Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
04-03-2007
4 maart 2007
Zondag 4 maart 2007: Hacowa 88, onze 88ste al: wat eerst een groep collega's was met vrouwen en kinderen, is stilaan uitgegroeid tot een gezellige verzameling stappers van allerlei slag die graag een flinke inspanning over hebben voor een babbel, een lekkere pint. Sommigen zullen wel zeggen dat ze er ook nog lange trein- en busreizen voor over moeten hebben, maar dat is de conditio sine qau non. Het werd een tocht door mijn geboortestreek, het Pajottenland. We wipten dan wel even over de provinciegrens om in Neigem te beginnen, maar voor we het wisten stonden we al opnieuw in Brabant: we kregen achtereenvolgens geserveerd: het Neigembos in zijn winterse koel- en kaalheid, de Woestijn met bekende kapel, de Tragische Molen van Lombeek, die de meesten beter kennen als de Zepposmolen. We konden de molen zelfs bezoeken, onder de leiding van een enthousiaste en onderlegde gids. Daarna werd het vooral een landelijke topper, met veel vergezichten - we hadden de enige heldere dag van de week gekozen - en met een stukje oude trambedding van de lijn Brussel - Leerbeek tussen de beide Lenniken. Wat zou een mens niet geven om nog eens met de echte boerentram door deze mooie beekvallei te rijden? Eindpunt werd Gaasbeek, niet het kasteel, wel een gezellige taverne "Het Land van Gaasbeek" waar we vriendelijk, vlot en goed georganiseerd bediend werden. Kenners zullen wel gemerkt hebben dat we GR512 volgden, al is het onbegrijpelijk dat die niet langs de Tragische Molen loopt. Voor dat ommetje hebben we zelf gezorgd.
Het werd een verplaatsing met alleen maar bus deze keer. Wij namen eerst nog de bus van lijn 155 (ab3931 - 8:55 - 9:08) naar Halle, het centrale afspraakpunt, en dan ging het in groep naar Neigem (halte Neep - lijn 153 - ab 3181 - 9:35 - 10:19). Voor de chauffeur op zijn tweede echte werkdag meteen een kans om zijn kennis van het groepsbiljet te testen. Met de in voorverkoop gekochte Lijnkaarten met reductie was dat natuurlijk geen probleem. De terugrit verliep met bussen van de lijnen 142, 153 en 155: ab 3161, 3164 en 3939. We vertrokken in Gaasbeek om 16:42, stapten over in Leerbeek, en kwamen in Halle toe om 17:25. Alleen voor de die-hards was er ook nog een stukje 155 voorzien.
Met 27.770 km zag het ernaar uit dat dit de langste wandeling van het jaar zou worden: Poppel - Ravels, langs GR-Kempen. Allerlei problemen onderweg, en een supplementje naar het centrum van Ravels maakten dat we uiteindelijk 33.630 km aflegden, en dat was vele jaren geleden. Kranige vijftigers mogen we onszelf wel noemen, want we kwamen thuis zonder noemenswaardige problemen. De Vastenavondvakantie was goed voor 76 km in drie dagen... Probleempjes? De streek is gewoonweg schitterend: heide, bossen, vaak alleen en van geen mens gestoord: wat eens een ideaal smokkelgebied moet zijn geweest, is nu een vertederend natuurgebied geworden, en daar kan zelfs de Kempische varkensboer niet tegenop. Vandaar waarschijnlijk dat hier duchtig bewegwijzerd wordt, en dan wil het wel eens mislopen. De GR-Kempen is een streek-GR, en die worden geel-rood bewegwijzerd, in plaats van wit-rood. Het Grenslandpad (rood-wit) loopt hier een eind samen met de GR-Kempen, en zolang ze elkaar verstaan is er geen probleem. Maar onverwachte trajectwijzigingen en sabotage of vandalisme kwamen net iets te vaak roet in het eten strooien om van een zorgeloze uitstap te kunnen spreken. De sisyphus die lang geleden het traject heeft bewegwijzerd met in bomen en afsluitingen geschroefde (!) plastic plaatjes verdient ongetwijfeld een medaille voor moed en zelfopoffering, maar daar hebben vandalen het niet zo op begrepen. De tekens zijn over lange afstand verwijderd, en vandaar dat het vandaag wel even zoeken werd. Maar we bereikten Ravels binnen het ons opgelegde schema. Dat heb je met treinen en bussen, maar na meer dan 1100 uitstappen is dat nog nauwelijks een bezwaar. Wie de wandeling eens wil volgen, moet zeker de topogids bij de hand houden en kan maar best de topografische kaarten aanschaffen. Ik vrees dat het anders een fiasco wordt. Ik heb de GR-Paden van de problemen op de hoogte gebracht; hopelijk komt er snel verbetering, want het wandelpad is te waardevol om het genieten door praktische beslommeringen te laten verknoeien. De verplaatsing dan. Om 6:44 namen we in Halle de IR naar de Luchthaven, uiteraard maar tot Brussel-Zuid: dat is de 3705, en sinds december bestaat die uit 3 ms 96 i.p.v. 2 breaks, een capaciteitsinjectie die welkom was. We zitten vooraan in ms 473. Bij het begin van de ochtendspits zijn er zelden problemen, en dat is ook vandaag het geval. We kunnen rustig overstappen op de 3407 (ms 303) naar Turnhout. Die zou met 3 minuten vertraging aankomen; vooral het deel tussen Brussel-Noord en Mechelen heeft voor wat oponthoud gezorgd. Bovendien is men In Tielen is volop bezig met grondwerken om het destijds uitgebroken wijkspoor opnieuw aan te leggen. Zo haal je kleine vertragingen natuurlijk niet in. In Turnhout wordt een stel aangekoppeld, en de TB vergeet de deuren te "lossen". Gelukkig is er niemand van de plaatselijke werkgroep of er was een nieuwe volksopstand uitgebroken. Turnhout is een bijna ideaal overstapstation en bus 450 naar Tilburg staat al klaar: ab 1010-58 van B&C. De chauffeur heeft een rustige rijstijl, en toch loopt hij op een bepaald moment 8 minuten uit op de dienstregeling. Die is hier wel met een bijzonder dik potlood opgesteld. De Lijn-Antwerpen lijkt daar trouwens een specialiteit van te maken, want het is niet de eerste keer dat ik hier een bus tot 10 minuten te vroeg weet rijden. Hoe anders is het in Vlaams-Brabant! We stappen uit bij de halte Poppel (Grens) en dan is het nog 1.750 km langs de N12, die tussen Goirle en Poppel de GR-Kempen kruist. Gelukkig loopt hier een fietspad langs dat breder is dan onze straat, waar dagelijks tientallen wagens, tractoren en vrachtwagens langs moeten. Voor de terugrit is het opnieuw ab1010-58, deze keer zijn zo goed als alle zitjes bezet; een aantal reizigers verkiest trouwens staand te reizen. Onmiskenbaar is de geur van mensen, een kwade domper, na een dag met neusstrelende harsaroma's. Om krek 18:18 komt de bus aan, precies op tijd. Ms 324 zal als 3439 om 18:34 naar Brussel-Zuid vertrekken. Met 2 minuten vertraging zal het aankomen in Brussel-Noord. Op een bepaald moment zitten 5 treinbegeleiders in de kleine eersteklascoupé: twee die de dienst uitmaken op onze trein - en die trouwens hun job doen - en drie andere, vermoedelijk van P- en andere treinen, nu op weg naar huis. Er zou een formuliertje moeten bestaan waarmee je het prijsverschil tweede - eerste op zo'n moment terug kunt vorderen, want rustig verloopt zo een reis niet echt. In Brussel-Noord nemen we de 3740 naar Quévy, 1 ms 96 (442), en de reis naar Halle verloopt probleemloos. We komen zelfs nog twee minuten te vroeg in Halle aan. We kunnen terugkijken op een bijzonder goed en aangenaam gevulde dag.
Een van de eerste instanties die destijds begon met het uitgeven van specifieke wandelfolders was de provincie Oost-Vlaanderen. De wandelingen waren gerangschikt per landstreek, genummerd en bewegwijzerd met zeshoekige borden. De reeks droeg de naam "Op stap door Oost-Vlaanderen"; het boekje dat ik nu opdiepte beschreef wandeling nr. 3 in het Meetjesland-Houtland. Wat poëtischer klonk alvast de naam "Abelen- en dennenpad" in Lembeke. De huidige versie draagt de naam "Lembeekse bossen". De 21 kilometer lange versie uit de vorige eeuw is nu opgesplitst in 3 lussen, waarvan we onderweg regelmatig de recentere bewegwijzering tegenkwamen. Zoals wel meer het geval is, worden delen van zo'n pad na een tijdje minder interessant; bij heruitgaven worden die delen dan weggeknipt. Dat hebben we vandaag aan den lijve ondervonden. Als geheel is het oude pad zeer onevenwichtig geworden: bepaalde delen zijn zonder meer erg waardevol: Aveschoot en zijn kasteel, de Bakkersbossen en de Kwadebossen, het paadje langs het Vaardeken (foto), een waterloop die ooit nog voor de binnenvaart gebruikt is, maar nu meer weg heeft van een schuchter afwateringsgrachtje. Het zal wel geen toeval zijn dat de moderne lussen zich lustig door deze gebieden slingeren. Maar het oude pad sleept zich ook over al te veel asfalt en beton, vaak veel te lang door weinig interessante "landbouwparadijzen". Toch biedt Lembeke en omgeving ongetwijfeld voldoende wandelvoer voor de stapper die wat meer wil dan een toertje rond de kerktoren op de zondagse schoentjes.
Lembeke had ooit een echt station aan lijn 55 Gent-Zelzate-Eeklo, maar de herinneringen aan dit spoorwegverleden zijn in dit vlakke landschap nog nauwelijks te bespeuren, tenzij het om een van de typische overweghuisjes gaat, waarvan er hier nog heel wat in goede en gemakkelijk herkenbare toestand terug te vinden zijn. Vandaag zijn we aangewezen op Eeklo als eindstation van onze treintrip; De Lijn biedt hier sinds enkele jaren een redelijk uitgebreid busnet aan. Erg veel zoekwerk is er dan ook niet geweest. Lijnen 96 en 97 zorgen zelfs voor meer dan een zuivere uurdienst, en desnoods is er zelfs nog een belbus.
