al beperkt tot Baulers - Châtelineau-Châtelet - de tabel draagt nu het nummer 128. In het spoorboekje van 1930 vinden we het definitieve lijnnummer terug: 131, met nog altijd hetzelfde begin- en eindpunt. In 1952 is het liedje van de spoorverbinding ver uitgezongen: de verbussing onder lijn 131A is een feit. Voor de trein blijft nog één rit 's morgens tussen Châtelineau-Châtelet en Chassart over en één rit Chassart - Fleurus, met een avondrit Fleurus - Châtelet. In 1953 sneuvelen ook deze laatste treinritten. Ook de bediening van het industriële complex van Chassart (ziede site van Paul Kevers) wordt nu helemaal aan een tweetal rittenparen per bus overgelaten, bediening die in 1954 ook zal verdwijnen. Eigenlijk verandert er vanaf dat moment weinig aan lijn 131a Nivelles - Fleurus. In 1977 wordt ze zoals alle andere NMBS-lijnen door de NMVB overgenomen, en enkele jaren later voert die in de regio Nivelles een vrij grondige reorganisatie door. Bij die gelegenheid zal lijn 131a lijn 73 worden, lijnnummer dat vandaag nog altijd van toepassing is. Van zondagdiensten is er vandaag geen sprake meer, de weekdienst ziet er met een strakke uurdienst misschien net iets beter uit dan vroeger. De zaterdagdienst zit er met een ongelukkige twee-uurdienst tussenin.
Op onze busreis van vandaag kwamen we langs halten als Bois de Nivelles Gare en Rèves Gare. Het stationsgebouw is daar trouwens in goede staat bewaard gebleven en bewoond.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1908
09:37 09:48
stipt
451
mr96 Deens neus
controle: N
Brussel-Zuid - Nivelles
2031
10:13 10:40
stipt
08097
mr08 desiro
controle: J
Nivelles - Rèves
[73]
10:54 11:15
stipt
ab6746
Van Hool New A330
Baulers
-
Rèves - Nivelles
[73]
15:21 15:42
+6
ab6227
Mercedes Citaro G II
Baulers
Nivelles - Brussel-Zuid
4515
15:50 16:17
+1
2753 - 61005
M6
controle: J
Brussel-Zuid - Halle
1737
16:23 16:32
+3
420
mr80 break
controle: N
En wat we beleefden. Tja, veel valt er niet te beleven. In IC 1908 heet Brussels-Airport nog altijd Brussel-Nationaal-Luchthaven, maar de rit zelf die nu sinds enkele weken 11 minuten duurt i.p.v. 10 verloopt vlot. Ook de rit tussen Brussel-Zuid, in dat typische IC-materieel dat hier ingezet wordt, loopt van een leien dakje, alleszins meer dan de GEN-werken die zich hier in een prehistorisch tempo ontwikkelen. We zijn de ruime stilstanden gewend van lijn 161 en ook hier op lijn 124 komen we moeiteloos te vroeg aan in Braine-l'Alleud.
Positief aan de werken in en om het Nijvelse station is dat er nu een overzichtelijker busstation ligt. Wij moeten vertrekken van perron 1. De bus houdt zich een tijdje op afstand. Er staat hem inderdaad een schrikwekkend publiek op te wachten: een student in keurig pak, een heer in bijna dito uitrusting en twee wandelaars, gewapend met uiterst gevaarlijke wandelstokken. Klantvriendelijkheid is een begrip dat je er met geen (wandel)stokken in krijgt gehamerd. Net op tijd rijdt de bus dan toch voor, en ja, op de vriendelijkheid van de chauffeur valt verder niets aan te merken. Eenmaal Nivelles uit rijden we al snel door een erg landelijk gebied. In Rèves zelf moeten we uitstappen bij een tijdelijke halte; daarna zal de bus zich een weg zoeken over kronkelende verkavelingswegen, waar gelukkig eenrichtingsverkeer is ingevoerd. De bus richting Fleurus volgt een zuidelijke weg, die naar Nivelles een noordelijke zodat ze elkaar nooit tegen kunnen komen.
Met acht minuten aansluitingstijd in Nivelles mag de bus van de terugrit natuurlijk niet te veel vertraging maken. Hij pikt ons op met 4 minuten vertraging en net voor Nivelles zal hij zelfs even op tijd rijden, maar die stadjes verzuipen rond dit tijdstip van de dag geleidelijk in het moeras van het wegverkeer. Zes minuten te laat komen we in Nivelles aan, de trein bereikt tegelijk met ons perron 1.
Het is een IC met die eigenaardige samenstelling met één locomotief tussenin en een andere aan het einde. Dat maakt het inkorten van zo een trein in de rustige uren een stuk makkelijker. Op dit deel van het traject lijkt het trouwens nog altijd rustig. Tussen Braine-l'Alleud en Brussel-Zuid remmen we ons een minuut vertraging bij elkaar. Niets ergs, want we kunnen rustig naar de IC naar Quiévrain stappen, 4 breaks die inderdaad heel wat volk te slikken krijgen. Sinds 4 april hebben deze treinen een minuutje meer rittijd naar Halle en dat is een stuk realistischer dan de 8 minuten voordien. We vertrekken met 3 minuten vertraging en komen aan met 3 minuten vertraging.
De treinlectuur. Marcel MÖRING, Louteringsberg. Een joods schrijver trekt zich met zijn vijfjarige dochter terug in een afgelegen woning ergens op een berg in het oosten van Nederland. Geleidelijk dringen we in veel flashbacks door tot het innerlijk van Marcus Kolpa; het lijkt wel alsof we samen met hem op zoek zijn naar de zin van het (zijn) bestaan. Het is in de eerste plaats het verhaal van een man met de vrouwen om zich heen: zijn spoorloos verdwenen vrouw Chaja, zijn plots naar Israël uitgeweken moeder, zijn artistieke dochter Rebecca en zijn huishoudster Mevrouw Sanders die zich over de praktische besognes in het huis op de berg ontfermt. Monika van PAEMEL, Het gezin van Puyenbroeckx.
De wandeling. GR-Kempen is een zogenaamde Streek-GR, te herkennen aan de rood-gele streepjes. Zo een Streek-GR onderscheidt zich van gewone GR's door haar cirkelvormige structuur. Dat de Kempen een uitgebreid gebied beslaan, wordt door de afstand van deze GR nog eens in de verf gezet: de hele GR is 253 km lang. We stappen er daar vandaag iets meer dan 20 van, van Lille naar Zandhoven. Het pleit voor de ontwerpers van deze route dat optimaal gebruik gemaakt wordt van de nog bruikbare onverharde veld- , bos- en voetwegen. Dat resulteert in een mooie TWQ van 62 %. Het is een tocht zonder veel pretentie, maar waar de stapper toch volop zijn hart kan ophalen aan de rust die nog altijd eigen is aan sommige delen van de Kempen, op voorwaarde dat je wat van de verkeersaders wegblijft. Wie de tocht ook wil maken, bereidt zich best wel grondig voor: de bewegwijzering is duidelijk aan een degelijke opfrisbeurt toe. Als je je als stapper op een bepaald moment begint af te vragen of het tracé soms gewijzigd is, weet je hoe laat het is. Gelukkig is er nog een degelijke papieren topogids (uit 2012) die de voorbereiding thuis goed ondersteunt. Spijtig genoeg heb ik de indruk dat GR-Vlaanderen liefst van zijn papieren gidsen af wil…
Het Kempenland kan soms bijzonder fotogeniek uit de hoek komen. Bekijk hethier.
En wat verder kwamen we ook aan onze vrome trekken, bij deVeertien Kapellekes. Klikken en je leest er alles over.
Het weer. Het was de hele dag afwachten of de voorspelde buien er inderdaad zouden komen, maar het bleef bij een toenemende bewolking: eerst alleen wat cirrus, tegen het einde een bijna volledige bedekking met dikke cirrus en altocumulus. Het bleef dus droog en zomers warm.
