Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
25-10-2018
25 oktober 2018 La Hestre - Anderlues (GR12)
De wandeling. Eén van de GR's die het meest tot de verbeelding spreken is ongetwijfeld de GR 12 die Amsterdam via Brussel met Parijs verbindt. Wij stappen vandaag nog eens een eerder korte 13 km tussen La Hestre en Anderlues. Hoewel we deze GR al enkele keren hebben gelopen (in België…) stappen we vandaag over een traject dat we nog niet eerder gevolgd hadden. Zeker bij het begin is de GR enkele keren gewijzigd, zodat we vandaag niet zomaar uit Mariemont, waar we de vorige keer geland waren, kunnen vertrekken, maar wel in de buurt. Dat is echt niet erg, want we belanden zo in het Bois de Mariemont en daar is het aangenaam toeven. Het is eigenaardig dat een zo sterk geïndustrialiseerde regio ook voor erg aangename voettochten garant staat. Terrils zijn immers nooit erg storend en al de andere industrie lijkt voorgoed verdwenen te zijn. Met een TWQ van 65% scoort deze tocht bovendien erg goed. Sommige wegjes en paadjes zijn bepaald charmant.
Het weer. Betrokken tot zwaar bewolkt, fris maar rustig herfstweer.
De stafkaarten. 46/2S Manage - 46/6N Morlanwelz - 46/6S Anderlues
Hoe we er geraakten. De halte La Hestre Écoles provinciales past perfect als beginpunt voor onze tocht van vandaag. Bus 167 vertrekt aan La Louvière-Sud en rijdt dan langs La Louvière-Centre richting Jolimont en Godarville. Omdat het uiteindelijk niets uitmaakt of we deze bus in Sud of Centre nemen, kiezen we voor het eerste. Mocht onze trein op tijd zijn, dan zit er daar nog een koffietje in het stationsbuffet in. Voor de terugreis kiezen we opnieuw voor de halte Anderlues Roi des Belges, maar deze keer gaan we resoluut voor een bus van lijn 30, die ons iets sneller naar La Louvière-Sud brengt. Voor heen- en terugreis kunnen we op die manier gebruik maken van de IC Turnhout - Binche (en omgekeerd), die ons rechtstreeks naar en van de Wolvenstad brengt.
Een beetje geschiedenis. Het lijkt wel alsof we vandaag door een stuk trein- en tramgeschiedenis stappen. Het begint al in de eerste kilometer, in het Bois de Mariemont, waar we sporen van oude industrielijnen, compleet met hellend vlak, vonden. Ik had het hier al eerder over in een bijdrage van 4 maart 2013. De beddingen zijn nog nauwelijks te herkennen, maar de rechtlijnigheid en de verhoogde ligging van bepaalde boswegen kunnen als leidraad dienen. Wat verder liepen we onder lijn 112 door, halfweg tussen de vroegere halte van Mariemont en het station van Morlanwelz. Deze lijn (van La Louvière tot Marchienne-au-Pont) maakt deel uit van de Waalse dwarslijn, die hier een bochtig parcours volgt. Net uit het bos van Mariemont loont het de moeite om eens achterom te kijken, naar dit mooie brugje in lijn 118.
Voorbij Carnières volgen we dan weer een tijdje de bedding van de vroegere tramlijn 30 Bracquegnies - Anderlues. Dat onze bus van de terugreis ook het nummer 30 draagt, is geen toeval. De bus volgt grotendeels het traject van de tram, al is hij wel verplicht de wegen te volgen: voor de tram waren er - zoals op het stuk dat wij stapten - vrije beddingen door het indrukwekkende groen. Vanuit Morlanwelz naar Carnières trammen was al mogelijk in 1900, het vervolg naar Anderlues kwam er pas in 1910. De tramlijn onderging het lot van zo goed als alle andere tramlijnen in Henegouwen en werd gesloten in 1986. In de buurt van Piéton kruisten we dan weer de vroegere industriële lijn 251. We vonden er nog een merkwaardig bord met de melding SF 1; meestal trof je bij een onbewaakte overweg op de lijnen met vereenvoudigde exploitatie een bord SF 0,5 aan, wat betekende dat de treinbestuurder de overweg alleen mocht kruisen met fluitsignaal (Siffler-Fluiten) en tegen een snelheid van 5 km/u. Hier gold dus blijkbaar een snelheidsbeperking tot 10 km/u. Deze spoorlijn verbond Piéton met de mijnen van Anderlues. Op de kaart is nog altijd een enorme dubbele bocht te herkennen. Een zeldzame paal. En het kon niet op: later stapten we ook nog naast of over de vroegere bedding van lijn 110 Piéton - Bienne-lez-Happart - Merbes-Sainte-Marie, waar aansluiting mogelijk was met de lijn 109 Mons - Lobbes - Chimay. Lijn 110 werd later ingekort en gedegradeerd tot industrielijn 281 Piéton - Anderlues en verdween helemaal in 1989. Je ziet het: eigenlijk zou je aan elk van deze 4 interessante punten een stevige studie kunnen wijden, maar dat kan ik dus niet in het kader van deze blog. Het moet een beetje geschiedenis blijven, met de nadruk op beetje.
De verbinding.
Halle - La Louvière-Sud
3430
09:40 10:22
+12
2708 - 51029
M4
controle: J
La Louvière - La Hestre
[167]
10:50 11:22
+1
ab3141
Van Hool New AG300
La Louvière
-
Anderlues - La Louvière
[30]
15:32 16:13
+3
ab3142
Van Hool New AG300
La Louvière
La Louvière-Sud - Halle
3416
16:38 17:20
+7
2710 - 58039
M4
controle: J
En wat we beleefden. Eerlijk gezegd: tussen 9 en 10 per trein vertrekken is veelal een riskante zaak, want het lijkt wel of al de treinen op dat moment nog de naweeën van de ochtendspits ondergaan. Dat is vandaag niet anders: de 1939 naar Doornik, de 1730 naar Quiévrain, de 3430 naar Binche: allemaal rijden ze met minstens 10 minuten vertraging. Bovendien wordt er over de oorzaken flink gelogen of minstens omzeilend gecommuniceerd. De 1730 rijdt met vertraging door het drukke treinverkeer: daar krijg je toch de stuipen van. Correct zou zijn: we slagen er niet (meer) in onze treinen op tijd te laten rijden. Die 1730 is al in Liège met 5 minuten vertrokken, in Landen was de vertraging al opgelopen tot 9 minuten. Druk treinverkeer? Op dat deel van lijn 36? Uiteraard groeit de vertraging nog aan tussen Leuven en Brussel-Noord, maar zou dat ook het geval geweest zijn als de trein in Leuven op tijd was aangekomen en vertrokken? De 3430 rijdt volgens de speakerin met vertraging door een probleem tijdens de voorgaande rit. Toch wel eigenaardig, want de trein is stipt vertrokken in Turnhout en maakt zijn vertraging naarmate hij Brussel nadert. Uiteindelijk zal hij met 13 minuten vertraging in Halle vertrekken - erg veel gaat er niet meer af. Dat we onze eerder gemelde koffie daardoor kunnen vergeten is niet zo belangrijk; de geplande bus wordt zonder problemen gehaald.
Onze allereerste rit op lijn 167 zal met een gelede bus uitgevoerd worden. De bus toont duidelijk nog de tekenen van de ochtendspits: her en der liggen de resten van een snel ontbijt dat hoofdzakelijk lijkt te bestaan uit chocomelk. Vierentwintig minuten na ons vertrek en 8 km verder stappen we uit bij de halte Écoles provinciales. De bus is dus tegen een gemiddelde snelheid van 20 km/u door La Louvière en voorsteden gesukkeld. Wat slagen we er toch in om onze mobiliteit op een efficiënte manier te organiseren, en dat is geen verwijt aan chauffeur of dienstregelaar die de rittijd perfect respecteren en inschatten. Geen wonder dat twee joggers ons onderweg 3 keer inhalen!
Voor de terugrit kunnen we opnieuw gebruik maken van een gelede bus. Ook nu weer wordt de dienstregeling op een bewonderenswaardige wijze gevolgd, althans tot Jolimont. Vanaf hier is het aanschuiven aan verkeerslichten, maar de schade blijft al bij al beperkt. In La Louvière-Sud worden we opgewacht door een vijftal controleurs. Het kan een indruk zijn, maar sinds de invoering van de MoBIB is het aantal controles drastisch omhooggegaan. Dat is ook niet moeilijk: vroeger waren er bijna nooit controles.
Ook nu is de overstap te kort om nog een bezoekje te brengen aan het stationsbuffet. Het is er bovendien zo druk dat we onmogelijk snel bediend kunnen worden. IC 3416 vertrekt stipt in La Louvière-Sud, maar dat is allang geen garantie meer dat deze trein ook nog stipt in Brussel aankomt. In Ecaussinnes tekenen we al 10 minuten vertraging op: daar ligt inderdaad een stuk dat wegens werken enkelsporig uitgebaat wordt, maar de tegemoetkomende treinen rijden echt niet met zo veel vertraging dat dit de vertraging zou kunnen verklaren. IC 3416 is weer op de sukkel; zeven minuten vertraging bij aankomst in Halle vallen nog mee, maar dat voorspelt weinig goeds voor de rest van het traject…
De treinlectuur. Thomas BRUSSIG, Am kürzeren Ende der Sonnenallee. Die Sonnenallee is een straat die door de Berlijnse Muur in twee is gedeeld, met het erg korte stuk in Oost-Duitsland. Het is een prettige, schalkse kijk op het leven van Michaël, die door zijn moeder Mischa wordt genoemd omdat dat Russisch klinkt. Om je een idee te geven van de humor: Mario heeft een gesmokkelde Engelse persing van Exile on Main Street van de Rolling Stones op de kop kunnen tikken en die dubbelelpee redt hem als een echt kogelvrij vest als hij door een Oost-Duitse soldaat wordt neergeschoten in een poging om een weggevlogen liefdesbrief te recupereren uit de verboden grenszone. "Let eens op waarom hier niets verandert. Als je zegt wat er fout loopt, word je gearresteerd en de anderen houden je voor een dommerik omdat je nog niet eens weet wat je niet zeggen mag. Als je niet gearresteerd wil worden, moet je dus zwijgen over wat er fout loopt, maar dan verandert er ook niets, want de anderen denken dat alles in deze wereld in orde is. En daardoor kan hier dus nooit iets veranderen." (eigen vertaling) Hugo CLAUS, Het verdriet van België.
Een scheutje oprisping. De vakbonden van Aviapartner hebben in vijf dagen al meer gedaan voor het milieu dan al onze ministers van Milieu in vijf jaar.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPECK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
22 oktober 2018 - Brugge - Veldegem (Via Brugensis)
De wandeling. We stappen vandaag voor het eerst over de Via Brugensis, een Compostelaroute die loopt van Sluis tot Sébourg - eigenlijk tot Compostela dus, maar dan heb je meer dan één boekje nodig. We legden bijna 19 km af, voor 37% over trage of onverharde wegen, en dat zegt dus al wat over de kwaliteit van het uitgestippelde tracé. Je komt wel enkele keren door erg aangename (domein)bossen maar tussendoor is het behelpen met asfalt- of betonwegen, zelfs in de enkele doorkruiste bossen. Dat je vaak niet over interessantere, onverharde boswegen en prachtige dreven kunt lopen, heeft te maken met de ziekelijke neiging om iedereen hier uit de bossen te houden: je kunt hier fortuinen verdienen met de fabricatie van bordjes Privaat eigendom - verboden toegang. Dat is een wonderbare bevestiging van de stuursheid en norsheid van voorbijrijdende fietsers en collega's wandelaars. Het lijkt wel alsof haarlak ook de gezichtshuid heeft verstrakt, zodat een kleine groet of glimlach blijkbaar te pijnlijk is. In het boekje lezen we verder dat de bewegwijzering in Vlaanderen beperkt is: dat is een eufemisme; in totaal kwamen we misschien 8 blauwe schelpen tegen en dan werd voor de eerste 7 km nog gebruik gemaakt van de rood-witte bewegwijzering van de GR 5A. Ze hadden zich de moeite van die schelpjes ook kunnen besparen. Zonder topogids en degelijke voorbereiding thuis valt er niet aan te beginnen.
De Diksmuidse Heerweg: we volgden hem over enige afstand, nu eens verhard dan weer onverhard. Af en toe, zoals hier, erg mooi.
Na de Abdij Zevenkerke kwamen we in de buurt van een wat bescheidener priorij: Bethanië.
Hoe we er geraakten. Brugge is uiteraard geen enkel probleem. Voor de terugkeer is er een onregelmatige maar toch bruikbare verbinding met buslijn 74 Roeselare - Brugge. Op een avontuurlijk moment hadden we ook een terugkeer via Roeselare of Torhout kunnen proberen, maar het gaat veruit het snelst via Brugge. En bovendien zit je dan altijd met problemen omdat de NMBS de alternatieve terugreis afgeschaft heeft. Voor wandelaars is dat een onbegrijpelijke maatregel. Dat men in Nederland op dat vlak een stuk verder staat, kun je lezen ophttp://www.goedkoop-treinkaartje.nl. Het moet niet eens goedkoper zijn dan nu al het geval is, als je maar wat meer mogelijkheden krijgt. Een suggestie voor de NMBS: vermits het seniorenbiljet toch tegen een forfaitaire prijs verkocht wordt, kan het geen probleem zijn om op het biljet (op papier of elektronisch) twee lijntjes te voorzien waarop het traject van heen- en terugreis afzonderlijk kunnen worden ingevuld. (Maar dat lost natuurlijk een gelijkaardig probleem met het weekendbiljet niet op.)
Een beetje geschiedenis. Veldegem was vanouds een halte op wat al meer dan een eeuw lijn 66 genoemd wordt. Vermoedelijk ging deze halte open bij de indienstneming van het baanvak Brugge - Torhout op 04.10.1846. In het spoorboekje van 01.05.1892 vinden we de volgende halten en stations terug: Brugge - Loppem - Zedelgem - Veldegem - Torhout - Lichtervelde - Gits - Beveren - Roeselare. Eigenaardig genoeg loopt de toenmalige tabel 64 dan verder richting Menen. Tabel 65 vervolledigt de verbinding Roeselare - Kortrijk met stops in Rumbeke - Izegem - Ingelmunster - Lendelede - Heule en Kortijk. Uit het spoorboekje van 17.05.1953 kunnen we opmaken dat daar nog halten in Sint-Michiels - Kachtem en Sint-Katharina zijn bijgekomen. Maar meer dan dat zal het niet meer worden. In het spoorboekje van 22.05.1955 zien we het resultaat van een grote opkuisactie: de overblijvende stations zijn die van vandaag plus Veldegem, dat op wonderbaarlijke manier de kaalslag in de halten overleeft. Nu ja, overleeft is veel gezegd. Op zaterdag is er nog een trein om 13:28 naar Kortrijk en dagelijks stopt ook nog een trein om 18:43. In de andere richting is er een trein om 6:10 (niet op zondag) naar Brugge. Wie een zinnige verklaring hiervoor kent: graag. Verbazend genoeg blijft deze toestand min of meer onveranderd tot 27.05.1978. In het spoorboekje van 22.05.1977 vinden we voor de laatste keer een vergelijkbare dienstregeling terug: treinen naar Kortrijk, Zottegem en Brussel-Noord om 7:50 (niet op zaterdag en zondag), om 17:21 (dagelijks) en om 18:57 (niet op zaterdag en zondag) naar Kortrijk. In de andere richting was er één (1!) trein richting Brugge om 5:50, niet op zondag. De uitgedunde treindienst werd in 1955 opgevangen door de invoering van de vervangingsbus 66a Brugge - Roeselare. Een vergelijkbare busdienst vinden we vandaag nog terug als lijn 74 Roeselare - Brugge, die ondanks de basismobiliteit nooit een volledig gecadanceerde dienst kreeg. De hiaten werden nl. opgevuld door de belbus van Torhout.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1557
08:58 09:07
+3
08011
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Brugge
2830
09:26 10:29
+11
1860 - 61042
M6
controle: J
-
Veldegem - Brugge
bus
16:39 17:05
stipt
ab5506-84
MAN's Lion City
Van Coillie (Connex)
Brugge - Brussel-Zuid
1516
17:10 18:08
stipt
560
mr96 DMT
controle: J
Brussel-Zuid - Halle
1939
18:12 18:22
stipt
546
mr96 DMT
controle: N
En wat we beleefden. Zo net na 9:00 is het altijd wat uitkijken naar hoe de 1557 en de 3207 presteren. De eerste vertrekt net voor, de tweede net na 9:00, uur waarop we onze seniorenbiljetten kunnen laten gelden. Maar vandaag heeft de 1557 wat vertraging, wat ons wat meer speling geeft in Brussel-Zuid. Bovendien is die 1557 wat minder druk dan de 3207, oh ironie, waarmee we dus te allen tijde mee mogen. Een reizigster heeft geen biljet - toen wij aankwamen stonden er inderdaad wat mensen aan te schuiven aan de 2 automaten - en ze heeft zich braaf bij de tbg gemeld. De toeslag is in dit geval wat unfair, al is het ook een middel om een nog hogere boete te vermijden. Ik zou er mijn hand echt niet voor in het vuur willen steken dat al de andere ingestapte reizigers wél een biljet hebben. Maar de tbg verdwijnt na de aanmaak van het biljet. Meestal verloopt zo een rit van de S naar Brussel-Zuid vrij vlot en dat is ook vandaag ook het geval; er gaat zelfs een minuutje vertraging af. De IC 2830 van Brussels-Airport naar Knokke, dat is een ander paar mouwen. Die is afgeschaft op het eerste deel van zijn traject en zal blijkens de app vanuit Brussel-Zuid vertrekken. Dat valt voor ons nog mee. Die 2830 is de terugrit van de 2305 die bij het ochtendgloren al in Brugge gestrand is omdat Infrabel lijn 66 Brugge - Kortrijk na nachtwerk nog niet vrijgegeven had. De trein heeft de reis als ledige rit Brugge - Brussel-Zuid afgelegd. Zonder vertraging lukt dat ook niet achter de reguliere treinen aan, waarvan sommige ook vertraging hebben. We zullen uiteindelijk met 17 minuten vertraging vertrekken, zelfs nog na de 430, alhoewel de deuren van beide treinen gesloten waren. Beter één trein met veel vertraging dan twee met wat minder. De reis verloopt voor de rest zonder veel problemen, al had het nog met een minuutje of twee minder gekund. Lees de rubriek Binnenkomen op rood op hgbtf…
De bus van lijn 74 rijdt behoorlijk stipt. We halen zelfs nog een onverwachte aansluiting met IC 1516 naar Genk, al ligt de bushalte Sint-Michiels Station West alles behalve ideaal. Maar daar uitstappen is alleszins nog beter dan een rondje naar 't Zand en de voorzijde van Brugge Station.
Deze keer zal de terugrit 's avonds wel erg goed meevallen. IC 1516, die uit 4 Deense neuzen bestaat, arriveert zelfs krek op tijd in Brussel-Zuid, zodat we 4 minuten later nog meekunnen met IC 1939 naar Tournai. Deze trein bestaat uit 3 Deense neuzen en dat is in tweede klasse te weinig. De overrompeling van eerste klas blijft evenwel uit. Het is al vijftig jaar zo: tegen het einde van de avondspits heeft de NMBS niet alleen de neiging om geen P-treinen te laten rijden, maar de cadanstreinen rijden ook in samenstellingen die de staart van de avondspits nauwelijks aankunnen. Je zou dan geneigd kunnen zijn om te wachten op de volgende IC (naar Quiévrain) maar die is met 2 breaks in hetzelfde bedje ziek. Opvallend wel: IC 1939 bolt op tijd het sinds kort met legale graffiti versierde station van Halle binnen. Nu de overkapping nog…
De treinlectuur. Thomas BRUSSIG, Am kürzeren Ende der Sonnenallee. Hugo CLAUS, Het verdriet van België.
Een scheutje oprisping. Waarom gebruiken sommigen nog altijd Gutmensch als er een zo voor de hand liggend en duidelijk Nederlands equivalent voor bestaat: do-gooder.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPECK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. We openen vandaag al het derde schuifje van een ronduit schitterende tocht Over hoogplateaus en door weidse Ardeense bossen, tussen Renuamont en Givry. Dat is in totaal net iets meer dan 13 km, de anderhalve kilometer van de dichtstbijzijnde, bruikbare bushalte tot ons aansluitingspunt in de buurt van Flamierge inbegrepen. Neem het van ons aan: dit is een prachtige, geestverruimende tocht over het hoogplateau van de echte Ardennen, voornamelijk langs weiden en kleinere bossen, in een dunbevolkte streek, als je de koeien niet meerekent. De TWQ ligt hoog: 76%, langs goed begaanbare wegen tussen de weiden door. Bovendien was het al van op de trein duidelijk dat er wat te beleven zou zijn in de lucht: altocumulus en cirrus zorgden voor een voortdurend wisselend spektakel en het weze ons vergeven datde foto'sdeze keer ook wat aandacht besteden aan de prachtige wolkenluchten.Het kaartje vind je hier.
