35. Destijds moest je de treinwachter verwittigen als je in een niet bemande halte opstapte zonder biljet. Veel reizigers vergaten dat nogal eens. Toen verschenen deze borden waarmee men probeerde om de reizigers zonder biljet te groeperen op één bepaalde plaats. Of dat ooit veel heeft uitgehaald, betwijfel ik.
36. Op 18.10.1987 stapten we voorbij dit overwegwachtershuis (van OW20) in Westmeerbeek. Dat lag op de lijn 29 Aarschot - Herentals - Turnhout - (Weelde grens), waarvan het deel Herentals - Turnhout nog altijd geëxploiteerd wordt.
De wandeling. GR129 (Dwars door België) doorkruist inderdaad België, van Brugge tot Arlon. Niet minder dan 3 topogidsen beschrijven het volledige parcours. Wij lopen vandaag het laatste stuk van het Vlaamse deel (Brugge - Ronse), van Etikhove tot Ellezelles (de Moulin du Cat Sauvage). Dat is 13.5 km stappen door het typische landschap van de Vlaamse Ardennen, dat meestal net iets te druk bebouwd is om perfect te zijn. Gelukkig zorgt een regelmatige afwisseling tussen rustig asfalt en onverharde voetwegen er toch voor dat de stapper uitgebreid aan zijn trekken komt. De TWQ bedraagt 53%; eigenlijk hadden we een hogere waarde gepercipieerd, maar cijfers liegen alleen als ze uit de mond van politici en bedrijfsleiders komen. Onderweg passeren we de Villa Tynlon, waar Valerius de Saedeleer 16 jaren van zijn vruchtbare leven doorbracht. Louise-Marie is dan weer een dorp op onze weg, met een naam die tot de verbeelding spreekt. Eindpunt - eigenlijk de plaats waar een Franstalige topogids de beschrijving overneemt - is de Moulin du Cat Sauvage, de tweede windmolen van vandaag, want eerder liepen we op afstand ook nog voorbij de molen van Bossenaere. Dat zie je ookop het kaartje.
We stapten wel vaker over modderige voetwegjes… Mooi!
De molen van de Cat Sauvage (zie je ze zitten?) is ons eindpunt.
Het weer. Zwaar bewolkt, met nauwelijks enig blauw, en winderig-fris.
De stafkaarten. 29/8N Etikhove, 30/5N Schorisse en 30/5Z Vloesberg. Kaart 29/7-8 Ronse bestaat al in een recente versie (2019); kaart 30/5-6 (Flobecq-Vloesberg - Brakel) is nog verkrijgbaar op 1:20.000. Deze laatste kaart werd gepubliceerd in 2000.
Hoe we er geraakten. Etikhove is uit Oudenaarde bereikbaar met de lijnen 61 en 62. De laatste heeft zelfs een halte pal in het centrum, maar de halte Gieterijstraat van lijn 61 is even bruikbaar. Hoewel. Als we aankomen in Oudenaarde, staat de bus van lijn 61 te wachten. Op de website van De Lijn wordt evenwel melding gemaakt van een omleiding, waardoor de halte Etikhove Gieterijstraat niet bediend wordt - sinds halfweg 2018! Voor de zekerheid spreek ik er toch de chauffeuse maar eens over aan: de omleiding is nog altijd van toepassing. Alleen de 62 (een uur wachten!) bedient Etikhove, maar als we willen kunnen we ook met haar mee, tot de Kerselaar, om dan via Ladeuze naar Etikhove te stappen, over een rustige weg, zo goed als altijd rechtdoor, twee kilometer lang. Ze ziet dat we stappers zijn en dan moet dat zeker kunnen. En dus nemen we de 61 tot de halte Edelare Kerzelare Kapel, halte die al op de omleidingsweg ligt. De manier waarop deze dame ons te woord staat, is eigenlijk het enige punt waarop De Lijn niet tekortschiet. Want… Thuis heb ik geprobeerd om uit te vissen hoe lijn 61 precies zou omrijden. De tekst is nietszeggend en tegelijk zegt hij alles. Het doet me denken aan wat ik ooit eens te horen kreeg aan een stationsloket in Florenville: de SNCV hing geen correcte dienstregelingen meer uit, met het argument dat wie iets moest weten, het wel wist en dat er geen andere gegadigden waren! De uitleg bij de omlegging is van hetzelfde kaliber: vermoedelijk weet de inheemse bevolking wel ongeveer wat bedoeld wordt, mogelijk nadat ze geïnstrueerd zijn door een behulpzame chauffeur, maar wie niet uit de streek is, heeft helemaal niets aan deze uitleg. Ik zoek tevergeefs een kaartje op de website: jaren geleden, toen je je voor het eerst kon abonneren op omleidingsberichten, suggereerde ik om stelselmatig een kaartje bij te voegen. Ze gaven me gelijk, zoals altijd bij De Lijn, maar op een systematiek in het publiceren van broodnodige kaartjes is het nog altijd wachten. Naarmate we dichter bij Etikhove kwamen, passeerden we ook halten van lijn 61. Naar omleidingsberichten is het nochtans tevergeefs zoeken aan deze niet bediende halten: de plastieken berichten zijn duidelijk niet bestand tegen bijna twee jaar fladderen in weer en wind en tegen vandalisme onder de vorm van vernietigen en wegnemen van berichten, want wie zich niet gedocumenteerd heeft, moet vaststellen dat deze halten gewoon bediend worden. Stelselmatige controle, zeker bij dergelijke langdurige omleidingen, dringt zich op. Overigens is de informatie maar een aspect van de hele problematiek. Erger - en tekenend voor de manier waarop tegen het OV aangekeken wordt - is dat men zonder alternatief een dienst gedurende maanden, in dit geval jaren, onderbreekt, zonder alternatief. Natuurlijk is er lijn 62, maar wie van Etikhove naar een bestemming moet die alleen door lijn 61 bediend wordt, is de klos. Wij hebben een klein half uurtje gestapt om toch in Etikhove te geraken, maar voor de trouwste gebruikers van enige ouderdom is dat niet te doen. En niet iedereen vertrekt uit Oudenaarde. Zelf krijg ik berichtjes over omleidingen in eigen streek en het swingt de laatste jaren echt de pan uit: je kunt het zo gek niet bedenken, of het kan wel aanleiding zijn tot een omleiding.
De terugrit verloopt met een bus van de TEC, van lijn 87 Ronse - Lessines. Lessines komt ons het beste uit, ook al omdat we dan geen rit op de Railpass hoeven in te vullen: het standaardbiljet is in dit geval goedkoper. En het seniorenbiljet, hoor ik je denken? Mag ik er je aan herinneren dat de alternatieve terugreis onmogelijk is gemaakt? De enige mogelijkheid zou geweest zijn een seniorenbiljet voor Ronse te kopen omdat Oudenaarde (van de heenreis) dan op de reisweg ligt. Is het niet al te gek dat een reiziger eerst een doctoraat in de tarivologie moet behalen voor je op een zo goedkope en aantrekkelijke manier kunt reizen? Was vereenvoudiging niet net de reden om allerlei lucratieve formules te dumpen?
Een beetje geschiedenis. Eerder ben ik eigenlijk al uitgebreid/beperkt (het is maar hoe je het bekijkt) ingegaan op de geschiedenis van spoorlijn 87 en buslijn 87. Wie dat wenst, kan er de desbetreffende stukjes nog eens over nalezen: 26.05.2017, toen we van Wannegem naar Etikhove stapten, het stukje GR 129 dat dat van vandaag voorafgaat en 02.11.2019, toen we van Lessines naar Vloesberg stapten.
Zelf heb ik me deze keer echt beperkt tot enkele curiosa van spoorlijn 87, die we vandaag over enige afstand volgden. Uiteraard reden er op het gevolgde deel stoptreinen tussen Lessines en Ronse, maar een aantal treinen valt toch op, al rijden ze toch ook als stoptreinen. De halte Maryve wordt door deze treinen wel niet bediend. Je kan je trouwens de vraag stellen waarom een trein als de 8069 zijn hele parcours tussen Brussel-Zuid en Ronse (via Halle, Edingen, Bassilly en Lessines als stoptrein rijdt en uitgerekend die ene halte moet overslaan. Ook in het oog springen twee semi-directe treinen in de (voor)avond tussen Brussel-Zuid en Ronse, die trouwens op alle dagen van de week rijden. De eerste (de 2735) stopt na Brussel-Zuid in Halle, Edingen en Bassilly en begint pas dan aan zijn omnibusrit. De 2745 begint al vanaf Halle als omnibus te rijden, met dien verstande dat hij in Halle alleen stopt op zaterdag en zondag, wat tot de ongelooflijke toestand leidt dat er op weekdagen een rechtstreekse trein Brussel-Zuid - Beert-Bellingen rijdt. BB is het station uit mijn kinderjaren… Ik gebruikte als handboek het spoorboekje dat geldig was van 23.05.1954 tot 02.10.1954: de oorlogsperikelen liggen dan al een tijdje achter de rug en de grote kaalslag moet nog gebeuren.
Onze verplaatsing zou ongetwijfeld nog eenvoudiger gekund hebben, mocht het treinstation van Etikhove nog bestaan hebben. Deze foto nam ik op 06.08.1981. Het station is nog bemand, minder dan 3 jaar later zou het gesloten worden. Motorwagen 4003 doet hier dienst als M6764 Kortrijk - Oudenaarde - Ronse.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1557
08:57 09:07
stipt
08082
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Oudenaarde
2332
09:40 10:27
+2
1854 - 61062
M6
controle: J
Oudenaarde - "Etikhove"
[61]
10:33 - - - -
--
ab2209-85
MAN Lion's City
Geenens
-
Ellezelles - Lessines
[87]
16:04 16:32
+12
ab3002-10
Mercedes Citaro LE C2
Voyages Nicolay
Lessines - Ath
4866
16:44 16:57
+3
08166
mr08 Desiro
controle: J
Ath - Halle
1916
17:08 17:36
stipt
457
mr96 DMT
controle: J
En wat we beleefden. Omdat we niet met een seniorenbiljet reizen, kunnen we deze keer mee met de S van 8:57. (Of hoe de NMBS een maatregel - seniorenbiljet na 9:00 - invoert, maar door hun gebrek aan soepelheid en inzicht in reisgewoonten, maakt dat de reizigers ten slotte toch voor 9.00 reizen. Als we een alternatieve terugreis uit Lessines hebben kunnen kopen, dan zouden we wél na 9.00 vertrokken zijn.) Samen met ons is een werknemer van Infrabel ingestapt; als we ons in Brussel-Zuid klaarmaken om uit te stappen, vraagt hij of we op tijd zijn. Blijkt dat hij lang geleden met de trein en met mij op sportdag is geweest, een lange wandeling door een of ander bos. Hij beweert zelfs dat hij er me in de tijd van verdacht dat de wandeling maar een excuus was om met een groep scholieren de trein te nemen. No comment… Misschien is daar zelfs het zaadje gekiemd dat later tot een job bij Infrabel heeft geleid. Maar de trein is inderdaad op tijd. IC 2332 rijdt wel met een lichte vertraging, maar we komen toch op tijd in Zottegem aan. Om een of andere reden moeten we blijkbaar wachten tot S 1880 Geraardsbergen - Gent-Sint-Pieters is aangekomen. Ons vertrekuur 10:15, aankomstuur van de S-trein 10:19. Zoek de fout.
In Oudenaarde nemen we dus de bus van lijn 61, zie hoger. Dat levert ons toch nog een half uur tijdswinst op, ondanks de extra kilometers, want de eerstvolgende 62 vertrekt pas een uur later.
Voor de terugreis rekenen we de bus van lijn 87. Blijkbaar heeft die veel moeite gehad om uit Ronse weg te raken: de bus laat maar eventjes 14 minuten vertraging optekenen, genoeg om de aangewezen treinaansluiting in Lessines te missen. De chauffeur wil weten of we moe zijn van het marcheren, en hij inviteert ons om te gaan zitten. Dergelijke persoonlijke aansprekingen zouden wonderen kunnen doen om de verhouding chauffeur/klant te verbeteren, maar al te vaak zie je net hoe de chauffeur compleet ongeïnteresseerd reizigers laadt. De vertraging slinkt nauwelijks en we hebben al een andere reisweg (via Geraardsbergen) in gedachten. Op de koop toe lukt het niet om via de app biljetten te kopen: de tijd om een biljet te kopen aan de automaat kan cruciaal zijn voor het op de valreep halen van de aansluiting. Gelukkig zijn we te vroeg gaan wanhopen: bij het naderen van Lessines lukt het toch om twee biljetten te kopen. Als we de weg naar het station inslaan, is de overweg al gesloten, maar de treingoden zijn met ons: twee minuten vertraging zijn voldoende om ons de voorziene trein te laten halen.De terugreis met overstap in Ath is geschiedenisloos.
De treinlectuur. Julian BARNES, The Noise of Time. Wilkie COLLINS, De vrouw in het wit.
Het is belligerent i.p.v. belligerant en Corolla i.p.v. Corollo. Ik neem wel mijn petje af (zonder I love Toyota) voor de Aalsterse carnavalist die een perfecte imitatie van Weyts bracht: dezelfde stem, hetzelfde timbre, hetzelfde accent, dezelfde smoel… je moet het maar doen.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. GR579 verbindt Brussel met Liège en is dus een GR om u tegen te zeggen. Nog niet zo lang geleden bereikten we Liège, maar in de al uit 2004 daterende topogids stonden nog wat extraatjes, o.m. een verbinding met Wavre en andere GR's. Wij stappen vandaag van Huldenberg naar Wavre, zo een 13km over gemengde Vlaams-Waalse grond. Een groot deel van het parcours loopt over al dan niet verharde veldwegen, door een typisch agrarisch gebied, opgesmukt door enkele grote boerderijen, al moet je de boeren soms ver zoeken. Ongeveer 45% loopt over niet verharde wegen, al is dat cijfer betwistbaar: slecht asfalt en kasseien die vanzelf tot traag verkeer aanzetten, maken het wat moeilijk om volgens de gewone normen de trage wegen af te splitsen van de rest. Ons beider aanvoelen achteraf was dat we aan meer dan 45% kwamen.Kaartjeenfoto's. Naast de echt wel mooie kilometers tussen de velden, moet je ook een korte passage door een industriepark verteren en kort daarna loop je over en naast een golfterrein. Ooit werden we midden een golfterrein opgepikt door zo een elektrisch wagentje; volgens mijn plannetje liepen we nochtans pal op een openbare weg, maar volgens de overigens vriendelijke golfman waren we bijna dood: golfballen komen hard aan. Als gefortuneerde Belgen werden we in het wagentje naar de rand van het veld gevoerd, waar we opnieuw op het rechte pad terechtkwamen. Niets van dat alles vandaag: we werden zelfs toegewuifd en wisten dat we ons voor de inslag van een golfbal moesten behoeden. Andere anekdote van vandaag: toen we naast het Bois de Beumont op de hoofdbaan kwamen, lazen we daar dat het door ons gevolgde pad verboden was van 14 tot 16 februari. In onze richting mocht het dus blijkbaar wel - als de bordjes niet onder twee omgevallen bomen lagen tenminste. Meer dan een zwakke tot matige wind stond er vandaag trouwens niet. Wie toevallig over de topogids beschikt, kan best eens een bezoekje brengen aan de website van de Sentiers de Grande Randonnée. Daar vind je de wijzigingen die voor de tocht van vandaag van belang zijn. Overigens is de bewegwijzering ter plekke perfect.
Deze foto vat het grootste deel van de tocht goed samen: rustige wegen in een typisch agrarisch landschap.
Het weer. Zwaar bewolkt: zowat de hele tijd was de hemel 7/8 bedekt door een niet eens onaardige stratocumuluslaag. Temperatuur en wind waren oké!
De stafkaarten. 32/5N Huldenberg - 32/5Z Ottenburg - 40/1N Wavre. Op 1:20.000 geeft dat kaart 32/5-6 Huldenberg - Grez-Doiceau en is er al een recente kaart op 1:25.000 Wavre (uit 2019).
Hoe we er geraakten. Veruit het handigst is lijn 395 Groenendaal - Leuven die de halte Huldenberg Gemeentehuis om het half uur bedient. Groenendaal is net wat dichterbij en dus goedkoper dan Leuven. Voor de terugkeer uit Wavre kiezen we voor de C (van Conforto), een snelle bus die ons naar Etterbeek kan brengen: dat bespaart ons een overstap in Ottignies en het gaat zelfs sneller.
Een beetje geschiedenis. Ik maak het me gemakkelijk met een verwijzing naareen eerdere bijdrage over de Conforto. Sindsdien is er echt niet veel gewijzigd, zij het dat de TEC-Brabant-wallon het aanbod wat uitgebreid heeft, zowel qua lijnen als qua ritdagen, al blijf je tijdens het weekend op je honger zitten. Er rijdt nu een mooi triootje tussen Wavre en de hoofdstad, met de C, de Cbis (Louvain-la-Neuve - Woluwe en de C3 Walibi - Hermann-Debroux.
De verbinding.
Halle - Etterbeek
3559
09:15 09:37
+1
919
mr86 Sprinter
controle: N
Etterbeek - Groenendaal
3959
09:46 09:53
+7
08034
mr08 Desiro
controle: N
Groenendaal - Huldenberg
[395]
10:26 10:49
+2
ab4558
Jonckheere Transit 2000
Overijse
-
Wavre - Etterbeek
[C]
14:45 15:12
stipt
ab6101-02
Mercedes Integro II L
Cardona & Deltenre
Etterbeek - Halle
3585
15:22 15:44
stipt
944
mr86 Sprinter
controle: J
En wat we beleefden. In Halle waagt een groepje volwassenen zich aan een treinuitstap met echt piepjonge kleuters. Toegankelijkheid wordt meestal geassocieerd met handicap of ouderdom, maar in dit geval wordt duidelijk dat de mensjes-in-wording ook moeite hebben met de trappen naar het perron en instappen zal wel even moeilijk zijn, want Halle heeft wel vrij recente maar niet echt hoge perrons. We komen met 1 minuutje vertraging in Etterbeek aan, maar daar zitten de kleuters voor niets tussen: het is de klassieke minuut vertraging tussen Boondaal en Etterbeek. Onderweg zien we ook nog wat publiciteit van de CM, die ons meer willen laten bewegen. Ze noemen het zelf wagonwandelen en nu heb ik dus ook een naam voor dat verschijnsel waarbij reizigers aan de verkeerde deur instappen en dan hun odyssee naar de ideale plaats aanvatten. Die odyssee kan trouwens net zo goed eindigen op de trap van de eersteklasafdeling als in een vrije zitplaats in tweede klasse. Onze aansluiting - ook nog eens op hetzelfde perron - met S 3959 loopt vlot. Toch is het niet moeilijk te voorspellen dat we Groenendaal met vertraging zullen bereiken. De S 3280 Leuven - Braine-l'Alleud rijdt met 6 minuten vertraging en die zal dus onverbiddelijk in de weg zitten van de IC naar Dinant en die zal onze S-trein dan weer met vertraging opzadelen. Het gevreesde scenario klopt volledig: de S 3959 vertrekt op tijd in Etterbeek, maar moet dan voorrang geven aan de IC. Het verdict is: 7 minuten vertraging in Bosvoorde en Groenendaal. We rekenen eigenlijk op een aansluiting van 3 minuten en die kunnen we nu dus wel vergeten. Gelukkig rijdt de bus om het half uur. Dat dit kan gebeuren is een rechtstreeks gevolg van het dralen, talmen en treuzelen bij de uitbouw van het GEN. Eigenlijk is de toestand tussen Etterbeek en Ottignies nu zelfs slechter dan voor de aanvang van de werken: toen was er tenminste nog een derde spoor tussen La Hulpe en Genval, weliswaar maar 1.8 km lang, maar erg nuttig als inhaalspoor: we spreken van lijn 161C. Nu moet de IC voor de S-trein rijden en vertragingen worden dus automatisch van trein op trein doorgegeven.
Zoals verwacht is de bus dus vertrokken, maar een halfuurdienst levert in dergelijke gevallen soelaas. De koffie in Huldenberg voor de wandeling zullen we spijtig genoeg moeten laten vallen.
De terugrit begint dus aan het station van Wavre. Waarom bus C altijd aan perron 3 moet stoppen, ongeacht zijn eindbestemming, is me een raadsel. Ze zouden bovendien ook nog eens op hetzelfde moment moeten aankomen: het is dus uitkijken geblazen, want voor je het weet zit je op een bus van de andere richting. Het grootste deel van de rit loopt over de autoweg; het verkeer is niet zo druk, we hoeven de bus- en taxistrook niet eens te gebruiken. Ook tot Etterbeek loopt het vrij vlot, al lijken de meeste verkeerslichten hier op rood te staan. Toch komen we stipt aan de halte Etterbeek station aan. Ik kijk recht op de kazernen aan; hier mocht ik in 1977 het grootste deel van mijn legerdienst doorbrengen.
Het ritje van Etterbeek naar Halle is zonder geschiedenis. Het is de enige trein waar we controle krijgen.
De treinlectuur. Peter DE GRAEVE, De afvalligen. Wilkie COLLINS, De vrouw in het wit.
