Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
28-10-2021
28 oktober 2021 - Thorembais-les-Béguines
De wandeling. We laten altijd het toeval beslissen waar we stappen. Maar als dat toeval dan wil dat we in Thorembais-les-Béguines de Promenade des fermes (rode rechthoek) volgen, dan zitten we met een (klein) probleem, dat wel gemakkelijk te omzeilen is. Met vier kilometer is dit nu niet bepaald de afstand waar we van dromen en dus zochten we combinatiemogelijkheden; die vonden we met de Promenade des trois clochers (groene cirkel), zodat we uiteindelijk een parcours konden uittekenen dat tegen de 15 kilometer lag. Spijtig genoeg is de weg die we gebruiken om beide wandelingen met elkaar te verbinden niet echt aangenaam - we moeten de kleine kilometer die beide van elkaar scheidt bovendien 2 keer volgen. Ophet kaartje wordt het meteen duidelijk dat we een verre van gewone lus hebben gestapt. De eerste wandeling (les fermes) is dus kort, maar spijtig genoeg ook niet echt interessant. Toegegeven, je stapt langs enkele mooie hoeven en de gevolgde wegen zijn rustig. Al hebben we ons de vraag gesteld hoeveel van die hoeven nog echt door boerenhanden gaan: als je 9 brievenbussen ziet hangen, weet je wel dat de boerderij al lang niet meer voor landbouw en veeteelt instaat. De tweede wandeling begint op het gemeenteplein van Malèves, maar wij sluiten onderweg aan. Waar de eerste wandeling wat steriel was, loopt deze wel over interessante stukjes: men heeft duidelijk geprobeerd om wat onverharde wegen in het parcours op te nemen, ook al leidt dat tot een TWQ dat niet hoger komt dan 18%. (Zelfs als je de verbinding tussen beide niet meerekent, komen we nog niet hoger dan 20%.) En voor de rest is het dus genieten van deze tocht, langs velden en weiden, waarin de koeien nog een laatste stukje verdraaglijke herfst meepikken. Nog even dit: Malèves is een dorp in Malèves-Sainte-Marie-Wastines. Tjonge, als je dit moet leren schrijven in de lagere school loop je waarschijnlijk een trauma op; dat kan zelfs al door het dragen van mondmaskers, getuige de commotie van de voorbije dagen daarover. Volgens het destijds nog door Dexia gesponsord boek over de Belgische gemeenten zou de naam Wastines van Germaanse oorsprong zijn en verwijzen naar woeste grond. In mijn geboortedorp Gooik is de Woestijn een bekende plek en laat men die in het plaatselijke dialect nu ook Vastijn noemen. Groot is de stap naar Wastines niet meer. Aan mooie, grote boerderijen geen tekort. Of er ook nog in al die indrukwekkende gebouwen geboerd wordt, is een andere vraag.
De wandeling leed misschien wel wat aan een tekort van mooie, onverharde veldwegen als deze.
De stafkaarten. 40/3 S Opprebais (1:10.000 uit 2001 - die op 1:10.000 zijn nog altijd mijn favorieten) of 40/3-4 Jodoigne (op 1:25.000 uit 2019).
Hoe we er geraakten. Er lagen nogal wat mogelijkheden open: via Tienen en Jodoigne, via Gembloux of Namur, al dan niet met overstap in Perwez of zelfs Glimes, de planners konden weer hun hartje ophalen aan de meest onwaarschijnlijke verbindingen, soms om enkele minuutjes tijd te winnen, maar altijd zonder er rekening mee te houden dat je tegenwoordig geen biljetten en terug van meer kunt kopen. En dus schakelden we ons eigen gezond verstand in en dan bleek nogal snel dat we het best konden reizen met een combinatie van 2 expresslijnen van de TEC en het treintje van lijn 26 tot Etterbeek.
Een beetje geschiedenis. Het gebeurt niet zo vaak dat we niet eens zo heel ver in de tijd terug moeten gaan om het verhaal van een buslijn op te snorren. Dat is vandaag wel het geval met de korte geschiedenis van E1, de expressbus tussen Louvain-la-Neuve en Jodoigne. Het begint pas in 1997, met de creatie van de Rapidobus 1. Die krijgt zelfs een uurdienst vanaf 2007. Vanaf 01.10.2020 wordt de lijn omgedoopt tot E1, in het kader van de uitbouw van een net van expressbussen (vandaar de E). Ondertussen is daar ook nog de E82 (Namur - Jodoigne) bijgekomen: deze bus heeft een deels gemeenschappelijk parcours, wat de bediening tussen Perwez en Jodoigne wel bijzonder fleurig maakt.
De verbinding.
Halle - Etterbeek
3358
08:45 09:07
+3
908
mr86 Sprinter
controle: N
Elsene - Louvain-la-Neuve
[E11]
09:22 09:56
stipt
ab6101-13
Irisbus Arway 15
F. Cardona & Deltenre
Louvain-la-Neuve - Thorembais-les-Béguines
[E1]
10:03 10:27
-3
ab6322
Irizar i4 L
Jodoigne (?)
-
Thorembais-les-Béguines - Louvain-la-Neuve
[E1]
14:33 14:57
+3
ab6323
Irizar i4 L
Jodoigne (?)
Louvain-la-Neuve - Etterbeek
[E11]
15:06 15:42
-2
ab6101-37
Setra S 419 UL
F. Cardona & Deltenre
Etterbeek - Halle
3386
15:52 16:14
+1
943
mr86 Sprinter
controle: J
En wat we beleefden. Ik meen op te merken dat de treinbestuurder wel bijzonder zuinig is met zijn tractie tussen Huizingen en Moensberg. De slechte reputatie van lijn 26 in de herfst en ook van de duikbrillen zal daar wel niet vreemd aan zijn. Wijs man! In Diesdelle stappen twee Slavische vrouwen in; als je het niet beter zou weten, zou je denken dat een ervan een opgenomen monoloog afratelt, zonder dat de andere de kans krijgt om op de pauzeknop te drukken.
In Etterbeek vertrekt de bus van lijn E11 aan de halte Elsene (Plein) - daar moet je gewoon het hoekje voor om, letterlijk dan. Er staan twee bussen klaar: hier wordt op dit moment van de dag nog een kwartierdienst gereden. Anders dan enige andere reizigsters wachten we tot de film de correcte bestemming toont. Aan de deur prijkt een knop; als we die indrukken, horen we een bel en de deur gaat open. We zullen vandaag vier bussen hebben die qua inrichting weinig van doen hebben met de gewone lijnbus. Hoogst vervelend is dat we vooraan moeten ontwaarden: de gang tussen de zetels is daar duidelijk niet op berekend, maar de reizigers tekenen zelf voor een soort beurtelings verkeer. Op het busstation van Louvain-la-Neuve is het even wachten op de E1 die al van Ottignies komt. Ook dit is een bus van een aparte klasse in vergelijking met de E82 Namur - Jodoigne, die met oudere brol gereden wordt. Maar die wordt door de TEC-Namur geëxploiteerd. De halte Thorembais-les-Béguines (Rte de T-L-Bég.) is een van die landelijke halten waarvan je niet verwacht dat hier klanten in- of uitstappen. Nochtans zal zo goed als elke bus die we hier vandaag zien passeren, reizigers oppikken of afleveren. De TEC maakt het zijn reizigers nochtans niet simpel: er bestaat ook een halte Thorembais-les-Béguines (Rte de Thor.-les-Béguines). Aan de reiziger om juist te gokken, want het is belangrijk dat je de juiste benaming kiest, anders krijg je maar een beperkte set mogelijkheden.
De terugrit gebeurt met een even comfortabele bus van dezelfde reeks; ook nu hebben we een medereiziger aan onze halte. Ter hoogte van de halte Bonne Espérance stappen drie controleurs in. Een reiziger heeft niet het tarief voor de expresslijnen betaald; hij krijgt de raad om zijn abonnement zo snel mogelijk aan te passen. We verliezen 3 minuten door de controle: vroeger reden controleurs nog een eindje mee, tegenwoordig is het wachten tot ze opnieuw uitgestapt zijn. Maar 9 minuten overstap volstaan wel. Even later zitten we in de bus naar Elsene. In deze richting bedient die wel een halte Etterbeek Station, om het andere hoekje, maar nog wat dichter bij het NMBS-station.
Van de rit in de S naar Geraardsbergen valt weinig te vertellen. Tussen Huizingen en Halle zijn er 3 minuten voorzien, maar dat lijkt me vaak net een minuutje te weinig. Al is dat niet de reden dat we niet meteen een bus van De Lijn ter beschikking hebben. En dus nemen we de 114 van de TEC: een halfuurtje stappen kan er nog wel bij. Achteraf bekeken valt het trouwens nog erg mee: de 155 die we anders hadden genomen heeft 20 minuten vertraging, mogelijk als gevolg van het tragische dodelijke ongeval waarbij een 44-jarige om het leven kwam in een poging om 2 jongens uit een vijver te redden.
De treinlectuur. Terry Hayes, Ik ben pelgrim. De auteur van hét standaardwerk over internationale criminaliteit stelt vast dat zijn boek als een soort handleiding gebruikt wordt voor de perfecte misdaad. Tegelijkertijd moet hij op zoek naar een terrorist die een gemodificeerd pokkenvirus, dat daardoor vaccinbestendig is, op de USA wil loslaten. En nee, de roman is niet verschenen na het losbarsten van de coronacrisis.
Carmen KORN, Tijd om opnieuw te beginnen.
Een vrouwelijke beer is een berin, een vrouwelijke ezel een ezelin, een vrouwelijke aap een apin… een vrouwelijke leraar een lerares, een vrouwelijke directeur een directrice, een vrouwelijke socioloog een sociologe… oei, die laatste drie kunnen niet meer door de beugel. (En wat doe je met mannetjesputter en vrouwtjesputter?)
Gehoord op de verkeersapp van radio 1 die nu ook fietsnieuws geeft: fietsers zonder verlichting, bel, helm of fluovest gesignaleerd in de ruime omgeving van Halle. Automobilisten wordt aangeraden om niet uiterst rechts te houden…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Het Nieuw groot wandelboek Vlaanderen is ondertussen oud (uit 2001) en 20 jaar is echt oud als het over boeken gaat, je moet maar eens proberen om nog een roman van een jaar of 5 geleden op de kop te tikken. Maar dat betekent daarom nog niet dat het boekwerkje ook verouderd is. Honderd lusvormige tochten stonden erin: auteurs waren Vakantiegenoegens en ene Margit Sarbogardi. Bijna helemaal achteraan (nummer 97) vonden we een wandeling in Stalhille met als titel Wandelen op de Polderkreken. En wij die dachten dat kreken vol water stonden. Laat het er ons dus maar op houden dat we langs deze kreken stapten, die een essentiële rol speelden in de drooglegging van dit thans veie poldergebied. De tocht is iets meer dan 7 kilometer lang en een TWQ-score van 12% voorspelt niet veel goeds, maar wie niks heeft tegen wandelen over verharde wegen kan hier misschien toch zijn hartje ophalen in dit vlakke en schaars bevolkte plat pays. Die TWQ zou zelfs gewoon 0 geweest zijn, ware het niet dat we een kleine verbetering hebben aangebracht aan het oorspronkelijk gepubliceerde traject. Niet dat we daar zelf zoveel verdienste aan hebben, maar blijkbaar kon men op bescheiden manier een oude wandelweg herstellen, ter hoogte van wat de recentestafkaartSchobbejak noemt; die enkele honderden meters onverhard slagen er natuurlijk niet in om de TWQ op te trekken, maar het is alvast dat. Overigens loopt de wandeling ook gedurende meer dan 2 kilometer over het jaagpad van het kanaal Gent - Oostende, maar die ziet er te sterk uit als een gewone betonweg om hem "traag" te noemen. Het kanaal zelf is gelukkig wel het bekijken waard, met bomen aan beide zijden.
Rustig grazende koeien, de bomen flankeren het kanaal Gent - Oostende - veel meer echt groen vind je niet onderweg.
Het kanaal Gent - Oostende is hier ongetwijfeld op zijn mooist.
Dit brugje heeft in de voorbije jaren de wandelmogelijkheden stevig opgevijzeld. Meer moet dat niet zijn.
Het weer. Eerst zwaar bewolkt, later half bewolkt met mooie wolken op hoog en middelhoog niveau. Fris en gezien de nabijheid van de zee winderig.