Voor de heenreis kozen we voor IR 3907 (Halle 8:09 - Brussel-Zuid 8:19 - ms 812). We vertrokken met 2 minuten in Halle, maar in Brussel-Zuid was de vertraging al opgelopen tot 7 minuten. Ik hoop dat het niet waar is, maar de toestand deed me wat denken aan de tijd voor IC-IR - voor 1984 - dus. Een omnibus die wat vertraging gemaakt heeft, een directe P-trein ertussen, en dan nog even de IR. Een file aan treinen op weg naar Brussel, en met elke trage CR-dienst erbij stijgt het risico op dergelijke kaduke ochtendspitsen. Wie zei alweer dat het GEN niet echt een taak voor de NMBS was? In Brussel-Zuid stappen we over op IC 1529 naar Knokke en Blankenberge - stel van dienst is 541, naast 3 andere, uiteraard. De rit tot Gent verloopt probleemloos, al komen we daar niet op het gewone spoor 12 aan, maar wel op spoor 2. Dat heeft te maken met de werken op lijn 50 A voorbij Gent. Nog even met mw 4195 (L759) naar Eeklo. Deze trein moet vooral proberen om niet te vroeg te rijden. Het wordt een slentergangetje van halte naar halte, en zelfs dan komen we nog wat te vroeg in Eeklo aan, één minuutje maar, weliswaar, so who cares? In Eeklo nemen we nog de bus van lijn 96 naar Zelzate: ab 2201-43 van Ferry Cars uit Eeklo, een handige Mercedes Conecto. Comfortabele zitjes, die bovendien maximaal gebruik maken van de aanwezige ruimte, en toch met een handig platform aan de uitgang, waar buggy's en rolstoelen geplaatst kunnen worden. De families Van Hool, Jonckheere en misschien ook Lieten zouden deze bus eens grondig moeten bestuderen. In de bus ontspint zich trouwens nog een gesprek met een medereiziger die de wandel- en treinpassie deelt. Hij is vandaag van plan om lijn 55 af te stappen, en voor over 14 dagen staat lijn 23 Sint-Truiden - Tongeren op zijn programma. Als ik me niet vergis, is die laatste bedding wel volledig ingenomen door een nieuwe weg, of vergis ik me? Ook voor de terugrit hebben we een Conecto: lijn 97 van 16:46 wordt uitgevoerd met ab 2201-45. Alhoewel de routeplanner van De Lijn beweert dat deze bus langs het station van Eeklo rijdt, moeten we er aan de halte Eeklo Overweg al uit. Niet dat dit zo veel verschil maakt, maar wie deze lijn niet kent, en erop rekent dat de bus langs het busstation rijdt, staat voor hij het weet op de Markt van Eeklo.
L787 (Eeklo 17:05 - Gent-Sint-Pieters 17:40) bestaat uit 2 motorwagens: we stappen in de laatste (4172), wat achteraf bekeken een stommiteit is. De deur van onze afdeling bevindt zich nl. rechtover de deur van de wachtzaal: 15 reizigers, in deze barre tijden betekent dat minstens 10 keer recht staan om de tussendeuren achter de rug van de nonchalante medereizigers dicht te doen. Een automatische sluiting zou hier zeker op haar plaats zijn. In Gent-Sint-Pieters stappen we over in IC 1517 (ms 565) naar Tongeren, die meer dan behoorlijk gevuld is op de eerste, nochtans grijze dag van de Vastenavondvakantie. Laat mensen zich in de komende Vasten maar eens goed bezinnen of ze met al hun goedkope biljetten niet eens naar een andere bestemming dan de zee kunnen reizen. De dag eindigt verder zoals hij begonnen is: met een vertraging tussen 5 en 10 minuten. De Amsterdammer heeft onze IR 3288 (ms 397) blijkbaar een vertraging aangesmeerd die tot 8 minuten is opgelopen. Het afschaffen van de Benelux over enkele jaren zal alvast al die mensen gelukkig maken die nu elke dag met uit Nederland geïmporteerde vertragingen te maken krijgen. Al zal er wel snel een ander knelpunt ontstaan, weet ik...
Iets meer dan 13 kilometer scheiden Landen van Hannut, tenminste als je de GR 564 volgt. De GR lijdt wat aan de Vlaamse ziekte, die in de jaren 60 van de vorige eeuw leidde tot grootschalige verharding van zowat alle denkbare wegen, gekoppeld aan het verdwijnen van de buurt- en voetwegen, die vandaag voor een welkom alternatief voor de wandelaar zouden kunnen zorgen. Het is duidelijk dat dit deel van Haspengouw bijzonder zwaar getroffen is door deze fatale ziekte. Een waardeloos stuk GR, dus? Nee, zeker niet. Je loopt door schattige dorpskernen met prachtige - spijtig genoeg gesloten kerkjes - en je wordt ook getrakteerd op vergezichten zonder al te veel ruis van menselijke activiteit. En de taalgrens oversteken zonder maagkrampen, jeuk of verkiezingsuitslag, het doet deugd je Belg-zijn op die manier bevestigd te zien. Hannut is dan misschien niet meteen het gezelligst plekje in het Walenland, en maar in de hegemonie van de auto in het centrum verschilt het niet zo veel van doorsnee Vlaamse stadjes.
Wat tot voor kort een verplaatsing zonder zorgen zou geweest zijn, is dat sinds december wel geworden: twee keer 50 minuten overstaptijd in een Brussels station is echt wel van het goede teveel. Ik vrees dat we er zullen moeten leren mee leven, want de weekenddiensten hebben niet de neiging om snel te veranderen, en de ochtend- en avondspits ziijn voor pers en politiek nu eenmaal veel dankbaarder onderwerpen dan de zondagse bediening van een onogglijk provinciegat als Halle. Om 8:26 nemen we de IC naar Schaarbeek (1907 - loc 2118 duwt M4's; we zitten vooraan in een half volle AD 58038). Om 8:37 komen we stipt aan in Brussel-Zuid, en eerlijk gezgd, het komt echt niet op een minuutje aan. Sam's Café zal er wel bij varen. De allochtone dienster is perfect tweetalig, en spreekt beter Nederlands dan de doorsnee Vlaamse politicus. Om 9:30 nemen we de 1508, die perfect op tijd rijdt, ondanks de sluiting van lijn 50 A tussen Gent en Brugge. De uitgedokterde dienstregeling met de omweg via Lichtervelde klopt dus als een bus. We zitten in ms 442, en dat is verwonderlijk, want normaal gezien zitten hier stellen van Hasselt met een nummer tussen 525 en 570. Het kan bijna geen toeval zijn want de drie stellen behoren tot de tweestromige reeks van Oostende. Misschien veroorzaken de werken toch wat wijzigingen in de omloop van het materieel. Om 10:21 landen we in Landen, en daar kan onze tocht meteen beginnen. De eerste GR-tekens voeren ons door de gore voetgangerstunnel onder de sporen. Aan de overkant staan we plots dicht bij een stel niet gemoderniseerde M4, dat hier het weekend doorbrengt in afwachting van de maandagochtendspits.
Voor de terugkeer uit Hannut hebben we een ongekende keuze aan verbindingen: lijn 83a kan ons naar Waremme brengen, lijn 127a naar Landen of zelfs Hoei! De planner van de TEC stelt zelfs een verbinding via Hoei voor, met overstap in Hoei op de IC naar Lille-Flandres, en een overstap op de IR naar Brussel-Noord in La Louvière-Sud. Maar we gebruiken de meest voor de hand liggende verbinding: lijn 339 naar Tienen, waar we overstappen op de IC naar Knokke en Blankenberge. We stappen zelfs nog even door naar het vroegere station van Hannut, waar een gebouwtje met email bord "Hannut" naar een ver verleden verwijst, maar waar voor de rest nog nauwelijks iets van een heerlijk spoorwegverleden te bespeuren valt. De bus is de 9071-19 van Peeters, een Van Hool New A600. Zou de ontwerper van deze bus eigenlijk zelf ooit al eens de bus genomen hebben? In het voorste deel van de bus is een massa staanplaatsen voorzien, door zowel rechts als links zitjes van één in te bouwen. Hoe de reizigers die daar middenin staan zich staande moeten houden, is mij een raadsel. De bus rijdt zowat de hele weg met een vijftal minuten vertraging, wat mij het ergste doet vrezen, maar in het laatste deel van het dienstregeling is zoveel reserve gepompt dat we Tienen Station met slecht 2 minuten vertraging bereiken. IC 1537 is alweer stipt: we zitten in ms 541 (net erachter zit 509, dat we normaal gezien op de lijn Brussel - Luxemburg kunnen vinden). In Brussel-Noord wacht ons opnieuw een aansluiting van 52 minuten. We nemen de IC naar Moeskroen van 17:13, dezelfde samenstelling als onze trein van vanmorgen. Dat is een goede keuze, want de IR naar Binche horen we in Brussel-Zuid aankondigen met 5 à 10 minuten vertraging. Eigenaardig, want het vierledig stel stond bijna een half uur te wachten op spoor 3 in Brussel-Noord en er leek niets mis mee.
Na de storm en de regen van de voorbije dagen, waren de voorspellingen voor vandaag al een stuk gunstiger. Dat lokte ook ons naar buiten, en inderdaad: we begonnen en eindigden in de zon, en over wat daartussen zat kunnen we kort zijn: buien met regen, hagel, smeltende sneeuw, wat de weerman zo treffend winterse buien noemt. We trokken naar Ressegem, een onooglijke deelgemeenten van Herzele, gewapend met een wandelkaart van de gemeente die ik al in 1992 op de kop kon tikken, na een andere wandeling in Herzele. Zoals wel meer in onooglijke dorpjes werd het een bijzonder knappe wandeling, met een kasteel, een windmolen en een schitterend klimmend (ja, ja) pad tussen de weiden. Alleen waren de paadjes wel erg diep door de regen en het seizoen; de landbouwers die blijkbaar nog niet zo lang geleden met hun zware machines een deel van het pad hadden verkend, maakten het geheel tot een modderige boel. Maar het is een schitterend pad, net geen 8 kilometer lang, dat gerust mag figureren in de top van de beste lusvormige paden in Vlaanderen. In Ressegem konden we daarna nog even binnenwippen in praatcafé 21, rookvrij, gelukkig, kraaknet en stijlvol, en het was dan ook met enige schroom dat we binnengingen, met modder tot net onder de knie. Gelukkig begreep de baas wat wandelen was, en we werden warm ontvangen, met een leuke babbel erbij en een erg goede biersuggestie: Ondineke, uit de Kapellekensbaan, de Oilsjterse tripel. Een bijzonder rijk bier, dat vermoedelijk wel wat sterker is dan de 8.5° die op de fles vermeld staat. We kregen er zelfs nog een recente uitgave van de wandelfolder bovenop.
Onze verplaatsing had iets vreemd. Sinds december hebben we er in Halle een trein bij in het weekend, maar IC en IR rijden zo goed als zij aan zij naar Brussel, in een wilde achtervolging op de L-trein; kortom, ze komen alle 3 in een tijdsbestek van 7 minuten aan in Brussel-Zuid, wat maakt dat we nu eigenlijk maar 1 verbinding per uur meer hebben. Je zult deze klaagzang in volgende bijdragen nog wel meer horen, want het is bovendien triest gesteld met de aansluitingen, die ofwel krap ofwel buitensporig lang zijn. Vandaag moeten we in Zottegem geraken, waar we belbus 90 naar Ressegem besteld hebben. Daarom lijkt 5 minuten aansluitingstijd in Brussel-Zuid me net te weinig; als je een gewone bus moet nemen, kun je zonder problemen de volgende nemen, maar met een belbus ligt dat natuurlijk anders. Bellen dat je de bestelde niet haalt, en meteen de volgende bestellen, het is allemaal niet evident. Ik heb evenmin zin om 58 minuten te wachten in Brussel-Zuid, want zo nipt missen we de aansluiting, en dus maken we van de nood een deugd. Het is geen voor de hand liggende oplossing, alleen verteerbaar voor freaks, maar ze is wel reglementair. Halle - Ath wordt het, met IC 1931 (10:35 - 11:00), gesleept door de 2744 met 7 M4 op sleeptouw. We zitten helemaal achteraan in rijtuig 58060. De treinbegeleider knipt zonder verpinken ons biljet Halle - Zottegem. In Ath stappen we over op de L 4881 naar Geraardsbergen: gemoderniseerd stel 736, met Nederlandstalig personeel, dat zich evenmin stoort aan de eigenaardige reisweg (11:07 - 11:30). Alleen in de laatste trein L 1882 (mw 4187) naar Gent-Sint-Pieters fronst de treinbegeleidster even de wenkbrauwen, maar ook hier worden de internetbiljetten zonder vragen geknipt. We delen de krappe eersteklasruimte met een priester van de oude stempel, die vocaliserend breviert. Zalig rustgevend; met de gepaste publiciteit erachter wordt dit het alternatief voor luidruchtige gsm's of verdoken muzikaal lawaai. We komen om 12:08 in Zottegem aan. De belbus is besteld voor 12:30. Zoals altijd komt die wat vroeger dan voorzien; hij pikt onderweg nog een jeugdige reizigster op aan het sportcomplex in Zottegem, wat onze reis nog wat langer maakt, maar ja, daar is de belbus voor, en dat nemen we er graag bij. Het is het Mercedes Sprintertje 2017-03. Ook voor de terugreis komt dit busje opdagen, weliswaar met een andere bestuurder, en ook nu zijn er nog andere reizigers. Het is prettig om vast te stellen dat het hele belbusproject dus wel functioneert. De terugreis is eenvoudig, omdat we nu wel durven rekenen op de krappe aansluiting in Brussel-Zuid. Missen is nu eenmaal minder erg bij de terugrit, al zullen pendelaars daar wel anders over denken. In Zottegem nemen we IC 2315 (1 break 341), met een halfvolle maar rustige eersteklasafdeling (16:50 - 17:25), die probleemloos op tijd rijdt; in Brussel-Zuid nemen we de L 3688 (ms 655) naar Braine-le-Comte, waarmee we om 17:48 in Halle arriveren. Vijf treinen op tijd, en vijf controles. De NMBS op haar best...