Sofie Lemaire voert actie: ze wil meer straatnamen die verwijzen naar belangrijke vrouwen. Ik heb wel een aantal suggesties: Onze-Lieve-Vrouwstraat, Sint-Annastraat, Sint-Ritastraat en ik heb er nog wel meer gevonden.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
Dit is echt niet de ideale foto van een desiro in Groenendaal, met enorm veel storende elementen, en de nieuwe bovenleidingsportieken mogen er dan wat eleganter uitzien, op de foto maakt het niet veel uit. (desiro 08183 met S 3980 Louvain-la-Neuve - Brussel-Zuid)
De voorzijde van het station is trouwens al even rommelig. Dit zal onze bus worden.
De wandeling. We vervolgen vandaag onze tocht langs GR 563 (Tour du Pays de Herve) tussen Plombières en Aubel, over een afstand van 16.5 km. Het eerste deel brengt ons hoofdzakelijk langs de Geul (in het Frans la Gueule) naar Sippenaeken en dan via een wat bosrijker gedeelte naar Aubel. Hoofdingrediënt vandaag zijn wel de weiden die we over langere afstand doorkruisen. Onnodig te zeggen dat portiekjes - zo typisch voor het Land van Herve - ons van weide naar weide brengen. Het bosgedeelte voert ons door het Bois de Beusdael en het Bois de Laschet. In de topogids worden we ervoor gewaarschuwd dat de bewegwijzering in deze bossen systematisch gesaboteerd wordt en dat mochten we inderdaad ook ondervinden, al leverde het weinig problemen op om op het rechte pad te blijven: de geel-rode merktekens werden met zwarte verf onzichtbaar en toch weer zichtbaar gemaakt. De TWQ bedraagt 60%. Aan de kasteelhoeve van Berlieren moet je wel goed uit je doppen kijken: stap niet tot aan de boerderij door maar sla eerder rechtsaf, aan het met hout volgestouwde gebouwtje. Laat de nieuw aangelegde wijngaard links liggen en stap in de richting van het portiekje dat je toegang geeft tot de weide.Het kaartjekan je ongetwijfeld helpen.
Sippenaeken.
Dit gedeelte van de Ravel dat we volgden is gelukkig (nog) niet verhard. Laat ons hopen dat het nog lang zo blijft, want dit is echt wel aangenamer dan asfalt of beton.
Het weer. Helder zoals je het zelden beleeft, wel fris en ietwat winderig. Toch erg fijn wandelweer!
De stafkaarten. 35/5S Plombières - 43/1N Montzen - 42/4N Aubel. Op 1:20.000 geeft dat 35/5-6 Gemmenich - Grünental, 43/1-2 Welkenraedt - Kelmis en 42/3-4 Dalhem - Herve. Deze kaarten zijn net zo oud als de door ons gebruikte kaarten op 1:10.000, waarop enkele honderden meters door een weide ontbreken: het pad is ondertussen in ere hersteld.
Hoe we er geraakten. De TEC Liège-Verviers houdt hier een best bruikbaar busnet in stand. Voor onze heenreis komt lijn 710 in aanmerking: Eupen - Welkenraedt - Kelmis. Wij stappen over in Welkenraedt. Lijn 738 brengt ons uit Aubel naar Verviers-Central. Op beide lijnen rijdt men een uurdienst.
Een beetje geschiedenis. We stapten vandaag enige tijd over de vroegere bedding van lijn 38 (Liège) - Chênée - Plombières, maar daar hadden we het vroeger al over toen we met de GR de gemeente Plombières bereikten, gemeente, die in vele opzichten een interessant item zou kunnen zijn in een nog te schrijven spoorweggeschiedenis van deze hoek van het land. Zowel Plombières als Aubel hadden trouwens stations op lijn 38. We verbaasden ons vandaag vooral over het zware, bochtige tracé dat deze lijn alvast maar niet uitsluitend tussen Hombourg en Aubel kenmerkte. Op het internet is er bepaald geen gebrek aan informatie over lijn 38, als spoorlijn en als RAVEL, en daarom gaan we hier nu niet even dieper op in. Laat me volstaan met een linknaar deze kaartwaarop de historische toestand nog net terug te vinden is. De spoorlijn met de kilometerpalen 35 en 36 is de nog altijd drukke, geëlektrificeerde goederenlijn 24: links op de kaart zie je hoe deze spoorlijn de tunnel van de Galoppe induikt. De tunnel gaat hier helemaal onder een toch wel indrukwekkende heuvel door. Rechts zie je de eerste sporen van het belangrijke grensstation Montzen. De kronkelende lijn 38 volgen we ongeveer vanaf kilometer 17. We zien hoe deze spoorlijn door middel van een brug de lijn 24 kruist, ongeveer ter hoogte van kp 18.3. Lijn 38 is de oudste, want lijn 24 werd pas tijdens Wereldoorlog I door de Duitsers aangelegd. Het verhaal van de Russische krijgsgevangenen is wereldberoemd, bij spoorwegliefhebbers dan toch. Een verbinding tussen lijnen 24 en 38 drong zich op, en dat werd lijn 38/1 die vanaf de Y. Hombourg (Y staat voor vertakking) naar Montzen liep. De vertakking lag net na de tunnel de Hombourg. Deze tunnel werd door het Belgische leger in 1940 vernield en later vervangen door een ingraving, waar we vandaag trouwens een tijdje in de hoogte naast liepen. Meer dan een onaanzienlijke verbindingsboog van enkele honderden meters is het niet geweest. De aanleg van deze boog leidde tot de eigenaardige toestand van een station op twee niveaus: het onbetekenende gehucht Hindel kreeg perrons op lijn 38 (Hindel-Haut) en op lijn 24 (Hindel-Bas). Vandaag liggen de sporen er wel nog, gedeeltelijk en in onbruikbare toestand. Wie echt alles wil weten over de spoorweggeschiedenis van deze regio kan hier terecht. Je bent er een tijdje zoet mee… En als toemaatje: in En train à travers les Plateaux de Herve van Georges Henrard vind ik nog meer info over de treinstops in Hombourg en Hindel. Halfweg tussen Hombourg en Plombières lag de halte Cheval Blanc, waar de spoorlijn de huidige N608 kruiste. Deze halte ging open op 3 januari 1897, werd door de aanleg van lijn 24 verschoven richting die lijn en Hombourg-Est genoemd, wat nog later (1919) Hindel-Haut werd. De definitieve toestand daar is te vergelijken met wat we nu zien in Arcades en Watermaal. Via trappen kan je van Hindel-Haut (lijn 38) naar Hindel-Bas (lijn 24).
We kijken in de richting van de uitgraving van lijn 38 die de tunnel van Hombourg verving. Dit is wat er overblijft van lijn 38/1.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3407
08:21 08:32
+4
2710 - 58060
M4
controle: J
Brussel-Zuid - Welkenraedt
0507
08:56 10:33
stipt
1849 - 11817
I11
controle: J
Welkenraedt - Plombières
[710]
10:57 11:17
stipt
ab5013-21
Mercedes Citaro LE
SADAR
-
Aubel - Verviers
[738]
16:38 17:18
+9
ab5013-21
Mercedes Citaro LE
SADAR
Verviers-Central - Brussel-Noord
0540
17:38 18:53
stipt
1801 - 11826
I11
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1940
19:01 19:23
+2
1878 - 61063
M6
controle: N
En wat we beleefden. De jongeman aan de automaat geeft het met een wegwerpgebaar op, maar de ervaring leert ons dat je nog niet meteen moet wanhopen in dergelijk geval. Overigens komt een altijd alerte onderstationschef op het wegwerpgebaar af. We maken 2 seniorenbiljetten Halle - Welkenraedt aan, zonder problemen. De chef denkt ongetwijfeld dat we standaardbiljetten aankopen en wil weten of we dit vaker doen. Uiteraard, er gaan weinig weken voorbij zonder uitstap. Hij suggereert om maar beter een Railpass te gebruiken, maar ik leg hem uit dat we de seniorenbiljetten, waar het nog te vroeg voor is, combineren met een KeyCard tot Brussel: dat is nog altijd goedkoper dan een lijn op de Railpass. De meest voor de hand liggende trein is de 7574 van 8:33, maar door de kleine vertraging van de 3407 is die nog haalbaar. Voor het materiaal hoeven we het niet te doen, want beide treinen bestaan uit een M4-stel. De aansluiting met de 507 naar Eupen is dus een quasi zekerheid. Op het perron staat een groep leerlingen te wachten: ik gok dat ze naar Liège sporen en dat blijkt ook correct te zijn. We vinden gemakkelijk een plaatsje maar blijkbaar heeft de onderstationschef de groep de raad gegeven in eerste klasse te gaan zitten. Hoewel we al zitten, zoeken we toch maar het tweede eersteklasrijtuig op. Wat zou nu de reden kunnen zijn waarom NMBS-personeel de eersteklasreizigers zo tegen de haren in strijkt? De drang om zo snel mogelijk van de groep af te zijn? Tweede klas is maar enkele meters verwijderd… De drang om ervoor te zorgen dat de groep mooi samen kan blijven? En de plaatsreservering dan? Of is die in het honderd gelopen? We kunnen er alleen maar over speculeren. Voor de rest verloopt de rit stipt.
Welkenraedt is een gezellig en net stationnetje om er op een aansluiting te wachten. Een dame vraagt uitvoerig uitleg over tarieven aan de loketbediende; de buschauffeur zal even later hetzelfde lot ondergaan. De bus komt van Eupen en heeft enkele minuten stationnement zoals dat in het jargon heet. Aribus is buiten dienst. De busrit zelf verloopt voorspoedig. De halte Plombières Église is ons van vroeger bekend. De neobyzantijnse kerk schittert in de zon.
In Aubel is onze opstaphalte de Place Antoine Ernst. De bus - die op dat ogenblik nog maar zijn tweede halte bedient - rijdt met enkele minuten vertraging. Het is de bus van vanmorgen, mogelijk met dezelfde chauffeur. Je verwacht het niet meteen in het Land van Herve, maar de vertraging loopt op, o.m. door het aanschuiven voor de verkeerslichten in Battice. Erg veel maakt het deze keer niet uit: we halen onze aansluiting met de trein met de vingers in de neusgaten.
Perron 1/2 is nu veel verder overkapt: dat is een duidelijke vooruitgang voor de reiziger. Het kotje van de onderstationschef op perron 3/4 is wel verdwenen. Ook trein 540 zal stipt rijden en zelfs enkele minuten te vroeg in Brussel-Noord aankomen. Onze laatste trein van vandaag - de 1940 naar Tournai - is wel met wat vertraging vertrokken in de Luchthaven; in Halle blijven daar nog 2 minuten van over. Al bij al een fijne dag, wat wandeling, treinen en bussen betreft. Dat ik onderuit gegaan ben, met een scheve bril en een gescheurde wandelhoes en modder op de kleren tot gevolg, hebben we er bij moeten nemen… Dat heb je als je liefst over onverharde wegen en paadjes stapt.
De treinlectuur. Jonathan COE, Het moordende testament. Adriaan van DIS, Ik kom terug.
Ik las onlangs dat Deense tv-reeksen zoveel succes hebben dat de Denen problemen hebben om voldoende acteurs te vinden. Bij ons lopen er nogal wat Vlaamsche acteurs die perfect voor Deense acteurs zouden kunnen doorgaan als ze hun gewone taaltje dat voor Nederlands moet doorgaan wauwelen. Op wat Denen na zullen maar weinig kijkers doorhebben dat die eigenlijk geen Deens praten. En als de acteurs op zijn kunnen we nog altijd politici of radio- en tv-sterren van de niet eens zo jonge generaties sturen.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Vele jaren geleden knipte ik uit Kreo van Vakantiegenoegens een beschrijving van een wandeling met de naam Havré in het land van Mons, van de hand van ene Eddy Deknopper. De hele regio is voor veel wandelaars onbekend terrein en dat is onterecht: vandaag stapten we 9 km, voor de helft door het Bois d'Havré, voor 55% over onverharde wandelwegen, deels tussen akker en weide geprangd, maar allemaal erg behoorlijk onderhouden. Voeg daar nog de buurt van een middeleeuws kluizenaar en een echt kasteel bij en je hebt meteen voldoende ingrediënten voor een aangename, rustige tocht. Alleen een kilometer stappen langs de N538 kan de pret wat bederven, maar de schaamstrook voor fietsers (die er toch niet zijn) kan ook door wandelaars gebruikt worden. Het mooi gerestaureerde kasteel doet je dat mindere deel wel snel vergeten. Wie echt alles wil weten over Havré kanhierterecht. De echte domper is de affiche bij het Bois d'Havré: al enkele jaren na elkaar is de klopjachtperiode met 2 maanden uitgebreid zodat je in Wallonië maar beter wegblijft in de maanden oktober tot en met februari. Hier staan inderdaad ook 2 klopjachten gepland voor 31.01 en voor eind februari. Je denkt dat jagers er na 3 maanden zin- en zielloos schieten wel genoeg van hebben maar deze unieke kans om er nog 2 maanden aan te breien, laten ze niet schieten. En dat allemaal omdat er helemaal in het zuiden van het land varkenspest onder de evers woedt, waarvan ze dan nog eens zelf aan de basis zouden kunnen liggen.
Erg veel foto's zijn er niet. Je vindt zehier. Deze twee hieronder geven een beeld van twee monumenten op je weg.
Het weer. Tamelijk onverwacht mooi, met licht tot half bewolkt weer. Wel vrij winderig en fris.
De stafkaarten. 45/4S Obourg en 45/8N Saint-Symphorien. Wie kaarten op 1:20.000 wenst te gebruiken vindt zijn meug met kaarten 45/3-4 Jurbise - Obourg en 45/7-8 Mons - Givry. Nieuwe kaarten op 1:25.000 komen nog.
Hoe we er geraakten. Veel opzoekingswerk moesten we er niet aan besteden: met uitmuntende verbindingen tussen Halle en Mons (waarvan één rechtstreekse) en een halfuurdienst op buslijn 82 die de halte Havré Place bedient, was het een stukje koek.
Een beetje geschiedenis. Het station Havré-Ville lag op lijn 118 Mons - La Louvière en had die dubbele naam omdat het enigszins buiten het centrum van Havré en aan de grens van Ville-sur-Haine lag. Vanaf 1984 zou het gewoon Havré heten. Ook interessant is dat we op 2 punten een vroegere spoorverbinding tussen Obourg en Rapois (naar een koolmijn) kruisten, waarvan weliswaar niets meer terug te vinden is, op voetwegjes in de bedding na. Zelfs de brug over de N538 lijkt helemaal verdwenen. Wat de huidige buslijn 82 betreft, die verwijst letterlijk naar tramlijn 82 die destijds Charleroi via Haine-Saint-Pierre, La Louvière en Maurage met Mons verbond. Het deel Mons - Havré volgde gewoon de weg. Het werd aangelegd in de jaren 1910 en in de jaren dertig verlengd van Havré Place tot Bracquegnies. De verlenging hield meteen ook een elektrificatie in. De huidige buslijn neemt het traject van de vroegere tramlijn over tot Trazegnies. Toch is dit een erg vereenvoudigde voorstelling: in busboekjes van de jaren 1970 is voor Havré helemaal geen sprake meer van lijn 82: buslijn 17 verbindt Mons met Maurage waar kan worden overgestapt op de elektrische lijnen 80 en 82. Onnodig te zeggen dat de verdere evolutie bepaald wordt door het geleidelijke sluiten van zo goed als alle elektrische tramlijnen rond Charleroi.
De verbinding.
Halle - Mons
1733
12:34 13:12
+2
391
mr80 - Break
controle: N
Mons - Harvé
[82]
13:50 14:11
+2
ab3222
Mercedes Citaro G C2
La Louvière
-
Havré - Mons
[82]
16:40 17:02
stipt
ab3120
Van Hool AG300
Mons
Mons - Braine-le-Comte
3717
17:22 17:48
stipt
1821 - 61010
M6
controle: J
Braine-le-Comte - Halle
3667
17:53 18:10
stipt
08041
mr08 - Desiro
controle: N
En wat we beleefden. Het dreigt al verkeerd te lopen bij de aanschaf van onze biljetten aan de automaat, die nochtans normaal lijkt te functioneren. Ik heb trouwens nog nooit problemen gehad aan de NMBS-automaten: ofwel werken ze , ofwel zijn ze buiten dienst. Ik vraag twee biljetten Mons - Havré, maar verder dan één biljet en de bijhorende betaalbewijsjes komt de automaat niet. Dan maar naar het loket waar een bediende er vrij loom bij zit. Zijn eerste vraag is of ik wel goed gekeken heb. Dat is een hypermoderne tactiek: altijd eerst de schuld bij de andere proberen te leggen. Natuurlijk heb ik goed gekeken, enkele minuten voor het vertrek van onze trein doe ik dit echt niet voor mijn plezier, denk ik - want ik ben een beleefde jongen. Zijn collega zal eens meekomen tot de automaat. Die openen vergt een hele procedure, maar uiteindelijk - met nog 3 minuten te gaan - blijkt er toch geen biljet verdwaald in de machine. Andere klanten hebben ondertussen trouwens wel biljetten aangemaakt. Ik besluit dan maar om via de app een derde biljet te kopen, maar de trein loopt al binnen en ik heb nog altijd geen tweede biljet. De tbg bevindt zich gelukkig vlak bij onze instapdeur. Ik leg het hele geval kort uit, maar voor haar is er geen probleem. We rijden al Lembeek voorbij voor het biljet beschikbaar is. De treinrit zelf verloopt trouwens ook wat gehinderd: al vanaf Lembeek begint de trein te vertragen: in Braine-le-Comte is de vertraging van 2 minuten al opgelopen tot 6. De S-trein 3782 die ons voorafgaat heeft wel een zestal minuten vertraging, maar dat verklaart onze trage rit niet. In Mons hebben we de opgelopen vertraging wel al opnieuw ingelopen: laat ons de 2 resterende minuten maar beschouwen als die waar we in Halle mee vertrokken zijn.
Nu is Mons al jaren een erg speciaal overstapstation als het van trein naar bus gaat. Ooit zal het busstation erg goed komen te liggen voor wie met de trein aankomt, maar vandaag is het een ramp. Weet ik veel dat 4 buslijnen (1-2-41 en 82) niet aan het overhoop gehaalde busstation maar vlak voor het tijdelijke station aanmeren. Na wat zoeken spreek ik een chauffeur aan die ons terugstuurt naar het tijdelijke station. Op dat ogenblik komt de 82 aan rijden; ik probeer hem nog te stoppen, maar de chauffeur doet teken dat hij niet stopt, met een ietwat meewarig lachje. Een collega in een wachtende bus groet ons zonder reden vriendelijk maar waarschijnlijk als excuus voor haar collega. Nu, eerlijk is eerlijk: geen enkele chauffeur moet/mag stappen waar dat niet voorzien is. Het echte probleem is de zo goed als ontbrekende informatie over de tijdelijke indeling van het busstation. Als je uit het tijdelijke station komt, zie je wel wat bussen staan, maar geen 82: als we teruggekeerd zijn, zullen we merken dat alleen in de bushokjes (ook tijdelijk) af te lezen valt welke bus hier stopt. Dat is trouwens ook in het vroegere en toekomstige busstation het geval: veel te kleine overzichtjes hangen her en der mondjesmaat verspreid op plaatsen waar dat niet zo veel zin meer heeft. Om kort te gaan: wij keren op onze stappen terug naar het tijdelijke station en verliezen daar een half uur tijd. Want ondanks de lichte vertraging van onze trein hadden we de voorziene bus probleemloos kunnen halen. Oh ja, voor wie zich afvraagt of we niet thuis al op infotec hadden kunnen opzoeken hoe het hier in elkaar zit: nee, op de hele site wordt met geen woord gesproken over deze toestand, laat staan dat er een plannetje van de perrons beschikbaar zou zijn.
De busrit zelf verloopt zonder veel problemen: precies om 13:50 opent de chauffeur één deur, zodat we na het instappen van een twintigtal reizigers al meteen met 2 minuten vertraging vertrekken. Onderweg zijn er aan bijna elke halte in- en vooral uitstappers.
De bus van de terugrit rijdt behoorlijk stipt. De heenrit verliep in een gelede Mercedes, nu is een gelede Van Hool van de partij. Wie ooit al de bus nam in Mons, weet dat de bussen totaal verschillend de stad in en uit rijden. Dat is ook voor buslijn 82 het geval. De bus zet ons iets te vroeg aan het voorlopig station af waar de IC naar Brussels-Airport al aan het perron staat. We nestelen ons in de bovenverdieping van de M6, tegen onze gewoonte in, maar we bereiden ons voor op de komst van de M7, waar we geen keuze tussen beneden- en bovendek meer zullen hebben. We sporen erg stipt naar Halle en dus verloopt ook de overstap in Braine-le-Comte vlot, al staat die trein uitzonderlijk op spoor 1. Alleen op IC 3717 zal ik mijn elektronisch biljet moeten tonen, maar het verifiëren lukt niet: de QR-code wordt niet gelezen. De tbg zal zich wel afvragen waarom we een papieren en een virtueel biljet hebben…
Thuis vraag ik de prijs van het te veel gekochte biljet terug. Vanmorgen al kreeg ik een telefoontje dat de terugbetaling zou volgen. Het is de zoveelste goede ervaring die ik met de klantendienst van de NMBS heb. Veel sneller kun je toch geen reactie verwachten?