De stafkaarten. 12/3-4 Oudenburg (2018)
Hoe we er geraakten. Stalhille ligt dan wel tussen Oostende en Brugge maar van de basismobiliteit is hier niet veel te merken. De belbus gebruiken zou redelijk complex zijn en dus gingen we op zoek naar een mogelijkheid om met lijn 35 ter plekke te geraken. Veel mogelijkheden waren er niet: uiteindelijk waren we zo goed als verplicht om halfweg de namiddag te starten, maar door de beperkte lengte van de wandeling was dat doenbaar. Voor de heenreis moesten we naar Oostende reizen, want uit Brugge was er helemaal geen bus, tenzij op woensdagmiddag…
Een beetje geschiedenis. Stalhille is nog nooit verwend geweest op het vlak van openbaar vervoer. De ligging van het dorp zal daar ongetwijfeld niet vreemd aan zijn: een gewone doorgaande bediening is immers moeilijk. Het duurt dan ook lang voor we Stalhille zien opduiken in de lijst van de bediende gemeenten die je vroeger in de spoorboekjes kon aantreffen. Uiteindelijk komt er in 1984 een uitbreiding van tabel 770 Brugge - Houtave - Oostende. Van maandag tot zaterdag wordt het dorp dan bediend door 5 busritten in elke richting die even lusvormig van hun rechtstreekse parcours afwijken. Voor het zover is wordt er vrij vaak gewisseld van lijnnummer: eerst is er tabel 790 met de buslijn Wenduine - Brugge - een vakantiedienst -, later tabel 770 Brugge - Houtave - Oostende. In het spoorboekje van 31.05.1964 vinden we lijn 16 terug, enkele jaren later wordt dat lijn 33 (1969?). Dat busnummer verdwijnt op het moment dat West-Vlaanderen beslist om de lijnnummers niet meer te gebruiken en te vervangen door tabelnummers, in dit geval 770. Denderend kun je de dienstregeling niet noemen en op een bepaald moment verdwijnt ook de zondagdienst (met 3 ritten), vermoedelijk op het moment dat Stalhille voor het eerst bediend wordt. (Stalhille heeft dus nooit een zondagsdienst gehad, tenzij met de belbus: zie verder.) Vanaf 05.01.2004 duiken er opnieuw echte lijnnummers op: tabel 770 krijgt lijnnummer 35 en dat nummer heeft het tot vandaag overleefd. In 2008 komt er een belbus bij: in wezen staat die in voor de verbinding van Stalhille (het uiterste punt) en Jabbeke met het AZ Sint-Jan. Door een verregaande reorganisatie (samensmelting en inkrimping) is het inderdaad kleine belbusgebied van weleer nu uitgebreid tot Middelkerke. Het is een van de weinige belbusgebieden die geen NMBS-station bedienen. Om vandaag naar Stalhille te reizen, heb je minstens 1 bijkomende bus nodig - of tram als je eerst naar Middelkerke wil rijden. Onnodig te zeggen dat zo een belbus alleen van locaal belang kan zijn en dus niet bruikbaar is voor ons, wandeltoeristen. Een bijkomende belemmering is dat je als reiziger nu ook de speelbal bent van de belbuscentrale: vroeger beschikte je over voldoende gegevens om zelf het grootste deel van je verplaatsing te plannen, tegenwoordig hang je gewoon af van de goede wil van de belbuscentrale. Stilaan komen we aan het eindpunt van de belbus, die na de invoering in enkele jaren tijd erg populair was geworden, met een trouw publiek, maar die nu zonder veel scrupules naar de uitgang wordt geleid.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3411
12:20 12:30
stipt
2708 - 51021
M4
controle: N
Brussel-Zuid - Oostende
0534
13:04 14:17
+3
1847 - 73025
M7
controle: ja
Oostende - Stalhille
[35]
14:35 15:00
-3
ab5472
Van Hool New A360
Oostende
-
Stalhille - Brugge
[35]
17:40 18:12
stipt
ab5987
VDL Bus&Coach Citea SLF Hybrid
Oostende
Brugge - Brussel-Zuid
2818
18:31 19:29
stipt
1870 - 61041
M6
controle: ja
Brussel-Zuid - Halle
3690
19:34 19:51
stipt
08192
mr08 Desiro
controle: N
En wat we beleefden. We zouden in theorie meekunnen met IC 1911 van 12:37, maar komen voor IC 1711 van 12:27 en nemen uiteindelijk IC 3411 van 12:20. Het lijkt wel alsof we een revival van treinen met M4-rijtuigen beleven dit jaar, maar dat is dus een gelukkig toeval. Dat leidt wel tot een half uur tijd in Brussel-Zuid. Op het perron kun je altijd wel wat beleven, toch als treinliefhebber. IC 534 rijdt stipt. In de M7 valt het op dat de mededelingen nauwelijks hoorbaar laat staan verstaanbaar zijn. De hele rit verloopt stipt, of toch bijna: in Gent en Brugge staan we in totaal 14 minuten stil, maar het binnenrijden van Oostende lukt niet zonder hapering: ik vermoed dat het IC 1814 naar Antwerpen-Centraal is die we moeten kruisen en die ons 3 minuten vertraging kost.
We zijn al een hele tijd niet meer in Oostende geweest en het nieuwe busstation is een verrassing. Een rastaman stapt in, probeert 2 kaarten, allebei zonder resultaat, en reist zonder masker. Dat zet een mechanisme in werking dat ik al langer bij mezelf waarneem. Dergelijke ervaring voegt een druppeltje gif toe aan het emmertje dat telkens weer wat voller wordt, tot weerzin en ongenoegen van mezelf, want ik wil iedereen een eerlijke kans gunnen. Maar ja… De zitjes van de bus zijn overtrokken met een stofje waarvan ik vermoed dat het nooit tot het centrum van het land is geraakt; ik herinner het me wel van op de kusttram. De bus heeft 3 deuren en ook al door de coronamaatregelen heeft de bus amper 5 zitjes tussen voor- en middendeur. Wel is er een soort danszaal voorzien in dat deel van de bus. Wie is eigenlijk verantwoordelijk voor dit onding: De Lijn als opdrachtgever of Van Hool als fabrikant. Het argument zal wel zijn dat dit in wezen een stadsbus is, alsof reizigers ook daar niet liever zitten dan staan.
De terugrit loopt wel over Brugge. We zitten een tijdlang achter een tractor; de drie minuten vertraging worden toch nog uitgewist.
We zouden nu terug kunnen keren met een overstap in Gent-Sint-Pieters en zo enkele minuten tijd winnen, maar we besluiten wijselijk om toch maar voor de directe trein naar Brussel te kiezen. Overigens zien we IC 1818 binnenrijden: het eersteklasrijtuig zou in vierde positie hangen, maar als je beter kijkt, merk je dat deze trein helemaal geen eersteklasrijtuig meeheeft. Als je haltelink raadpleegt, blijkt dat euvel al van vorige week te stammen. Blijkbaar is het eenvoudiger om de gedupeerde reiziger een habbekrats terug te betalen dan de misser zo snel mogelijk te herstellen. Verder valt er over de terugreis niet veel te vertellen. De omineus korte overstap in Brussel-Zuid verloopt zonder problemen en komen stipt in Halle aan.
De treinlectuur. Henri TROYAT, Amélie. Zoals verwacht raakt Pierre zwaar gewond in de slag bij Verdun en hij herstelt langzaam van de ernstige kwetsuur aan het hoofd. Carmen KORN, Tijd om opnieuw te beginnen.
Men wil binnenkort politieagenten filmen of fotograferen tijdens hun tussenkomsten. Moet kunnen, als je het maar niet aandurft om een bus te fotograferen, want stel dat de kop van de chauffeur op het internet belandt! Wat een ongelooflijke schending van zijn privacy zou dat zijn!
Reclame voor digitalisering: monniken kopieerden maanden lang aan een boek, tenzij die ene die met een simpele druk op de digitale knop de klus in een mum van tijd kon klaren. Maar wie zou er nu eigenlijk de meeste voldoening halen uit zijn werk?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Vandaag stappen we een 13-tal km van de GR Mol-Om, tussen Dessel en Ezaart. Als je echt alles te weten wil komen over deze GR moet je hier eens eenkijkje nemen. Dan leer je meteen dat ze altijd al een buitenbeentje is geweest in de GR-catalogus. Nu ja - catalogus, mijn topogids dateert al van mei 1990 en het ziet er niet naar uit dat er op korte termijn een nieuwe versie komt, al is de oude lang uitverkocht. Misschien verdwijnt deze GR dus ooit wel helemaal uit de catalogus. Nochtans is deze GR niet zwakker of sterker dan veel andere Vlaamse GR's. Met de sterktes en de zwaktes van deze GR zijn we vandaag al te duidelijk geconfronteerd. Een kleine 2 km meteen bij het begin zijn waardeloos: ze voeren je door Donk langs een dubbele macadamweg. Maar dan openbaart zich plots de pracht van de Molse bossen, die we over aangename wegen doorkruisen; uiteindelijk leidt dat tot een TWQ van 58%! Tegen het einde aan verzwakt het gevolgde traject dan weer, omdat we hier vaker dan ons lief is over asfalt en beton moeten stappen. Zoek geen interessante eigenaardigheden of belangwekkende punten onderweg, die zijn er gewoon niet. De bewegwijzering is slordig en eigenzinnig, maar wel perfect te volgen. We dachten dat dit deel van deze GR 14/20 waard was. Hetkaartje.
Een lang traject door de bossen redde uiteindelijk deze GR, die erg slapjes begonnen was.
Bijna altijd vind je in de Kempen wel een mooi versierd kapelletje.
Het weer. Zwaar bewolkt tot betrokken, fris, maar wel rustig.
De stafkaarten. 17/2Z Mol - 17/1Z Millegem - 17/5N Sint-Dimpna. Recenter op 1:25.000 geeft dat 17/1-2 Mol en 17/5-6 Balen.
Hoe we er geraakten. Over de heenreis moesten we niet te lang nadenken: de halte Mol Langendijk is te bereiken met lijn 470 Mol - Turnhout. Deze lijn rijdt op weekdagen om het half uur en het gaat sneller via Mol dan via Turnhout. De apps suggereren nogal dwaze terugreizen, met overstappen in Aarschot of Leuven en dus lange stukken bus. Wij houden het liever eenvoudig, via Geel met lijn 84 uit Mol Gerststraat. Het tijdverlies is op deze manier te verwaarlozen en vooral: overstappen van bus naar bus zijn over het algemeen niet zo betrouwbaar.
Een beetje geschiedenis. Laat ons even stilstaan bij het deel Herentals - Mol. Voor de rest verwijs ik graag naar de site van Paul Kevers: zie link onderaan. Oorspronkelijk lagen er tussen Herentals en Mol halten of stations in Olen, Larum, Geel en Millegem. Olen, Larum en Millegem zijn verdwenen in het spoorboekje van 29.09.1957. De bestaande vervangingslijn 15a Mol - Neerpelt - Hamont (dat deel van de spoorlijn was al eerder zonder reizigersverkeer gevallen) wordt op dat ogenblik 15b en wordt verlengd tot Herentals. (Lijn 15a wordt nu toegewezen aan de bus Lier - Herentals/Bevel, die de treindienst moet vervangen: ook daar sneuvelt immers een tussenliggende halte: Kessel.) Op 27.05.1979 vinden we lijn 15b opgesplitst terug in het busboekje: 15b/1 staat voortaan voor Hamont - Mol, 15b/2 voor Mol - Herentals. Handige lijnaanduidingen zijn dit allerminst; vanaf 01.07.1989 (of vroeger?) worden beide tabellen weer samengevoegd onder de noemer 15b Hamont - Mol - Herentals. Vanaf 28.05.1995 wordt lijn 15b vrij grondig aangepast: buslijn 15b verliest het deel Hamont - Geel. Reizigers moeten voor die verbinding voortaan gebruik maken van de vroegere snelle lijn 307 Hamont - Neerpelt - Mol - Leuven. Helemaal onlogisch is dit niet: Geel wordt immers een belangrijk knooppunt trein/bus, met veel buslijnen die in aansluiting met de IR Antwerpen-Centraal - Neerpelt rijden. Vandaag rijdt lijn 15b nog tussen Geel en Herentals. De 307 is verschrompeld tot een zogenaamd functionele lijn, waarvan het voornaamste kenmerk is dat ze niet functioneel is voor het grootste deel van de bevolking. Het gedeelte Hamont - Geel rijdt nu onder het lijnnummer 84, het lijngedeelte tussen Geel en Leuven heet voortaan 306.
De verbinding.
Halle - Herentals
3409
10:20 11:38
+6
2713 - 58041
M4
controle: J
Herentals - Mol
4311
11:43 12:02
+4
4184
mw 41
controle: N
Mol - Mol
[470]
12:15 12:23
+1
ab2015
VDL Bus&Coach SLE
Turnhout
-
Mol - Geel
[84]
16:46 17:04
+5
ab615-044
MAN's Lion City
R. Melotte & Co
Geel - Herentals
2988
17:43 17:53
+1
08558
mr08 Desiro
controle: N
Herentals - Halle
3440
18:22 19:40
+1
2739 - 58057
M4
controle: J
En wat we beleefden. Ik las onlangs dat de treinen in september bijna allemaal op tijd rijden. Zelf heb ik het tijdens recente uitstappen toch wel anders ervaren. Niet dat het echt al eens helemaal de spuigaten uitgelopen is, maar er is altijd wel iets dat aangeeft dat het allemaal niet zo vlot loopt. Neem nu IC3409 van vandaag: tot Vilvoorde rijden we zo goed als stipt, maar het binnenrijden van Mechelen kan beter: 4 minuten vertraging. Of slechter: want het ging traag voor Mechelen, maar ook traag erna en dat een eind voorbij Nekkerspoel. Vermoedelijk verlenen we voorrang aan een S1-trein naar Nivelles. In Lier is de vertraging opgelopen tot 9 minuten. Herentals zullen we uiteindelijk bereiken met 6 minuten vertraging en dat zou er dus niet echt goed uitzien, mocht de aansluitende IC 4311 niet zelf met vertraging rijden. Erg veel zorgen maken we ons trouwens niet over de aansluiting: de treinbegeleider heeft ons tijdens de controle op de hoogte gebracht van de overstap in Herentals, op hetzelfde perron. Later weet hij mee te delen dat we vertraging hebben, maar dat hij gevraagd heeft om in Herentals de aansluiting toch te verzekeren, en dat zal ook kunnen. Net voor Herentals komt hij ook nog eens melden dat de aansluitende trein ook vertraging heeft en dat de aansluiting dus geen probleem zal zijn. Er zit nogal wat reserve in de dienstregeling tussen Lier en Herentals: ondanks een vertragingszone in Nijlen kan zowel IC 3409 als IC 4311 enkele minuten vertraging inlopen. IC 4311 gaat dan nog van 6 in Herentals naar 4 bij aankomst in Mol.
De bus van lijn 470 is stipt. Twee pummeltjes van een jaar of 14 zitten ons met de rug naar de chauffeur aan te gapen. Het is duidelijk waarom: ze verorberen van die enorme broodjes, die misschien wel ontbijt en middageten vervangen, wat dus niet mag in de bus. Uiteraard dragen ze geen mondmasker en na de maaltijd blijven de maskers onder de kin hangen. Je reinste pubergedrag en dus dom en uitdagend.
Ook tijdens de terugrit zitten we trouwens in een bus met 2 ongemaskerde net geen twintigers. De puberteit zou nu achter de rug moeten liggen, maar dat is geen garantie dat de domheid ook verleden tijd is. We hebben de bus langere tijd op haltelink gevolgd en tot Mol loopt alles vlot. In het centrum maakt de bus wel vertraging: het is een ziekte waaraan ook de TEC lijdt: te weinig rittijd voorzien in de veelal drukke stadskernen en te veel buiten de stad. Het scenario zal zich herhalen in Geel. Heimelijk hadden we gehoopt op een overstap van 2 minuten, maar het weinig vlotte verkeer in Geel boort die hoop al vlug de grond in.
Van Geel naar Herentals nemen we dan maar de S 2988, twee desiro's. Dat we de S nemen en niet de IC betekent wel dat we nu een erg ruime overstap hebben in Herentals. Dat IC 3440 ook weer uit M4's bestaat, werkt enigszins troostend. Het stuurstandrijtuig hangt achteraan, we zullen tot Halle de enige reizigers zijn in de staart van de trein. Ook hier loopt het verkeerd: van voor Schaarbeek al gaat het traag, maar dan blijkt ook dat vertragingen even snel kunnen verdwijnen als ze opduiken: Noord +4, Centraal +3, Zuid +1 en Halle stipt!
De treinlectuur. Henri Troyat, Amélie. Carmen KORN, Tijd om opnieuw te beginnen.
