Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
09-12-2006
9 december 2006
GR 129 is een van mijn favorieten, en ondertussen hebben we alweer een heel eind van deze GR afgestapt. Zo zijn we ten zuiden van Charleroi beland, en je hoeft echt maar enkele kilometers ver voorbij Charleroi te rijden om in een onverwacht onstadse regio verzeild te geraken. Vandaag stond Gozée - Nalinnes (16.410 km) op het programma, een traject met veel bos en veel beekjes, die na de regenachtige week heerlijk wild tekeer konden gaan. Het werd dan ook een zware wandeling, met wat glijpartijen in de altijd aanwezige modder, maar ook is het een zeer afwisselende boswandeling geworden, met ongeveer halverwege de Eau d'Heure, een van die miskende Waalse riviertjes. De dag voordien had ik nog snel geïnformeerd of we - gezien het bosrijke gebied - niet onverwacht geconfronteerd konden worden met "battues", maar dat bleek niet het geval te zijn. Een rimpelloze wandeling dus, met aan het eind nog een brasserie waar we ondanks het geserveerde eten ook gewoon iets konden drinken, en bovendien erg vriendelijk ontvangen werden. Het kan soms wel even anders lopen. Onze verplaatsing leek op het eerste gezicht een makkie, op deze laatste geldigheidsdag van het spoorboekje 2005-2006. De website maakte niet echt melding van werken en vertragingen, en we konden dus vrij gerust zijn in een goede afloop. Toch kozen we voor een wat tragere verbinding via La Louvière, omdat die wat extra minuten aansluitingstijd garandeerde in Charleroi-Sud, waar we met de voor de hand liggende trein uit Brussel maar 5 minuten overstap zouden gehad hebben. Met de L-trein uit La Louvière werd dat 12 minuten en dat leek al wat veiliger. We namen in Halle dan ook IR 3929 naar Binche (9:00 - ms 820), die vandaag voor het laatst als een onvervalste stoptrein reed tussen Brussel en Braine-le-Comte. Tot Braine-le-Comte liep alles goed, maar dan volgde een traject op tegenspoor tussen Braine-le-Comte en Ecaussinnes, waar we ook nog even moesten wachten door de kruising met de 3909. Op lijn 116 waren er dan weer werken aan een wissel in La Croyère, waar we tergend traag langs reden, zodat onze vertraging in La Louvière al opgelopen was tot 6 minuten. Of de 4280 (L La Louvière-Centre - Manage - Charleroi-Sud - ms 610) echt gewacht heeft op aansluiting weet ik niet, want we waren nog maar net ingestapt toen de deuren dicht gingen. Deze 4280 moest langs dezelfde werken in La Croyère, nu op tegenspoor, en ook tussen Luttre en Charleroi-Sud liep het weinig vlot, zodat we uiteindelijk met 8 minuten vertraging in Charleroi-Sud aankwamen. Eén minuut daarvan is op het conto van de overijverige treinwachter te schrijven die nog snel een biljet afleverde op het perron in Luttre aan een dame die blijkbaar wel een treinkaart Gouy-lez-Piéton - Charleroi had, maar die nu naar Brussel wilde, en maar liefst in regel in de IC naar Brussel wilde stappen. Vier minuten overstaptijd hadden we dus nog: gelukkig is de informatie over de vertrekperrons op www.infotec.be correct, en vinden we blindelings de bus van lijn 109a, die krek om 10:39 zonder enige wachttijd vertrekt. Aribus had trouwens ook geen wachttijd opgelegd, wat voor minder snelle klanten nochtans aangewezen was, vooral omdat de volgende bus pas om 12:39 vertrekt. En tussen haakjes: op de IC uit Brussel is helemaal niet gewacht, want die is nog na onze L-trein, die over lijn 124 reed, aangekomen. De bus is de 5591-43 van Liénard. Vandalen hebben de vuurvastheid van de plastieken rugleuningen van de vrij comfortabele zitjes getest, gelukkig zonder drama als gevolg. Twee halten voor we moeten uitstappen gaat de chauffeur langs de kant van de weg staan, om opnieuw op tijd te kunnen rijden - 4 minuten stilstaan, zodat we met 2 minuten vertraging aan de halte Gozée (Bout-là-Haut) aankomen. De voorziene terugrit is gedoemd om te mislukken, en met die wetenschap in het achterhoofd, maken we ons niet eens echt zenuwachtig. De auto's schuiven als tijdens een onvervalste weekspits aan op de N5 (koopjesperiode, weet je wel), en o wee, de arme bus die daar tussen zit. Op het ogenblik dat we instappen heeft de bus (lijn 451 - ab 5611-6) al 7 minuten vertraging en als we Charleroi-Sud bereiken is die vertraging al opgelopen tot 13. De overstap van 4 minuten op de IC naar Brussel kunnen we dus inderdaad vergeten, maar een gunstig gesternte houdt de L-trein 4216 (opnieuw ms 610) enkele minuten op, zodat we ons onverhoopt toch opnieuw op de reisweg van de heenreis bevinden. De terugreis verloopt redelijk vlot, zodat we zonder al te veel problemen in La Louvière Centre kunnen overstappen op de IR naar Brussel-Noord (ms 829), die ons om 18:01 (25 minuten later dan gepland) in Halle deponeert. Trein 4216 heeft een praatgrage treinbegeleider aan boord, die ons aanspreekt met :"Bonjour les amoureux!", dan onze modderige wandelschoenen ziet, "...euh, les marcheurs" en dan onze internetbiljetten in handen krijgt, en prompt overschakelt op het Nederlands. Hij wil nog weten wat marcheur in het Nederlands is, ziet dat ik het nog net geldige spoorboekje consulteer, wijst erop dat morgen de dienstregelingen veranderen en dat hij klaar staat om ze toe te lichten. Een warme mens op deze grauwe decemberavond, en misschien is het voor hem ook wel even een verademing om niet meteen voor zijn leven te hoeven vrezen omdat een of andere stuk onbenul agressief wordt bij het zien van een uniform. Tijd om het compleet versleten spoorboekje terzijde te leggen en nog even mijn maagdelijke 2de exemplaar toe te voegen aan de lange reeks die ik ondertussen bij elkaar gespaard heb.
In het tijdschrift Kreo van Vakantiegenoegens verschijnen regelmatig handige uitscheurbare wandelfiches. Hoeft het gezegd dat ik er al een aanzienlijke voorraad van liggen heb? In het voorjaar 2005 verscheen zo'n wandeling in Lillo. Ik vermoed dat iedereen dan automatisch aan een Scheldedorp denkt, maar er bestaat ook een gehuchtje van Houthalen met dezelfde naam. Het wordt een tocht van iets meer dan 10 kilometer, en zoals wel vaker mocht ook deze kortere wandeling er zijn. We liepen een tijdje parallel of op de oude spoorlijn 18 Hasselt - Eindhoven, o.a. langs de site van het vroegere station Helchteren: echt in the middle of nowhere, moet het destijds gelegen hebben. Het tweede deel van het pad brengt ons om en door het bosgebied Kraanberg: leuk stappen in de herfst, nu de herfstkleuren zich langzaam maar zeker beginnen te manifesteren. Als toetje midden in het bos het kapelletje van onze patroonheilige. Ik heb lang gedacht dat dit Jacobus was, maar ook Onze-Lieve-Vrouw lijkt zich over ons te ontfermen.
Het werd een simpele verplaatsing: met de IR naar Turnhout van 9.53 (3409 - ms 370) tot Brussel-Zuid; de trein rijdt in de nasleep van de ochtendspits met 6 minuten vertraging, maar dat brengt onze aansluiting in Brussel-Zuid niet in gevaar. Daar nemen we de IC naar Tongeren (1509 - ms 562) die perfect op tijd in Hasselt aankomt om 11.50. De enige smet op de reis is het storende gepraat van niet minder dan 3 treinbegeleiders die zich tussen Leuven en Diest in onze buurt komen nestelen. Ze vertellen allerlei verhalen waar we als reizigers geen zaken mee hebben, en vallen na het gebruikelijke rondje klagen over diensten, snoeven over de aanpak van lastige reizigers, terug op wat de Engelsen zo mooi "small talk" noemen over huis, tuin en keuken. Het moet gezegd dat ze voor Leuven en na Diest wel gecontroleerd hebben, maar ik stel me de vraag waarom ze uitgerekend vlak bij ons moesten komen zitten in het overigens lege coupé. Een beetje inleving in de reiziger, en zijn keuze voor rustig reizen zou hier alvast geen kwaad gekund hebben. In Hasselt hebben we een ruime aansluiting, en dan mag je een bezoekje aan een van de gezelligste buffetten van het land niet overslaan. Om 12:24 zou de bus van lijn 2 moeten vertrekken, maar dat gebeurt pas 5 minuten later. Die vijf minuten vertraging zouden we ook nog hebben in Houthalen-Lillo. Bus van dienst is de 2933 van Beverlo.
De terugrit verloopt analoog: bus 3662 brengt ons naar Hasselt (15:55 - 16:36), zowaar stipt op deze verkeersarme vrijdagavond in de Allerheiligenvakantie. In Hasselt hebben we opnieuw tijd voor een bezoekje aan het buffet (dat heb je met trein- en busdiensten die volgens het spiluur zijn opgesteld); om 17:10 vertrekt de IC naar Knokke-Blankenberge (1539 - ms 545); in Brussel-Noord hebben we 5 minuten overstaptijd op de 3939 (ms 836) en om 18:52 (2 minuten later dan voorzien) komen we in Halle aan. De heer die zijn laptop gebruikte als dvd-speler krijgt de prijs van de onbeschoftheid vandaag: als je een film wil bekijken en het hele coupé moet meeluisteren, dan verdien je die dubbel en dik. Lawaai van allerlei geluid- en beelddragers wordt trouwens snel een nieuw probleem op trein en bus, en zoals deze "heer" bewees is dat echt al lang geen monopolie meer van verwende of uitdagende jongeren.