Prachtige wolkenluchten.
Het weer. Mooi nazomerweer, half bewolkt of minder, en aangenaam warm.
De stafkaarten. 60/6 S Flamierge - 60/7 S Champs - 60/6 N Roumont
Hoe we er geraakten. Veel keuze hebben we deze keer niet: Renuamont kan ten vroegste om 11:35 bereikt worden, met lijn 1 uit Marloie. In Givry is er een bus van lijn 17 naar Bastogne om 15:40. Vanuit Bastogne zouden we vroeger ongetwijfeld de trein naar Libramont genomen hebben, maar je leest hieronder waarom dit niet meer kan. Misschien is dat de reden waarom ik eerst aan lijn 163b dacht - de vervangingslijn van spoorlijn 163-, maar uiteindelijk was de meest voor de hand liggende oplossing opnieuw lijn 1 van Bastogne naar Marloie. Tussen beide bussen in hebben we net voldoende tijd.
Een beetje geschiedenis. Over lijn 1 Marche - Bastogne heb ik het hier al gehad. Laat ons vandaag even stilstaan bij een deel van wat overbleef van spoorlijn 163, meer bepaald het deel Bastogne-Sud - Libramont dat in een goede 20 jaar van de spoorwegkaart werd gegomd en blijkbaar zo grondig dat een terugkeer van treinen weinig waarschijnlijk is.
In het spoorboekje van 22.05.1966 wordt de lijn nog uitgebaat met halten in Ourt, Bernimont, Wideumont, Rosières, Morhet, Sibret en Villeroux. Op zondag rijden er geen treinen, op weekdagen zijn er acht ritten, waarvan 1 zonder tussenstops en 2 die een aantal stops overslaan. (Tegelijk is er ook al een buslijn 163 b met 7 ritten op weekdagen en 6 op zondagen).
Tien jaar later, in het spoorboekje van 30.05.1976, vinden we al de eerder vermelde halten nog altijd terug. Er zijn nog altijd 8 ritten maar halten als Ourt, Bernimont, Rosières en Villeroux worden lang niet door alle treinen bediend.
In het spoorboekje van 28.05.1978 vinden we dan ook geen spoor meer terug van Ourt, Rosières en Villeroux. Met dat laatste verdwijnt wat in Het Spoor van ergens halfweg de jaren 1960vermeld werd als hoogst gelegen Belgisch station. (Wat zou nu het hoogst gelegen station zijn?) Er is wel één trein bijgekomen. Een jaar later wordt ook de bediening van Bernimont en Morhet afgeschaft. Blijven dus over: Wideumont en Sibret. Ook nu komt er een rit bij; er komt zelfs een erg beperkte zondagdienst!
Met de invoering van het IC-IR-plan wordt een 2-uurcadans ingevoerd: Wideumont en Sibret gaan nu ook voor de bijl. De trein doet er 28 minuten over, wat niet meteen een topprestatie is. De refertesnelheid ligt nog altijd op 70 km/u. Daarna gaat de afbouw snel. Zelfs die 70 km/u is nog te hoog gegrepen. De treinen rijden enige tijd maximaal 40 km/u en dat geleidelijk over het hele traject van Libramont tot Bastogne. De rittijd wordt dan ook 35 minuten. De lijn is ten dode opgeschreven: voor onderhoud is er geen geld meer en in het spoorboekje van 23.05.1993 lezen we: De treinen tussen Bastogne en Libramont kunnen vanaf een nog te bepalen datum vervangen worden door bussen toegankelijk voor reizigers in het bezit van een geldig vervoerbewijs NMBS. In feite sleept deze toestand al 25 jaar aan en veel beweging komt er niet meer in de zaak. Om de zoveel jaren is er wel eens politieke partij die haar staart roert, maar altijd zonder veel resultaat. Het prachtige stationsgebouw van Bastogne-Sud is ondertussen in de feiten een busstation geworden.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1555
06:58 07:07
+1
08064
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Marloie
2107
07:33 09:21
stipt
515
mr96 DMT
controle: J
Marloie - Renuamont
[1]
10:40 11:35
stipt
ab4550
Jonckheere Transit 2000
Amberloup
-
Givry - Bastogne
[17]
15:40 15:55
stipt
ab4562
Jonckheere Transit 2000
Houffalize
Bastogne - Marloie
[1]
16:17 17:33
stipt
ab4551
Jonckheere Transit 2000
Amberloup
Marloie - Brussel-Noord
2139
17:41 19:17
+24
1348 - 11711
I10
controle: J
Brussel-Noord - Halle
3790
19:52 20:18
+4
08046
mr08 Desiro
controle: J
En wat we beleefden. De aangewezen trein naar Marloie is eigenlijk de 2108 van 8:33 en die heeft het in de voorbije week lang niet zo slecht gedaan, maar we nemen liever geen risico en dus wordt het de 2107 van 7:33. Dat betekent wel dat we in Marloie een uur en twintig minuten zullen moeten wachten, maar het biedt tenminste uitzicht op een rustige heenreis met hoge slaagkans. Het spijt me dat ik het moet schrijven, maar het vertrouwen in de hele treingebeuren en de bijpassende aansluitingen met de bus is de laatste jaren stelselmatig geslonken. S 1555 zit eigenlijk goed vol, ondanks de 3 Desiro's. Dan pas merk je hoe benepen je hier zit als je allebei een rugzak op je schoot houdt - waar zou je hem moeten laten? - en daar zijn ook de mensen rechtover je het slachtoffer van. Gelukkig is het maar voor 9 minuten. IC 2107 zal zonder veel kleurscheuren in Marloie geraken: behalve in Brussel-Centraal en Ottignies zal de vertraging nooit meer dan 3 minuten bedragen. Met ons rijdt een wants mee zuidwaarts. Ze heeft al mijn rugzak, de zetel waarop die staat en de tussengang geëxploreerd. Hopelijk bereikt ze heelhuids haar bestemming. 't Is niet makkelijk om mier te zijn, maar wantsen hebben nauwelijks meer zekerheid. (IC 2108 zal met 10 minuten vertraging in Brussel-Zuid vertrekken maar ook op tijd in Marloie aankomen. We hadden ons dus de ruime reserve kunnen besparen. Marloie heeft gelukkig nog een echt stationsbuffet en dat maakt veel goed.) Opvallend is dat de IC's richting Brussel wel met veel vertraging rijden, genoeg om de aansluiting met de L naar Liers te verbreken. Een vijftiental scholieren met begeleider zijn daar o.a. het slachtoffer van.
Motorstel 648 staat hier nog te wachten maar zal even later vertrekken naar Liers, zonder op de vertraagde IC uit Arlon te wachten.
De bus naar Bastogne beginnen we onderhand te kennen. Veel reserve zit er niet in de dienstregeling, alsof de opstellers toch weten dat er nauwelijks instappers zijn. Wat voor alle duidelijkheid niet waar is; zelfs het ommetje in Bande levert reizigers op. We rijden ook even de stelplaats van Amberloup binnen. De chauffeur komt buiten met een tas: het lijkt wel de goede oude tijd toen trams en bussen ingeschakeld waren in intern of extern pakjes- en tassenvervoer.
Voor de terugrit kunnen we lijn 17 naar Bastogne nemen. Meer dan 2 bussen per dag zijn er niet en toch heeft ook deze bus al wat reizigers mee. Ik blijf me hierover verbazen: het is een sterk staaltje van aanpassing aan de erg magere mogelijkheden. Van de vorige keer weten we hoe veel leerlingen rond 16:15 in Bastogne de bus nemen. Daarom passen we een trucje toe en we zijn blijkbaar niet de enigen: 650 m scheiden ons van de halte Clinique als we van de bus van lijn 17 stappen en twee bussen van lijn 1 beginnen daar hun rit. We kunnen dus onze plaatsjes kiezen voor een rit die toch wel een dik uur zal duren. De info aan de halten is verouderd; vanmorgen aan de halte Renuamont trouwens ook al. Blijkbaar doet men niet eens meer de moeite om de wijzigingen - deels nodig door het voortdurend verschuiven van de treinuren in Marloie - aan te passen. Elk van de twee bussen volgt een andere reisweg, maar ze worden verondersteld met amper 1 minuut verschil in Marloie aan te komen. We nemen dus de eerste; die volgt ongeveer de reisweg van vanmorgen, maar de halte Renuamont wordt niet bediend: de bus blijft op de N4, zoals voorzien. De grootscheepse werken en omleidingen in Bastogne zijn achter de rug en de bus slaagt er wonderwel in op tijd te rijden. Onderweg worden blijkbaar ook nog enkele aansluitingen bus/bus gerealiseerd, o.a. uit La Roche in Champlon en in Lavacherie. Ik vraag me af hoe dat afloopt als het niet allemaal even vlot gaat.
Over de korte aansluiting in Marloie hoeven we ons al een tijdje geen zorgen meer te maken: IC 2139 rijdt met vertraging, zelfs 18 minuten bij vertrek in Marloie. Die zal oplopen tot 24 minuten bij aankomst in Brussel-Noord, waar we na de gemiste aansluiting in Brussel-Luxemburg overstappen. Tussen Ciney en Namur rijden we na een tijdje achter L 5788 aan en eigenlijk gaat er nauwelijks vertraging af op weg naar Brussel. Zelfs een overstapje op de S naar Geraardsbergen en Aalst zit er niet meer in en dus nemen we maar de S naar Braine-le-Comte. Die vertrekt wel op tijd in Brussel-Noord, maar staat langer dan voorzien in Brussel-Zuid. Uiteindelijk tekenen we 4 minuten vertraging op bij aankomst in Halle; we hadden dus net zo goed toch in Brussel-Luxemburg kunnen overstappen. We komen 38 minuten later dan voorzien aan; de laatste tijd lijkt de terugreis altijd weer vol hindernissen te zitten.
De treinlectuur. A.F.Th. van der HEIJDEN, De helleveeg. Hugo CLAUS, Het verdriet van België.
Een scheutje oprisping. Ik krijg af en toe wel eens een reactie van wat waarschijnlijk een rechtse internettrol is die mijn aandacht en inzet voor het openbaar vervoer maar meteen linkt aan een linkse maatschappijvisie, zo in de zin van: je rode en groene vriendjes zullen weer huilen, ocharme. Ik zie niet in waarom pleiten voor beter openbaar vervoer en dus een beter leefmilieu en een menselijker omgeving meteen links moet zijn, maar als het dan toch over de vriendjes gaat: liever groene en rode vriendjes dan blauwe en bruine.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPECK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Er zijn in Vlaanderen regio's die zich graag verkopen als wandelgebieden bij uitstek: ik denk aan de Vlaamse Ardennen en het eigen Pajottenland, maar ook het West-Vlaamse Heuvelland hoort daar ongetwijfeld bij. Alleen: in al die gebieden is het betonrot al zo sterk doorgedrongen dat het zo goed als onmogelijk is geworden om een beton- en asfaltvrij traject uit te tekenen. Dat blijkt ook vandaag weer als we nog maar eens een nieuwe GR aanpakken, die van het Heuvelland, die we van Kemmel tot Mesen over een dikke 22 km volgen. 22% is ook de TWQ en dat is veel te weinig voor een wandelgebied die naam waardig. Kemmel mag er natuurlijk wel zijn, maar dan is het bijna wachten tot de Dikkebusse Vijver en later het onvermijdelijke Domein Palingbeek voor de wandelaar zijn hartje kan ophalen aan voor hem erg geschikte paadjes en wegen. De laatste 7 km loop je onafgebroken over betonwegen en dan mag het landschap nog zo aantrekkelijk zijn, als wandelaar verwacht je wat anders dan verharde wegen. Spijtig maar meteen een unieke kans om te bewijzen dat men het echt meent met het opbreken van nutteloos beton…
Het heeft wel wat, dat typisch landelijke Heuvelland.
De stafkaarten. 28/5N Kemmel - 28/2Z Ieper - 28/6N Wijtschate
Hoe we er geraakten. Kemmel is voor ons alleen maar bereikbaar met de belbus. Naar Ieper reizen doen we via Gent-Sint-Pieters. Voor de terugreis maken we gebruik van de reguliere maar niet gecadanceerde buslijn 72 die ons van Mesen naar Ieper brengt. De terugreis zou volgens hetzelfde stramien van vanmorgen, dus met overstap in Gent-Sint-Pieters en Brussel-Zuid moeten verlopen.
Een beetje geschiedenis. Eigenlijk kon Mesen relatief snel op een tramverbinding rekenen: het lag dan ook vrij strategisch tussen Ieper en de Franse grens en het niet onbelangrijke stadje Armentières. In feite liepen er 2 tramlijnen tussen Ieper en Frankrijk: eentje naar Nieuwkerke en een andere naar Waasten. Tussen Ieper en Kemmel lag een gemeenschappelijk deel, vanaf daar splitste de lijn in tweeën. WO I onderbrak tot 1922 de exploitatie van het deel waarnaar vandaag onze aandacht gaat: de lijn via Mesen naar Waasten. Het definitieve einde kwam er in 1938 toen de tak naar Waasten gesloten werd. Mesen kwam dan wel nog een tijdje voor in de alfabetische lijst van de bediende gemeenten, maar in de tabel waar men naar verwees komt geen bediening van Mesen voor. Dat betekende overigens niet dat Mesen na de sluiting van de tramlijn van alle OV verstoken bleef: in 1938 reed er blijkbaar een bus tussen Ieper - Zillebeke - Wijtschate - Mesen - Ploegsteert - Le Bizet, met aansluiting naar Lille.
Na WO II duurde het blijkbaar even voor de NMVB de bediening van Mesen opnieuw opnam: in het spoorboekje van 08.10.1950 vind ik voor Mesen wel een verwijzing naar de tabellen 768 en 768 A: zie p. 117 lees ik, maar op de bewuste pagina (en op de pagina's in de onmiddellijke omgeving) is geen dienstregeling te vinden. Toch is het duidelijk dat in de jaren 1950 een busverbinding tot stand komt, die tot vandaag standhoudt. Die vinden we ondertussen terug onder tabel 742, eerst tabel- en later lijnnummer, dat het enkele tientallen jaren zal uithouden. West-Vlaanderen had op een bepaald moment immers het goede idee om de wat onoverzichtelijke lijnnummers te vervangen door de tabelnummers, voorbeeld dat spijtig genoeg niet gevolgd werd elders in het land. Met de defederalisering, provincialisering en de nakende regionalisering is dat al helemaal uitgesloten. Het moet ergens rond 2005 zijn dat de lijn haar huidige nummer kreeg: 72.
Wat er in tussentijd met de bediening gebeurd is, laat zich makkelijk raden: geleidelijk worden ritten afgeschaft, en dat vooral op zaterdag en nog meer op zondag. Met de invoering van de basisbereikbaarheid zou de lijn voorbij Mesen verder uitgedund worden. Voor Mesen zou het er iets beter uitzien door de verlenging van lijn 61, waar bijkomende ritten voorzien worden. Afwachten dus, want die lijn 61 is vandaag ook niet veel meer dan een schooldienst.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1555
06:58 07:07
stipt
08579
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Gent-Sint-Pieters
428
07:32 08:02
+4
1802 - 61076
M6
controle: J
Gent-Sint-Pieters - Ieper
707
08:36 09:43
stipt
466
mr96 - DMT
controle: N
Ieper - Kemmel
29
9:50
nvt
ab5838
VDL Bus&Coach MidCity
Ieper
-
Mesen - Ieper
72
17:17 17:40
stipt
ab5501-55
MAN's Lion City
Gruson Autobus
Ieper - Gent-Sint-Pieters
740
18:16 19:24
+16
442
mr96 - DMT
controle: J
Gent-Sint-Pieters - Brussel-Zuid
419
19:54 20:24
+1
2150 - 58035
M4
controle: J
Brussel-Zuid - Halle
3441
20:30 20:39
+1
812
mr75 - vierledig
controle: J
En wat we beleefden. Gezien de belbus zouden we niet graag hebben dat er onderweg iets verkeerd loopt - wanneer wel? - en dus bouwen we wat reserve in. Vandaar een wat vroeger dan strikt nodig vertrek uit Halle, een wat langere overstap in Brussel-Zuid en Gent-Sint-Pieters. En het valt dus allemaal behoorlijk mee. IC 428 vertrekt dan wel met 6 minuten vertraging in Brussel-Zuid, maar het gaat vlot naar Gent en met IC 707 bewijst de NMBS dat kommerloze ritten nog mogelijk zijn, al begin zelfs ik daar de laatste tijd flink aan te twijfelen. De belbus dekt na een besparingsronde nu 3 belbusgebieden die vroeger afzonderlijk bediend werden, maar de reservatie is toch erg vlot verlopen. We krijgen een aansluiting trein/belbus van 6 minuten en dat is uiteraard prachtig. De klanten van de belbus (en die zijn er!) bestaan voor twee derden uit mensen die duidelijk niet tot de doelgroep van de NVA behoren en die dus eerder vroeg dan laat hun verplaatsingsmogelijkheden zullen zien krimpen. Het is toch wel spijtig dat politieke golfbewegingen nog altijd weerspiegeld worden in de mogelijkheden die je als OV-gebruiker hebt: dat is zowat de enige constante die ik in een halve eeuw tijd in het aanbod aan OV heb menen te ontdekken. Enfin, je kunt je nauwelijks voorstellen dat die vier medereizigers die geduldig ommetjes maken - typisch voor de belbus en er graag bijgenomen - over enkele jaren zelf hun plan zullen mogen trekken. Overigens zouden ze beter ontwaarden: dat biedt wel geen enkele garantie, maar het kan ooit wel van pas komen als nog eens een rechts politicus beweert dat bussen leeg rijden.
Samen met ons stappen 2 reizigers op aan de halte Mesen Plaats. In totaal zijn er 6 reizigers, wat niet echt veel is, maar we lijken dan ook even in de minst productieve richting - op dit moment van de dag toch - te reizen. De bediening van de Ieperse markt is eigenlijk te gek voor woorden, maar we zitten toch geduldig de rit uit tot het station.
Daar lijkt een probleemloze terugrit ons deel te worden. Anders dan veertien dagen geleden rijdt de IC uit Antwerpen op tijd en ook P 8008 Schaarbeek - Poperinge rijdt op de minuut nauwkeurig. We vertrekken dan ook stipt in Ieper. Maar in Wervik loopt het compleet fout: problemen met een deur zorgen voor 12 minuten vertraging en daarbovenop zijn ondertussen een reeks overwegen in alarm gegaan - het één houdt uiteraard verband met het andere. Menen bedienen we met 25 minuten vertraging. Die vertraging zal geleidelijk kleiner worden naarmate we Gent naderen, maar de voorziene aansluiting met IC 1518 gaat deze keer wel de mist in. Gelukkig is er vrij snel een tweede verbinding naar Brussel met IC 419. Die houdt het zo goed als stipt tot Brussel-Zuid, zodat we nog meekunnen met IC 3441, de IC naar Binche die uit een gemoderniseerd vierledig stel bestaat. Tussendoor meldt de app nog even personen op de sporen tussen Brussel-Noord en Schaarbeek, maar voor een keer ondervinden we daar geen hinder van.
P 8008 Schaarbeek - Poperinge rijdt op de minuut nauwkeurig. Ik heb wel wat werk gehad om de graffiti van de locomotief en het eerste rijtuig te verwijderen, want het geklieder bedekte grote delen. Ik heb mijn best gedaan om de loc toonbaar te maken, zoals anderen hun best doen om ze afzichtelijk te maken.
De treinlectuur. Ian McEwan, Blue Tooth. Hugo CLAUS, Het verdriet van België.
Een scheutje oprisping. Met een fractie van wat dit land elk jaar uitgeeft om voetbalwedstrijden in de hogere klassen min of meer zonder al te veel incidenten te laten verlopen, kunnen we ons hele spoorwegnet graffiti- en kabeldievenvrij houden. Maar NMBS en Infrabel zijn waarschijnlijk niet corrupt genoeg…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPECK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
4 oktober 2018 Trivières - Anderlues GR 412 O des Terrils
De wandeling. We stappen vandaag het vervolg van onze vroegere tochten langs GR 412 Ouest, de Sentier des Terrils, tussen Trivières en Anderlues. Dat is net geen 18 km, langs een traject dat niet altijd even aantrekkelijk is. De TWQ is met 46 % al niet bijster hoog, maar het zijn vooral de doortochten van enkele woongebieden die er wat te veel aan zijn. En bovendien zou men de inwoners van deze streek eens diets (!) mogen maken dat mooie achterafhoekjes niet in de eerste plaats dienen om bouwafval, lege giftonnen en de gewone pmd-resten te storten. Armoede wedijvert hier vaak met goorheid. Toch blijft het een tocht die de moeite waard is: de terrils op de achtergrond geven een en andere een aantrekkelijke toets en er valt echt nog wel wat te beleven in de meer landelijke stukjes die je hier ook nog aantreft. Bovendien, zou je hier anders komen ware het niet van die originele GR?Kaartjeenfoto's.