Er zijn opvallende overeenkomsten tussen Weyts en Decroo senior. Als je een departement de grond in wil boren, moet je het aan deze heerschappen geven: dat geldt voor mobiliteit en onderwijs, in beide gevallen. Ze zijn geen van beiden aangename sprekers en op tijd en stond hangen ze graag de clown uit. En visie is belangrijk: hún visie. Decroo zijn we al kwijt, nu Weyts nog…
Overigens: Eva De Bleeker, staatssecretaris voor begroting, slaagde er vanmorgen in om 2 taalfouten te maken in minder dan 5 minuten: noemen i.p.v. heten en ingeslaan i.p.v. ingeslagen. Zo breng je de politiek dichter bij het volkje… Hopelijk staat haar begroting beter op punt dan haar taaltje, dat uitblinkt door zinnen die halfweg oplossen in …
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
Een toemaatje voor de liefhebbers: desiro 08573 rijdt als S 2964 van Antwerpen-Centraal naar Mol. Lijn 15, kp 50.4.
Soms sta ik zelf verbaasd over wat er allemaal in onze immense verzameling wandelfolders terechtgekomen is. Vandaag putten we inspiratie uit een folder uit 2003, toen uitgegeven door Parc naturel des Vallées de la Burdinale et de la Mehaigne, ter gelegenheid van de Waalse patrimoniumdagen. Je vindt er 7 lusvormige wandelingen in en wij kiezen vandaag de wandeling in Héron, de Promenade des Alouettes. Die alouette heet in het Nederlands leeuwerik en geloof het of niet: we hebben er ook echt door de lucht zien wapperen en horen kwelen. Dat hoeft geen verbazing te wekken: een groot deel van de tocht loopt door de uitgestrekte velden; alleen op het einde in de onmiddellijke nabijheid van enkele grote boerderijen vonden we weiden met een bonte variatie aan koeien. Wie houdt van een rustige, landelijke tocht vindt hier zeker zijn meug, maar je moet er wel bijnemen dat de TWQ laag ligt: 23% is echt geen topprestatie. Héron en het erg mooie Lavoir zijn de dorpen waar je langskomt en de Moulin de Ferrières is een bijkomende attractie. De korte excursies naar het erg mooie Sint-Hubertuskerkje - spijtig genoeg gesloten, maar daar zijn we onderhand gewend aan geraakt - en naar de genoemde molen zijn zeker de moeite waard. Je herkent ze meteenop de kaart. In onze ogen scoorde deze wandeling 14/20.
Het dorpje Lavoir is ongetwijfeld een van de mooiste punten op de tocht: het inkaderen waard!
De Ferme de Boin is één van de grote hoeven waar we tegen het einde aan langskwamen.
Het weer. Prachtig nazomerweer: helder en ongeveer 17° warm, rustig.
De stafkaarten. Je hebt er 4 nodig op 1:10.000 want Héron heeft zich in een hoek van een kaart genesteld: 48/1N Hingeon - 48/2N Couthuin - 41/6N Marneffe - 41/5N Burdinne. Recentere kaarten op 1:25.000 zijn 41/5-6 Braives en 48/1-2 Andenne.
Hoe we er geraakten. Héron mag dan wel langs de drukke N643 liggen, er met het openbaar vervoer geraken is een ander paar mouwen. Het tramnet was destijds al behoorlijk complex en het huidige busnet is na 70 jaar nog altijd een duidelijk herkenbare kopie van dat net. Eigenlijk vonden we maar één verbinding heen die ons, wandelaars, aantrekkelijk leek en die ons ook uitzicht gaf op een doenbare terugreis. Hoewel Héron net over de provinciegrens Namur/Liège ligt - aan Luikse kant - is een verbinding uit Namur aangewezen. Kort na de middag vertrekken er uit Namur enkele bussen die ons in de richting van Héron brengen: de 816 en de 17, allebei om 12:28, komen in aanmerking om ons een eind op weg te helpen. We kiezen voor de 816 die ons tot Forville Avenue de la Libération brengt, waar we een wel erg ruime overstaptijd van 47 minuten hebben op lijn 18 Forville - Huy. Het is behelpen… Voor de terugrit kunnen we opnieuw met lijn 18, deze keer tot de halte Bierwart Carrefour, waar we dan na alweer 27 minuten wachten kunnen overstappen op lijn 17 Acosse - Namur, zowat de enige buslijn hier in de streek met een min of meer aanvaardbare dienstregeling. Het is ronduit onbegrijpelijk dat men bij de TEC-Namur nooit een poging heeft ondernomen om hier een duidelijker en beter gestoffeerd busnet uit te bouwen. Hier en daar een busje meer en vooral: een betere aansluitingspolitiek zouden hier het verschil van hemel en aarde kunnen betekenen. Sommigen vragen zich waarschijnlijk af of we niet makkelijker via Andenne of Huy hadden kunnen reizen, maar wees maar zeker: ik vond geen betere combinatie dan de gebruikte!
Een beetje geschiedenis. Héron werd tot 30.06.1955 bediend door de tramlijn Burdinne - Bierwart - Statte. We vinden de dienstregeling terug onder tabel 530. Een andere tramlijn (tabel 525) verbond Eghezée via Forville, Bierwart en Petit-Waret met Andenne. Burdinne is het punt waar beide lijnen samenkomen. Je krijgt een idee van het vrij ingewikkelde, tamelijk dichte tramnetop deze plaats. De dienstregeling van de tramlijn die Héron bediende (oorspronkelijk tabel 530) vinden we later terug onder tabel 631. Als de tramlijn vervangen wordt door een busdienst, wordt dat tabel 945 (en later 940) en daar kunnen we meteen ook het lijnnummer 18 aflezen dat tot vandaag standhoudt. Overigens verandert er in eerste instantie weinig aan de dienstregeling, pas later zou de lijn wat beter gestoffeerd worden. Zoals bij zo veel lijnen verdwijnt later (in 1981, nog voor de door Decroo gedicteerde grote besparingsronde in de weekenddiensten) de zondagdienst. Vandaag blijft op weekdagen een vijftal ritten over, met in de richting Forville een immens gat tussen 09:16 en 17:02; er rijden wel schooldiensten op woensdagmiddag en een rit op de andere dagen om 16:33. Op zaterdag zijn er nog altijd 4 heen-en-terugritten, die een stuk beter gespreid zijn dan die van de weekdagen. Waar hier nooit echt werk van gemaakt is, zijn bruikbare aansluitingen tussen al de busritten die tussen Namur en Huy het gebied ten noorden van de Maas bedienen. Dat hebben we vandaag aan den lijve ondervonden!
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3208
10:03 10:15
+10
1813 - 61072
M6
controle: J
Brussel-Zuid - Namur
2110
10:33 11:43
+3
1359 - 11831
I11
controle: J
Namur - Forville
[816]
12:28 13:01
+2
ab4655
Van Hool New A330
Andenne (Forville?)
Forville - Héron
[18]
13:48 13:59
+2
ab4515
Jonckheere Transit 2000
Andenne (Forville?)
-
Héron - Bierwart
[18]
17:04 17:11
-7
ab4515
Jonckheere Transit 2000
Andenne (Forville?)
Bierwart - Namur
[17]
17:38 18:05
+15
ab4390
Mercedes Citaro G C2
Andenne (Forville?)
Namur - Etterbeek
2539
18:34 19:17
+5
08020
mr08 Desiro
controle: J
Etterbeek - Halle
3390
19:52 20:14
+5
907
mr86 - Sprinter
controle: J
En wat we beleefden. Met één bruikbare verbinding om in Héron te geraken, kunnen we ons niet te veel frivoliteiten permitteren. Gisteren zijn er problemen geweest met de bovenleiding tussen Edingen en Halle, vanmorgen is hetzelfde baanvak getroffen door een seinstoring en tot overmaat van ramp merk ik wat later - we staan zo goed als vertrekkensklaar - dat er nu ook problemen zijn met de infrastructuur; je kunt alleen maar vermoeden dat al deze storingen met elkaar verband houden. Het is al vrij snel duidelijk dat we onze verbinding via lijn 26 kunnen vergeten en dus wordt het behelpen via Brussel-Zuid, als dat al zal lukken! IC 3208 vertrekt in Halle met 6 minuten vertraging en zal via lijnen 96E, 96 en 96A rijden; vooral het naderen van Brussel-Zuid verloopt stroef genoeg om ons nog met 4 extra minuten vertraging op te zadelen. Maar we houden nog 8 minuten overstap over. Achteraf zal blijken dat de geplande S 3560 met meer dan 20 minuten in Brussel-Luxemburg zal aankomen en dat zou betekend hebben dat we de aansluiting met de 2110 hadden gemist. Het was dus een goede beslissing om via de NZV te reizen. Door corona en klimatologia is het al heel lang geleden dat we nog eens naar Namur spoorden. De treinen naar Luxemburg rijden al een hele tijd deels in een samenstelling met locs van de reeks 13 en een sleep I11/I10-rijtuigen, maar erg veel hebben we daar dus nog geen gebruik van gemaakt. Toen deze trein nog uit 2 Deense neuzen bestond, bood die plaats aan 334 zittende reizigers in 2de klas en 90 in 1ste. De huidige samenstelling is goed voor 384 zitjes in 2de klas en 60 in eerste. Die winst van 50 zitplaatsen komt al goed van pas vanaf Ottignies. Het jonge studerende volkje is er in het begin van het academiejaar al vroeg bij om terug te keren naar Hotel Mama en eigenlijk kan ik het hen niet kwalijk nemen. Zelf behoor ik tot de tweede lichting van de toenmalige UFSAL en was ik verplicht om mijn licentiejaren in Leuven af te werken. Dat was niet meer of niet minder dan een koude, erg onaangename douche. Omdat een deel van de UFSAL-studenten naar Antwerpen uitweek, hadden we besloten om via een regelmatig te verschijnen boekje met elkaar contact te houden. Van mij stond in het eerste en enige exemplaar vermeld dat ik er een erezaak van maakte om zo weinig mogelijk in Leuven aanwezig te zijn. Ik was nochtans absoluut geen brosser - ik kan met de hand op het hart zeggen dat ik nooit een les overgeslagen heb - maar als spoorstudent kwam ik inderdaad nooit meer dan 20 minuten voor het begin van de cursus in Leuven aan en voor de terugreis gunde ik mezelf nog minder marge. In Namur kan ik vaststellen dat de drie laatste rijtuigen duidelijk minder bezet zijn. De rit zelf verloopt niet helemaal zonder hindernissen: er zijn nog vertragingszones voorbij Mont-Saint-Guibert waar indrukwekkende werken aan de hoge spoorwegberm nog niet helemaal achter de rug zijn en in Rhisnes is men blijkbaar ook nog niet helemaal klaar. Ook in Rhisnes zie ik een oud spoorwegwachtershuisje met zonnepanelen: hoe twee tijdperken elkaar de hand reiken. De vertraging blijft beperkt tot 3 minuten.
In Namur is het oude, weinig aantrekkelijke busstation al enkele jaren gesloten, in afwachting van de bouw van een nieuw busstation boven het NMBS-station. Wij moeten op zoek naar de Rue Borgnet. De bushalten liggen nu verspreid in de aanpalende straten. Het is trouwens niet de eerste keer dat we de bus hier nemen. Bus 816 zal ons naar Forville brengen. Onderweg is er een omleiding in Bouge, maar de vertraging blijft beperkt. Forville Avenue de la Libération is dus het eindpunt van deze lijn (en het vertrekpunt van de 815, want de 816 verandert hier van bestemming). De halte is eigenlijk de vroegere halte Dépôt: als we de halte naderen zien we inderdaad het silhouet opduiken van wat onmiskenbaar ooit een NMVB-gebouw geweest moet zijn. In oudere dienstregelingen heet de halte trouwens gewoon Dépôt. Het is een troosteloze halte, waar nochtans enige buslijnen samenkomen. De stelplaats ligt nu in de buurt, maar ik blijf me toch de vraag stellen waarom men hier nog altijd een soort overstappunt voorziet, bijna 70 jaar nadat de laatste trams hier uitreden. We maken van de lange overstaptijd gebruik om een stukje oude trambedding te verkennen. Het vertrek van lijn 18 is geprogrammeerd voor 13:48, maar er is nog geen bus te zien. Als de vertraging oploopt tot 6 minuten, breekt het moment aan waarop je als reiziger begint te twijfelen; we zijn trouwens de enige klanten. Uiteindelijk vertrekken we met 7 minuten vertraging; na een veel te snelle rit stappen we bij de halte Héron Route de Franc-Warêt uit met 2 minuten vertraging. Dat de chauffeur het ommetje langs Bierwart Carrefour heeft overgeslagen zal wel geholpen hebben. Het moet gezegd dat je vanaf de rotonde wel een duidelijk zicht hebt op de halte in kwestie. Op de bus ligt een blauwe knuffel. Ergens is een peuter nu aan het huilen…
De terugrit gebeurt in hetzelfde voertuig. De knuffel ligt nog altijd op dezelfde plaats. De tranen zullen nu al wel op zijn. Deze chauffeur bedient de halte Bierwart Carrefourwel. Tussendoor zien we een bus van lijn E84 passeren, maar die mag hier niet stoppen. De terugrit lijkt erg vlot te verlopen in een gelede bus, die voor deze terugrit een zee van plaats biedt. Dat we echt niets geleerd hebben van de coronacrisis wordt duidelijk vanaf de eerste halten op grondgebied Namur, dus vanaf de Faubourg Saint-Nicolas. We staan van hier tot het station meer stil dan dat we rijden: een vol kwartier vertraging is het resultaat.
Op die manier missen we de aansluiting met IC 2139 naar Brussel-Zuid, maar dat zou niet eens al te zware gevolgen moeten hebben. IC 2539 volgt immers en dankzij de overstap in Etterbeek zouden we dezelfde trein kunnen halen als met de 2139, op voorwaarde dat de trein uit Dinant nauwelijks vertraging maakt, want nu is de overstap wel beperkt tot 5 minuten. We horen een joviale, grappige treinbegeleider aan het woord in Namur. In Gembloux komen we aan met 2 minuten vertraging - nog altijd geen ramp - maar een tussenkomst van de politie, die een betrapte zwartrijder van onze trein plukt, zorgt voor 6 minuten vertraging. In Ottignies zijn er dat zelfs acht (vertragingszones!) en als we met 5 minuten vertraging in Etterbeek aankomen, rijdt de S naar Halle en Edingen net buiten.
S 3390 rijdt wél met de vertraging die de vorige trein (S3589) had moeten hebben, maar we hebben een dag met een wat vreemde verbinding toch goed ten einde gebracht.
De treinlectuur. Henri TROYAT, Amélie. Het verhaal van Amélie, die haar opgeroepen echtgenoot Pierre mist. Het is 1915, WO I woedt volop. Carmen KORN, Tijd om opnieuw te beginnen.