Korte, sombere dagen nodigen uit tot korte wandelingen, die zelden somber zijn. Meer zelfs, "In der Beschränkung zeigt sich der Meister", en vaak hebben korte wandelingen het voordeel dat er geen onnodig lange , minder interessante stukken bewandeld moeten worden. Vandaag zochten we onze inspiratie in een foldertje dat behoort tot een bundel die ik in 1991 kocht op het Vakantiesalon aan de stand van de Toeristische Dienst van de Provincie Oost-Vlaanderen. Het is dan ook een gezamenlijke uitgave van die dienst en van het Gemeentebestuur van Sint-Gillis en de Gewestelijke VVV. Bestemming was Sint-Pauwels (in het Land van Waas) waar we het 6.3 km lange Sint-Pauluspad volgden. Het eerste deel toont ons inderdaad de charmante delen van het dorp: de kerk (spijtig genoeg gesloten), de Roomanmolen, de Twistkaplletjes (foto). Die laatste zijn een salomonsoplossing voor een ruzie (het foldertje spreekt zelfs van vete) tussen die van Sint-Pauwels en die van Kemzeke, die ontstaan was n.a.v. de Wet van 4 Ventose van het jaar IX. Door die wet gingen grond en toen nog enig kapelletje van Kemzeke naar Sint-Pauwels over, maar daar konden de Kemzekenaars zich niet bij neer leggen: ze braken de offerblok open. Zo ging het een tijdje over en weer tot de pastoor van Sint-Pauwels definitief het geld aan Kemzeke schonk. Voor een keer waren de parochianen het niet eens met de visie van hun pastoor en ze bouwden dan maar een tweede, identieke kapel. In de 21ste eeuw staan ze er nog altijd, met 2 twistbanken! Het enige wat we vandaag willen delen is ons vuilnis, blijkbaar. Het tweede deel van de wandeling was spijtig genoeg van wat minder kaliber: twee kilometer door vaak recente bebouwing, het is niet meteen wat je van een wandeling verwacht. Misschien hadden we de wandeling in wijzerzin moeten maken om er echt van te genieten. Tot slot nog dit: op de Dries in Sint-Pauwels nodigt Café BLa Bla Bla uit tot wat nakaarten. Voor ons was het de eerste kennismaking met een rookvrije taveerne. Wat een zegen! Laat de wetgever nu maar heel snel alle uitzonderingen opheffen, zodat we voortaan altijd stankvrij kunnen nagenieten.
Onze verplaatsing mag gezien worden, vind ik. Sint-Niklaas ligt wat onbereikbaar voor het centrum van het land, al is er een rechtstreekse IC-verbinding met Brussel. Meestal gaat het echter sneller met een extra overstap, naar believen in Mechelen, Antwerpen-Berchem en zelfs Gent-Sint-Pieters. Alleszins een ideale verbinding om veel lijnen en treinen uit te testen. We deden het als volgt:
Halle - Brussel-Zuid IR 3707 ms 530 10:44 10:54. Stipt in Brussel-Zuid, voor ons de eerste keer dat we met een ms 96 tussen Halle en Brussel spoorden. Eén stel zal af en toe wel te weinig zijn, vrees ik. Brussel-Zuid - Mechelen IR 2811 ms 843 11:06 11:32. Stipt in Mechelen; de dienstregeling tussen Brussel-Noord en Vilvoorde is dan ook zeer ruim bemeten. Ik merk dat de bovenleidingspalen van voor de oorlog op korte termijn zullen verdwijnen; hun opvolgers staan al klaar. Ik vraag me af waarom men het ontwerp van de elegante palen, die het meer dan 70 jaar hebben volgehouden, destijds heeft gewijzigd, in de vrij lompe dingen die men na de Tweede Wereldoorlog is gaan gebruiken. Slijtvast waren ze alvast wel. Mechelen - Sint-Niklaas IR 2511 ms 336 11:44 12:16. Het stel is flink bekladderd in een enkele maanden geleden opgedoken stijl. Ook vandalisme is onderhevig aan mode. We bereiken Sint-Niklaas met 3 minuten vertraging. In Mechelen lieten we een goederentrein voorgaan op lijn 53, en blijkbaar is de reserve op deze verbinding toch niet zo groot. Tussen Puurs en Sint-Niklaas wordt de rit verstoord door LSP: Luidruchtig Spoorwegpersoneel, geen treinbegeleiders deze keer. (Dan gebruik ik de code LTP: Luidruchtig Treinpersoneel.) Onderwerp van gesprek: hoe gratis is de hospitalisatieverzekering die NMBS-personeel aangeboden krijgt? Ernstig linguïstisch onderzoek heeft nog niet zo lang geleden aangetoond dat van alle Nederlandstaligen de Oost-Vlamingen het snelst en het luidst spreken, wat door deze drie mannen duidelijk geïllustreerd wordt. En ik die dacht dat het alleen de jongeren waren die niet meer wisten wat fluisteren of zacht spreken was, zo erg dat heel wat depressies bij kleuterleid(st)ers hun ontstaan vinden in de constante blootstelling aan... lawaai!
In Sint-Niklaas nemen we op perron 6 de bus van lijn 41 naar Moerbeke-Waas; de bus is aangenaam vol, en daar zullen de koopjes wel niet vreemd aan zijn. Het is de 2217-59 van de firma Weyn en Zonen, een Van Hool New A360.Na een korte rit (11 minuten) stappen we uit aan de halte Sint-Pauwels (Dries). Een mooie kerststal met lelijke beelden is het eerste wat we te zien krijgen.
De terugrit gebeurt met een bus van lijn 43, die van Hulst komt. Ook deze bus zit redelijk vol, zodat we naar achter doorschuiven. Naast de achtergrondmuziek die de chauffeur aangezet heeft, kunnen we hier ook nog meeluisteren naar 3 andere muziekbronnen, met alle mogelijke genres. Als mijn pensioen later niet meer betaald zal kunnen worden, dan zal dat zijn omdat er te veel geld kruipt in hoorapparaten en -operaties van deze generatie, die lawaai met lawaai bestrijdt. De bus is een Mercedes Citaro, de 2217-60, van dezelfde firma.
Onze terugreis verloopt via Antwerpen-Berchem. Door de vertraging van de bus (4 minuten) is de aansluiting van het korte type, maar we halen ze toch zonder probleem, ook al omdat we aan de halte Uitgang Noorderlaan uitgestapt zijn. Zo sta je als het ware meteen in de tunnel onder de perrons. Sint-Niklaas - Antwerpen-Berchem IC 1813 14:57 15:14. Loc 1352 duwt een stel I11-rijtuigen. Wij zitten in 11802. Antwerpen-Berchem - Brussel-Noord IC 2036 15:23 15:57. Loc 2704 sleept M6-rijtuigen: o.a. 61003. Op de bovenverdieping is het aangenaam rustig en voor een keer niet te koud. In Brussel-Noord nemen we de P 8511, een lang stel M4-rijtuigen (we zitten in 51013) gesleept door de... 2204. Ik weet niet hoeveel keer ik de laatste maanden gelezen heb dat deze locs (kranige vijftigers, zoals ik, al ben ik nog 1 jaar ouder) midden december definitief uit de reizigersdienst zouden verdwijnen, maar hier heb je ze alweer. Deze P-trein vertrekt in Brussel-Noord op spoor 4, ik vermoed dat hij dus via lijn 96 A naar Halle moet, en ik vraag me af hoe deze loc met dit stel rijtuigen dat in 9 minuten moet klaarspelen tussen Brussel-Zuid en Halle. De goeie ouwe 51'ers deden dat lang geleden ook wel, met 3 M2-rijtuigen, maar dan moest de wind goed zitten... Even later trekt de loc haar trein met zwier over de nieuwe viaduct van de lijn 96 N, we zitten zowaar op de Thalys- en Eurostarlijn, met een 22: ik had nooit gedacht dit nog te zullen meemaken. Uiteindelijk bereiken we Halle met 4 minuten vertraging, maar de helft van die vertraging lopen we op net voor Halle. We hebben vandaag gereden over delen van de volgende lijnen: 96, 25, 53, 54, 59, 25 en 96N, en dan vergeet ik gemakshalve nog de twee buitenste kokers van de NZV. Als materieel hadden we zes verschillende combinaties. Heerlijke treindag, voor een liefhebber, en met 6/6 treinen met minder dan 6 minuten vertraging is 2007 goed begonnen. Even denk je dan: mocht dit het hele jaar duren, maar een groot deel van de avondspits verloopt toch nog chaotisch, verneem ik achteraf, na problemen met een bovenleiding in Brussel-Zuid. Geluk moet een mens hebben, dan is het leven simpel.
Vandaag konden we even profiteren van een dagje samen thuis, nu ja, thuis: meestal eindigt dat toch als een wandeling, en als laatste wandeling van het jaar stond er zelfs een vrij stevige op het programma. We volgden GR126 tussen Houx en Anseremme, en het aantal stevige klimmen (en afdalingen die daar logischerwijs mee gepaard gaan) was nauwelijks te volgen. Waarom Houx zul je je afvragen, maar we volgden dit pad ook voor 1984, toen er nog een heuse halte "Houx" was op lijn 154, en nu in 2006 is het beginpunt nog altijd vrij eenvoudig te bereiken met TEC-lijn 433, die op weekdagen net frequent genoeg rijdt om bruikbaar te zijn. Maar de sfeer van de oude halte Houx (telegrafische code SHX) is natuurlijk niet te evenaren. Ik denk met heimwee terug aan de schitterende K-rijtuigen die hier destijds de dienst uitmaakten, gesleept door een reutelende 60 van stelplaats Ronet, ook al ter ziele gegaan.
Zoals gezegd werd het een stevige wandeling, langs Houx, Awagne, Leffe, achter de citadel van Dinant door, naar Anseremme, dat er op deze winterdag doods bijligt, want de Lesse mag vandaag gewoon zichzelf zijn, en geniet van de dagen zonder kayaks. De paadjes zijn diep, na de regenperiode begin december, maar het parcours mag er wezen: bos- en andere paadjes die ons ver van de toeristische poeha houdt, die hier in de zomermaanden lelijk thuishoudt.