De treinlectuur. Jonathan COE, Het moordende testament. Adriaan van DIS, Ik kom terug.
Ik vraag me af waarom ik tegenwoordig zo vaak terugdenk aan de Gemengde Gemeenteschool van Beert, waar het klutsje leerlingen steevast opgedeeld was in 2 groepjes, onder leiding van 2 knapen - ik geef toe, ik was er een van - die soms speeltijdenlang konden discussiëren over spelreglementen. Soms geraakten we het niet eens eens over welk spel we zouden spelen en we leerden toen voor het eerst ook met overloperij rekening te houden. Maar wij kwamen er uiteindelijk toch altijd uit…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. De provincie Limburg heeft ons, wandelaars, altijd goed verzorgd. Zo verscheen er een doos Wandelen in Limburg met 8 streekkaarten die instaan voor 2000 km wandelplezier. Wij lootten de kaart van de Vallei van de Zwarte Beek en stapten vanuit Meldert (Lummen) de met een rode driehoek aangegeven wandeling van de Venusberg. Die is een dikke 10 km lang. Het eerste deel verkent de vallei van de Zwarte Beek, langs ontsluitingswegjes die nog niet voorkwamen op de NGI-kaart van 2002. Uit de toestand van de brugjes kan nochtans worden afgeleid dat deze wegjes al menig jaar oud zijn: lang houden ze het in deze toestand niet meer vol. Het tweede deel van de tocht zoekt dan weer enkele getuigenheuvels op met tot de verbeelding sprekende namen als Hertenrodeberg en Venusberg. Het is echt wel een knappe tocht geworden met een hoog TWQ van 72%: je loopt langere tijd over mooie voet- en veldwegen en het duurt niet lang voor je uit het kleine dorpscentrum van Meldert bent, waar je ook nog een dorpscafé vindt, een zegen die dringend gesubsidieerd zou moeten worden.
Een merkwaardig punt is deze meander van de Zwarte Beek. Die komt niet voor op de topografische kaart uit 2002 en dus moeten we veronderstellen dat de beek hier kromgetrokken is, m.a.w. in haar natuurlijke toestand hersteld. Knap werk!
Getuigenheuvels en holle wegen gaan uiteraard goed samen, zoals hier in de … Holstraat.
Het weer. Somber en kil, rustig.
De stafkaarten. 25/6N Lummen - 25/2Z Paal, uit 2002. Recente uitgaven op 1:20.000 zijn beschikbaar: 25/1-2 Tessenderlo en 25/5-6 Diest.
Hoe we er geraakten. Veruit het gemakkelijkst was om vanuit Hasselt bus 91 te nemen tot de halte Meldert Centrum. Een alternatief dat soms door enkele apps wordt gesuggereerd liep vanuit Diest (met lijn 92) tot Meldert Zwarte Ring met overstap op lijn 91, maar eerlijk, dergelijke aansluitingen spreken ons niet aan.
Een beetje geschiedenis. Je zou het niet meteen denken, maar voor deze bijdrage moeten we toch naar spoorlijn 35 Leuven - Hasselt, ook al heeft Meldert (of Lummen) nooit een station gehad op deze lijn, waarvan het gedeelte Diest - Hasselt geopend werd op 01.07.1865. Tot 28.09.1957 stopten de treinen tussen Leuven en Hasselt ook in Holsbeek, Rotselaar, Zelem, Linkhout, Spalbeek, Kermt-Dorp en Kermt. Het was de normale gang van zaken in de jaren 1950: secundair geachte lijnen bleven open, maar leverden veel halten en stations in. Vanaf 29.09.1957 bedienen drie buslijnen (35a Leuven - Aarschot, 35b Aarschot - Zichem/Scherpenheuvel - Diest, 35 c Diest/Tessenderlo - Hasselt) de afgeschafte halten. Zoals wel vaker gebeurde , volgden de basisvarianten van deze vervangingslijnen vrij getrouw het spoortraject, maar bijna even vaak werd de bediening uitgebreid. Dat gebeurde o.m. ook met lijn 35c, waarvan een variant uit Hasselt via Kermt, Spalbeek, Schulen, Lummen, Linkhout, Zelem en Schaffen naar Diest reed. Een tweede variant bediende Hasselt, Kermt, Spalbeek, Lummen, Meldert, Deurne en Tessenderlo. Het is niet moeilijk om in beide varianten de huidige lijnen 91 Hasselt - Hulst en 92 Diest - Heusden te herkennen. Op 01.07.2002 wordt de ingewikkelde lijn 35c (zie zoneschema) inderdaad opgesplitst in lijnen 91, 92 en… 35c. Die laatste wordt gereduceerd tot iets meer dan een schooldienst, maar beide andere lijnen worden volwaardige, gecadanceerde lijnen, met als centraal overstappunt Lummen. De lijnen krijgen een rigoureuze uurdienst, behalve op zondag, wanneer om de 2 uur gereden wordt. Vandaag is de zondagdienst grondig uitgedund, de weekdienst heeft de diverse besparingen wel overleefd. Het valt op dat rond de middag de cadans plots verschuift: voor de middag vertrekt de bus in Hasselt om xx:51 (of daaromtrent), de volgende bussen vertrekken om xx.10. Dat gebeurt nog op andere plaatsen: een reden zou kunnen zijn dat de voormiddagverplaatsingen er anders uitzien dan die van na de middag, maar dit is wat mij betreft het betere raadwerk.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1908
09:37 09:48
+2
528
mr96 DMT
controle: N
Brussel-Zuid - Hasselt
1508
10:11 11:30
+1
1923 - 61058
M6
controle: J
Hasselt - Meldert
[91]
11:51 12:30
+2
ab2139
VDL Bus&Coach Linea SLE
Hasselt
-
Meldert - Hasselt
[91]
16:28 17:12
stipt
ab2074
VDL Bus&Coach Linea SLE
Beverlo
Hasselt - Brussel-Noord
1540
17:28 18:38
+17
555
mr96 DMT
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1940
19:01 19:23
stipt
1881 - 61045
M6
controle: J
En wat we beleefden. Over onze beide treinen van de heenreis kunnen we kort zijn: ze rijden allebei zo goed als op tijd, ook al staat de 1908 even stil voor Brussel-Zuid (vandaar die 2 minuten) en lijkt er iets te schorten aan de vering van het M6-rijtuig: wissels en zelfs overwegen zorgen telkens voor een net iets hardere schok dan we gewend zijn. De aansluitende bus komt keurig op tijd aan de vertrekhalte. In Lummen is er een omleiding, maar het belangrijke overstappunt in de Frederickxstraat is verplaatst en dat is keurig gebeurd: het blijft operationeel. Ik bel een halte te vroeg, maar kan de chauffeur tijdig verwittigen en me excuseren. De chauffeur tilt er duidelijk niet zwaar aan. De haltenamen zouden best wel wat groter mogen zijn, hoewel, waarover klaag ik die de tijd van de compleet infoloze rood-witte bordjes nog heeft gekend.
De halte van de terugreis is verplaatst richting kerkhof. Het is niet duidelijk waarom, want de bus begint zijn omleiding na de eigenlijke halte. Het moet gezegd dat de verplaatste halte duidelijk is aangegeven: het haltebord is verwijderd van het bushokje en aan de tijdelijke halte hangt zelfs een dienstregeling. Ook deze bus neemt in Lummen aansluiting op van andere lijnen. Er wordt vaak kritiek geleverd op De Lijn, maar hier komen de bussen samen op een doordachte manier. Bussen die moeten wachten worden daarvan ook op de hoogte gebracht. De rit verloopt zonder haperingen tot Hasselt, waar we nu merken dat het stationsbuffet dicht is. Blijkbaar wordt er enige actie gevoerd om het op een andere dan de obligate manier van tegenwoordig, met een Starbucks of iets dergelijks, te laten terugkeren.
De IC 1540 is op tijd vertrokken in Genk maar vanaf Kiewit gaat het mis. We vertrekken uiteindelijk met 13 minuten vertraging in Hasselt; de tbg is attent en meldt tractieproblemen in Kiewit. De app is eens te meer zeer optimistisch maar in Alken is het wachten op de kruising met P 8302, waardoor de vertraging oploopt tot 19 minuten. Uiteindelijk zullen we in Brussel-Noord aankomen met 17 minuten vertraging: de S naar Aalst (1590) en de S naar Braine-le-Comte (3789) zijn uiteraard al vertrokken en dus wordt het (even) wachten op IC1940 naar Tournai. Ondanks 7 minuten vertraging bij vertrek uit de Luchthaven, komen we stipt in Halle aan. Als we de bijna onmogelijke aansluiting met S 1590 buiten beschouwing laten, dan zijn we amper 4 minuten later in Halle dan voorzien.
De treinlectuur. Maja LUNDE, Die Geschichte der Bienen. Adriaan van DIS, Ik kom terug.
Als je in Vorst-Zuid langs de audi-fabriek passeert, wordt het breed uitgesmeerd: Vorsprung durch Technik. Bewonderenswaardig, voor één keer geen bedrijf dat naar het Engels grijpt om zijn boodschap uit te dragen. Niet dat ik het Duits hier beter op zijn plaats vind of dat ik deze publiciteit niet bedrieglijk vind…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
een vervolgje op onze uitstap van 23.10.19 - de TEC antwoordde.
Misschien herinnert iemand zich hier nog wat ons overkwam na onze wandeling van Nisramont naar Herlinval. Kort samengevat: bus 49 volgde een omleiding waarvan nergens sprake was op infotec en op de N4 werkte men zodat 2 halten onbereikbaar waren door afschraapwerken in het kader van een nieuwe asfaltering. Ook dat werd nergens vermeld op infotec, erger: de halten waarvoor er wel een melding was, konden gewoon bediend worden. Je leest het allemaal hier.
Ik heb nu antwoord gekregen van de TEC-Luxembourg en zoals bij een vorige gelegenheid bij de TEC-Liège, was dat uitvoerig en blijkbaar het resultaat van een doorgedreven onderzoek. Bovendien werden beloftes geformuleerd die problemen in de toekomst moeten vermijden. Dat de TEC zelf zijn handen in onschuld lijkt te wassen, moet je erbij nemen. Samengevat komt het antwoord erop neer dat het eerste probleem, de niet aangekondigde omleiding van lijn 49 in Wyompont en Berguême, het gevolg is van ontbrekende communicatie tussen de betrokken gemeenten en de TEC, waardoor die laatste niet op de hoogte was. Bij het gemeentebestuur zijn stappen gezet om dat voortaan te voorkomen. (Bedenking: dit was geen omleiding van 1 dag, meer, ze was waarschijnlijk al een hele tijd van toepassing. Waarom heeft blijkbaar geen enkele chauffeur het probleem gesignaleerd?) Het tweede probleem is dan weer het gevolg van de aard van de werken op de N4, met een voortdurend wisselende werf. Daardoor is het bijna onmogelijk om stipt te melden welke halten tijdelijk ontoegankelijk zijn. De ondernemer werd aangesproken over een bruikbare oplossing voor het probleem.
Opvallend is de aard van het antwoord, vergeleken met de antwoorden die ik van De Lijn krijg: strikt onpersoonlijke mails, waarin het probleem meestal wel toegegeven wordt, maar waar geen enkele oplossing in het uitzicht gesteld wordt. Van de TEC kreeg ik een uitgebreideen persoonlijke brief, ondertekend door Le Directeur Exécutif en niet door iemand van de klantendienst die met een voornaam ondertekent en het meestal ook allemaal niet weet. Bovendien heb ik ondanks de tamelijk geringe problemen voor ons - zie nogmaals onze blog - een dagkaart Horizon+ gekregen, geldig tot 09.07.2021, uiteraard 1 dag geldig in die periode. Omdat we beiden al zo een abonnement hebben, biedt dat voor ons weinig extra mogelijkheden, maar ze kan nog van pas komen als we een nieuwe mobib moeten aanvragen, want de procedure houdt in dat je de oude als verloren moet melden, waarna de nieuwe kaart opgestuurd wordt. Maar zodra je het zogezegde verlies van je kaart hebt doorgegeven, is ze niet meer bruikbaar, zodat een hiaat van enkele dagen dreigt te vallen, tot de nieuwe mobib in de brievenbus valt…
De wandeling. We snuisterden nog eens in ons antiquariaat van wandelbeschrijvingen en vonden in Info-Vakantiegenoegens van mei 1987 een wandeling in Villers-la-Ville, rond de abdij, met zoals in die tijd gebruikelijk een uitvoerige toelichting bij de wandeling die de loutere wegbeschrijving ruim oversteeg. De wandeling is nog geen 7 km lang, maar met 2 keer 300 m erbij van en naar de NMBS-halte kom je dus toch aan bijna 7.5 km. Ondanks de meer dan 30 jaren die verstreken zijn sinds de publicatie heeft de wandeling bijzonder goed stand gehouden. Toegegeven, ten oosten van de spoorlijn 140 Ottignies - Charleroi heeft men al te ijverig bossen verkaveld - je waant je tijdelijk in Vlaanderen, en het is niet eens onwaarschijnlijk dat de neergepote stulpjes bewoond en bezeten worden door Vlamingen die hier chic en toch goedkoop willen komen wonen. Dat heeft o.a. geleid tot het verdwijnen van één voetweg door het bos, waarvoor we moeiteloos een alternatief vonden. De 700 m langs de iets drukkere N725 kon waarschijnlijk nog wel in de jaren 1980, maar het toegenomen verkeer maakt het nu toch tot een weg waar het uitkijken is. Maar voor het overige volgden we mooie boswegen en kwamen we langs een reeks vrij goed bewaarde kapelletjes tussen bos en veld. Dat leidde tot een toch wel hoge TWQ van 72%. De abdijruïne komt er langs het gevolgde traject wat bekaaid uit, maar wie ze van dichterbij wil verkennen, moet maar even afwijken vanhet hier uitgetekende traject.
Het weer. Het was wat bang afwachten want de voorspellingen klonken allerminst trefzeker, maar uiteindelijk bleef het tot het einde droog, al nam de bewolking wel geleidelijk toe.
De stafkaarten. 39/8S Villers-la-Ville en 40/5S Tilly, allebei uit het begin van het millennium. Recentere versies op 1:25.000 zijn nog niet verschenen.
Hoe we er geraakten. Villers-la-Ville heeft een treinhalte die net iets dichter bij Ottignies dan bij Charleroi ligt, al zijn beide reiswegen acceptabel. Toch is die langs Ottignies wat meer voor de hand liggend. En dus wordt het een verbinding Halle - Etterbeek - Ottignies - Villers-la-Ville, met dien verstande dat we een overstap in Brussel-Luxemburg achter de hand houden, mocht de krappe aansluiting in Etterbeek een probleem worden. Voor de terugreis kiezen we trouwens zonder meer voor een overstap in Brussel-Luxemburg.
Een beetje geschiedenis. Geschiedenis is vragen stellen en zo mogelijk ook antwoorden geven. De vraag die ik vandaag stel: waarom heeft men - vermoedelijk op 01.09.1966 de halte een kleine kilometer verplaatst richting Fleurus? Officieel ging het van kp 39.571 naar kp 40.568, tel maar na, dat is 997 meter! In een speciale Transfer Aspects ferroviaires du Pays de Charleroi van de in de tijd onschatbare Luikse vereniging GTF kon ik wel een korte geschiedenis van de halte terugvinden, maar geen verklaring. Volgens het boekje zou het station geopend zijn op 20.08.1855. Op 01.09.1966 verliest het station zijn statuut en wordt onbewaakte stopplaats. Het is niet duidelijk op te maken of dat ook het moment is waarop de halte verplaatst wordt. Vermeld wordt de plaatsing van 2 abris Isobelec. In juli 1973 duiden lichtborden aan dat alle treinen op perron 2 komen als block 9 buiten dienst is; op dat ogenblik zijn ook kruisingen van treinen onmogelijk. Blijft de vraag waarom de halte verplaatst werd? Het vroegere station lag in een scherpe bocht, de nieuwe halte net na die bocht. Bovendien lag het station min of meer in het historische gedeelte, vlak bij de abdijruïnes, de huidige halte ligt dichter bij het centrum. Wie het weet, mag het zeggen…
De verbinding.
Halle - Etterbeek
3561
11:15 11:37
+1
909
mr86 - Sprinter
controle: J
Etterbeek - Ottignies
2511
11:42 12:00
stipt
08032
mr08 - Desiro
controle: N
Ottignies - Villers-la-Ville
4562
12:22 12:38
stipt
08521
mr08 - Desiro
controle: J
-
Villers-la-Ville - Ottignies
4585
15:20 15:38
stipt
772
mr79
controle: J
Ottignies - Brussel-Luxemburg
2136
15:44 16:03
stipt
522
mr96 - DMT
controle: J
Brussel-Luxemburg
3586
16:16 16:44
+1
951
mr86 - Sprinter
controle: J
En wat we beleefden. Het gebeurt niet zo vaak dat we rekenen op een aansluiting van 5 minuten, maar vandaag doen we dat toch, in de wetenschap dat we toch maximaal een uur tijd verliezen, vermits ook op lijn 140 een uurdienst gereden wordt. Maar er is geen probleem met de S-trein naar Mechelen. Eén minuut vertraging is nog niet om over te wanhopen. De IC naar Dinant rijdt trouwens ook met één minuut vertraging (bij vertrek in Etterbeek). Onderweg horen we de tbg de aansluitingen in Ottignies aankondigen, en daar zit o.m. een L-trein naar Rhisnes tussen. Probeert de tbg op die manier te vermijden dat reizigers naar Namur overstappen in Ottignies op de veel tragere stoptrein? Wat trouwens perfect reglementair zou zijn? In Ottignies staat de S naar Charleroi en Jambes al klaar, al kun je dat alleen uit de info in en op de trein afleiden; op het perron heet het nog altijd dat je niet mag instappen. De trein bestaat uit 3 desiro's, waarvan de laatste gesloten is. In Villers-la-Ville zal blijken waarom: de laatste rijtuigen komen niet aan het perron. Op dit ogenblik is er veel te doen over de hoogte van de perrons en de nieuwe M7-rijtuigen, die niet op elkaar afgestemd zijn. In Villers-la-Ville is dat al meer dan 150 jaar sowieso voor alle materieel het geval. Uitstappen is nog net niet halsbrekend, instappen - dat zal straks blijken - is evenmin voor iedereen weggelegd.
De terugweg leggen we af in een klassiek tweeledig stel. Het is er gezellig warm en de zitjes zijn van de comfortabelste die op dit moment rondrijden, al heb ik nog niet in een M7 gereisd - die beginnen vandaag trouwens schuchter aan hun carrière. In Ottignies stappen we over op de IC uit Arlon. Omdat die niet in Etterbeek stopt - gelukkig, want die vaak stoppende IC's zijn eerder een plaag dan een weldaad! - moeten we wel doorreizen naar Brussel-Luxemburg. In vergelijking met Etterbeek stappen hier minder reizigers in en is de trein nog niet zo gevuld. Dat blijkt trouwens nooit een probleem te zijn. De injectie aan treinen over lijn 26 doet hier wonderen. Eén minuut later dan voorzien komen we in Halle aan. We mogen onze treinreizen van vandaag gerust een succes noemen!
De treinlectuur. Maja LUNDE, Die Geschichte der Bienen. Bienen zijn bijen; Maja Lunde is een Noorse - zou ze echt Maya de bij kennen? Adriaan van DIS, Ik kom terug.
"Jaren twintig zullen opnieuw van ons zijn." De jaren 1920 of 2020?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
Desiro 08043 is de laatste van 3 - de trein rijdt alweer, want zo-even stond die nog niet aan het perron. Trein 4562 Ottignies - Jambes.
De wandeling. Het is wat moeilijk om een correcte naam te vinden voor deze 9.5 km lange tocht die we gemakshalve in Nessonvaux beginnen. Het eigenlijke beginpunt van deze wandeling ligt namelijk in Olne. Ze draagt het nummer 5 en heet officieel Promenade des Crêtes. Die crêtes zijn het rechtstreekse gevolg van de Vesdre en de Ruisseau de la Hazienne. Bij vertrek uit Nessonvaux gaat het meteen steil de hoogte in (met trappen!) uit de vallei van de Vesdre. Nadat je een tijdje op de hoogte hebt gelopen, gaat het bergaf naar de vallei van de Hazienne en dan opnieuw naar boven, naar Olne. Het laatste deel is dan weer een lange afdaling door de weiden richting Vesderdal. Met een TWQ van 65% scoort deze tocht goed; de meeste trage wegen zijn bovendien topklasse; de verharde wegen zijn meestal verkeersarm. Olne is op zichzelf al een grondiger ontdekking waard. Toch even opletten: bij de laatste afdaling richting Vesdre (en Nessonvaux), tussen 2 boerderijen in - een boven de helling en één aan de voet ervan- , loopt het even verkeerd. Een laatste wegwijzer (een gele rechthoek) stuurt je via een portiekje de weide in en zowat alle kaarten, ook die met de wandelwegen van de gemeente Olne, duiden een traject aan dat ten westen van de tweede boerderij uitgeeft op een weg die wat verderop privé blijkt te zijn. Laat je dus niet leiden door de kaarten (tenzij dievan ons) maar wel door een volgend portiekje dat je bereikt door meteen nadat je in de weide terechtgekomen bent, naar links af te dalen. Een derde portiekje brengt je weer op een onverharde weg: door deze weg te volgen loop je de boerderij links voorbij en vermijd je privétoestanden. Wel ontbreekt de bewegwijzering over enige afstand (na het eerste portiekje): ik heb de gemeente Olne hiervan op de hoogte gebracht en wacht op hun antwoord. Mij zou het niet verbazen mocht het hier om een typisch dispuut over doorgangsrechten gaan.