We hebben toch wel enkele politici met eigenaardige namen. De Wever, die liever uit elkaar haalt dan weeft, Jambon die obstinaat weigert te herkennen dat zijn naam Frans is en eigenlijk jean bon betekent, Rousseau en de Verlichting (?), Van Grieken, blijkbaar een immigrant, Lachaert die alleen grijnst… Je mag het lijstje naar hartenlust aanvullen.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
28 september 2021 - Borgloon - Kortenbos (GR Haspengouw)
De wandeling.
In lang vervlogen tijden was GR-wandelen simpel. Je kocht de topogids, bereidde de tocht(en) voor op de stafkaart en wandelde het hele boekje uit, van de eerste tot de laatste bladzijde. En eenmaal aan het eindpunt aangekomen, kon je tevreden terugkijken op je prestatie. Dat was te simpel blijkbaar. Tegenwoordig is zo een topogids een boek dat de complexiteit van een echte thriller ruimschoots overstijgt - met varianten en suggesties, waarvoor je best ook nog het bijhorende gpx-bestand op je gps laadt en niet vergeet de avond voordien de website te raadplegen, want koerswijzigingen zijn zo frequent als op de beurs. Het kan zelfs gebeuren dat de GR-paden op een minder geïnspireerd moment de uitgave van een topogids helemaal achterwege laten, al zijn ze op die beslissing misschien wel teruggekomen. Voor de GR Haspengouw is er alleen maar een kaart op een veel te kleine schaal: gelukkig is de basis de topografische kaart van het NGI zodat het niet zo moeilijk is om alles om te zetten op een kaart met een handiger schaal. We zetten vandaag in op een deel van de oost-westvariant, met name tussen Borgloon en Kortenbos. Beide plaatsen liggen langs het GR-pad pal 19 km van elkaar. Het is een tocht van wisselende kwaliteit: met 44% ligt de TWQ eerder laag, er worden dus nogal wat betonwegen gevolgd en de fruitstreek wordt met de laagstamplantages vrij snel eentonig. Toch is de eindbalans zonder twijfel positief: stappen op of vlak naast de oude spoorwegbedding van lijn 23 is zonder meer verfrissend, omdat men er hier nog niet toegekomen is om ze vol te storten met beton. De bestaande voetwegjes zijn zonder meer topklasse. Op het einde zorgt Domein Nieuwenhoven voor een waardige afsluiter, met terras. Tussendoor leidt de GR je over gaaf gebleven voetwegjes. We kwamen tot een score van 14.5/20.
Meteen na Borgloon volgen we de oude spoorbedding van lijn 23 Tongeren - Sint-Truiden, nu eens aan de voet ervan, zoals hier en later ook op de eigenlijke bedding.
Het weer. Een temperatuur zoals je die in de vroege herfst kunt verwachten, rustig en eigenlijk zwaar bewolkt, maar de ene soort bewolking is de andere niet en ook dat viel dus mee.
De stafkaarten. 33/8N Borgloon - 33/7 N Hoepertingen - 33/3Z Wellen - 33/2Z Gorsem. Recente kaarten op 1:25.000 zijn 33/7-8 Borgloon, 33/3-4 Alken en 33/1-2 Zoutleeuw.
Hoe we er geraakten. Zoals veel kleine stadjes heeft ook Borgloon geprobeerd om zo goed en zo kwaad als het ging het autoverkeer vlotter te maken en dan volgt wel vaker een verkeersplan met veel eenrichtingsstraten. Automobilisten vinden zoiets al snel hoogst vervelend, maar de echte slachtoffers zijn de busgebruikers. Toen we enige tijd geleden in Borgloon aankwamen, dachte we dat de halte Kanunnik Darisstraat voor ons interessant was, maar bij de voorbereiding van deze toch bleek dat die alleen maar in de richting Sint-Truiden door lijn 23a bediend werd. We moesten dus op zoek naar een andere oplossing, maar spijtig genoeg zijn de aansluitingen van lijn 23a met de trein uit Brussel in Sint-Truiden lamentabel. Dus verkenden we andere paden, via Hasselt en met lijn 38 Hasselt - Heers in aansluiting. Dat betekende wel dat we een afstaphalte moesten vinden, dicht bij het Speelhof, zoals het plaatselijke centrale plein hier heet. We pikten er het Graaf Lodewijkplein uit. Dat leidde tot de eigenaardige krul op hetkaartjebij het begin van de tocht.
De terugrit was ook wel even zoeken. Ideaal is natuurlijk lijn 21a nemen tot Alken en daar overstappen op de IC naar Quiévrain die ons zonder overstap naar Halle kon brengen. Maar er waren wel meer opties: overstappen in Sint-Truiden, in Hasselt of zelfs in Alken waar de halte Kruispunt op stapafstand van de treinhalte ligt.
Een beetje geschiedenis. Kortenbos heeft vandaag geen station meer en moet het sinds 29.09.1957 stellen met een busdienst die toen al meteen 21a heette en vandaag nog altijd dezelfde lijnaanduiding heeft. Het is een klassiek OV-verhaal maar de afbouw van het aantal stopplaatsen en stations is op lijn 21 Landen - Hasselt toch wel bijzonder drastisch geweest. Je kunt er alles over lezen opde website van Paul Kevers, die ik altijd weer dankbaar onderaan deze bijdragen vermeld. Eigenlijk is alleen Sint-Truiden nooit ter discussie gekomen en dat het veel bescheidener Alken de achtereenvolgende kaalslagen heeft overleefd, mag een wonder heten. Kortenbos had trouwenseen echt station, enkele honderden meters van de Basiliek en dus van het centrum. Maar in 1957 kwam hier dus een bruusk einde aan: de vervangende buslijn 21a deed inderdaad wat in haar naam vervat was: spoorlijn 21 vervangen en dat waarschijnlijk ongeveer parallel met de uitgedunde spoorlijn. Later kwamen daar een busantenne uit Kozen bij en vanaf 28.05.1978 kreeg Kozen er zelfs een min of meer volwaardige bediening bij, zodat het dorp zowel uit Hasselt als uit Sint-Truiden bereikbaar werd. In 1998 werden nog enkele ritten toegevoegd die een omweg via Alken Centrum maakten. Dat heeft geleid tot de huidige toestand die gemakkelijk van de Limburgse netkaart is af te lezen: een basislijn zonder veel omwegen, en een uitwas naar Alken en één naar Kozen. Aanhangers van de basisbereikbaarheid moeten hier wel van huiveren. Dat De Lijn Limburg nooit een poging heeft ondernomen om wat klaarheid te scheppen in deze varianten door het invoeren van nieuwe lijnnummers kan verbazing wekken. Wij hebben vandaag de keuze tussen 4 inplantingspunten voor de halte Kortenbos Basiliek. Je mag er niet aan denken dat deze toestand ook al bestond toen hier gewoon nietszeggende rood-witte bordjes AUTOBUS hingen.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3408
09:20 09:30
+1
995
mr CityRail
controle: N
Brussel-Zuid - Hasselt
2208
09:44 10:48
+13
1922 - 61044
M6
controle: J
Hasselt - Borgloon
[38]
11:33 12:08
+3
ab4421-73
Mercedes Citaro LE C2
Autobus Dony
-
Kortenbos - Landen
[21a]
17:39 18:20
+2
ab4942
Jonckheere Transit 2000 G
Sint-Truiden
Landen - Halle
1740
18:28 19:33
stipt
410
mr80 Break
controle: J
En wat we beleefden.
Het kan verbazing wekken dat we IC 2208 verkozen om naar Hasselt te rijden, maar het gezond verstand eist soms zijn rechten op. Uiteraard zou de overstap in Hasselt een stuk korter zijn als we met IC 508 naar Leuven reisden en daar overstapten op IC 2609 (aankomst om 11:22), maar de tijdswinst bij vertrek in Halle is klein en we sparen een overstap uit door IC 2208 te nemen. Net als vorige week staat IC 3408 stil in Ruisbroek om van lijn 96N naar 96 te gaan. De beide infrabellocs die we in Halle hadden zien passeren (6278 en 6315) konden daar nauwelijks de oorzaak van zijn. Vergeleken met de loop van IC 2208 was de reis tussen Halle en Brussel-Zuid echter probleemloos. Tot Brussel-Noord liep het nog wel los, maar dan begonnen de problemen zich stilaan op te stapelen: stil bij Y. Holsbeek, traag tussen Wezemaal en Aarschot, sterk vertraagd in Testelt, bijna stil in Kermt en volledig stil in Hasselt ter hoogte van de werkplaats. Het resultaat mag er zijn: Aarschot (+10/+9), Diest (+11/+10) en uiteindelijk Hasselt +13. In Hasselt lijkt er op het eerste gezicht weinig aan de hand met de bussen, alleen de Centrumpendel zou met een aanzienlijke vertraging rijden. We vernemen pas achteraf wat er gebeurd is: vandalenstreken in drie Limburgse stelplaatsen. Onze treinen en bussen zijn zo gemakkelijk bereikbaar dat het een wonder is dat dergelijke dingen niet vaker gebeuren, al is het aantal besmeurde treinen toch wel alleszeggend. Mocht de brave burger zijn materieel niet beter beveiligen, er zou geen verzekeringsmaatschappij zijn die ook maar een euro zou uitbetalen.
De vertrekschermen bevatten de vreemde boodschap Limburg Dienstregelingen en dan 3 letters die ik niet onthouden heb. De bus komt aanrijden met als bestemming Hasselt. Ik denk dat de film verbeterd wordt na een opmerking van een reiziger als we toch al zo een vijftal minuten onderweg zijn. Op onze bus heeft het allemaal niet zo veel invloed: blijkbaar wordt de chauffeur nog wegwijs gemaakt door een collega, de bezetting is meer dan behoorlijk en de 2 minuten vertraging bij vertrek groeien nog wat aan maar zijn in Borgloon alweer gezakt tot 3 minuten.
Voor de terugrit kunnen we dus gebruik maken van de gemakkelijkste mogelijkheid: lijn 21a tot Landen. Gelukkig is de informatie aan de halte in de loop van de decennia sterk verbeterd zodat we zeker zijn dat we aan de juiste halte staan. Ook deze bus is nog goed beklant, dat het een gelede is, is geen overbodige luxe. De bus rijdt bijna stipt en dat is maar goed ook met 8 minuten aansluitingstijd in Landen. Maar ook nu lijkt de dienstregeling krap opgesteld: we zien de vertraging groeien naar 5 minuten en in Sint-Truiden last de chauffeur ook nog een plaspauze in. Maar eenmaal voorbij Sint-Truiden begint het allemaal wat vlotter te lopen. We arriveren in Landen met 2 minuten.Dat neemt niet weg dat we gelijk met IC 1740 op perron 3 aankomen. Hij een tweetal minuten te vroeg. In onze afdeling zit een dame (?) die blijkbaar van plan is om langere tijd lawaai te maken: de smart(?)phone is daartoe het aangewezen instrument. We veranderen nog snel van treinstel: gelukkig hangen beide eersteklasafdelingen tegen elkaar aan. Alleen het binnenrijden van Brussel-Noord neemt wat meer tijd in beslag dan voorzien, maar in Halle komen we stipt aan.
De treinlectuur. Mano BOUZAMOUR, Bestsellerboy. Jonge Nederlander met Marokkaanse roots schrijft roman en krijgt op die manier de Islamgemeenschap, inclusief de eigen familie, tegen zich. Maar de literaire wereld erkent zijn uitbundig talent. Carmen KORN, Tijd om opnieuw te beginnen.
Telkens als ik een belbus zie rijden, vraag ik me af wat er nu wel zo slecht is aan dit systeem. De kostprijs? De reserveringsplicht? Alsof Via gratis werkt. Alsof reserveren onoverkoombaar is; het is een van de weinige dingen die je nog met een gewoon telefoontje kunt doen. Alsof flexibus niet de zoveelste naamwijziging is die geen echte verandering dekt…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. We putten onze inspiratie vandaag uit een boekje met de titel Nouveau guide des circuits pédestres, van de hand van Michel Moxhet en Fernand Roumez, klaarblijkelijk in opdracht van het SI de la vallée de la Hoëgne à Sart. Het dateert van… 1982, maar wees gerust, de wandeling staat als een huis, al is dat in de streek tegenwoordig een ijdel begrip. We kozen wandeling 8: Arbespine - Ligne et son extension par Sarpay et Bansions. Die is 10.4 km lang en haalt een TWQ van 44%, wat eerder weinig lijkt, maar de gebetonneerde wegen zijn rustig en de niet verharde wegen zijn topklasse voor wandelaars die wat ruigte onder de wandelschoenen weten te appreciëren. Kort samengevat bestaat de wandeling uit 2 afdalingen en uiteraard ook 2 klimmen: eerst naar de prille Ri de Chawion, daarna naar Polleur en de Hoëgne. Vooral de klim uit de vallei van dat laatste riviertje is een stevige kluif. Eenmaal voorbij Tiège (en de Route de Liège) kom je in een zeer open landschap terecht, met prachtig glooiende weiden die er dankzij de extreme regenval ook nog frisgroen bij liggen. Wij vonden het alleszins een erg aangename wandeling die in de voorbije 40 jaar nog niets van haar charme verloren heeft. We gaven ze een score van 16.5/20. Het kaartje vind jehier.
Deze kapel werd niet eens vernoemd in de gebruikte wandelbeschrijving, want ze dateert pas van… 1993!
Weiden en koeien, je kunt je nauwelijks voorstellen dat deze dieren misschien ooit verdwijnen. Gascentrales, ja, gas producerende koeien, neen!
Het weer. Licht bewolkt bij een zeer aangename staptemperatuur.
De stafkaarten. 49/4N Theux en 50/1N Sart, op 1:10.000. Alleen 50/1-2 is ondertussen al uitgebracht in de nieuwe versie op 1:25.000. Op 49/3-4 is het nog wat wachten.
Hoe we er geraakten. Nu de treinen weer zo goed en zo kwaad als dat gaat tussen Liège en Verviers rijden, wagen we ons - waarschijnlijk de laatste keer dit jaar, want de jagers staan al paraat om het leven van de wandelaars zuur te maken - nog eens naar Hoog-België, meer bepaald naar Tiège dat eigenlijk erg goed bediend wordt, afwisselend door lijn 395 (van en naar Malmedy) en lijn 294 (van en naar Trois-Ponts). Zo ontstaat een bijna perfecte uurdienst.