De stafkaarten. 16/3N Lille - 16/2N Zoersel - 16/3Z Vorselaar - 16/2Z Zandhoven
Hoe we er geraakten. Verplaatsingen met maar één trein en één bus zijn niet te versmaden, en dus gaan we voluit voor een verbinding langs Herentals, waar de IC Binche - Turnhout ons overstapvrij brengt en waar goede aansluitingen bestaan, zowel naar Lille als naar Zandhoven. Soms kan reizen met het openbaar vervoer aandoenlijk eenvoudig zijn.
Een beetje geschiedenis. Zowel Lille als Zandhoven konden teren op het vrij dichte tramnet dat hier voor en na de eeuwwisseling 1900 in de Kempen werd aangelegd. Zandhoven kreeg al in 1889 een tramlijn Oostmalle - Zandhoven - Broechem (waar de lijn Antwerpen - Broechem - Lier voor aansluitingen zorgde). In 1904 kwam daar nog een lijn Heist-op-den-Berg - Itegem - Zandhoven bij. Lille moest wel wachten tot 1908, toen de lijn Brasschaat - Herentals - Westerlo tot stand kwam. Al deze lijnen konden bogen op een zestal rittenparen per dag en eigenlijk zou daar weinig verandering in komen tot de verbussing in 1949 voor Lille en in 1950 voor Zandhoven. Zoals dat wel vaker het geval was, reflecteerde het nieuwe busnet vrij nauwkeurig het opgedoekte tramnet. Voor Lille kwam er een buslijn Oostmalle - Herentals, wat erop neerkwam dat de antennes naar Brasschaat en Westerlo afgeknipt werden, wat overigens niet betekende dat ze ook verdwenen. Zandhoven kreeg dan weer een complexe tabel 809, waarin de lijnen Oostmalle - Zandhoven - Broechem - Lier en Grobbendonk - Zandhoven werden opgenomen. Voor Lille zou er een belangrijke verbetering komen in 1960: de vervangingslijn 29 kreeg er een variant bij die Vorselaar, Poederlee, Lille en Gierle bediende, en zo voor een rechtstreekse, frequentere verbinding met Herentals en Turnhout zorgde.
Zandhoven had in 1960 al opnieuw twee tabellen: 653 Antwerpen - Broechem - Oostmalle/Lier en 656 Herentals - Zandhoven - Heist-op-den-Berg, met aansluitingspunten in Broechem of Zandhoven. In 1971 was het aantal tabellen al gegroeid tot 4: 625 - 634 - 653 - 656, al moet gezegd dat alleen lijn 42 (tabel 653) een regelmatige bediening genoemd kon worden.
Verscheidene vernummeringen en reorganisaties later ziet de toestand er voor Lille als volgt uit: lijnen 210 - 213 - 409 - 416 - 418 - 429 en 449 bedienen Lille Dorp. Lijn 210 is de nazaat van lijn 29(a), lijn 416 is een snelbus Antwerpen - Turnhout via Wechelderzande, 418 is een spitsbediening en 429 is een snelbus Antwerpen - Herentals. Deze sneldiensten zijn eigenlijk diensten die gedeeltelijk de autoweg volgen, maar in Lille gaat het om gewone omnibusdiensten. De andere vermelde lijnen zijn schooldiensten. Voor Zandhoven zijn vooral de lijnen 411 (Antwerpen - Zandhoven - Oostmalle), 420 Berchem - Herentals en 427 sneldienst Antwerpen - Massenhoven - Herentals van belang. Lijn 421 rijdt enkele keren per dag door naar Zandhoven en is eigenlijk een variant van lijn 420 - beide zijn dan weer erfgenamen van de vroegere lijn 42. Een zestal schooldiensten vult dit aanbod aan.
Wie het werk van heemkundige kringen weet te appreciëren, zal hier zeker zijn gading vinden. Over de trams in Lille en Zandhoven zijn uitgebreide monografieën geschreven.De eersteis niet minder dan 82 pagina's lang en biedt ons een fantastische terugblik op het economische en sociale belang van een tramlijn voor de wat achtergebleven Kempische gemeenten bij het begin van de vorige eeuw. Over de tram in Zandhoven kun je lezen indeze wat minder uitvoerige bijdrage.
Zelf vonden we geen sporen van de vroegere tramsporen terug. Dat heeft er ongetwijfeld mee te maken dat de trams hier altijd de rijweg volgden. Alleen in Pulle valt er een eigenaardigheid te noteren: waar de weg hier vroeger in het centrum een soort trapezium vormde, werd de spoorlijn recht aangelegd, zowat de denkbeeldige basis van dat trapezium volgend. Vandaag volgt de rijweg de vroegere tramlijn, wat de doortocht van Pulle een stuk rechtlijniger heeft gemaakt.
De verbinding.
Halle - Herentals
3408
09:21 10:36
+2
810
ms75 vierledig
controle:J
Herentals - Lille
[429]
10:54 11:09
+1
ab5643
Iveco Crossway
? (hulp!!)
Zandhoven - Herentals
[420]
17:41 18:12
+3
ab5653
Iveco Crossway
idem
Herentals - Halle
3440
18:24 19:39
stipt
2724 - 51042
M4
controle: J
En wat we beleefden. Heimelijk verwacht je uit nieuwsgierigheid natuurlijk dat IC 3408 met een vernieuwd vierledig stel gereden wordt, maar als de 810 komt binnenrijden is het duidelijk dat het voor een andere keer zal zijn. Wat we wel krijgen: spiksplinternieuwe graffiti die pas de dag voordien vastgesteld werden in Turnhout. In eerste klasse is er nog welgeteld één raam dat niet voor de helft ondoorzichtig is geworden, en daar heeft de trainwash dan weer voor wasems in de dubbele beglazing gezorgd. Waarom de NMBS de toestemming krijgt om zelfs bij alarmfase 3 haar materieel onbewaakt en onbeheerd achter te laten is me niet duidelijk, als je ziet hoe op bepaalde andere plaatsen draconische zogenaamd antiterreurmaatregelen getroffen worden. Echt vlot gaat het niet, daarvoor moeten we echt wat te vaak vertragen (Ruisbroek, Vilvoorde, lijn 13 kp 4 - waar we zelfs voorbijgereden worden door een fietser, die we gelukkig voor het blazoen van de NMBS daarna wel weer inhalen.) Het mag een wonder heten dat de vertraging nooit meer dan 4 minuten bedraagt en dat we Herentals zelfs bereiken met een verwaarloosbare vertraging van 2 minuten.
In Herentals is het prettig en vlot overstappen. Het is een Iveco die ons naar Lille zal brengen. Het is hier voor de rest nog altijd hetzelfde: sommige reizigers (misschien wel meer dan een tijdje geleden) tonen of ontwaarden hun vervoerbewijs, anderen vertikken dat nog altijd. Ofwel heeft de chauffeur beslist dat hij niet met airco rijdt, ofwel is die uitgevallen, maar zelfs op dit voormiddaguur is het te warm op deze bus. Dat is natuurlijk gewoon perceptie: als we geen airco verwacht hadden, zouden we het vermoedelijk ook niet te warm gevonden hebben. Ter hoogte van het Sint-Elisabethziekenhuis staat er trouwens een defecte Iveco. Dat is de tweede in evenveel dagen: gisteren zondag kwam onze bus van lijn 155 niet opdagen; we hoorden van een andere chauffeur dat die defect stond. Dat werd trouwens mooi opgevangen door de chauffeur van de bus van het uur nadien. Die kwam 2 minuten na zijn vertrekhalte al 6 minuten te vroeg door, al zal dat wel geen balsem geweest zijn voor ons verloren uur, maar omdat hij onderweg sleutels moest overhandigen aan niet-reizigers die daar aan een halte stonden op te wachten. Bij De Lijn kan werkelijk zowat alles ongestraft; het verbaast me dan ook altijd dat een ruime meerderheid van de chauffeurs zich zulke fantasietjes niet permitteert.