Ik hoop dat deze foto perfect illustreert dat de streek wel wat te bieden heeft.Op de achtergrond de terril Albert Ier in Trivières. Zelf zijn we op dat moment al op weg naar de beide Haines, Saint-Paul en Saint-Pierre.
Het weer. Gewoonweg prachtig nazomerweer.
De stafkaarten. 46/5N Péronnes - 46/6N Morlanwelz - 46/6S Anderlues
Hoe we er geraakten. Voor de heenreis doen we gewoon achterstevoren wat we de vorige keer voor de terugreis deden. De halte Tondrée van lijn 136 ligt inderdaad zo goed als op de GR en ze wordt alleen maar bediend door deze lijn. Voor de terugreis zijn er meer mogelijkheden: bus 30 naar La Louvière-Sud lijkt de beste opportuniteiten te bieden, lijn 136 zou ook kunnen, via La Louvière-Centre, maar dat is wel een omweg van een klein kwartier. En er is ook nog de mogelijkheid om van Anderlues de premetro (de tram…) te nemen tot Charleroi, met dien verstande dat het eerste deel van die verbinding al maanden uitgevoerd wordt met een vervangende busdienst tot Pétria.
Een beetje geschiedenis. Buslijn 136 is een rechtstreekse afstammeling van tramlijn 90,waarvan de geschiedenis wel erg tot de verbeelding spreekt, getuige de hits die je kunt googlen met een simpele tram 90 Charleroi - Binche - La Louvière. Tegelijk is het een illustratie van een van de meest hallucinante evoluties in de geschiedenis van de Belgische, later Waalse tram. Vanaf 1931 reed een bestaande tramlijn Mons - Binche - Charleroi geëlektrificeerd. In 1973 wordt het vak Binche - Mons opgeheven, maar de bestaande tramlijn 36 Binche - La Louvière zou voortaan vanaf Binche de lijn Charleroi - Binche verlengen, zodat een lange verbinding Charleroi - Binche - La Louvière (tram 90) ontstond. In de jaren 1980-1982 werd het tramverkeer gedurende bijna 2 jaar onderbroken: de lijn werd volledig gemoderniseerd met het oog op de komst van de nieuwe BN-trams, waarvan de zustertrams op de kustlijn werden ingezet. Toen kwam de noodlottige regionalisering en de daarmee gepaard gaande reorganisatie van het streekvervoer: in 1991 werd lijn 90 plots een lijn die uitgebaat werd door de TEC-Charleroi, maar die voorbij Anderlues duidelijk en ver doordrong in het gebied dat door TEC-La Louvière beheerd werd. Toen die laatste weigerde om een deel van de exploitatiekosten op zich te nemen, werd de tien jaar eerder volledig vernieuwde lijn ingekort tot het deelvak Charleroi - Anderlues. Vanaf Anderlues zette de TEC-La Louvière voortaan zijn buslijn 136 in. Deze lijn volgt nog altijd zo goed en zo kwaad als mogelijk het tracé van de lijn 90 zoals die sinds 1973 Charleroi en La Louvière met elkaar verbond. In de jaren 1990 reed deze bus twee keer per uur, op zaterdag en zondag één keer per uur. Enkele jaren later wordt de zondagdienst gehalveerd, en nog later verdwijnt de halfuurdienst op vakantiedagen: vakantie- en zaterdagen delen sinds dat moment een uurdienst, op zondag wordt tot vandaag nog altijd om de twee uur gereden. Lijn 136 bedient onderweg halten die nog rechtstreeks verwijzen naar stukjes spoorweggeschiedenis: voor de halte Saint-Vaast Station vicinale is dat overduidelijk. Er is ook nog een halte Ancienne gare de Bouvy: die verwijst naar het vroegere station van La Louvière-Bouvy dat iets dichter bij het huidige La Louvière-Centre lag dan het huidige La Louvière-Sud. En ten slotte is er ook nog Ressaix Ancienne gare. Ressaix werd in 1984 gesloten in het kader van het IC-IR plan. Het lag tussen Leval en Binche.
De foto van lijn 108 werd genomen vanaf een brug tussen de vroegere halten Hayettes en Cronfestu die in 1984 het lot van Ressaix ondergingen. Op de foto is duidelijk te zien dat de lijn oorspronkelijk tweesporig was en dat ook na elektrificatie gebleven was. Dat sprookje van dubbelsporig geëlektrificeerde lijn heeft geduurd van 1983 tot 2002.
De verbinding.
Halle - La Louvière-Centre
3430
09:40 10:17
+12
2731 - 51022
M4
controle: J
La Louvière - Trivières
[136]
10:55 11:06
stipt
ab3157
Mercedes Citaro G
La Louvière
-
Anderlues - La Louvière
[136]
15:29 16:30
+19
ab3134
Van Hool New AG300
La Louvière
La Louvière-Sud - Braine-le-Comte
4367
17:15 17:37
+1
772
tweeledig stel
controle: J
Braine-le-Comte - Halle
3667
17:52 18:10
stipt
mr 08004
mr08 Desiro
controle: J
En wat we beleefden. IC 3440 heeft in de voorbije 5 weekdagen een schitterend palmares aan vertragingen bij elkaar gereden: 1 keer zouden we tijdig in La Louvière geraakt zijn, de 4 andere keren zou de vertraging groot genoeg geweest zijn om de aansluiting in de grond te boren. Veel verwachten we er dus niet van. De wetenschap dat bus 136 om het half uur rijdt, helpt om de zenuwen onder controle te houden. Want ja hoor, het loopt weer allemaal verkeerd met deze trein. Hoewel hij op tijd is vertrokken in Turnhout, neemt de vertraging gaandeweg toe: in Halle is die opgelopen tot 14 minuten. Meer dan twee minuten zal daar niet meer af gaan: een vertragingszone in Hennuyères en wat getreuzel in en om Ecaussinnes, 12 minuten bij aankomst is het bilan. De bus is dan al 7 minuten vertrokken en de halte Gazomètre ligt bovendien ook nog eens zo een viertal minuten van het station, dat om een of andere reden zijn bushalten op het pleintje ervoor is verloren. Er is hier trouwens wel meer verloren gegaan: het stationsbuffet, het grootste deel van de accommodatie binnen in de wachtzaal, vindbare en niet beschadigde gele affiches: alles moet weg, blijkbaar.
De bus komt gelukkig wel op tijd; de chauffeur deponeert ons een dikke 10 minuten later bij het beginpunt van onze wandeltocht.
Voor de terugrit hebben we eigenlijk op een bus van lijn 30 gerekend: die brengt ons van Anderlues naar La Louvière-Sud een stuk sneller dan bus 136, maar we zien nog net een 30 rijden en dus is het een half uur wachten op de volgende. Met de 136 heb ik eigenlijk geen rekening gehouden, omdat ze toch ongeveer gelijktijdig aan de halte Roi des Belges doorkomen. Maar we staan nog niet zo heel lang te wachten als er toch een 136 opdaagt. Dat is ofwel een spookbus die niet in de dienstregeling voorkomt, ofwel een bus met een fikse vertraging van 17 minuten. Wat snel hoofdrekenen laat ons besluiten toch maar deze 136 te nemen. Veel verschil zal het wel niet uitmaken. Alhoewel er behoorlijk wat scholieren mee moeten, wordt dit toch op geen enkel moment een van die overbevolkte schoolbussen. Het aantal staande reizigers blijft beperkt en het oeverloze gegiechel van de bakvissen blijft verteerbaar. Wel is de gevolgde weg duidelijk van erg slechte kwaliteit; dat wordt nog een stuk duidelijker in de remorque waar we alleen in uiterste nood plaatsnemen. Uiteindelijk komen we met 19 minuten vertraging aan de Gazomètre aan; de rechtstreekse trein naar Halle zouden we sowieso niet gehaald hebben en dus wordt het een verbinding met overstap.
Wat hier aan rommel tussen de sporen ligt is onvoorstelbaar. Mocht er ooit statiegeld op blik ingevoerd worden, dan kun je hier een fortuin verdienen. Al zal dat het probleem van de spoorlopers alleen maar erger maken. Van het eens redelijk belangrijke station blijft niet veel meer over, al zijn er blijkbaar toch plannen om de omgeving wat aangenamer te maken voor de wachtende treinreiziger. Dat is heus niks te vroeg. De L-trein naar Braine-le-Comte bestaat uit een klassiekje; dat is alweer een tijdje geleden. In Familleureux stapt een reiziger in voor Quaregnon. Hij meldt dat de automaat defect is en krijgt een biljet zonder toeslag, dat zelfs minder kost dan die toeslag. Hopelijk heeft men de reglementering niet versoepeld en is de automaat echt defect. De rest is geschiedenisloos. De S-trein naar Leuven staat aan het perron. Gewoontegetrouw krijgt de reiziger eerst de vermanende boodschap om niet in te stappen, maar na een tijdje lijkt het toch om een S2 te gaan, die ons keurig naar Halle brengt.
De treinlectuur. Ian McEWAN, Sweet tooth. Hugo CLAUS, Het verdriet van België.
Een scheutje oprisping. Onlangs had Dirk Draulans het in Knack over tamme konijnen. Onderzoek wijst uit dat domesticatie automatisch betekent dat het dier een deel van zijn hersenen opoffert, omdat bepaalde functies niet langer nodig blijken. Je moet niet vragen wat dat bij het supergedomesticeerde zoogdier, de mens, betekent.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPECK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
34 treinfoto's op https://photos.google.com/share/AF1QipPWNnXefJIpqJr6KMucZ05rJxgSriQT3xzDRSHRay91yaeLM6VxhiodvkU7yz6ueg?key=d0pweVd2UlYza1hzSGxyVlFfZi0tbTRtNXEtV0ln.
De wandeling. In het Groot Wandelboek Vlaanderen van Luc Vanneste (uitgave 2004) wordt als laatste wandeling een tocht gesuggereerd in Zillebeke, deelgemeente van Ieper, onder de titel Palingbeek, Gasthuisbossen en de 'hills'. Als je al dat moois aan elkaar rijgt, krijg je een wandeling van iets meer dan 16 km, voor iets minder dan twee derde over onverharde wegen (TWQ 61%). Het is echt wel een aardige tocht, door het mooie, ietwat al te nette Domein van de Palingbeek, door de Gasthuisbossen en langs de Hills 60 en 62. Daarmee is in dit herdenkingsjaar ook de onvermijdelijke WO I aan bod gekomen. De aanbevolen startplek is het dorpscentrum van Zillebeke, maar dat is al enkele maanden wegens werken onbereikbaar per bus en dus vatten we de wandeling aan op de Komense Weg, ter hoogte van de Zwarteleenstraat, waar een tijdelijke halte van De Lijn is ingericht. Dat heeft het voordeel dat je meteen volop in de natuur duikt en dat de grote omcirkeling van de Zillebekevijver op het einde komt te liggen, samen met het Vijverzicht waar je de innerlijke mens kunt verfrissen of net verwarmen. Foto'senkaartje.
Ik wil ook mijn bijdrage leveren aan de herdenking van WO I: Hill 62.
Het weer. Licht bewolkt, vrij rustig nazomerweer.
De stafkaarten. 28/2Z Ieper - 28/6N Beselare - 28/3Z Wijtschate.
Het NGI is gestopt met de productie van haar kaarten op 1:10.000 en houdt op dit moment zelfs uitverkoop. Ik blijf ze voorlopig nog wel gebruiken, al zijn ze vaak verouderd. Ook vandaag was dat het geval en zoals al eerder geschreven: tegenwoordig komen er eerder wegjes bij dan dat er nog extra verdwijnen. Dat kun je snel verifiëren met allerlei beschikbare kaarten en uiteraard publiceert het NGI op het moment ook een nieuwe reeks kaarten op 1:25.000.
Hoe we er geraakten. Voorlopig kan Zillebeke nog vrij vlot bereikt worden met bus 89; je kunt zelfs kiezen of je in Komen dan wel in Ieper overstapt. Ieper (of Komen) is voor ons het best bereikbaar met overstap in Brussel-Zuid en Gent-Sint-Pieters. De rechtstreekse IC Sint-Niklaas - Kortrijk met stop in Halle, is weinig bruikbaar door de lange overstap in Kortrijk.
Een beetje geschiedenis. Zillebeke heeft eigenlijk nooit een echte station gehad: pas in oktober 1909 kwam er een treinhalte die het uitzong tot mei 1979. De halte, die samen met Hollebeke en Houthem een triootje vormde tussen Komen en Ieper, werd oorspronkelijk alleen bediend door stoptreinen; dat was ook normaal, omdat de hele lijn 69 Kortrijk - Ieper - Hazebrouck alleen maar stoptreinen had, die af en toe wel eens een halte oversloegen. Je raadt het al: in 3 gevallen stopte een trein die verder overal stopte, niet in Zillebeke. En het ging van kwaad naar erger: in 1932 rijden er alleen nog treinen naar Ieper om 7:09, 12:01 en 18:52. Het moet dan ook geen verbazing wekken dat busuitbaters het gat in de markt probeerden op te vullen: vanaf de jaren 1930 werd een busdienst Ieper - Zillebeke - Geluveld - Beselare - Geluwe georganiseerd. Ook na WO II vullen bussen de povere treindiensten aan; toch moet genoteerd dat Zillebeke na de Wereldoorlog opnieuw een wat betere bediening kreeg. Opvallend: in de jaren 1950 reed op zondagavond een studententrein van Ieper naar Gent, Mechelen en Leuven die ook stopte in Zillebeke! Buslijn 69a duikt voor het eerst op in het spoorboekje van 22.05.1955. De bus lijkt niet door Zillebeke Dorp te rijden: de voor Zillebeke in de tabel opgenomen halte heet Weg naar Zillebeke. Het was duidelijk dat deze buslijn op termijn de treinbediening van de halten tussen Ieper en Komen kon overnemen. Voor Zillebeke werd niet eens gewacht op de invoering van het IC-IR-plan in 1984: de halte werd opgedoekt in 1979. Lijn 69a nam in 1984 de bediening van de twee overblijvende dorpen helemaal over: op weekdagen reden er bussen naar Ieper om 6:26, 8:02, 9:27, 14:27, 16:27, 17:27, 18:27. Op zaterdag waren er bussen om 9:27, 14:27, 16:27 en 18:27. Dit is de toestand in 1999, de zondagdienst is ondertussen opgeheven. Later, bij het begin van de XXIste eeuw werd de lijn hernummerd naar 89, zonder verregaande aanpassing van de dienstregeling. Die zou er pas komen met de algemene invoering van de basismobiliteit, met wat grof geschetst op een niet volledige twee-uurdienst neerkwam. De volgende klap komt er in 2020, met de invoering van wat men de basisbereikbaarheid noemt: de lijn zal verpieteren tot wat men een functionele lijn noemt, met alleen schooldiensten. Op dat moment zal Zillebeke virtueel onbereikbaar worden voor de OV-gebruiker, want over de alternatieven wordt zedig gezwegen. Ik hoop dat ik het verkeerd voorheb.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3207
09:03 09:15
stipt
320
mr80 break
controle: J
Brussel-Zuid - Gent-Sint-Pieters
430
09:36 10:06
+3
1840 - 61068
M6
controle: J
Gent-Sint-Pieters - Komen
709
10:36 11:33
+1
478
mr96 Deense neus
controle: N
Komen - Zillebeke
[89]
12:17 12:37
stipt
ab5501-44
Jonckheere Transit 2000
Gruson Autobus
-
Zillebeke - Ieper
[89]
17:36 17:55
-5
ab5501-51
VDL Bus & Coach Linea SLE
Gruson Autobus
Ieper - Gent-Sint-Pieters
740
18:16 19:24
+11
475
mr96 Deense neus
controle: N
Gent-Sint-Pieters - Brussel-Zuid
1518
19:38 20:08
stipt
1902 - 61032
M6
controle: J
Brussel-Zuid - Halle
1941
20:12 20:22
+30
344
mr80 break
controle: N
En wat we beleefden. Als we enkele NMBS-personeelsleden na de gedane taken van de ochtendspits in het benedendek van de M6 horen plaatsnemen, verhuizen we alsnog naar het bovendek, waar het inderdaad een stuk rustiger is. Gent-Sint-Pieters binnenrijden is nog altijd niet zo gemakkelijk als zou moeten: ik vermoed dat het IC 2809 uit Knokke is, die wat roet in het eten heeft gestrooid: het is alleszins pas na passage van deze trein dat we Sint-Pieters binnenrijden. Nu, we hebben gewoontegetrouw voor de heenreis wat reserve ingebouwd, en problematisch is die kleine vertraging niet. De reis van Gent naar Komen verloopt opperbest, zonder vertraging en in een erg rustige eersteklasafdeling.
In Komen is de aansluiting met bus 89 niet optimaal. Dat geeft ons gelegenheid om het lege stationsgebouw te verkennen - aan de buitenzijde dan toch, want alles zit potdicht. Rond het middaguur steekt een vijftal jongeren parmantig de sporen over: spoorloperij van de zuiverste graat. Dit is een tip voor Security - zonder dank.
De bus van lijn 89 is een oude Transit 2000 die er toch nog een stuk minder afgeleefd uitziet dan de Conecto van de TEC die hier al van bij onze aankomst op het vertrek wacht. Lijn 6 heeft inderdaad een minimale bediening. Ik informeer nog even bij de chauffeur van onze bus naar de tijdelijke halte, want met omleidingen weet je nooit. Wat ik wel weet: sinds de invoering van de basismobiliteit worden de nieuwe buslijnen zo vaak omgeleid dat ze eigenlijk nooit de kans krijgen om een deftig clientèle aan te trekken. Dat is hier natuurlijk minder het geval want deze lijn rijdt al bijna 70 jaar, wat niet wegneemt dat we de enige reizigers zijn, ook bij de avondrit, trouwens. De bus brengt ons rustig van dorp naar dorp, Houthem, Hollebeke en dus bijna Zillebeke.
Van vertraging is hier ondanks de spits geen sprake. En doordat de bus langs het omleidingstraject ook nog wat minder afstand aflegt, komen we ruimschoots op tijd in Ieper aan. Ook nu zou de aansluiting trouwens niet echt goed zijn, en vandaag doen ze er bij de NMBS nog een schepje bovenop: de IC uit Antwerpen die daarna uit Poperinge naar Antwerpen terug zal keren, heeft een klein half uur vertraging (al vanaf zijn vertrek in Antwerpen-Centraal): over de oorzaak wordt met geen woord gerept. De terugrit (onze 740) verwacht men met 13 minuten vertraging, maar dat worden er uiteindelijk 19. Dat volstaat ruimschoots om onze aansluiting in Gent de mist te zien ingaan, net zoals die van de dame die nog naar Hasselt moet. We zitten vlak bij het bemande loket en horen twee Britten - die niet samen reizen - om het telefoonnummer van een taxibedrijf vragen. De tweede heeft geen gsm en vraagt of er ergens een telefooncel is; dat is spijtig genoeg niet meer het geval: een lege nis is een stille getuige van vergane tijden. De loketbediende speelt reddende engel.
In Kortrijk hebben we amper 3 minuten vertraging ingelopen; de koppeling met het treindeel uit Moeskroen verloopt wel wat sneller dan voorzien; maar zelfs met 13 minuten vertraging is er weinig kans dat we de aansluiting in Gent halen. Als we daar met 11 minuten vertraging aankomen (op spoor 3) hebben we het eigenlijk al opgegeven: de IC naar Genk reed ongeveer gelijktijdig met ons het station binnen. We stappen dan ook niet echt gehaast naar perron 10 en zie: we hebben nog een volle minuut op overschot, zelfs ondanks de nieuwe vertrekprocedure. En dat is maar best ook, want de eerstvolgende trein (IC 419) is ondertussen afgeschaft, na eerst met een steeds groeiende vertraging te zijn aangekondigd. De echte miserie moet trouwens nog beginnen: in Herent of zo is er nog maar eens een reiziger onder een trein terechtgekomen en in Mons zijn de hulpdiensten al de hele avond actief, om niet vermelde redenen: IC 1941 van 20:12 staat met een twintigtal minuten aangekondigd en blijkens de app zal hij uit Brussel-Zuid vertrekken. Die 1941 is inderdaad de IC 3718 die normaal gezien naar de Luchthaven rijdt, maar die met 83 minuten vertraging in Brussel-Zuid aankomt en het retourtje naar de Luchthaven overslaat. We zullen Brussel-Zuid met 28 minuten vertraging verlaten. Overigens doen de alternatieven het niet beter: IC 1741 naar Saint-Ghislain rijdt met 26 minuten, IC 3441 naar Binche met 23, maar zal als stoptrein naar Braine-le-Comte rijden, ter vervanging van de door het persoonsongeval afgeschafte S2. Wij komen met een half uur vertraging in Halle aan, en dat is meer dan genoeg om de bus van lijn 155 te missen. Gelukkig hebben we ons vertrouwen in het openbaar vervoer correct gedoseerd en staat de auto geduldig op aansluiting te wachten… De treinbegeleider van de 1941 heeft er niet veel zin meer in: hoewel eerste klasse bemand wordt door mensen die daar niet thuishoren - en deze keer ben ik daar wel zo goed als zeker van - komt hij rustig zelf in eerste klas zitten, zonder controle. Het valt nog ergens te begrijpen dat een tbg er wat van terugschrikt om te controleren in een trein met zo veel vertraging, maar dit is hier duidelijk niet het geval. Tot overmaat van ramp - voor hem - krijgt hij nog een telefoontje, of hij even door zijn trein kan lopen om te zien of er reizigers zijn die een aansluiting willen nemen in Ath. Voor Jurbise zijn er geen, voor Lessines en Geraardsbergen wel, hoor ik daarna doorbellen. Voor Jurbise gaat het inderdaad over de laatste aansluiting van de dag.