Een beetje geschiedenis. Tiège werd tot 30.06.1952 bediend door de elektrische tramlijn Spa - Verviers. Het is ongetwijfeld een tramlijn die nog altijd tot de verbeelding spreekt. In 2009 verscheen dan ook een prachtig boek van de hand van Georges Henrard: L'épopéedu tram vicinal. Je vindt er alles in over de aanleg van deze tramlijn die niet minder dan 3 valleien moest overwinnen over een afstand van 16.8 km: die van de Wayai in Spa, die van de Hoëgne in Polleur en die van de Vesdre in Verviers. Toch liep de tramlijn langere tijd naast de weg: dat was ook in Tiège het geval. Het deel Spa - Balmoral werd als eerste aangelegd in 1909; in hetzelfde jaar nog werd de lijn doorgetrokken tot Tiège (Charmille) en later tot het tractieonderstation van Tiège, dat trouwens nog altijd zijn naam geeft aan een bushalte. Uiteindelijk werd Heusy bereikt, een tweetal kilometers buiten Verviers, waar eerst overgestapt moest worden op het tramnet van deze stad. Pas in 1930 zou de lijn doorgetrokken worden tot Verviers-Gare Centrale, over een gemeenschappelijk baanvak met de Vervierse trams. De lijn werd geëlektrificeerd in 1912, maar zou gesloten worden op 30.06.1952. Ter gelegenheid van de opheffing verschenen uiteraard artikels in de pers; uit één ervan vernemen we dat de lijn het hoogste punt bereikte van het Belgische tramnet (370 m in Arbespine, Henrard heeft het over 382 m). Vermoedelijk is het inderdaad het hoogst geëlektrificeerde punt, maar een aantal niet-geëlektrificeerde tramlijnen in de Ardennen haalt hogere scores. Het boek bevat ook een schat aan anekdotes en voor de echte tramliefhebbers ook uitgebreide gegevens over het gebruikte materieel: vanaf 1936 werden panoramische rijtuigen ingezet, de zogenaamde bateaux, die door hun korte wielbasis en zwaar chassis alles behalve aangenaam reden. In 1947 leek het nog even alsof men de lijn zou moderniseren, o.a. wat betreft het materieel maar ook wat de elektrische uitrusting betreft. O.m. het onderstation in Tiège was dringend aan versterking/vervanging toe. Veel verder dan de vervanging van enkele wissels en enkele kilometers rail kwam men echter niet, al werd in 1949 ook nog de bekende NMVB-seininrichting aangebracht. Maar het was al snel duidelijk dat de eindstrijd was ingezet: zoals op zoveel andere plaatsen kon men kiezen tussen grondige vernieuwing of opheffing, en de landelijke lijnen waren daar het eerste slachtoffer van. De vervangende bus werd oorspronkelijk ingezet vanuit Balmoral, later uit Eupen, maar op 31.12.1971 hield de NMVB op met de exploitatie van de lijn: tussen Verviers en Jehanster nam lijn 3 van de STIV het over, en de firma Autobus Gohy ontfermde zich over de rest van het parcours.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3408
09:20 09:30
+1
830
mr75
controle: J
Brussel-Zuid - Verviers-Central
0508
09:55 11:30
+3
1824 - 73023
M7
controle: J
Verviers - Tiège
[395]
11:40 12:02
+1
ab5010-41
Mercedes Citaro LE
Satracom
-
Tiège - Verviers
[395]
15:06 15:31
stipt
ab5012-61
Mercedes Citaro LE C2
Satracom
Verviers-Central - Brussel-Noord
0438
15:52 17:20
stipt
1876 - 61076
M6
controle: J
Brussel-Noord - Halle
3239
17:35 17:57
+2
1846 - 61072
M6
controle: J
En wat we beleefden. We nemen IC 3408 tot Brussel-Zuid. Die bestaat uit een twee- en een vierledig stel. Meestal zit het vierledig stel vooraan, maar vandaag rijdt het in tweede positie. Het grootste deel van de rit gaat over lijn 96N, maar in Ruisbroek staan we even stil, voor we naar lijn 96 getrokken worden. IC 508 bestaat uit het stilaan gewone allegaartje van I11, I10 en M7. In Leuven stappen 2 jonge gasten in die zo ongeveer in de buurt van Hoegaarden plots doorhebben dat ze in eerste klas zitten. Je kunt het hun nauwelijks kwalijk nemen: ondanks de enorme, maar slecht geplaatste 1 aan de buitenzijde, is de aanduiding binnen verre van klasse. De rit zelf verloopt vlot, tot voor Ans: de trein vertraagt meer dan gewoonlijk en we komen met 2 minuten vertraging in Liège-Guilemins aan. Tot Verviers duurt de rit nu officieel 10 minuten langer dan voor de zondvloed, maar eigenlijk wordt de normale snelheid alleen gehaald tot net na Chênée en tot vlak na Goffontaine. Drie minuten vertraging lijken onvermijdelijk te zijn: de vertragingszones variëren van 60 tot 40 km/u, maar het hele traject is dubbelsporig en zo is een vlotte exploitatie toch haalbaar. Door de langere rijtijd van de trein krimpt de aansluiting met de bus in Verviers wel: normaal vertrekt de 395 20 minuten na de aankomst van de IC, nu wordt dat dus 10 minuten minus de 3 minuten vertraging. Bovendien zitten we helemaal achteraan de trein, want daar hangen de eersteklasrijtuigen in laatste en voorlaatste positie, maar we halen toch gemakkelijk onze bus. Als je tegenwoordig je abonnement ontwaardt in een bus of tram van De Lijn, lijk je wel een afwijking te hebben; hier ontwaardt iedereen en dat is zelfs moeilijker dan bij De Lijn omdat er alleen een ontwaarder vooraan zit. Toegegeven, bijna alle biljetten staan bij de TEC op een mobib, maar ik durf toch te betwijfelen dat al die reizigers van De Lijn die niet ontwaarden, een biljet op hun smartphone hebben staan.
Bij de terugrit zien we net hetzelfde patroon: reizigers ontwaarden stelselmatig. Ik had het zopas al even over de gekrompen aansluitingstijd trein/bus, maar voor onze terugrit is het nog erger: de bus komt aan om 15:31; op dat moment is de IC naar Oostende één minuut geleden vertrokken.Ik wil ook nog een dikke pluim steken op de hoed van Simpy: Haltelink toonde perfect de TEC-bussen die aan de halte in Tiège moesten passeren, met oproepnummer én busnummer. Knap, hoor!
Maar ook al door de verschuivingen ten gevolge van de watersnood, hoeven we niet eens zo lang te wachten op de tweede IC (naar Kortrijk) die ook stopt in Pepinster en Angleur. Blijkbaar zit er wel veel reserve in de dienstregeling tot Liège-Guillemins. De rit verloopt dan ook stipt. IC 3239 zal ons dan van Brussel-Noord naar Halle moeten brengen; die raakt niet helemaal zonder haperingen door de NZV, maar ik heb de neiging om 2 minuten vertraging bij aankomst in Halle als peanuts te beschouwen. Alleszins in vergelijking met wat de reizigers van deze trein daarna nog te beurt viel: tussen Halle en Edingen loopt deze trein 40 minuten vertraging op en hij zal niet verder rijden dan Ath. Ik heb nergens kunnen vinden wat aan de basis lag van het probleem.
Mooi is dat we vandaag 4 keer gecontroleerd zijn, zelfs op de korte trajecten tussen Halle en Brussel. En nog mooier: de 4 tbg's straalden een welbepaald enthousiasme uit, dat we toch al maanden missen.
De treinlectuur. Sinéad MORIARTY, Our secrets and lies. Het soapgehalte blijft hoog, maar gaandeweg ga je je als lezer toch wat inleven in de perikelen van de personages. Carmen KORN, Tijd om opnieuw te beginnen.
Je kent ze wel, die bevragingen als je weer eens een of andere klantendienst gecontacteerd hebt. Veruit de domste vraag die men daar kan stellen is of je hun bedrijf, shop zou aanbevelen aan kennissen, vrienden en familieleden. Ik quoteer daar stelselmatig met een dikke, vette nul. Ik moei me niet met wat anderen moeten kopen. En ik wil al helemaal geen gratis reclameman zijn. In het beste geval krijg ik de kans om die erg lage score uit te leggen. Meestal schrijf ik dan dat ik uiterst tevreden ben over hun product, dienst... maar niet over die domme vraag.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Net een maand geleden kwamen we met de GR Kempen aan in Meersel en vandaag stappen we al het vervolg, naar Baarle-Hertog of Baarle-Nassau, het kan alle kanten uit. Dat is een tocht van 21.3 km. Vermoedelijk is de GR Kempen recordhouder van het aantal wijzigingen: de topogids dateert nochtans maar van 2012. De wijziging van vandaag maakt de tocht 1.6 km langer, maar gelukkig lijdt de kwaliteit er niet onder, misschien wel in tegendeel. Het begint met nog een stukje langs de Mark, maar dan gaat het resoluut het veld in. Tot aan het Bels Lijntje krijg je een afwisseling tussen akkers, weiden en bos geserveerd. Op een actieve landbouwer na kun je kilometers stappen zonder iemand tegen te komen, al is het niet overal mogelijk om veelgekozen fietsroutes te ontwijken. Het Bels Lijntje is daar hét voorbeeld van. De TWQ bedraagt 41% en dat is mooi, al leent het Bels Lijntje zich beter tot fiets- dan tot wandeltoerisme. Ophet kaartjekun je hopelijk goed volgen.
De Mark is meteen een klassevolle opener van de tocht.
Zoveel tagetes hebben we nog in ons hele leven niet gezien.
Het weer. Ideaal wandelweer: vrij rustig, een aangename 20° en veel maar onschuldige bewolking.
De stafkaarten. Ik heb de wandeling verleden jaar nog voorbereid met Belgische en Nederlandse stafkaarten en dat zijn er nogal wat. Op 1:10000 zijn dat de kaarten 2/7Z Meerle en 8/4N Baarle-Hertog en de Nederlandse kaarten op 1:25.000 50G Baarle-Nassau, 50E Gilze, 50D Ulicoten en 50B Ulvenhout. Op de Belgische kaarten staat het grootste deel van het traject in sepia afgedrukt en dat is niet altijd even handig. Vandaar de Nederlandse kaarten. Recente kaarten van het NGI op 1:25.000 zijn 2/6-7 Meerle en 8/3-4. Het Nederlandse deel is nu wel in kleur, maar het meest noordelijke deel van de tocht valt buiten de Belgische kaarten.
Hoe we er geraakten. Voor de heenreis reizen we naar Noorderkempen, waar bus 602 wacht op aansluiting, hopen we. Diens eindpunt is Meersel-Dreef Nieuwe Dreef en vandaar is het maar een hanenschrede tot de GR. De terugreis gebeurt uit Baarle-Nassau met lijn 460 naar Turnhout. Na aankomst is het 55 minuten wachten op de rechtstreekse trein naar Halle (en Binche), maar via Antwerpen-Berchem reizen levert een verwaarloosbare winst van 7 minuten op.
Een beetje geschiedenis. Over het Bels lijntje, dat we vandaag over enige afstand volgen, heb ik het al gehad in mijn bijdrage van 17 augustus 2018. Wie er niet genoeg van kan krijgen verwijs ik graag naardeze ongelooflijke site. Je raakt er niet op uitgekeken. Al op 7 oktober 1934 viel het doek over deze nooit echt succesvolle treinverbinding: was het erg beperkte aantal treinen de reden voor het matige succes? Of was het net omgekeerd? Meteen werden vervangingsbussen ingelegd, die je in het spoorboekje van de NMBS nog altijd onder tabel 15 vond. De bussen brachten je van Tilburg naar Turnhout, via Weelde, ongetwijfeld de oorsprong van de huidige buslijn. Het aantal verbindingen werd meteen verdubbeld, van 3 naar 6. Op 01.02.1937 werd de verstandige beslissing genomen om de busdienst in een afzonderlijke tabel - 15A - onder te brengen. Op 16.04.1939 werd dat 206, nu met 8 ritten in beide richtingen. Zo vinden we de dienst ook terug in het spoorboekje van 15.03.1940, aan de vooravond van WO II. In het erg dunne spoorboekje van 15.12.1940 is de bus niet meer opgenomen. Het is pas in het boekje van 04.05.1947 dat die opnieuw opduikt, in tabel 215. Later (05.10.1952) wordt dat tabel 305, zonder spectaculaire wijzigingen aan de dienstregeling.
Verder zitten er regelmatig hiaten in mijn documentatie: in een van de eerste nationale busboekjes van de NMVB vinden we de lijn terug onder tabel 649, meteen met de waarschuwing dat de tabel vatbaar is voor wijzigingen. Twee jaar later is er nog altijd geen wijziging doorgevoerd. Vanaf halfweg de jaren 1960 wordt het aantal bussen opgedreven en de verbinding wordt doorgetrokken tot Breda. Wat later verschijnt het lijnnummer 46 (in tabel 645, met die voor Antwerpen typische verschuiving van één eenheid tussen lijn- en tabelnummer). Begin 20ste eeuw zal de lijn het nummer 460 krijgen en wordt de bediening ook nog eens fors uitgebreid. De lijn rijdt ondertussen al een hele tijd niet meer tot Breda, al worden de aansluitingen in Baarle (naar Breda en Tilburg) nog een hele tijd in de tabel vermeld.
Tegenwoordig geniet lijn 460 van een best bruikbare dienstregeling, toch voor iemand die opgegroeid is in een tijd dat een uurdienst het van het was. Het jongere geweld gaat natuurlijk niet voor minder dan een kwartierdienst…
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3407
08:21 08:32
+5
2746 - 58046
M4
controle: J
Brussel-Zuid - Noorderkempen
9223
08:45 09:59
stipt
186 006 - 61 84 1070 49
ICR
controle: N
Brecht - Meersel
[602]
10:05 10:48
+2
ab2522
VDL Bus&Coach Citea SLFA
Oostmalle
-
Baarle-Nassau - Turnhout
[460]
18:16 18:39
-3
ab2523
VDL Bus&Coach Citea SLFA
Oostmalle
Turnhout - Halle
3441
19:04 19:40
+8
982
74C - tweeledig stel
controle: N
En wat we beleefden. IC 3407 bestaat uit 10 M4's. Ervaring leert dat het stuurstandrijtuig, helemaal vooraan de trein, meestal erg rustig is en dus kiezen we daar voor. Het ergste dat je dan kan overkomen, is dat het rijtuigenstel om een of andere reden gekeerd is en dat je dus terug moet naar het midden van het rijtuig. Het is een zeldzaamheid, maar het gebeurt. En de aankondiging zijn verre van betrouwbaar. We rijden via lijn 96N, maar even voor Ruisbroek staan we al stil. Dat is de reden waarom de aanvankelijke vertraging van 2 naar 5 stijgt. We krijgen zowaar controle van een vriendelijke tbg, maar haar lezer weigert dienst en dus leest ze de biljetten af van het scherm, zoals we dat allemaal lang geleden geleerd hebben. Het wordt meteen de enige controle van vandaag. Wie schudt de tbg's eens wakker? IC 9223 staat keurig paraat op perron 12, maar toch vertrekken we met 8 minuten vertraging. In Antwerpen-Centraal blijven daar nog 3 minuten van over, maar in Noorderkempen komen we stipt aan en dus kunnen de 4 wachtende bussen op tijd vertrekken. Aribus is hier wel geïnstalleerd maar we hebben - gelukkig - geen ervaring met treinen in vertraging bij aankomst in Noorderkempen.