Het begon met een stevige klim uit de vallei van de Vesdre.
Het Land van Herve kan niet zonder deze portiekjes die je door de weiden voeren.
Het weer. Ongelooflijk: zonnig en helder, niet eens echt fris. Eerder lente dan winter.
De stafkaarten. 42/7S Trooz en 42/7N Fléron, maar die laatste alleen voor een minimaal stukje waar het centrum van Olne toevallig op voorkomt. Er bestaat ook een kaart op 1:20.000 42/7-8 Fléron - Verviers. Het is nog wachten op een nieuwe uitgave op 1:25.000.
Hoe we er geraakten. Logischerwijs zouden we deze tocht begonnen zijn in Olne, dat bediend wordt door buslijn 69 van Liège naar Verviers, maar aansluiten op de wandeling in Nessonvaux, met elk uur een S-dienst van en naar Liège-Guillemins was minstens even aanlokkelijk, en dat was dan ook wat we deden. We moesten wel 2 keer een halve kilometer extra stappen, maar de lengte van de eigenlijke wandeling liet dat gemakkelijk toe.
Een beetje geschiedenis. Net achter de halte Nessonvaux ligt de tunnel de Pont-en-Vaux uit 1841, wat meteen een goed idee geeft van de leeftijd van deze spoorwegbediening. Interessant is ook de naamgeving van de stations en halten tussen Liège en Verviers. In een document uit 1854 vinden we de halten Verviers - Ensival - Pepinster (Spa) - Nessonvaux - Le Trooz - Chaudfontaine - Chênée en Liège. In 1892 is het aantal halten al aanzienlijk toegenomen: Verviers - Ensival - Pepinster - Cornesse - Goffontaine - Nessonvaux - Fraipont - Trooz - La Brouck - Chaudfontaine - Henne - Chênée - Angleur - Liège-Guillemins. Op Cornesse na zouden al deze stations en halten in dienst blijven tot de komst van het IC-IR-plan. In het spoorboekje van 1908 vinden we Nessonvaux-Fraipont en Fraipont. Waarom dat Fraipont aan de stationsnaam Nessonvaux is toegevoegd is me niet duidelijk. Wel duidelijk is waarom Fraipont vanaf 1940 Fraipont (Notre-Dame de Banneux) is gaan heten: de devotie scheerde hoge toppen en bedevaarders zagen blijkbaar niet op tegen enkele kilometers stappen naar het bedevaartsoord van Banneux, dat zijn oorsprong vindt in Mariaverschijningen in 1933. Later wordt de naam nog eens gewijzigd in Banneux Notre-Dame. De verwijzing naar het bedevaartsoord verdwijnt in 1972. Fraipont zal voortaan gewoon Fraipont heten en vanaf 1979 worden beide halten gewoon Fraipont en Nessonvaux. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat in die 70 jaar de benaming Nessonvaux-Fraipont niet tot regelmatige misverstanden zou hebben geleid.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3409
10:20 10:30
+3
2736 - 51011
M4
controle: N
Brussel-Zuid - Liège-Guillemins
509
10:57 12:00
stipt
1803 - 11827
I11
controle: J
Liège-Guillemins - Nessonvaux
5262
12:19 12:40
+2
649
mr70 JH
controle: J
-
Nessonvaux - Liège-Guillemins
5285
15:20 15:39
+2
649
mr70 JH
controle: J
Liège-Guillemins - Brussel-Noord
538
16:01 16:50
stipt
1850 - 11801
I11
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1938
17:01 17:23
+2
1851 - 61033
M6
controle: N
En wat we beleefden. Hoewel we eigenlijk voor de IC van 10:37 gekomen waren, kunnen we nog net mee met de IC van 10:20, die 2 minuten vertraging laat optekenen. Veel reizigers zouden waarschijnlijk opteren voor de door de app voorgestelde oplossing, met de rechtstreekse IC naar Liège-Guillemins van 10:27, maar de IC naar Eupen brengt ons sneller naar Liège-Guillemins. Vanaf ons perron in Brussel-Zuid zien we trouwens IC 1909 (die van 10:37 in Halle) perfect op tijd aankomen. Eén reiziger licht een enorm hoog geladen steekwagen uit een M6-rijtuig en dat is niet zonder risico's. Een bak Rochefort kantelt van het vehikel en aan de reactie van de eigenaar is te zien dat enkele flesjes ook naast het perron zijn terechtgekomen. De onfortuinlijke transporteur spreekt er de tbg over aan en het is duidelijk dat die hem naar beneden stuurt - naar de middengang, op zoek naar iemand die de flesjes kan recupereren. Dat is verstandig. Maar hoe het afloopt, moeten we u spijtig genoeg schuldig blijven. Als mijn vrouw even voor Liège naar het toilet wil, treft ze daar een reiziger aan die zijn huidskleur alle eer aandoet: een zwartreiziger, die bovendien sluw genoeg is om de deur niet op slot te draaien, wat ongetwijfeld de aandacht van sommige tbg's trekt. Hij wil zelfs zo vriendelijk zijn om even op het platform te wachten, maar mijn vrouw zoekt het andere toilet op. De tbg's hebben nochtans gecontroleerd: we krijgen zelfs de tip om over te stappen in Liège-Guillemins. We hebben een biljet tot Pepinster, wat het ons straks mogelijk zal maken eventueel met de S-trein naar Pepinster te sporen en dan terug te keren met de IC naar Brussel en Kortrijk zonder dat iemand ons een strobreed in de weg kan leggen: zo sparen we een lange wachttijd in het kille Nessonvaux uit. Het zal een nutteloze voorzorg zijn. De tbg van de S-trein lijkt niet echt betrokken bij de zaak: er gaat veel tijd verloren in de opeenvolgende halten en bovendien is het in de eersteklasafdeling koud.
De terugreis verloopt zoals voorzien, met de S-trein naar Liège-Guillemins. Deze tbg is een stuk energieker én er is nu wel verwarming in het klassiekje, in dezelfde afdeling! In Nessonvaux wil een fietser instappen maar die wordt prompt naar de bagage-afdeling geroepen. Zowel de S-trein als de aansluitende IC naar Oostende rijden zo goed als vlekkeloos. In Brussel horen we dat de IC naar Tournai, in feite de doorgetrokken IC Liège - Namur - Brussel, met 10 minuten vertraging rijdt. Vermoedelijk migreert een deel van zijn publiek naar onze IC. Onze eersteklasafdeling zit inderdaad waarschijnlijk wat voller dan normaal; dat de eerste IC zijn vertraging geleidelijk ziet groeien zal dat effect alleen maar versterken. Onze IC zal wel weinig vertraging maken; vaak zitten deze IC's achter de trage S-trein naar Braine-le-Comte, maar vandaag gaan we in Lot zwierig naar lijn 96E, zodat we in Buizingen de S-trein inhalen en geen nutteloze vertraging meer bijmaken.
De treinlectuur. Murat ISIK, Wees onzichtbaar. Lize SPIT, Het smelt.
Destijds werd ons op het hart gedrukt dat solde slecht Nederlands was. Gelukkig hebben we daar nu met sale(s) een goede Nederlandse term voor.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Het wandelnetwerk van de gemeente Ham is een buitenbeentje: bij mijn weten is het het enige netwerk in Vlaanderen dat zich over één gemeente uitstrekt, bovendien vind je hier niet de typische houten palen met de bruinrode schildjes die je overal elders aantreft, terwijl je van knooppunt naar knooppunt wandelt. Qua opvatting is het wandelnetwerk van Ham nochtans niet zo verschillend van al die andere: paaltjes duiden de richting aan en de eigenlijke knooppunten worden extra in de verf gezet. Alleen, en dat is even wennen, zijn de aanduidingen hier minder opvallend met een eerder flets groen als basiskleur en met een duidelijke verwijzing naar Ham. (Zie defoto's.) Het duurt dan ook een tijdje voor je vlot van punt naar punt stapt. Wij stapten langs de punten 24 31 30 29 28 35 36 47 46 45 44 43 42 21 5 24, aldus een lus vormend die van en naar het Heldenplein in Oostham liep, langs Kwaadmechelen, Genebeemden, Gerhoeven, Pauwbroek en Langven. Het natuurreservaat Veldhovenheide is in wording en het toponiem komt nog niet voor op de stafkaart uit 2004 die we vandaag gebruikten, evenmin als op recentere kaarten. Gelukkig heeft Natuurpunt wel voor een infobord gezorgd. De 11 à 12 km zijn van erg ongelijke kwaliteit: Kwaadmechelen is er wat te veel aan en ook andere delen hebben wat last van bebouwing - de streek is evengoed verknoeid als de rest van Vlaanderen. Gelukkig hebben we een Vlaamse regering die het knoeiwerk in stand houdt. De TWQ bedraagt 42% en waar we door de bossen en bosjes stappen is het wel volop genieten van kronkelende bospaadjes die allemaal op eigen houtje hun weg naar de uitgang lijken te zoeken. Kaartof gps zijn dan ook nuttige attributen als je de wandeling wil volgen, al moet gezegd dat de bewegwijzering, zodra je eraan gewend bent geraakt, volledig en bruikbaar is, ondanks de afwijking van de standaardbewegwijzering. Samenvattend: het is niet over het hele parcours een hoogvlieger, maar sommige delen zijn echt wel de moeite waard.
De Brave Burger staat in al zijn bescheidenheid toch terecht op het Heldenplein.
Soms kom je echt wel langs schattige plekjes.
Het weer. Verleid en misleid door de weerberichten en door de ochtendlijke babbel van Frank, nemen we toch maar het risico op één enkele bui. Helaas, we stapten een klein uur door de meestal lichte regen; op een bepaald moment openden we zelfs de paraplu's die veiligheidshalve de wandelstokken vervingen.
De stafkaarten. 17/6Z Ham. De nieuwe versie van kaart 17/5-6 Balen is al beschikbaar op 1:25.000.
Hoe we er geraakten. Het centrum van Oostham wordt bediend door bus 170 Mol - Beringen (en door schoolvarianten van lijn 58 Beringen - Lommel). Een alternatief zou de halte Oostham Schoolstraat geweest zijn, met bussen van de lijnen 17a, 184 en 302.
Een beetje geschiedenis. Ik ging al uitvoerig in op de geschiedenis van het openbaar vervoer in een bijdrage van januari 2018, toen we hier voor de eerste keer stapten. Ik herhaal de bijdrage hier:
Oostham krijgt zijn eerste treinverbinding op 27 mei 1878, bij de opening van de spoorlijn uit Diest naar Leopoldsburg. Het station heet in eerste instantie Oostham-Kwaadmechelen maar wordt al in 1883 herdoopt tot Oostham. (Kwaadmechelen kreeg zijn eigen halte in 1901.) De reizigersdienst verdween op 29.09.1957: bus 17 verving de trein, en werd al meteen opgesplitst in twee takken, met splitsing in Oostham: Diest - Mol en Diest - Leopoldsburg. Dat was eigenlijk een uitbreiding en verbetering t.o.v. de bestaande toestand omdat een aantal gemeenten tussen Mol en Oostham nu ook aan hun trekken kwamen. In het spoorboekje van 22.05.1966 vind ik voor het eerst buslijn 302 terug: Antwerpen - Hechtel - Hamont, die al op 26.05.1968 beperkt werd tot Bree. Met deze twee buslijnen is de basis gelegd van de huidige busbediening én van de bediening van het centrum van Oostham op 2 locaties: de halte Schoolstraat en de halte Heldenplein. Geleidelijk aan wordt de bediening van Oostham nog uitgebreid: net voor de eeuwwisseling vinden we naast de lijnen 302 en 17a (de vroegere lijn 17) ook nog een lijn 17b (Leopoldsburg - Geel Industriepark) terug. Lijn 29 Hasselt - Leopoldsburg - Lommel rijdt een variant via Oostham. Grondige herschikkingen in de eerste jaren van de XXIste eeuw leidden tot de huidige toestand, waarbij het accent van Leopoldsburg duidelijk verschoof naar Beringen: lijn 58 Beringen - Lommel, 170 Mol - Beringen. Lijn 302 is ondertussen een verbinding Geel - Maaseik geworden. Lijn 17a blijft nog als dusdanig bestaan maar heeft geen gecadanceerde dienst; er is ook nog een sneldienst 184 Diest - Tessenderlo - Leopoldsburg.
De verbinding.
Halle - Lier
3408
09:20 10:20
stipt
804
mr75 - vierledig
controle: N
Lier - Mol
4310
10:28 11:02
stipt
4127
mw41
controle: N
Mol - Oostham
[170]
11:10 11:38
+2
ab042-032
MAN's Lion City
Reizen De Valk
-
Oostham - Mol
[170]
15:19 15:50
+23
ab4423-36
MAN's Lion City
Reizen De Valk
Mol - Herentals
4337
16:58 17:17
+1
4127
mw41
controle: J
Herentals - Halle
3439
17:23 18:40
+3
813
mr75 - vierledig
controle: J
En wat we beleefden. Het is vakantie en meer: in de Brusselse Rand betekent dat dat voor het tweede jaar op rij een speciale dienstregeling wordt uitgewerkt. Blijkbaar is de gewone vakantiedienstregeling niet mager genoeg, en krijgen we nu een superslanke uurdienst voorgeschoteld, waarvan trouwens aan de halten geen spoor te bekennen is. Net zoals vorig jaar zullen klanten - zich van geen kwaad bewust - weer aan halten staan te wachten op bussen die maar niet komen op het verwachte uur. Wij hebben alleszins geen zin om een klein uur tijd te verspelen in Halle en dus wordt de auto nog maar eens van stal gehaald. In het treinaanbod wordt gelukkig wat minder geknipt. Hoewel, als je leest dat de meeste P-treinen tijdens de kerstvakantie niet rijden, is het toch even slikken. Ik herinner me tijden toen zelfs op 24.12 en 31.12 de gewone treindienst reed, al geef ik toe dat we toen ook al vonden dat dit overdreven was. IC 3408 bestaat uit een vierledig en een klassiek tweeledig stel. Dat laatste is nieuw: tot voor kort reed dat laatste stel niet mee in vakantieperiodes. Het lijkt me een verstandige maatregel. We zitten in het gerenoveerde stel 804. Het toilet van de eersteklasafdeling is afgesloten - als ik het goed voor heb, betekent het rode lichtje aan de buitenzijde van het rijtuig dat de vergaarbak vol is… De tbg beperkt zich tot wat omroepen; de geluidsinstallatie produceert behoorlijk wat decibels, alsof alle rijtuigen vol luidruchtige pubers zitten die overstemd moeten worden, maar vanaf Brussel zijn er maar 4 reizigers meer in ons rijtuig. Voor de rest verloopt de reis stipt: vanaf Vilvoorde gaat het over lijn 27, maar dat schept geen problemen. We kunnen eigenlijk kiezen of we in Lier of in Herentals overstappen. We lossen het keuzeprobleem op door bij de heenreis in Lier, bij de terugreis in Herentals over te stappen. We zien hoe IC 4310 naar Hasselt/Hamont op rood binnenkomt, onbegrijpelijk toch, want er is geen andere trein in de buurt te bekennen. Maar de 2 minuten vertraging gaan er vlot af tijdens de rest van het traject. Het mag een wonder heten dat de bus van lijn 170 ons met amper 2 minuten vertraging in Oostham afzet. Mol is, zoals de rest van de rijke westerse wereld weer in de greep van de massahysterie die ons ondertussen al enkele keren per jaar naar warenhuizen en shoppingcenters voert - nu ja, ons, wij laten die kelk telkens weer met veel plezier voorbijgaan. De bus volgt inderdaad een traject langs al de bekende lokpunten waarin de grootste rommel als lokaas dient om de zuurverdiende centen te ruilen voor de gekste gadgets. Waarom we dat allemaal op hetzelfde moment willen doen, zal wel een van de raadsels van onze beschaving in verwording zijn.
Feit is dat we voor de terugreis maar 8 minuten overstaptijd hebben en het beeld van een eindeloze sliert auto's die zich van winkel naar winkel en van verkeerslicht naar verkeerslicht wroet, laat het ergste vermoeden. Maar het kwaad loert uit een andere hoek: in Beringen wordt een Warmathon gelopen, in het kader van de Warmste Week, die actie waarmee dat andere deel van de bevolking de koopwoede van het eerder vernoemde deel probeert te compenseren. Overlappingen tussen beide groepen zijn waarschijnlijk. De bussen moeten dus rondrijden - het gemak waarmee bussen moeten wijken voor kermissen, koersen, kramen en kranen staat symbool voor de alles behalve riante status van het openbaar vervoer in onze samenleving. De bus rijdt met een kwartier vertraging, ruim genoeg om de aansluitende trein te missen, en ik denk te laat aan een alternatief met andere bussen (in de Schoolstraat). Mijn vrouw vindt dergelijke vertraging eerder prima: dan hoef je je onderweg tenminste niet druk meer te maken over de aansluiting: die zal sowieso de mist ingaan. En we maken ons evenmin druk over het feit dat de chauffeur onderweg even langs de kant moet, dat even later de tegemoetkomende bus blijft staan om een verloren voorwerp (een knuffel) uit te wisselen en dat nog wat verder een oudere dame verwoede pogingen doet om de bus toch nog tot stilstand te brengen: ze heeft het wachten opgegeven en is vermoedelijk alweer op weg naar huis, maar ja, Murphy zorgt er dan voor dat de bus toch komt. Gelukkig moet de chauffeur het ommetje langs Balen Station maken en ze probeert het een tweede keer. De chauffeur toont zijn goede hart, niet zonder fikse uitbrander voor het dametje, trouwens; bij het uitstappen zal ze zich nog eens verontschuldigen. Ook ontluisterend en ontnuchterend: een jong koppel vraagt de chauffeur of het mogelijk is bus 1 aan het station even te laten wachten. Hij roept inderdaad de (on)bevoegde dienst op, maar blijkbaar is de grens tussen Limburg en Antwerpen onoverbrugbaar: die bus van lijn 1 is onbereikbaar, horen we. Dat belooft als over enkele maanden al die vervoerregio's hun eigen beleid mogen uitstippelen, met besparingen erbovenop. Dat aantal non-communicatiepunten neemt dan immers evenredig toe. En vermits de politiek van ons openbaar vervoer steevast uitgetekend wordt door techneuten die zelf nooit bus, tram of trein nemen, zit het er dik in dat pas na enkele jaren de toestand min of meer aangezuiverd zal worden, als hij al aangezuiverd wordt. Zoals verwacht neemt de vertraging alleen maar toe. Een alternatieve thuisreis via Hasselt sneuvelt ook en een reis met de S-trein en overstap in Berchem-Antwerpen levert ons geen tijdwinst op. Dus zit er niet veel anders op dan wachten op de IC van het uur later. Ons openbaar vervoer is onbetrouwbaar geworden doordat aansluitingen tussen bus en trein zo mogelijk nog precairder zijn dan een aansluiting trein/bus. Gelukkig wordt er al veertig jaar gepredikt dat het beter moet met de aansluitingen…
De terugreis verloopt vanaf Herentals opnieuw in een gemoderniseerd vierledig stel; het tweeledig stel zit nu in koppositie. Minder dan een week geleden zou dit nog een desiro geweest zijn. Ik huil niet mee met de wolven - de Kempen!! - die een gloeiende hekel hebben aan deze vierledige stellen, al staat ook hier de geluidsinstallatie veel te luid afgesteld. Overigens is het niet duidelijk waar we precies overgestapt zijn, want volgens het spoorboekje stoppen al de treinen uit Mol in Herentals i.p.v. in Herentals. Nee, niet ik ben deze keer de verstrooide geest… Het spoorboekje zorgt altijd weer voor grappige momenten. Echt vlot loopt het allemaal niet, al blijven de gevolgen binnen de perken: in Herentals blijven we 4 minuten te lang staan; voorbij Brussel-Noord krijgen we te horen dat de vertraging het gevolg is van een kruising in Herentals. Vermits we van spoor 2 vertrokken, is me niet meteen duidelijk hoe een trein uit Antwerpen onze trein kan kruisen, al zullen de specialisten wel een verklaring hebben: mogelijk berijden zowel de trein uit Antwerpen als die naar Lier deels over dezelfde sporen. (Zou dat zo één van de mogelijk verboden reiswegen zijn als Infrabel niet in beroep gaat tegen het vonnis van Buizingen? Moeten dan in het wegverkeer ook niet alle kruispunten verboden worden?). Niet vlot zei ik bij het begin van deze alinea en we rijden inderdaad duidelijk traag Mechelen, Vilvoorde en Brussel-Noord binnen. In Lier vertrekken we dan ook met 3 minuten vertraging, in Mechelen met 5 en in Vilvoorde al met 7 minuten! Gelukkig gaat het eenmaal voorbij Brussel-Noord wel vlot. We komen maar 63 minuten later dan voorzien in Halle aan…
De treinlectuur. Murat ISIK, Wees onzichtbaar. Lize SPIT, Het smelt.