In Zandhoven is het even zoeken naar de vertrekhalte, waar men uitpakt met perron 2 en 1. Er wordt blijkbaar vaak overgestapt en dan is die aanduiding wel praktisch. De snelbus, die zich nu zal verlagen tot een gewone omnibusdienst, rijdt tamelijk stipt. Het is opnieuw een Iveco, ondanks de wat eigenaardige indeling van de zitplaatsen in het voorste deel van de bus, toch best aangename bussen. Hier staat de airco wel op, in combinatie met geopende dakramen. Ik blijf me verbazen over deze vorm van energieverspilling.
In Herentals is het niet eens zo lang wachten op onze rechtstreekse IC naar Halle, die bestaat uit 10 M4's. De eerste klasse wordt aangekondigd in het vijfde rijtuig: waarschijnlijk zijn de achterste rijtuigen dus gesloten, want helemaal achteraan zou ook nog een stuurstandrijtuig M4 (en dus per definitie een tweede eerste klasse) moeten hangen. We zitten in Mechelen aan de zijde van het Arsenaal: sinds we hier de laatste keer waren, is hier bijzonder veel veranderd. In welke partij vindt men ook alweer dat dit zinloze werken zijn voor een minieme tijdswinst? Alsof het niet veel meer betekent dan dat: het houdt de lijnen 25N en 25 langer uit elkaar, zodat de kans op conflicten met de nodige vertragingen verminderd wordt. Vandaag loopt het trouwens vlot, en dat zal tot Halle zo blijven.
De treinlectuur. Ellery Queen, De fatale aktentas. Zoals elke whodunit die zichzelf respecteert is het slot toch nog enigszins verrassend. Je weet hoe dat gaat: men wil je laten geloven dat P1 het gedaan heeft, maar uiteindelijk blijkt het P7 te zijn. Monika van PAEMEL, Het gezin van Puyenbroeckx.
De wandeling. Op 12 april 2016 stapten we van Florenville naar Jamoigne, langs de Transgaumaise, vandaag 6 mei lijken we het omgekeerde te doen: van Jamoigne naar Florenville, maar op enkele kilometers in het begin na volgt de GR 16 een totaal verschillend tracé. Dat blijkt al uit de afstand: de Transgaumaise doet er nog geen 7 km over, de GR van de Semois, zoals ze vroeger heette, brengt ons pas na iets minder dan 25 km in Florenville. Als je er de afdaling van het centrum naar het station bijneemt, kom je zelfs aan bijna 27 km. Op de kaart zie je inderdaad dat de GR een parcours volgt dat lijkt te meanderen zoals de Semois zelf, langs kleinere woonkernen als Moyen en La Neuville. Het pad langs de Vierre, dat we volgen tot aan de afdamming van dat rustige bijriviertje, is zonder meer fantastisch en de rest van de tocht, grotendeels langs of minstens in de buurt van de Semois naar Chiny, Lacuisine en Martué is een ware klassieker, die op bepaalde momenten veel vergt van de arme wandelkuiten. Vergezichten vanaf de Roche de L'Écureuil en de Roche Pinco zorgen voor de kersen op de taart. En voor de rest ligt de TWQ op 75 %.
Je kunt alle foto'shiervinden, maar bekijk eerste deze eens:
In Chiny ligt de Pont Saint-Nicolas te luieren in de zon.
En vanaf de brug van Martué krijgen we dit mooie uitzicht op de Semois en het hooggelegen Florenville.
Het weer. Warm, zo goed als helder lenteweer dat eerder aan de zomer doet denken.
Hoe we er geraakten. Jamoigne wordt door een aantal buslijnen bediend: voor ons is lijn 22/2 Marbehan - Florenville, met overstap in Marbehan van de trein naar de bus, het interessantst. Er wordt vandaag volgens de vakantiedienstregeling gereden, wat in de voormiddag zelfs een iets betere spreiding geeft. Voor de terugkeer zouden we eigenlijk dezelfde buslijn kunnen nemen, maar bij aankomst in het centrum van Florenville lijken we er het kleine halve uur stappen tot het station nog wel bij te kunnen nemen.
Een beetje geschiedenis. In deze bijdragelees je al alles over de tram- en buslijnen die destijds Marbehan met Florenville (en Sainte-Cécile) verbonden. Onnodig om hier nog verder op in te gaan. Tussen Jamoigne en Moyen volgen we de oude trambedding.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1554
05:58 06:08
+1
08133
mr08 desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Marbehan
2106
06:33 09:12
stipt
1353 - 61012
M6
controle: J
Marbehan - Jamoigne
[22/2]
09:24 09:40
stipt
ab4467
Jonckheere Transit 2000
Florenville
-
Florenville - Libramont
8615
17:13 17:46
+2
08532
mr08 desiro
controle: J
Libramont - Brussel-Luxemburg
2140
18:04 20:04
stipt
514
mr96 Deense neus
controle: N
Brussel-Luxemburg - Halle
3590
20:15 20:45
+1
947
mr86 sprinter
controle: J
En wat we beleefden. Op zo een brugdag zou er eigenlijk weinig verkeerd mogen gaan, maar tussen Halle en Edingen heeft men voor een variant van de seinstoring gezorgd: door dringende werken is er geen treinverkeer mogelijk. Dat is een koude douche diep in de vroege ochtenduren, want de eerste trein die niet van lijn 94 komt is de S2 naar Leuven, en die biedt ons erg weinig speling in Brussel-Zuid. (Deze trein zal achteraf trouwens afgeschaft blijken te zijn!) Gelukkig kunnen we nog thuis lezen dat de normale toestand hersteld is, en de beide treinen die net voor en net na het volle uur in Halle naar Brussel vertrekken, lijken inderdaad geen hinder meer te ondervinden. Overigens hadden we ook al een noodoplossing via lijn 26 en Brussel-Luxemburg klaar. Het lijkt er trouwens op dat Cornu misschien wel verdwijnt, maar dat de ochtendlijke Cornuminuten nog altijd - en weer meer dan een tijdje geleden - standhouden. Ik ga er namelijk van uit dat de 2 minuten vertraging waarmee S6 1554 rijdt, mogelijk te verklaren zijn door wat onbezorgdheid bij de start. IC 2106 bestaat uit 5 M6-rijtuigen getrokken door een loc van de reeks 13, en onderweg valt niet echt veel te beleven. Vertragingen zijn er nauwelijks en de treinbestuurder schat de rijtijden zo goed in dat we ook nergens geconfronteerd worden met al te lange stilstanden. We komen dan ook stipt aan in Marbehan. Veel medereizigers zijn er niet; een treinbestuurder maakt dapper gebruik van zijn tijd om de reglementering na te vlooien. Op enkele leerlingen na die zich in de klas voorbereidden op hun rijexamen heb ik nog nooit een automobilist het verkeersreglement weten bestuderen… Maar ja, al die topchauffeurs hebben dat natuurlijk al lang niet meer nodig…
In Marbehan staan de bussen naar Arlon (28) en Florenville (22/2) strategisch - en dus ontoegankelijk - opgesteld, al moet gezegd dat onze bus vrij snel voor komt rijden. Enkele in Namur opgestapte jongeren in hogere sferen moeten ook met ons mee.