Omdat we de ochtendspits niet helemaal vertrouwen, na de problemen met het onderstation in Brussel-Zuid, nemen we al om 8:25 de CR naar Dendermonde: ms750 mag dan wel met 3 minuten vertraging vertrekken, bij aankomst in Brussel-Zuid is de vertraging al geslonken tot 1 schamel minuutje; misschien valt de spits dus toch nog mee. Toch is er op de aankondigingsborden meer rood dan normaal te merken, en de vertragingen situeren zich inderdaad zoals door de NMBS voorspeld tussen 5 en 10 minuten voor de meeste treinen, vooral die van lijn 50A. Een half uurtje wachten wordt het toch op de IC naar Dinant (ms 437), die om 9:07 vertrekt, met een minuutje vertraging, en die na de ontkoppeling in Namur perfect op tijd naar Yvoir rijdt. In Yvoir willen we overstappen op lijn 433 van de TEC, om een niet zo aangename wandeling tussen Maas en drukke N92 te vermijden. Maar de mens wikt, en de NMBS beschikt: in Lustin worden we opgehouden omdat er werken zijn tussen Lustin en Yvoir, maar vermits de IC's elkaar daar kruisen, is dat nauwelijks een reden tot bezorgdheid. Tot je verneemt dat de seinen gestoord zijn en een technicus de problemen moet verhelpen. Uiteindelijk bereiken we Yvoir 42 minuten later dan voorzien, en uiteraard is de bus al lang vertrokken. De treinbegeleider verontschuldigt zich nog eens voor de opgelopen vertraging, maar ik troost hem met de gedachte dat we wat sneller zullen stappen, en dat er dus niets aan de hand is. "Ah, des philosophes..." verzucht hij, en misschien denkt hij wel eens terug aan wat hij soms naar het hoofd gegooid krijgt.
Dus toch maar te voet naar Houx, zo'n 2-tal kilometer extra, maar dat moet kunnen. We vatten onze wandeling zo'n 40 minuten later aan dan voorzien, maar ondertussen tovert het winterzonnetje soms een feeëriek licht over het zo al schitterende landschap.
Uiteindelijk bereiken we Anseremme niet zo veel later dan voorzien, want we zijn goed stappers, al zeg ik het zelf, en ik voorzie altijd veel tijd, om onderweg eventueel een onverwacht bezoekje aan kerk of café te kunnen inlassen.
De terugreis verloopt vlot: in Anseremme maakt mw 4121 de dienst uit op P-trein 8681, (17:05 - 17:09, 1 minuutje vertraging); de aansluitende trein is de IC 2438 (eigenlijk 2538 - ms 319). De treinbestuurder noemt me nu "Monsieur le Directeur", ik ben al achtereenvolgens amoureux, philosophe en directeur geweest - als dit doorgaat krijg ik nog persoonlijkheidsproblemen. In Brussel-Noord nemen we de IR naar Quévy (ms 377) en daar heeft ook een groep van zo'n 30 leerlingen op gereserveerd. De trein zit dan ook bomvol, van eerste klasse is er geen sprake meer, die wordt zonder pardon ingenomen door reizigers die nog niet eens een fractie betalen van wat wij vandaag betaald hebben. Uiteraard kruipt de treinchef in zijn kot, en daar zal jij voor Halle niet meer uitkomen. We komen precies op tijd aan, dat is nog een troost.
Volgende afspraak ergens begin 2007. Ik ben nog volop bezig met een jaarprogramma op te stellen...
GR 129 is een van mijn favorieten, en ondertussen hebben we alweer een heel eind van deze GR afgestapt. Zo zijn we ten zuiden van Charleroi beland, en je hoeft echt maar enkele kilometers ver voorbij Charleroi te rijden om in een onverwacht onstadse regio verzeild te geraken. Vandaag stond Gozée - Nalinnes (16.410 km) op het programma, een traject met veel bos en veel beekjes, die na de regenachtige week heerlijk wild tekeer konden gaan. Het werd dan ook een zware wandeling, met wat glijpartijen in de altijd aanwezige modder, maar ook is het een zeer afwisselende boswandeling geworden, met ongeveer halverwege de Eau d'Heure, een van die miskende Waalse riviertjes. De dag voordien had ik nog snel geïnformeerd of we - gezien het bosrijke gebied - niet onverwacht geconfronteerd konden worden met "battues", maar dat bleek niet het geval te zijn. Een rimpelloze wandeling dus, met aan het eind nog een brasserie waar we ondanks het geserveerde eten ook gewoon iets konden drinken, en bovendien erg vriendelijk ontvangen werden. Het kan soms wel even anders lopen. Onze verplaatsing leek op het eerste gezicht een makkie, op deze laatste geldigheidsdag van het spoorboekje 2005-2006. De website maakte niet echt melding van werken en vertragingen, en we konden dus vrij gerust zijn in een goede afloop. Toch kozen we voor een wat tragere verbinding via La Louvière, omdat die wat extra minuten aansluitingstijd garandeerde in Charleroi-Sud, waar we met de voor de hand liggende trein uit Brussel maar 5 minuten overstap zouden gehad hebben. Met de L-trein uit La Louvière werd dat 12 minuten en dat leek al wat veiliger. We namen in Halle dan ook IR 3929 naar Binche (9:00 - ms 820), die vandaag voor het laatst als een onvervalste stoptrein reed tussen Brussel en Braine-le-Comte. Tot Braine-le-Comte liep alles goed, maar dan volgde een traject op tegenspoor tussen Braine-le-Comte en Ecaussinnes, waar we ook nog even moesten wachten door de kruising met de 3909. Op lijn 116 waren er dan weer werken aan een wissel in La Croyère, waar we tergend traag langs reden, zodat onze vertraging in La Louvière al opgelopen was tot 6 minuten. Of de 4280 (L La Louvière-Centre - Manage - Charleroi-Sud - ms 610) echt gewacht heeft op aansluiting weet ik niet, want we waren nog maar net ingestapt toen de deuren dicht gingen. Deze 4280 moest langs dezelfde werken in La Croyère, nu op tegenspoor, en ook tussen Luttre en Charleroi-Sud liep het weinig vlot, zodat we uiteindelijk met 8 minuten vertraging in Charleroi-Sud aankwamen. Eén minuut daarvan is op het conto van de overijverige treinwachter te schrijven die nog snel een biljet afleverde op het perron in Luttre aan een dame die blijkbaar wel een treinkaart Gouy-lez-Piéton - Charleroi had, maar die nu naar Brussel wilde, en maar liefst in regel in de IC naar Brussel wilde stappen. Vier minuten overstaptijd hadden we dus nog: gelukkig is de informatie over de vertrekperrons op www.infotec.be correct, en vinden we blindelings de bus van lijn 109a, die krek om 10:39 zonder enige wachttijd vertrekt. Aribus had trouwens ook geen wachttijd opgelegd, wat voor minder snelle klanten nochtans aangewezen was, vooral omdat de volgende bus pas om 12:39 vertrekt. En tussen haakjes: op de IC uit Brussel is helemaal niet gewacht, want die is nog na onze L-trein, die over lijn 124 reed, aangekomen. De bus is de 5591-43 van Liénard. Vandalen hebben de vuurvastheid van de plastieken rugleuningen van de vrij comfortabele zitjes getest, gelukkig zonder drama als gevolg. Twee halten voor we moeten uitstappen gaat de chauffeur langs de kant van de weg staan, om opnieuw op tijd te kunnen rijden - 4 minuten stilstaan, zodat we met 2 minuten vertraging aan de halte Gozée (Bout-là-Haut) aankomen. De voorziene terugrit is gedoemd om te mislukken, en met die wetenschap in het achterhoofd, maken we ons niet eens echt zenuwachtig. De auto's schuiven als tijdens een onvervalste weekspits aan op de N5 (koopjesperiode, weet je wel), en o wee, de arme bus die daar tussen zit. Op het ogenblik dat we instappen heeft de bus (lijn 451 - ab 5611-6) al 7 minuten vertraging en als we Charleroi-Sud bereiken is die vertraging al opgelopen tot 13. De overstap van 4 minuten op de IC naar Brussel kunnen we dus inderdaad vergeten, maar een gunstig gesternte houdt de L-trein 4216 (opnieuw ms 610) enkele minuten op, zodat we ons onverhoopt toch opnieuw op de reisweg van de heenreis bevinden. De terugreis verloopt redelijk vlot, zodat we zonder al te veel problemen in La Louvière Centre kunnen overstappen op de IR naar Brussel-Noord (ms 829), die ons om 18:01 (25 minuten later dan gepland) in Halle deponeert. Trein 4216 heeft een praatgrage treinbegeleider aan boord, die ons aanspreekt met :"Bonjour les amoureux!", dan onze modderige wandelschoenen ziet, "...euh, les marcheurs" en dan onze internetbiljetten in handen krijgt, en prompt overschakelt op het Nederlands. Hij wil nog weten wat marcheur in het Nederlands is, ziet dat ik het nog net geldige spoorboekje consulteer, wijst erop dat morgen de dienstregelingen veranderen en dat hij klaar staat om ze toe te lichten. Een warme mens op deze grauwe decemberavond, en misschien is het voor hem ook wel even een verademing om niet meteen voor zijn leven te hoeven vrezen omdat een of andere stuk onbenul agressief wordt bij het zien van een uniform. Tijd om het compleet versleten spoorboekje terzijde te leggen en nog even mijn maagdelijke 2de exemplaar toe te voegen aan de lange reeks die ik ondertussen bij elkaar gespaard heb.
In het tijdschrift Kreo van Vakantiegenoegens verschijnen regelmatig handige uitscheurbare wandelfiches. Hoeft het gezegd dat ik er al een aanzienlijke voorraad van liggen heb? In het voorjaar 2005 verscheen zo'n wandeling in Lillo. Ik vermoed dat iedereen dan automatisch aan een Scheldedorp denkt, maar er bestaat ook een gehuchtje van Houthalen met dezelfde naam. Het wordt een tocht van iets meer dan 10 kilometer, en zoals wel vaker mocht ook deze kortere wandeling er zijn. We liepen een tijdje parallel of op de oude spoorlijn 18 Hasselt - Eindhoven, o.a. langs de site van het vroegere station Helchteren: echt in the middle of nowhere, moet het destijds gelegen hebben. Het tweede deel van het pad brengt ons om en door het bosgebied Kraanberg: leuk stappen in de herfst, nu de herfstkleuren zich langzaam maar zeker beginnen te manifesteren. Als toetje midden in het bos het kapelletje van onze patroonheilige. Ik heb lang gedacht dat dit Jacobus was, maar ook Onze-Lieve-Vrouw lijkt zich over ons te ontfermen.
Het werd een simpele verplaatsing: met de IR naar Turnhout van 9.53 (3409 - ms 370) tot Brussel-Zuid; de trein rijdt in de nasleep van de ochtendspits met 6 minuten vertraging, maar dat brengt onze aansluiting in Brussel-Zuid niet in gevaar. Daar nemen we de IC naar Tongeren (1509 - ms 562) die perfect op tijd in Hasselt aankomt om 11.50. De enige smet op de reis is het storende gepraat van niet minder dan 3 treinbegeleiders die zich tussen Leuven en Diest in onze buurt komen nestelen. Ze vertellen allerlei verhalen waar we als reizigers geen zaken mee hebben, en vallen na het gebruikelijke rondje klagen over diensten, snoeven over de aanpak van lastige reizigers, terug op wat de Engelsen zo mooi "small talk" noemen over huis, tuin en keuken. Het moet gezegd dat ze voor Leuven en na Diest wel gecontroleerd hebben, maar ik stel me de vraag waarom ze uitgerekend vlak bij ons moesten komen zitten in het overigens lege coupé. Een beetje inleving in de reiziger, en zijn keuze voor rustig reizen zou hier alvast geen kwaad gekund hebben. In Hasselt hebben we een ruime aansluiting, en dan mag je een bezoekje aan een van de gezelligste buffetten van het land niet overslaan. Om 12:24 zou de bus van lijn 2 moeten vertrekken, maar dat gebeurt pas 5 minuten later. Die vijf minuten vertraging zouden we ook nog hebben in Houthalen-Lillo. Bus van dienst is de 2933 van Beverlo.