Nathalie Meskens: "Mijn dochter gaat geen gewone griet zijn." Nee, ze zal ongetwijfeld ook gaat zeggen waar het zal moet zijn. Al zal dat haar kansen op een tv-carrière wel doen groeien…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Vlaams-Brabant bracht destijds een reeks wandelboekjes uit waarmee men een groot deel van de provincie bestreek. Zo verscheen in 2005 in de reeks Op stap in Vlaams-Brabant een boekje met 18 wandelingen in de Demervallei. Wij stapten vandaag in Molenbeek-Wersbeek, toch wel een heel eind van de Demer verwijderd, maar wel een onvervalste wandeling in het Hageland, met zijn stapvriendelijke heuvels en zijn verspreide dorpjes. De bewegwijzering is spijtig genoeg grondig weggenomen: het wandelnetwerk Hageland is ervoor in de plaats gekomen. Het is een teken des tijds: de moderne mens wil geen voorgeprogrammeerde wandeling meer, die zorgvuldig is uitgezet en becommentarieerd, maar wil beschikkingsrecht over zijn stappen in de wereld: met knooppunten kan hij zelf beslissen waar hij terechtkomt. Wij doen beide, zonder er echt filosofisch bij stil te staan, met toch een lichte voorkeur voor de voorgekauwde tocht, ervan uitgaande dat de ontwerpers meestal wel wisten waar het interessant was. Als je zelf een wandeling uitstippelt, is het altijd een beetje gokken en improvisatie ter plekke, oh, wat gruw ik ervan. Deze wandeling kreeg als naam Muggenberg al is het vertrekkend van de topografischekaart niet altijd duidelijk waar je die "berg" moet situeren. Molenbeek zelf ligt in de diepte, in de vallei van de Pijnbeek en uit die vallei stijgen geeft je wel een idee van de heuvelrij waar de Muggenberg toe behoort.
Hij is speciaal deze weg: gekasseid en toch ideaal voor wandelaars.
Molenbeek ligt in een vallei, maar de Sint-Vincentiuskerk staat alweer aan de overkant ervan.
Zo een holle weg doet het hart van de wandelaar toch sneller slaan?
Het weer. De weergoden zorgen voor een schitterend intermezzo in een voor de rest regenachtige periode: cirrus breekt het blauw van de onwinterse lucht en het is gewoon fris, zonder nadelen.
De stafkaarten. 24/8Z Bekkevoort - 32/4 N Glabbeek. Op 1:20.000 geeft dat 24/7-8 Aarschot - Scherpenheuvel-Zichem en 32/3-4 Lubbeek - Glabbeek.
Hoe we er geraakten. De halte Molenbeek-Wersbeek Molenbeek Kerk zou het beginpunt van deze wandeling moeten zijn, maar ze wordt alleen bediend door enkele schooldiensten en door de belbus 701. Daarom zijn we op zoek gegaan naar een aansluitingspunt onderweg dat ons minder hoofdbrekens zou bezorgen en we vonden de halte Muggenberg van lijn 390 Tienen - Aarschot, die ons zeer goed uitkwam, ook al omdat we een keer per uur rechtstreeks kunnen sporen van Halle naar Tienen. Het zegt veel dat overtuigde voorstanders van de belbus verkiezen om voor hun wandeling een niet zo voor de hand liggend vertrekpunt te kiezen. Als je een belbus Diest station - Molenbeek Kerk opzoekt, lukt het nog wel, maar als je de volledige reisweg Halle - Molenbeek Kerk opzoekt, krijg je een verbinding voorgeschoteld met als overstappunt Bekkevoort Oude Tiense Baan. Nu slagen ze er bij De Lijn al niet in om overstappen te garanderen op aangewezen overstappunten, hoe betrouwbaar is dan een overstap ergens te velde? Ik weet wel dat de belbus ongetwijfeld zal wachten, maar klantvriendelijk kun je dit toch niet noemen. En ik weet ook dat een goede operator van de belbuscentrale meestal wel iets beters uit de mouw schudt, maar dat coverprincipe dat de belbus betaalbaar moest maken, is een miskleun. Tenslotte moet die belbus ook leeg naar dat overstappunt te velde rijden en is er dus van besparing geen sprake…
Een beetje geschiedenis. De huidige buslijn 390 Tienen - Aarschot gaat terug op een tramlijn die destijds ook Tienen met Aarschot verbond en die eigenlijk liep van Haacht via Aarschot naar Tienen. Het deel Tielt - Tienen, dat we vandaag deels leren kennen, werd geopend in 1898 en gesloten voor reizigers in 1953. Opvallend is dat de tram tussen Kapellen en Meensel-Kiezegem een rechtstreeks traject volgde door akkers en weiden; het hele traject is nog nauwkeurig terug te vinden op actuele stafkaarten. In die zin speelde de verbussing in ons voordeel, want de halte Muggenberg lag kilometers buiten het bereik van de tram. in het busboekje van 22.05.1977 wordt de regio bediend door 2 buslijnen: lijn 15 Aarschot - Tielt - Tienen. In de werkelijkheid reden slechts weinig bussen het volledige traject: Tielt fungeerde als keerpunt. Een andere lijn 19 volgde een verschillende reisweg van Tielt naar Tienen. Grofweg is de huidige lijn 390 de opvolgster van lijn 15; lijn 19 is vervangen door de belbus en enkele schoollijnen. Door de invoering van de belbus is de mobiliteit exponentieel toegenomen, ook al hebben wij er dus geen gebruik van gemaakt.
De verbinding.
Halle - Tienen
1708
09:27 10:22
stipt
319
mr80 - Break
controle: N
Tienen - Molenbeek
[390]
11:13 11:31
+5
ab3315-12
MAN Lion's City
P. van Mullem (Intratours)
-
Molenbeek - Tienen
[390]
14:04 14:24
+11
ab4444
Jonckheere Transit 2000 G
Tielt
Tienen - Brussel-Noord
3638
14:51 15:35
+1
546
mr96 - DMT
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1587
15:42 16:02
+4
08118
mr08 - Desiro
controle : N
En wat we beleefden. Normaal gezien zouden we een heenreis Halle - Tienen met overstap en een terugreis zonder overstap gemaakt hebben, maar de mens wikt en God beschikt en dus werden onze plannen ter plekke omgegooid. Een bus van onze lijn 155 die voor één keer ongeveer stipt was en wat korter uitgevallen boodschapjes vooraf, maakten dat we uiteindelijk toch rechtstreeks naar Tienen spoorden, wat ons met een klein uur overstap opzadelde, maar meestal weten we onze tijd wel te doden. Voor de verandering is de break nog eens flink toegetakeld door graffiti en we komen terecht aan de zijde van die aartslelijke dingen. Een drietal dames is in Halle ingestapt; het duurt tot Brussel-Centraal voor ze doorhebben dat ze in 1ste zitten. Ze reageren lacherig en haasten zich naar de naburige tweede klas die ondertussen al heel wat plaats biedt. Gezien de reacties ga ik ervanuit dat ze het echt niet eerder wisten en anders zijn hier heuse dramatische talenten verloren gegaan. De trein is stipt en we besluiten om de Tiense Grote Markt op te zoeken: we hebben tijd zat. Bij een koffie kan ik opzoeken dat onze bus stipt zal zijn en het nummer 3302-49 zal dragen, maar als we weer aan het station van Tienen staan, is bus 390 niet te bekennen. Uiteindelijk zullen we 5 minuten te laat vertrekken, aan boord van bus 3315-12. Mogelijk is er dus een wissel geweest te elfder ure. Het busstation van Tienen is nog altijd een toonbeeld van onduidelijkheid: zou zo een haltebord echt zo veel kosten, dat je er niet op elk perron één kunt plaatsen? Nu moet de reiziger voortgaan op de dienstregelingen in de wachthuisjes en op andere wachtende reizigers. Het is al snel duidelijk dat de bus, ondanks pogingen daartoe, geen vertraging zal inlopen. Het is nauwelijks te geloven dat in deel van Vlaams-Brabant de dienstregelingen zo krap zijn opgesteld en dat bij ons, in datzelfde Vlaams-Brabant, op sommige lijnen 10 minuten en meer te vroeg gereden kan worden - al zijn er ook bussen die systematisch tegen het kwartier vertraging oplopen.
Haltelink voorspelt 9 en later 11 minuten vertraging voor de terugrit. Met de wetenschap van de heenrit in het achterhoofd, houden we stilaan rekening met een verbroken aansluiting in Tienen. En inderdaad: ook nu heeft de vertraging eerder de neiging te groeien dan te krimpen. Bovendien is de bus goed beklant, wat vertraging inlopen helemaal onmogelijk maakt.
Als we de situatie in het te verbouwen station van Tienen gekend hadden, zouden we trouwens geweten hebben dat je meer dan 3 minuten nodig hebt om perron 4 te bereiken. We moeten net niet tot Grimde stappen, alvorens we het perron bereiken. In de tunnel onder de sporen herken ik de typische geluiden van een vertrekkende break. De eerstvolgende verbinding loopt via Brussels-Airport. Deze trein bestaat uit 3 Deense neuzen. Als de treinbegeleidster controleert, kregen we te horen wat we al vermoed hadden: we zijn ongelukkigerwijs in het enige rijtuig terechtgekomen zonder goed werkende verwarming. We kunnen eventueel in Leuven warmere oorden opzoeken als we dat willen. De treinbegeleidster is van het spontaan vriendelijke en behulpzame type, zoveel is duidelijk. Brussel-Noord is helemaal gerenoveerd, maar veel tijd om daar aandacht aan te besteden, hebben we niet. De S-trein naar Denderleeuw en Aalst laat niet op zich wachten. We vertrekken stipt in Brussel-Noord, maar in Brussel-Centraal staan we lang stil: personen op het spoor tussen Brussel-Zuid en Brussel-Noord. De treinbegeleider brouwt zijn eigen Vlaamse versie van de mededeling die hij net voorheen in keurig Frans heeft gedaan. Met dergelijk spoorlopersincident weet je nooit, maar de zaak is blijkbaar snel opgelost, al kost het ons toch nog 7 minuten vertraging. In Halle zullen daar nog 4 minuten van overblijven.
De treinlectuur. Murat ISIK, Wees onzichtbaar. Lize SPIT, Het smelt.
De vakbonden bij het spoor geven zo hun eigen invulling aan De warmste week…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Het wordt een erg korte wandeling vandaag, nauwelijks 6 kilometer lang, die we vonden in het boekwerkje van Daniel Vanderstichelen Promenades en Brabant wallon. Vertrek- en eindpunt liggen in het mooie, rustige Haut-Ittre en kreeg de naam Ri Ternel, ook Ry Ternel gespeld, al dan niet met koppelteken. De wandeling loopt voor 68% over onverharde of trage wegen, een ruige kasseiweg inbegrepen. In de eerste helft van de wandeling loop je parallel met de Ri Ternel en op of in de buurt van een oude trambedding. In de tweede helft loop je in de hoogte en dat levert een erg mooi panorama van het dorp Haut-Ittre op. Na een viertal kilometer moet je wel even opletten. De auteur: "Un petit bois se trouve à votre droite. Longez sa lisière jusqu'au chemin suivant." Twee probleempjes: je moet de berm op en men heeft een meidoornhaag geplant die zo goed als overal ondoordringbaar is. Toch vonden we een plekje waar het talud niet te hoog was én waar een soort doorgang door de haag ontstaan was. Door het bosje loopt een vrij duidelijk waarneembare weg. Ophet kaartjezie je dat je van de Rue de Schoot naar de Rue aux Cailloux loopt.
De Ry Ternel heeft zijn naam aan de wandeling gegeven.
Vanaf de Vieux Chemin de Nivelles krijg je dit mooie, schilderachtige uitzicht op Haut-Ittre.
Het weer. Licht bewolkt, fris, gelukkig zonder al te veel wind, die zo lief was pas tegen het einde op te steken.
De stafkaarten. 39/2S Braine-le-Château op 1:10.000. Haast je niet naar het NGI om deze kaart te kopen, want de verkoop van de kaarten in deze schaal is definitief stopgezet. Wel is er nog de kaart op 1:20.000 39/1-2 Rebecq - Tubize. Die wordt dan weer eerlang vervangen door een kaart op 1:25.000, nieuwe stijl.
Hoe we er geraakten. Lijn 65 Braine-le-Comte - Braine-l'Alleud ligt binnen ons bereik op verschillende manieren: beide eindpunten liggen aan treinstations, waarvan vooral Braine-le-Comte interessant is, maar we kunnen Braine-le-Comte ook bereiken via buslijn 116 en Braine-l'Alleud is dan weer rechtstreeks verbonden met Halle via buslijn 114. Keuze te over dus, en dan heb ik ze nog niet eens allemaal vernoemd.
Een beetje geschiedenis. We kunnen moeilijk rond wat commentaar heen over de tramlijn Braine-le-Comte - Braine-l'Alleud, die we vandaag over enige afstand volgen. Het begint al met de busrit: haltenamen als Virginal Plateau du Tram en Virginal Ancien Viaducspreken al meteen tot de verbeelding. Van het oude tramviaduct blijft nog één gemetselde pijler over: aan de overzijde heeft een huis de rechten op de site opgeëist. Maar het is vooral tijdens een groot deel van de wandeling zelf dat we uitkijken naar restanten van de oude tramlijn. Let wel: je laat je soms ook verleiden tot het zien van sporen waar die er eigenlijk niet zijn: de gevolgde paden lijken perfect te voldoen als oude trambedding, maar in werkelijkheid liep de tramlijn vaak aan de overzijde van de Ry Ternel: van diens valleitje werd dankbaar gebruik gemaakt om de tram niet voor onoverkomelijke hoogteverschillen te plaatsen, maar delen van de paadjes hebben blijkbaar altijd een zelfstandig leven geleid. Op andere plaatsen werd de trambedding wel tot een volwaardige asfaltweg omgebouwd. Even vinden we onderweg nog de restanten van een oud gemetseld bakstenen brugje over de Ry Ternel, maar je moet echt wel goed uit je doppen kijken om dit nog terug te vinden. De tramlijn zelf werd voltooid tussen 1904 en 1912 en was onderdeel van een wat uitgebreider netwerk dat nooit volledig gerealiseerd werd: zo zou er vanuit Planoit een lijn worden aangelegd naar Edingen, maar verder dan Rebecq is die nooit geraakt. Wel was er een splitsing in Bois-Seigneur-Isaac, zodat tramverbindingen van Braine-l'Alleud met enerzijds Braine-le-Comte en anderzijds Nivelles tot stand kwamen. Die toestand wordt nog altijd weerspiegeld in het huidige busnet, met de buslijnen 65 en 66. Het gedeelte Braine-le-Comte - Virginal overleefde WO II niet en werd nooit meer heraangelegd. De finale executie kwam er voor de reizigersdienst in 1959; de goederendienst was een klein jaar eerder opgeheven. Vandaag is er op weekdagen nog altijd een min of meer bruikbare 2-uurdienst, aangevuld met enkele ritten buiten de cadans. Op zaterdag is er zuivere 2-uurcadans: 5 ritten die laat beginnen te rijden en er vrij vroeg mee stoppen.
De verbinding.
Buizingen - Halle
[155]
10:19 10:34
afgeschaft
Halle - Braine-le-Comte
3431
10:40 10:55
stipt
08131
mr08 Desiro
controle: J
Braine-le-Comte - Haut-Ittre
[65]
11:31 12:06
+2
ab6244
Mercedes Citaro G C2
Baulers
-
Haut-Ittre - Braine-l'Alleud
[65]
14:06 14:24
+2
ab6734
Van Hool New A330
Baulers
Braine-l'Alleud - Essenbeek
[114]
14:38 15:04
stipt
ab6104-07
Mercedes Citaro LE
Picavet & Cie
Essenbeek - Buizingen
[155]
15:12 15:19
stipt
ab2298
VDL Bus & Coach SLE
Het Rad
En wat we beleefden. We rekenen eigenlijk al een tijdje niet meer op de bussen van De Lijn, wat betekent dat we vrij vroeg de loop van de bussen bekijken - via haltelink, de app van De Lijn is té onoverzichtelijk. Op het eerste gezicht lijkt er niks aan de hand met de bus van 10:19: haltelink vermeldt een busnummer en op tijd. Nu betekent dat laatste al een tijdje niet veel meer, want het kan even goed zijn dat de bus 10 minuten te vroeg is. Wie leert ze bij De Lijn eens dat er ook negatieve getallen bestaan en dat informaticasystemen daar meestal weinig moeite mee hebben. (De dag voordien werden te vroege bussen wel correct aangeduid, maar dat duurde maar even. Voor alle duidelijkheid: ik heb het hier niet over of tegen haltelink, dat ik waardeer en bewonder, maar wel tegen De Lijn, die er niet in slaagt correcte en volledige gegevens door te sturen. Maar blijkbaar hebben we vandaag te vroeg victorie gekraaid: plots blijkt de bus niet meer te rijden. Wat daar achter zit zullen we wel nooit meer te weten komen. We besluiten dus maar te voet naar het station te trekken, een kleine 4 kilometer extra kunnen er vandaag wel bij. En zo halen we zelfs nog een vroegere trein dan strikt genomen nodig.
Dat is dan de IC Turnhout - Binche, die op dit moment van de dag uit één Desiro bestaat. Die rijdt stipt. In Braine-le-Comte zijn alle roltrappen, blijkbaar al langere tijd, defect. Het is een concrete bevestiging van wat we een tijdje geleden in de pers konden vernemen, al was dat niet echt nodig: ook in Halle staat een roltrap met de regelmaat van een klok stil, al verdenk ik jongeren ervan dat ze de roltrap stilleggen om dan op het horizontale deel van de rubberband te kunnen zitten. De wachtzaal van het station van Braine-le-Comte lijkt altijd maar kleiner te worden. Je zit nu vanzelf dicht bij het loket en dat is altijd interessant omdat je dan de gesprekken tussen reiziger en loketbediende kunt volgen. Een halfuurtje zou voor Dutordoir moeten volstaan om te besluiten dat loketten echt wel open moeten blijven, al is het kalf op de meeste plaatsen al verdronken. Naast de gewone vragen over tarieven en treinen, komt daar vandaag ook nog eens bij dat een drietal jongeren naar de loketbediende stapt om hem erop te wijzen dat iemand in de wachtzaal zit te roken. De loketbediende probeert de onverzorgde zestiger - ruwe schatting - tot betere gedachten te brengen, eerst via de micro. Op het moment dat de onderstationschef poolshoogte komt nemen, is de roker al buiten gaan staan, met als excuus: "Je suis autiste." Als leerkracht ben je daar in de laatste jaren van je loopbaan immuun voor geworden, omdat dit smoesje nu eenmaal mooi past in het rijtje van de dyslexie, dyscalculie, dyspraxie, ADHD en andere vaak twijfelachtige diagnosen, maar deze zestiger weet me nog te verrassen…
De bus is een gelede Mercedes. De chauffeur mag niet te veel dralen; plots begint de bus toch met wat vertraging te rijden. Vermoedelijk weer een of ander algoritme dat niet perfect werkt. Zou er geen algoritme zijn om algoritmes perfect te doen functioneren?
Die lichte vertraging zit er ook in voor de terugrit. Jongens toch, wat wordt er in deze bus met plaats gesmost: een reeks banken voor 1 1/2 persoon, drie deuren: met wat goede wil, win je hier 10 zitplaatsen. Nemen de ontwerpers en de kopers van deze bussen ooit wel eens zelf de bus? We hebben wel 14 minuten overstaptijd op lijn 114, die we tot Essenbeek nemen, waar we dan kunnen overstappen op een 155, als die rijdt…
De treinlectuur. Pietro VALSECCHI, Eerste familie. Een wat al te klassiek Italiaans-Amerikaans maffiadrama, bovendien slecht vertaald... Lize SPIT, Het smelt.
Mijn vrouw heeft net nog een toets teruggevonden die ik heb opgesteld voor mijn toenmalige vijfdejaars. De toets is nog met de hand geschreven, hij is dus zeker 25 jaar oud. Ik weet niet of dit vandaag nog zou kunnen. Mijn leerlingen slaagden wel en ze waren dus bedreven lezers, want hier ging het uiteindelijk grotendeels over. Wie wil, kan er zijn tanden eens in zetten.