Als je op Allerzielen wil stappen, verwacht je gewoon somber weer, en onze verwachtingen werden volledig ingelost. De voor het westen des lands voorspelde buien zochten zelfs even het centrum op, en zo kwam het dat we regelmatig op wat lichte regen vergast werden. Vandaag volgden we een stukje GR123: Tour du Hainaut Occidental, waarover een topogids uitgegeven is door de SGR. Van Callenelle tot Harchies is het iets van een 21 kilometer, en dat is een mooie tijdsbesteding op een duistere dag in de Allerheiligenvakantie. Met Callenelle en Harchies kiezen we niet toevallig twee dorpjes die de NMBS nog een spitsuurbediening waardig acht, maar voor onze heenreis hebben we toch de voorkeur gegeven aan de bus, omdat we anders veel te veel tijd gehad zouden hebben om de 21 kilometer te lopen, in de Nederlandse betekenis dan. Het deel tot Péruwelz is wat triest, met veel slordige bebouwing en voorlopig niet al te veel onverharde paden. De "trage wegen" zijn hier maar al te vaak verdwenen, en de vereniging "Itinéraires Wallonie" heeft hier nog jaren werk om al de verdwenen veld- en voetwegen terug te toveren. Echt lelijk is het niet, maar er gaat te weinig van uit, om dit een egslaagd tracé te noemen. Gelukkig verandert alles na enkele kilometers: we naderen Bonsecours, en dat gebeurt langs een mooi traject in het Domaine de Bonsecours. Andermaal moeten we vaststellen dat je hier in deze dagen als hert enorm veel geluk moet hebben om te overleven. Wekelijks worden de grote middelen ingezet om het ongedierte uit te roeien, en het is spijtig dat de jagers nog altijd gespaard blijven. Ook wij hebben geluk trouwens, want we lopen hier net op een dag dat het domein niet gesloten is voor de jacht. In Frankrijk moet je daar zelfs nog een maand langer rekening mee houden dan in België. Bonsecours mag dan wel een bekend bedevaartsoord zijn, met basiliek, als pelgrim kun je een bezoek aan de gesloten kerk wel vergeten. Een café dat uitpakt met de bekende Waalse reus Atlas is wel open: we drinken er lekkere koffie, maar mijn chocolaatje heeft duidelijk al eens eerder in de koffie gezwommen. Als we buitenkomen lopen we nog eens rond de basiliek, maar alle deuren blijven hermetisch gesloten. De tabaksstank van het café zullen we wel nog een eindje meevoeren; persoonlijk prefereer ik de geur van wierook. We volgen nog een heel eind een erg mooi tracé door het Domein van Bonsecours, en als we dat verlaten, staan we zowaar in Bernissart. Het is een wat bevreemdende hoek aan de grens, met Sint-Hubertuskapel (één dag te vroeg, want dat is pas morgen), de laatste verlichtingspaal aan onze kant van de grens, en een eigenaardig, bouwvallig gebouw, waarin ooit een stoommachine is ondergebracht, met de bedoeling het bovenhalen van steenkool wat comfortabeler en sneller te maken. Bernissart is het dorpje van de iguanodon en koestert duidelijk zijn verleden als mijndorp. Dat doet ook Harchies trouwens, ons eindpunt. Er is een wekelijkse markt aan de gang, maar we tellen in totaal 3 definitief gesloten cafés. Geen lekkere pint als afsluiter dus, deze keer, maar het kan niet alle dagen kermis zijn, zeggen ze bij ons.
Toen we 's morgens in Halle vertrokken, deden de vele rode cijfertjes op de stations-tv het slechtste vermoeden, maar onze trein glipte blijkbaar overal tussendoor. De Manage stond met 24 minuten aangekondigd, en ook lijn 94 uit Edingen (en Geraardsbergen en Tournai) liep stroef, maar onze IR naar Quévy van 8:18 (ms 412) bracht ons stipt naar Mons, waar de IR naar Tournai (ms 712 - trein 3808) wel met een vijftal minuten stond aangekondigd. Met een overstaptijd van 28 minuten in Péruwelz kon ons dat nauwelijks iets schelen. Het imposante stationsgebouw van Péruwelz ligt er belabberd bij. Alle ramen zijn dichtgenageld: een roemrijk verleden, zelfs als overstapstation voor de internationale lijn naar Vieux-Condé, is te prooi gevallen aan de vandalen, die we in onze politiek correcte maatschappij uiteraard met enig respect moeten behandelen. We nemen de bus van lijn 491 naar Antoing (bus 457166, van pachter Autobus Georges) en ik vreesde dat het alweer een bus zou worden met ons als enige klanten, maar onderweg stappen er toch wat reizigers op. We stappen uit bij de halte Callenelle Pont de Wiers, waar we meteen de rood-witte merktekens van de GR kunnen beginnen volgen. 's Avonds hebben we wel gekozen voor een van de schaarse treinen in Harchies. Stipt komt de P 8862 (ms 236) aangereden. Ik wil voor de tweede keer in mijn leven onze biljetjes met Visa betalen, maar dat is buiten Ibis gerekend. Herhaaldelijke pogingen van de vriendelijke treinwachtster leiden nergens toe, behalve dat ik de reis cash betaal. De charmes van de informatica, zegt ze nog; het is alsof ik onze ICT-verantwoordelijke hoor praten. Als we geluk hebben, rijden we naar Halle met supersnelle aansluitingen, en ja hoor, in Mons volstaan 2 minuten om de L-trein (4087 - ms 182) naar Braine-le-Comte te halen, en daar hebben we aan vier minuten genoeg om de IR naar Louvain-la-Neuve (3917 - ms 821) te enteren. Om 18:11 komen we - met 2 minuten vertraging - aan in Halle, maar dat is nog altijd een half uur vroeger dan de door ARI berekende 18:41. Leve het papieren spoorboekje.
Soms kan het interessant zijn om een wandeling van zovele jaren geleden nog eens over te doen. De GR Mol-Om is een van die GRs die niet rood-wit, maar geel-wit bewegwijzerd zijn. Deze afwijkende bewegwijzering wijst erop dat het om een regionale GR gaat, die eerder een streek verkent dan twee punten met elkaar verbindt. Het zijn meestal lusvormige GRs en dat is in dit geval niet anders. Spijtig genoeg - zoals de naam het al laat vermoeden - begint en eindigt de GR in Mol, en dat is niet bepaald een pluspunt. Een groot gedeelte van de iets meer dan 16 km lange tocht loopt dan ook door stad, industrie of dorp. Niet zo heel lang na de start loop je echter een stukje langs de Molse Nete. Dat is ongetwijfeld op zich al een wandeling waard, zodat we toch niet helemaal ontevreden thuis kwamen. Ondanks de onregelmatige regenval van de voorbije weken en maanden is het op bepaalde momenten wel behelpen met boomstammetjes door het water, en gelukkig hadden we onze wandelstokken - nee, geen nordic stokken, we wachten tot ook die bui overwaait - bij ons, zodat we vrij probleemloos door de zompigste gedeelten konden waden. En wat de buien betreft: zoals voorspeld kregen we tussendoor wat lichte regen, maar het bleef allemaal best te pruimen. Thuis wachtte me nog een prettige verrassing toen ik op www.eurobilltracker.com het bankbiljet intikte dat ik in een café in Wezel had teruggekregen. Ik scoorde zowaar een hit, wat concreet betekent dat iemand (Sloeber) over de middag in Mol hetzelfde gedaan had. Wie er meer wil over weten moet maar eens naar de site surfen; wie weet word je ook aangestoken door dat virus dat al zovelen getroffen heeft, en dat zich vooral manifesteert in een wat ruim bemeten belangstelling voor bankbiljetten en de trajecten die ze afleggen. Wij legden het volgende traject af: om 7.01 vertrokken we in Halle met de valse IR naar Brussel (ms 806) die met 2 minuten vertraging in Brussel-Zuid aankwam. Daar moesten we de IC naar Amsterdam nemen, een onderneming die vaak veel voeten in de aarde heeft, omdat dit nu eenmaal een van de minst betrouwbare diensten van het net moet zijn. Maar wonder boven wonder: de IC doet het vandaag goed. De Belgische 1189 trekt een stel Nederlandse rijtuigen; wij zitten in 50 84 1070 487. De man met het koffiekarretje doet ons even met heimwee terugdenken aan de tijd dat je ook op Belgische treinen lekkere koffie kon kopen. In Antwerpen-Berchem hebben we een vlotte overstap op de IR naar Neerpelt-Hasselt. We zitten in mw 4156, niet bepaald mijn type, maar we bereiken op tijd Mol, waar het nieuwe stationsgebouw maar niet in dienst geraakt. In de terugreis zit ook een stukje bus: lijn 307 brengt ons van de halte Kiezelweg naar het station. De bus (441511, een aangename Van Hool) heeft wat vertraging, en de chauffeur laat de senioren instappen zonder valideren, om wat vertraging in te lopen, dachten we. Blijkbaar was het er hem vooral om te doen om wat tijd te hebben om een sigaret te roken in Mol. Zielige mensjes toch, die rokers, die zichzelf tot slaaf maken van een consumptieproduct bij uitstek. Op tijd zal hij ook daarna wel niet geweest zijn, want eigenlijk is er geen verlengde stilstand in Mol voorzien. Toch een tip: laat in het vervolg de betalende reizigers instappen zonder betalen: betalen duurt nl. nog net iets langer dan de Seniorenpass valideren. In Mol zien we 2 treinen (die uit Hasselt en die uit Neerpelt) tot een trein samenvoegen. Wij zitten in mw 4151, waar 2 grieten naar luidruchtige muziek zitten te luisteren. Ik kan het deze keer toch niet laten om daar een opmerking over te maken, en was dat nu echt verbazing in hun blikken? Wanneer de eerste stickers in treinen en bussen die het gebruik van klankdragers zonder oortjes verbiedt? Ondanks de werken op lijn 15 loopt trein 3235 wat van zijn vertraging in, zodat onze aansluiting in Berchem rimpelloos verloopt. Ook deze Beneluxtrein 636 rijdt op tijd: loc 1184 duwt de Nederlandse rijtuigen naar Brussel. Wij zitten in 50 84 1070 486. Nog even in Brussel-Noord overstappen op de IR naar Binche (mw 842) waar een enigszins uitgelaten treinbegeleider ons vraagt of we goed geïnstalleerd zitten, zich verontschuldigt omdat hij niet gezien had dat we Nederlandstalig waren, ons een goede gezondheid wenst (onze wandelkleren, nietwaar) en ons nog een "wel thuis" toestuurt. Bijna niet te geloven dat deze joviale man ons maandag misschien een loer draait door wild te gaan staken.
Ze komen eigenlijk al uitvoerig aan bod in de teksten, maar wie ook foto's van treinen en bussen wil zien, kan terecht op http://vicvancutsem.fotopic.net waar je een overzicht van 30 jaar treinfotografie kunt vinden.
Het was alweer een tijdje geleden dat we de stapschoenen nog eens konden aantrekken, en ook vandaag leek het weer roet in het eten te zullen strooien, maar we hadden geluk. Het regende toen we vertrokken en het regende toe we eindigden, maar tussenin genoten we van een onvolledige opklaring. De beekjes water die van de akkers naar beneden stroomden voegden het zout en de peper aan deze wandeling toe, maar hun intensiteit sprak boekdelen: we waren aan een stevige bui ontsnapt.
Het Felixfonds uit Zellik heeft enkele jaren geleden in samenwerking met het NGI een uitgebreide reeks wandelingen uitgegeven in een gebied dat je ruwweg als Pajottenland en Zennevallei zou kunnen omschrijven. Wij kozen voor een (korte) wandeling - de woensdagnamiddagen worden kort in deze herfstige oktobermaand - in Linkebeek uit het katern Halle/Zoniën. Linkebeek zal in deze verkiezingstijd wel weer in het nieuws komen, vermoed ik, maar voor mij is het in de eerste plaats een dorp met een mooi kerkplein, met tot de verbeelding sprekende trappen die je naar dat plein brengen, en vooral voor ongebreideld wandelgenot tussen akkers, echte en parkachtige bossen. Imposante gebouwen onderweg zijn alleszins het Hof van Perk, gelegen op een hoogte tussen uitgestrekte akkers, en de Roze Molen (foto) op de Verrewinkelbeek. Het rad van deze watermolen is nog wel zichtbaar, maar de molen is nu vooral een tot de verbeelding sprekend herenhuis geworden, dat zeker zijn plaats zou vinden in een stevige roman van Charles Dickens, of in een of andere stevige detectivereeks van de BBC. Het was dus toch genieten, zo midden in de week.