De terugrit verloopt analoog: bus 3662 brengt ons naar Hasselt (15:55 - 16:36), zowaar stipt op deze verkeersarme vrijdagavond in de Allerheiligenvakantie. In Hasselt hebben we opnieuw tijd voor een bezoekje aan het buffet (dat heb je met trein- en busdiensten die volgens het spiluur zijn opgesteld); om 17:10 vertrekt de IC naar Knokke-Blankenberge (1539 - ms 545); in Brussel-Noord hebben we 5 minuten overstaptijd op de 3939 (ms 836) en om 18:52 (2 minuten later dan voorzien) komen we in Halle aan. De heer die zijn laptop gebruikte als dvd-speler krijgt de prijs van de onbeschoftheid vandaag: als je een film wil bekijken en het hele coupé moet meeluisteren, dan verdien je die dubbel en dik. Lawaai van allerlei geluid- en beelddragers wordt trouwens snel een nieuw probleem op trein en bus, en zoals deze "heer" bewees is dat echt al lang geen monopolie meer van verwende of uitdagende jongeren.
Als je op Allerzielen wil stappen, verwacht je gewoon somber weer, en onze verwachtingen werden volledig ingelost. De voor het westen des lands voorspelde buien zochten zelfs even het centrum op, en zo kwam het dat we regelmatig op wat lichte regen vergast werden. Vandaag volgden we een stukje GR123: Tour du Hainaut Occidental, waarover een topogids uitgegeven is door de SGR. Van Callenelle tot Harchies is het iets van een 21 kilometer, en dat is een mooie tijdsbesteding op een duistere dag in de Allerheiligenvakantie. Met Callenelle en Harchies kiezen we niet toevallig twee dorpjes die de NMBS nog een spitsuurbediening waardig acht, maar voor onze heenreis hebben we toch de voorkeur gegeven aan de bus, omdat we anders veel te veel tijd gehad zouden hebben om de 21 kilometer te lopen, in de Nederlandse betekenis dan. Het deel tot Péruwelz is wat triest, met veel slordige bebouwing en voorlopig niet al te veel onverharde paden. De "trage wegen" zijn hier maar al te vaak verdwenen, en de vereniging "Itinéraires Wallonie" heeft hier nog jaren werk om al de verdwenen veld- en voetwegen terug te toveren. Echt lelijk is het niet, maar er gaat te weinig van uit, om dit een egslaagd tracé te noemen. Gelukkig verandert alles na enkele kilometers: we naderen Bonsecours, en dat gebeurt langs een mooi traject in het Domaine de Bonsecours. Andermaal moeten we vaststellen dat je hier in deze dagen als hert enorm veel geluk moet hebben om te overleven. Wekelijks worden de grote middelen ingezet om het ongedierte uit te roeien, en het is spijtig dat de jagers nog altijd gespaard blijven. Ook wij hebben geluk trouwens, want we lopen hier net op een dag dat het domein niet gesloten is voor de jacht. In Frankrijk moet je daar zelfs nog een maand langer rekening mee houden dan in België. Bonsecours mag dan wel een bekend bedevaartsoord zijn, met basiliek, als pelgrim kun je een bezoek aan de gesloten kerk wel vergeten. Een café dat uitpakt met de bekende Waalse reus Atlas is wel open: we drinken er lekkere koffie, maar mijn chocolaatje heeft duidelijk al eens eerder in de koffie gezwommen. Als we buitenkomen lopen we nog eens rond de basiliek, maar alle deuren blijven hermetisch gesloten. De tabaksstank van het café zullen we wel nog een eindje meevoeren; persoonlijk prefereer ik de geur van wierook. We volgen nog een heel eind een erg mooi tracé door het Domein van Bonsecours, en als we dat verlaten, staan we zowaar in Bernissart. Het is een wat bevreemdende hoek aan de grens, met Sint-Hubertuskapel (één dag te vroeg, want dat is pas morgen), de laatste verlichtingspaal aan onze kant van de grens, en een eigenaardig, bouwvallig gebouw, waarin ooit een stoommachine is ondergebracht, met de bedoeling het bovenhalen van steenkool wat comfortabeler en sneller te maken. Bernissart is het dorpje van de iguanodon en koestert duidelijk zijn verleden als mijndorp. Dat doet ook Harchies trouwens, ons eindpunt. Er is een wekelijkse markt aan de gang, maar we tellen in totaal 3 definitief gesloten cafés. Geen lekkere pint als afsluiter dus, deze keer, maar het kan niet alle dagen kermis zijn, zeggen ze bij ons.
Toen we 's morgens in Halle vertrokken, deden de vele rode cijfertjes op de stations-tv het slechtste vermoeden, maar onze trein glipte blijkbaar overal tussendoor. De Manage stond met 24 minuten aangekondigd, en ook lijn 94 uit Edingen (en Geraardsbergen en Tournai) liep stroef, maar onze IR naar Quévy van 8:18 (ms 412) bracht ons stipt naar Mons, waar de IR naar Tournai (ms 712 - trein 3808) wel met een vijftal minuten stond aangekondigd. Met een overstaptijd van 28 minuten in Péruwelz kon ons dat nauwelijks iets schelen. Het imposante stationsgebouw van Péruwelz ligt er belabberd bij. Alle ramen zijn dichtgenageld: een roemrijk verleden, zelfs als overstapstation voor de internationale lijn naar Vieux-Condé, is te prooi gevallen aan de vandalen, die we in onze politiek correcte maatschappij uiteraard met enig respect moeten behandelen. We nemen de bus van lijn 491 naar Antoing (bus 457166, van pachter Autobus Georges) en ik vreesde dat het alweer een bus zou worden met ons als enige klanten, maar onderweg stappen er toch wat reizigers op. We stappen uit bij de halte Callenelle Pont de Wiers, waar we meteen de rood-witte merktekens van de GR kunnen beginnen volgen. 's Avonds hebben we wel gekozen voor een van de schaarse treinen in Harchies. Stipt komt de P 8862 (ms 236) aangereden. Ik wil voor de tweede keer in mijn leven onze biljetjes met Visa betalen, maar dat is buiten Ibis gerekend. Herhaaldelijke pogingen van de vriendelijke treinwachtster leiden nergens toe, behalve dat ik de reis cash betaal. De charmes van de informatica, zegt ze nog; het is alsof ik onze ICT-verantwoordelijke hoor praten. Als we geluk hebben, rijden we naar Halle met supersnelle aansluitingen, en ja hoor, in Mons volstaan 2 minuten om de L-trein (4087 - ms 182) naar Braine-le-Comte te halen, en daar hebben we aan vier minuten genoeg om de IR naar Louvain-la-Neuve (3917 - ms 821) te enteren. Om 18:11 komen we - met 2 minuten vertraging - aan in Halle, maar dat is nog altijd een half uur vroeger dan de door ARI berekende 18:41. Leve het papieren spoorboekje.
Soms kan het interessant zijn om een wandeling van zovele jaren geleden nog eens over te doen. De GR Mol-Om is een van die GRs die niet rood-wit, maar geel-wit bewegwijzerd zijn. Deze afwijkende bewegwijzering wijst erop dat het om een regionale GR gaat, die eerder een streek verkent dan twee punten met elkaar verbindt. Het zijn meestal lusvormige GRs en dat is in dit geval niet anders. Spijtig genoeg - zoals de naam het al laat vermoeden - begint en eindigt de GR in Mol, en dat is niet bepaald een pluspunt. Een groot gedeelte van de iets meer dan 16 km lange tocht loopt dan ook door stad, industrie of dorp. Niet zo heel lang na de start loop je echter een stukje langs de Molse Nete. Dat is ongetwijfeld op zich al een wandeling waard, zodat we toch niet helemaal ontevreden thuis kwamen. Ondanks de onregelmatige regenval van de voorbije weken en maanden is het op bepaalde momenten wel behelpen met boomstammetjes door het water, en gelukkig hadden we onze wandelstokken - nee, geen nordic stokken, we wachten tot ook die bui overwaait - bij ons, zodat we vrij probleemloos door de zompigste gedeelten konden waden. En wat de buien betreft: zoals voorspeld kregen we tussendoor wat lichte regen, maar het bleef allemaal best te pruimen. Thuis wachtte me nog een prettige verrassing toen ik op www.eurobilltracker.com het bankbiljet intikte dat ik in een café in Wezel had teruggekregen. Ik scoorde zowaar een hit, wat concreet betekent dat iemand (Sloeber) over de middag in Mol hetzelfde gedaan had. Wie er meer wil over weten moet maar eens naar de site surfen; wie weet word je ook aangestoken door dat virus dat al zovelen getroffen heeft, en dat zich vooral manifesteert in een wat ruim bemeten belangstelling voor bankbiljetten en de trajecten die ze afleggen. Wij legden het volgende traject af: om 7.01 vertrokken we in Halle met de valse IR naar Brussel (ms 806) die met 2 minuten vertraging in Brussel-Zuid aankwam. Daar moesten we de IC naar Amsterdam nemen, een onderneming die vaak veel voeten in de aarde heeft, omdat dit nu eenmaal een van de minst betrouwbare diensten van het net moet zijn. Maar wonder boven wonder: de IC doet het vandaag goed. De Belgische 1189 trekt een stel Nederlandse rijtuigen; wij zitten in 50 84 1070 487. De man met het koffiekarretje doet ons even met heimwee terugdenken aan de tijd dat je ook op Belgische treinen lekkere koffie kon kopen. In Antwerpen-Berchem hebben we een vlotte overstap op de IR naar Neerpelt-Hasselt. We zitten in mw 4156, niet bepaald mijn type, maar we bereiken op tijd Mol, waar het nieuwe stationsgebouw maar niet in dienst geraakt. In de terugreis zit ook een stukje bus: lijn 307 brengt ons van de halte Kiezelweg naar het station. De bus (441511, een aangename Van Hool) heeft wat vertraging, en de chauffeur laat de senioren instappen zonder valideren, om wat vertraging in te lopen, dachten we. Blijkbaar was het er hem vooral om te doen om wat tijd te hebben om een sigaret te roken in Mol. Zielige mensjes toch, die rokers, die zichzelf tot slaaf maken van een consumptieproduct bij uitstek. Op tijd zal hij ook daarna wel niet geweest zijn, want eigenlijk is er geen verlengde stilstand in Mol voorzien. Toch een tip: laat in het vervolg de betalende reizigers instappen zonder betalen: betalen duurt nl. nog net iets langer dan de Seniorenpass valideren. In Mol zien we 2 treinen (die uit Hasselt en die uit Neerpelt) tot een trein samenvoegen. Wij zitten in mw 4151, waar 2 grieten naar luidruchtige muziek zitten te luisteren. Ik kan het deze keer toch niet laten om daar een opmerking over te maken, en was dat nu echt verbazing in hun blikken? Wanneer de eerste stickers in treinen en bussen die het gebruik van klankdragers zonder oortjes verbiedt? Ondanks de werken op lijn 15 loopt trein 3235 wat van zijn vertraging in, zodat onze aansluiting in Berchem rimpelloos verloopt. Ook deze Beneluxtrein 636 rijdt op tijd: loc 1184 duwt de Nederlandse rijtuigen naar Brussel. Wij zitten in 50 84 1070 486. Nog even in Brussel-Noord overstappen op de IR naar Binche (mw 842) waar een enigszins uitgelaten treinbegeleider ons vraagt of we goed geïnstalleerd zitten, zich verontschuldigt omdat hij niet gezien had dat we Nederlandstalig waren, ons een goede gezondheid wenst (onze wandelkleren, nietwaar) en ons nog een "wel thuis" toestuurt. Bijna niet te geloven dat deze joviale man ons maandag misschien een loer draait door wild te gaan staken.