Er is een probleempje met de film vooraan van ab2522: de 602 kun je nog vermoeden, voor de rest is het scherm leeg. Ik vraag het toch maar even aan de chauffeur die met een collega staat te praten. Uit verstrooidheid probeer ik zelfs in te stappen door de openstaande deur vooraan… Als we naar de tweede deur stappen, merken we dat de zijfilm wel volledig de bestemming afficheert. We vertrekken met 1 minuutje vertraging en bereiken Meersel met 2 minuten. Veel reserve is de bussen op deze lijn niet gegund, maar dat wisten we al van de vorige keer.
De terugreis is een ander paar mouwen. In Baarle-Nassau ligt de bushalte aan beide zijden van de straat en dus kun je verwachten dat je de bus eerst ziet tegen het einde van de heenrit aan. Dat is niet het geval met die van 16:30; we staan mooi op tijd te wachten op de bus van 16:46, maar die komt niet. De app van De Lijn en Haltelink maken nochtans geen melding van een afgeschafte bus, maar als een rit tegenwoordig geen gps-gegevens heeft, is dat vaak een veeg teken. Het scenario herhaalt zich een uur later. Ondertussen zijn we aan het spreken geraak met een andere klant van De Lijn: het gaat helemaal niet goed, er zijn te vaak ritten die uitvallen. Ook die van 17:46 staat vermeld bij De Lijn en dus ook op Haltelink en Buzz, maar we blijven op onze honger zitten. Dat wordt dus 18:46, of toch niet? Plots meldt Haltelink een bus die zal vertrekken om 18:16. De Lijn weet blijkbaar niet van het bestaan van deze bus af: niet op de papieren dienstregeling aan de halte, niet op de pdf, die ik thuis zo goed en kwaad als dat gaat gedeeltelijk heb afgedrukt en niet op hun eigen digitale communicatiekanalen! En ja hoor, die bus blijkt echt te rijden. Tussendoor heb ik geprobeerd om de klantendienst van De Lijn te bereiken, om 18:00 sluit die. De Nederlandse provider die ons ondertussen dienstig zou moeten zijn weigert echter het nummer, ook met 0032 als voorloper. Eigenaardig genoeg kom ik wel in de Stelplaats Sint-Niklaas terecht, maar daar blijft het oorverdovend stil. Ik weet niet eens of er echt een verbinding geweest is. Een geluk bij een ongeluk is dat we met die bus van 18:16 nog de IC van 19:04 kunnen halen, wat de vertraging over het hele traject tot één vol uur "beperkt". Achteraf zal blijken dat het 68 minuten zullen worden.
Want… de trein uit Brussel (IC3416) heeft 15 minuten vertraging en dus vertrekken we zelf ook met 8 minuten. Niet in het verwachte vierledige stel, maar in een klassiek tweeledig stel, dat nochtans de hele dag gekoppeld is gebleven aan de 830. In Lier is de vertraging al gehalveerd, maar de miserie moet nog echt beginnen: in Mechelen hebben we alweer 9 minuten vertraging, ik vermoed omdat we een trein die van spoor 11 vertrekt voorrang moeten geven. Ik denk even aan een Amsterdammer, maar de graffiti aan die kant van de trein bestaan voor een stuk uit rood en geel, maar die kleuren zijn ondertussen historie. In Vilvoorde komt daar nog een minuutje bij. In Brussel-Zuid blijven er nog 7 minuten over, maar we vertrekken na de S naar Braine-le-Comte en dus lukt de afleiding naar lijn 96 N niet meteen. De tbg is wel zeven keer door ons coupé gelopen, maar van controle is er geen sprake. Bovendien zijn veel reizigers verrast door de korte trein: in elk Brussels station stappen reizigers in de smalle deur van de eersteklasafdeling en enkelen nemen niet de moeite om door te schuiven, waar nochtans veel zitplaatsen beschikbaar zijn. Een zwarte belt alsof ze het thuisland wil bereiken zonder gsm. Een andere doet het iets rustiger; vermoedelijk heeft een kwart van de reizigers hier geen eersteklasbiljet of zelfs helemaal geen biljet. En nee, dit is geen racistische reflex, want ook autochtonen laten zich niet onbetuigd in het zwart of grijs rijden. Dat komt ervan als er nauwelijks gecontroleerd wordt en als je bij betrapping toch gewoon vriendelijk verzocht wordt om in tweede plaats te nemen.
De treinlectuur. Sinéad MORIARTY, Our secrets and lies. Ik geef toe, voor het eerst sinds lang heb ik me miskocht. Ik had beter moeten weten als op de kaft in gouden letters The number 1 Bestseller te lezen staat. Het is het verhaal van een briljant Iers meisje dat in 1999 zwanger geraakt van de zoon van een topmagistraat en die alleen blijft zitten met een tweeling. Hoog soapgehalte.
Carmen KORN, Tijd om opnieuw te beginnen.
Wie heeft het toch in zijn hoofd gehaald om de klassieke volgorde op doodsbrieven door elkaar te gooien vanuit een misbegrepen feministische reflex, zodat kinderen nu stelselmatig voor de schoonkinderen komen te staan ?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. We hadden deze wandeling al een tijdje op het programma staan, maar na berichten dat een nieuwe topgids van GR 412 op verschijnen stond, stelden we de tocht wijselijk uit. De nieuwe topogids is er nu (sinds juli 2021) en bij de aankondiging was al duidelijk dat er nogal wat wijzigingen doorgevoerd werden. Ons oorspronkelijk traject tussen Anderlues en Marchienne was nog geen 13 km lang, vandaag stappen we ruim over de 15 km. Die 412 is de Sentier des terrils (en 4.12 is de naamdag van Sinte-Barbara, o.a. patrones van de mijnwerkers) die van Bernissart naar Blegny loopt: de 307 km zijn nu opgenomen in één topogids; oorspronkelijk waren er twee topgidsen: west en oost. Deze themaroute lijdt onder hetzelfde euvel als zoveel andere routes die zich vasthaken aan een bepaald thema. Bepaalde delen zijn echt de moeite waard. Ik denk dan aan het begin van onze tocht, langs de terrils van de Calvaire en van de Pétria, aan het Bois de Goutroux en ook aan bos en park die bij het Château de Monceau horen. Helemaal op het einde lopen we nu langs de Eau d'Heure, langs een pad dat dringend beter onderhouden moet worden (netels!) en dat bijna op zijn eentje verantwoordelijk is voor de verlenging van het oorspronkelijke parcours. Maar er is ook de wat troosteloze doortochten van Fontaine-l'Évêque en Goutroux. Met een TWQ van 48% wordt het een deliberatiegeval.
Dit is de meest fotogenieke van vandaag.
Ferme La Casse, met in de achtergrond terrils en in de voorgrond een eenzame fietsster.
De stafkaarten. 46/6S Anderlues en 46/7S Fontaine-l'Évêque.Op de recente schaal 1:25.000 wordt dat 46/5-6 Binche en 46/7-8 Charleroi.
Hoe we er geraakten. De aantrekkingskracht van een tramritje tussen Charleroi en Anderlues is natuurlijk groot, maar het gaat nu eenmaal een stuk sneller als we naar La Louvière-Sud rijden en daar overstappen op bus 30 die ons naar de halte Anderlues Roi des Belges brengt en dat elk half uur. Voor de terugrit kiezen we de NMBS-halte Marchienne-Zône. Zo kom je nog eens waar je anders nooit komt. Met een erg kort stukje over lijn 130A en een normale reisweg via Brussel geraken we vrij vlot thuis.
Een beetje geschiedenis. In deze streek stappen betekent "onvermijdelijk" dat je oude spoorbeddingen her en der kruist. Tegenwoordig blijft er alleen de "nieuwe" lijn 112 over, die Marchienne-au-Pont met La Louvière-Centre verbindt en een tramlijn Anderlues - Charleroi, maar in een nu al niet meer zo dichtbij verleden werd de hele regio bediend door spoorlijnen, waarvan een niet onaanzienlijk deel gewoon instond voor de afvoer van de kolen die hier door de mijnindustrie uit de grond gehaald werden. Het begint al in Anderlues, dat destijds een station en een tijdje ook een halte had. Die laatste werd Anderlues-Chaussée de Charleroi genoemd, wat weinig twijfel laat over de exacte inplanting ervan. Anderlues zelf lag even van de steenweg verwijderd. Ik heb een sterk vermoeden dat de tram hier nog altijd even de Steenweg naar Charleroi verlaat omdat op die manier een aansluitingspunt ontstond met spoorlijn 110. Die 110 zullen we trouwens een eindje volgen langs de Terril n°2 (Le Calvaire). Onmiddellijk daarna zal het over een oude spoorbedding van een industriële lijn gaan in de richting van de Terril du Pétria n°1. Beide beddingen zijn niet meer als dusdanig herkenbaar, maar wel erg goed begaanbaar. In Fontaine-l'Evêque kruisen we de vroegere lijn 112 Marchienne-au-Pont - Piéton - La Louvière. Hier is de bedding helemaal verdwenen, al volgen we een tijdje op afstand van de oude bedding de Ravel 112, nog maar eens de aanleiding om een bospad keihard te betonneren. Fontaine-l'Évêque had een zeer beperkte bediening; in het spoorboekje liep een andere verbinding Roux - Piéton, die duidelijk meer treinen had. Met de komst van de "nieuwe" lijn 112 verdwenen beide verbindingen. Verderop kruisen we in het Bois de Goutroux een andere verbinding, die in Goutroux afsplitste van lijn 112. Goutroux had tot voor WO II trouwens een tijdlang een eigen halte. Met de teloorgang van het mijnwezen in de regio werden ook de vele koolsteenlijnen overbodig. Sommige zijn nog duidelijk te herkennen op destafkaarten, van andere blijft werkelijk geen enkele herinnering meer over.
De verbinding.
Halle - La Louvière-Sud
3430
09:41 10:22
+3
2728 - 51028
M4
controle: J
La Louvière - Anderlues
[30]
10:28 11:06
+4
ab3425
Solaris Urbino T2 Hybrid
La Louvière/Houdeng
-
Marchienne-Zône - Charleroi-Sud
4785
15:33 15:39
stipt
984
mr74
controle: N
Charleroi-Sud - Brussel-Zuid
2015
15:54 16:45
stipt
2730 - 61019
M6
controle: J
Brussel-Zuid - Halle
8741
16:49 16:59
stipt
2737 - 51015
M4
controle: J
En wat we beleefden. Het begint wat onheilspellend met problemen tussen Lier en Herentals, maar de vertraging blijft al bij al beperkt en in Halle is ze zo goed als volledig ingelopen. Volgens de tracker bestaat IC 3430 alleen uit een locomotief: de 2728. Dat klopt en gelukkig sleept die ook nog een lang stel M4-rijtuigen mee. In rijtuig 51028 zit nog altijd een glazen wand om symbolisch de rokersafdeling te scheiden van de niet-rokers. In coronatijden denk je dan aan iets anders. We staan even zo goed als stil voor Braine-le-Comte en met maar 6 minuten overstaptijd is dat niet bepaald geruststellend. Twee minuten vertraging zijn het gevolg en de trein zal deze vertraging tot La Louvière-Sud meeslepen.
In La Louvière-Sud is sinds de laatste keer een nieuw busstation aangelegd, aan de andere zijde van het spoorwegstation. We zien er o.a. een nieuwe E7. Onze 30 is al verdwenen van de app van de TEC, maar met een lichte vertraging komt de voorziene bus toch aanrijden. Het is een Solaris Urbino T2 Hybrid. Bij de TEC moeten ze denken dat reizigers graag rechtstaan: 3 deuren, veel anderhalve zitplaatsen, je moet al geluk hebben om te zitten. Een jongedame is bereid om van plaats te veranderen zodat wij bij elkaar kunnen zitten. De bus nemen in een ruime regio rond La Louvière is altijd frustrerend; voor de chauffeur moet het nog erger zijn: smalle straten met veel geparkeerde auto's, enige snelheid halen is gewoon onmogelijk. De chauffeur is trouwens rustig en voorzichtig, daar scheelt het hem deze keer niet. We arriveren bij de halte Roi des Belges met 4 minuten vertraging.
De terugreis wordt busloos, al hadden we ook bussen tot Marchienne-au-Pont kunnen nemen. De halte Marchienne-Zône ligt in een bocht en de perrons zijn erg laag, zoals dat vroeger de gewoonte was. De NMBS zou hier touwen en haken ter beschikking moeten stellen zodat de reizigers zich in de trein kunnen hijsen. De tbg komt niet verder dan Attention, c'est haut. Het tweeledige stel wordt weer ontsierd door verfvlekken die vermoedelijk allemaal iets te betekenen hebben. In Charleroi-Sud staat IC 2015 al klaar. We rijden over lijn 124A naar Luttre: Infrabel werkt hier tot eind 2022 aan de vernieuwing van de bovenleidingen. Dat kan alleen maar vertraging veroorzaken maar dat valt nog mee. Tegen valt dan weer de jeugd die in Braine-l'Alleud instapt en liefst in eerste klas wil zitten. De tbg's zijn wel in de buurt en dus schuiven ze toch maar door. Eén pummeltje lijkt dat niet door te hebben, ook niet dat je een mondmasker moet dragen als je de trein neemt. Ik doe hem teken, maar liever dan een masker op te zetten verlaat hij de afdeling. Mij niet gelaten. We komen zo stipt aan in Brussel-Zuid dat we zelfs nog meekunnen met de P8741 naar Binche. Dat we alleen maar van spoor 20 naar 19 moeten helpt de zaak. We zitten ons al af te vragen waarom we nog betalen voor eerste klas, als de tbg komt. Een zwarte vrouw zonder masker beweert over een attest te beschikken dat haar vrijstelt. Ze wordt naar tweede verwezen, want een eersteklasbiljet heeft ze ook al niet. Na de doortocht van de tbg is de bezetting van het rijtuig met een vierde gezakt. Het ritje naar Halle verloopt voor de rest helemaal volgens het boekje.
De treinlectuur. Antonio MUÑOZ MOLINA, Als de schaduw die verdwijnt. Carmen KORN, Tijd om opnieuw te beginnen.