Onze verplaatsing was erg eenvoudig, maar ze had nog veel simpelder gekund, als lijn 155 van De Lijn niet voorlopig opgedoekt was tussen Sint-Genesius-Rode en Drogenbos wegens wegenwerken. De Lijn heeft zich zelfs de moeite getroost om de halteborden gewoon te verwijderen, wat laat vermoeden dat lijn 155 nog wel een tijdje geamputeerd zal blijven. We namen dus om 13:20 de CR naar Leuven tot Brussel-Zuid (ms 758) en om 13:53 konden we daar de IR (eigenlijk een ordinaire stoptrein) naar Nivelles nemen, tot Linkebeek. Ms 658 is duidelijk niet opgewassen tegen zijn taak in deze woensdagmiddagspits, en ons eersteklasbiljet (en dat van nog enkele andere reizigers) is nog maar eens weggesmeten geld, want een vijftal durvers keert het NMBS-reglement naar eigen hand en komt luid pratend in eerste zitten. De treinwachter doet alsof zijn neus bloedt; misschien is dat op deze lijn niet voor het eerst zo. Toch bereiken we stipt Linkebeek.
De terugrit brengt ons van Linkebeek naar Sint-Job (de CR naar Aalst met ms 709 - 16:23 - 16:27) waar we op de L-trein naar Halle kunnen overstappen; ms 909 loopt vanaf Sint-Job al enigszins leeg, al telt vooral Moensberg veel uitstappers. De treinwachter heeft er duidelijk zin in en de dame die in Beersel instapt, zal niet meteen verwacht hebben dat ze nog een biljet zou kunnen/moeten kopen. Om 16:53 komen we met een minuutje vertraging in Halle aan, waar het ondertussen giet. Blij na een mooie wandeling, omdat we aan de zondvloed ontsnapt zijn, en omdat ik thuis in www.stiptheid.be 2 perfecte verbindingen met aansluiting zal kunnen intikken.
Toch even melden dat je tot eind oktober op www.stiptheid.be een verslagje van je treinreizen kunt inbrengen. Het moet echt niet zo uitvoerig als de mijne in dit blog, maar de BTTB wil een beeld van wat reizigers ervaren, en daar mogen de vrijetijdsreizigers natuurlijk niet in ontbreken. Natuurlijk is het niet de bedoeling om alleen negatieve ervaringen te melden. Doen!
Wie het ooit in zijn hoofd haalt om met buitenlandse vrienden door België te trekken om hen het land te leren kennen, moet zeker overwegen de GR 129 te volgen. Deze route begint in Brugge en eindigt in Dinant. Ze schittert door de ongelooflijke variatie in de landschappen en zelfs in Vlaanderen is men erin geslaagd de GR uit te tekenen langs een parcours van onvervalste trage wegen. Wij volgden de rood-witte tekentjes vandaag tussen Lobbes en Gozée, goed voor iets meer dan 16 kilometer. Eerste atrractie is de "Portelette" in Lobbes, maar spijtig genoeg staat het mooie bouwwerk in de steigers. Dan volgt een snoer van land- en boswegen. Lobbes ligt in de vallei van de Samber, en daar moeten we helemaal uit: stijgen dus, maar van echt klimmen is er toch geen sprake. Na zo'n 12 kilometer vinden we de Samber terug, nabij de abdijruïnes van de Abdij van Aulne en er zijn slechtere omgevingen om de middagpauze door te brengen. Rond de Samber en de abdij liggen de horecazaken dicht op elkaar, en het is niet makkelijk kiezen, ook al omdat ze allemaal dezelfde locale specialiteit aanprijzen: ADA, het abdijbier, dat lang geleden nog door De Smedt uit Opwijk gecommercialiseerd werd, maar nu in het naburige Gozée gebrouwen wordt. Na Aulne volgt nog een traject door het bos, dan langs een mooie dreef. Ons eindpunt lag bij "Le Bout-là-Haut", waar we ook een halte vonden van lijn 109a Chimay - Charleroi. Dat lijnnummer verraadt nog altijd dat het hier om een zogenaamde vervangingsbus gaat: toen de NMBS vanaf de jaren '50 overging tot het opdoeken van minder rendabele lijnen werd vaak naar de bus als alternatief gegrepen. Deze buslijn 109a was het alternatief voor lijn 109 die langs een schitterend maar traag tracé Mons met Chimay verbond. Vandaag moet Chimay het zonder trein stellen.
Wat de bossen betreft: echt groot kun je ze niet noemen, maar toch hangen er nu al aanplakbiljetten om de klopjachten van het nabije jachtseizoen aan te kondigen: 6 à 8 dagen, je vraagt je af welk dier zo'n bijna wekelijke waanzin kan overleven. Voor ons wandelaars betekent het wel dat we de Waalse bossen nu 3 maand na elkaar zullen mijden. Zoalng de jagers er welkom zijn, kunnen wij er maar beter weg blijven. En het valt te vrezen dat het zware vertier van de welstellende jagers het voorlopig nog wel een tijdje haalt van het spaarzame rugzakje met lunchpakket van de dagstappers.
We vertrokken in Halle met de IC Moeskroen - Schaarbeek (7:26 - 7:37) met een stuurstandrijtuig (58038) en een duwende loc 2737. In Brussel-Zuid namen we de IC naar Charleroi-Sud, die alweer bestond uit 2 gemoderniseerde stellen. vooraan hing de 766. Het werd een rit zonder geschiedenis. Door werken onderweg maakten we een minuutje vertraging, maar wat maakt dat uit? In Charleroi-Sud stapten we in ms 189, de L-trein naar Erquelinnes, die ons naar het fraaie stationnetje van Lobbes bracht, over lijn 130A, die over haar gehele traject de vallei van de Samber volgt. In Charleroi moesten we wel wachten op de aansluiting van de 907 (Lille - Herstal), wat ons met 6 minuten vertraging opzadelde.
Voor de treugrit namen we in Gozée de bus van lijn 109a. We waren er ruimschoots op tijd, en daardoor viel het gebrek aan halte-accommodatie des te meer op. Een paal, weliswaar met volledig haltebord en bruikbare dienstregeling, maar in de volle zon, en zonder enige zitmogelijkheid. Stel je voor dat je daar een half uur in de gietende regen moet wachten. Bus van dienst was de 5591-42 van de firma Liénard & Cie, een frisse, propere en comfortabele Jonckheere Transit 2000 die bovendien aardig vol zat, al was er op elk moment wel voldoende zitgelegenheid. In Charleroi namen we de IC naar Antwerpen-Centraal, deze keer wel een stel dubbeldekkers M6. Loc 2750 trok o.a. rijtuig 61003, dat niet zo fris rook en er evenmin erg proper uitzag. Ongelooflijk hoe snel zo'n rijtuig verknoeid kan worden door nonchalante reizigers. Ook nu was het even wachten op de trein van de Waalse aslijn, maar met enkele minuten vertraging bij vertrek was er nog niets aan de hand. Snel zou echter blijken dat de loc kuren had, en voeg daar nog een omleiding over de parallelle lijn 124A bij wegens werken, en je zult begrijpen dat 13 minuten aansluitingstijd in Brussel-Zuid al gauw erg weinig begon te lijken. Uiteindelijk bereikten we Brussel-Zuid met 12 minuten vertraging en we zagen nog net hoe onze IC richting Halle vertrok. Twintig minuten wachten dus, op de IR naar Binche van 16:43. Die bestond uit ms 821, en deze trein bereikte Halle stipt om 16:59. Onze reistijd was door de gemiste overstap wel zo'n 25 minuten langer geworden.
Erg ver en lang kun je op een vrije namiddag niet stappen, maar op deze mooie septemberdag lukt het ons toch: bijna twaalf kilometer onder en boven de Nederlandse grens in Putte-Kapellen, langs niet minder dan 3 paden die we vonden op de wandelkaart Essen - Kalmthout van het NGI. Rond het centrum van Putte en in het Moretusbos zijn drie paden uitgezet, die ieder op zich te kort zijn, maar die in combinatie een heerlijke nazomerwandeling kunnen worden. Het probleem met dergelijke combinaties van paden is dat je soms tegen de bewegwijzering inloopt, en dat je af en toe ook eens een stukje moet overslaan. Toch lijkt men af en toe een loopje te nemen met de bewegwijzering, maar gelukig is de topografische kaart nauwkeurig, zodat de bewegwijzeraars er niet in slagen om ons van ons stuk te brengen. De wandeling die op de kaart in het rood aangeduid is, is ter plaatse blauw bewegwijzerd: het is het Selstpad, het minst interessante van de drie, omdat het zich nooit losmaakt van de bebouwing, die dan ook nog onverminderd doorgaat in wat ooit aangename Kempense bossen moeten geweest zijn. Beide andere wandelingen situeren zich bijna volledig in het Moretusbos, en dat is een aangenaam parkachtig bos. We komen - net in Nederland - voorbij een gedenkplaat van Jacques (sic) Jordaens, die hier begraven ligt, voorbij de Geldberg - foto - , die door de prins van Moretus zou aangelegd zijn om zijn geldschat te verbergen, voorbij een oude omwalde schans en eindigen in de buurt van het Ravenhof, waar we in het Koetshuis proberen te genieten van een lekkere trappist. Spijtig genoeg serveert men daar ook eten en krijgt onze schuimende kuip trippel al snel het uitzicht van spoelwater dat dringend aan vernieuwing toe is. Zonde van het bier en van de locatie.
De verplaatsing was voor een keer van het eenvoudige type: Halle - Brussel-Zuid met IR 3911 van 12:10 (ms 816), en Brussel-Zuid - Antwerpen-Centraal met IC 4512: twee ms96, we zitten in het eerste (490); dat is prettig, want ik denk dat ik me nooit echt met de dubbeldekkers die je meestal op deze IC vindt, zal kunnen verzoenen, ook zie ik de absolute noodzaak van dit type materieel natuurlijk wel in. In Antwerpen kunnen we al een tijdje blindelings naar het Rooseveltplein stappen, liefst langs de exotische restaurants die daar voor de meest diverse aroma's zorgen, maar het blijft toch nog altijd even zoeken naar het juiste vertrekperron, zelfs al ken je het nummer door je zoekwerk op de website van De Lijn. De bus van de sneldienst 776 komt enkele minuten te vroeg aangereden, maar verdwijnt snel opnieuw zonder "laden" omdat hij een achteropkomende bus, die eerder moet vertrekken, hindert. Onze sneldienst - verwacht je dan geen supermoderne luxebus? - blijkt een bijna 20 jaar oude Van Hool A120 te zijn (102310), die echter nog behoorlijk goed rijdt, en ons na een rit die grotendeels over de autoweg voert, zelfs te vroeg aan de Moretuslei in Putte afzet.