Voor de terugreis hadden we eigenlijk een rit met dezelfde 22/2 naar Marbehan op het oog, omdat de aansluitingen tussen bus en trein daar nu eenmaal veel beter zijn dan in Florenville, maar we stappen dus te voet naar het station, waar we om 17:13 een P-trein (!) naar Libramont kunnen nemen. Samen met ons nemen twee Spaanse meisjes de trein. In Libramont zijn de sporen 2 en 3 buiten dienst, zeggen kleine homemade affiches in de onderdoorgang. De IC naar Brussel zou dan ook moeten vertrekken van spoor 4, maar vrij snel wordt die toch aangekondigd voor spoor 3. Dat is dus blijkbaar toch niet zo buiten dienst als men beweert. (Over spoor 2 bestaat evenwel geen twijfel: dat wordt over de hele lengte grondig vernieuwd. Vermoedelijk zal spoor 3 snel volgen.) In Ottignies stappen te veel Walibigangers in om goed te zijn. Een tiental zakt af naar eerste klasse waar het meteen uit is met de rust. De rechtstreekse treinen van Walibi naar Brussel geven nog verstek tijdens dit verlengde weekend. Gelukkig mogen we er al uit in Brussel-Luxemburg. De korte rit langs lijn 26 zorgt voor welgekomen variatie op de schier eindeloze reeks ritten door de NZV en tussen Brussel-Zuid en Halle. De traditionele minuut vertraging die we oplopen tussen Huizingen en Halle nemen we er graag bij.
Echt veel valt er dus niet te vertellen over onze treinritten van vandaag. Of toch? Blijkbaar is er maar een treinbegeleider opgetrommeld voor IC 2106. Zelf worden we op het perron aangesproken door twee slechtzienden die willen weten of deze trein naar Libramont gaat en waar eerste klasse zich bevindt. De uiterst alerte treinbegeleider neemt het meteen over en gidst de twee reizigers professioneel en attent naar zitplaatsen in het benedendek van de M6. Hij zegt er ook te zullen voor zorgen dat zijn klanten in Libramont op het perron zullen worden afgehaald. Zelf krijgen we meteen na Brussel-Luxemburg controle. De jongeren die later ook met de 22/2 mee moeten, zijn in Namur in eerste klasse ingestapt maar langer dan de Maasbrug duurt het niet voor ze naar tweede verwezen worden. Ongetwijfeld had de treinbegeleider vanaf het perron gemerkt dat ze wel eens fout zouden kunnen zitten. Een vijftal keren zien we hem door zijn trein gaan en in Libramont zoekt hij de slechtzienden op om ze veilig naar het perron te brengen. Ook in IC 2141 lijkt er maar één treinbegeleider aan boord te zijn. Enfin, tijdens de meer dan 2 uur durende reis tussen Libramont en Brussel-Luxemburg zullen we haar alleen maar te horen krijgen, in Gembloux zelfs een tijdje nadat de trein aan het perron is gekomen. Tussen Ottignies en Brussel is die lamlendigheid nog ergerlijker, want er zijn echt nog wel zitplaatsen over in tweede klasse. Dat zal ze zelf wel merken als ze ijlings naar de kop van de trein komt gespurt: die 2 fietsers die er al van voor Libramont bij waren, willen nu eenmaal graag hun fietsen terug. Een beetje vergeten, vermoedelijk… Spijtig dat tbg's op deze manier voor koren op de molen zorgen van diegenen die voor treinen zonder treinbegeleider pleiten. Want zeg nu zelf: die omroepen kunnen vrij probleemloos geautomatiseerd worden en controle is blijkbaar toch niet meer van deze tijd. Gelukkig zal de jongeman die mee is met S5 3590 ons opnieuw verzoenen met de gilde van de treinbegeleiders: hij controleert wel, en dat in beide sprinters van deze op dit uur wat te flink uit de kluiten gewassen S-trein.
De treinlectuur. Ellery Queen, De fatale aktentas. Aangekocht in 1969 toen schrijver dezes amper 16 was. Eigenlijk was het een miskoop: Ellery Queen was een schrijversduo dat voor echte whodunits zorgde en die hun hoofdpersonage - een amateurdetective - ook Ellery Queen noemden. En die systematisch zo een dertigtal bladzijden de lezer uitdaagden om de zaak zelf op te lossen, omdat die op dat ogenblik zogezegd over alle nodige gegevens beschikte. Ik moet eerlijk toegeven dat ik er nooit in geslaagd ben, één goede gok is dan ook meteen alles wat op mijn palmares prijkt. Niets van dit alles dus in dit romannetje waarin de verwisseling van 2 aktetassen (want zo schrijf je dat tegenwoordig) - één met en één zonder $100,000 - tot veel bloedstollende gebeurtenissen leidt. Monika van PAEMEL, Het gezin van Puyenbroeckx.
De wandeling. Toen het succes van de klassieke wandelboeken van Lannoo (tekstbeschrijving, kaartje en rudimentaire bijkomende informatie) mede door de opkomst van de wandelsites op het net begon te tanen, ging Lannoo op zoek naar alternatieven en dat resulteerde in o.a. 20 x logeren & wandelen in de Ardennen. Hoewel de nadruk nog altijd lag op de wandelingen, werd opvallend meer aandacht besteed aan logeermogelijkheden. Daarom moest Julien van Remoortere in 2007, jaar waarin dit boekje verscheen, zich laten bijstaan door Erwin de Decker, getuige de achterflap expert in de wereld van de hotellerie. Wij kochten het boekje in de eerste plaats voor de wandelingen en zo volgen we vandaag de wandeling uit La Roche, getiteld De bossen tussen La Roche-en-Ardenne en Samrée. Uit La Roche vertrekken betekent in alle richtingen stevig stijgen en dat is vandaag niet anders. De helft van de wandeling bestaat uit een lange klim, die soms al eens wat venijniger is, de tweede helft is een lange, bijna ononderbroken afdaling naar het stadje in de Ourthevallei. In totaal stapten we bijna 14 km, waarvan 63 % over onverharde wegen. Dat gaf een stevige, aangename boswandeling, waaraan de lange asfaltweg tussen Diable Château (meteen goed voor een plaatselijke sage) en La Roche misschien het enige minpuntje is.
Alle foto's van de wandeling vind jehier. Maar ik wil hier alvast de Chapelle Sainte-Marguerite en het mooie dorpje Samrée laten schitteren.
Het weer. Licht bewolkt en fris: aangenaam wandelweer, al moesten de peuters op het terras van het wildpark onderweg wel hun jasjes aan houden.
De stafkaarten. 60/2N La Roche-en-Ardenne - 55/6S Samrée
Hoe we er geraakten. Eigenlijk kun je La Roche tamelijk goed bereiken, met enerzijds een vrij snelle lijn 15 tussen Marloie en La Roche - als die alle dorpen bedient duurt het wel langer - en anderzijds de in vorige bijdragen over Rendeux en Hampteau vermelde lijn 13 uit Melreux-Hotton. We hadden vandaag eigenlijk gekozen voor een heenreis met lijn 15 en een terugreis met lijn 13, maar het liep net even anders.
Een beetje geschiedenis. Graag was ik wat uitvoeriger ingegaan op lijn 15 Marloie - La Roche, die voor een keer geen vervangingslijn is van een vroegere tramverbinding. De buslijn zelf dateert al van voor WO II, en moest een opvallende hiaat opvullen, waardoor La Roche een bruikbare verbinding kreeg met de NMBS-lijn van Brussel naar Luxemburg. Maar omdat omstandigheden ons verplichtten om onze reisplannen te wijzigen en zowel voor heen- en terugreis terug te vallen op lijn 13 uit Melreux, heeft het weinig zin om in deze bijdrage in te gaan op lijn 15. En over lijn 13 had ik het dus vroeger al.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
7741
07:54 08:04
+7
2729 - 58038
M4
controle: N
Brussel-Zuid - Marloie
2108
08:33 10:27
+17
1346 - 61011
M6
controle: J
Marloie - Melreux-Hotton
5582
10:38 10:19
+15
638
klassiek motorstel
controle: N
Melreux - La Roche
[13]
11:15 11:39
+3
ab4132
Jonckheere S2000T
Marloie?
-
La Roche - Melreux
[13]
17:15 17:41
+3
ab4558
Jonckheere Transit 2000
Marloie?
Melreux-Hotton - Liège-G.