De treinlectuur. Arnon GRUNBERG, De joodse messias. Hugo CLAUS, Het verdriet van België.
Een scheutje oprisping. Je kunt de kostendekkingsgraad van het openbaar vervoer op 100% brengen, als je de dekkingsgraad ervan op 0% brengt. Onze vriend Weyts heeft dat al lang door. Omgekeerde evenredigheid heette dat destijds, al vanaf de lagere school…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een over de bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPECK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Op een wandelkaart van La Roche die toch wel al enkele decennia oud is, vonden we wandeling 11, volgens de folder middelmatig zwaar, een "grote wandeltocht door de bossen". Dat middelmatig moet je met een korreltje zout nemen. In feite klim je van zo een 200 m naar 560 m, zonder onderbreking, in de eerste helft van de wandeling. De beloning volgt onder de vorm van een afdaling van hetzelfde formaat in de tweede helft. Tussenin ben je dan even rakelings langs Samrée geweest. De tocht is iets meer dan 13 km lang en de TWQ bedraagt 56%. Met name bij begin en einde duurt het even voor je over ontspannende (nu ja, gelet op de stijging…) onverharde wegen kunt stappen. Deze wandeling 11 lijkt nu grotendeels samen te vallen met de huidige wandeling 5, op het begin na. Het profiel dat bijhet kaartjehoort, geeft absoluut geen correct beeld van de stijging en de daling die deze wandeling kleurde.
Kapvlakten zijn natuurlijk een aanslag op het bos, maar soms openen ze ook onverwachte uitzichten, zoals hier.
Het weer. Erg warm nazomerweer. Het ging van licht naar half bewolkt en om 16:00 werden we onverwacht getrakteerd op een korte, pittige regenbui.
De stafkaarten. 60/2N La Roche - 55/6S Samrée
Hoe we er geraakten. We hebben vandaag de keuze tussen een bus Melreux - La Roche (lijn 13) en een bus Marche - Marloie - La Roche (lijn 15). Die 13 rijdt trouwens in het verlengde van lijn 11/2 Marloie - Marche - Melreux en best handig is dat infotec vermeldt dat beide ritten met hetzelfde voertuig gereden worden. We hadden het stukje trein Marloie - Melreux dus strikt genomen niet nodig. Voor de terugrit valt onze keuze op lijn 15, want die brengt ons veruit het snelst naar Marloie. Bovendien vertrekt er ook nog een 15 om 18:45, wat achteraf bekeken niet eens nodig was.
Een beetje geschiedenis. Het sterk op het toerisme gerichte stadje La Roche is ooit per tram bereikbaar geweest vanuit Melreux, waar aansluiting op het spoorwegnet bestond. Een tweede tramlijn via Ortho naar Baconfoy is ooit wel gepland geweest maar nooit gerealiseerd. Zelfs voor WO II vinden we dan ook al schuchtere pogingen om La Roche per bus bereikbaarder te maken: in 1934 met een buslijn Ortho - La Roche, enkele jaren later met een verbinding naar Houffalize en zelfs met een bus Brussel - La Roche, met alleen een stop in Namur. Die bus deed er 3 uur over. Waar de opstappunten in Brussel en Namur gelegen waren, werd niet vermeld. In de jaren 1950 zag een buslijn La Roche - Champlon het licht: het was een eerste aanzet tot bediening van enkele dorpen (Beausaint, Vecmont, Mierchamps) die nu door de trage variant van buslijn 15 bediend worden. In 1955 (mogelijk vroeger, maar exacte gegevens vind ik niet) duikt dan een lijn Marloie - La Roche - Houffalize op, via Hollogne, Roy, Gênes, Halleux en Beausaint. Tijdens de vakantieperiode wordt op dat ogenblik sneller gereden. Vandaag volgt lijn 15 twee trajecten, die dus eigenlijk hun oorsprong gevonden hebben in de jaren 1950. De snelle bus wijkt niet af van de hoofdwegen, de tragere bedient een reeks dorpen onderweg en doet er ongeveer dubbel zo lang over. Misschien verrassend: deze lijn wordt ook nog bediend tijdens het weekend, uitsluitend door de "directe" dienst.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1557
08:58 09:07
+5
08562
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Marloie
2109
09:33 11:22
+20
520
mr96 Deense neus
controle: J
Marloie - Melreux-Hotton
5583
11:44 11:55
+20
518
mr96 Deense neus
controle: J
Melreux - La Roche
[13]
13:15 13:39
stipt
ab4541
Jonckheere Transit 2000
Marloie
-
La Roche - Marloie
[15]
17:45 18:17
+1
ab4141
Jonckheere S2000T
Marloie
Marloie - Brussel-Noord
2140
18:37 20:17
+16
1360 - 11619
I6
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1592
20:42 21:02
stipt
08168
mr08 Desiro
controle: J
Mr 518 heeft ons net afgezet in Melreux-Hotton. Eigenaardig genoeg is dat blijkbaar de officiële benaming van deze halte, maar in de halte lees je alleen maar Melreux op de lichtbakken die er nog tamelijk nieuw uitzien.
Wat later komt Desiro mr 08523 uit Liers naar Marloie (L 5560). De graffiti op de zijwand zijn gelukkig onherkenbaar. Zoals de meeste graffiti stellen ze toch niks voor.
En wat we beleefden. Je weet nooit waar de kabeldieven en de spoorlopers hebben toegeslagen of zullen toeslaan, maar vanmorgen lijkt ons treintraject gespaard te blijven. Nu, bij trein 2109 staat vermeld dat deze trein een verhoogde kans op vertraging heeft. Nog verhoogd? En bij de 2110 lezen we dezelfde boodschap. Die 2110 zou eigenlijk de aangewezen trein zijn om ons naar Marloie te begeven, maar we bouwen veiligheidshalve toch maar een uur reserve in; minder kan niet: de huidige uurdienst van Brussel naar Luxemburg komt al vaak genoeg onder druk te staan; een tweede trein per uur zou de situatie alleen maar erger kunnen maken. We reizen gemakshalve trouwens ook via Brussel-Zuid, dat geeft net iets meer mogelijkheden om een alternatief zonder extra schade onder de vorm van een verbroken aansluiting uit te zoeken. De 1557 heeft 5 minuten vertraging en dat opent meteen zijn deuren voor de reizigers met seniorenbiljetten. Het geeft trouwens ook enkele minuten extra aansluitingstijd. Tot mijn verbazing vang ik bij het binnenrijden van Brussel-Zuid een glimp op van een groene 55. Dat rijtuiggroen werd destijds wegens eentonigheid vervangen door wijnrood en later door vele tinten grijs; dat laatste doorbreekt alleen in romans de gewraakte eentonigheid. Ik heb spijtig genoeg niet gezien om welke loc het gaat. (Dat stond er inderdaad eerst: maar ondertussen heb ik in een bijdrage op hgbtf gelezen en gezien dat het om de 5528 gaat en alsof dat nog niet genoeg is, is ondertussen ook het laatste nummer van Op de Baan in mijn (echte) brievenbus gevallen. Ik vind het wat beangstigend dat ik dat pas nu weet. Ik kan me niet voorstellen dat ik enkele jaren geleden zo iets niet meteen geweten zou hebben - ik volg het allemaal blijkbaar wat meer van op afstand. Oud worden, zeker?) IC 2109 staat eerst zonder vertraging aangekondigd, maar dan begint het debacle zich langzaam af te tekenen: eerst 6 minuten vertraging, maar geleidelijk groeit die aan tot 15 minuten en meer. Reizigers voor Ottignies worden zelfs verwezen naar de S-trein naar Ottignies (van 9:48) en wie naar Gembloux en Namur wil kan maar beter de IC naar Liers nemen van 10:03. Reizigers voor verder dan Namur krijgen zelfs te horen dat ze de IC-trein van 10:33 moeten nemen. Ondertussen is de trein ook verdwenen van het infoscherm op spoor 10: hij moet plaats maken voor een andere trein, ook al in vertraging. En dan gebeurt het, net na de verwijzing naar IC 2110: zonder enige aankondiging komen twee Deense neuzen binnenrijden op spoor 11; treinervaring laat me snel naar het infoscherm kijken en daar staat de IC naar Arlon inderdaad aangekondigd. We haasten ons van perron 10 naar perron 11. Onvergeeflijk toch dat dit niet omgeroepen is, althans niet voor wij al in het laatste stel hebben plaatsgenomen. We vertrekken uiteindelijk met 20 minuten vertraging: wie naar de IC naar Liers is gestapt - zoals gesuggereerd - is gesjeesd. En wie al vertrokken is in de wetenschap dat het toch nog wachten wordt tot 10:33 nog veel meer. Van die 20 minuten zal geen minuut meer afgaan tot Marloie: een vertragingszone van Chastre tot Ernage, waar het spoor en de taluds (eindelijk) gesaneerd worden, een enkelsporig stuk tussen Ciney en Marloie met een andere vertragingszone: het geeft niet zoveel kans om vertraging in te lopen. En in Gembloux heeft men de stoptrein in vertraging laten vertrekken voor de IC, wat nog eens in 6 minuten vertraging uitmondt. Twintig minuten is door onze voorzienigheid trouwens niet echt een probleem: we reizen een uur vroeger dan strikt genomen nodig, weet je nog? En de L naar Liers is sowieso aangekondigd met flink wat vertraging. Ook deze trein zal ons met 20 minuten vertraging naar Melreux brengen. Het ziet ernaaruit dat de stoptreinen van lijn 43 de hele dag met grote vertraging zullen rijden. Voor ons is het de eerste rit op deze lijn in een Deense neus. Door de vertraging is onze wachttijd in Melreux ondertussen gereduceerd tot precies een uur. (Overigens zouden we de hele reis ook met succes hebben afgelegd, als we gewoon de 2110 en de volgende L naar Melreux hadden genomen - alleen konden we nu in een relatieve gemoedsrust reizen en zou het anders een zenuwslopend en bang gedoe worden, met telkens net enkele minuten op overschot. Nu staan onze zenuwen ook wel gespannen omdat we eens te meer desastreuze stiptheidstoestanden moeten doorslikken, maar het blijft bij wat meewarig aankijken tegen een probleem dat maar niet opgelost lijkt te raken. Dat Koen Kerckaert voortaan niet langer verantwoordelijk is voor de stiptheid - lees ik in De Tijd van 20.09 - kan al een eerste aanzet tot beterschap zijn.)
In Melreux komen en gaan de migranten die zijn ondergebracht in een Rodekruispost in Rendeux. Ongetwijfeld zorgen ze hier voor een forse toename van het aantal OV-gebruikers, al komt een busje van het Rode Kruis het reguliere openbaar vervoer nog versterken. De busrit naar La Roche kennen we ondertussen vrij goed: in de vele jaren dat we stappen hebben we ongeveer elk dorp onderweg bezocht.
Voor de terugrit kiezen we voor eenvoud: lijn 15 (die hier trouwens aankomt als 13), die ons in een half uurtje naar Marloie zal brengen. We beschikken over een krappe 20 minuten voor een bezoek aan een typisch stationsbuffet, maar op een dag als deze komt daar al snel een 20-tal minuten bij, want onze aansluitende trein heeft alweer vertraging, en alweer niet zo een klein beetje.
Het is onze maagdenreis in de sinds kort op deze verbinding gebruikelijke samenstelling, met een reeks 13 vooraan, een stel I10-rijtuigen en een stuurstandrijtuig I11 achteraan. Alleen het eersteklasrijtuig is een I6, dus met coupés. Ik heb dit rijtuig vele keren genomen toen ik na de maandelijkse vergadering van de TTB uit Gent naar Brussel spoorde in de Memling. Zalige trein van toen… De vertraging van 21 minuten waarmee we in Marloie vertrekken - het is wachten op de aankomst van P8603 - groeit nog tot 26 minuten in Ciney. De aansluiting in Brussel-Lxemburg kunnen we wel vergeten; we bereiken Brussel-Luxemburg met 16 minuten, de S naar Edingen is al meer dan 5 minuten eerder vertrokken. We halen gelukkig nog gemakkelijk de S naar Aalst in Brussel-Noord: dat zal de enige trein van de dag worden die ons stipt ter bestemming brengt. De treinbegeleidster krijgt vanaf Brussel-Zuid het gezelschap van twee mannen van Securail, die even door de trein wandelen om poolshoogte te nemen. Later zal ik lezen dat dit onderdeel uitmaakt van een nieuwe poging om agressie op de (late) treinen tegen te gaan.
We hebben dit jaar al 192 treinritten achter de rug, een fractie van wat ik tot enkele jaren geleden presteerde. Daarvan kun je er 130 als echt op tijd beschouwen, met een vertraging van maximaal 2 minuten. Dat is amper 67.7%. Als je de NMBS-normen toepast kom je aan 163 ritten met minder dan 6 minuten vertraging, zijnde 84.9%. En 13 treinen brachten ons ter bestemming met meer dan 10 minuten vertraging; dat is 6.8%. Ook in 2018 werden 2 van onze treinen afgeschaft, 1.0% van het totaal. Ik laat er mijn nachtrust nog niet voor zoals Jos Decelle, maar als het maar om een enigszins complexe verbinding gaat, hou ik toch altijd mijn hart vast.
De treinlectuur. Arnon GRUNBERG, De joodse messias. Griet op de BEECK, Vele hemels boven de zevende.
Een scheutje oprisping. 1. Hoera, het aantal verkeersslachtoffers is geslonken. Alleen oudere fietsers worden wat vaker geslachtofferd op het altaar van onze heilige koe. Maar die tellen niet mee, oud en fietsend als ze zijn. En bovendien is het hun eigen fout.
2. Terwijl zowat overal in Europa de tram zijn rentree maakt, wil men (men?) hem in Gent kwijt. Want madame van de NVA is in de sporen blijven hangen. Zelf ben ik 50 jaar geleden ook eens uitgegleden, in Halle, in de sporen van de H. Ik zou met plezier nog eens vallen als ik de tram Brussel - Halle - Leerbeek daarmee terug kon halen. Oh ja, eigenlijk was het de ijzel die me tegen de vlakte kreeg; de tramsporen waren een secundaire oorzaak. En voor alle duidelijkheid: ik was geen 7 maanden zwanger.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPECK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Na een koppel weken van inactiviteit als gevolg van wat averij aan de collaterale mediale gewrichtsband van mijn vrouw, doen we vandaag een eerste testwandeling, en het resultaat valt reuze mee. Er is nog altijd enige hinder, maar die wordt niet zwaarder naarmate de wandeling vordert. De wandeling in Rixensart Promenades du château et du marais in het bij Lannoo uitgegeven Promenades en Brabant wallon van Daniël Vanderstichelen inspireert ons tot deze mooie tocht die ons grotendeels door het Bois de Rixensart voert en naar het dorpje Rosières dat spijtig genoeg de E411 en al het aanhoudende geraas op de rug torst. Het kasteel van Merode is het eigenlijke begin- en eindpunt van de beschreven wandeling; dat punt ligt op 680 m van de nieuwe treinhalte van Rixensart. De wandeling zelf is net geen 7 km lang.Op het kaartjezul je een merkwaardige appendix vinden: eigenlijk was het de bedoeling om daar in een cirkeltje rond een vijver te wandelen, maar plots was de weg weg.
Het weer. Van helder naar half bewolkt, bij een zeer aangename nazomertemperatuur.
De stafkaarten. 39/4N Rixensart - 40/1N Wavre - 32/5Z Ottenburg
Hoe we er geraakten. Met twee treinen per uur en goede aansluitingen in Etterbeek lijkt de verplaatsing per trein voor de hand te liggen. Bij nadere beschouwing hadden we er ook een treinloze uitstap van kunnen maken, met de 114 van Halle naar Braine-l'Alleud en de 36 naar Wavre. Dat duurde wel langer, met bij de heenreis een lange wachttijd in Braine-l'Alleud; anderszins zou die uitstap ons niks gekost hebben, want we hebben nu allebei een abonnement van de TEC aan seniorentarief. En als je redeneert zoals de meeste automobilisten rij je dan gratis: zij tellen ook hun verzekering en belasting niet mee in de prijsberekening.
Een beetje geschiedenis. Rixensart kreeg zijn station in 1855; in 1956 werd lijn 161 geëlektrificeerd. Zoals bijna overal bracht de elektrificatie ook een gevoelige uitbreiding van het aanbod met zich mee. Dat is vandaag nog altijd merkbaar: samen met enkele andere halten tussen Brussel-Luxemburg en Ottignies geniet Rixensart van een halfuurbediening, de ene keer met een echte stoptrein, die we nu S-trein moeten noemen, de andere keer met wat in oorsprong een semi-directe trein was, die enkele kleinere halten overslaat - en die we ook S-trein moeten noemen. Voeg daar nog enkele P-treinen aan toe en je hebt een meer dan behoorlijke bediening van deze relatief druk gebruikte halte. In 2015 werd de halte 200 m opgeschoven (in de richting van Brussel); het oude stationsgebouw is wat verweesd achtergebleven. Bovenop de nieuwe halte is nu een busstation ingericht. Dat moet ongeveer liggen waar de vroegere tram Brussel - Wavre middels een brug de lijn 161 kruiste.
De verbinding.
Halle - Etterbeek
3560
10:15 10:37
+2
924
mr86 Sprinter
controle: J
Etterbeek - Rixensart
3960
10:46 11:04
+2
08186
mr08 Desiro
controle: J
-
Rixensart - Etterbeek
3984
13:56 14:14
+3
08556
mr08 Desiro
controle: J
Etterbeek - Halle
3584
14:22 14:44
+1
0936
mr86 Sprinter
controle: J
En wat we beleefden. Het maakt ons vandaag eigenlijk niet zo heel veel uit of de treinen op tijd rijden. En dan zul je merken dat ze dat inderdaad ook wel ongeveer doen. Veel valt er dan ook niet te melden: de 3560 vertrekt met dubbel geel en de tb past de ondertussen gemeengoed geworden truc toe: op kousenvoeten ("op zijn sokken" hoor je hier bij ons ook wel eens), richting geel schuiven en hopen dat het sein alsnog op groen springt. En in de 3960 hangt de heerlijke geur van gebraden kippenbouten… Een Desiro met restauratieafdeling? Nee, gewoon een reizigster die wat verder een nog warme bout zit af te kluiven. De poetsers zullen haar dankbaar zijn…
De terugreis verloopt al even geschiedenisloos: eerst lijkt de aansluiting in Etterbeek in het gedrang te komen, maar de negatieve invloed van de 2134 (5 minuten vertraging) is beperkt, zodat we zonder problemen de sterk uitgesleten trappen op en af kunnen en op tijd op spoor 4 belanden. Uitgesleten, wat moeten die battle shoes van al die militairen die hier decennialang de buurt (on)veilig hebben gemaakt een ongelooflijk stevige voetafdruk hebben achtergelaten. Zelf ben ik ook verantwoordelijk voor enkele nanometers slijtage, in 1977, toen ik hier vanuit het Logistiek Centrum nummer 1 de kazernes in de wijde buurt mocht helpen bevoorraden.
De treinlectuur. Niet echt mee in de rugzak vandaag, natuurlijk. Ellery Queen, Het lippenstiftmysterie. In het Engels met een minder sullige titel The French Powder Mystery, maar in 1970 las ik die boekjes nog in vertaling. Oorspronkelijk gepubliceerd in 1930 en dat witte poeder is heroïne. Griet op de Beeck, Vele hemels boven de zevende.