1. a. Leg het verschil uit tussen connotatie en denotatie aan de hand van een eigen voorbeeld. (4) b. Wat is een eufemisme? Leg aan de hand van een voorbeeld uit hoe het mechanisme werkt. (2)
2. Bedenk situaties waarin de volgende woorden gebruikt zouden kunnen worden: (7) bakermat - discrepantie - excessief - moraal - chronisch - competent - provocatie
3. Neem de tekst op p.8 ("De ruwe bink…"): a. Wat is de functie van de inleiding? (1-40) (2) b. Wat doet de cursieve tekst bovenaan de tekst? (2) c. Lees de tekst door. Waar zou jij tussentitels plaatsen? Welke? (Beperk je tot vier!) (4) d. Leid uit de tekst de betekenis af van (4) -irriteren (l.70) - stereotiep (l.76) - assertiviteit (l. 156) - androgyne (l. 199)
Voor alle duidelijkheid: de woorden in vraag 2 komen niet zo maar uit de lucht vallen: alle leerlingen hebben als huistaak gekregen 5 woorden uit een zelf gekozen artikel uit krant of tijdschrift te selecteren. De norm moest zijn: welk woord is voor ons interessant? Met ongeveer 25 leerlingen in de klas gaf dat dus 125 nieuwe woorden en dat per trimester één keer. Telkens werd de voorbeeldzin vermeld, de verklaring uit het woordenboek gekopieerd en een eigen voorbeeldzin verzonnen. Ik heb dit altijd volgehouden, ook toen daar reactie op kwam van o.a. de inspectie. Het zijn die inspecteurs die ons onderwijs naar de knoppen geholpen hebben. Oh ja, mijn leerlingen konden niet alleen lezen maar ook nog schrijven.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Le Haut Pays (of is het Les Hauts Pays?) is een wat vergeten wandelregio in een uithoek van de provincie Hainaut en dus ook van België dieop de kaartte herkennen valt als een uitstulpingetje dat enigszins in Frankrijk doordringt. Bekendst is Quiévrain, zeker bij de duivenliefhebbers en bij die oudere generatie die lang geleden elke zondagmorgen het weerbericht voor duivenliefhebbers kon volgen in de radio en aldus de precisie van een weerwebcam kon ervaren, lang voor we zelfs maar konden dromen van weerapps. We combineren een wandeling in Audregnies, deelgemeente van Quiévrain met één in Montignies-sur-Roc, deelgemeente van Honnelles, de fusiegemeente die haar naam dankt aan de Grande en de Petite Honnelle, twee riviertjes of beken die samenvloeien in Quiévrain. Wie zich wat wil verdiepen in de streek kanhierterecht. Wij combineren dus wandeling 8 en wandeling 2, die samen een kleine 9 kilometer lang zijn. Door de combinatie loop je een kort deel twee keer, maar ik vermoed dat dit geen nadeel is: we stappen van Audregnies naar Montignies-sur-Roc, twee dorpen met een bijzonder mooie dries, komen later in het open veld over een niet verharde veldweg, volgen een tijdje de oude spoorbedding van de spoorlijn Dour - Cambrai, kruisen langs een erg mooi pad de Petite Honnelle en eindigen ten slotte opnieuw in Audregnies. De TWQ valt met 29% misschien wat tegen, maar erg storend is het volgen van verharde wegen deze keer niet, gezien de rust waarin deze streek gedompeld is. De wandelingen vonden we op een wandelkaart die samen met het NGI werd uitgegeven: Balades en Hauts-Pays.
Zowel Audregnies als Montignies-sur-Roc heeft een erg stemmige dries als dorpsplein.
Het weer. Van licht naar zwaar bewolkt en even zelfs de resten van een bui, die we al een tijdje hadden zien hangen…
De stafkaarten. 45/5S Quievrain - 51/1N Roisin. Je kunt ook de kaarten op 1:20.000 gebruiken: 45/5-6 Quiévrain - Boussu en 51/1-2 Honnelles.
Hoe we er geraakten. Audregnies wordt bediend door de buslijn 7 die Mons met Quiévrain verbindt. In feite hebben we dus de keuze: (rechtstreeks) naar Quiévrain sporen, gecombineerd met niet meer dan een eindje bus, of een overstap in Mons en een lange busrit. De heenreis verloopt volgens het eerste scenario, de terugreis volgens het tweede.
Een beetje geschiedenis. We stappen vandaag over twee stukjes oude spoorlijn, één van de grote spoorweg en één van de buurtspoorweg. Over de lijn die Dour met Cambrai verbond, maar onder meerdere varianten in de oude spoorboekjes opduikt, wil ik vrij kort zijn. De site van Paul Kevers (URL onderaan deze tekst) is eens te meer de leidraad. Opvallend is dat we zowel voorbij de vroegere halte La Cambuse stappen als langs de oude site van het station Audregnies, waar een mooi onderhouden routehuis de geschiedenis levendig houdt. La Cambuse is één van die halten die in de jaren 1930 hun oorsprong vonden (op 04.02.1934, maar mogelijk al op 08.10.1933, maar laat dat nu net een spoorboekje zijn dat ik niet heb kunnen raadplegen). La Cambuse is er blijkbaar gekomen omdat het nu eenmaal een stuk dichter bij de woonkern van Audregnies lag dan het echte station.
Erg intrigerend is de geschiedenis van de tramlijn die Mons via Dour en Wihéries met Quiévrain verbond. Deze tramlijn zou - meteen elektrisch - tussen Wihéries en Baisieux (en Quiévrain) zijn geopend in 1949. Ik vind inderdaad geen dienstregelingen voor dit deel van lijn 7 voor die datum. Maar… als jeoude stafkaartenbekijkt, dan wordt het duidelijk dat Montignies-sur-Roc en Audregnies ook voor WO II al door een buurtspoorweg bediend werden. Dat deel werd later vervangen door een directere verbinding tussen Wihéries en Audregnies, waardoor Montignies-sur-Roc uit de tram viel. (Dat kun je zien op eenstafkaartuit de jaren 1960.) Ik kan het eerlijk gezegd ook niet verklaren; ik heb gezocht naar dienstregelingen voor Audregnies en Montignies-sur-Roc van de periode waarin de stafkaart gedrukt werd, maar kon er geen vinden. Nog een opvallend detail: de tram kruiste de spoorlijn net voor Audregnies met een brug, waarvan ik ter plaatse niets terug kon vinden. Wie wat meer informatie heeft: graag!
De verbinding.
Halle - Quiévrain
1732
11:34 12:46
+1
318
mr80 Break
controle: J
Quiévrain - Audregnies
[7]
12:53 13:04
+2
ab3101
Van Hool New AG300
Mons
-
Audrgenies - Saint-Ghislain
[7]
15:31 16:08
+13
ab3232
Mercedes Citaro G C2
Mons
Saint-Ghislain - Halle
1716
16:33 17:26
+3
397
mr80 Break
controle: J
En wat we beleefden. Over de treinrit Halle - Quiévrain valt eigenlijk niets te melden en dat is maar goed ook: met 7 minuten overstaptijd in Quiévrain mag er niet veel verkeerd gaan, al zouden we 3 kwartier later alweer een bus van lijn 7 kunnen nemen. Het station van Quiévrain is deskundig verknoeid: als vandalen dat niet doen, dan zorgt de aannemer die alle deuren en ramen dichtmetselt, daar wel voor. Meer dan een automaat en een akelig gebouw blijft er niet meer over. De bus vertrekt 2 minuten te vroeg, maar begint meteen aan een lange omleiding in Quiévrain: de voorsprong slinkt snel. Even later horen we hoe de chauffeur een reizigster verwittigt dat lijn 7 op het moment door 3 omleidingen moet. Dat doet bij ons een alarmbelletje rinkelen: straks hebben we hier maar 10 minuten overstaptijd: misschien moeten we toch maar naar Mons reizen en in Saint-Ghislain overstappen op de IC die we anders in Quiévrain hadden genomen.
Net zoals de bus van de middag is het een gelede bus die ons naar Saint-Ghislain zal brengen. In Audregnies laat die al vijf minuten vertraging optekenen; een steeds toenemende drukte en de omleidingen zorgen ervoor dat we uiteindelijk met een klein kwartier vertraging in Saint-Ghislain aankomen. In Saint-Ghislain staan al 2 breaks te wachten: de IC uit Quiévrain, die zelf ook uit 2 breaks bestaat, wordt hier aangekoppeld, zodat we met 4 breaks naar Brussel sporen. Vanaf Brussel zullen deze 4 stellen (dus 12 rijtuigen) ongetwijfeld hun nut bewijzen. Zelf stappen we met het oog op onze busaansluiting in Halle in de laatste break in. Daar zit een bijzonder vervelende moeder met haar wicht verkeerd te zitten. Van treinen weet je niet zo veel, als je in Jemappes niet meer weet te verzinnen dan dat we in een rood station staan. Dat doet me denken aan die grap over de bibliotheek waar men de boeken rangschikt volgens de kleur van de kaft. In Mons stappen ze gelukkig uit; dan vallen meteen ook de telefoontjes met de luidspreker aan weg en de vervelende commentaren richting dochter. Op het traject Mons - Halle valt voor de rest niets meer te beleven.
De treinlectuur. Marcel PAGNOL, Marius. Pure nostalgie: ik leerde Pagnol in het vierde jaar kennen dankzij mijn toenmalige leraar Frans en kocht het boek met de toneeltekst (uit 1927) enkele jaren later zelf. In mijn eerste kandidatuur waren we verplicht om naast Nederlandse en Engelse romans, ook Franse en Duitse literatuur te lezen. Ik ben er mijn proffen nog altijd dankbaar voor! Lize SPLIT, Het smelt.
In een lezersbrief in De Morgen verheugt de schrijver er zich over dat bij ondertiteling de taalfouten van reporters en geïnterviewden consequent gecorrigeerd worden. Uiteraard sluit ik me daar bij aan: nu nog de (ver)taalfouten van de ondertitelaars, en we kunnen er weer een tijdje tegen…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Misschien is het wel even schrikken als je leest dat we vandaag gestapt hebben aan de hand van een tochtbeschrijving uit De Wandelvogel van januari-februari 1996! Die Wandelvogel was (is?) het tijdschrift van de Vlaamse Wandelaarsbond en bood met elk nieuw nummer weer inspiratie voor vaak erg interessante tochten. Die van vandaag loopt door de gemeenten Roosdaal, Gooik en Lennik, over een kleine 13 kilometer en ze is nog perfect doenbaar, alsof ze splinternieuw is. In die dagen bestookte men de kandidaat-stapper nog niet met gpx-bestanden, maar je moest je wel door enkele bladzijden achtergrondinformatie worstelen, van historische, culturele en soms zelfs geologische aard, want men beperkte zich lang niet tot een korte wegbeschrijving: de wandelaar moest ook wat leren! De tocht voert ons langs de Tragische Molen (waar o.a. Jan de Lichte nog actief is geweest, maar waar de laatste moord dateert van 1917!). De generatie die zich nu met veel tegenzin jagger zou moeten noemen, heeft gelukkig betere herinneringen aan de Zepposmolen, ontegensprekelijk een van de betere jeugdreeksen die ooit op de Belgische televisie te zien is geweest. Het kerkje van Lombeek herbergt een bekend retabel, dat al enkele keren het slachtoffer is geworden van snoodaards die de lucratieve kant van het kunstwerk wisten te waarderen. Zo werd o.a. in de nacht van 22 op 23 januari 1981 een reeks beeldjes gestolen, precies in de nacht nadat ik met mijn wandelclubje het retabel was gaan bewonderen. Ik garandeer u dat ik er voor niks tussenzat; de losgerukte beeldjes werden later trouwens teruggevonden in het Luikse. Voor de rest voert de tocht langs veld- en voetwegen of rustige asfaltbaantjes: de TWQ bedraagt 43%, al lijkt het meer, gezien de kwaliteit van de onverharde wegen. Op je tocht krijg je ook nog vergezichten op de Dendervallei en op de Kesterheide in de aanbieding. Een absolute aanrader, die je waarschijnlijk best niet doet in de periode dat de maïs (in de streek Spaanse tarwe) meters hoog groeit en bloeit. De twee uitsteeksels die je op hetkaartjevindt, zijn de verbinding met de bushalte van lijn 128 en het retourtje naar de Heilig-Kruiskapel van de Woestijn. Foto's vind jehier. En hier onder:
Twee attracties onderweg: de Tragische Molen en de Woestijnkapel.
Het weer. Kil maar rustig en helder herfstweer: een topdag, waar we met volle teugen van genoten.
De stafkaarten. 31/1Z Borchtlombeek - heel even 30/4Z Ninove - 30/8N Denderwindeke - 31/5N Lennik. Wie liever met kaarten op 1:20.000 op stap gaat, heeft er door de indeling van de kaartdelen ook 4 nodig: 31/1-2 Ternat - Dilbeek, 31/5-6 Lennik - Sint-Pieters-Leeuw, 30/3-4 Herzele - Ninove en 30/7-8 Geraardsbergen - Galmaarden. Die zijn echter net als de kaarten op 1:10.000 zo een 20 jaar oud; het moet gezegd dat dit geen problemen gaf.
Hoe we er geraakten. Van het handige net dat De Lijn hier in de eerste jaren van de 21ste eeuw had uitgebouwd, blijft spijtig genoeg alleen maar het geraamte over. Enkele jaren konden we beschikken over lijn 163 die ons probleemloos uit Halle naar Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek gebracht zou hebben, tot net op het eigenlijke startpunt van de wandeling. Vandaag is het behelpen met de bus van lijn 128, die ons alleen maar in de buurt van de wandeling brengt. Bovendien vergt dat een extra overstap (in Meerbeke) of een route via Brussel. Geef mij maar de basismobiliteit, het beste wat ons als OV-gebruikers ooit is overkomen en die nu geslacht wordt op het altaar van politici en hun medewerkers, die alleen maar cijfers zien en geen mensen, laat staan bussen en trams.
Een beetje geschiedenis. Het ligt wat voor de hand dat ik het hier zou hebben over de tramlijn die Brussel met Ninove verbond; in 1887 al bereikte men Schepdaal (waar nu het trammuseum gevestigd is), Ninove zou tot 1898 moeten wachten op zijn tram en het laatste deel Burchtdam - Denderkaai kwam er zelfs pas in 1913. Ook de elektrificatie van de lijn zou aanslepen van 1910 (tot Dilbeek) tot 1933, wanneer het laatste deel Burchtdam - Denderkaai onder draad kwam. In 1970 was het afgelopen met tram N, in 1968 was de dienst trouwens al beperkt tot Eizeringen. Het is het trieste lot geweest van alle NMVB-lijnen uit Brussel. Maar toch wil ik vandaag ook stilstaan bij de buslijn 163 Halle - Elingen met uitbreiding naar Lennik, Roosdaal en Leerbeek, zoals ze vandaag heet. In de huidige toestand moet je je daar niet te veel bij voorstellen: voorbij Elingen is de lijn niet meer dan een strikte schooldienst (en één marktbus), die bijvoorbeeld voor ons totaal onbruikbaar was vandaag. Nochtans leek het met de invoering van de basismobiliteit allemaal een mooie droom die uitkwam voor het Pajottenland: onder andere de verbinding tussen Halle en Lennik kreeg eindelijk een duidelijke structuur: er werd komaf gemaakt met de allerminst duidelijke combinatie van buslijnen RH - RHen LK die alles behalve een vlotte interpretatie mogelijk maakten. Op 26.09.1999 werden de busletters vervangen door busnummers. De invoering van lijn 163 Halle - Lennik werd als een erg noodzakelijke ingreep voorgesteld waar iedereen al jaren zat op te wachten: de verbinding tussen het provinciestadje Halle en het toch niet onbelangrijke centrum van Lennik. Meer: naarmate de basismobiliteit werd ingevoerd en uitgebreid, werd ook de lijn 163 verlengd tot Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek en zelfs tot Pamel, voor enkele ritten dan. Op 01.09.2006 werd voor de nieuwe lijnen, zoals de 163, ook een weekenddienst ingevoerd, met op zaterdag om de twee uur een bus Halle - Lombeek en om het uur een bus Halle - Windmoleken (een sociale wijk net buiten Halle). Op zondag reed men om de twee uur naar Lombeek. Onnodig te zeggen dat deze riante dienst geen lang leven beschoren was. Tegenwoordig is de lijn in wezen ingekort tot een uurdienst Elingen - Halle (Sanatorium), evenwel ook nog voor het grootste gedeelte tussen Breedhout en Halle beperkt. Conclusie: strikt wettelijk is de basismobiliteit nog altijd geldig, maar in werkelijkheid zijn al zoveel diensten afgeschaft of ingekort, dat je al gerust van een feitelijk verdwijnen ervan kunt spreken. Het Pajottenland, in de schaduw van de Brusselse Rand, is daar een duidelijk slachtoffer van geworden, o.a. met de beperkingen op lijnen als de 160 en de 164 én met het volledig verdwijnen van de belbus. Met de invoering van de basisbereikbaarheid zullen de laatste spruiten aan de stam van wat heel even een mooie boom is geweest, afgehakt worden.
De verbinding.
Buizingen - Halle
[155]
08:40 08:55
+12
ab2320
VDL Bus & Coach Linea SLE
Het Rad
Halle - Meerbeke
[153]
09:32 10:24
-1
ab5668
Iveco Crossway LE
Leerbeek
Meerbeke - Strijtem
[128]
10:35 10:42
+1
ab4157
Van Hool AG500
Dilbeek??
-
Strijtem - Meerbeke
[128]
14:19 14:26
+9
ab4156
Van Hool AG500
Dilbeek??
Meerbeke - Pepingen
[153]
14:41 15:17
-2
ab5694
Iveco Crossway LE
Leerbeek
Beert - Halle
[164]
16:05 16:22
+5
ab5676
Iveco Crossway LE
Leerbeek
Halle - Buizingen
[155]
16:34 16:57
-3
ab2307
VDL Bus & Coach Linea SLE
Het Rad
En wat we beleefden. Logischerwijs zouden we de bus van lijn 155 die om 9:10 bij ons langskomt kunnen nemen, maar dankzij het onvolprezen haltelink weten we dat die bus met erg veel vertraging is beginnen rijden. Idem dito trouwens voor die van 8:40. Ons besluit is dan ook snel genomen: we nemen die van 8:40, die er uiteindelijk met 14 minuten vertraging doorkomt. Dat geeft ons uitzicht op een veilige aansluiting met bus 153 van 9:32, die we tot Meerbeke Vlinderlaan nemen. Die laatste halte ligt vlakbij Meerbeke Stelplaats, waar lijn 128 om het kwartier langs komt. Terwijl we staan te wachten, zien we een Van Hool AG500 richting Ninove optrekken, zoals die wolk zwarte rook waarmee hij nog even onderstreept dat sommige dieselbussen niet bepaald passen in de plannen van Thunberg en andere Anuna's. Onze bus komt op tijd; onderweg voert de chauffeur een onnodig inhaalmanoeuvre uit; de persoon die aan de aldus overgeslagen halte staat, zal het geweten hebben.
De terugrit kan in die zin spannend worden, dat de kwartierdienst van de 128 aansluit op de uurdienst van de 153. Onze bus heeft inderdaad 8 minuten wanneer hij ons oppikt, wat toch uitzicht geeft op een geslaagde aansluiting. Onderweg worden we nog ingehaald door een andere 128, al is het me niet duidelijk om welke bus het gaat: die voor ons, met nog meer vertraging, of de volgende bus al? Maar die rijdt niet, al heb ik de laatste tijd al meer meegemaakt dat bussen die zogezegd niet rijden, toch blijken te rijden. Dit is niet meteen een aanvaardbare manier om de foute meldingen (aangekondigde bussen, die toch niet rijden) van voordien te compenseren. We maken van de gelegenheid gebruik om even mij moeder binnen te wippen, al lijkt dat op het eerste gezicht niet echt een goed idee, want de volgende bus van lijn 153 rijdt niet. Gelukkig is er nog lijn 164, die ons bovendien de mogelijkheid biedt over te stappen bij het ziekenhuis van Halle. De bus van lijn 164 loopt 5 minuten vertraging op in Halle, waar alles zoals gewoonlijk strop zit. Maar onze aansluiting komt niet in het gedrang. We komen zelfs nog 3 minuten te vroeg bij onze eindhalte aan.
De treinlectuur. Didier van Cauwelaert, Jules. Lize Spit, Het smelt.
In het haar van Lydia Peeters is echt geen Lijn te krijgen…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
Het is natuurlijk niet gemakkelijk om te weerstaan aan de drang om tijdens een speciaal treinweekend post te vatten langs een spoorlijn waar plots treinen passeren die daar nog nooit eerder - verbeter me als ik fout ben - voorbijgekomen zijn. Een halfuurtje volstond voor de volgende oogst. Standpunt is lijn 26 Beersel, net voorbij de perrons richting Moensberg. Zon en schaduw zorgen voor speciale effecten. Eén trein bestond uit twee tweeledige stellen (IC3415 Binche - Schaarbeek), maar die waren zo verschrikkelijk ontsierd door graffiti dat ik er geen foto van publiceer. Ik vind dat net zo spijtig als u.
Desiro 08160 - waar ik trouwens ook al graffiti van heb verwijderd - als E 1564 Denderleeuw - Schaarbeek. Je moet echt niet goed kijken om te zien waar ik graffiti verwijderd heb, maar de vlekken zijn net zo lelijk als wanneer de graffiti echt op de trein zelf verwijderd zijn.
Thalys stel 4306
Desiro 08567 als E 12786 Brussel-Zuid - Braine-le-Comte.