De terugrit verloopt enigszins anders: aan de Moretuslei nemen we deze keer de bus van lijn 650 (gelede bus 4736) tot Kapellen Dorp (eigenlijk tot de halte Vredestraat, maar een of andere eigenaardige kronkel in een fantasierijk Lijnbrein heeft 2 namen (een per richting) bedacht voor wat je gerust als een halte kunt beschouwen). Even stappen tot het frisse stationnetje van Kapellen, waar zowaar nog een loket met bediende aanwezig is. In Kapellen is men erin geslaagd om 3 perrons op 2 sporen in te planten. Ik kan alleen maar vermoeden dat perron 3 gebruikt wordt als een trein wat verder op een zijspoor moet zonder perron. Vermoedelijk laat men dan eerst reizigers in- en uitstappen op perron 3, waarna de trein opzij kan om een trein met voorrang te laten voorgaan. Nog terwijl we staan te wachten razen twee lege vierledige stellen door het station richting Antwerpen. Ik kan deze trein niet direct thuisbrengen, wat me zelden overkomt, als het om reizigerstreinen gaat, maar in Brussel-Zuid zal blijken dat de stellen leeg naar Brussel reden om daar in te springen voor de IC naar Amsterdam!
Onze IR (Essen - Namur) bestaat ook uit 2 vierledige stellen: wij zitten in de 802, die ons stipt naar Brussel brengt. Nog even de IR naar Manage (ms 412) en na een aangename want rustige terugreis komen we om 20:07 in Halle aan. Moregn roept de harde dagtaak weer, maar deze nazomerse namiddag heeft weer voor dagen energie gezorgd.
De zomervakantie loopt ten einde: onze laatste vakantiewandeling zit er op. Het is een bijzonder korte tocht geworden in een onooglijke Haspengouwse gemeente, Membruggen, vlakbij Tongeren, maar toch behorend tot de fusiegemeente Riemst. Ik haalde de beschrijving uit het juninummer van het tijdschrift van Vakantiegenoegens, maar dan wel jaargang 1988. Bijna 20 jaar later heeft de wandeling niks van haar charme verloren en ze is nog perfect doenbaar. Het eerste deel is een bijwijlen avontuurlijke tocht door een zompig natuurgebied, de Molenbemde, in het tweede deel verkennen we de gemeente, met boomgaarden, vierkantshoeven, holle wegen en een steenbakkerij. Een korte maar aangename en interessante wandeling, voor het eerst sinds lang ook in omstandigheden die aan de zomer doen denken. In theorie is het een eenvoudige verplaatsing: om 8:01 de P-trein die met zijn lang stel dubbeldekkers naar de Luchthaven doorrijdt (wij zitten in rijtuig 51511 - duwende loc is 2143). De trein rijdt precies op tijd Brussel-Zuid binnen, waar we de aansluiting naar Tongeren nemen om 8:25. Alleen het laatste van de vier stellen rijdt tot Tongeren, de andere worden afgehaakt in Hasselt. Dat stel is de 566, die vanaf Leuven na een zogenaamde frontwissel vooraan komt te hangen. Bij het instappen bots ik bijna op Jannie Haek. Vlak voor Hasselt krijgen we de eigenaardige mededeling te horen dat niet het eerste stel maar wel de drie laatste stellen naar Tongeren zullen doorrijden. Dat is op het eerste gezicht zo ongeloofwaardig dat ik toch eerst even bij de onderstationschef verifieer; maar het blijkt waar te zijn: het eerste stel is defect, en zal worden losgehaakt, de laatste drie zullen doorrijden. Mogelijk is dat laatste bedoeld om tijd te winnen, want 3 stellen naar Tongeren, dat is echt wel van het goede te veel. We verhuizen dus naar ms 563, waarvan de airco duidelijk functioneert: dat merken we namelijk als we de sproeitrein passeren. De ingeblazen lucht heeft een duidelijk Roundup-geurtje. Om nog even op Jannie Haek terug te komen: blijkbaar heeft die tussen Brugge en Brussel zoveel van het treinpersoneel gevergd, dat die zo gestrest zijn geraakt dat er geen controle komt, tot vlak voor Tongeren, en mogelijk is dat dan nog omdat de West-Vlaamse treinbegeleider begrepen heeft wat ik in het Brabantse dialect tegen mijn vrouw gezegd heb over het zware leven van deze mens - ik wil niet veralgemenen. In Tongeren nemen we ab4471 op lijn T1 naar Genoelselderen, dit is echt wel de streek van de pittoreske plaatsnamen. Om 10:55 komen we daar aan. Om 13:05 al keren we terug met ab4466 op dezelfde lijn T1. De terugreis verloopt vlekkeloos met trein 1536, ms 565, tot Brussel-Noord, waar we overstappen op IR 3936 naar Binche (vierledig stel 807, met de sterke brilglazen). Precies om 15:50 beëindigen we onze laatste echte vakantiedag.
Het hoogtepunt van onze vakantiewandelingen - qua afstand zeker, maar vermoedelijk ook qua natuurpracht - zou vandaag moeten vallen: een combinatie van 2 wandelingen uit de door het NGI uitgegeven wandelkaart van Lierneux (wandelingen 8 en 9, beide vertrekkend uit Hébronval), pal in de echte Ardennen. Het probleem met wandelingen in dat gebied is dat ze eigenlijk onbereikbaar zijn met het openbaar vervoer. Maar je bent freak of je bent dat niet, en met wat goede wil kan alles, al raad ik deze verbinding toch alleen maar aan voor echte kenners. Bijna 9 uur openbaar vervoer, en nog eens dik 6 uur stappen, het kan vermoeiend zijn. Gelukkig doet de zomer mee, en wordt het niet echt warm vandaag. We vertrekken om 6:20 in Halle (ms 653) met de CR naar Leuven. Op dit vroege uur zijn er ofwel geen problemen, ofwel serieuze, maar vandaag loopt alles vlot. Ruim op tijd in Brussel-Zuid, en dan precies uitrekenen wanneer we naar Sam's Café moeten voor een koffie, zodat we die nog lekker warm op de aansluitende trein kunnen uitslurpen met het verlate ontbijt. Die aansluitende trein is de IC 505 naar Eupen (loc 1323 duwt haar I11'en wij kiezen voor rijtuig 11812, dat goed rijdt, ook op lijn 2.). We bereiken Liège op tijd, en na 16 minuten kunnen we daar overstappen op lijn 1011 van Liège naar Athus. Dat eigenaardige nummer stamt nog uit de tijd van de nationale NMVB toen alle tram- en buslijnen in geheel België een verschillend administratief nummer hadden, dat weliswaar buiten de bureaus zelden of nooit gebruikt werd, tenzij in West-Vlaanderen, waar men op een bepaald moment resoluut koos voor deze nationale nummers. Lijn 1011 was dus lijn 30, maar vermoedelijk was er nogal wat verwarring met de Luikse lijn 30, zodat men nog niet zo lang geleden koos voor het oude nationale nummer 1011, niet bepaald handig, maar wel efficiënt om de verwarring te voorkomen. Met een kleine vertraging komt een heuse autocar (6081-26) aangereden, en voor het eerst krijg ik van de chauffeur te horen dat ik mijn rugzak in de bagageruimte onderaan de bus moet deponeren. Het is echt wel zo dat in de bus het comfort duidelijk primeert op de andere facetten van de gebruiksvriendelijkheid, maar ik heb toch wel wat vragen bij deze procedure, die kwade geesten ongetwijfeld vroeg of laat op ideeën zal brengen. Niets belet me om bij het uitstappen ongemerkt ook wat andere bagage mee te nemen. Ik hoor de chauffeur trouwens een anekdote vertellen van een groep scouts die te goeder trouw bij het uitstappen al hun bagage uit de bagageruimte hadden gesleept, inclusief die van een dame die in Arlon tot de vaststelling kwam dat haar zak verdwenen was. Deze bus (naar Athus, een afstandsrecord in België) brengt ons naar Manhay, waar we ter hoogte van het vroegere tramstation (nu busstelplaats) een aansluiting kunnen nemen met lijn 14 naar Vielsalm. De bus (ab4149) vertrekt zonder duidelijke aanleiding met 6 minuten vertraging en zal die ook behouden tot Hébronval. Kenners weten dat je in Hébronval nog een heuse haltepaal uit het stoomtijdperk van de NMVB kunt aantreffen.
Beide wandelingen zijn klasse, misschien niet meteen voor wie de Ardennen associeert met lange bostrajecten, maar zeker voor wie houdt van mooie vergezichten en onooglijke dorpjes die zich tegen de hellingen aanschurken: dat geldt zeker voor Grand-Sart, Verleumont, en Bihain, maar ook de daldorpen als Petit-Sart, Regné en Hébronval zelf zijn de moeite waard. Voeg daar nog enkele snel stromende beken, wankele brugjes en af en toe wat zon aan toe, en je hebt alle ingrediënten voor een stevige wandeling.
De terugrit wordt nog veel langer dan de heenrit. Lijn 14 is niet meteen de drukste van het land, en de bus van 16:44 voert ons ook nog eens langs alle mogelijke dorpjes in de streek, zodat we nu bijna een vol uur zetten op het traject naar Manhay, waar we een vijftal minuten vroeger dan de voorziene 17:41 aankomen. De aansluiting met de bus van lijn 1011 is erg ruim: 75 minuten, en je vraagt je af waarom nog niemand bij de TEC-NL eraan gedacht heeft om hier voor een echte aansluiting te zorgen. De bussen rijden hier nog zoals 50 jaar geleden (op kleine verschuivingen en schrappingen na) en waarschijnlijk moeten de bussen van de landelijke lijnen in Manhay aankomen rond 17:45 om overschrijdingen van de maximumtijden van de chauffeurs te vermijden. Dat vermoeden wordt gesterkt omdat ook lijn 11 rond dit moment haar dienst eindigt. Gelukkig is er een taverne, waar we kunnen genieten van een lekkere trappist. Om 18:56 komt de bus 1011 er aan: dit keer een gewone bus, ab6081-23, en we kunnen alle bagage gewoon bij ons houden. De chauffeur houdt er een aardig tempo op na, en we bereiken Liège 2 minuutjes te vroeg. Zes minuten overstaptijd hebben we aldus op de IC naar Oostende van 19:58. Maar lijn 37 ligt blijkbaar grondig overhoop (door de werken, en de enkelsporige stukken): de Thalys heeft 17 minuten, van een L-trein en van "onze" IC moet de vertraging nog bepaald worden. We nemen dan maar de IC naar Sint-Ghislain van 20:08, 1 ms80, nl. de 301, met andere onderstellen, en dat voel je duidelijk: de hele rit langs de oude lijn 36 is bijna zo comfortabel als in de I11 over de HSL. We bereiken Brussel-Noord op tijd, net voor de IC naar Oostende, die in Brussel-Noord dus nog zo'n 25 minuten vertraging heeft. Wij stappen over op IR 3942 naar Binche (ms 834) die zelf nog wat vertraging oploopt, waarschijnlijk achter de Thalys en de IC in vertraging. We arriveren in Halle 13 minuten later dan voorzien (10 minuten omdat we de CR naar Geraardsbergen gemist hebben, en 3 minuten vertraging van de IR naar Binche) en alles bij elkaar is de chaos op lijn 37 zonder grote gevolgen gebleven voor ons, vermoeid maar tevreden.