Domus Medica vindt dat we de lasten van de coronacrisis helemaal op de jeugd afschuiven en wil dat er minder getest wordt in de scholen… Sterven was inderdaad een handige zet van al die oudjes.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
2 september 2021 - Maaseik - Opoeteren (Via Limburgica)
De wandeling. Het was alweer van 20 augustus 2013 geleden dat we het eerste deel van de Via Limburgica, tussen Thorn en Maaseik, stapten. Vandaag staat een tweede etappe op het programma: van Maaseik tot Opoeteren. Dat is 16 à 17km, met een TWQ van 36% en dat laat eigenlijk het ergste vermoeden. Laat ons beginnen met wat echt interessant is: het pad naar Heppeneert, aan de Maaszijde van het muurtje dat in de kletsnatte julimaand nog in het nieuws kwam - op zich beter dan de oninteressante weg, met veel fietsers aan de andere kant van de muur; de wandelvriendelijke oever van de Zuid-Willemsvaart (de andere oever met verhard pad is niet veel soeps) en een echt mooi wandelstukje langs de Bosbeek, die hier ook echt in een bos loopt. En daarmee hebben we het spijtig genoeg ook wel gehad. Twee lange, bijna rechte stukken met woningen aan weerszijden zijn er echt te veel aan. Kortom, dit deel van de Via Limburgica is de inspanning eigenlijk niet waard. Bovendien is de bewegwijzering onbruikbaar (geworden): meer dan je af en toe eens bevestigen dat je nog steeds op het rechte pad loopt, doet ze niet…Het kaartje.
De foto's vind jehier. De volg drie geven een voorproefje:
Alle eendjes zwemmen in het water… falderaldeliere
In anderhalve maanden tijd kwamen we Amor 3 keer tegen, telkens op ver uit elkaar gelegen locaties: Turnhout, Brugge en Neeroeteren. Het is lang niet zeker dat het altijd over dezelfde boot gaat.
Ongetwijfeld het mooiste punt van de hele wandeling, dit brugje over de Bosbeek, vlak bij Opoeteren.
Het weer. Licht bewolkt en aangenaam warm.
De stafkaarten. 18/7Z Maaseik - 26/3N Rotem - 26/2N Opglabbeek. Op 1:25.000 en recent worden dat 18/7-8 Maaseik, 26/1-2 Opglabbeek en 26/3-4 Dilsen-Stokkem.
Hoe we er geraakten. Maaseik wordt al bij al goed bediend door De Lijn, maar lijn 45 steekt er toch bovenuit. Met een halfuurdienst en de keuze om in Hasselt of Genk over te stappen kun je de reismogelijkheden zelfs riant noemen. We kiezen de overstap in Genk, in aansluiting met de IC uit Blankenberge en Brussel. Voor de terugrit is er minder keuze: lijn 11 zal ons tot Genk brengen, waar de aansluiting met de IC naar Brussel en Blankenberge met 12 minuten zelfs tijdens de spits geruststellend is.
Een beetje geschiedenis. Opoeteren kreeg een station op de lijn 21A Hasselt - Maaseik, maar verloor blijkbaar zijn statuut als station in 1913, toen het tot halte gedegradeerd werd. De naam van de halte was Opoeteren-Dilsen, maar dergelijke dubbele benamingen voorspellen zelden veel goeds: de kern van Opoeteren lag inderdaad meer dan 3 km van de spoorweg. Nu zag men er in die tijd waarschijnlijk niet echt tegenop om zich enkele keren per jaar te voet of met de fiets - of met paard en kar! - naar de halte te begeven, maar echt praktisch moet het allemaal niet geweest zijn. Toch lijkt het er wat op dat de aanwezigheid van een treinhalte de echte ontsluiting van het dorp in de ogen van de gezagsdragers onnodig maakte. Het duurt inderdaad erg lang voor er een bus komt. Een eerste vond ik dankzij zone01 in 1938 toen een buslijn Bree - As - Hasselt 3 keer per dag Opoeteren met Bree of Hasselt verbond. Dan volgt een enorme blinde vlek in mijn gegevens. Vanaf 03.06.1956 verschijnt wel een tabel 1174 (lijn 11) in het spoorboekje: Maaseik - Opoeteren - Zwartberg - Genk, met 3 ritten in elke richting. Op 28.09.1958 worden dat er vier. Het zou wachten worden tot 29.05.1960 voor de lijn een min of meer gestructureerde dienstregeling kreeg, met een onregelmatige bediening de hele dag door én een verlenging van Genk naar Hasselt. Opvallend is dat je in de dienstregelingen van de volgende jaren een stukje economische geschiedenis van Limburg kunt herkennen: sommige ritten rijden alleen als de Mijn van Zwartberg werkt, later wordt dat Ford Werke en nog later Philips. Om uiteindelijk te constateren dat al de ritten naar bedrijven helemaal wegvallen.
Vermoedelijk op 01.09.1989 komt er een beperkte sneldienst Hasselt - Maaseik, die een snellere reisweg volgt, maar ook onder het lijnnummer 11 rijdt. Vandaag rijden er nog altijd twee lijnen met hetzelfde nummer en toch een sterk afwijkende reisweg. De oudste van de 2 rijdt nu tussen Genk en Maaseik.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
7574
08:33 08:43
stipt
2157 - 51003
M4
controle: J
Brussel-Zuid - Genk
1507
09:11 10:50
+4
1919 - 61044
M6
controle: J
Genk - Maaseik
[45]
11:00 11:46
+2
ab5642
Iveco Crossway LE
Lanaken
-
Opoeteren - Genk
[11]
17:23 17:55
-3
ab4408-77
Van Hool New AG300
Heidebloem
Genk - Brussel-Noord
1541
18:07 19:38
+2
534
ms96 - Deense neus
controle: J
Brussel-Noord - Halle
3790
19:52 20:19
+1
08196
ms08 - Desiro
controle: N
En wat we beleefden. We hebben nogal wat mogelijkheden om in Brussel-Zuid de trein naar Genk te halen, maar we kiezen de rustigste trein: P7574 uit Geraardsbergen naar Schaarbeek, samengesteld uit M4-rijtuigen bovendien. Geluidsinstallatie en perronschermen zijn het erover eens: er hangen eersteklasrijtuigen in eerste en laatste positie. In werkelijkheid hangt er één enkel rijtuig ergens middenin de trein. Dat de samenstelling in de praktijk afwijkt van de theoretische kan ik nog enigszins begrijpen, dat men er niet in slaagt om correcte info te geven, vind ik al minder aanvaardbaar. De IC 1507 naar Genk heeft in Brugge vertraging opgelopen, maar die slinkt naarmate de trein Brussel nadert. Bij vertrek in Brussel-Zuid blijven er maar 2 minuten meer over, maar de doortocht door de NZV verloopt deels met een slakkengangetje: in Brussel-Noord is de vertraging alweer opgelopen tot 6 minuten. De rest van de rit verloopt volgens coronaprincipes: nu eens wat meer, dan weer wat minder, maar nooit nul: in Genk tekenen we 4 minuten vertraging op.
Limburgse busreizigers kunnen maar beter uit hun doppen kijkende bollebozen zijn. Op hetzelfde moment, op hetzelfde perron vertrekt lijn 45, naar keuze naar Maastricht of Maaseik. De behulpzame chauffeur van de bus naar Maastricht vraagt ons waar we naartoe willen en op dat moment komt de bus naar Maaseik zich achter die naar Maastricht posteren. Het is markt in Genk, maar aan de bezetting van de bus valt dat niet te merken. We stappen uit bij de halte Plantage, die het dichtst bij de markt van Maaseik lijkt te liggen. De bus is een Iveco, zoals we die in eigen streek ook in de stelplaats Leerbeek vinden.
Voor de terugrit moeten we lijn 11 naar Genk halen. De bus is een gelede Van Hool New AG300, zoals we die in eigen streek kennen van de stelplaats Het Rad. Voor de variatie hadden we het dus niet moeten doen.
De IC naar Blankenberge bestaat uit 4 Deense neuzen: een indrukwekkende trein die terugkerende toeristen vast wel zullen weten te waarderen. We zitten helemaal vooraan en dat staat garant voor een erg rustige reis. We worden voor de derde keer gecontroleerd vandaag. De treinbegeleider voelt zich duidelijk in zijn sas, maar 6 of 7 keer een volledige aankondiging te horen krijgen, is voor de meeste reizigers niet langer handig, maar storend. De trein doet het erg behoorlijk onderweg, maar net tussen Leuven en Brussel-Noord loopt hij 2 minuten vertraging op: dat is dat ietsje te veel om de S-trein naar Halle en Aalst nog te halen en dus wordt het de S-trein naar Braine-le-Comte. Opvallend: meteen na Brussel-Noord, waar we nochtans op tijd vertrekken, wordt 1 minuut vertraging voorspeld in Brussel-Centraal en dat klopt nog ook. Als we in Halle met 1 minuut vertraging aankomen, is dat trouwens een minuut opgelopen tussen Lot en Halle, waar de dienstregeling opvallend krap is. Een vierde controle blijft uit.
De treinlectuur. Antonio MUÑOZ MOLINA, Als de schaduw die verdwijnt. Behoorlijk moeilijke roman over het schrijven van een roman over James Earl Ray, de moordenaar van Martin Luther King, die op zijn vlucht in Lissabon strandt. Carmen KORN, Tijd om opnieuw te beginnen.
Ik blijf me verbazen over politici die verbaasd staan dat wij verbaasd kijken naar hun beleid.
En ik verbaas me ook over al die naamwijzigingen die bedrijven menen te moeten doorvoeren. Beweging.net, bij Belfius binnenkort Beats en vooral bij de NMBS: als je de oude naam moet blijven vermelden, waarom hou je die dan niet gewoon aan. Ongelooflijk dat mensen betaald worden om nieuwe namen voor oude producten te bedenken.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Veel valt er over Saint-Rahi niet te vertellen: neem van me aan dat er weinig over te vertellen is, als je zelfsop deze pleknauwelijks wat gegevens kunt vinden. In het driedelige standaardwerk voor het herkennen van heiigen (Sanctus, Sancti, Sanctorum) wordt de heilige zelfs helemaal niet vermeld. En nochtans heeft deze heilige een kapel gekregen die aan hem toegewijd werd in 1915, met een opschrift dat tijdens de Duitse bezetting op zijn minst subversief genoemd kan worden (ziefoto's). De wandeling die we vandaag in Bomal volgen heet trouwens gewoon Saint-Rahi, draagt op de wandelkaart van Durbuy het nummer 17 en is voortreffelijk aangeduid met groene ruiten. Na 11 km sta je opnieuw bij het station van Bomal. De TWQ bedraagt een eerder povere 42%, maar toch hadden we achteraf de indruk dat onze tocht erg vaak over interessante paden liep en dat de wandeling als geheel erg weinig verstoord wordt door het autoverkeer. Eigenlijk kozen we deze wandeling wat schroomvallig, want we wilden absoluut niet als ramptoeristen door het door de regenbom zwaar getroffen Bomal stappen: Ourthe en Aisne hebben voor een echte ravage gezorgd, met zwaar toegetakelde en voor auto's afgesloten brugjes als gevolg en de ellende achter de muren van de getroffen huizen kan alleen maar vermoed worden. Maar we gingen algauw de hoogten opzoeken en daar leek de schade zich te beperken tot die van een banaal zomeronweer. Op de kaartis te merken dat we de wandeling klaargestoomd hebben voor stappers die met de trein naar Bomal komen. De eigenlijke wandeling (en bewegwijzering) begint pas in de buurt van de Kerk. Op de hoogte kom je bij de kapel van Saint-Rahi en na nog wat stijgen bereik je het rustige dorpje Ozo. Het einde biedt een uitkijktoren en interessante voetwegen, o.a. langs de Trou des Nutons, een grot waar aardmannetjes zouden wonen. Wie herinnert zich de alverman nog?
De Chapelle Saint-Rahi heeft haar naam gegeven aan deze wandeling.
Het weer. Licht bewolkt, maar winderig en eerder fris: bijna ideaal stapweer.
De stafkaarten. 49/5S Bomal - 49/6S Ferrières. Het is voorlopig nog even wachten op de nieuwe kaart op 1:25.000, maar in deze regio zijn de wijzigingen niet van die aard dat je niet met een 20 jaar oude kaart op stap kunt.
Hoe we er geraakten. Eigenlijk liggen er 2 reiswegen open naar Bomal, een langs Liège en de andere via Marloie, maar die laatste is op dit ogenblik minder aangewezen omdat lijn 161 tussen Ottignies en Gembloux nog niet volledig hersteld is na de hevige regenval van enkele weken geleden. En dus wordt het reizen langs Liège-Guillemins. We zouden zelfs een overstap kunnen uitsparen door voor een IC 17xx te kiezen, maar met een overstap in Brussel-Zuid op een IC 5xx creëren we toch wat meer overstaptijd en zou het toch wat sneller kunnen. Dat geldt ook voor de terugreis.
Een beetje geschiedenis. Bomal werd sinds 18.06.1866 bediend door de treinen van de lijn 43 Angleur - Rivage - Marloie. Meteen na Angleur waren er treinhaltes in Streupas, Sauheid, Colonster en Sainval, wat eigenlijk een voorproefje was van een echt voorstadsnet. Sauheid was de enige halte die het overleefde (hoewel), getuige het spoorboekje van 28.05.1972, zowat het eerste dat ik ook daadwerkelijk gebruikt heb om mijn treinreizen voor te bereiden. Ik heb wat gegevens uit dat jaar samengesprokkeld in de volgende tabellen, één in de richting Jemelle, de andere in de richting Liège.
3406
R
07:04
Jemelle
8406
N7
07:51
Jemelle
niet Biron
8408
R
09:08
Jemelle
niet Biron
8409
R7
10:39
Jemelle
niet Biron
3410
R7
11:34
Jemelle
van 24.06 tot 03.09.72
3410
N7
11:34
Jemelle
8412
R6
13:42
Jemelle
8412
N6
13:50
Jemelle
bus
R6
14:55
Jemelle
niet Melreux-Hotton
8414
R
15:46
Jemelle
3416
N7
17:50
Jemelle
8417
N7
18:40
Jemelle
niet Biron
8417
R7
18:46
Jemelle
niet Biron
8419
N7
19:50
Jemelle
niet Biron
8419
R7
20:42
Jemelle
niet Biron
8421
R
22:11
Jemelle
niet Biron
8422
N7
23:34
Jemelle
niet Biron
8423
R7
00:09
Jemelle
niet Biron
En in de richting Liège.
8453
R
04:16
Liège-G.
8454
N7
05:04
Liège-G.
8481
R7
06:41
Liège-G.
niet Sauheid
3481
N7
06:54
Liège-G.
Rivage - Sauheid direct
8456
N7
07:25
Liège-G.
niet Sauheid
8457
R
08:33
Liège-G.
niet Sauheid
8460
R
10:51
Liège-G.
niet Sauheid
8461
R
12:27
Liège-G.
niet Sauheid
bus
R6
14:37
aankomst uit Jemelle
8465
R6
15:51
Liège-G.
niet Chanxhe, Souverain-Pré, Sauheid
8466
N67
16:37
Liège-G.