Een scheutje oprisping. Altijd zomeruur: het blijft (veel) te lang donker in de winter. Altijd winteruur: het is veel te vroeg donker in de zomer. Eigenlijk was die wissel twee keer per jaar niet eens een slecht idee. En wie zich daar niet goed bij voelt, voelt zich waarschijnlijk ook om andere redenen niet zo goed in zijn vel. En dan is die tijdswissel een welkom excuus…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een over de bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPECK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Het is typisch voor veel Vlaamse GR's: je zoekt een aantal interessante plekken en die verbindt je met elkaar door soms lange, saaie stukken langs beton en asfalt door een niet zo overdonderend landschap. Dit beschrijft perfect het stukje GR dat we vandaag stappen: Melsele (Gaverland) - De Klinge, iets meer dan 21.4 km lang. Zo mogen er vandaag echt wel zijn: de Polderdreef, de buurt van de Beverse Beek net voor Vrasene, de omgeving Sint-Jacobsgat, op voorwaarde dat je de onverharde paden op en onderaan de dijk volgt en niet de asfaltwegen zoals de GR hier te vaak doet en ten slotte het Stropersbos met de oude spoorlijn 54. De TWQ bedraagt wat verrassend toch nog 47%, met dien verstande dat je dan de onverharde dijkwegen gebruikt waar de bewegwijzering je op het asfalt probeert te houden. Met wat geluk kom je dan ook nog een kudde schapen tegen.Foto'senkaartje.
Op de onverharde wegen op de dijken is het aangenaam stappen.
Het weer. Wisselend bewolkt, zomers warm (26°).
De stafkaarten. 15/2Z Beveren - 15/2N Kallo - 15/1Z Sint-Gillis-Waas - 15/1N De Klinge - 14/4N Hellestraat
Hoe we er geraakten. De halte Melsele (Koolputstraat) van buslijn 83 was onze bestemming en best van al konden we met de trein naar Antwerpen-Centraal reizen, daar overstappen op tram 3 die we tot zijn eindpunt namen en ten slotte overstappen op bus 83. De treinverbinding schept uiteraard geen problemen, de tram rijdt elke 10 minuten maar de bus rijdt een uurdienst, zodat het lang niet zeker is dat je vlot van tram op bus kunt overstappen. Enige reserve was dus aan te raden. Voor de terugreis moesten we wel met de bus (21, 22 of 27) naar Sint-Niklaas, van waaruit één keer per uur een trein rechtstreeks naar Halle rijdt. Het echte probleem was deze keer nog maar eens de onbegrijpelijke maatregel van de NMBS om de alternatieve terugreis af te schaffen. Omdat we in dit geval toch noodgedwongen op de Railpass terugvielen, konden we 's morgens wel wat vroeger vertrekken. De planner gaf een krappe mogelijkheid na 9:00 met o.a. 5 minuten overstap tussen tram en bus: hier blindelings in geloven had ons (vandaag en vermoedelijk wel vaker) een uur tijdverlies opgeleverd. Ik krijg soms de indruk dat elektronische planners en hun adviezen meer reizigers afstoten dan aantrekken. Want als het één keer niet blijkt te kloppen, zal het wel nooit kloppen...
Een beetje geschiedenis. Over de spoorlijn 54 Mechelen - Terneuzen heb ik heteerderal gehad. En je vindt ookhiernog veel info over de trein in De Klinge. Laat ons daarom vandaag even de busverbindingen in De Klinge onder de loep nemen. De huidige toestand reflecteert eigenlijk vrij nauwkeurig de oorspronkelijke, waarvoor we al tot voor WO II terug kunnen gaan. Lijn 178 Klinge - Vrasene via Kalf en Sint-Gillis gaf in Vrasene aansluiting op de lijn naar Sint-Niklaas. Sint-Niklaas was per bus verbonden met Hulst. Na WO II moet er een reorganisatie zijn geweest, die voor De Klinge erg voordelig was: voortaan verbond lijn 178 Klinge met Antwerpen-Linkeroever via Sint-Gillis, Vrasene, Beveren, Melsele en Zwijndrecht. Met de afschaffing van de treindienst Sint-Niklaas - Hulst werd de vervangingsbus 54a ingevoerd. Onder de particuliere buslijnen treffen we een tabel 1008 aan van Sint-Niklaas naar Hulst; slechts één bus van deze lijn bediende ook De Klinge. Die laatste lijn vinden we in 1975 als aanvullende NMBS-lijn 292, zij het met vertrek uit Antwerpen i.p.v. Sint-Niklaas. Lijn 54a is ondertussen omgedoopt tot 54b; 54a de buslijn die Mechelen met Sint-Niklaas verbond zijnde. Met de reorganisatie van de bussen in het Waasland in de jaren 1980 (?) krijgen de buslijnen nieuwe nummers: onder tabel 54b vinden we lijnnummers 21 en 22 terug, 21 voor de lijn Sint-Niklaas - Meerdonk, 22 voor de lijn Sint-Niklaas - Hulst.
Samengevat: er is al heel lang een lijn naar Hulst, die nu eens uit Sint-Niklaas, dan weer uit Antwerpen vertrok, met voor De Klinge pas later een deugdelijke bediening. De andere lijn naar Meerdonk is er gekomen als vervangingslijn voor de treinen van lijn 54. Met de invoering van de basismobiliteit werden nog 2 lijnnummers toegevoegd: 23 en 27, beide met een zogenaamd functionele bediening van De Klinge.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1707
08:27 08:36
+4
323
mr80 Break
controle: N
Brussel-Zuid - Antwerpen-Centraal
2007
08:49 09:35
+1
1851 - 61005
M6
controle: J
Antwerpen - Melsele
[3]
10:12 10:35
+5
t7220
Melsele - Melsele
[83]
10:57 11:15
+3
ab2224-86
Van Hool New AG300
Waaslandia Autobussen
-
De Klinge - Sint-Niklaas
[21]
17:21 17:48
-4
ab2223-24
Van Hool New A360
Waaslandia Autobussen
Sint-Niklaas - Halle
3241
18:24 19:57
stipt
1802 - 61075
M6
controle: J
En wat we beleefden. We volgden dus niet het advies van de planner en vertrokken al om 8:27 (al had 8:37 ook gekund, maar we waren er nu toch). Voor een keer zijn we zo stom om in het midden van de trein in te stappen - 4 breaks - en dat zullen we geweten hebben. Voor mijn vrouw is er nog één plaatsje vrij, zelf zal ik de korte rit tot Brussel-Zuid staan. In een eerste reactie wordt dit een vraag tot terugbetaling van het verschil tussen eerste en tweede klasse, maar gezien de korte afstand is het sop de kool niet waard en bovendien zijn de tbg's die je in dit geval moet aanspreken onbereikbaar. Het zal ons niet meer overkomen. In de IC naar Antwerpen-Centraal is er (veel) meer plaats. Veel valt er niet te vertellen. In Antwerpen-Centraal kan een reiziger nog net op de trein springen; de alerte tbg roept nog dat deze trein naar Noorderdokken gaat, maar de reiziger lijkt niet alleen gehaast maar ook doof. Even later stapt hij toch uit, nadat de tbg hem een tweede keer gesommeerd heeft. Blijkt dat hij naar Brussel moet; de enige die hier echt fout zat, was hijzelf, maar zijn gezicht staat desondanks op onweer. Het zal wel weer die stomme NMBS zijn die hem op spoor 23 heeft doen stranden.
Voor ons volgt dan een koffiepauze in Le Royal, eigenlijk het aloude stationsbuffet, dat eindelijk weer een beetje allure heeft gekregen. En de ober heeft er duidelijk zin in. Wat later zijn we op zoek naar het metrostation Astrid, al dreigen we eerst even in metrostation Diamant terecht te komen. Eenvoudig is het hier allemaal niet. En om het allemaal nog wat complexer te maken heet onze eindhalte ook nog kriskras door elkaar P+R Melsele, P+R Zwijndrecht en P+R Krijgsbaan. Wie bedenkt zo iets? Nu, als in je in een land leeft met een taalgrens, moet je je er niet over verbazen dat ook een provinciegrens voor problemen zorgt. We zijn ruim op tijd voor de aansluiting; de zo verguisde belbus vervoert 4 reizigers, de door de planner aanbevolen tram zou te laat gekomen zijn voor de aansluiting. In Beveren is er markt en dat zorgt voor dat typische publiek in onze bus dat zich door markten aangetrokken voelt.
Is het nu P+R Zwijndrecht, P+R Melsele of P+R Krijgsbaan?
Helemaal gerust in de terugreis zijn we niet, want die is extra gekruid met omleidingen in De Klinge. Bovendien is de bediening van De Klinge niet zo eenvoudig: bus 22 (uit Hulst) en bus 21 (uit Meerdonk) rijden dan wel beide naar Sint-Niklaas, maar je moet ze elk aan hun kant van de Bergstraat nemen. Tot overmaat van ramp klopt de omleidingsinfo eens te meer niet, al blijft het onbegrijpelijk dat het kaartje met de omleiding niet te vinden is op de website: die van bus 22 lijkt niet langer van toepassing, die van lijn 21 alleen op zaterdag en woensdag. Het is dinsdag en dus is er verder niets aan de hand, in de veronderstelling dat de chauffeur zich correct heeft geïnformeerd, wat voor ons uit het Pajottenland niet zo evident is. Maar hij komt er: op het juiste moment, op de juiste plaats.Meegenomen is dat we met deze bus een ruime aansluiting hebben op de IC naar Brussel, Tournai en Kortrijk en ons dus mogen verheugen op een overstapvrije treinreis - al dachten we dat enkele dagen geleden ook. We slepen dat ene minuutje vertraging bij vertrek tot in Jette mee (ondanks de lange stilstand in Dendermonde), maar in Halle komen we stipt aan.
De treinlectuur. Robert HARRIS, Enigma. Stefan BRIJS, Post voor Mevrouw Bromley.
Een scheutje oprisping. 1. Als men het over combimobiliteit heeft, is er eigenaardig genoeg altijd sprake van hoe je je bushalte of station kunt bereiken - te voet, met de fiets, zelfs per wagen of taxi, maar nooit hoe je op het einde van bus of station naar je eindpunt moet komen. Te voet is vaak te ver, de fiets, je auto staat aan de beginhalte en taxi's zijn vaak ver te zoeken. Tenzij die combi van de politie is, natuurlijk.
2. Waar men het haalt om in doorlopers (voor de leken: een soort kruiswoordraadsels zonder zwarte blokjes) de woordgrenzen aan te duiden, weet ik niet. Dan kun je net zo goed een gewoon kruiswoordraadsel afdrukken. Ook De Morgen is nu besmet. Dat men puzzelaars voor oude zakken houdt, tot daar aan toe, maar dat men ons ook nog voor debielen verslijt…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPECK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. We zetten onze tanden vandaag in 25 km stappen langs knooppunten op het wandelnetwerk Kempens Landgoed. Beginnen doen we aan de Sint-Theobalduskapel in Turnhout en dan is het enkele honderden meters stappen in de richting van het Kanaal Dessel - Schoten. De tocht is zo goed als vlak. Wiehet kaartjebekijkt, kan eerst tot de ontstellende vaststelling komen dat we langere tijd het Bels Lijntje, paradijs voor fietsers, de hel voor stappers, gevolgd hebben, maar bijna overal loopt parallel daarmee een goed bruikbare en veel interessantere voetweg. De TWQ ligt dan ook hoog: 67%, eerst even langs het genoemde kanaal, daarna resoluut in noordelijke richting naar Weelde Station en dorp. Ons doel is de bushalte Weelde Gemeentehuis, wat eigenaardig genoeg het gemeentehuis van Ravels blijkt te zijn. Op enkele stukjes hoofdweg na, kan de wandeltocht toch wel overtuigen. Het zou ook erg zijn, ik heb hem tenslotte zelf samengesteld en wel langs deze punten: 79 80 81 82 83 84 85 86 87 91 90 6 2 3 1 61 60 59 55 29 54 53 45 47.Foto's.
We stappen o.a. langs het Turnhouts Vennegebied. Vanaf de uitkijktoren krijg je een mooi uitzicht.
We liepen wel meer door bosgebied, maar zelden langs een wel erg breed uitgevallen tra zoals deze.
Het weer. Wisselend bewolkt, temperatuur rond 23°. Viel dus best mee.
Hoe we er geraakten. De bushalte Turnhout Brug 1 zou eigenlijk een aangewezen vertrekpunt geweest zijn, maar die wordt bediend door lijn 460 die in de voormiddag geen betrouwbare aansluiting heeft met de IC uit Brussel. En dus kiezen we voor Sint-Theobalduskapel, die dat met lijn 450 wel heeft. Ook de terugrit is eenvoudig: lijn 450 rijdt om het uur en - te vroeg voor ons - zelfs een hele tijd om het half uur en geeft een mooie aansluiting op de IC naar Brussel en Binche.
Een beetje geschiedenis. Over het Bels Lijntje, in feite de Belgische lijn 29 uit Aarschot en Turnhout valt nogal wat te vinden op het internet, zo o.m.hierenhier. Veel hoef ik daar niet aan toe te voegen. Het was vrij snel duidelijk dat deze lijn de hoge verwachtingen niet kon inlossen. Zo bekeek men op een bepaald moment of het niet mogelijk was de expresstreinen van Amsterdam naar Brussel en Parijs over deze route te sturen, omdat die korter was. Het is er nooit van gekomen. Om zelf toch een bescheiden bijdrage te leveren ben ik even gaan neuzen in oudere spoorboekjes, op zoek naar onverwachte verbindingen. Zo vond ik in het spoorboekje van 01.02.1932 (twee jaar later werd de reizigersdienst opgeheven…) een rechtstreekse trein Eindhoven - Tilburg - Turnhout - Brussel, met de volgende dienstregeling: Eindhoven 7:37 - Boxtel 8:09 - Tilburg 8:40 - Baarle-Nassau 9:03 - Weelde 8:45/8:58 (tijdzones, nietwaar) - Turnhout 9:09/9:10 - Tielen 9:23 - Herentals 9:33/9:34 - Lier 9:52/9:54 - Duffel 10:04/10:05 - Mechelen 10:15/10:17 - Brussel-Noord 10:38. 's Avonds bestond de omgekeerde trein richting Eindhoven. Ik moet eerlijk toegeven dat het uit het spoorboekje niet af te leiden is of het hier om een doorgaande trein gaat: er staan alleszins 2 treinnummers in het boekje, één op het Nederlandse, één op het Belgische net.
Het Bels Lijntje is nu een echte velostrade geworden. Het blauwe verkeersbordje suggereert dan wel dat de ruimte eerlijk verdeeld is over fietsers en wandelaars, maar in werkelijkheid zijn het altijd de wandelaars die achter elkaar moeten lopen om de fietsers vooral niet te hinderen. Gelukkig heeft het wandelnetwerk vooral voor parallelle alternatieven gezorgd.
De verbinding.
Halle - Turnhout
3408
09:21 10:54
stipt
827
mr75 - vierledig stel
controle: J
Turnhout - Turnhout
[450]
11:02 11:08
+3
ab1198-59
Jonckheere Transit 2000
B&C
-
Weelde - Turnhout
[450]
18:34 18:55
+2
ab1110-94
MAN's Lion City
B&C
Turnhout - Brussel-Noord
3441
19:05 20:17
stipt
1890 - 61030
M6
controle: J
Brussel-Noord - Halle
3242
20:33 20:57
stipt
306
mr80 Break
controle: N
En wat we beleefden. IC 3408 bestaat uit een oud vierledig stel dat door graffitivandalen onherkenbaar is gemaakt. We vinden ternauwernood een zitje waar je min of meer ongehinderd naar buiten kunt kijken. Verleden week werd nog eens gepubliceerd hoeveel het verwijderen van graffiti elk jaar kost. Je vraagt je toch af of stilstaand materiaal niet beter beschermd kan worden, zeker in deze tijd van infrarood en drones en andere patrouilles. De rit zelf verloopt vlot, zeker na Brussel-Noord. We komen zelfs schitterend op tijd aan. De bus van lijn 460 is nog haalbaar: die zou ons enkele honderden meters kunnen uitsparen, maar het is de voorziene bus van lijn 450 die eerst aankomt en dus nemen we die. Oh ironie als we dan merken dat deze 450 door een omleiding ook aan Brug 1 passeert.
Gezien de lengte van de tocht keren we pas terug als de frequentie van lijn 450 al op een uurdienst teruggevallen is. De bus is redelijk stipt en zit ook nog goed vol. Bereidwillige medereizigers nemen hun gerief op de schoot, zodat we toch nog allebei kunnen zitten.
Ondertussen weten we al dat onze rechtstreekse trein vandaag beperkt zal blijven tot Brussel-Zuid. Een bovenleiding heeft het begeven in Lembeek en alle verkeer is opgeschort tussen Halle en Braine-le-Comte. Je hebt dan eens een overstapvrije verbinding. Uit de app is niet echt af te leiden wat er ons wel te doen staat. Er is sprake van vervangingsbussen, maar waar je die moet nemen wordt nergens vermeld; zelf dokteren we uit dat IC 3242 naar Tournai en Kortrijk waarschijnlijk de meest logische oplossing is, met overstap in Brussel-Noord. Even denken we er zelfs aan om bus 170 te nemen, maar die is niet echt snel. Overigens nog even vermelden dat het incident zich iets na vieren heeft voorgedaan en dat is waarschijnlijk de verklaring waarom we nu op M6 getrakteerd worden in plaats van het voorziene vierledige stel.
Overstappen in Brussel-Noord is eens te meer een verstandige zet. De ene break zit in Brussel-Zuid al behoorlijk vol, met reizigers van vermoedelijk een drietal andere treinen. Maar hij rijdt wel stipt Halle binnen. Daar staat een zestigtal reizigers op de vervangingsbus(sen) te wachten. Het is me het weekje wel geweest voor de NMBS: 4 zelfmoorden op dezelfde lijn, nu wat vroeger een catenabreuk heette op een drukke lijn als de 96. Voor ons scheelt het maar 18 minuten, maar de som van alle vertragingen moet gigantisch groot zijn. Gelukkig lijkt er toch een nieuwe wind te waaien bij Infrabel: vanavond zagen we seinen in Brussel-Noord op spoor 1 en 4 die open stonden lang voor de trein kwam. Dat kan het aantal vertragingen doen krimpen als je het mij vraagt.
De treinlectuur. Enigma, Robert HARRIS. Post voor Mevrouw Bromley, Stefan BRIJS.
Een scheutje oprisping. De zomervakantie te lang? Blijkbaar gaat er te veel verloren van wat voor de vakantie geleerd is. Mooier en treffender kun je het fiasco van ons onderwijs niet omschrijven. Hoe meer ik leer, hoe meer ik vergeet… Ja, ja.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPECK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
10 augustus 2018 Wijnegem - Zoersel GR565 Sniederspad
De wandeling. We stappen vandaag nog eens langs het Sniederspad, ook bekend als GR 565. We beginnen waar we de vorige keer eindigden: in Wijnegem, en een tocht van zowat 20 km zal ons uiteindelijk in de dorpskern van Zoersel brengen. De TWQ ligt met 68% verrassend hoog: vaak lopen we inderdaad door groene longen, eerst onder de vorm van opengestelde parken met bijhorende kastelen, later door wat ruwere Kempense bossen. Spijtig genoeg is het vooral breiwerk, een niet helemaal onverdienstelijke poging om alle goed verteerbare stukjes groen met elkaar te verbinden. Het begint al met Wijnegem, waar we eerst een tocht langs villa's moeten doorslikken; hebben die bewoners zich dan nooit afgevraagd hoeveel grond ze zich in ecologische ogen wederrechtelijke hebben toegeëigend? Gelukkig zijn de dorpskernen van Halle en Zoersel wat vriendelijker voor de medemens.
Deze wegen vormden vandaag de hoofdbrok. Omgeving Rundervoort.
In 't Boshuisje hoorde Conscience het verhaal van de Loteling. Het bier zal wel anders geweest zijn.
Veel meer foto's vind jeop deze plaats. En het kaartje moet jehierzoeken.
Hoe we er geraakten. Naar Antwerpen-Centraal reizen is vanuit Halle niet echt een probleem en de aansluitende bus van lijn 410 rijdt om het kwartier. Voor de terugrit hebben we de keuze uit 2 snelbussen (417 en 429) zodat ook dat nauwelijks problemen oplevert. Een makkie, kom.