Sommige streken in België blijven om een of andere reden verstoken van de aandacht die wandelgebieden zoals de Ardennen wel krijgen. Vaak is dat onterecht. Ik denk aan Waals-Brabant en sinds kort ook aan het landbouwgebied ten zuiden van Mons. Anders dan in Vlaanderen blijven deze gebieden een groot stuk van hun eigenheid behouden en dat is misschien wel voornamelijk te danken aan het feit dat de landwegen er over het algemeen alleen verhard zijn met grind, of vaak zelfs helemaal niet. Sinds kort loopt er een verbindingstracé tussen GR 122 en GR 129 door dit gebied, en je kunt de wegbeschrijving annex kaartjes gratis downloaden van de website van de Waalse SGR. Dat hebben we dan ook gedaan; in de Vastenvakantie stapten we van Angre naar Athis, en vandaag stond het vervolg op het programma: Athis - Quévy. Een groot probleem is de bereikbaarheid van dat gebied: tussen Mons en Quévy rijden er geen treinen op zaterdag en zondag, en het hele busnet van de TEC-Hainaut lijkt te eindigen aan de rand van het geürbaniseerde Mons, al dient gezegd dat dit al een hele struise regio bestrijkt. Concreet: in Dour geraken is niet echt een probleem, maar dan wordt het behelpen. Op deze augustuszaterdag namen we dus om 9.00 de IR naar Binche tussen Halle en Braine-le-Comte (ms 832), nu ja, IR: tijdens het weekend gelijkt hij verdacht sterk op een stoptrein. In Braine-le-Comte is er een ideale aansluiting met de IR naar Quiévrain (ms 437). Om 9:41 zijn we al in Mons. Daar is het even zoeken naar de vertrekhalte van lijn 9 naar Dour (Trichères): de halte ligt echt achter het hoekje en de aanwezige informatie met de inplanting van de halten hangt onopvallend aan de haltepalen. Een groot bord bij het verlaten van het station zou aangewezen zijn. De bus (een Renault R312, destijds goed voor een communautaire rel, meer bepaald de 3659) komt met een kleine tien minuten voorrijden. De chauffeur mag er zijn: rustig en vriendelijk en hij respecteert ook nog eens de verkeersregels. In Dour heeft hij nog altijd 8 minuten vertraging, maar hij gaat rustig aan de kant staan. Op www.infotec.be heb ik gelezen dat onze aansluitende bus (nu ja, aansluitend: als je 32 minuten wacht) met hetzelfde voertuig gereden wordt, en dat blijkt ook het geval te zijn. Even voor elven verandert de chauffeur het "Pas en Service" in "8 Dour Trichères", want deze lijn 8 wordt als ringlijn geëxploiteerd. Na de drukke steenwegen van lijn 9 is de landelijke rit op lijn 8 een verademing. We rijden mee tot Athis (Croix des Muets) en komen daar stipt op tijd aan.
Deze verbindings-GR is in mijn ogen topklasse: veel onverharde wegen, mooi en vrij verzorgd landelijk gebied, d.w.z. zonder de rommel die je vooral in Wallonië in sommige dorpen wel eens kunt aantreffen, vriendelijke mensen die allemaal dag zeggen, prachtige bostrajecten door het Bois de Saint-Ghislain en door het Bois de Colfontaine. Kort na de middag duikt echter een probleem op dat men ons inderdaad voorspeld had: onweer. Eerst een beperkt onweertje, maar al snel wordt duidelijk dat er zich een kanjer van een onweer aan het ontwikkelen is, met kernen ten westen en ten zuiden van ons. De lucht is dreigend maar majestatisch, en ik ervaar dat vreemde mengsel van paniek en genieten. Vraag me niet hoe we er in geslaagd zijn, maar de regen begint neer te gutsen op het ogenblik dat we het bushokje bereiken van lijn 41 in Quévy-le-Grand (Route de Quévy-le-Petit, heet de halte).
Op weekdagen zouden we de anderhalve kilometer tussen Quévy-le-Petit en Quévy-le-Grand buiten de GR niet hoeven doen hebben, maar het is zaterdag en de buslijn door Quévy-le-Petit (96a) is voor ons onbruikbaar. Dus stappen we door tot lijn 41, een grensoverschrijdende lijn tussen Maubeuge en Mons. Er komt een pracht van een bus aangereden, eerder een autocar met TEC kleuren buiten en binnen. Maar de TEC zou de TEC niet zijn, mocht alles perfect zijn. Je kunt op deze lijn namelijk niet terecht met je Carte Inter, en de chauffeur van de firma De Winter uit Havay scheurt ons een briefje uit een primitief orderboekje, je weet wel, waar het ene exemplaar voor de klant is en het doorgedrukte voor de verkoper. Eigenaardig genoeg spaar ik nog tien cent uit, want het traject is 4 zones lang, mét kaart 2.00, nu met biljet 1.95. Ik vermoed een foutje van de chauffeur. Het wordt een hoogst comfortabele rit en bij het binnenrijden van Mons vraagt de chauffeur of er iemand NIET naar het station moet. De 5 klanten moeten allemaal naar het station, en vermoedelijk is dat de reden waarom we een deel van de laatste halten overslaan en zo'n 7 minuten te vroeg aankomen. De terugrit per trein verloopt vlekkeloos: IR3718 met ms 383, en IR 3919 met ms 832, hetzelfde als vanmorgen. Onderweg zien we wel dat het treinverkeer in tegenrichting niet zo vlot verloopt: de IR 3739 rijdt met meer dan 20 minuten, en in Tubize staat de IR naar Binche met een klein uur vertraging én met 2 gekoppelde vierledige stellen. Deze vertragingen zullen wel niks te maken hebben met de vertragingen van ongeveer een kwartier van de 2 IC's van de Waalse aslijn die we ook al in Mons genoteerd hadden. Wij komen toch om 20.00 in Halle aan zoals voorzien, en daar staat ook de IR naar Binche van 20:00 in het station. De IR's naar Binche zullen elkaar wel snel opgevolgd hebben, tenzij men die ook nog achteraan de 2 stellen in Tubize zou koppelen...
We hadden dit jaar nog een tweede Gaumewandeling op het programma staan, al valt ze onder de noemer "Transsemoisienne", een vrij recent pad dat de Semois van bron tot monding probeert te volgen. We waren enkele maanden geleden geëindigd in Sainte-Marie en zouden nu stappen tot Jamoigne. Die Transsemoisienne is een eigenaardig pad, want het lijkt nu geadopteerd door de GR-paden. De bewegwijzering is alleszins volledig rood-wit, en op de website van de SGR kun je de beschrijving van het pad downloaden. Oorspronkelijk werd het alleszins anders bewegwijzerd, en we maakten het mee dat we op een zonnige Maria-Hemelvaartdag enkele jaren geleden in de streek enkele dapperen tegenkwamen die de bordjes aan het aanbrengen waren. We kregen prompt de hele map met kaart en beschrijving in de pollen geduwd. Misschien was toch wat te veel hooi op de vork genomen, en is dat de reden waarom het geheel nu in handen van de GR gegeven is.
Met het openbaar vervoer naar de Gaume wil op weekdagen nog best meevallen: het werd dan ook een geschiedenisloze uitstap. Om 7:03 vertrokken we uit Halle met P7512, bestaande uit een stel dubbeldekkers M5 - wij zaten in 51505 - geduwd door loc 2150. In Brussel-Zuid namen we IC2107 naar Luxemburg, bestaande uit twee ms 96. We zaten achteraan in stel 502. Tot mijn verbazing wachtte onze trein in Namur op de aansluiting van IC906 naar Herstal, die met twintig minuten vertraging reed. Zo vertrokken we zelf met 5 minuten, vertraging die tegen Jemelle zo goed als ingelopen was. Dat we uiteindelijk toch nog met 3 minuten vertraging in Marbehan aankwamen, had alles te maken met de omvangrijke werken tussen Haversin en Libramont, waar de rotswand blijkbaar op grondige wijze aangepakt wordt. Toch is de werf niet belangrijk genoeg om in de werfinfo van de NMBS opgenomen te worden, maar dat gebeurt wel vaker met werken beneden de taalgrens. In Marbehan bracht een Mercedes Conecto van Penning (ab5632-33) naar Sainte-Marie, waar we ter hoogte van de Romeinse Heirbaan uitstapten.
Het werd een typische Gaumetocht, met landschappen die niet stuk kunnen en aangename parcours door voornamelijk loofbossen, maar met meer asfalt dan goed is, en af en toe ook nog een stuk drukke hoofdweg. Toch is de Semois hier erg charmant in zijn bovenloop. Dat komt vooral omdat je hem vaker dan in de benedenloop door de weiden ziet kronkelen, en dat is natuurlijk onmogelijk tussen de steile rotswanden verderop. Gelukkig denkt de massatoerist daar anders over, en heb je hier relatief weinig hinder van campings en kajakkers.
De terugreis verliep als volgt: in Jamoigne namen we bus 22/2 (ab4734, ex-2539 van de Buurtspoorwegen) die ons in Marbehan deponeerde om 16:51 na een voor ons doen korte rit van 18 minuten. Om 17:00 precies vertrok de IC naar Brussel-Zuid (ms 518) en die legde zijn traject moeiteloos binnen de voorziene tijd af, zodat we in Brussel-Zuid opnieuw konden overstappen op de CR naar Geraardsbergen (ms 696), overstap die ARI niet geeft, de website van de TEC dan weer wel. Ik ben er nog altijd niet uit wat het beste is; als de aansluiting niet belangrijk is, zou je toch moeten weten dat het kan; als ze wel belangrijk is, kun je er beter maar geen rekening mee houden. Met het papieren spoorboekje kun je zelf je verantwoordelijkheid nemen. Wij kwamen aan om 19:40, en de kans is groot dat dit voor 2006 de laatste uitstap was richting Jemelle, Libramont, Arlon. Al weet je natuurlijk nooit.
Volgende woensdag 16 augustus is Hacowa 86 gepland, maar wij hebben vandaag al Hacowa 87 verkend die we willen doen op zondag 12 november. We hadden in de buurt tussen Lier en herentals al enkele kortere wandelingen gemaakt, en we zouden proberen om ze enigszins aan elkaar te breien, zodat het een bruikbare tocht werd van een 16-tal kilometer. Een stuk Kleine Nete en de Kesselse Heide moesten alleszins opgenomen worden, het Fort van Kessel mocht, maar was geen echte must. Achteraf bleek ook het fort in een zalige omgeving te liggen. Bouwel leek me een mooi vertrekpunt; als we Nijlen konden vermijden, konden we Kessel bereiken en toch binnen de voor de groep min of meer noodzakelijke 16 kilometer blijven. Het werd een aangename verkenning, waarbij we er zo goed als volledig in slaagden om de echt drukke bebouwing te vermijden, met een aangename middagpauze in "De Slappe Uier", waar we warm ontvangen werden, en waar we ook met de groep terecht kunnen voor de boterhammetjes, al komt er daar ook heel wat lekkers uit de keuken. Dat is niet altijd en overal zo, want er zijn nogal uitbaters die hun neus optrekken voor een groep wandelaars, die nochtans van een stevig bier bij hun eten houden. Wel moesten we rekening houden met de privatiseringsdrang waarvan de "Trage wegen" in deze streek af en toe het slachtoffer dreigen te worden, maar het werd ten slotte een evenwichtige wandeling met net niet te veel asfalt en beton, met heerlijk rustige stroken, met niet te veel of niet te weinig Kleine Nete en met de Kesselse Heide op het einde als waardige afsluiter.