De wandeling. De topogids van GR123 dateert al van 2004 en volgens de normen van de Waalse GR is dat oud. Op de website vind je al enkele trajectwijzigingen terug én de boodschap dat je bij andere wijzigingen altijd de bewegwijzering moet volgen. Vandaag komen we twee van dergelijke onaangekondigde trajectwijzigingen op ons pad tegen. De eerste verlengt de tocht met enkele honderden meters, de tweede maakt hem aanzienlijk korter. Leidraad vandaag is de Ruisseau d'Ancre en dat is langs het nieuwe tracé (ziekaartje) nog uitdrukkelijker het geval. Dat maakt dat je ook langs enkele in onbruik geraakte watermolens komt en dat je zeker in het begin een vrij vlak parcours volgt, al kom je na een tijdje terecht in een landschap dat duidelijk behoort tot de uitlopers van het Pays des Collines zoals de Vlaamse Ardennen hier heten (ziefoto's). De gewijzigde route is een ietsje korter dan 11 km en scoort met een TWQ van 53% vrij behoorlijk: we volgen nogal wat veldwegen die er na de vochtige oktobermaand gelukkig allemaal ongeschonden en dus goed begaanbaar bij liggen.
De Ruisseau d'Ancre, onze gids...
Een van de vele voetwegen...
Een fantasietje in Vloesberg...
Het weer. Betrokken, rustig en rond de 10 graden.
De stafkaarten. 38/2N Lessines - 30/6Z Everbeek - 30/5Z Vloesberg. Je kunt ook de kaarten op 1:20.000 30/5-6 Vloesberg - Brakel en 38/1-2 Mainvault - Lessines gebruiken, maar op de nieuwe versie op 1:25.000 is het nog wachten.
Hoe we er geraakten. Lessines is erg gemakkelijk: met de IC tot Ath, waar je een vlotte overstap hebt op de stoptrein naar Geraardsbergen. Voor de terugreis voegen we daar nog een busrit met lijn 87 aan toe. Dat geeft ons meteen de mogelijkheid om naar en van Lessines te reizen, de alternatieve terugreis, of net niet, weet je wel…
Een beetje geschiedenis. De verbinding die ik vandaag even onder de loep neem, is die van Vloesberg naar Lessines, onze busrit van de terugreis. Onderstaande tabel geeft meteen een vrij duidelijk beeld van de geleidelijke afbouw van ons openbaar vervoer. Lijn 87 liep van Bassilly tot Tournai, van 1882 tot 1960. Vloesberg was trouwens niet slecht bedeeld op het vlak van OV: de gemeente kon bogen op 3 stations of stopplaatsen (Vloesberg - Vloesberg Plank, allebei op lijn 87, en Vloesberg Bos op lijn 82. Bovendien waren er tramlijnen Vloesberg - Geraardsbergen en Vloesberg - Ath. In het spoorboekje van 1935 vond ik zelfs een buslijn 87A Vloesberg - De Hoppe - Ellezelles, een zomerse zondagsdienst, die trouwens alleen reed als het niet te fel regende.
Maar het was toch in de eerste plaats het treinstation, in de onmiddellijke buurt van het tramstation, dat voor de ontsluiting zorgde.
jaar
bedrijf
N67 niet vakantie
N67 vakantie
R6
R7
1960
NMBS
trein
aantal ritten
amplitude
11
5:08 - 20:35
11
5:08 - 20:35
13
5:08 - 20:35
10
6:22 - 22:31
1962
NMBS
bus
25
4:59 - 21:34
25
4:59 - 21:34
22
4:59 - 21:34
15
6:33 - 23:28
1983
NMVB
bus
29
5:00 - 21:11
26
5:00 - 21:11
8
6:26 - 20:14
6
9:36 - 20:09
2000
TEC
bus
23
5:07 - 20:14
22
5:07 - 20:14
6
8:17 - 18:17
6
8:17 - 18:17
2019
TEC
bus
21
4:56 - 20:14
20
4:56 - 20:14
6
8:17 - 18:17
0!
Enkele opmerkelijke vaststellingen: in de ochtend bedienden drie treinen naar Brussel Vloesberg (twee naar Brussel-Zuid, één naar Brussel-Luxemburg). De inzet van motorwagens (TA) was tot het einde beperkt, wat er kan op wijzen dat het met de reizigersaantallen nog wel meeviel. Toen de treinen door bussen vervangen werden, moest de eerste bus wel vroeger rijden dan de eerste trein, om te vermijden dat reizigers te laat op hun werk kwamen. Opvallend ook: in een aantal gevallen rijden bussen duidelijk als ontdubbelingsbussen, vermoedelijk niet alleen om een variant te bedienen, maar ook om de toevloed aan reizigers op te vangen. In de beginperiode reden sommige bussen door naar Bassilly, overstapstation op lijn 94, dat later bij de modernisering van die lijn gesloten zou worden.
Door de bank genomen, rijden de meeste bussen naar Lessines. Het is pas later dat een beperkt aantal bussen naar Edingen of het nieuwe Silly rijdt.
Alles bij elkaar genomen, heeft de weekdienst vrij goed stand gehouden. De weekenddiensten ondergingen het lot van zo vele weekenddiensten in de jaren 1980 en later verdween de zondagsdienst zelfs helemaal.
Nog even meegeven dat de vervangingsbus oorspronkelijk het nummer 87 droeg, later de combinatie 87b kreeg - tijdelijk zelfs 87b/1 voor de verbinding Ronse - Lessines, en nu weer gewoon 87 geworden is.
De verbinding.
Halle - Ath
1932
11:24 11:51
stipt
1858 - 61050
M6
controle: N
Ath - Lessines
4882
12:00 12:14
+1
08048
mr08 Desiro
controle: N
-
Vloesberg - Lessines
[87]
16:14 16:32
+9
ab3002-01
Mercedes Citaro LE C2
Voyages Nicolay
Lessines - Ath
4866
16:45 16:59
+2
08048
mr08 Desiro
controle: N
Ath - Halle
1916
17:08 17:36
+1
565
mr96 DMT
controle: N
En wat we beleefden. We hebben al snel het plan op moeten geven om de bus van 10:48 te nemen, want die is afgeschaft. Eerst denken we nog dat het de zoveelste bus is die wegens personeelsgebrek afgeschaft is, maar dan wordt het stilaan duidelijk dat er een staking is uitgebroken in enkele stelplaatsen en dat die staking zich als een kanker over de gehele Brusselse rand heeft uitgebreid. Het is ontroerend om zien hoe de conservatieve krachten, sommige politieke partijen en de vakbonden, de handen in elkaar slaan om het graf van De Lijn te delven. Laat die reiziger met nog een laatste greintje begrip nu opstaan. Tegen onze zin moeten we dus beroep doen op de auto, dat wil zeggen dat mijn vrouw ons in de buurt van het station moet rijden, want zelf behoor ik tot de gilde waartoe ook Marc Reynebeau en Herman Brusselmans behoren: de bewust rijbewijslozen. In Halle staat welgeteld één bus, van een pachter.
Met de treinen gaat het gelukkig een stuk beter: zowel IC 1932 als L 4882 rijdt zo goed als stipt.
Door het ingekorte traject staan we eigenlijk veel te vroeg in Vloesberg; een bezoekje aan de kerk levert een schat aan foto's van heiligenbeelden op en gelukkig kunnen we daarna ook nog de niet zo acute dorst laven in het Café Royal. Eigenlijk zouden we ook de bus naar Ronse kunnen nemen, al zou dat ons niet zo veel tijdwinst opleveren en vooral: die seniorenbiljetten zijn natuurlijk erg goedkoop, maar ze binden je ook aan een vooraf gekozen traject.
De bus van lijn 87 komt aan met 11 minuten vertraging. Dat ziet er niet zo goed uit voor onze aansluiting, maar de vertraging krimpt licht tot 9 minuten en dan is er geen probleem meer. De bus volgt vrij getrouw de vroegere spoorlijn: halten als Ogy Gare en Ghoy Ancienne Gare zijn op dat vlak duidelijk. Het is nog maar eens een recent aangekochte bus die in vergelijking met de bussen van De Lijn erg knus is; wat kleuren kunnen doen!
Van de vorige keer weten we al dat we ons in Lessines niet te veel moeten aantrekken van het verbod om de sporen over te steken: op perron 2 staan de meeste reizigers al te wachten, de NMBS-bediende komt pas te voorschijn als wij daar ook al staan. Vroeger zou dit ondenkbaar geweest zijn en ook nu zou dit ondenkbaar moeten zijn: Infrabel levert inspanningen om spoorlopen te beteugelen en in een station als dat van Lessines wordt het als het ware georganiseerd. Ook nu verlopen beide treinritten zonder noemenswaardige problemen, al rijden we Halle erg traag binnen, vermoedelijk omdat het uitritsein op het eind van perron 2 te lang gesloten is gebleven. Binnenkomen op rood heet het in een bekend spoorwegforum, met ontelbare bijdragen van terecht gefrustreerde treinbestuurders en reizigers. Want eigenlijk gaat het hier in de meeste gevallen ook om georganiseerde vertragingen…
Het busstation is opnieuw leeg: enkele dappere reizigers hopen blijkbaar dat af en toe toch eens een bus opduikt.
De treinlectuur. J.J. VOSKUIL, Bij nader inzien. Amélie NOTHOMB, Het doorboorde hart.
Na- of doordenkertje. Contact met de klantendienst: altijd krijg je te horen dat het gesprek opgenomen wordt of de mail opgeslagen, maar toch krijg je achteraf nog eens een vragenlijst om naar je bevindingen te polsen. Een klassieke vraag is dan iets in de trant van: zou je ons bij familie of vrienden aanbevelen? Je moet dan meestal je antwoord op een schaal van 0 tot 10 aanbrengen, terwijl er eigenlijk maar twee mogelijkheden zijn: ja of nee. Onlangs kreeg ik een mailtje van Telenet omdat ze geschrokken waren van de negatieve beoordeling van hun klantendienst. Nu was ik wel zeker dat ik erg positief geweest was, want de dame aan de andere kant van de lijn had me geduldig en efficiënt geholpen om onze vaste telefoonlijn weer aan de babbel te krijgen. Maar… op de vraag of ik Telenet zou aanbevelen, had ik 0 geantwoord, op een schaal van 0 tot 10. Toen ik dus opnieuw telefonisch contact had met iemand van Telenet, sprak ik eerst mijn verbazing uit omdat ik me niet kon herinneren dat ik negatief geweest was. En toen bracht ik het gesprek op die ene bewuste vraag, en daar ging het inderdaad om. De dame begreep me perfect, toen ik zei dat ik het niet mijn taak vond om familie of kennissen wat dan ook aan te bevelen. Hopelijk verdwijnt die ergerniswekkende vraag nu uit hun vragenlijst, want ze zou het doorgeven, al weet ik dat dat laatste meestal het kluitje in het riet is.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
Ik had gedacht dat de oogst aan vervangingsbussen groter geweest zou zijn (werken Brussel-Zuid!) maar dit geeft na 2 extra bussen vooral een beeld van het gewone doen in Halle Station op Allerzielendag.
De wandeling. Leefmilieu Brussel bracht enkele jaren geleden een prima verzorgd wandelboek(je) uit met als titel De Groene Wandeling. Het is altijd afwachten hoe men erin slaagt deze naam in een grootstad eer aan te doen, maar we kunnen de sceptici geruststellen: we stapten inderdaad van park naar vijver naar park met vijver en het Zoniënwoud doet de rest in het tweede deel van de bijna 12 kilometer lange tocht. Voeg daar nog een deel over de oude bedding van lijn 160 Brussel - Tervuren aan toe en je hebt meteen alle ingrediënten voor een wandeling die onverwacht mooi is in dit gewest dat we toch niet meteen als wandelgebied categoriseren. De TWQ bedraagt verrassend 76%!
De stafkaarten. 31/4Z Sint-Pieters-Woluwe - 31/8N Tervuren - 31/7N Ukkel - 31/7Z Linkebeek. Wie liever met kaarten op 1:20.000 stapt, kan volstaan met 31/3-4 Brussel-Zaventem en 31/7-8 Ukkel-Hoeilaart. Die laatste zijn net zo oud (uit 1994) als die op 1:10.000.
Hoe we er geraakten. Soms kan het verbazend eenvoudig zijn. We reden per trein naar Brussel-Centraal, waar we overstapten op metrolijn 1 richting Stokkel. Metrostation Roodebeek was onze bestemming. We hadden net zo goed naar Brussel-Schuman of Merode kunnen reizen en daar overstappen op lijn 1, maar tijd win je daar niet mee. Voor de terugreis stapten we in bij de halte Ukkel Pijnboomstraat, waar de bussen van lijn 136 en 137 (De Lijn) en lijnen W en 365a (TEC) het mooie weer maken. Overstappen op onze lijn 155 kan op verscheidene halten verderop.
Een beetje geschiedenis. Wat nog het meest tot de verbeelding sprak, was de bedding van de vroegere spoorlijn 160 Brussel-Luxemburg - Tervuren waarover je uiteraard alles kunt lezen op de website van Paul Kevers. Een goed beeld met veel foto's vind je ophttp://www.cheminsdurail.ligne54.be/160BruxellesTervuren.html.
Eigenaardig genoeg vond ik nergens een titel voor dit railkunstwerk langs de oude 160. Ik geef er dus zelf maar een naam aan: De NMBS na 4 jaar Herman de Croo in de jaren 1980.
De oude spoorbedding is een erg mooie wandelweg geworden. Hét bewijs dat men zo een bedding niet onder een laag asfalt of beton hoeft te storten om prettig wandelen of fietsen mogelijk te maken.
De verbinding.
Buizingen - Halle
[155]
09:04 09:21
+5
ab5693
Iveco Crossway LE
Leerbeek
Halle - Brussel-Centraal
1558
09:57 10:13
+12
08077
mr08 Desiro
controle: N
Brussel Centraal Station - Roodebeek
[1]
10:33 10:45
+4
6011
-
Ukkel - Sint-Genesius-Rode
[137]
13:46 13:57
+7
ab2295
VDL Bus&Coach Citea SLE
Het Rad
Sint-Genesius-Rode - Buizingen
[155]
14:47 15:01
+2
ab5687
Iveco Crossway LE
Leerbeek
En wat we beleefden. We plannen oorspronkelijk om met de bus van lijn 155 van 8:40 naar Halle te reizen, maar in haltelink staat die zonder gps en zonder busnummer. We hebben de laatste weken de gewoonte gekregen om dan naar wantrouwende modus over te schakelen, want we hebben net iets te vaak gemerkt dat de bus dan effectief niet rijdt. Maar sinds vorige week kun je opzoeken of een busrit al dan niet rijdt en dus houden we er nog een tijdje de moed in: nergens staat te lezen dat de bus niet rijdt. Maar De Lijn moet er als enige bedrijf in West-Europa toch in geslaagd zijn om de wissel naar de wintertijd te missen: zondag reden alle bussen zogezegd met 60 minuten vertraging! En nu is men opnieuw overgeschakeld naar het vroegere systeem waarbij afgeschafte bussen niet vermeld worden: dat is dé oplossing om het winteruur te implementeren. We zijn er eens te meer de dupe van, zoals in 11 andere gevallen sinds 14.09, dag waarop ik de afgeschafte bussen ben beginnen noteren. Wat rekenwerk leert ons dat 8.3% van de bussen die we hoopten te nemen, niet zijn komen opdagen. (Ondertussen is het probleem opgelost: rijdt nietvalt opnieuw af te lezen, maar van de weeromstuit worden alle bussen die te vroeg rijden gewoon als stipt weergegeven - dat is bijna zo erg als het niet informeren over bussen die helemaal niet rijden.) Niet dat het veel uitmaakt - deze keer - want we willen eerst nog een boodschapje doen en een koffie drinken. De koffie kunnen we wel vergeten.
S 1558 heeft bij vertrek in Halle 3 minuten vertraging. Ondanks die (weliswaar lichte) vertraging is de trein dus voor de IC naar Sint-Niklaas blijven rijden. Maar je moet nooit te vroeg juichen: we rijden over lijn 96E tot Lot, waar we voorrang verlenen aan de bewuste IC! Wie vindt zo iets nu eigenlijk uit? De S-trein zou perfect voor de IC hebben kunnen blijven rijden, zonder hinder; nu zal hij vertraging oplopen, door de stop in Lot, door het opnieuw aanzetten op dubbel geel en door de laattijdige aankomst in Brussel-Zuid. We stappen in Brussel-Centraal uit met 12 minuten vertraging, vertraging, die vermeden had kunnen worden. Begrijpe wie kan!
De halte Centraal Station ligt echt vrij ver van de hal van Brussel-Centraal. In de gang ernaartoe lopen we langs een bedelares met sigaret en geblondeerd haar - dat noopt niet meteen tot een aalmoes, eerlijk gezegd. Het is even zoeken naar een ontwaarder - erg zichtbaar zijn die dingen niet aangebracht, al zal een dagelijks gebruiker ze wel blindelings vinden. De metroreis bevestigt gewoon wat we al langer wisten: er is een aanzienlijk verschil tussen zich verplaatsen en reizen. Maar we staan wel snel in Roodebeek.
Voor de terugreis nemen we de bus van lijn 137 tot het voorlopige eindpunt van de lijn: Sint-Genesius-Rode Fonteinstraat. Toen het centrum van Alsemberg jaren geleden werd heraangelegd, vergat men dat de bussen van lijn 136 en 137 daar hun eind- en keerpunt hadden. De bussen stoppen sindsdien aan een geïmproviseerde halte, al zou het einde van het ongemak in het verschiet liggen. Echt goed is de aansluiting met lijn 155 niet, maar we hadden perfect een latere bus van lijnen 136/137 kunnen nemen. Maar in tijden van onverwachte afschaffingen neem je wat er komt.
De treinlectuur. J.J. VOSKUIL, Bij nader inzien. Tom WOLFE, Het vreugdevuur der ijdelheden. (Gezien de korte trajecten zaten die voor een keer niet in de rugzak…)
Na- of doordenkertje. Wanneer gaat het bij de media eens dagen dat de klant die geabonneerd is op een papieren versie van zijn krant of tijdschrift niet voortdurend naar de digitale versie afgeleid wil worden. Dat hij dat niet wil, zou wel eens de reden kunnen zijn dat hij zijn papieren medium trouw blijft. En het is al helemaal te gek als men meer inhoud aanbiedt op de website dan op papier.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
Het metrostation Roodebeek is een knooppunt van metro, trams en bussen. Zelfs de TEC heeft hier nu een terminus voor lijn Cbis.
De wandeling. Een van de oudste GR-paden in België is GR 57, oorspronkelijk bekend als GR O, met de O van Ourthe. Ze werd geïntroduceerd in 1966 en liep oorspronkelijk van Liège tot Gouvy. Ik heb niet teruggevonden of de verlenging naar Troisvierges al uit de beginperiode stamt. Gedurende een halve eeuw veranderde er relatief weinig: wat aansluitingen met nieuwe GR's die vanaf 1970 als paddenstoelen uit de grond schoten en hier en daar wijzigingen die zich opdrongen door de aanleg van nieuwe wegen en in het algemeen de verhardingswoede van de laatste decennia van de 20ste eeuw. Wel gloednieuw is de tak die zich in Nisramont afsplitst van de oorspronkelijke route naar Houffalize en die nu ook de Westelijke Ourthe volgt: tot Libramont via Lavacherie. Dit nieuwe traject wordt voor het eerst beschreven in de topogids van augustus 2017; voor ons doen zijn we er dus snel bij om dit nieuwe stuk GR te verkennen. In deze topogids wordt bepaald lyrisch gesproken over dit nieuwe deel en over het traject dat wij vandaag stappen, zijn de loftuitingen allerminst overdreven. Wij stapten nl. van de splitsing aan de stuw van Nisramont tot Herlinval; dat is ongeveer 10.5 km, al maakt de aard van het parcours met een sterk geaccidenteerd pad naast de Ourthe en een stevige klim uit de vallei het moeilijk om dat precies te berekenen. We leggen ons dus neer bij het dictaat van de elektronische rekenmeesters. De TWQ bedraagt 75%. Omdat de splitsing van beide paden bij de stuw van Nisramont onmogelijk met het openbaar vervoer te bereiken is, reden we met de taxi tot Bressol, waar het eerste zigzagpad ons na een steile afdaling op het GR-pad aan het meer van Nisramont bracht. Voor de volledigheid stapten we even in de verkeerde richting tot de eigenlijke splitsing en keerden dan terug om het voorziene parcours te volgen. Ze zullen ons achteraf niet moeten komen verwijten dat we niet elke meter van GR 57 gelopen hebben. Ik zei het al: de beschrijving in de topogids laat het beste verhopen en dat blijkt ook met de werkelijkheid overeen te komen. Denk nu niet meteen dat dit een ideale uitstap is voor het gezinnetje: op Canvas zou minstens 12+ of zelfs 16+ gesuggereerd worden, niet omdat je onderweg met naturistische toestanden geconfronteerd wordt - daar tilt men in deze tijden ook niet zo erg meer aan - maar omdat de tocht toch wel behoorlijk zwaar is: soms loopt het over vrij vlakke paden langs de Ourthe, maar vaak wordt het klimmen en dalen over wegjes die er ook al door de herfstbladeren en de rotsachtige ondergrond glad bij liggen. Even moeten we zelfs langs een rots door de Ourthe, die daar 10 à 15 cm diep en rustig is: onze wandelschoenen houden onze voeten zo goed als droog, maar dat zal wel niet de reden zijn waarom in de topogids in alle talen over deze onverwachte hindernis gezwegen wordt. Gelukkig liggen er goed bruikbare en stabiele stapstenen, maar veel hoger mag de Ourthe toch niet meer komen. Een verwittigd wandelaar is er twee waard! We concludeerden achteraf dat dit ongetwijfeld de stevigste wandeling is van ons bijna gelopen wandelprogramma 2019, maar ik zou hier niet meteen een heterogene groep ORKA's, euh… OKRA's op uitnodigen…
Le Lac de Nisramont is niets anders dan het door de stuw van Nisramont opgehouden water van de twee Ourthes die wat eerder zijn samengevloeid.