Een beetje geschiedenis. Voor Zoersel begint de OV-geschiedenis met de openstelling van de tramlijn Oostmalle - Zandhoven - Broechem - Lier in 1896. Eigenlijk leek het sterk op een regelmatige bediening tussen Zandhoven en Lier, met een zestal doorgetrokken ritten uit Zandhoven naar Zoersel en Oostmalle. In Broechem werd een aansluiting voorzien, later met de elektrische tram Antwerpen - Broechem - Lier. In Oostmalle kon dan weer overgestapt worden op de tram die Antwerpen met Turnhout verbond. Met de verbussing in 1950 werd aanvankelijk hetzelfde stramien aangehouden. Later werd de bediening van Zoersel opgenomen in die van lijn 41 Antwerpen - Turnhout, en wel onder het lijnnummer 41B. Die toestand zou eigenlijk tot de eeuwwisseling en zelfs nog wat later blijven bestaan, al heette lijn 41B later 411, met een geleidelijk verbeterde dienstregeling die uiteindelijk uitmondde in een echte uurdienst. Ondertussen werd ook een sneldienst Turnhout - Antwerpen (eerst 41.7, later 417) ingevoerd en dat betekende een verdere verbetering voor de inwoners van Zoersel. Met de latere komst van een tweede snelbus Herentals - Antwerpen (429) ging het nog meer de goede (snel)weg op. Vandaag wordt Zoersel ook nog bediend door de lijnen 408, 411 en 414: schooldiensten die uiteraard in functie van de bediende scholen rijden.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1557
08:58 09:07
+2
08170
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Antwerpen-Centraal
3309
09:27 10:22
stipt
2728 - 58063
M4
controle: N
Antwerpen - Wijnegem
[410]
10:45 11:12
stipt
ab5549
Van Hool New AG300
Turnhout
-
Zoersel - Antwerpen
[429]
17:25 17:57
+19
ab1103-57
Mercedes Citaro G
KAV
Antwerpen-Centraal - Brussel-Noord
2040
18:26 18:59
+2
2748 - 61040
M6
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1740
19:13 19:33
+1
331
mr80 Break
controle: J
En wat we beleefden. Eigenlijk voorzien we een aansluiting van 5 minuten in Brussel-Zuid, tussen de 3207 en de 4508, en dat is krap. Het is dan ook een godsgeschenk als we met ons seniorenbiljet meekunnen met de 1557, met 3 minuten vertraging. Als we net zitten, horen we een dame aan een tbg vragen of ze al mee mag met haar seniorenbiljet, maar blijkbaar is het te veel om even op zijn uurwerk te kijken; hij maakt er zich van af met de droge mededeling dat hij niet de boordchef is. Wij rijden wel mee en nog vlot ook. De zorgen die we ons eerder maakten over de aansluiting in Brussel-Zuid slaan al snel om in een zekere gelatenheid. Tussen Brussel en Braine-l'Alleud heerst er een niet nader omschreven toestand die het onderbreken van het verkeer nodig maakt. Er staan inderdaad een S1 en een IC naar Charleroi-Sud broederlijk naast elkaar en van vertrekken is er geen sprake. En onze 4508 wordt gewoon afgeschaft. Op zich is dat deze keer niet zo erg: het zal dan de 3309 moeten worden, met elk kwartier een aansluitende bus is dat geen probleem. IC 3309 wordt aangekondigd en zowel via het scherm als in de gesproken omroep vernemen we dat de eerste klas in het eerste rijtuig hangt. Spijtig voor wie dat gelooft, maar voor ons is het snel duidelijk dat het trek-en-duwstel om een of andere reden gekeerd is en dus hangt de eerste klas helemaal achteraan in plaats van vooraan. We vertrekken met 4 minuten vertraging, maar vanaf Oude God rijden we stipt.
We zouden ons nu kunnen haasten naar perron 1 van de halte Antwerpen Centraal Station, maar de kans dat we de eerst voorziene bus nog halen is klein, en dus stappen we rustig naar het tot werf verworden Rooseveltplein. Zo een vijftal minuten voor het vertrek komt de chauffeur, we mogen meteen instappen en de man is ook nog vriendelijk. In Antwerpen kan het wel eens anders lopen. Wijnegem Vaartdijk (onze doelstelling, wat bijna 40 jaar onderwijs al niet met je doet) is sinds kort een stiptheidshalte geworden, waar 3 minuten stilstand voorzien is. De bus blijft inderdaad een tijdje staan, net lang genoeg om toch nog wat te vroeg te vertrekken: de nieuwe vertrekprocedure vindt ingang bij De Lijn!
Voor de terugrit rekenen we op een bus van lijn 429. Die rijdt klaarblijkelijk zonder gps, zodat we qua informatie op onze honger blijven zitten. Tot overmaat van ramp laat de bus lang op zich wachten. Op het voorziene doortochtuur (17:25) verdwijnt de bus ook nog eens van het infoscherm. Uiteindelijk zullen we opgepikt worden met ronde 20 minuten vertraging. En vermits deze snelbus vanaf de Turnhoutsepoort toch maar weer als trage bus fungeert die ongeveer aan elke halte reizigers oppikt, gaat er nauwelijks iets van deze vertraging af. (Vanmorgen haalden we tussen Rooseveltplaats en Turnhoutsepoort een gemiddelde snelheid van iets meer dan 7 km/uur! Maar dat was dan ook geen snelbus.) Ook nu valt op dat de chauffeur je tenminste al eens bekijkt als je instapt en ontwaardt. Deze keer stappen we wel uit aan de halte Antwerpen-Centraal.
De eerste aansluitende trein is de IC 2040. Er staat behoorlijk wat volk te wachten, veel toeristen ook. Het eerste rijtuig is een eersteklasrijtuig, waarvan ik vermoed - eigenlijk in een glimp meen op te vangen - dat het gedeclasseerd is. Het echte eersteklasrijtuig hangt alleszins middenin de trein. In Brussel-Noord stappen we over op IC 1740. Die zal ons nauwelijks 11 minuten later dan voorzien naar Halle brengen.
De treinlectuur. Robert HARRIS, Enigma. Britse geleerden van allerlei slag moeten verwoede pogingen ondernemen om de Duitse codetaal, gebruikt tussen onderzeeërs en vasteland, te ontcijferen. Het boek is ook verfilmd. Stefan Brijs, Post voor Mevrouw Bromley.
Een scheutje oprisping.
Er zijn weinig categorieën die dezer dagen in de pers zo goed aan hun trekken komen als de tegenstanders van het ongebreidelde autogebruik. Waarom verandert er dan niets aan de situatie op onze wegen?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPECK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
Ab1021-17 nadert zijn eindpunt. We zien hem hier bij de halte Oelegem Knodbaan.
Op 27.08.1985 vertrokken de autorails van de verbinding met de Grotten van Han nog voor de kerk. En blijkbaar was het nog behoorlijk druk, zo tegen het einde van de vakantie aan.
5501 met Z7211 Liège-Guillemins - Jemelle in Jemelle op 27.08.1985. De K-rijtuigen verschenen (opnieuw) op deze verbinding met de invoering van IC-IR, dit tot groot ongenoegen van het personeel, omdat de deuren hier manueel dicht moesten.
Op 28.08.1985 kon ik in Visé dit motorstel van de NS fotograferen: het betreft hier een trein Visé - Maastricht.
En ook in Visé schuilt ab7591-41 onder de bomen. Het betreft een Jonckheere van TCM-Cars.
Ook op 28.08.1985 passeert de 2207 met een goederentrein op lijn 24, ter hoogte van Sint-Martens-Voeren.
Het spoorwegviaduct van Sint-Martens-Voeren.
Toevallige en dus onverwachte ontmoeting op dezelfde viaduct met de 2327.
Dezelfde trein vanuit een andere hoek.
Op 15.09.1985 rijdt de 29.013 door Beert-Bellingen. Om een of andere reden kon ik de trein niet zelf fotograferen en dus stuurde ik mijn vader uit om de foto te nemen, met een fototoestel dat hij absoluut niet kende. De trein reed te vroeg en dus was het een wanhoopsshot, vandaar het bordje van de overweg, pal voor de loc.
Op 21.09.1985 vond het stoomfestival in Mariembourg plaats. Ik stond een tijdje in Olloy.
En meer van hetzelfde.
Een schitterende rookpluim op een niet zo beste foto, met door de rook heen de kerktoren van Olloy.
Vermoedelijk in Treignes stond deze prachtig gerestaureerde stoomloc van de NMVB.
Dezelfde loc op dezelfde plaats.
Loc 6218 sleept een stel M2-rijtuigen: Z8111 Charleroi-Sud - Couvin op weg naar Couvin.
En nog een laatste foto van 21.09.1985.
Spoorwegviaduct in lijn 42 ter hoogte van Stoumont. Datum van opname onbekend.
Op 20.11.1985 werd het verongelukte stel 089 uit Halle geëvacueerd door HLD 5105. Het was een sombere novemberdag, vandaar de mindere kwaliteit van deze tijdsdocumenten. Het stel was op 13.11.1985 net buiten Halle op lijn 26 in botsing gekomen met rangeerloc 7403.
Op 04.12.1985 sleept HLD 5120 Z2330 Tournai - Schaarbeek op lijn 96 kp 10.0, tussen Buizingen en Lot.
Maar eigenlijk stond ik op die plaats omdat ik (erg laat) verwittigd was dat er een proefrit zou doorkomen met de splinternieuwe loc 1181. We zaten midden in de periode van de bomaanslagen van de CCC, die o.a. hun bommen al gericht hadden op multinationals. Ik stond rechtover Siemens, en had al enkele keren de belichting getest, daarbij onbewust ook Siemens in het vizier nemend. Niet lang daarna stopte er een R4'ke met 2 BOB'ers die me allerlei vragen kwamen stellen. Toen ik uitlegde dat er een nieuwe loc zou passeren en na identiteitscontrole, mocht ik mijn gang gaan. Ik stond in het zijspoor dat bijna nooit gebruikt werd, maar daarover werd ik niet lastiggevallen. Tegenwoordig zou ik ongetwijfeld als spoorloper gebrandmerkt worden.
Voor alle duidelijkheid: ik stond dus niet in lijn 96A, maar wel op een verbindingsspoor tussen de rangeerterreinen van de toen al zieltogende stations Ruisbroek, Lot en Buizingen.
Stel 215 rijdt hier als E6238 Herentals - Antwerpen-Centraal op 13.12.1985 - lijn 15 kp 28.4.
Op dezelfde dag, op dezelfde plaats deze trek-en-duwformatie, bestaande uit een M1-stuurstandrijtuig en 4 M2-rijtuigen. Deze samenstelling was toen vrij courant, in afwachting dat er voldoende M2-BD-rijtuigen tot BDx verbouwd zouden worden. Het M1-rijtuig was niet toegankelijk voor de reizigers.
En mr 220 doet E6212 Antwerpen-Centraal - Herentals, in Bouwel, ook op 13.12.1985.
Op 30.12.1985 trok ik naar Pondrôme, dat uiteindelijk ook nog zou sneuvelen als stopplaats van de NMBS. De TEC komt er evenmin vaak, een heropening nu in 2018 zou niet eens een slecht idee zijn.
De wandeling. Toen wede vorige keerin Chastre arriveerden, was dat eigenlijk nog met de Tour du Brabant wallon, maar ondertussen is de lusvormige langeafstandswandeling onder de vleugels van de Waalse GR's terechtgekomen als GR 127. De topogids is nieuw (januari 2018) en ik moet eerlijk toegeven: ik heb de tocht van vandaag nog voorbereid met de oude TBW. Dat maakt dat we vandaag in plaats van de geplande 21 km ongeveer 26 km stappen: van het oorspronkelijke tracé tussen Chastre en Perwez blijft nauwelijks iets over. Het lijkt wat op dat syndroom waarmee nieuwe eigenaars behept zijn als ze een oude woning aankopen, die zo nodig helemaal anders ingericht moet worden. Ongetwijfeld zullen ze wel hun redenen gehad hebben om de route zo drastisch bij te werken, en dat merk je wel op een aantal interessante punten en ook in de zoektocht naar bruikbare voetwegen, veelal in de onmiddellijke omgeving van de dorpskernen. Maar waar de winst zit als je enkele kilometers langs de oude spoorlijn 148 (Landen - Tamines) vervangt door lange, rechte ruilverkavelingswegen oude stijl, is me toch niet meteen duidelijk. Meteen heb ik de belangrijkste tekortkoming van dit stukje GR aangegeven: de verveling. Niet dat de hele tocht van hetzelfde allooi is - er zijn echt wel aangename stukjes, maar als geheel is dit niet meteen een streek waar je zo nodig een GR moet uittekenen. (Op dat vlak zijn er veel bruikbaardere regio's in Brabant wallon.)De grote schuldige is de ruilverkaveling: beton en nog eens beton, schaarse perceeltjes bos, en vooral uitgestrekte akkers waarvan elke vierkante meter gebruikt wordt voor maïs, witloof en meer van die dingen. Sterk is de haagwal of het kruid dat in zo een wereld kan overleven. De TWQ blijft hangen op 28%.Foto'senkaartje.
Deze cumuluswolken worden ook mooiweerwolken genoemd. En de oogst is ook al binnengereden.
Het weer. Eerst zowaar twee lichte buitjes, daarna nog even zwaar bewolkt, maar snel opklarend. Prachtige cumuluswolken en een matige wind houden het lange tijd aangenaam, tegen het einde wordt het alweer te warm. En dus vertrekken we vroeg, lang voor 9:00: deze rotzomer heeft ons al veel geld gekost… Maar liever geen seniorenbiljet kopen, dan puffen onder een loden zon…
De stafkaarten. 40/5N Mont-Saint-Guibert - 40/6N Walhain - 40/7N Perwez
Hoe we er geraakten. Chastre is een NMBS-station tussen Ottignies en Gembloux en dus eenvoudig te bereiken uit Halle, zij het met 2 overstappen. De beste aansluiting in Ottignies is die tussen de IC Brussels-Airport - Dinant en de L Ottignies - Namur en dus moeten we overstappen in Etterbeek. Om terug te keren zijn er nogal wat mogelijkheden: Perwez is een echt busknooppunt met bussen naar Gembloux, Namur, Wavre en zelfs Brussel. We kiezen voor de route via Gembloux, die veelal de snelste is.
Een beetje geschiedenis. Het is echt een tocht geworden waarin de spoorweghistoricus die ik dus niet ben, overvloedig aan zijn trekken kan komen. Ik zou het bijvoorbeeld kunnen hebben over buslijn E van Eghezée (en Perwez) naar Brussel via Overijse, die bij de splitsing van de NMVB aan de TEC werd toegewezen, met alle gevolgen van dien voor de reizigers in Overijse en ruime omgeving die twee zonekaarten moesten kopen, omdat er geen afspraken gemaakt waren tussen De Lijn en de TEC. Ik zou het evengoed kunnen hebben over de tramlijn Dongelberg - Gembloux, die we zelfs een tijdje volgden over een pad dat de naam ligne 324 kreeg, maar waarover ik hetvroegeral had. Maar ik wil het vooral hebben over buslijn 148, die eigenlijk spoorlijn 147 Landen - Tamines vervangt. Deze lijn vormde samen met lijn 142 Tienen - Namur het bekende Kruis van Haspengouw, met het snijpunt in Ramillies.
De bedding van de tramlijn tussen Dongelberg en Gembloux is hier verrassend goed bewaard gebleven. Naast Ligne 324, ligt wat verder ook nog een Place du Tram in Nil-Saint-Vincent-Saint-Martin (gehucht Warichet) en er is zelfs nog een Kermesse du Tram. Het verleden leeft hier nog.
De spoorlijn 147 werd vanaf 1959 vervangen door 2 buslijnen: 147a Gembloux - Tamines en 148a Landen - Gembloux. Beide lijnen behoren tegenwoordig tot 2 verschillende entiteiten van de TEC: lijn 147a is een Naamse lijn, lijn 148 is er een van Brabant wallon. Dat verklaart waarom de overbodige a in het ene geval niet, in het andere geval wel is weggevallen. Tussen Gembloux en Ramillies (met Perwez) was de vervangende buslijn een vrij getrouwe kopie van de spoorlijn, met één uitbreiding naar Mont-Saint-André en Bomal. Beide dorpen worden tegenwoordig bediend door lijn 823 Jodoigne - Eghezée. De meeste bussen legden het volledige traject Gembloux - Landen af. Basisdienst was een uurdienst, met oorspronkelijk veel aanvullende ritten, wat laat vermoeden dat de vervanging van de treindienst door een busverbinding, zoals op andere plaatsen, alles behalve evident was. Lijn 147 maakte hier op een iets verhoogde bedding een sierlijke bocht bij het naderen van Perwez.
De verbinding.
Halle - Etterbeek
3557
07:14 07:37
stipt
911
mr86 - Sprinter
controle: J
Etterbeek - Ottignies
2507
07:42 07:59
stipt
08558
mr08 - Desiro
controle: N
Ottignies - Chastre
6258
08:05 08:16
stipt
08102
mr08 - Desiro
controle: J
-
Perwez - Gembloux
[148]
15:30 15:52
stipt
ab6412
Mercedes Citaro LE II
Chastre
Gembloux- Brussel-Noord
2436
16:01 16:47
+2
2138 - 51040
M4
controle: N
Brussel-Noord - Halle
3787
16:52 17:18
+7
08089
mr08 - Desiro
controle: N
Desiro 08102 heeft ons net naar Chastre gebracht als L 6258 Ottignies - Namur.
En wat we beleefden. Met twee aansluitingen van een vijftal minuten mag er niet veel verkeerd gaan. Dat gebeurt ook niet. De treinbegeleider past de nieuwe vertrekprocedure toe, en die staat in dit geval garant voor een stipte rit, van Halle tot Etterbeek. De aansluitende IC heeft een lichte vertraging, maar in Ottignies is die al opgevangen. De L-trein wacht op hetzelfde perron. In Chastre kun je - zoals op veel plaatsen - de omvang van het vroegere emplacement nog vermoeden, maar de tijd dat hier nog goederentreinen rangeerden ligt lang achter ons.
De halte Perwez Place wordt bediend door een aanzienlijk aantal buslijnen, waarvan de meeste dan ook nog redelijk frequent rijden. Rond 15:30 stoppen hier bussen van lijn E, 82, 148. De bus van lijn 148 is goed beklant en rijdt met een lichte vertraging. Toch zullen we stipt in Gembloux aankomen. De aansluitende IC uit Liers - die we vandaag tot Brussel-Noord moeten nemen, omdat de in Brussel-Luxemburg aansluitende S naar Halle tijdens de periode van het zwarte driehoekje niet rijdt - bestaat uit M4-rijtuigen, geduwd door een 21. Het is toch wel behoorlijk warm, ook al is het zo een 6 graden minder warm dan vorige week donderdag en vrijdag. Op die donderdag tekende ik dan ook 36.5° op, de hoogste temperatuur sinds ik in 1983 met waarnemingen begon. Bij de vertakking Louvain-la-Neuve lopen we 2 minuten vertraging op, maar ook dat is niet zo erg. Het gebeurt hier wel vaker dat je hier achter een trein uit Louvain-la-Neuve sukkelt.
De S-trein naar Braine-le-Comte vertrekt in Brussel-Noord met 5 minuten vertraging, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de frisse atmosfeer in de desiro. Zoals de traditie dat wil, komen daar nog wat minuutjes bij tussen Brussel-Zuid en Halle. Als er wat in- en uitstappers zijn, is het echt moeilijk om de dienstregeling te volgen.
De treinlectuur. Griet op de BEECK, Kom hier dat ik u kus. Herman KOCH, Zomerhuis met zwembad.
Een scheutje oprisping. Hou op met zomeren…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPECK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Op de wandelkaart van Stoumont prijken 16 bewegwijzerde wandelingen, waarvan er 3 uit Lorcé vertrekken. Wij hebben wandeling 14 op ons programma gezet, de Promenade du Moulin. Die molen is een oude watermolen op een van de bijbeken van de Amblève. Gemakshalve starten we de wandeling bij het vroegere station van Lorcé-Chevron. Dat maakt de tocht 1.2 km langer, de wandeling zelf is 7.7 kilometer lang. We hebben grotendeels de wandeling gevolgd zoals die op de kaart gepresenteerd en ter plekke niet altijd even compleet bewegwijzerd wordt. We weken even af van het voorgestelde tracé en die afwijking was zeker de moeite waard, want ze bracht ons tot bij het erg mooie kerkje van Lorcé, toegewijd aan Saint-Georges. Voor de rest is dit een steengoede wandeling, vaak door bossen met beekjes die wanhopig proberen de recorddroge zomer van 2018 te overleven. In het eerste deel ligt de nadruk op het stijgen uit de vallei van de Amblève, in het tweede deel op de afdaling naar diezelfde rivier. De TWQ bedraagt 79%.
De Moulin Mignolet gaf zijn naam aan de wandeling.
Boswegen à volonté, in alle soorten. Deze loopt op de hoogte parallel met de Amblève.
Het weer. Eerst helemaal, later zwaar bewolkt, een zegen op een dag die heet belooft te worden. Zelfs ondanks de bewolking is het tegen de middag al behoorlijk warm.
De stafkaarten. 49/7N Harzé - 49/7S Chevron
Hoe we er geraakten. Enkele jaren geleden kreeg lijn 142 een behoorlijk gecadanceerde busbediening. Overstappen moet bijna noodzakelijkerwijs in Aywaille gebeuren en dat maakt het nadeel van de 2-uurdienst op lijn 42 (Liège-)- Rivage - Gouvy nog bijtender. Als er al eens een P-trein rijdt (7490), dan is de bus vertrokken enkele minuten voor aankomst van de trein. Voor de terugrit geldt uiteraard hetzelfde: ook nu is de aansluiting in Aywaille de beste mogelijkheid, maar je moet er weer rekening mee houden dat de trein maar om de 2 uur rijdt.