's Morgens reden we naar Bouwel als volgt:
Halle - Brussel-Zuid IC1908 loc 2128, rijtuig 58063. Ruim op tijd in
Brussel-Zuid, en dat was vandaag net niet nodig, want we moesten
wachten tot 10:12 (35'!) op de aansluiting naar Antwerpen: IC 2009,
zowaar twee gemoderniseerde stellen; we namen ms 762. Eigenlijk
verwacht je toch wel wat anders, namelijk een stel van de nieuwe generatie dubbeldekkers M6 op deze soms toch wel erg drukke lijn. In Berchem stapten we over op de IR
naar Turnhout (3410) die bestond uit break 317.
Na de verkenning kwamen we terug uit Kessel: Kessel -
Antwerpen-Berchem 3437; tot mijn verbazing kwamen twee breaks
aangereden, en dat was maar goed ook, want de hele 2de break was gereserveerd voor een gigantische chirogroep. Het moeten er minstens
200 geweest zijn. Het gebeurt niet zo vaak dat de samenstelling van een trein gewijzigd wordt, maar in dit geval zouden er gewoon geen plaatsen voor de andere reizigers meer overgebleven zijn. Ik vraag me wel af hoe het op de aansluitende trein naar Gent is opgelost, want die zijn toch ook niet allemaal even lang tijdens het weekend. We kochten biljetten op de trein, en betaalden met
Visa. De treinbegeleidster gaf toe dat het de eerste keer was voor haar
(voor ons trouwens ook), maar het ging erg vlot. Ze wilde ons zelfs nog een dienstregeling afdrukken voor Halle, maar ik heb dan maar gepocht dat we anciens waren, en zelf van wanten wisten. We zaten in break 314.
In Antwerpen-Centraal stapten we over op IC 2038, die wel uit een stel M6
bestond. Loc was 2728, rijtuig 61004. Nu zouden we de lange
overstaptijd in Brussel-Noord doorbrengen. Op spoor 9 zagen we
achtereenvolgens de (verspoorde) IC naar Quiévrain, en de IC naar Oostende passeren. Toen
ik dacht dat men de IC naar Moeskroen zou aankondigen, bleek het al de
IC naar Knokke/Blankenberge te zijn die verwacht werd. Ook op de
tv-schermen was er van de IC naar Moeskroen geen spoor. Toch zag ik in
de verte een 27 naderen met een stel M4, en dat kon eigenlijk alleen
maar de 1939 zijn. Dat bleek ook waar te zijn. Toen de trein al aan het
perron stond, werd snel omgeroepen dat het de IC naar Moeskroen was. Om
18:34 kwamen we in Halle aan.
Vandaag werd het een voor ons erg atypische uitstap, nl. met een
stukje buitenland erbij. We begonnen aan de "Via Mosana", een van de
vele bedevaartwegen naar Compostela, en die begint in Aachen. Het
boekje dat onze tocht beschreef loopt tot Namur, maar wij stapten
vandaag zo'n 18.5 km tot Henri-Chapelle. Onze OV-verplaatsing zag er
als volgt uit:
We namen om 7:51 de IR 3407 (bestemming Turnhout) tot Brussel-Zuid (ms
318), waar me met één minuutje vertraging aankwamen. Die minuut was
eens te meer het gevolg van de voorrang die we in Ruisbroek moesten
verlenen aan een trein die van de onafgewerkte 96 N naar de 96A moest,
en ons pad kruiste. Deze keer was het een TGV. Om 8:28 vertrokken we
dan met de Thalys 9409 (stel 4331) naar Aachen Hbf. Even een klein
incidentje onderweg toen een reiziger aan een medereiziger vroeg om een
of ander toestel uit te zetten. Die reageerde vrij agressief. Later
bleek dat ook de eerste reiziger naar hartenlust gsm'de, en potverdorie
ook nog veel te luid naar zijn walkman luisterde. Zelf boter op het
hoofd hebben, is de uitdrukking van toepassing, dacht ik. De reis
verliep tot Liège zonder problemen, maar bij aankomst in Aachen hadden
we toch wel 12 minuten vertraging: enkelspoor tussen Olne en Pepinster,
vertragingszone in Dolhain en blijkbaar hinderlijke werken bij het
naderen van Aachen: probeer dan maar op tijd te blijven.
Toch moesten we eerst nog even door een zure appel heen bijten: zo'n vijf kilometer stappen van Aachen tot het Preuswald, dat zich pal over de Duits-Belgische grens genesteld heeft, of andersom natuurlijk.Van de Dom (wijselijk afgesloten voor toeristen omdat er een misviering bezig was) tot de bosrand moesten we dus door een residentieel Aachen, alleen geschikt voor liefhebbers van charmante of protserige huizen. Het bos was dan ook welgekomen: prachtig loofbos met stevige beuken, langs een snoer van kruisen en kapellen, want blijkbaar bevinden we ons op een bedevaartsweg van Aachen naar Moresnet. Ik maak me sterk dat die nog een overblijfsel is van de oude Compostelaroute. Blijkbaar is de tocht niet helemaal zonder gevaar, want we passeren weer eens zo'n typisch kruis dat een of ander ongeval of plotse dood herdenkt. We vinden zelfs nog een stukje Siegfriedlinie, in deze tijd van langeafstandsraketten al bijna net zo koddig als de middeleeuwse goedendags. Het aangename bostraject brengt ons in Chapelle, waar de Franciskanen een prachtige kruisweg, verspreid over een heus park, (laten) onderhouden. We gaan er een pint drinken in het café waar de baas me 15 jaar geleden eens op een Chimay trakteerde met de woorden: "Ik weet wat dit voor organisatie vraagt, ge hebt dat niet voor niks gedaan." Ik was daar toen namelijk met mijn groep Hacowa binnengevallen. Ons pad liep dan van Chapelle, naar Moresnet, rakelings
langs Montzen en zo naar Henri-Chapelle, een echt mekka voor de
treinliefhebber, met andere woorden: we konden onder het viaduct van
Moresnet door lopen, de oude bedding van lijn 39 volgen, parallel
stappen met de geëlektrificeerde lijn 39. Vanaf Chapelle waren we in een sterk golvend en open weidelandschap terechtgekomen en in de regen. Gelukkig bleef alles binnen de perken, en konden we volop genieten van dit landschap, dat evenwel vaker dan in het zuidelijker land van Herve ontsierd wordt door allerlei lelijke gebouwen of wegen. In Henri-Chapelle namen we de bus van lijn 711 (die niet vermeld
stond op het haltebord, wel het oude nummer 717, lekker beginnen
twijfelen, dus), een Mercedes met nummer 7631-70, van de firma Sadar.
Die zette ons precies op tijd af aan het station van Verviers-Central
(16:36), lees 2 minuten te laat om de IC naar Oostende van 16:34 te
nemen; dat we hem aan het eind van het perron nog zagen rijden was een
magere troost. Tijd voor een origineel plan dus: aan het internationaal
loket van Verviers (heeft dat nog wel zin nu er geen internationale
treinen meer stoppen?) kochten we 2 Thalyssupplementen voor de Thalys
van 17:42 in Liège. Die konden we nl. halen met de IR uit Aachen van
17:01 (ms 159) die wel als stoptrein reed, zoals vermeld onder de
werfinfo op de website van de NMBS. We kwamen in Liège aan met 9
minuten vertraging; dat bracht onze aansluiting niet in het gedrang,
temeer daar ook de Thalys met vertraging aangekondigd was. Uiteindelijk
vertrek stel 4344 uit Liège met 17 minuten vertraging, waarvan er nog
12 overbleven bij aankomst in Brussel-Zuid. Te veel om de IR naar
Binche nog te halen, maar de IR naar Manage (ms 317) lukte nog net.
Vandaag gingen we richting Limburg. Het werd een vrij korte wandeling in
Opoeteren, langs "de Schans", een enigszins verknoeid kasteel, verknoeid
omdat het nu blijkbaar een cursus- en congrescentrum is geworden, en
daar moet je natuurlijk voor verbouwen. De wandeling zelf mocht er best
wezen: heerlijk afwisselend tussen bossen en weiden, licht glooiend, en
meestal erg rustig: Limburg zoals de wandelaar het wil.
We vertrokken om 10:44 met de IR naar Leuven (3709 - ms 342).
Ondanks de zware problemen in Halle als gevolg van een uitgebrand
tractieonderstation de avond voordien, leek het treinverkeer normaal te
verlopen. Toch reed deze IR niet over lijn 96N, zoals dat gewoonlijk
het geval is, maar wel over lijn 96. Dat verandert natuurlijk niets aan
de rittijd, zodat we stipt in Brussel-Zuid aankwamen. Daar stapten we
over op IC 2210 naar Genk; ik had minstens M6 verwacht. Op deze
Belgische zomerdag is dat geen probleem, en ook met de bezetting valt
het best mee. Een lieve jongen moet op een bepaald moment wel een
elektronisch spelletje annex muziekje spelen, en het duurt lang voor
het uit is. Begrijpen de ouders niet dat niet iedereen opgezet is met
zo'n stom spel? Om 12:45 (1 minuut later dan voorzien) arriveren we in
Genk, waar op dat ogenblik erg veel treinen gestald staan: een stel M6,
een loc reeks 27 en 2 ms 96, wat een weelde in dit kopstation.
Het busstation van Genk kenmerkt zich door een onophoudelijk aan-
en afrijden van bussen. Als men het OV ooit terugschroeft in
Vlaanderen, wat moet er dan gebeuren met al die chauffeurs, al die
bussen en al die reizigers, want ze vervoeren allemaal wel minstens 10
klanten.
We nemen lijn 11 naar Maaseik, en dat is bus 4568. De chauffeuse
tikt 3 zones in tot Opoeteren, en dat is ongetwijfeld fout. Het is toch
niet te begrijpen dat chauffeurs, die nochtans het correcte aantal
moetenindrukken, het zich gemakkelijk maken met het intikken van 2 of 3
zones. We bereiken Opoeteren Dorp met 2 minuten vertraging.
De terugrit gebeurt met een verpachte bus: ab440277, een
Mercedes,alhoewel ik me afvraag of er een foutje in mijn notities zit.
Volgens Zone 01 zou deze bus nl. een Jonckheere zijn, en wij zaten
duidelijk in een Mercedes. De bus rijdt met 12 minuten vertraging, en
dat is blijkbaar het geval voor alle bussen richting Genk. kan dit iets
te maken hebben met de grootscheepse aanpassingswerken aan het Majoor
Aertsplein en omleiding in Maaseik? In Genk blijft er nog 7 minuten
vertraging over. Tussen haakjes: deze chauffeur heeft wel 5 zone
iingetikt. Voor wie het niet zou weten: dat kan belangrijk zijn bij een
overstap, omdat je meer overstaptijd hebt naargelang het aantal al
betaalde zones. Deze keer staat er wel een stel M6 te wachten. Vooraan
hangt loc 2752. De reis verloopt zonder al te veel problemen tot net
voor Schaarbeek, waar de trein afremt. Uiteindelijk rijdt hij één
minuutje te laat Brussel-Noord binnen. Nog even de IR 3739 tot Halle
nu. Het is hetzelfde stel als vanmorgen: ms 342. We bereiken Halle
precies op tijd, en opnieuw gebruikte deze IR lijn 96 i.p.v. 96N. Het
is ook ondenkbaardat de brand van gisteren vandaag helemaal geen
gevolgen meer zou hebben.