5589
17:47 18:46
stipt
08587
desiro
controle: J
Liège-Guillemins - Brussel-Noord
541
19:01 19:52
+3
1871 - 11804
I11
controle: J
Brussel-Noord - halle
1941
20:01 20:21
+1
318
mr80 break
controle: N
En wat we beleefden. P 7741 is met 1 minuut vertraging vertrokken in Binche. Zouden ze opnieuw opduiken, de Cornuminuten? Wie zal het zeggen, voor hetzelfde geld is een van de notabelen te laat gearriveerd, en dan gebeurt het wel vaker dat de stiptheid opgeofferd wordt. Maar voor de rest zal deze P-trein vrij stipt rijden en dat is op deze maandagmorgen geen sinecure. Op de andere lijn is de wekelijkse storing tussen Halle en Edingen wel bijzonder vroeg op het appel, en dat leidt tot forse vertragingen. Mochten we bijvoorbeeld de aangewezen route gevolgd hebben (met IC 3206) dan hadden we onze aansluiting in Brussel-Zuid kunnen vergeten. Of toch niet: zie verder. P 7741 vertrekt met één luttele minuut vertraging in Halle, al zal de reis naar Brussel toch niet helemaal ongestoord verlopen. Vanaf Buizingen gaat het al traag en het zal tot voor Ruisbroek duren voor we weer tegen een normale snelheid rijden, wat resulteert in 7 minuten vertraging bij aankomst in Brussel-Zuid. Ik heb in de voorbije dagen met argusogen IC 2108 gevolgd (virtueel dan toch) en dat stelt me niet echt gerust: één keer afgeschaft en maar één keer ongeveer stipt. We veronderstellen dus eerst dat we blij moeten zijn met de aangekondigde vertraging van vijf minuten, al kunnen allerlei problemen (naast lijn 94 ook op lijn 124, om er maar twee te noemen) de loop van onze trein voorbij Brussel-Zuid en met name in de NZV nog flink beïnvloeden. Maar het lijkt er al snel op dat we vanmorgen niet zonder problemen in La Roche zullen geraken: vijf minuten worden er tien en even later zelfs vijftien, het lijkt op het scenario van enkele dagen geleden. Zou deze 2108 een probleemtrein zijn? Enfin, uiteindelijk vertrekken we met 14 minuten vertraging, net genoeg om de aansluitende bus in Marloie te missen. Wat er aan de hand is, wordt niet omgeroepen. Mocht het iets technisch geweest zijn, dan zou men dat wel gedaan hebben. Nu lijkt het erop dat er geklungeld is in Vorst, zodat de trein niet op tijd kon vertrekken. De tbg doet nochtans zijn best om het vooruit te laten gaan, maar ondanks zijn snelle fluiten en de vele reserve in de dienstregeling zal het vandaag niet lukken om de vertraging te doen slinken: in Brussel-Centraal is er al twee minuten bovenop gekomen, en alhoewel er enkele minuten afgaan tussen Brussel en Ottignies en tussen Ottignies en Gembloux (+11 bij aankomst, +13 bij vertrek) blijven we sukkelen. In Marloie komen we zelfs aan met 17 minuten vertraging. Wie zich daar allemaal niet veel van aantrekt is monsieur P., een zeventiger, die verwoede pogingen met zijn gsm onderneemt om madame C. te bereiken. Na 4 mislukte pogingen - hopelijk heeft hij niet 4 keer hetzelfde foute nummer ingedrukt - lukt het de vijfde keer dan toch, na een tussenkomst van 1207. En dan valt de verbinding uit. Enfin, zesde keer goede keer: madame C. is er niet maar ze zullen bij de KBL zijn boodschap doorgeven: hij is een uurtje vroeger dan afgesproken, maar het middagmaal - waar men blijkbaar voor instaat bij KBL - kan op het voorziene uur genomen worden. Onze bank behandelt ons veel meer met afgemeten professionaliteit, dat staat vast. Meer dan een koffie zit er voor ons nooit in. Met het zevende telefoontje doet zich plots een merkwaardige metamorfose voor: het zakelijke timbre van P. krijgt plots het aroma van een oude snoeper die weldra thuis(?) komt met de zakken vol geld en die de madame thuis daarvoor zo ontiegelijk vroeg uit het bed mag bellen. Ja ja, P. speelt misschien wel op meerdere vlakken een dubbelrol.
Het maakt ons allemaal niet minder ongerust over de vertraging die maar niet wil slinken. Gelukkig hebben we een plan-B, dat we meteen in werking stellen: nog proberen om bus 15 te halen is precair, en dus hopen we dat de L-trein naar Liers wacht, zodat we in Melreux toch nog bus 13 kunnen halen, waardoor we de vertraging bij aankomst in La Roche kunnen beperken tot 30 minuten. Het is dan ook met enige opluchting dat we op spoor 1 twee klassieke stellen zien staan, wachtend op onze 2109 en op… de 2132 uit Luxemburg die ook al met een kwartier vertraging rijdt. Gelukkig is men de laatste tijd weer wat genereuzer geworden met het wachten op aansluitingen, zelfs als dat vertragingen van 15 minuten impliceert.
In Melreux-Hotton moeten we door al die vertraging niet eens lang wachten, ook al omdat de chauffeur van vandaag meteen reizigers laadt, in plaats van zich zoals die van de vorige keer angstvallig terzijde te houden. Hier staat al sinds maanden een bord arrêt provisoire, maar de bussen komen gewoon aan het voorziene busperron. Gelukkig heeft de nonchalance hier geen grote gevolgen voor de busreizigers. In La Roche zou de bus eigenlijk langs de halte Quai du Gravier moeten rijden en een oudere reizigster heeft zelfs gebeld, maar de chauffeur slaat zonder verpinken en zonder stoppen richting Quai de l'Ourthe in. Als je het mij vraagt gebeurt dit moedwillig. De dame protesteert wel even, maar ze is te weinig assertief - ze bestaan nog - om de chauffeur op andere gedachten te brengen. Voor ons maakt het niets uit, en eigenlijk maakt het nooit iets uit, want bij de TEC-Luxembourg antwoordt men meestal toch met: het is uw woord tegen dat van de chauffeur, en dus kunnen we niets doen.
Voor de terugreis hadden we thuis al een reisweg langs Melreux en Liège uitgestippeld. Deze bus komt leeg aan en bedient wel de halte Quai du Gravier, zij het toch met twee minuten vertraging. Helemaal op het einde van de rit zal de vertraging nog met één minuutje toenemen, maar de aansluiting naar Liège (toch maar 6 minuten) is een feit.
De tbg van L 5589 ziet met enige verbazing onze bestemming en ergens tussen Melreux en Bomal krijgen we de goede raad om in Liège-Guillemins de IC naar Quiévrain te nemen, die ons zonder overstap naar Halle zal brengen. Goed bedoeld en ook geapprecieerd, maar met de IC naar Oostende én overstap gaat het toch nog een kwartier sneller. In IC 541 krijg ik zowaar het verzoek om de wifi in het volgende rijtuig te proberen, met de vraag of ik daarna een korte enquête wil invullen. Enquêtebureau is GFK, dat ook lang voor De Lijn gewerkt heeft, maar daar vermoedelijk is weggesaneerd. (Plots heeft de feedback van de klant, die eens zo belangrijk is geweest, geen enkele betekenis meer. Weyts weet het toch allemaal, een zeldzame uomo universale. De enquêteur heeft er niet echt een goed oog in, want hij waarschuwt al meteen dat we een foutmelding kunnen krijgen en dat we dat ook maar moeten invullen op de tablet die we in de pollen geduwd krijgen. De foutmelding komt er inderdaad aan… IC 1941 naar Tournai bestaat uit 2 breaks. In de eersteklasafdeling van de tweede break zitten 8 reizigers (5 + 3): de kans dat die een eersteklasbiljet hebben praktisch nihil is. Misschien moet bij de inburgering ook aandacht besteed worden aan het gebruik van het openbaar vervoer, en aan het onderscheid eerste - tweede klasse. Maar ja, wat zouden die sukkels op vreemde grond wel moeten respecteren wat de inboorlingen zelf sierlijk aan hun laars lappen. Die hebben dan ook nog het lef om naar de ombudsman en naar ATV te stappen als ze door een doortastende tbg op andere gedachten gebracht worden. En de NMBS zal de zaak onderzoeken. Wedden dat het uiteindelijk de tbg is die de klos wordt? En op termijn dus de bonafide eersteklasreizigers, omdat nog meer tbg's de controle achterwege zullen laten.