Een beetje geschiedenis. Lorcé-Chevron is een van de stations/halten die in 1984 dichtgingen bij de invoering van het IC-IR-plan. Dat hoeft ons niet te verbazen: Lorcé lag meer dan 2 km ver van de halte en Chevron zelfs 7 km. Enkele huizen en een gesloten hotel-restaurant: meer had Lorcé-Chevron toen al niet meer te bieden. De toeristische aantrekkingskracht van de Amblève volstond absoluut niet om het openhouden van deze halte te verantwoorden. De afgang was trouwens al vroeger ingezet. Waar Lorcé-Chevron zelfs nog tot na WO II over een alles in acht genomen vrij behoorlijke treindienst beschikte, deden de bussen mondjesmaat hun intrede langs de huidige N633 die over lange afstand gewoon parallel loopt met spoorlijn 42. In het spoorboekje van 22.05.1955 duikt voor het eerst een buslijn 379 Liège-Vielsalm op; die bedient Chaudfontaine, Trooz, Louveigné, Remouchamps, Nonceveux, Quarreux, Lorcé-Chevron, Stoumont, Targnon, La Gleize, Coo, Trois-Ponts, Grand-Halleux, Hourt en Vielsalm, vanaf Remouchamps, op Targnon en Hourt na, ook allemaal NMBS-halten of stations. Lang zou deze buslijn het niet uitzingen: in het spoorboekje van 01.06.1958 verschijnt buslijn 42a, die tegenwoordig als lijn 142 door het leven gaat. De overeenkomsten met het huidige traject van lijn 142 zijn groot: de meeste bussen vertrekken uit Comblain-au-Pont of Esneux (één heel vroege uit Liège-Guillemins) en hebben als eindpunt Vielsalm. De toenmalige dienstregeling is op geen enkele manier te vergelijken met de huidige: blijkbaar ging het er vooral om de ondertussen uitgedunde treindienst aan te vullen met bussen. Tegenwoordig rijdt lijn 142 om het uur tot Stoumont, om de twee uur tot Trois-Ponts. Voor het gedeelte Trois-Ponts - Gouvy, dat nog niet bestond in 1955, wordt een minder goed gestoffeerde dienst ingezet. Met enige goede wil zijn de aansluitingen op de IC-treinen in Aywaille aanvaardbaar te noemen. Verderop heeft de NMBS het nodig geacht de halte Comblain-au-Pont te sluiten, wat de aansluitingsmogelijkheden tussen trein en bus aanzienlijk heeft beperkt, tenzij je bereid bent een kleine kilometer te stappen om de afstand Rivage (met uitgebreide treindienst) en Comblain-au-Pont te overbruggen.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3204
06:03 06:15
+1
377
mr80 break
controle: J
Brussel-Zuid - Liège-Guillemins
405
06:28 07:29
stipt
1877 - 61068
M6
controle: N
Liège-Guillemins - Aywaille
108
08:08 08:38
stipt
3018 - 11708
I10
controle: J
Aywaille - Lorcé-Chevron
[142]
08:53 09:18
+2
ab7601-18
Jonckheere Transit 2000
Satracom
-
Lorcé-Chevron - Aywaille
[142]
12:34 13:00
stipt
ab7601-18
Jonckheere Transit 2000
Satracom
Aywaille - Liège-Guillemins
113
13:23 13:54
+1
3015 - 11708
I10
controle: J
Liège-Guillemins - Brussel-Noord
536
14:02 14:53
+6
1863 - 11803
I11
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1736
15:13 15:33
stipt
438
mr80 break
controle: N
En wat we beleefden. De heenreis is er echt wel één zonder veel geschiedenis. Wel moet ik toegeven dat ik domweg mijn Railpass voor 23.03(!).2018 heb ingevuld, maar de pass is aangekocht op 15.05.2018 en dus valt er geen verdenking op me en 23.03 was trouwens ook geen maandag. De tbg brengt een en ander met plezier in orde. Bij het instappen heb ik haar meteen opgezocht en dat is het beste wat je kunt doen in zo een geval. (Onze nationale weervrouw Sabine zou hier zulk geval zeggen, zoals ze dat ook doet als ze het over het weer heeft.) De aansluitende IC 405 volgt moeiteloos zijn dienstregeling en ook met IC 108 zit het snor. (Eigenlijk hadden we ook IC 505 kunnen nemen, maar als die meer dan 6 minuten vertraging heeft, vervalt de aansluiting en dat betekent 2 uur wachten. En vermits we net zo vroeg reizen om de echte hitte te vermijden, nemen we dat risico liever niet. Het is wel absurd dat je de goede - de voorziene! -aansluiting laat voor wat ze is. En voor de rest is het genieten van de zalige I10-rijtuigen, die ongetwijfeld de beste zitjes hebben die we ooit gehad hebben - dixit mijn vrouw, ik zag de M2 ook wel zitten. Aywaille is minstens zo belangrijk als busknooppunt dan als treinstation en dat merk je: 3 bussen maken er tegelijk hun opwachting en zorgen zo voor vlotte onderlinge aansluitingen. Uitstappen in Lorcé-Chevron Gare is wat moeilijk: je wordt verondersteld te kiezen voor de smalle strook gras tussen bus en vangrail (of was het de spoorwegafsluiting?). Halte-accommodatie zal wel altijd een heikel punt blijven; het is een manier om aan te geven dat OV-gebruikers eigenlijk absoluut onbelangrijk zijn.
Aan de overzijde is er gelukkig meer plaats. We worden opgepikt door de dezelfde chauffeur met dezelfde bus. Zelfs in Aywaille is het wat aanschuiven aan de verkeerslichten - wanneer wordt het autorijden eens echt beknot? Veel maakt het niet uit: we bereiken stipt Aywaille station. Ik loop nog even langs de Self-automaat van de TEC. Daarop is nu met een sticker aangebracht dat je bij de aankoop van een NEXT-abonnement (voor de korte afstand) je beginzone moet ingeven. Vermoedelijk is dat een manier om fraude te bestrijden, want sommige reizigers betalen altijd NEXT.
In Aywaille zit een madame op het middelste zitje van drie (de rode bankjes weet je wel), maar ze maakt geen aanstalten om zich te verzetten. We gaan dan maar aan beide zijden van haar zitten. Ze telefoneert druk: uit het gesprek maken we op dat ze gisteren nog gepraat heeft met haar correspondente, die na een tiental minuten bezoek krijgt en dus moet afleggen. Geen probleem: madame op het rode bankje zal straks terugbellen. Bellen kan ze, maar het onderscheid tussen eerste en tweede klasse is haar niet helemaal duidelijk. De tbg doet nochtans zijn best; zelf hadden we al vermoed dat ze fout zat, want ze vertoont het gedrag van onze kippen die ook niet altijd een geschikt plaatsje vinden op het rek. Van verhuizen is er nochtans geen sprake, zelfs niet als de tbg daar voorbij Poulseur nog eens op aandringt. Ten slotte maakt hij zich van op het perron in Angleur nog eens boos, zodat ze uiteindelijk - voor de drie laatste minuten - toch nog tweede klasse opzoekt. Wat later zien we haar op perron 1 wachten op de trein naar Eupen. We zullen nooit weten of hetzelfde scenario zich daar nog eens afspeelt. Zij voelt zich misschien onheus behandeld - al lijkt ze me eerder het je m'en fous-type, terwijl wij net vinden dat de tbg erg veel geduld gehad heeft met het mens.
De IC naar Oostende komt al met vertraging uit Eupen aan en uiteindelijk zal hij met 7 minuten vertraging uit de Vurige Stede vertrekken. Maar daar zal het niet bij blijven: net voor Leuven staan we zelfs volledig stil en de vertraging groeit tot 11 minuten, genoeg voor een gemiste aansluiting in Brussel-Zuid. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat de locomotieventrein die ons over lijn 36 is voorbijgereden de oorzaak is van onze vertraging, maar je weet maar nooit. Enfin, de tb doet duidelijk zijn best: we komen met maar 6 minuten in Brussel-Noord aan, maar niet op spoor 9, en dus is de aansluiting met IC 1936 niet langer haalbaar. Het verschil met IC 1736 is de airco. Dat ontgaat blijkbaar ook het koppel dat wel eens tot onze leeftijdscategorie zou kunnen behoren, want hij sluit na een tijdje zorgvuldig de deur naar het platform en van haar krijg ik een vernietigende blik als ik een raampje open. In Halle is ze er als de kippen (!) bij om het weer te sluiten. Misschien moet men in de breaks maar eens omroepen dat deze stellen niet met airco zijn uitgerust… Overigens hebben ze ook deze IC in Brussel-Noord op spoor 4 binnengenomen en hem dus consequent ook door de eerste koker van de NZV gestuurd. (En dat had dan weer te maken met een vertraagde Amsterdammer…)
Met de weersvooruitzichten zou het wel eens een tijdje kunnen duren voor we er nog eens op uit trekken. Je leest het wel.
De treinlectuur. Stephen KING & Peter STRAUB, Black house. Herman KOCH, Zomerhuis met zwembad.
Een scheutje oprisping. Speelstraten en insectenhotels zijn allebei uitvindsels van relatief recente datum. Daarin lijken ze op elkaar. Maar als je goed toekijkt, zie je ook een grondig verschil: als een insectenhotel af en toe nog wel eens door een verdwaald insect wordt bezocht, zie je nooit spelende kinderen in speelstraten.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPECK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
In Aywaille zie je altijd wel weer een bus, al zijn niet alle buslijnen even frequent bediend.
De wandeling. Alweer zijn we bij de voorbereiding van deze korte wandeling (7 à 8 km) in het wat oudere werk gedoken. Net als de tocht in Sorinnes-la-Longue laten we ons inspireren door een vroege versie van het Groot wandelboek Ardennen. We verkennen vandaag de bossen rond Brûly-de-Pesche en uiteraard het dorp zelf. Dat laatste is snel gebeurd: het centrum is niet veel meer dan een kerk en enkele mooie huizen in plaatselijke stijl, plus een bunker en een replica van een chalet waarin Hitler heeft verbleven in juni 1940, nu museum. De nadruk ligt dan ook op het Bois de Gonrieux. Als ik schrijf dat het Eau Noire door dit bos stroomt, dan zal het je niet verbazen dat Brûly-de-Pesche een deelgemeente is van Couvin. Wel even opletten: zelfs in 1988 liet auteur Julien van Remoortere al vermoeden dat bepaalde boswegen niet bepaald gemakkelijk terug te vinden waren. Dat is er in dertig jaar niet beter op geworden. We denken dat we ongeveer het beschreven traject hebben gevolgd, maar erg zeker zijn we daar niet van: bepaalde stukken gingen gewoon dwars door het bos. Wie de wandeling probeert, kan dus maar beter op zijn gps vertrouwen.Het kaartjekan ook voor enige assistentie zorgen. De TWQ ligt hoog: 76%. Op wat asfalt in het begin na, loopt de hele wandeling over goede tot onzichtbare boswegen.
De Ruisseau de la Huilerie is een bijbeek van de Eau Noire. Hij beleeft hier zijn laatste honderden meters. De stapstenen waren niet echt makkelijk…
Het weer. Aangenaam weer, eerst zware altocumulusbewolking, later licht bewolkt: altocumulus lenticularis zorgde voor spektakel.
De stafkaarten. 62/4N Brûly-de-Pesche - 57/8S Couvin
Hoe we er geraakten. Meestal stoort het me niet dat we door het OV aan uren en minuten gebonden zijn, maar ze moeten nu ook weer niet overdrijven. Brûly-de-Pesche wordt op weekdagen 2 keer bediend door een lusvormige buslijn uit Couvin (59) die men enkele jaren geleden heeft opgesplitst in de lijnen 59/1 en 59/2, zonder veel te wijzigen aan de dienstregeling. De tabel is wel veel leesbaarder geworden. De eerste bus vertrekt al om 7:02 en die kunnen we onmogelijk halen. Gelukkig is er op woensdag markt in Chimay en dan is er ook nog een bus om 8:25. De terugrit is dan om 11:55, wat ons - gezien de te stappen afstand - ruim genoeg reserve geeft. We hadden ook met de bus van 11:55 kunnen aankomen, maar dan zou het wachten geweest zijn tot 16:43, en daarom kozen we de vroegste mogelijkheid.
Een beetje geschiedenis. De regio werd oorspronkelijk ontsloten door een tramlijn Couvin - Chimay die eerst helemaal naar het zuiden ging, dan een tijdje van oost naar west liep en ten slotte weer min of meer in het noorden Chimay opzocht. Eigenlijk was het eerder een combinatie van twee lijnen, Chimay - Petite Chapelle en Couvin - Petite Chapelle: Couvin, Brûly, Petite Chapelle, Cul-des-Sarts, Escaillière, Rièzes, , Forges, Bourlers, Chimay: dat was het volledige parcours. Verwar dat Brûly niet met Brûly-de-Pesche, want anders kom je bedrogen uit. Deze tramlijn werd voltooid in 1905 maar raakte niet voorbij de jaren 1950. In 1954 werd de reizigersdienst volledig verbust. Gewoontegetrouw volgde de bus zo goed mogelijk het tramtracé. Van enige bediening van Brûly-de-Pesche was oorspronkelijk dan ook geen sprake. Hoe die bediening er uiteindelijk toch kwam is verre van duidelijk. In 1971 vond ik Brûly-de-Pesche nog niet terug in de dienstregeling van lijn 59, in 1975 wel. (Van de tussenliggende jaren heb ik geen gegevens…) Over de bediening zelf komen we niet veel te weten: Brûly-de-Pesche wordt alleen vermeld als andere bediende gemeente, zonder doortochturen. Welke bussen het dorp bedienden, bleef onduidelijk. Het zou tot halfweg de jaren 1980 duren voor dat expliciet vermeld werd: het gaat om de bussen die alle dagen rijden, even na 7:00 's morgens en rond 17:00 's avonds. Twee bussen per dag, in die tijd zou het onmogelijk zijn geweest om Brûly-de-Pesche met het OV te bezoeken. Die bussen reden trouwens alleen op schooldagen. Intussen maakt het verschil school/vakantie niets meer uit en de beide marktbussen op woensdag zijn van nog latere datum.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1704
05:27 05:36
+1
438
mr80 Break
controle: N
Brussel-Zuid - Charleroi-Sud
4526
05:45 06:33
+1
832
mr75 vierledig
controle: J
Charleroi-Sud - Couvin
7717
07:00 08:09
stipt
4132
mr41
controle: J
Couvin - Brûly-de-Pesche
[59/2]
08:25 08:40
stipt
ab4336
Irisbus Crossway
Mariembourg
-
Brûly-de-Pesche - Couvin
[59/2]
11:55 12:10
+3
ab4332
Irisbus Crossway
Mariembourg
Couvin - Charleroi-Sud
3933
12:50 13:49
stipt
4170
mr41
controle: J
Charleroi-Sud - Brussel-Zuid
2013
13:57 14:45
+6
1838 - 61060
M6
controle: J
Brussel-Zuid - Halle
1586
14:53 15:02
stipt
08126
mr08 Desiro
controle: J
En wat we beleefden. Over de rit Halle - Brussel valt niet veel te zeggen. Enkele tientallen reizigers zitten verspreid over 3 breaks. Met de aansluiting van 9 minuten in Brussel-Zuid zit het wel snor. Om 5:45 is een vierledig stel nog niet broeierig heet en dus wordt het een aangename rit. Het is een niet-gemoderniseerd stel en dus bestaat eerste klasse nog uit twee afdelingen. Enige luidruchtigheid dringt tot bij ons door van een Vlaamse familie die in Gosselies het vliegtuig zal nemen. For a few dollars less is men tot veel in staat; zelfs een TEC-bus mag dan op het programma staan. Tussen Marchienne-au-Pont en Charleroi gaat het wat trager, maar zoals vaker sluiten IC-treinen en P-treinen slecht op elkaar aan en dus hebben we een zee van tijd om over te stappen. Het worden zelfs nog meer dan de voorziene 27 minuten, want P 7717 wacht op aansluiting van L 4577 die met 18 minuten vertraging rijdt. Van de 5 minuten vertraging bij vertrek is vanaf Walcourt niets meer te merken. De motorwagens van de reeks 41 werden destijds geïntroduceerd als volwaardig materiaal dat de vergelijking met toen recent IC-materiaal kon doorstaan. Dat was uiteraard flink met spek geschoten; één van de meest enerverende eigenschappen van deze stellen is dat de binnendeuren niet automatisch sluiten en blijkbaar is het voor velen te veel gevraagd om de deuren dan maar manueel dicht te doen. Als je dat te fors doet, vliegt de superlichte deur trouwens opnieuw open. Het zal wel een privé-initiatief zijn, maar op de deuren is een sticker aangebracht met in rode inkt de vriendelijke vraag: Merci de fermer la porte. Vermits het alleen in het Frans opgesteld is, zal het wel geen initiatief van de NMBS zijn. Maar het werkt wel… Tussen Mariembourg en Couvin rijden we tegen 40 km/uur. Zo is het ook tussen Libramont en Bastogne begonnen. Voor je het weet, wordt de snelheid verder teruggebracht tot 20 km/uur en als het publiek dan wat van goede wil is, blijft het weg en wordt de treindienst helemaal opgedoekt. Tezelfdertijd wordt wel een tunnel onder de N5 gegraven, om een bijzonder gevaarlijke en vervelende overweg af te schaffen. Maar de ervaring uit het verleden leert, dat zo iets niet hoeft te betekenen dat de toekomst van de lijn veilig is gesteld. De dienstregeling lijkt trouwens aangepast aan deze lange vertragingszone: de 6 minuten rittijd van vroeger zijn er nu 9, wat net doenbaar is.
De bus van lijn 59/2 is een comfortabele Irisbus Crossway die ook op de expresslijn 56 Namur - Couvin - (Nismes) wordt ingezet. Het is prettig zitten, maar of dit nu echt de ideale bus voor een met zakken en trolleys beladen marktpubliek is, is een andere kwestie. We zitten eerst alleen in de bus, maar in Brûly-de-Pesche stapt een jong koppel in dat waarschijnlijk de lus vol zal maken. Van lussen gesproken: de bus rijdt ook een lusvormig parcours in Brûly-de-Pesche: de halte voor de kerk dient voor beide richtingen.
Onze bus terug laat wat op zich wachten, maar met 5 minuten vertraging komt hij er toch door. Ook deze bus heeft onderweg al een achttal reizigers opgepikt: de aantrekkingskracht van Couvin op woensdag lijkt groot te zijn.
Van een vlotte aansluiting bus/trein is andermaal geen sprake: bijna 40 minuten na aankomst van de bus, vertrekt onze trein. Deze keer zijn de binnendeuren niet bestickerd, wat het vermoeden bevestigt dat dit geen initiatief van de NMBS is. Deze trein is wat sneller; alhoewel hij in het spoorboekje als L-trein staat aangeduid, slaat hij een viertal halten over. De IC naar Antwerpen-Noorderdokken - wat hebben ze de Waalse treinbegeleiders nu toch weer aangedaan? - lijkt vlot Brussel te zullen bereiken, maar tussen Nivelles en Braine-l'Alleud loopt het fout. We komen zelfs op spoor 3 aan i.p.v. spoor 1; 4 minuten vertraging geeft ons nog net uitzicht op de voorziene aansluiting in Brussel-Zuid, maar we komen uiteindelijk al met 6 minuten vertraging aan in Brussel-Zuid. Als de tbg van de S-trein de nieuwe vertrekprocedure toepast (dat zou dan de eerste keer zijn sinds we in Couvin vertrokken) kunnen we het vergeten. We gaan toch nog maar even kijken en kunnen nog net mee. We stappen in op de tonen van het fluitsignaal.
We dachten even dat dit onze bus zou worden, maar dat bleek verkeerd gegokt. Couvin, buurt station.
De treinlectuur. Stephen KING & Peter STRAUB, Black house. A.M. HOMES, Vergeef ons.
Een scheutje oprisping. Ik lees dat NVA minder koeien en varkens wil in Vlaanderen. Ze zullen nog problemen krijgen om hun kandidatenlijsten ingevuld te krijgen…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPECK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Wie regelmatig onze stapavonturen volgt, weet dat we er niet voor terugschrikken om af en toe ook eens terug te grijpen naar wat oudere wandelbeschrijvingen én dat dit meestal ook nog goed meevalt. Vandaag volgen we wandeling 45 in Bohan, die niet meer voorkomt op recentere uitgaven van de wandelkaart van Vresse-sur-Semois. En misschien met reden: eerst is er de vervelende klim van bijna 3 km langs een brede asfaltweg, met toch nogal wat verkeer, dan is er een bijna verdwenen pad voorbij de Baraque Léger, en op het einde is er nog eens bijna 3 km langs de D31 die in België de N914 wordt, niet meteen een van de drukste gewestwegen, maar ook niet de aangenaamste wandelweg in een regio waar het nochtans goed stappen is. De tocht is 14.4 km lang, de TWQ bedraagt toch nog 39%. Als je eenmaal de vallei van de Ruisseau du Bois Jean hebt bereikt, is het even opletten: ofwel volg je de weg zoals die opde kaartvoorkomt, zo dicht mogelijk bij de vermelde beek, ofwel volg je een wat makkelijker alternatief langs een bredere weg waarmee je verder toch weer kunt aansluiten op het oorspronkelijke tracé. Op het kaartje is het oorspronkelijke parcours aangegeven: een smal pad tussen varens en bramen, waar een stevige wandelstok geen overbodige luxe is. In de vallei loopt ook de Frans-Belgische grens. Wie grens zegt, zegt smokkelen - vroeger toch - en zo stappen we langs de Baraque Léger, Baraque Cagnaux, Baraque Gérard en Baraque Laurent, ooit bekende smokkelplekken.