Vrijdag begaven we ons richting Westhoek, niet naar Dranouter zoals al
die anderen die zich in deze dagen naar de Westhoek verplaatsen, maar
om een deel van GR 5A af te stappen. In de Paasvakantie hadden we
Houtem bereikt, nu zouden we tot Roesbrugge stappen.
We vertrokken, gezien het "betere" weer, eens niet bij het
ochtendkrieken, maar namen om 8:44 de IR 3707 naar de Luchthaven en
Leuven. Twee breaks, die op de website stoeltjes meekrijgen, om aan te
duiden dat deze trein normaal gezien bomvol zit, maar op deze sombere
augustusdag is dat geen probleem. We zitten vooraan in stel 392, met
een duidelijke deuk in het neusje en maar één koplamp. Ik vraag me af
of er een verband is. We komen op tijd in Brussel-Zuid aan, zodat we
daar nog 24 minuten overstaptijd hebben op de IR naar De Panne. Ook die
bestaat uit 2 breaks, en vooraan hangt ms 384. Brave jongens hebben -
verneem ik achteraf - bij het instappen een dametje geholpen met de
bagage, en hebben uit dankbaarheid één zak gestolen. De derde keer,
hoor ik de onthutste mevrouw aan de machteloze treinbegeleider zeggen,
en gelukkig was de zak een uitgekiend afleidingsmanoeuver met alleen
wat geneesmiddelen erin.
De IC naar Oostende heeft wat vertraging maar onze IR heeft daar niet
te veel hinder van. De reis verloopt vlot en rustig. We komen in Veurne
aan om 10:55.
Daar hebben we een afspraak met de belbus Veurne. Het is de 4035
met een vriendelijke en rustige chauffeur die ons naar Houtem brengt,
waar we onze tocht beginnen.
Deze GR 5A, en dan vooral het West-Vlaamse traject is zeker geen onverdeeld succes. Vandaag stappen we zo'n 10 kilometer door hetzelfde vlakke landschap, met altijd weer dezelfde boerderijen en boerderijtjes, en meest van al geasfalteerde wegen, want in West-Vlaanderen lopen de onverharde wegen meestal dood op een boerderij. "Private Weg" is hier dan ook het meest voorkomende straatnaambord. Kan ik deze wandeling dan aan niemand aanraden? Wel, wanneer de wolken zoals vandaag uit mooie rollen stratocumulus bestaan, die laag over het vlakke landschap zweven, dan krijgt de Westhoek plots veel charme, alleszins veel meer dan wanneer je dit pad zou volgen op een snikhete wolkeloze zomerdag. En vanaf Gijverinkhove krijgt het akkerland plots wat reliëf, en Stavele is het beginpunt van een mooi pad langs de IJzer dat ons naar Roesbrugge brengt. Toch maar doen, dus. Bovendien kun je a.h.w. het landschap zien veranderen, van het echte vlakke land, naar de eerste golvingen van de IJzervlakte, en op de achtergrond zie je zowaar het Vlaamse Heuvelland al opduiken.
Ook 's avonds nemen we de belbus, in Roesbrugge, en ditmaal
richting Poperinge (al zou ook Veurne gekund hebben). De 4335 pikt
onderweg nog één reiziger op. Ook nu is het een vriendelijke en rustige
chauffeur, die bovendien wel zin heeft in het babbeltje. Misschien is
het wel een valstrik, denk ik, want er zijn reglementen in de maak die
mensen die praten met de chauffeur kunnen beboeten. Maar hij is gewoon
trots op zijn streek, verbaasd dat we niet met de wagen komen, en blij
dat hij het nog eens over Halle en zijn basiliek kan hebben. We komen
probleemloos in Poperinge aan.
Daar wacht ons een meevaller: de IC2317 wordt gereden met 2 klassieke
motorstellen: ms 189 en 263. We stappen in de 263, die ons naar
Brussel-Zuid zal brengen. het is even wachten op de aankomst van de IC
uit Kortrijk, en zo vertrekken we met 3 minuten vertraging, die in
Kortrijk al helemaal ingelopen is. Daar moeten we wachten op de IC uit
Oostende; opnieuw zijn 3 minuten vertraging het gevolg, maar we
bereiken Brussel-Zuid perfect op tijd. Nog even de CR naar
Geraardsbergen met danig ontsierd ms 658, dat van voor tot achter tot
op halve hoogte vol verf gespoten is, anders kun je deze artistieke
ondingen niet noemen. Om 19:40 bereiken we Halle, stipt, zoals zo vaak
Ik heb ondertussen nog een en ander opgezocht, want dat vlakke land
waar we vertoefden is op het vlak (!) van OV-geschiedenis toch
niet helemaal zonder belang. O.a. Roesbrugge heeft korte tijd over
zowel een trein- als tramverbinding beschikt, en dat is toch wel vij
uniek in een dergelijk dunbevolkt en afgelegen gebied.
Ik heb een en ander nog even geverifieerd op de onschatbare webiste van Paul Kevers http://users.pandora.be/pk/lijnen.htm
en daaruit blijkt dat pakweg tussen 1920 en 1930 een ex-oorlogslijn in
dienst kwam als reizigerslijn. Niet dat de bediening veel betekende,
maar de volgende zomertrein spreekt toch wel tot de verbeelding. Hij
reed o.m. in de zomer van 1925:
Kortrijk 9.08 - Menen 9.24/9.26 - Komen 9.37/9.39 - Houthem 9.47 -
Ieper 10.00/10.02 - Poperinge 10.15/10.16 - Leisele/Izenberge 11.00 -
Adinkerke-De Panne 11.30.
Volgens het spoorboekje liggen Poperinge en Leisele-Izenberge 20
km van elkaar; de gemiddelde snelheid zou dus 27 km/u bedragen hebben,
nog altijd meer dan die van een auto in een middelgrote stad van
vandaag. Opvallend trouwens dat ondanks de beperkte bediening (3
treinen per dag in elke richting in de zomer, anders maar 2) men er toch in slaagde om treinen
onderweg te laten kruisen. Uit Adinkerke-De Panne was er nl. ook een
trein om 10:59 in Leisele.
De terugrit zag er als volgt uit: Adinkerke-De Panne 18:25 - Poperinge
19:34/19:35 - Ieper 19:47/19:49 - Komen 20:07/20:10 - Menen 20:21/20:24
- Kortrijk 20:40.
Dat er nu geen stop was in Leizele-Izenberge laat vermoeden dat de
stop van de ochtendrit eerder een "dienststop" was, om de kruising
mogelijk te maken, dan een commerciële stop om de inwoners van Leizele
en Izenberge ter wille te zijn.
De trambediening, toen onder tabel 353 te vinden, was wat beter
gestoffeerd. Vier trams per dag, mooi gespreid over de gehele dag, er
waren ongetwijfeld streken die minder goed bediend waren. De tram
bediende Poperinge, Watou, Proven, Roesbrugge-Haringe, Beveren,
Leisele, Houtem, Wulveringem, Bulskamp en Veurne. Volgens de GTF-kaart
van zovele jaren geleden was er zelfs een grensoverschrijdende
tramverbinding vanuit Houtem. Mogelijk ging het hier alleen om een
goederenverbinding, ik heb alleszins nergens een dienstregeling terug
kunnen vinden.
Vandaag even -wat ik zou durven noemen - een routine-uitstap, zonder veel moeilijkheden.
We wilden in Ave-et-Auffe en Lessive 2 wandelingen stappen(Geais & Hirondelles). Die geais heb ik moeten opzoeken, maar het is Frans voor Vlaamse gaaien. We hebben er wel geen gezien, laat staan gehoord. De eerste wandeling vertrok uit Ave, de tweede uit Lessive, maar onderweg raakten de 2 lussen elkaar zodat we ze gemakkelijk konden combineren.
In de wandeling van de gaai lag de nadruk op de pure natuur, met een erg mmoi Bois du Roptai; ook de zwaluwen waren niet helemaal gespeend van natuurschoon, maar hier lag de klemtoon toch ook enigszins op het communicatiegrondstation van Lessive, en als je het mij vraagt op het prachtige Condrozdorpje dat Lessive (aan de Lesse) gebleven is. Beide wandelingen zijn te vinden op de wandelkaart van het NGI "Rochefort en zijn fusiegemeenten".
Op 7:03 namen we in Halle P7512 naar Schaarbeek: een lang stel M5 geduwd door loc 2149 - we zaten in rijtuig 51505.
Om 7:36 vertrokken we uit Brussel-Zuid met IC 2107; vooraan hing een ms96 van Hasselt, wat op lijn 162 zelden voorkomt; wij zaten achteraan in de 509. Tussen Ciney en Haversin werd op tegenspoor gereden, alhoewel de werken blijkbaar nog moesten beginnen. De Plasser-Theurer stond in elk geval al te draaien in Ciney. Vertraging in Jemelle: 3 minuten.
In Jemelle stapten we over in de bus van lijn 29: ab 4145, volgens de gegevens waarover ik beschik van Florennes. Mogelijk zijn er verschuivingen geweest in de busbestanden, want Florennes ligt wel erg ver van Jemelle om hier dienst te doen. Het viel me ook op dat op de bus busboekjes te vinden waren van buslijnen uit de regio Florennes. We arriveerden zoals voorzien in Ave (Monument) om 9:57.
Bij de terugrit hetzelfde liedje: ab 4879 zou opnieuw van Florennes zijn. Ook op deze bus konden we busboekjes meenemen van o.a. lijn 150a.
In Jemelle stapten we over op IC 2136: vooraan hing ms 519. Tot Namur werd de rust gestoord door een vader die met zoonlief een dvd zat te bekijken op de laptop, en tot overmaat van ramp stapte in Marloie ook nog iemand op die op zijn gitaar begon te tokkelen op het platform tussen 1ste en 2de klasse. Maar vanaf Namur werd het zalig rustig, en we bereikten Brussel-Noord om 16:15, stipt op tijd dus. Vier minuten volstaan alweer om de CR naar Geraardsbergen te nemen van 16:19: zes klassieke, gemoderniseerde stellen, helemaal achteraan zitten we in ms 760. Een minuutje later dan gepland sluiten we onze uitstap af in Halle.
Met nog twee tropische dagen voor de boeg verplaatsen onze uitstappen
zich meer en meer naar de vroege uren van de dag, al werd het vannacht
ook niet koeler dan 18.0°. Ze worden ook korter, vandaag amper 7 km,
wel in een bijzonder mooi reservaat, nl. in Mariakerke bij Gent: de
Bourgoyen-Ossemeersen. Vooral in de vroege ochtenduurtjes is het
landschap erg aantrekkelijk, wanneer de zon de laatste nevelslierten
opruimt.