Ze komen eigenlijk al uitvoerig aan bod in de teksten, maar wie ook foto's van treinen en bussen wil zien, kan terecht op http://vicvancutsem.fotopic.net waar je een overzicht van 30 jaar treinfotografie kunt vinden.
Het was alweer een tijdje geleden dat we de stapschoenen nog eens konden aantrekken, en ook vandaag leek het weer roet in het eten te zullen strooien, maar we hadden geluk. Het regende toen we vertrokken en het regende toe we eindigden, maar tussenin genoten we van een onvolledige opklaring. De beekjes water die van de akkers naar beneden stroomden voegden het zout en de peper aan deze wandeling toe, maar hun intensiteit sprak boekdelen: we waren aan een stevige bui ontsnapt.
Het Felixfonds uit Zellik heeft enkele jaren geleden in samenwerking met het NGI een uitgebreide reeks wandelingen uitgegeven in een gebied dat je ruwweg als Pajottenland en Zennevallei zou kunnen omschrijven. Wij kozen voor een (korte) wandeling - de woensdagnamiddagen worden kort in deze herfstige oktobermaand - in Linkebeek uit het katern Halle/Zoniën. Linkebeek zal in deze verkiezingstijd wel weer in het nieuws komen, vermoed ik, maar voor mij is het in de eerste plaats een dorp met een mooi kerkplein, met tot de verbeelding sprekende trappen die je naar dat plein brengen, en vooral voor ongebreideld wandelgenot tussen akkers, echte en parkachtige bossen. Imposante gebouwen onderweg zijn alleszins het Hof van Perk, gelegen op een hoogte tussen uitgestrekte akkers, en de Roze Molen (foto) op de Verrewinkelbeek. Het rad van deze watermolen is nog wel zichtbaar, maar de molen is nu vooral een tot de verbeelding sprekend herenhuis geworden, dat zeker zijn plaats zou vinden in een stevige roman van Charles Dickens, of in een of andere stevige detectivereeks van de BBC. Het was dus toch genieten, zo midden in de week.
Onze verplaatsing was erg eenvoudig, maar ze had nog veel simpelder gekund, als lijn 155 van De Lijn niet voorlopig opgedoekt was tussen Sint-Genesius-Rode en Drogenbos wegens wegenwerken. De Lijn heeft zich zelfs de moeite getroost om de halteborden gewoon te verwijderen, wat laat vermoeden dat lijn 155 nog wel een tijdje geamputeerd zal blijven. We namen dus om 13:20 de CR naar Leuven tot Brussel-Zuid (ms 758) en om 13:53 konden we daar de IR (eigenlijk een ordinaire stoptrein) naar Nivelles nemen, tot Linkebeek. Ms 658 is duidelijk niet opgewassen tegen zijn taak in deze woensdagmiddagspits, en ons eersteklasbiljet (en dat van nog enkele andere reizigers) is nog maar eens weggesmeten geld, want een vijftal durvers keert het NMBS-reglement naar eigen hand en komt luid pratend in eerste zitten. De treinwachter doet alsof zijn neus bloedt; misschien is dat op deze lijn niet voor het eerst zo. Toch bereiken we stipt Linkebeek.
De terugrit brengt ons van Linkebeek naar Sint-Job (de CR naar Aalst met ms 709 - 16:23 - 16:27) waar we op de L-trein naar Halle kunnen overstappen; ms 909 loopt vanaf Sint-Job al enigszins leeg, al telt vooral Moensberg veel uitstappers. De treinwachter heeft er duidelijk zin in en de dame die in Beersel instapt, zal niet meteen verwacht hebben dat ze nog een biljet zou kunnen/moeten kopen. Om 16:53 komen we met een minuutje vertraging in Halle aan, waar het ondertussen giet. Blij na een mooie wandeling, omdat we aan de zondvloed ontsnapt zijn, en omdat ik thuis in www.stiptheid.be 2 perfecte verbindingen met aansluiting zal kunnen intikken.
Toch even melden dat je tot eind oktober op www.stiptheid.be een verslagje van je treinreizen kunt inbrengen. Het moet echt niet zo uitvoerig als de mijne in dit blog, maar de BTTB wil een beeld van wat reizigers ervaren, en daar mogen de vrijetijdsreizigers natuurlijk niet in ontbreken. Natuurlijk is het niet de bedoeling om alleen negatieve ervaringen te melden. Doen!
Wie het ooit in zijn hoofd haalt om met buitenlandse vrienden door België te trekken om hen het land te leren kennen, moet zeker overwegen de GR 129 te volgen. Deze route begint in Brugge en eindigt in Dinant. Ze schittert door de ongelooflijke variatie in de landschappen en zelfs in Vlaanderen is men erin geslaagd de GR uit te tekenen langs een parcours van onvervalste trage wegen. Wij volgden de rood-witte tekentjes vandaag tussen Lobbes en Gozée, goed voor iets meer dan 16 kilometer. Eerste atrractie is de "Portelette" in Lobbes, maar spijtig genoeg staat het mooie bouwwerk in de steigers. Dan volgt een snoer van land- en boswegen. Lobbes ligt in de vallei van de Samber, en daar moeten we helemaal uit: stijgen dus, maar van echt klimmen is er toch geen sprake. Na zo'n 12 kilometer vinden we de Samber terug, nabij de abdijruïnes van de Abdij van Aulne en er zijn slechtere omgevingen om de middagpauze door te brengen. Rond de Samber en de abdij liggen de horecazaken dicht op elkaar, en het is niet makkelijk kiezen, ook al omdat ze allemaal dezelfde locale specialiteit aanprijzen: ADA, het abdijbier, dat lang geleden nog door De Smedt uit Opwijk gecommercialiseerd werd, maar nu in het naburige Gozée gebrouwen wordt. Na Aulne volgt nog een traject door het bos, dan langs een mooie dreef. Ons eindpunt lag bij "Le Bout-là-Haut", waar we ook een halte vonden van lijn 109a Chimay - Charleroi. Dat lijnnummer verraadt nog altijd dat het hier om een zogenaamde vervangingsbus gaat: toen de NMBS vanaf de jaren '50 overging tot het opdoeken van minder rendabele lijnen werd vaak naar de bus als alternatief gegrepen. Deze buslijn 109a was het alternatief voor lijn 109 die langs een schitterend maar traag tracé Mons met Chimay verbond. Vandaag moet Chimay het zonder trein stellen.
Wat de bossen betreft: echt groot kun je ze niet noemen, maar toch hangen er nu al aanplakbiljetten om de klopjachten van het nabije jachtseizoen aan te kondigen: 6 à 8 dagen, je vraagt je af welk dier zo'n bijna wekelijke waanzin kan overleven. Voor ons wandelaars betekent het wel dat we de Waalse bossen nu 3 maand na elkaar zullen mijden. Zoalng de jagers er welkom zijn, kunnen wij er maar beter weg blijven. En het valt te vrezen dat het zware vertier van de welstellende jagers het voorlopig nog wel een tijdje haalt van het spaarzame rugzakje met lunchpakket van de dagstappers.
We vertrokken in Halle met de IC Moeskroen - Schaarbeek (7:26 - 7:37) met een stuurstandrijtuig (58038) en een duwende loc 2737. In Brussel-Zuid namen we de IC naar Charleroi-Sud, die alweer bestond uit 2 gemoderniseerde stellen. vooraan hing de 766. Het werd een rit zonder geschiedenis. Door werken onderweg maakten we een minuutje vertraging, maar wat maakt dat uit? In Charleroi-Sud stapten we in ms 189, de L-trein naar Erquelinnes, die ons naar het fraaie stationnetje van Lobbes bracht, over lijn 130A, die over haar gehele traject de vallei van de Samber volgt. In Charleroi moesten we wel wachten op de aansluiting van de 907 (Lille - Herstal), wat ons met 6 minuten vertraging opzadelde.
Voor de treugrit namen we in Gozée de bus van lijn 109a. We waren er ruimschoots op tijd, en daardoor viel het gebrek aan halte-accommodatie des te meer op. Een paal, weliswaar met volledig haltebord en bruikbare dienstregeling, maar in de volle zon, en zonder enige zitmogelijkheid. Stel je voor dat je daar een half uur in de gietende regen moet wachten. Bus van dienst was de 5591-42 van de firma Liénard & Cie, een frisse, propere en comfortabele Jonckheere Transit 2000 die bovendien aardig vol zat, al was er op elk moment wel voldoende zitgelegenheid. In Charleroi namen we de IC naar Antwerpen-Centraal, deze keer wel een stel dubbeldekkers M6. Loc 2750 trok o.a. rijtuig 61003, dat niet zo fris rook en er evenmin erg proper uitzag. Ongelooflijk hoe snel zo'n rijtuig verknoeid kan worden door nonchalante reizigers. Ook nu was het even wachten op de trein van de Waalse aslijn, maar met enkele minuten vertraging bij vertrek was er nog niets aan de hand. Snel zou echter blijken dat de loc kuren had, en voeg daar nog een omleiding over de parallelle lijn 124A bij wegens werken, en je zult begrijpen dat 13 minuten aansluitingstijd in Brussel-Zuid al gauw erg weinig begon te lijken. Uiteindelijk bereikten we Brussel-Zuid met 12 minuten vertraging en we zagen nog net hoe onze IC richting Halle vertrok. Twintig minuten wachten dus, op de IR naar Binche van 16:43. Die bestond uit ms 821, en deze trein bereikte Halle stipt om 16:59. Onze reistijd was door de gemiste overstap wel zo'n 25 minuten langer geworden.
Erg ver en lang kun je op een vrije namiddag niet stappen, maar op deze mooie septemberdag lukt het ons toch: bijna twaalf kilometer onder en boven de Nederlandse grens in Putte-Kapellen, langs niet minder dan 3 paden die we vonden op de wandelkaart Essen - Kalmthout van het NGI. Rond het centrum van Putte en in het Moretusbos zijn drie paden uitgezet, die ieder op zich te kort zijn, maar die in combinatie een heerlijke nazomerwandeling kunnen worden. Het probleem met dergelijke combinaties van paden is dat je soms tegen de bewegwijzering inloopt, en dat je af en toe ook eens een stukje moet overslaan. Toch lijkt men af en toe een loopje te nemen met de bewegwijzering, maar gelukig is de topografische kaart nauwkeurig, zodat de bewegwijzeraars er niet in slagen om ons van ons stuk te brengen. De wandeling die op de kaart in het rood aangeduid is, is ter plaatse blauw bewegwijzerd: het is het Selstpad, het minst interessante van de drie, omdat het zich nooit losmaakt van de bebouwing, die dan ook nog onverminderd doorgaat in wat ooit aangename Kempense bossen moeten geweest zijn. Beide andere wandelingen situeren zich bijna volledig in het Moretusbos, en dat is een aangenaam parkachtig bos. We komen - net in Nederland - voorbij een gedenkplaat van Jacques (sic) Jordaens, die hier begraven ligt, voorbij de Geldberg - foto - , die door de prins van Moretus zou aangelegd zijn om zijn geldschat te verbergen, voorbij een oude omwalde schans en eindigen in de buurt van het Ravenhof, waar we in het Koetshuis proberen te genieten van een lekkere trappist. Spijtig genoeg serveert men daar ook eten en krijgt onze schuimende kuip trippel al snel het uitzicht van spoelwater dat dringend aan vernieuwing toe is. Zonde van het bier en van de locatie.