Bohan, een kerk en wat huizen aan een rivier die het al enige weken erg rustig aan doet - iedereen snakt naar water.
Het weer. Warm, zowaar met een half uur lang een regenbui - gelukkig hadden we emergency ponchos in de rugzak zitten - en toen we op de bus terug stonden te wachten ook nog een onweer ten noorden van Bohan. Hoe verkwikkend kan regen zijn voor iemand uit het al te droge Vlaanderen!
De stafkaarten. 63/8S Vresse-sur-Semois - 63/8N Orchimont
Hoe we er geraakten. Erg veel keus heb je niet als je dit erg toeristische deel van de Semois wil bezoeken. 's Morgens is er nog die ene rit van lijn 9 Beauraing - Alle - Menuchenet of een alternatief met lijn 43 uit Menuchenet, aansluitend op lijn 8 uit Libramont. We kozen lijn 9 omdat die ons net nog wat meer tijd gaf in Bohan. 's Namiddags rijdt lijn 9 te vroeg terug naar Gedinne om voor ons bruikbaar te zijn, en dus wordt het lijn 43 naar Menuchenet, waar we overstappen op lijn 8 naar Libramont. Overigens bedient lijn 9 de dorpen van Vresse als lijn 43. Hoe apps soms werken, is hier eens te meer duidelijk geworden. De door ons gemaakte terugreis vind je niet terug in de apps van NMBS of TEC, vermoedelijk omdat geen rekening gehouden wordt met de overstap van 1 minuut in Menuchenet. Zeker in het geval van de TEC is dat toch al te gek: ze voorzien zelf een aansluiting van 1 minuut maar filteren die dan uit de planner. Gelukkig zijn sommige reizigers handiger dan de planners.
Een beetje geschiedenis. Er zijn weinig tramlijnen waarover zo veel te vinden is op het internet, als over de lijn Gedinne - Alle-sur-Semois. Even googlen en je vindt een schat aan informatie. Buslijn 9 verbindt Beauraing via Bohan (niet altijd!) met Alle-sur-Semois en rijdt dan verder als 43 naar Menuchenet. Dat laatste is van recente datum, maar bus 9 is nog altijd de vervangingsbus van een geïsoleerde tramlijn tussen Gedinne en Alle, met bediening van Bohan en Sorendal. Tot echte bloei is het hier nooit gekomen: zo reed men al in 1913 tussen Gedinne en Vresse, een bochtig parcours met woonkernen die soms kilometers ver van het dorp af lagen (zoals Orchimont). Een maand later werd Membre al bereikt over een eenvoudig tracé dat trouw de Semois volgde, maar WO I verhinderde de verdere uitbouw van deze lijn: meer zelfs, de lijn werd door de Duitse bezetter opgebroken; het zou tot 1921 duren voor opnieuw tramverkeer mogelijk werd. Een doorsteek van Membre naar Bohan drong zich op, maar het zou tot 1935 duren voor dit korte lijnvak werd gerealiseerd. De enkele kilometers tussen beide dorpen vergden dan ook de bouw van 2 bruggen over de lustig kronkelende Semois en van een 230 m lange tunnel. Een stuk sneller verliep de aanleg van het gedeelte Bohan - Sorendal dat in 1938 bereikt werd. Ook nu strooide een wereldoorlog roet in het eten. Met de Duitse inval werd de verbinding met Sorendal opgedoekt, na minder dan 2 jaar bediening. Het gedeelte tot Bohan werd zo goed en zo kwaad als dat ging nog uitgebaat tot 1944, deels met vervangende bussen, maar overleefde dus evenmin WO II. Gedinne - Vresse - Alle werd geschrapt in 1950. Beeld je trouwens niet te veel in bij die internationale bediening van Sorendal. In het spoorboekje van 8.10.1939 zijn er welgeteld twee ritten per dag: de eerste vertrekt uit Alle om 6:38 en bereikt Sorendal om 7:25. De tram vertrekt daar opnieuw om 8:28 en rijdt tot Vresse (ak. 8:47), al is er op woensdag, vrijdag, zaterdag en zondag in Vresse een onmiddellijke aansluiting naar Alle (ak. 9:10). 's Avonds vertrekt de tram om 16:27 in Alle. Sorendal wordt bereikt om 17:10; het vertrek terug is om 18:15. In Alle komt die late tram aan om 19:05.
In de verte zijn de restanten te zien van de brug die hier ten N van de dorpskern de Semois overspande.
De verbinding.
Halle - Etterbeek
3556
06:14 06:37
+1
916
mr86 Sprinter
controle: J
Etterbeek - Dinant
2506
06:42 07:57
stipt
08116
mr08 Desiro
controle: J
Dinant - Gedinne
6057
08:27 09:08
+3
08519
mr08 Desiro
controle: J
Gedinne - Bohan
[9/43]
09:38 10:23
stipt
ab4165
Jonckheere S2000T
Menuchenet
-
Bohan - Menuchenet
[43]
16:27 17:13
-3
ab4567
Jonckheere Transit 2000
Menuchenet
Menuchenet - Libramont
[8]
17:14 17:45
+1
ab4575
Jonckheere Transit 2000
Menuchenet
Libramont - Brussel-Noord
2140
18:13 20:17
+16
521
mr96 Deense Neus
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1592
20:42 21:02
stipt
08200
mr08 Desiro
controle: J
En wat we beleefden. In S 3556 krijgen we het gezelschap van een andere vroege wandelaar die van Beersel naar Geraardsbergen stapt langs GR 512, volgens hem goed voor 30 km, als voorbereiding op de 50 km die hij de dag later wil stappen. En dat is dan weer goed voor de 100 km van Binche die hij volgend weekend voor de derde keer wil stappen, en dat allemaal met nieuwe schoenen. Tja, het is niet meteen aan ons besteed, die wandelen toch niet meteen zien als een sportieve prestatie maar als een rustige verkenning van (soms onbekende) oorden, als is dat onbekend zijn na meer dan 40 jaar stappen niet altijd meer van toepassing. Ook in Bohan stapten we al vaker, onbekend is dit dorp niet meer. We stappen over in Etterbeek, al is er een alternatief met overstap in Brussel-Luxemburg en Namur. Als IC 2506 binnenrijdt, is er sprake van sterke geurhinder (is er een probleem met de toiletten?) maar binnenin lijkt die kwalijke geur snel verdwenen: het lijkt wel alsof de airco een of ander fris parfum verspreidt, of dromen we? Allebei dan? Of is er een wakkere medereizig(st)er die zich over de gistingsgassen heeft ontfermd? Vermits we in de IC naar Dinant zitten, kunnen we evengoed tot daar doorrijden. Een half uur wachten is daar het gevolg van, maar dat zou ook zo geweest zijn in Namur. Van L 6057 verwacht de app dat die met 4 minuten vertraging zal vertrekken, na een stipte rit tot Dinant. Dat klopt ook: na de aankomst van onze tegenligger (L 6079) vertrekken we met de voorspelde vertraging, die nog wat zal schommelen, maar uiteindelijk komen we in Gedinne aan met 3 minuten. Net in de buurt van Martouzin hebben we een tegenligger: ik zie nog net een stuurstandrijtuig M6 aan de staart van de kruisende trein. Wat doet die hier?
Bus 9 heeft vandaag wat meer succes dan we gewend zijn: 5 reizigers, onszelf inbegrepen. En dan zijn er al enkele meegegaan met de 241 die enkele minuten vroeger passeert. (Dat is de TEC-Luxemburg op zijn best: dan volgen er úúren zonder bus…)
De bus van de terugrit staat al minstens 20 minuten voor zijn vertrekuur klaar, weliswaar pas en service. De chauffeur leest. We hebben er echt geen nood aan om lange tijd in een stilstaande bus te zitten. De ritten met lijn 43 en lijn 8 hebben één ding gemeen: de chauffeurs rijden net niet als gekken (vooral de 8 die over betere (?) wegen rijdt haalt halsbrekende toeren uit) en toch komen we nauwelijks te vroeg aan: de 43 een drietal minuten (leuk voor de aansluiting), de 8 maakt zelfs één minuut vertraging. Wat als hier wat meer dan de zeldzame reiziger zou instappen? Overigens is de bus zo goed als helemaal gevuld door Vlamingen: een groep wandelaars van 5, vier West-Vlaamse jongedames en wij twee. De rest zijn Waalse habitués, dat blijkt uit de manier waarop ze de chauffeur groeten.
Bus 4567 aan de halte Bohan Église.
IC2140 rijdt erg stipt, o.a. door de strikte toepassing van de vertrekprocedure. Tot Ottignies vertrekken we overal precies op tijd, maar de beste vertrekprocedure houdt geen stand tegen spoorlopers, deze keer in de buurt van Mouterij. Dat verbaast me niets, 's avonds passeer je hier zelden of op het perron zit, hangt of ligt wel een zootje ongeregeld dat waarschijnlijk niet op een trein wacht. Het kost ons 18 minuten vertraging en een gemiste aansluiting in Brussel-Luxemburg. En dus wordt het doorrijden, want in de vakantie valt één van beide treinen op lijn 26 tussen Brussel-Luxemburg en Halle uit. In Brussel-Noord stappen we over op de S-trein naar Aalst, en geloof het of niet, maar we menen dezelfde frisse geur van deze morgen te herkennen.
De treinlectuur. Stephen KING & Peter STRAUB, Black house. A.M. HOMES, Vergeef ons.
Een scheutje oprisping. Weyts in De Tijd, over het dalende aanbod van De Lijn: Waar haalt u dat in godsnaam vandaan? Dat is fundamenteel onwaar. Ik weet wel dat dat riedeltje met succes wordt herhaald door sommige verkeersexperts van wie de politieke agenda belangrijker is dan de mobiliteitsagenda. Maar ik zeg u dat het aanbod is toegenomen! Dat is nu net waar rechtse politici zich nooit aan bezondigen: de OV-politiek afhankelijk maken van hun ideologie, van hun politieke agenda. Het is dus puur toeval dat het OV altijd moet inleveren op het moment dat liberalen of NVA'ers mee aan het roer zitten. En experts zijn blijkbaar bij voorbaat verdacht, tenzij ze de juiste politiek kleur hebben, natuurlijk. En blijkbaar heeft hij ook al heel wat geleerd van Trump: want waar en wanneer is het aanbod toegenomen? Op zondagvoormiddag? Op zondagavond? In de afgeschafte belbusgebieden? Bij de afgeslankte reguliere lijnen? Als hij gebruik zou maken van de bussen in eigen streek, zou hij er niet eens in slagen om op zondag handjes te gaan schudden, niet in de voormiddag, niet in de vooravond en al helemaal niet in een rits Pajotse gemeenten.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPECK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
6 juli 2018 Ecaussinnes - Thieu (Via Gallia Belgica)
De wandeling. Onze tocht van 15 à 16 km voert ons vandaag van Ecaussinnes naar Thieu en ligt op de variant B van de Via Gallia Belgica, een Compostellaroute waarvan de basisroute loopt van Hélécine naar Saint-Quentin. Het is een erg landelijke mars, met veel grote akkers, van boerderij naar boerderij, de ene al wat beter bewaard dan de andere. Wie uit is op vergezichten, eerst vlakke, daarna meer golvende, moet zich maar eens in deze streek wagen, die niet meteen als wandelgebied bekend staat. De TWQ ligt wat verrassend eerder laag: 28%. Vooral naar het einde toe, volg je veel verharde wegen. Voeg daar nog de doortocht van het nochtans mooie Le Rœulx aan toe en je krijgt meteen een verklaring voor de verhardingsgraad. De oude en de nieuwe scheepsliften kruiden het geheel.
De Ferme de la Courte is één van de vele grote boerderijen op het traject.
Mooie vergezichten zijn er vanaf het begin, maar geleidelijk wordt het landschap glooiender. Bois des Réligieuses.
Het weer. Erg warm (het wordt 28°, maar wij stoppen al op de middag), helder en rustig. Niet meteen het ideale wandelweer.
De stafkaarten. 39/5S Ecaussinnes - 46/1N Marche-lez-Ecaussinnes - 46/1S La Louvière
Hoe we er geraakten. Voor ons doen wordt het vandaag extreem makkelijk. Ons beginpunt kunnen we rechtstreeks bereiken met de IC Turnhout - Binche, voor de terugreis vallen we terug op de NMBS-halte Thieu: vandaar kan het met 1 overstap in La Louvière-Sud of met 2 in Mons en Braine-le-Comte.
Een beetje geschiedenis. Materiaal in overvloed vandaag: we kruisen 2 afgedankte spoorlijnen, eerst lijn 107 Ecaussinnes - Haine-Saint-Pierre, die af en toe min of meer bewandelbaar is maar lang niet overal en wat verder lijn 114 Soignies - Houdeng-Gœgnies, die er wat beter uitziet maar die in privé-handen is overgegaan en dus niet vrij toegankelijk. Waarom destijds gekozen werd voor de wat moeilijke verbinding via lijnen 117 en 116 is me niet bekend. Het huidige tracé via Y.Familleureux en Y.Bois-d'Haine tussen Ecaussinnes en La Louvière kan bezwaarlijk vlot genoemd worden. Vermoedelijk was de bediening van het huidige La Louvière-Centre cruciaal. Mocht men vandaag kiezen, dan zou men ongetwijfeld voor het traject via Houdeng-Gœgnies kiezen, omdat La Louvière-Centre ondertussen gedegradeerd is tot een halte zoals er zo vele zijn.
De vroegere lijn 107 Ecaussinnes - Haine-Saint-Pierre.
De vroegere lijn 114 Soignies - Houdeng-Gœgnies - mooi maar privé…
Dat is overigens waarschijnlijk de belangrijkste spoorwegontwikkeling in deze eens zo bedrijvige regio: de bouw van een nieuw station La Louvière-Sud (dat tot in de eeuwigheid op de nochtans voorziene roltrappen zal wachten), ergens halfweg tussen La Louvière-Bouvy en Haine-Saint-Pierre. Uiteraard had ook de invoering van IC-IR een belangrijke invloed op de bediening van een halte als Thieu. Als je ziet wat er allemaal is weggesnoeid, mag het trouwens een wonder heten dat er nog haltes overblijven tussen Mons en La Louvière. Ik heb als voorbeeld even gekeken naar de bediening van Thieu in 1975: van een gecadanceerde dienst is helemaal geen sprake: de treinen rijden, zeker tijdens de spits, op wisselende momenten en hebben bestemmingen als Luttre-Pont-à-Celles, Piéton, Manage, La Louvière en Binche in één richting, Mons, Quiévrain, Kortrijk (!), Saint-Ghislain-Hornu en Tournai in de andere richting. Luttre-Pont-à-Celles heet tegenwoordig gewoon Luttre, La Louvière is het huidige La Louvière-Centre, Saint-Ghislain-Hornu is nu gewoon Saint-Ghislain. De bediening gebeurde zowel met gesleepte treinen als met autorails (TT en TA). Van La Louvière-Sud is nog geen sprake. Het station van La Louvière is nog lang niet de wat desolate halte die het vandaag is. In 1984 verandert dit helemaal: La Louvière-Sud is ondertussen in dienst, maar volop inzetten op dit nieuwe station - wat de NMBS later wel zal doen - zit er nog niet in. Zoals ongeveer alle omnibusbedieningen krijgt Thieu in de week een in de spits licht verstrekte uurdienst, op zaterdag en zondag een 2-uurdienst. Deze stoptreinen (voortaan L-treinen) rijden van Charleroi-Sud via Marchienne-au-Pont naar La Louvière-Sud en dan naar La Louvière-Centre, waar kop gemaakt wordt richting Mons. Het lijkt erop dat een volwaardige verbinding tussen Mons en La Louvière-Centre op die manier nog wel even kan overleven, maar tegenwoordig is het maar één keer per dag meer mogelijk om rechtstreeks van Mons en Thieu naar La Louvière-Centre te sporen, met de P-treinen 8775 en 7774. De laatste rijdt zelfs niet tijdens de vakantieperioden. De strijd is definitief beslecht in het voordeel van La Louvière-Sud. Je mag de scheidsrechter van enige partijdigheid verdenken.
De verbinding.
Halle - Ecaussinnes
3428
07:40 08:03
+1
2745 - 51005
M4
controle: J
-
Thieu - La Louvière-Sud
4461
12:09 12:18
stipt
08188
mr08 Desiro
controle: N
La Louvière-Sud - Halle
3412
12:38 13:20
stipt
08006
mr08 Desiro
controle: J
En wat we beleefden. In Halle zien we meteen P 7572 die ons nog niet zo lang geleden uit de nood hielp, met 1 i.p.v. 3 desiro's. Kan gebeuren, maar ik denk niet dat de opeengepakte reizigers dit kunnen relativeren. Gelukkig zijn de 2 voorgaande IC's (3406 en 1706) er deze keer wel min of meer op tijd doorgekomen, zodat er niet echt veel instappers meer zijn in Halle. Capaciteitsproblemen zijn er alleszins niet op onze IC 3428: die heeft het grootste deel van zijn prestatie al geleverd van Turnhout tot Brussel; nu is het erg rustig tot Binche. In Ecaussinnes zijn nog altijd werken aan de gang; knap dat de app 2 minuten vertraging voorspelt voor onze trein.
Geen bus deze keer. In Thieu willen we twee biljetten kopen - de alternatieve terugreis is nog altijd uit het tarievengamma geschrapt en dus zijn we wel verplicht om hier 2 standaardbiljetten te kopen. (Ook geschrapt ondertussen is de mogelijkheid om het weekendbiljet te gebruiken op vrijdag en maandag, de hele dag… Als poging om minder succesvolle treinen te vullen, kan dat tellen.) Ik geef het al snel op: de zon schijnt voluit op het scherm, dat niet alleen daarom onleesbaar is: schaduw maken helpt niet, en ik moet eerlijk zeggen dat ik niet over genoeg visueel geheugen beschik om de biljetten blindelings aan te maken. Gelukkig heb ik sinds kort een smartphone, met windowsphone kon je namelijk geen NMBS-biljetten kopen. Maar als alles op automaten gezet wordt, zou men er tenminste voor kunnen zorgen dat die ook bruikbaar zijn. Ik heb onderstaande foto naar de klantendienst doorgestuurd.
Sinds de wijzigingen van 10.06.2018 is de L-trein La Louvière-Mons niet langer verknoopt met de L-trein Quévy - Mons, die voortaan naar Tournai rijdt. Prettig nevenverschijnsel is wel dat deze treinen nu met desiro's uitgevoerd worden, wat ik niet zou schrijven bij normale temperaturen, maar bij de heersende hitte wel. De tbg toont niet veel interesse in ons, ook al zitten we in hetzelfde eersteklascoupé. De bezetting is alleszins niet van die aard dat controle onmogelijk zou zijn. In La Louvière-Sud hebben we voldoende tijd om nog even in het stationsbuffet binnen te springen. Het lijkt wat op een klassiek buffet, goed beklant, aangenaam als tussenstation tussen twee treinen, en stilaan uniek aan het wordend. Ook onze IC 3412 bestaat uit een desiro. Achter de S 3662 aan lijken we wat vertraging te zullen maken, maar we komen toch nog stipt in Halle aan.
Als er die verdomde automaat niet was geweest, zou dit bijna a perfect day zijn geweest, ondanks spoorlopers in de NZV vanmorgen en de derde kabeldiefstal op rij, deze keer tussen La Louvière en Bracquegnies, waar we vanuit onze middagtrein inderdaad een achttal kanariepietjes van Infrabel met zware kabels zagen sleuren, misschien nog een gevolg van de nachtelijke diefstal. De schoften profiteren van de nachtelijke rust en de lage temperaturen, de herstellers moeten bij hoge temperaturen hun beste beentje voorzetten. Hopelijk wordt de bende snel gevat…
De treinlectuur. Black house, Stephen KING & Peter STRAUB. Vergeef ons, A.M. HOMES
Een scheutje oprisping. 1. Voordeel van dit droge, warme weer is dat je de aardappelen poederdroog uit de grond kunt halen; nadeel is dat ze stukken kleiner zijn dan normaal. Dat is de realiteit: opgetogen zijn over een mooie, zonnige zomer - de quick win -, maar niet merken dat het altijd maar slechter en slechter gaat met onze natuur. 2. Elf voetballertjes en een coach in een grot. Wie maakt de film?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPECK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.