De treinlectuur. Michel Déon, Pages grecques. Eigenlijk bestaat deze Folio-uitgave uit 3 romans, en ik ben beland in de eerste Le balcon de Spetsai, een dagboekverslag (met gedateerde bijdragen) van een reis naar Griekenland in de jaren 1959-1960. Het is vooral een dagboek van confrontaties, tussen Franse (en Amerikaanse en Engelse) kunstenaars met de Griekse auteurs van de20ste eeuw, van de Franse en de Griekse beschaving, van de antieke en de hedendaagse Griekse beschaving.
Monika van Paemel, Het gezin van Puyenbroeckx.
Ondanks de krappe aansluitingstijd konden we in Melreux-Hotton desiro 08527 fotograferen, met de enige P-trein richting Jemelle van de avondspits: P 8676 Liège-Palais - Jemelle.
De wandeling. We stappen vandaag een kort vervolgje op het vorige traject van de Gaumeroute (zie 22 maart) en dus vertrekken we aan het station van Florenville. Amper 7 km scheiden ons van Jamoigne. Het TWQ ligt met 75 % behoorlijk hoog en wat deze korte tocht zo uitzonderlijk maakt is dat we bijna voortdurend over de bedding van de vroegere tramlijn Marbehan - Sainte-Cécile lopen. Alleen in Izel raken we even het spoor kwijt, want wij kunnen te voet wel door het erg heuvelachtige dorp, terwijl de tram zijn heil zocht in een sierlijke bocht rond het dorp naar de vallei van de Semois. Een korte maar zeer aangename wandeling is het geworden, met mooie uitzichten op de vallei van de Semois, die vandaag zelf wat minder op de voorgrond treedt.
… wat deze korte tocht zo uitzonderlijk maakt is dat we bijna voortdurend over de bedding van de vroegere tramlijn Marbehan - Sainte-Cécile lopen.
Tussen Izel en Jamoigne reed het trammetje enige tijd langs de Semois. Je kunt je voorstellen wat er gebeurde als de rivier buiten zijn bedding brak. Al was het toen waarschijnlijk geen ramp als het trammetje enkele dagen niet reed.
Het weer. Zwaar bewolkt al kreeg ook de zon haar kansen. Zacht en aangenaam wandelweer.
De stafkaarten. 67/8N Chiny - 67/8S Izel
Hoe we er geraakten. Florenville bereiken we uiteraard met een busloze verbinding, gebruik makend van de L-trein die hier spijtig genoeg maar om de 2 uur rijdt. Dat we al na 7 km stoppen heeft te maken met het beschikbare openbaar vervoer. Jamoigne mag op dat vlak op weekdagen niet klagen, met tamelijk frequente verbindingen met Marbehan (22/2), Arlon (22) en zelfs nog enkele bussen naar Virton (165ab).
Een beetje geschiedenis. Bij vorige gelegenheden had ik het al over de tramlijn waarvan boven sprake. Wie de kaart van het OV bekijkt, merkt dat de NMBS vooral instond voor verbindingen die van noord naar zuid liepen (de lijnen 165, 162, 155 en 167), terwijl de NMVB eigenlijk vooral voor dwarsverbindingen zorgde, met tramlijnen van Marbehan naar Sainte-Cécile, van Étalle naar Villers-devant-Orval en van Arlon naar Èthe. De meeste buslijnen van vandaag reflecteren nog in mindere of meerdere mate die oertoestand, maar buslijn 22 valt wat dat betreft wat uit de toon: ze staat vandaag in voor een verbinding tussen Florenville en Arlon, en eerlijk gezegd, dat is ondertussen een stevige basislijn geworden in de bediening van dit deel van het land. Tot 1984 bediende de NMBS met haar lijn 165 nogal wat dorpen (o.a. Izel en Jamoigne) maar de vaak erg ongunstige ligging van de stations ten opzichte van de woonkernen legde een zware hypotheek op het voortbestaan van al die rurale halten. Bij de invoering van IC-IR bleef alleen Florenville nog over, maar de gebrekkige verbinding tussen station en centrum staat elk potentieel succes in de weg. Opvallend genoeg verschijnt Pin weer in het spoorboekje in 1988. Langer dan 1994 zou dat niet duren: het experiment liep op een sisser af, al bediende Pin twee woonkernen, nl. die van Pin en Izel, waarvan het vroegere station inderdaad verder van het centrum lag dan de halte Pin. Overigens kun je je afvragen of een publiek dat je botweg hebt afgestoten na 4 jaar nog terugkeert, in die mate dat je na 6 jaar exploitatie al van een succes zou kunnen spreken.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1557
08:58 09:08
stipt
08058
mr08 desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Libramont
2109
09:33 11:56
+3
515
mr96 Deense neus
controle: J
Libramont - Florenville
5962
12:09 12:34
stipt
08590
mr08 desiro
controle: J
-
Jamoigne - Arlon
[22]
14:30 15:20
+2
ab4466
Jonckheere Transit 2000
Florenville
Arlon - Brussel-Luxemburg
2138
15:32 18:04
stipt
502
mr96 Deense neus
controle: J
Brussel-Luxemburg - Halle
3588
18:15 18:45
stipt
920
mr86 Sprinter
controle: J
En wat we beleefden. We beleven rustige treinreizen. Over de L 1557 valt helemaal niets te vertellen, behalve dat de bezettingsgraad in eerste hoger lijkt te liggen dan in tweede klasse. De rit met IC 2109 kenmerkt zich dan weer door een deugddoende rust. De treinbestuurder doet het kalmpjes aan en dat beperkt de stilstanden in de stations tot Namur. In Namur maken we wel 6 minuten vertraging omdat we wachten op de IC uit Liège die 9 minuten vertraging laat optekenen. Ondanks een stilstand nog voor Aye en een vertragingszone in Grupont wordt de vertraging toch geleidelijk afgebouwd. Libramont bereiken we met 3 minuten vertraging en de sinds 2014 wat langere aansluiting wordt moeiteloos gehaald. In L 5962 krijgen we zowaar controle van een TICO-ploeg. Of dat nu een fraudegevoelige trein is, is een andere vraag. De controle verloopt dan ook in een opperbeste sfeer. En we komen op tijd in Florenville aan, waar weer opvalt dat dit een typisch afhaalstation is. Altijd staat er wel iemand te wachten op reizigers die vermoedelijk van relatief ver komen. En de auto functioneert bij gebrek aan alternatief ook als aanvoermodus voor reizigers die terugkeren naar hun hoekje van de wereld.
Vanuit Jamoigne zouden we eigenlijk het snelst via Marbehan kunnen reizen, om daar IC 2138 te nemen. Maar sinds enige tijd is ook Jamoigne horecaloos geworden, en dus nemen we een vroegere bus van lijn 22 die ons naar Arlon zal brengen waar we dezelfde 2138 zullen nemen. De bus van 14:30 is een echte omnibus, die de hoofdweg regelmatig verlaat om de dorpen te bedienen. Die afwisseling met directe bussen, die ongeveer één halte per dorp bedienen, is niet eens een al te slechte vondst van de TEC-Luxembourg. In Étalle vraagt een dame of de fiets van haar zoon ook meekan. Ze beweert dat de vorige chauffeur daar geen bezwaar tegen had, maar deze schermt met het reglement en met de verantwoordelijkheid. Zij wil die verantwoordelijkheid op zich nemen, en na een tweetal minuten palaveren zwicht de chauffeur. En zij zal de volgende keer weer kunnen beweren dat het van de vorige chauffeur mocht. Waarom kun je met een fiets eigenlijk niet gewoon fietsen? Ondertussen hebben we natuurlijk wel wat vertraging opgelopen en een omlegging in de buurt van Vance laat die alleen maar groeien. Gelukkig zien we de vertraging nog slinken van 6 naar 2 minuten.