Dit is een van de mooie Ourthemeanders, gezien vanaf wat op de topografische kaart "Jour Leveu" genoemd wordt.
Het weer. Erg aangenaam: weinig bewolkt, rustig en zacht: misschien wel de laatste keer dit jaar in hemdsmouwen.
De stafkaarten. 60/3N Nadrin - 60/3S Mabompré - 60/2S Ortho. Je kunt ook met de kaarten 60/1-2 Champlon - La-Roche-en-Ardenne en 60/3-4 Houffalize op 1:20.000 op pad, maar die zijn net zo oud als die op 1:10.000, nl. uit 2006 en 2007.
Hoe we er geraakten. Ik heb het hier nog niet zo lang geleden ook al gezegd: eigenlijk is het de bedoeling van deze blog om te bewijzen dat je met het openbaar vervoer zowat alles kunt bereiken, maar vaak lijkt het erop dat ik net het tegendeel aantoon. Ten zuiden van de lijn La Roche - Houffalize en ten noorden van de N4 ligt er inderdaad een zo goed als blinde vlek als het op bruikbare buslijnen aankomt. Het uitstippelen van een doenbare dagtrip langs dit deel van de GR57 liep dan ook niet van een leien dakje. We dachten er zelfs even aan om de tocht Nisramont - Ortheuville op te splitsen in twee delen en te overnachten in een B&B - in een oude watermolen -, wat ons misschien veel kommer had kunnen besparen, maar zelfs dan is Nisramont nauwelijks bereikbaar: een schaarse, niet dagelijkse proxibus en een slechte lijn 49 zouden ons tot de kerk van Nisramont hebben kunnen brengen, maar dan moesten we er nog eens 2.5 km bovenop doen. Het zou sowieso weinig waarschijnlijk geweest zijn dat we de zware tocht op een comfortabele manier hadden kunnen afsluiten in Baconfoy - tedju, tedju - want zo laat rijden ze nu ook weer niet op lijn 1. Uiteindelijk kozen we voor een taxirit tussen Marloie en Nisramont, die ons in het gehucht Bressol kon brengen, op een boogscheut(je) van de GR. Dan nog moesten we er rekening mee houden dat lijn 49 alleen op woensdag en vrijdag richting N4 rijdt en dat al om 13:07. Maar kom, we hadden het er voor over om nog eens vroeg uit de veren te kruipen en bij het eerste zonnegloren (dat we pas vanaf Ciney beleefden) richting Ardennen te rijden. Overigens werden we tijdens de taxirit op benevelde Ardense landschappen getrakteerd, die we ondanks onze frequente trips aldaar, nog niet zo vaak hadden mogen ervaren. Ook de terugrit was geen evidentie: lijn 49 zou ons naar Baconfoy kunnen brengen, maar net op woensdag is er geen namiddagbus op lijn 1 richting Marloie en dus werd het een overstap op lijn 51 naar Libramont. Nu ja, het hangt er wat van af wat je een aansluiting noemt…
Een beetje geschiedenis. Zoals al vermeld: de streek is nooit behoorlijk bediend geweest door het openbaar vervoer. In 1911 was men nochtans administratief en financieel klaar voor de aanleg van een tramlijn La Roche - Baconfoy, enerzijds in het verlengde van de tramlijn Melreux - La Roche, anderzijds aansluitend op de tramlijn Marche - Bastogne in Baconfoy. Alle voorbereidselen waren al getroffen toen WO I uitbrak. Het zou tot 1923 duren voor het hele project opnieuw op de tafel kwam, maar de gemeente Hives zag een uitbreiding van het kapitaal niet zitten: de tramlijn zou er nooit komen. Het was tot 1933 wachten voor de bus de streek ontsloot. (Bron: Georges HENRARD, Les lignes vicinales de Melreux Tome I, p.66.) Nu, ontsluiten is wat veel eer voor een busdienst met een rittenpaar op maandag, woensdag en vrijdag en een ander op maandag, donderdag en zaterdag. Die ingewikkelde structuur van ritdagen zou de lijn tot op vandaag behouden: vandaar dat wij alleen op woensdag en vrijdag van de lijn gebruik kunnen maken. Even wordt het nog ingewikkelder omdat men blijkbaar veronderstelt dat de lijn tijdens de zomermaanden wel eens een toeristische roeping zou kunnen hebben. Daar is men al vroeg - in de jaren 1990 - van afgestapt: de aparte, wat uitgebreidere dienstregeling in juli en augustus verdween. In de boekjes vind je steevast een verbinding La Roche - Baconfoy, maar ook daar moet je je niet te veel bij voorstellen: lange tijd rijdt maar één bus het hele traject tot Baconfoy, wat vandaag trouwens nog altijd het geval is. De bediening van Herlinval is verrassend jong: ik trof ze voor het eerst aan in een busboekje van 28.04.2003, a rato van een ochtend- en een avondrit (en uiteraard een middagrit op woensdagen). Veel kansen heeft de lijn dan ook nooit gehad. Het is een wonder dat we er vandaag toch enigszins - met veel goede wil - gebruik van kunnen maken.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1554
05:58 06:07
+1
08067
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Marloie
2106
06:33 08:13
+1
1852 - 61002
M6
controle: J
taxi
Herlinval - Baconfoy
[49]
13:07 13:42
stipt
ab5632-20
Mercedes Citaro LEÜ C2
Transports Penning
Tenneville - Libramont
[51]
15:03 15:45
+3
ab4554
Jonckheere Transit 2000
Amberloup
Libramont - Brussel-Luxemburg
2138
16:16 18:04
+9
1357 - 11715
I10
controle: N
Brussel-Luxemburg - Halle
3588
18:16 18:44
stipt
928
mr85 Sprinter
controle: N
En wat we beleefden. Zo vroeg in de ochtend verwacht je niet meteen veel moeilijkheden: S 1554 rijdt bijna stipt - de ene Desiro zit al behoorlijk vol, zelfs in eerste klas. Onze aansluitende IC 2106 staat klaar als we met onze net voordien aangekochte koffies op perron 10 aankomen. Het is een trek-en-duwstel M6, met het stuurstandrijtuig vooraan en een reeks 18 achteraan. Alles loopt vlot tot Gembloux, waar we 4 minuten te laat vertrekken, na een alarm dat de uitslapers uit hun zoete dromen helpt. Ook in Gembloux wordt deze trein ingenomen door het jonge volkje richting Namur. Ik heb de indruk dat de 5 dubbeldekkers goed vol zitten, zoals de platformen van eerste klas, trouwens. In Namur vindt dan weer een heuse leegloop plaats: het aantal uitstappers overtreft duidelijk het aantal instappers. In Marloie staat de taxi klaar op de bushalte. Het is een droom van een overstap.
Voor de terugrit willen we dus de bus van lijn 49 La Roche - Wimbay nemen. De bus maakt enkele minuutjes vertraging in Hubermont, waar een omleiding is; op dat ogenblik valt het gps-signaal uit, maar na een tijdje duikt het opnieuw op. Blijkbaar heeft de omleiding voor wat vertraging gezorgd, maar die slinkt nog wel. En als je 79 minuten overstaptijd hebt, steekt het niet op een minuutje. Tot Tresfontaines is er geen vuiltje aan de lucht, maar dan wordt het problematisch: in Wyompont en Berguème is er een omleiding - dat merken we aan de oranje wegwijzers - en de bus slaat zonder verpinken een viertal halten over. Als ik een doorgestreept bord Baconfoy zie staan, net voor de N4, voel ik nattigheid. Ik haast me naar de chauffeur, die vermoedelijk verbaasd is dat hij nog altijd twee reizigers mee heeft, want in Tresfontaines is de laatste scholier uitgestapt. Van deze omleiding is geen spoor op infotec terug te vinden, voor alle duidelijkheid. Aan de N4 wordt gewerkt en in de richting Tenneville wordt het asfalt afgeschraapt. De chauffeur vervloekt die reizigers die hem verplichten naar de halte Baconfoy N4 te rijden en is vooral bekommerd om zijn bus: hij vreest dat het uitgegraven vak voor een gevaarlijke ezelsrug heeft gezorgd, en wil zich vooral niet vast rijden. Wat wel meteen duidelijk is: de halte Baconfoy N4 kan niet worden bediend door de bus waarop wij willen overstappen, al wijst de chauffeur ons in zijn onwetendheid wel het bushokje aan. Eerlijk gezegd, daar hangt ook geen enkele melding, al is het duidelijk dat de halte afgeschaft is: je zou als reiziger niet eens kunnen instappen door het betonnen blok dat over honderden meters de twee rijrichtingen scheidt, of beter: scheidde. Voor alle duidelijkheid: het verkeer loopt nu in beide richtingen over het enige overblijvende vak, dat zonder veel moeite breed genoeg is voor het nochtans drukke en bijwijlen vervaarlijke verkeer. Enfin, wij nemen het zekere voor het hoogst onzekere en stappen dus in de richting Tenneville. Onderweg ernaartoe staan twee verantwoordelijken voor de werf met elkaar te praten. Ik stap eropaf, in de hoop dat zij ons wat meer kunnen zeggen. Ik wil vooral weten hoe ver de werf nog doorloopt en krijg te horen dat dat zeker nog 3 km is. Ik leg hen uit dat we eigenlijk een bruikbare bushalte zoeken en dan klinkt het verlossende antwoord: geen probleem, de volgende halte voorbij de apotheek in Tenneville kan normaal bediend worden. "Jullie hebben trouwens geen bus nodig, zoals jullie uitgerust zijn." En inderdaad, wat verder zien we hoe het verkeer weer gesplitst wordt en de halte Tenneville Maison Communale zal normaal bediend kunnen worden. Als de bus hier tenminste doorkomt, want het is niet ondenkbeeldig dat die toch een omlegging volgt. Eigenaardig genoeg hangt er aan de overzijde wel een bericht: de halte zou afgeschaft zijn maar eigenlijk alleen maar een honderdtal meter verplaatst, richting Champlon. Ik bel toch maar even met de TEC-Luxembourg. De dame aan de andere kant weet er net zoveel van als wij. Er zou geen probleem mogen zijn, wel in Ramont en Champlon, maar niet in Tenneville. Het is toch nog even bang afwachten, maar stipt op tijd komt bus 51 aan gereden. Ik vraag de chauffeur of ze aan de halte Baconfoy N4 reizigers had kunnen laden, want dat wij al te voet vandaar komen, omdat we het niet vertrouwden. Ze antwoordt resoluut dat dit inderdaad onmogelijk geweest zou zijn. Ik besluit dus dat we er goed aan gedaan hebben tot hier te stappen. En effet… Volgens infotec zijn er nog omleidingen in Ramont en Champlon - herinner u het telefoontje en in Saint-Hubert. Toch volgt de bus zijn normale parcours: die dienstregelingen per halte op infotec zijn wonderbaarlijk. We bereiken Libramont toch met 3 minuten vertraging, maar ook hier is de aansluiting ruim.
IC 2138 is een gemengd stel I10/I11. Meteen na de locomotief hangt het eersteklasrijtuig. Er blijft nog welgeteld één kwartetje plaatsen voor ons over. Sinds lang niet alle treinen rechtstreeks uit Luxemburg komen, zijn de treinen die dat wel doen altijd verrassend goed beklant, in eerste én in tweede. We zien L 6062 naar Bertrix, Dinant en Namur op tijd vertrekken: weer een aansluiting die de mist in gaat, want de 2138 heeft vertraging. In Namur is er een abnormale reizigerstoevloed: blijkbaar zitten we in een periode van studentendopen of andere slecht verteerbare universitaire activiteiten. Volgens de tbg - die we nog altijd niet gezien hebben - rijden we nu met vertraging door de toevloed aan reizigers en zijn de eersteklasrijtuigen ook daarom gedeclasseerd. Dat zou toch al het geval geweest zijn: tot Ottignies zit de trein inderdaad bomvol. Blijkbaar spelen de Schweinereien zich in Louvain-la-Neuve af. We verlaten Ottignies met 8 minuten vertraging en door een noodremming in de buurt van Groenendaal komt daar nog een minuutje bij. Maar we halen toch onze aansluiting met S 3588, die uit één duikbril i.p.v. twee bestaat, nog net genoeg op het eind van het avondlijke spitsuur, al blijft een aantal reizigers obstinaat rechtstaan op een ogenblik dat er al vrije zitplaatsen zijn. We komen stipt in Halle aan; de laatste ingewikkelde verbinding van 2019 zit er op. Door de taxirit zal het ook de duurste van het jaar zijn, maar meteen is het ook de mooiste en moeilijkste tocht van het jaar. En ik heb nog wat schrijfwerk voor de boeg: naar de TEC-Luxembourg over hun erg gebrekkige manier van aankondigen en naar de NMBS om centen van een deels nutteloos eersteklasbiljet te recupereren. Het valt me trouwens op dat daar op de site weinig woorden aan vuil gemaakt worden; een makkelijk invulbaar formulier ontbreekt al helemaal.
De treinlectuur. J.J. Voskuil, Bij nader inzien. Tom Wolfe, Het vreugdevuur der ijdelheden.
Na- of doordenkertje. Doodgeboren kinderen moeten wél geregistreerd worden, abortuswetgeving moet versoepeld worden. Huh?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Af en toe wagen we ons ook eens op een wandelnetwerk. Zo stappen we vandaag van Nieuwpoort tot Koksijde langs de knooppunten 88 97 93 89 86 84 83 82 77 78 81 80 79 70 71 68 67 63 61 60 59 53 54 55 50 49 48 47. Het vertrek ligt bij de halte van de kusttram Nieuwpoort Stad, het eindpunt bij de halte Koksijde Bad. Dat is een tocht van 15.7 km, van ongelijke kwaliteit: je doet het eigenlijk voor de duinengebieden Ter IJde, Doornpanne en de Hoge Blekker, maar je moet er wel flink wat kilometers verhard door woongebied bij nemen. De TWQ ligt met 35% dan ook niet bijster hoog. Een echte hoogvlieger is het dus niet, maar het is eens wat anders dan languit op het strand liggen, dat er vandaag trouwens lekker verlaten bij ligt.
Al krijg je de zee nauwelijks te zien, op het einde neem je dan toch een kijkje.
Het weer. Zwaar bewolkt, droog en fris. Vrij kalm.
De stafkaarten. 12/5N Nieuwpoort - 11/8N Oostduinkerke - 11/8Z Koksijde. Je kunt ook de recent verschenen kaarten op 1:25.000 11/7-8 Koksijde en 12/5-6 Nieuwpoort gebruiken.
Hoe we er geraakten. Voor een keer zouden we eens gebruik kunnen maken van een alternatieve terugreis, want voor de kuststations kan dat wel, maar de route via Oostende en met de kusttram is zonder meer de snelste. Wie de lijn 73 De Panne - Deinze kent zal daar wel niet verbaasd over staan. Bovendien bespaart de reis via Oostende ons een overstap.
Een beetje geschiedenis.
Er is nogal wat te vinden op het internet over de kusttram en ik ga al die gegevens hier heus niet herhalen. Allen naarhieren vooralhier, waar je een bijzonder charmante maar ook hoogst interessante bijdrage over de kusttram vindt. Ten zeerste aan te raden. Voor ons is het de eerste keer dat we het recent aangelegde rechtstreekse tramtraject in Lombardsijde volgen. De knusse bediening van dit dorp is gesneuveld op het slagveld van de vooruitgang.
Koksijde Bad in Limburg.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1908
09:37 09:48
stipt
536
mr96 DMT
controle:N
Brussel-Zuid - Oostende
0531
10:07 11:18
+3
1825 - 11835
I11
controle: J
Oostende - Nieuwpoort
[0]
11:32 12:11
-1
t6003
-
Koksijde - Oostende
[0]
17:05 18:04
+1
t6006
Oostende - Brussel-Zuid
0518
18:42 19:53
stipt
1825 - 11835
I11
controle: J
Brussel-Zuid - Halle
3790
20:02 20:19
+2
08189
mr08 Desiro
controle: J
En wat we beleefden. Op IC 531 staat een groep van 44 te wachten. Als de begeleiders hun doppen open gehouden hadden, dan zouden ze op het infoscherm hebben kunnen lezen dat de gereserveerde plaatsen zich in het 11de rijtuig bevinden, maar ze blijven staan waar ze staan: veel te ver naar voren. Je kunt daar natuurlijk wat bedenkingen bij hebben: hoe kun je in godsnaam weten waar dat elfde rijtuig ongeveer zal stoppen? Waarom wordt de situering van de plaatsen pas omgeroepen als de trein al bijna aan het perron staat? En vooral: waarom is er geen stationspersoneel (meer) dat de groep in de juiste richting begeleidt? En ook nog: waarom reageert een tbg niet die toch ook in het oog zou mogen houden wat er zich allemaal op het perron waar zij staat te wachten afspeelt? Of is dat de notoire vrees voor het nemen van initiatief? Feit is dat dit allemaal tot onnodige vertraging leidt. In de trein zelf duurt het een tijdje voor het min of meer rustig wordt: een leerling-tb moet nog leren dat je echt niet luid moet praten opdat je begeleidende treinbestuurder je verstaat en een kwartet Spaanse toeristen staat in contact met het thuisfront via de smartphone, en ook dat zorgt voor de nodige decibels. In Brugge loopt ons rijtuig wel zo goed als leeg; de kust trekt op sombere, koude dagen niet echt veel volk. We stappen voor de eerste keer uit in het grondig aangepakte Oostende new look.
De tram komt wat voor het voorziene vertrekuur aan; zowat alle zitplaatsjes zijn ingenomen. Dat ook hier een schoolgroep mee moet, is daar niet vreemd aan. De begeleiders staan beleefd hun plaatsen af aan de kinderen, die naar Raversijde op zeeklassen trekken. De tram blijft stipt tot Nieuwpoort Stad. Blijkbaar raakt men het niet altijd eens over de benaming van de haltes, want die wil wel eens verschillen naargelang de bron.
Ook de tram van de terugrit rijdt zo goed als stipt, maar net voor de halte Oostende Station krijgen wij en ongetwijfeld een resem andere reizigers voor wie dit wel belangrijk is, te horen dat de tram niet naar Knokke zal rijden. Ze worden verwezen naar de tram van een kwartier later. Nog maar eens een afgeschafte rit. Op het thuisfront zijn we met dit euvel 7 keer geconfronteerd in minder dan een maand. Het aantal uitgevallen ritten groeit gestaag. De Lijn verwijst graag naar de pensioneringsgolf, maar elk bedrijf dat zichzelf respecteert ziet dit jaren vooraf aankomen en neemt dan maatregelen. Nu is het onherroepelijk te laat. Ik zal voor het eerst in 50 jaar de bus associëren met onbetrouwbaarheid. Gelukkig is er nog de TEC.
Het is hetzelfde rijtuigenstel inclusief de locomotief die ons terugbrengt naar Brussel. Dat weet ik natuurlijk a.h.v. loc- en rijtuignummer, maar ook door het papieren zakdoekje dat nog altijd op dezelfde plek onder de zetels ligt als vanmorgen. De tbg heeft ongetwijfeld wat met Wat een sprekerd is die man van Seth Gaaikema uit lang vervlogen tijden. Alles wordt omgeroepen in 4 talen, al blijven de naamvallen en de verbuigingen in het Duits struikelblokken. Voor de vaardigheid spreken haalt deze man ongetwijfeld hoge scores, grammatica zal wat minder zijn. Voorbij Brugge - dat alweer erg druk is - wordt omgeroepen dat er vooraan in de trein veel lege zitplaatsen zijn. De verwachte trektocht van achteraan de trein naar vooraan blijft wel zeer beperkt. De rit verloopt vlot en zo goed als stipt, al blijven we blijkbaar haperen achter de L-trein naar Mechelen. De S-trein naar Braine-le-Comte vertrekt met 4 minuten vertraging in Brussel-Zuid. In Halle vallen we stil met 2 minuten vertraging, een mooie prestatie van tb en tbg.
De treinlectuur. J.J. Voskuil, Bij nader inzien. Tom WOLFE, Het vreugdevuur der ijdelheden.
Na- of doordenkertje. Langzaam maar zeker bereidt men ons voor op pinten van 30 cl. Ik heb om die reden alvast enkele nochtans lekkere biersoorten afgezworen: o.a. Affligem is om die reden van het verlanglijstje geschrapt. En er zullen er nog volgen!
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.