De verplaatsing was voor een keer van het eenvoudige type: Halle - Brussel-Zuid met IR 3911 van 12:10 (ms 816), en Brussel-Zuid - Antwerpen-Centraal met IC 4512: twee ms96, we zitten in het eerste (490); dat is prettig, want ik denk dat ik me nooit echt met de dubbeldekkers die je meestal op deze IC vindt, zal kunnen verzoenen, ook zie ik de absolute noodzaak van dit type materieel natuurlijk wel in. In Antwerpen kunnen we al een tijdje blindelings naar het Rooseveltplein stappen, liefst langs de exotische restaurants die daar voor de meest diverse aroma's zorgen, maar het blijft toch nog altijd even zoeken naar het juiste vertrekperron, zelfs al ken je het nummer door je zoekwerk op de website van De Lijn. De bus van de sneldienst 776 komt enkele minuten te vroeg aangereden, maar verdwijnt snel opnieuw zonder "laden" omdat hij een achteropkomende bus, die eerder moet vertrekken, hindert. Onze sneldienst - verwacht je dan geen supermoderne luxebus? - blijkt een bijna 20 jaar oude Van Hool A120 te zijn (102310), die echter nog behoorlijk goed rijdt, en ons na een rit die grotendeels over de autoweg voert, zelfs te vroeg aan de Moretuslei in Putte afzet.
De terugrit verloopt enigszins anders: aan de Moretuslei nemen we deze keer de bus van lijn 650 (gelede bus 4736) tot Kapellen Dorp (eigenlijk tot de halte Vredestraat, maar een of andere eigenaardige kronkel in een fantasierijk Lijnbrein heeft 2 namen (een per richting) bedacht voor wat je gerust als een halte kunt beschouwen). Even stappen tot het frisse stationnetje van Kapellen, waar zowaar nog een loket met bediende aanwezig is. In Kapellen is men erin geslaagd om 3 perrons op 2 sporen in te planten. Ik kan alleen maar vermoeden dat perron 3 gebruikt wordt als een trein wat verder op een zijspoor moet zonder perron. Vermoedelijk laat men dan eerst reizigers in- en uitstappen op perron 3, waarna de trein opzij kan om een trein met voorrang te laten voorgaan. Nog terwijl we staan te wachten razen twee lege vierledige stellen door het station richting Antwerpen. Ik kan deze trein niet direct thuisbrengen, wat me zelden overkomt, als het om reizigerstreinen gaat, maar in Brussel-Zuid zal blijken dat de stellen leeg naar Brussel reden om daar in te springen voor de IC naar Amsterdam!
Onze IR (Essen - Namur) bestaat ook uit 2 vierledige stellen: wij zitten in de 802, die ons stipt naar Brussel brengt. Nog even de IR naar Manage (ms 412) en na een aangename want rustige terugreis komen we om 20:07 in Halle aan. Moregn roept de harde dagtaak weer, maar deze nazomerse namiddag heeft weer voor dagen energie gezorgd.
De zomervakantie loopt ten einde: onze laatste vakantiewandeling zit er op. Het is een bijzonder korte tocht geworden in een onooglijke Haspengouwse gemeente, Membruggen, vlakbij Tongeren, maar toch behorend tot de fusiegemeente Riemst. Ik haalde de beschrijving uit het juninummer van het tijdschrift van Vakantiegenoegens, maar dan wel jaargang 1988. Bijna 20 jaar later heeft de wandeling niks van haar charme verloren en ze is nog perfect doenbaar. Het eerste deel is een bijwijlen avontuurlijke tocht door een zompig natuurgebied, de Molenbemde, in het tweede deel verkennen we de gemeente, met boomgaarden, vierkantshoeven, holle wegen en een steenbakkerij. Een korte maar aangename en interessante wandeling, voor het eerst sinds lang ook in omstandigheden die aan de zomer doen denken. In theorie is het een eenvoudige verplaatsing: om 8:01 de P-trein die met zijn lang stel dubbeldekkers naar de Luchthaven doorrijdt (wij zitten in rijtuig 51511 - duwende loc is 2143). De trein rijdt precies op tijd Brussel-Zuid binnen, waar we de aansluiting naar Tongeren nemen om 8:25. Alleen het laatste van de vier stellen rijdt tot Tongeren, de andere worden afgehaakt in Hasselt. Dat stel is de 566, die vanaf Leuven na een zogenaamde frontwissel vooraan komt te hangen. Bij het instappen bots ik bijna op Jannie Haek. Vlak voor Hasselt krijgen we de eigenaardige mededeling te horen dat niet het eerste stel maar wel de drie laatste stellen naar Tongeren zullen doorrijden. Dat is op het eerste gezicht zo ongeloofwaardig dat ik toch eerst even bij de onderstationschef verifieer; maar het blijkt waar te zijn: het eerste stel is defect, en zal worden losgehaakt, de laatste drie zullen doorrijden. Mogelijk is dat laatste bedoeld om tijd te winnen, want 3 stellen naar Tongeren, dat is echt wel van het goede te veel. We verhuizen dus naar ms 563, waarvan de airco duidelijk functioneert: dat merken we namelijk als we de sproeitrein passeren. De ingeblazen lucht heeft een duidelijk Roundup-geurtje. Om nog even op Jannie Haek terug te komen: blijkbaar heeft die tussen Brugge en Brussel zoveel van het treinpersoneel gevergd, dat die zo gestrest zijn geraakt dat er geen controle komt, tot vlak voor Tongeren, en mogelijk is dat dan nog omdat de West-Vlaamse treinbegeleider begrepen heeft wat ik in het Brabantse dialect tegen mijn vrouw gezegd heb over het zware leven van deze mens - ik wil niet veralgemenen. In Tongeren nemen we ab4471 op lijn T1 naar Genoelselderen, dit is echt wel de streek van de pittoreske plaatsnamen. Om 10:55 komen we daar aan. Om 13:05 al keren we terug met ab4466 op dezelfde lijn T1. De terugreis verloopt vlekkeloos met trein 1536, ms 565, tot Brussel-Noord, waar we overstappen op IR 3936 naar Binche (vierledig stel 807, met de sterke brilglazen). Precies om 15:50 beëindigen we onze laatste echte vakantiedag.
Het hoogtepunt van onze vakantiewandelingen - qua afstand zeker, maar vermoedelijk ook qua natuurpracht - zou vandaag moeten vallen: een combinatie van 2 wandelingen uit de door het NGI uitgegeven wandelkaart van Lierneux (wandelingen 8 en 9, beide vertrekkend uit Hébronval), pal in de echte Ardennen. Het probleem met wandelingen in dat gebied is dat ze eigenlijk onbereikbaar zijn met het openbaar vervoer. Maar je bent freak of je bent dat niet, en met wat goede wil kan alles, al raad ik deze verbinding toch alleen maar aan voor echte kenners. Bijna 9 uur openbaar vervoer, en nog eens dik 6 uur stappen, het kan vermoeiend zijn. Gelukkig doet de zomer mee, en wordt het niet echt warm vandaag. We vertrekken om 6:20 in Halle (ms 653) met de CR naar Leuven. Op dit vroege uur zijn er ofwel geen problemen, ofwel serieuze, maar vandaag loopt alles vlot. Ruim op tijd in Brussel-Zuid, en dan precies uitrekenen wanneer we naar Sam's Café moeten voor een koffie, zodat we die nog lekker warm op de aansluitende trein kunnen uitslurpen met het verlate ontbijt. Die aansluitende trein is de IC 505 naar Eupen (loc 1323 duwt haar I11'en wij kiezen voor rijtuig 11812, dat goed rijdt, ook op lijn 2.). We bereiken Liège op tijd, en na 16 minuten kunnen we daar overstappen op lijn 1011 van Liège naar Athus. Dat eigenaardige nummer stamt nog uit de tijd van de nationale NMVB toen alle tram- en buslijnen in geheel België een verschillend administratief nummer hadden, dat weliswaar buiten de bureaus zelden of nooit gebruikt werd, tenzij in West-Vlaanderen, waar men op een bepaald moment resoluut koos voor deze nationale nummers. Lijn 1011 was dus lijn 30, maar vermoedelijk was er nogal wat verwarring met de Luikse lijn 30, zodat men nog niet zo lang geleden koos voor het oude nationale nummer 1011, niet bepaald handig, maar wel efficiënt om de verwarring te voorkomen. Met een kleine vertraging komt een heuse autocar (6081-26) aangereden, en voor het eerst krijg ik van de chauffeur te horen dat ik mijn rugzak in de bagageruimte onderaan de bus moet deponeren. Het is echt wel zo dat in de bus het comfort duidelijk primeert op de andere facetten van de gebruiksvriendelijkheid, maar ik heb toch wel wat vragen bij deze procedure, die kwade geesten ongetwijfeld vroeg of laat op ideeën zal brengen. Niets belet me om bij het uitstappen ongemerkt ook wat andere bagage mee te nemen. Ik hoor de chauffeur trouwens een anekdote vertellen van een groep scouts die te goeder trouw bij het uitstappen al hun bagage uit de bagageruimte hadden gesleept, inclusief die van een dame die in Arlon tot de vaststelling kwam dat haar zak verdwenen was. Deze bus (naar Athus, een afstandsrecord in België) brengt ons naar Manhay, waar we ter hoogte van het vroegere tramstation (nu busstelplaats) een aansluiting kunnen nemen met lijn 14 naar Vielsalm. De bus (ab4149) vertrekt zonder duidelijke aanleiding met 6 minuten vertraging en zal die ook behouden tot Hébronval. Kenners weten dat je in Hébronval nog een heuse haltepaal uit het stoomtijdperk van de NMVB kunt aantreffen.
Beide wandelingen zijn klasse, misschien niet meteen voor wie de Ardennen associeert met lange bostrajecten, maar zeker voor wie houdt van mooie vergezichten en onooglijke dorpjes die zich tegen de hellingen aanschurken: dat geldt zeker voor Grand-Sart, Verleumont, en Bihain, maar ook de daldorpen als Petit-Sart, Regné en Hébronval zelf zijn de moeite waard. Voeg daar nog enkele snel stromende beken, wankele brugjes en af en toe wat zon aan toe, en je hebt alle ingrediënten voor een stevige wandeling.