In Arlon staat de 2138 klaar omdat die tijdens de Paasvakantie niet uit Luxemburg komt. Er wordt gewerkt op het Luxemburgse spoor en de reizigers worden per bus overgebracht. Ook deze trein laat nauwelijks vertraging noteren. In Namur zien we 2 politieagenten een koffer en een aktetas controleren, de eigenaar is niet te bespeuren. Je moet het maar durven terwijl het dreigingsniveau op 3 ligt. Twee agenten van Securail staan op een alles behalve veilige afstand toe te kijken, en reizigers lijken zich ook weinig zorgen te maken. In de aktetas zitten blijkbaar alleen maar papieren, o.a. overschrijvingsformulieren. Misschien is ze daarom wel achtergelaten. Het zal wel niet zo moeilijk zijn de eigenaar op te sporen. Ik vermoed dat hij of zij het slachtoffer is van een diefstal; anders moet je hem of haar wel grove nalatigheid aanwrijven. Veel invloed op onze rit heeft het allemaal niet. We vertrekken op tijd en dat zal zo blijven. Over onze laatste treinrit in een blijkbaar pas vernieuwde 920, valt al evenmin veel te vertellen. Precies een half uur na ons vertrek in Brussel-Luxemburg arriveren we in Halle, op spoor 1. Dat spoor 1 doet me nog altijd denken aan spoor C, het toenmalige eindpunt van de treinen van lijn 26. Toen ik in 1977 mijn dienstplicht vervulde in Etterbeek in het Logistiek Centrum nummer 1 was lijn 26 maandenlang mijn lijn. En dan was aankomen op spoor C na een lange werkdag altijd weer een moment van prettig thuiskomen. Nog precies zoals vandaag dus, uit de verre Gaume.
De treinlectuur. Giovannino GUARESCHI, Don Camillo en de kleine wereld. In een klein dorp in de Povlakte in het naoorlogse Italië woedt een niet aflatende strijd tussen de dorpspastoor Don Camillo en de communistische burgemeester Peppone. Dat leidt van de ene komische situatie naar de andere, ook al omdat Peppone vaak harde taal spreekt - zoals zijn dieprode volgelingen van hem verwachten - maar eigenlijk nooit is losgekomen van zijn christelijk geloof. Wie destijds de films met in de hoofdrol Fernandel heeft gezien, zal zich waarschijnlijk best kunnen voorstellen dat ik aan het herlezen van deze roman veel plezier heb beleefd. En dat ik het boek, dat in de jaren 1960 al in de schoolbibliotheek stond, enkele jaren geleden van de vuilnishoop heb gered, maakt de pret er alleen maar groter op. Rein Smets, als je nog leeft, jouw naam stond op de frontpagina. Het boekje heeft je destijds 75 frank gekost en Guareschi kreeg in die tijd een vrij strenge zedelijke kwotering (III), waarschijnlijk omdat Camillo ook niet altijd een toonbeeld is van diepgaande christelijkheid.
De wandeling. De wandeling van vandaag - waarvan we de beschrijving meer dan 30 jaar geleden uit het tijdschrift van Vakantiegenoegens scheurden - kreeg als titel Wandelen in de Hertsbergse Bossen. Mogelijk waren die bossen destijds nog zo goed als ongeschonden, vandaag lijkt het eerder dat we langs Hertsbergse villa's stappen en dat die bossen de enkele tussen de bebouwing overgebleven bomen zijn. Wat alleen Joke Schauvliege bossen noemt, kom. Villa's moet je trouwens begrijpen als ongelooflijk grote kasten van huizen, waar je gemakkelijk vier of vijf gezinnen onderdak kunt verschaffen; dé oplossing voor de opvang van vluchtelingen ligt hier voor de hand. Dat zou meteen een mooie revanche zijn voor de ongelooflijke verspilling van grond en groen waar je hier getuige van bent. Op een kort stuk naast de Blauwhuisbeek is de wandeling dus een zielige bedoening, met ook nog eens een zielige TWQ van 19 %. Maar wie een illustratie zoekt van de voortschrijdende verloedering van Vlaanderen komt hier ruimschoots aan zijn trekken.
Echt veel viel er niet te beleven, en dus is het aantal foto'snavenant.
Langs de Blauwhuisbeek was het dan toch even de moeite waard.
Gelukkig houden de bomen zich nog wat in, want hoe zouden we anders het Kasteel kunnen zien hebben.
Het weer. Geleidelijk meer en meer bewolkt, maar toch erg aangenaam wandelweer.
De stafkaarten. 13/5Z Ruddervoorde - 13/6Z Sint-Joris
Hoe we er geraakten. Getuige het haltebord (zie de foto's) wordt Hertsberge door niet minder dan 5 buslijnen bediend, en feitelijk zijn het er zelfs zes omdat ook de belbus van Beernem twee halten in Hertsberge, o.m. Hertsberge Kerk, bedient. Maar dat is blijkbaar nog niet helemaal doorgedrongen. De reguliere lijnen (21, 28, 64) komen niet echt in aanmerking, en al helemaal niet tijdens de schoolvakanties en dus wordt het de belbus, alvast voor de heenrit, want voor de terugrit willen we gebruik maken van de enige namiddagrit op lijn 21 naar Brugge. Nu is het opzoeken van een verbinding met de belbus met de routeplanner van De Lijn een zo goed als onmogelijke zaak geworden, want als ik de verbinding Halle - Hertsberge opzoek, strand ik steevast in Zedelgem, Oostkamp of Beernem, stations waar we de aansluitende belbus moeten nemen. Verdere informatie is alleen mogelijk als je de verbinding tussen deze overstapstations en Hertsberge afzonderlijk opzoekt. Wat niet echt de bedoeling is van een planner, toch? Eigenaardig genoeg geeft de NMBS-planner wel de aansluitende trajecten, al is het even slikken als de bizarre reisweg van de belbus op hun kaartje wordt uitgetekend. Maar zo kom ik tenminste te weten dat we in Oostkamp kunnen overstappen. Overigens vind ik de belbusinformatie op de site van De Lijn tegenwoordig ondermaats. Toegegeven, je hebt een plannetje en een alfabetisch overzicht van de halten - wat al iets is - maar toen de belbussen pas reden had je ook nog een idee van de aankomst- en vertrekuren in de aansluitingsstations, en later - met de elektronische planner - kon je je zelfs een beeld vormen van het approximatieve doorkomstuur onderweg. Dat die informatie nog altijd bestaat, bewijst de NMBS-site, je vraagt je af waarom die dan niet meer weergegeven wordt op de site van De Lijn, waar je sinds kort trouwens ook uitdrukkelijk moet kiezen voor het gebruik van de belbus. Het argument zal wel zijn dat die doorkomsturen toch louter theoretisch zijn en in de praktijk flink kunnen afwijken, maar dat kan men er toch ook gewoon bij vermelden?
Een beetje geschiedenis.