Maar dan moet je er wel vroeg uit kunnen, natuurlijk. Om 5:44 al
namen we de IR naar Leuven (via de Luchthaven) en in deze kleine uren is een break ruim voldoende: het is de 316, die stipt in
Brussel-Zuid aankomt. Tijd genoeg voor een koffie in Sam's Café, waar
de dienster een opmerkelijke goedgemutstheid uitstraalt, zo vroeg in de
ochtend en met een zware, warme, drukkende dag in het verschiet. Het is
altijd even speculeren wanneer je die koffie precies koopt, want we
willen die mee op de trein nemen, en hem daar nog zo heet mogelijk bij ons ontbijt drinken.
Die trein, dat is de 527, de eerste Welkenraedt - Oostende van de
dag. Ook hier volstaat een stel ms96; het is de 468 die terugmag naar
thuisbasis Oostende, na een (kort) nachtje Welkenraedt. We rijden
vandaag met internetbiljetten, en moeten zowaar onze identiteitskaarten
tonen aan de TBG van dienst: ik vind dit een lovenswaardige uiting van
ijver in deze vroege uren. De trein rijdt een hele tijd behoorlijk
traag, maar komt toch nog op tijd in Gent-Sint-Pieters aan.
Onze bestemming is Mariakerke, en dat is gewoon een voorstadje van
Gent. Toch hebben we 2 bussen nodig: we nemen lijn 65 (naar Zomergem -
ab 4616) van 6:46 tot de halte Brugsepoort, waar we dachten over te
stappen op een trolleybus van lijn 3. De diensten worden echter
uitgevoerd met gelede bussen. Bij de heenrit is dat ab4616, bij de
terugrit (we schrijven dan 9:13) ab4620.
We kunnen het hele reservaat in een grote omtrekkende beweging
bezoeken, en lopen op het einde zelfs op de verhoogde bedding van de
vroegere spoorlijn Gent - Zelzate. Mijn foldertje beweert dat de lijn
al in 1913 had moeten geopend worden ter gelegenheid van de
Wereldtentoonstelling, maar dat het tot 1922 duurde voor ze echt in
gebruik kwam. In 1955 werd ze al opnieuw gesloten.
In het spoorboekje van 1950 vind ik nog de volgende treinen terug, in dat van 1952 is de bediening blijkbaar al opgeheven:
Gent-SP 7.22 - Mariakerke 7.30 - Wondelgem 7.36/7.41 en verder naar Eeklo via lijn 58
Gent-SP 9.21 - Mariakerke 9.28 - Wondelgem 9.33/9.34 en dan verder naar Zelzate en Eeklo (ak 10.39) (R7)
Gent-SP 9.33 - Mariakerke 9.40 - Wondelgem 9:45/9:47 en dan naar Zelzate
Gent-SP 10.37 - Mariakerke 10.44 - Wondelgem 10:49 en dan naar Zelzate en Eeklo (N7)
Terugritten zijn er als volgt:
Eeklo - lijn 58 - Wondelgem 7:37/7:38 - Mariakerke 7:44 - Gent-SP 7.53 (N7)
Eeklo - lijn 58 - Wondelgem 8:39/8:40 - Mariakerke 8:45 - Gent-SP 8:51
Brugge 16:33 - Eeklo 17:24/17:28 - lijn 58 - Wondelgem 17:49/17:50 - Mariakerke 17:56 - Gent-SP 18:05.
Het reservaat biedt ronduit schitterende gezichten, al zijn de beheerswerken (zijn er nog reservaten zonder grote grondwerken op dit ogenblik?) een demper op het enthousiasme.
Onze terugreis verloopt probleemloos:
Mariakerke (Jutestraat) - Gent (Brugsepoort) lijn 3 met ab4620 9:13 9:21
Gent (Brugsepoort) - Gent-Sint-Pieters lijn 4 met tram 6212 - 9:26 - 9:44 met 6 minuten vertraging
Gent-Sint-Pieters - Brussel-Zuid 1509 9:56 10:23 ms 563
Brussel-Zuid - Halle 3031 10:28 10:40 ms 648.
Opvallend is dat we Brussel-Zuid verlaten via lijn 96B i.p.v. 96A. Er
wordt gewerkt aan een wissel. Deze mensen kunnen spijtig genoeg niet
zoals wij wat vroeger beginnen en vóór de hitte stoppen. Maar een soort
groot zonnescherm, een zonnetent, zou toch wel tot de uitrusting van
deze dapperen mogen behoren, vind ik.
We komen in Halle aan met 2 minuten vertraging, op naar de relatieve koelte van het huis.
Eindelijk leent het weer zich nog eens tot een wandeling. Vandaag
hebben we zelfs 2 redenen om vroeg te vertrekken: het wordt toch nog
een warme dag, en zoonlief moet de eerste Eurostar van de dag "doen".
Ik mag dan wel de verloren generatie zijn die geen job gezocht heeft
bij de NMBS, maar mijn pa en mijn zoon - onderling dus grootvader en
kleinkind, houden de reputatie van de familie hoog. IC 1905 Halle 6.26
- Brussel-Zuid 6.37 wordt het dus: 2751 duwt een stel M4, wij zitten
helemaal vooraan in stuurstandrijtuig 58063 (FSR). In Brussel-Zuid
stappen we voor de derde keer deze vakantie over op de 505, de IC naar
Eupen, die we tot Liège-Guillemins zullen nemen. Loc 1321 duwt 12
I11'en, wij zitten in 11812. We hadden ook 11809 kunnen kiezen, maar
van dat rijtuig weet ik dat het vierkante wielen heeft, en op de HSL 02
is dat niet echt prettig. Blijkbaar loopt er van alles mis in
Schaarbeek, want het gaat vooruit van sein naar sein. De IC Genk/Liège
die al lang weg had moeten zijn, rijdt zelfs terug naar Schaarbeek!
Vanaf Diegem loopt alles gesmeerd, zij het met vertraging. Zelfs de erg
rekkelijke dienstregeling volstaat niet om die in te lopen. We komen
ten slotte in Liège aan met 12 minuten vertraging, maar dat brengt onze
aansluiting naar Jemelle niet in gevaar. En ja, rijtuig 11812 heeft al
net zulke vervelende wielen als de 11809.
In Liège-Guillemins stappen we dus over op de 5558, de L-trein
naar Jemelle. Die zal ons met 2 minuten vertraging naar Esneux brengen.
Die vertraging kwam door de aansluiting met de IC uit Lille. Heeft het
onweer van gisteravond echt zo erg huisgehouden dat er her en der nog
problemen zijn? Stel 193 maakt de dienst uit. In onze afdeling zitten
op een bepaald moment niet minder dan 4 TBG's. Twee van hen komen net
terug uit Maastricht waar ze een trein uit Avignon naar hebben
begeleid; zij willen liefst van al slapen, denk ik, maar de 2 anderen
hebben het daar niet zo op begrepen. Een van beiden is een oude nurk,
die wel bijzonder drastisch omspringt met zijn IBIS: een stevige klop
op het tafeltje, en als ik zeg stevig, dan bedoel ik stevig, en het
spul draait weer. Zijn schokken niet bepaald nefast voor alle
elektronische apparaten? Uit de gesprekken kan ik afleiden dat hij
eigenlijk op zich een speciale brigade vormt, want dat hij het beu is
om met 2 "cinglés" op te trekken, die zelfs lopen om een trein te
halen.
Bestemming is Esneux, waar we in de Paasvakantie zijn gearriveerd uit
Tilff, op het Ourthe-Néblonpad. Vandaag gaat het naar Rivage, voor een
groot stuk langs de Ourthe. Het wordt een stevige wandeling, zeker in
het begin, en bepaalde gedeelten zijn topklasse. Vooral de lange klim
naar de gehuchten Hamay en Fontin mogen er zijn, en de afdaling langs
de Ruisseau de la Haze is zonder meer schitterend. Dat we af en toe
langs nogal wat bebouwing moeten, moeten we er maar bij nemen. We
passeren ook de oude steengroeve van La Gombe, waar duikers vandaag het
mooie weer maken. Vermoedelijk weet niemand van hen dat hier ooit een
treinhalte is geweest. Wij kruisen er de Ourthe over de spoorwegbrug
die op dit ogenblik enkelsporig is, want in herstelling.
Er zijn hier trouwens nog wel wat overblijfselen van verdwenen
glorie: in 1984 verdwenen hier treinhalten in Souverain-Pré en Chanxhe,
en tussen Poulseur en Trooz liep nog veel vroeger een tramlijn. Ik vind
hier trouwens zelfs nog sporen van een oude trambrug over de Ourthe
naar een steengroeve aan de overzijde. In Chanxhe herken ik
onmiskenbaar de brug over de Ourthe waarover ik in gedachten een
goederentram zie rijden, niet zo verbazend, want ik heb het filmpje
onlangs thuis nog bekeken.
In het station van Rivage zijn er grootscheepse werken aan de gang:
de perrons worden er opnieuw aangelegd, en van de gelegenheid wordt
gebruikt gemaakt om ze eindelijk ook comfortabel hoog te maken. Het is
wel even uitkijken. Mijn plan is om bewust de 5583 van 13:10 te laten
rijden, en te wachten op de 112. Uiteindelijk kunnen we toch met beide
treinen de aansluiting in Liège halen. En terwijl ik al klaar sta om de
5583 te fotograferen, schalt uit de luidsprekers dat die vandaag
vervangen wordt door de IR naar Liège - Liers, de 112 dus. Verdacht, en
er wordt geen verdere commentaar gegeven. CFL-loc 3010 trekt een stel
met een pakwagen dms, 2 I6-rijtuigen eerste klas [11606 en 11607],
waarvan er een afgesloten is, en een 3-tal I10-rijtuigen, sommige met
airco, andere zonder. Al de tussenstops die deze internationale trein
moet overnemen (Mery, Hony, Esneux, Tilff) zorgen voor 9 minuten
vertraging bij aankomst in Liège, maar voor de Brusselvaarders is dat
geen probleem. We hebben zelfs nog wat tijd alvorens de 1325 haar
I11'en binnensleept. We stappen in 11802, en dat rijdt bijna
geruisloos, ook op de HSL. We bereiken Brussel-Noord met 5 minuten
voorsprong, en kunnen daar overstappen op hetzelfde stel als vanmorgen:
IC 1936 Brussel-Noord 15.13 - Halle 15.34: één minuut te vroeg stopt
deze trein aan de perrons in Halle, waar men de nieuwe schuilhuisjes
als bijzonder trage paddenstoelen uit de grond kan zien schieten.
De reis zit erop. Nog even deze bedenking: de NMBS moet haar
vertragingen bijhouden, en op de manier waarop is nogal wat kritiek,
omdat alleen de vertragingen van elke afzonderlijke trein worden
meegeteld. Dat zou wel eens een vertekend beeld kunnen geven, zegt men
dan, want door een kleine vertraging kan een verbinding met aansluiting
in het honderd lopen, zodat de reiziger uiteindelijk met soms een uur
vertraging zijn eindbestemming bereikt, zonder dat iets daarvan in de
statistieken is terug te vinden. Onze wederwaardigheden van vandaag
bewijzen dat dit ook in omgekeerde richting werkt: volgens de
statistische methode van de NMBS reed vandaag 33.3 % van onze treinen
in vertraging. Als ik alleen de volledige verbinding bekijk, verliep de
hele reis echter probleemloos. Het is maar hoe je het bekijkt,
natuurlijk.