De terugrit wordt nog veel langer dan de heenrit. Lijn 14 is niet meteen de drukste van het land, en de bus van 16:44 voert ons ook nog eens langs alle mogelijke dorpjes in de streek, zodat we nu bijna een vol uur zetten op het traject naar Manhay, waar we een vijftal minuten vroeger dan de voorziene 17:41 aankomen. De aansluiting met de bus van lijn 1011 is erg ruim: 75 minuten, en je vraagt je af waarom nog niemand bij de TEC-NL eraan gedacht heeft om hier voor een echte aansluiting te zorgen. De bussen rijden hier nog zoals 50 jaar geleden (op kleine verschuivingen en schrappingen na) en waarschijnlijk moeten de bussen van de landelijke lijnen in Manhay aankomen rond 17:45 om overschrijdingen van de maximumtijden van de chauffeurs te vermijden. Dat vermoeden wordt gesterkt omdat ook lijn 11 rond dit moment haar dienst eindigt. Gelukkig is er een taverne, waar we kunnen genieten van een lekkere trappist. Om 18:56 komt de bus 1011 er aan: dit keer een gewone bus, ab6081-23, en we kunnen alle bagage gewoon bij ons houden. De chauffeur houdt er een aardig tempo op na, en we bereiken Liège 2 minuutjes te vroeg. Zes minuten overstaptijd hebben we aldus op de IC naar Oostende van 19:58. Maar lijn 37 ligt blijkbaar grondig overhoop (door de werken, en de enkelsporige stukken): de Thalys heeft 17 minuten, van een L-trein en van "onze" IC moet de vertraging nog bepaald worden. We nemen dan maar de IC naar Sint-Ghislain van 20:08, 1 ms80, nl. de 301, met andere onderstellen, en dat voel je duidelijk: de hele rit langs de oude lijn 36 is bijna zo comfortabel als in de I11 over de HSL. We bereiken Brussel-Noord op tijd, net voor de IC naar Oostende, die in Brussel-Noord dus nog zo'n 25 minuten vertraging heeft. Wij stappen over op IR 3942 naar Binche (ms 834) die zelf nog wat vertraging oploopt, waarschijnlijk achter de Thalys en de IC in vertraging. We arriveren in Halle 13 minuten later dan voorzien (10 minuten omdat we de CR naar Geraardsbergen gemist hebben, en 3 minuten vertraging van de IR naar Binche) en alles bij elkaar is de chaos op lijn 37 zonder grote gevolgen gebleven voor ons, vermoeid maar tevreden.
Sommige streken in België blijven om een of andere reden verstoken van de aandacht die wandelgebieden zoals de Ardennen wel krijgen. Vaak is dat onterecht. Ik denk aan Waals-Brabant en sinds kort ook aan het landbouwgebied ten zuiden van Mons. Anders dan in Vlaanderen blijven deze gebieden een groot stuk van hun eigenheid behouden en dat is misschien wel voornamelijk te danken aan het feit dat de landwegen er over het algemeen alleen verhard zijn met grind, of vaak zelfs helemaal niet. Sinds kort loopt er een verbindingstracé tussen GR 122 en GR 129 door dit gebied, en je kunt de wegbeschrijving annex kaartjes gratis downloaden van de website van de Waalse SGR. Dat hebben we dan ook gedaan; in de Vastenvakantie stapten we van Angre naar Athis, en vandaag stond het vervolg op het programma: Athis - Quévy. Een groot probleem is de bereikbaarheid van dat gebied: tussen Mons en Quévy rijden er geen treinen op zaterdag en zondag, en het hele busnet van de TEC-Hainaut lijkt te eindigen aan de rand van het geürbaniseerde Mons, al dient gezegd dat dit al een hele struise regio bestrijkt. Concreet: in Dour geraken is niet echt een probleem, maar dan wordt het behelpen. Op deze augustuszaterdag namen we dus om 9.00 de IR naar Binche tussen Halle en Braine-le-Comte (ms 832), nu ja, IR: tijdens het weekend gelijkt hij verdacht sterk op een stoptrein. In Braine-le-Comte is er een ideale aansluiting met de IR naar Quiévrain (ms 437). Om 9:41 zijn we al in Mons. Daar is het even zoeken naar de vertrekhalte van lijn 9 naar Dour (Trichères): de halte ligt echt achter het hoekje en de aanwezige informatie met de inplanting van de halten hangt onopvallend aan de haltepalen. Een groot bord bij het verlaten van het station zou aangewezen zijn. De bus (een Renault R312, destijds goed voor een communautaire rel, meer bepaald de 3659) komt met een kleine tien minuten voorrijden. De chauffeur mag er zijn: rustig en vriendelijk en hij respecteert ook nog eens de verkeersregels. In Dour heeft hij nog altijd 8 minuten vertraging, maar hij gaat rustig aan de kant staan. Op www.infotec.be heb ik gelezen dat onze aansluitende bus (nu ja, aansluitend: als je 32 minuten wacht) met hetzelfde voertuig gereden wordt, en dat blijkt ook het geval te zijn. Even voor elven verandert de chauffeur het "Pas en Service" in "8 Dour Trichères", want deze lijn 8 wordt als ringlijn geëxploiteerd. Na de drukke steenwegen van lijn 9 is de landelijke rit op lijn 8 een verademing. We rijden mee tot Athis (Croix des Muets) en komen daar stipt op tijd aan.
Deze verbindings-GR is in mijn ogen topklasse: veel onverharde wegen, mooi en vrij verzorgd landelijk gebied, d.w.z. zonder de rommel die je vooral in Wallonië in sommige dorpen wel eens kunt aantreffen, vriendelijke mensen die allemaal dag zeggen, prachtige bostrajecten door het Bois de Saint-Ghislain en door het Bois de Colfontaine. Kort na de middag duikt echter een probleem op dat men ons inderdaad voorspeld had: onweer. Eerst een beperkt onweertje, maar al snel wordt duidelijk dat er zich een kanjer van een onweer aan het ontwikkelen is, met kernen ten westen en ten zuiden van ons. De lucht is dreigend maar majestatisch, en ik ervaar dat vreemde mengsel van paniek en genieten. Vraag me niet hoe we er in geslaagd zijn, maar de regen begint neer te gutsen op het ogenblik dat we het bushokje bereiken van lijn 41 in Quévy-le-Grand (Route de Quévy-le-Petit, heet de halte).
Op weekdagen zouden we de anderhalve kilometer tussen Quévy-le-Petit en Quévy-le-Grand buiten de GR niet hoeven doen hebben, maar het is zaterdag en de buslijn door Quévy-le-Petit (96a) is voor ons onbruikbaar. Dus stappen we door tot lijn 41, een grensoverschrijdende lijn tussen Maubeuge en Mons. Er komt een pracht van een bus aangereden, eerder een autocar met TEC kleuren buiten en binnen. Maar de TEC zou de TEC niet zijn, mocht alles perfect zijn. Je kunt op deze lijn namelijk niet terecht met je Carte Inter, en de chauffeur van de firma De Winter uit Havay scheurt ons een briefje uit een primitief orderboekje, je weet wel, waar het ene exemplaar voor de klant is en het doorgedrukte voor de verkoper. Eigenaardig genoeg spaar ik nog tien cent uit, want het traject is 4 zones lang, mét kaart 2.00, nu met biljet 1.95. Ik vermoed een foutje van de chauffeur. Het wordt een hoogst comfortabele rit en bij het binnenrijden van Mons vraagt de chauffeur of er iemand NIET naar het station moet. De 5 klanten moeten allemaal naar het station, en vermoedelijk is dat de reden waarom we een deel van de laatste halten overslaan en zo'n 7 minuten te vroeg aankomen. De terugrit per trein verloopt vlekkeloos: IR3718 met ms 383, en IR 3919 met ms 832, hetzelfde als vanmorgen. Onderweg zien we wel dat het treinverkeer in tegenrichting niet zo vlot verloopt: de IR 3739 rijdt met meer dan 20 minuten, en in Tubize staat de IR naar Binche met een klein uur vertraging én met 2 gekoppelde vierledige stellen. Deze vertragingen zullen wel niks te maken hebben met de vertragingen van ongeveer een kwartier van de 2 IC's van de Waalse aslijn die we ook al in Mons genoteerd hadden. Wij komen toch om 20.00 in Halle aan zoals voorzien, en daar staat ook de IR naar Binche van 20:00 in het station. De IR's naar Binche zullen elkaar wel snel opgevolgd hebben, tenzij men die ook nog achteraan de 2 stellen in Tubize zou koppelen...
We hadden dit jaar nog een tweede Gaumewandeling op het programma staan, al valt ze onder de noemer "Transsemoisienne", een vrij recent pad dat de Semois van bron tot monding probeert te volgen. We waren enkele maanden geleden geëindigd in Sainte-Marie en zouden nu stappen tot Jamoigne. Die Transsemoisienne is een eigenaardig pad, want het lijkt nu geadopteerd door de GR-paden. De bewegwijzering is alleszins volledig rood-wit, en op de website van de SGR kun je de beschrijving van het pad downloaden. Oorspronkelijk werd het alleszins anders bewegwijzerd, en we maakten het mee dat we op een zonnige Maria-Hemelvaartdag enkele jaren geleden in de streek enkele dapperen tegenkwamen die de bordjes aan het aanbrengen waren. We kregen prompt de hele map met kaart en beschrijving in de pollen geduwd. Misschien was toch wat te veel hooi op de vork genomen, en is dat de reden waarom het geheel nu in handen van de GR gegeven is.
Met het openbaar vervoer naar de Gaume wil op weekdagen nog best meevallen: het werd dan ook een geschiedenisloze uitstap. Om 7:03 vertrokken we uit Halle met P7512, bestaande uit een stel dubbeldekkers M5 - wij zaten in 51505 - geduwd door loc 2150. In Brussel-Zuid namen we IC2107 naar Luxemburg, bestaande uit twee ms 96. We zaten achteraan in stel 502. Tot mijn verbazing wachtte onze trein in Namur op de aansluiting van IC906 naar Herstal, die met twintig minuten vertraging reed. Zo vertrokken we zelf met 5 minuten, vertraging die tegen Jemelle zo goed als ingelopen was. Dat we uiteindelijk toch nog met 3 minuten vertraging in Marbehan aankwamen, had alles te maken met de omvangrijke werken tussen Haversin en Libramont, waar de rotswand blijkbaar op grondige wijze aangepakt wordt. Toch is de werf niet belangrijk genoeg om in de werfinfo van de NMBS opgenomen te worden, maar dat gebeurt wel vaker met werken beneden de taalgrens. In Marbehan bracht een Mercedes Conecto van Penning (ab5632-33) naar Sainte-Marie, waar we ter hoogte van de Romeinse Heirbaan uitstapten.
Het werd een typische Gaumetocht, met landschappen die niet stuk kunnen en aangename parcours door voornamelijk loofbossen, maar met meer asfalt dan goed is, en af en toe ook nog een stuk drukke hoofdweg. Toch is de Semois hier erg charmant in zijn bovenloop. Dat komt vooral omdat je hem vaker dan in de benedenloop door de weiden ziet kronkelen, en dat is natuurlijk onmogelijk tussen de steile rotswanden verderop. Gelukkig denkt de massatoerist daar anders over, en heb je hier relatief weinig hinder van campings en kajakkers.
De terugreis verliep als volgt: in Jamoigne namen we bus 22/2 (ab4734, ex-2539 van de Buurtspoorwegen) die ons in Marbehan deponeerde om 16:51 na een voor ons doen korte rit van 18 minuten. Om 17:00 precies vertrok de IC naar Brussel-Zuid (ms 518) en die legde zijn traject moeiteloos binnen de voorziene tijd af, zodat we in Brussel-Zuid opnieuw konden overstappen op de CR naar Geraardsbergen (ms 696), overstap die ARI niet geeft, de website van de TEC dan weer wel. Ik ben er nog altijd niet uit wat het beste is; als de aansluiting niet belangrijk is, zou je toch moeten weten dat het kan; als ze wel belangrijk is, kun je er beter maar geen rekening mee houden. Met het papieren spoorboekje kun je zelf je verantwoordelijkheid nemen. Wij kwamen aan om 19:40, en de kans is groot dat dit voor 2006 de laatste uitstap was richting Jemelle, Libramont, Arlon. Al weet je natuurlijk nooit.