Ik heb nog eens mijn beruchte hinkstapmethode bovengehaald en dat geeft het volgende resultaat. Ik tref voor het eerst een bediening van Hertsberge aan in het busboekje van 1975, en wel onder tabel 795 (lijn 17) Brugge - Oostkamp - Hertsberge. Meer dan 4 ritten per dag zijn er niet, op zondag zelfs maar 3. In 1979 is die vrij matige bediening al uitgegroeid tot een twee-uurdienst (met aanvullend schoolritten). We vinden die nu onder tabel 795/1. Een sprong naar 1984 nu, waar Hertsberge opduikt in 2 tabellen: 749/1 Tielt - Brugge en 795 Brugge - Oostkamp. Vermoedelijk is de situatie tamelijk lang stabiel gebleven, al duikt Hertsberge in 1999 op in een tabel 801. Mogelijk is dat de vroegere tabel 795. In 2005, wanneer de basismobiliteit haar zegenende armen over ons openbaar vervoer uitspreidt, vinden we lijn 21 (de vroegere 749/1) en belbus 79. Amper 3 jaar later is het aantal bedienende bussen al gegroeid tot 5, zowat de situatie van vandaag, al is een lijn 64 ondertussen de rangen nog komen versterken en is het gebied van de belbus van Beernem richting Hertsberge uitgebreid. Samengevat: de verbinding van Hertsberge (met Brugge) bestond voornamelijk uit een variant van de lijn Brugge - Zwevezele - Tielt of uit het verlengde van de lijn Brugge - Oostkamp. De verdere uitbouw van deze verbinding werd sterk teruggeschroefd bij de komst van één, later twee belbus(sen).
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1710
11:28 11:36
+2
320
mr80 break
controle: N
Brussel-Zuid - Gent-St.-Pieters
1533
11:51 12:20
stipt
457
mr96 Deense neus
controle: N
Gent-Sint-Pieters - Oostkamp
0583
12:45 13:20
stipt
08036
mr08 desiro
controle: J
Oostkamp - Hertsberge
[79]
(13:50)
ab5022-09
Mercedes Sprinter II
Gino Tours
-
Hertsberge - Brugge
[21]
17:28 17:53
+8
ab3649
Van Hool A600
Brugge?
Brugge - Brussel-Zuid
1517
18:08 19:09
stipt
1912 - 61014
M6
controle: N
Brussel-Zuid - Halle
1940
19:12 19:21
+1
1854 - 61017
M6
controle: N
En wat we beleefden. Omdat de enige bruikbare rit van lijn 21 pas in de vooravond rijdt en de tocht zelf kort en gemakkelijk is, kunnen we voor één keer vrij laat vertrekken, aldus de lege treinen van Cornu vullend. In Halle blijkt één van de houten barakken (op perron 2/3) afgebroken en opgeruimd: wat gele verf op de klinkers is al wat ervan overblijft. Hopelijk komen er ooit nog eens echte schuilhuisjes. De IC naar Liège maakt bijna traditiegetrouw een minuutje vertraging tussen Halle en Brussel-Zuid, maar dat kan ons niet deren. In Vorst zie ik voor het eerst een Izy-stel staan. Sta me toe daar mijn bedenkingen bij te hebben, zoals ik die ook heb bij Ryan Air. Zelfs op reis gaan is een vlucht geworden (van vluchten, niet van vliegen) die vooral niets mag kosten. En ja, de reis naar Oostkamp verloopt zonder problemen. De IC naar Knokke/Blankenberge bestaat uit 3 mr96 en komt 4 minuten te vroeg in Gent-Sint-Pieters aan, wat de totale stilstand daar op 9 minuten brengt. En de L-trein naar Zeebrugge-Dorp rijdt de hele weg erg stipt, zodat we om 13:20 in Oostkamp aankomen.
Dat laatste heb ik gisteren ook vermeld bij het reserveren van de belbus, maar als vertrekuur werd ons 13:50 opgegeven, wat de kans bood om enkele treinfoto's te nemen: rond het half uur volgen de treinen elkaar snel op. Eigenaardig genoeg staat de belbus wel al klaar als we uit de trein stappen. Als we nu instappen zijn we bijna een half uur vroeger dan voorzien in Hertsberge, maar kan ik naar mijn foto's fluiten. Gelukkig kan ik op begrip van de chauffeur rekenen: hij wil gerust nog een tiental minuten wachten zodat ik mijn kiekjes kan maken. (Zelfs dan vertrekken we nog een kwartier vroeger dan voorzien.) De rit zelf verloopt in alle rust, soms langs smalle asfaltwegen door een landschap waarin weide en akker het geleidelijk lijken te halen van de bebouwing.
Voor de terugrit hebben we dus geen belbus gereserveerd: lijn 21 maakt één keer per avond een ommetje langs Hertsberge. Het is prettig als je de bus kunt volgen in realtime, maar blijkbaar lukt dat hier niet beter dan bij ons, want we krijgen alleen theoretische doortochturen. We kijken nochtans uit naar deze bus die ons eventueel een aansluiting van 4 minuten in Brugge zou kunnen bieden, en dat mag ook ietsje meer zijn. Maar de bus - met een 25-tal reizigers - rijdt met 8 minuten vertraging en dat werkt relaxerend: als je weet dat je het toch niet haalt, valt de stress - nu ja… - vanzelf weg. In Assebroek stapt een controleuse op. Ze wil abonnementen en identiteitskaarten zien. Als De Lijn wat sneller de Mobib had ingevoerd, zou dat niet eens nodig meer geweest zijn, maar De Lijn en informatica, het lijkt nooit te zullen lukken, al zou men vanaf juni werk willen maken van een geleidelijke vervanging van de papieren abonnementen door Mobib.
In Brugge wordt het dus niet de IC naar Eupen, maar die naar Genk, die trouwens al aan het perron staat: de bus heeft afgeklokt met 8 minuten vertraging, precies evenveel als in Hertsberge. We zitten gelukkig op het onderdek van de M6, want het bovendek lijkt door een familie waarvan minstens enkele leden onrustige benen hebben, te zijn bezet. Mogelijk zijn het holbewoners die nog nooit voordien rekening hebben moeten houden met medemensen op een lagere verdieping. Voeg er nog wat schreeuwen aan toe, en je hebt meteen een idee van wat er boven aan de gang is. Maar ook deze IC doet het erg goed, en in Brussel-Zuid halen we zelfs nog een eerdere aansluiting dan de voorziene, ondanks een om veiligheidsredenen afgesloten gang kant Vorst. Op deze trein is het wel rustig. Vijf treinen hebben we vandaag genomen, op één is er gecontroleerd: precies 2 uur theoretische rittijd en geen treinbegeleider gezien. We zijn ontroerd door deze blijken van onbegrensd vertrouwen dat het personeel van de NMBS in zijn reizigers heeft…
De treinlectuur.
Patrick Leigh FERMOR, The Violins of Saint-Jacques. In deze novelle lijkt Saint-Jacques (in de Antillen) ten onder te gaan aan de bezigheden van de mens, mooi samengevat op p. 97: het vooruitzicht op een duel, de start van een blijvende vete, de dreiging met zelfmoord van zoon en erfgenaam, de ontvoering en de mogelijke bigamie van de dochter, de waarschijnlijke uitbraak van melaatsheid. Het is uiteindelijk de uitbarsting van de vulkaan Salpétrière die het eiland met man en muis zal vernietigen. Gelukkig bevindt Berthe de Rennes zich op dat ogenblik op veilige afstand van de gebeurtenissen, zodat ze achteraf over het hele gebeuren kan getuigen bij de verteller. Monika van PAEMEL, Het gezin van Puynbroeckx.
Ms557 zit vooraan IC 2833 die normaal gezien van de Luchthaven zou komen, maar zolang de boel daar niet opgeklaard is, wordt het traject van deze IC-treinen beperkt tot Brussel-Zuid - Brugge.
Even later sleept HLE 1850 IC 1833 Antwerpen-Centraal - Oostende door Oostkamp.
Zijn tegenligger is IC 1813, met vooraan desiro 08103.
Eigenlijk verwachtte ik ook nog een IC naar Genk, maar ik moest het met deze losse loc stellen. Het antieke wachthuisje maakt veel goed.