8467
N6
18:05
Liège-G.
niet Souverain-Pré, Sauheid
8468
N7
18:47
Liège-G.
niet Sauheid
8468
R7
19:12
Liège-G.
niet Sauheid
3469
N7
19:47
Liège-G.
Rivage - Angleur direct
8469
R7
20:23
Liège-G.
niet Sauheid
8470
R7
21:24
Liège-G.
niet Sauheid - rijdt van 24.06 tot 03.09.72
8471
N7
21:50
Liège-G.
niet Chanxhe, Sauheid - enkel 2de kl. en geen pakwagen
8471
R7
22:17
Liège-G.
niet Chanxhe, Sauheid
De treinnummers zijn een aanduiding van het bedieningstype: 84xx staat dan meestal voor treinen die het volledige traject als omnibus reden, 34xx verwees naar semi-directe treinen die veelal alle halten tussen Angleur en Rivage oversloegen, maar dan verder toch als stoptrein naar Jemelle spoorden. In de andere richting was het eindpunt Liège-Guillemins, maar na de verbeteringswerken aan de tunnels tussen Liège-Guillemins en Herstal (toen al!), kregen de meeste treinen Liers als startpunt of eindbestemming. De eerste treinsamenstellingen die ik me herinner spraken en spreken nog altijd tot de verbeelding. Diesellocs van reeks 55 sleepten meestal 3 M2-rijtuigen (1A, 1B en 1BD). Omdat de referentiesnelheid van de lijn 90 km/u bedroeg, kon je hier altijd zeker zijn van comfortabele ritjes in rijtuigen die om en bij de 20 jaar in dienst waren. Vreemde eend in de bijt is een busrit heen en terug op zaterdag, uit Jemelle tot Bomal en terug. Die bus vertrok om 13:40 uit Jemelle en arriveerde in Bomal om 14:37.Vandaar ging het terug om 14:55 (in aansluiting met een trein uit Liège-Guillemins) naar Jemelle. Bij de terugrit werd Mereux-Hotton niet bediend.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3408
09:20 09:30
stipt
960
mr70 (CityRail)
controle: N
Brussel-Zuid - Liège-Guillemins
0508
09:55 10:59
stipt
1874 - 11815
I11
controle: J
Liège-Guillemins - Bomal
5560
11:14 12:00
stipt
08548
mr08 Desiro
controle: J
-
Bomal - Liège-Guillemins
5587
15:57 16:43
stipt
08548
mr08 Desiro
controle: J
Liège-Guillemins - Brussel-Noord
0539
17:00 17:49
stipt
1828 - 73014
M7
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1939
18:01 18:23
+1
530
mr96 - Deense neus
controle: N
Desiro 08548 bracht ons als L 5560 van Liège-Guillemins naar Bomal.
En dan moet je wat geluk hebben als je toevallig deze kalktrein uit Jemelle kunt fotograferen met de 7844 en de 7854 voorop.
En wat we beleefden. Zoals wel vaker zijn we behoorlijk op tijd in Halle. Het zou ook met de IC van 9:37 kunnen, maar we hebben in onze lange treincarrière toch wel al eens meegemaakt dat een trein laten rijden niet zo een goed idee was. En dus wordt het IC 3408, samengesteld uit een tweeledig en een vierledig stel. We halen onderweg waarschijnlijk de goederentrein in die we even voordien door Halle hebben zien rijden en voor die uit de voeten is, staan we zelfs bijna helemaal stil, maar toch komen we nog stipt aan in Brussel-Zuid. In de IC naar Welkenraedt verwacht je tegenwoordig al M7-rijtuigen, maar vandaag is het een stel I11-rijtuigen en zijn er geen M7's te bespeuren. In de voorbije dagen zat dit stel in een van de expresstreinen naar Oostende. De L-trein naar Marloie staat klaar op perron 7: door de werken tussen Liège-Guillemins en Liège-Saint-Lambert rijden deze treinen de hele zomervakantie lang van en naar Liège-Guillemins i.p.v. Liers. We vertrekken met 3 minuten vertraging; in Comblain-la-Tour is de vertraging volledig weggewerkt. Van het weidse uitzicht uit een M2 of een klassiek stel is in deze Desiro geen sprake. Toch krijgen we zicht op al die ontwortelde bomen die op de oever van de nu kalme Ourthe beland zijn. De enige wc in deze Desiro is afgesloten.
De terugrit begint in hetzelfde stel van daarstraks. Stipter dan deze trein kan er niet gereden worden. Een jongedame vraagt de tbg of de wc toch niet even open kan, want ze moet dringend. De tbg stemt toe, niet zonder waarschuwing dat het toilet er niet uit ziet. Je spaart natuurlijk wel plaats uit door maar een wc te voorzien, maar als het fout loopt is, is de nooddruftige reiziger de dupe. De IC naar Oostende komt uitzonderlijk vroeg aan in Liège-Guillemins: een eerder rit via Montzen had ons al duidelijk gemaakt dat er behoorlijk wat reserve zit in de dienstregeling van de omleidingsroute. Van de ICE moet het vertrek nog bevestigd worden, we zullen hem pas terugzien in Brussel-Noord, met een klein half uur vertraging. In de IC krijgen we voor de vierde keer vandaag controle; het lijken wel pre-coronatijden. IC 1939 zal ons ten slotte naar Halle brengen, met het bijna klassieke minuutje vertraging. Die vindt deze keer zijn oorsprong in Brussel-Zuid, meestal is het de S2 die net voor Halle voor de lichte vertraging zorgt.
De treinlectuur. Raymond CHANDLER, Tot ziens Mr. Marlowe. Carmen KORN, Tijd om opnieuw te beginnen.
Ik lees dat de topman van het gemeenschapsonderwijs de taken van de leerkrachten wil opsplitsen: lessen voorbereiden, les geven, toetsen opstellen, toetsen verbeteren. Iedereen naar eigen godsvrucht en vermogen. Moet je echt topman geworden zijn om niet in te zien dat een leerkracht die naam waardig dat hele proces van begin tot einde wil doorlopen? Alleen voor al die vergaderingen voor, tijdens en na het schooljaar zou men specialisten kunnen inzetten. Die vaardigen dan allerlei dwaze maatregelen uit, waaraan de leerkrachten zich niet storen omdat ze er toch geen rekening mee houden. En wie er na enkele jaren het best in slaagt om te vergaderen, kan topman van het GO! worden en daar zijn onzin uitkramen. Arm onderwijs…
Ik las ook dat plofkippen milieuvriendelijker zijn… omdat ze minder lang leven. Als we dat nu eens toepasten op mensen?
Ik las ook nog dat twee madammen in Tienen vinden dat de lindebomen in hun straat hun auto's bevuilen. Wat kun je nu eigenlijk het makkelijkst verplaatsen?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Het was alweer van 26 maart 2018 geleden dat we ons laatste stukje van de GR Kempen stapten en arriveerden in Wortel. Vandaag stappen we het vervolg: ongeveer 23 kilometer verder komen we aan in Meersel. Het is een typische Vlaamse GR: denk niet dat je hier lange aaneengesloten interessante stukken zult vinden; dus komt het erop aan dat je met volle teugen geniet van al het moois dat je af en toe toch geserveerd krijgt. De TWQ van 45% zegt eigenlijk al genoeg: in deze regio, die ook nog door een ruilverkaveling getroffen is, ligt het gehalte aan asfalt en beton erg hoog voor een GR. Met name voor en na de kern van Hoogstraten is het duidelijk dat Vlaanderen in de laatste halve eeuw versneld is volgebouwd en dat levert niet meteen de aangenaamste wandelervaringen op. Gelukkig is er de Mark die we enige tijd, tegen het einde aan, mogen volgen. Het zal wel een rivier zijn, maar door zijn sloomheid lijkt het wat op een langgerekte vijver. Je vraagt je af hoe die al die watermolens draaiende kon houden. Dat we regelmatig uit de weg moeten voor veelal rustige fietsers moeten we erbij nemen. Het valt ons trouwens op dat de meeste mensen - ook de niet-fietsers - hier bijzonder en gemeend vriendelijk zijn.
De topogids is van 2012: dat staat garant voor een aantal wijzigingen. Voor ons is het die in het Nederlandse Castelré die ons vandaag aanbelangt. Volgens de website van de GR ligt de schuld bij het Staatsbosbeheer, dat een aantal nieuwe wandelwegen heeft aangelegd ter compensatie van die, die oorspronkelijk op het GR-parcours lagen. Nu volgen we een zandweg die het traject met een kleine kilometer inkort. Blijkbaar lopen er niet alleen in België natuurmensen rond die de wereld zo snel mogelijk naar hun onfeilbare hand willen zetten. In Hoogstraten moet je rechts van de Sint-Katharinakerk stappen in plaats van links: steigers voor de restauratie van deze kerk versperren je daar de weg. Beide wijzigingen kun je terugvinden ophet kaartje.
Het weer. Zwaar bewolkt, met uitgestrekte altocumulusvelden, schapenwolkjes in de volksmond. Aangename temperatuur tegen de 25 graden aan en tamelijk rustig.
De stafkaarten. Op 1:10.000 zijn het er heel wat: 8/3Z Wortel - 8/2Z Hoogstraten - 8/2N Meer - 8/3N Heerle - 2/6Z Ipenrooi en 2/7Z Meerle. In de nieuwe reeks op 1:25.000 komt dat neer op 8/1-2 Hoogstraten - 8/3-4 Baarle-Hertog en 2/6-7 Meerle.
Hoe we er geraakten. Wortel kun je bereiken uit Turnhout met lijn 430 Reusel - Turnhout - Hoogstraten. De aansluiting met de IC uit Binche en Brussel is wel erg ruim: 55 minuten. Bij nadere beschouwing bestaat er wel een redelijke aansluiting met de trein uit Antwerpen, maar we zouden amper 6 minuten later kunnen vertrekken uit Halle. Dus is de keuze snel gemaakt: we kiezen de rechtstreekse trein i.p.v. een verbinding met 2 overstappen. De terugreis kan met lijn 602 Meerle - Brecht - Antwerpen. Die lijkt een prima aansluiting te geven op de IC uit Amsterdam naar Brussel in station Noorderkempen. We hadden natuurlijk ook tot Antwerpen in deze bus kunnen blijven zitten, maar we willen nog wel eens zien hoe het er in Noorderkempen aan toe gaat. Dit is trouwens ook de snelste manier om naar Halle te reizen.
Een beetje geschiedenis. Eigenlijk heb ik het bij aankomst in Wortel (26.03.2018) al uitvoerig gehad over de tramlijn die Turnhout met Meersel verbond en dus hoef ik daar vandaag niet zo heel veel aan toe te voegen. De tram bereikte Meersel-Dreef (of verderop Tol, of Douane) op 20.03.1899 en sneuvelde in WO II. Het gedeelte tussen Meersel en Rijsbergen (NL) werd trouwens al in 1934 opgeheven.
Hier reed tot 1943 het trammetje. Nu is de brug blijkbaar privébezit geworden.
De buslijn die Meersel-Dreef bediende duikt voor het eerst weer op in het spoorboekje van 1949, onder tabel 925, Meersel - Hoogstraten - Turnhout, met 4 HT-ritten per dag. Let wel, het is best mogelijk dat een busdienst al eerder de tram verving, maar de erg dunne spoorboekjes in de nasleep van de wereldoorlog, vermeldden geen NMVB-dienstregelingen. In 1952 vinden we zelfs 2 busdiensten terug: 801 (Brassschaat - Sint-Job - Loenhout - Meer - Meersel) en 802 (Turnhout - Merksplas - Meersel). Vanaf 1957 wordt die laatste lijn ondergebracht in tabel 641, op 01.06.1975 verschijnt voor het eerst lijnnummer 43. Op 03.06.1984 wordt de bediening schuchter verbeterd: op weekdagen (zelfs zaterdag) verschijnt iets wat op een 2-uurdienst lijkt, op zondag blijven intervallen van 3 tot 4 uur. Op 05.01.2005 wordt de buslijn vernummerd naar 430; de bediening wordt wel ingekrompen: de belbus van Hoogstraten moet soelaas brengen. Ondertussen is die belbus, zoals de meeste in de entiteit Antwerpen, wel opgedoekt. Maar niet getreurd: vermoedelijk samenvallend met de opening van het NMBS-station Noorderkempen (2009) wordt het busnet in de ruime omgeving aangepast en voor Meersel komt dat neer op een buslijn die Meersel via Noorderkempen en Turnhout met het Nederlandse Reusel verbindt. Maar meer nog springt lijn 602 in het oog die Meersel via Hoogstraten met Antwerpen verbindt. Ik schrijf hier eerder vermoedelijk omdat het al eerder vrijwel onmogelijk geworden was om de onregelmatig verschijnende busboekjes vast te krijgen: zo ontstond een hiaat in de gegevens dat door het geheugen niet ingevuld raakt. Bij de NMBS publiceert men de spoorboekjes nog in pdf-formaat. Bij de TEC probeer ik om de zoveel jaar alle dienstregelingen in pdf-formaat op te slaan, echt wel een werkje van lange adem. Bij De Lijn is dat nauwelijks doenbaar omdat je nooit een volledige dienstregeling (dus voor alle rijperiodes) in één keer kunt downloaden. Simpy probeert al 2 jaar om de dienstregelingen toch op een bruikbare manier ter beschikking te stellen, maar voor De Lijn beschik ik over weinig tot geen gegevens vanaf pakweg 2005.
De verbinding.
Halle - Turnhout
3406
07:21 08:54
+1
1818 - 61060
M6
controle: J
Turnhout - Wortel
[430]
09:49 10:11
-2
ab1103-60
Mercedes Citaro LE
KAV
-
Meersel - Brecht
[602]
17:10 17:55
+5
ab2509
VDL Bus&Coach Citea SLFA
Hoogstraten
Noorderkempen - Brussel-Noord
9252
18:01 19:05
stipt
186 011 - 61 84 1070 356
NS
controle: N
Brussel-Noord - Halle
1740
19:13 19:33
+10
418
mr80 Break
controle: N
En wat we beleefden. Niet IC 1706 wordt dus onze eerste trein van de dag, wel IC 3406 die ons rechtstreeks naar Turnhout brengt. Die rijdt behoorlijk, zelfs onberispelijk tot Mechelen. Meteen na Mechelen krijgen we trouwens onze enige controle van de dag: een Franstalige treinbegeleidster spreekt ons aan in vlot en vrijwel accentloos Nederlands. Dat is toch wel wat anders dan veel treinbegeleiders, Vlamingen zowel als Walen en Brusselaars, die zelfs voortdurend struikelen over de standaardzinnetjes, die ze soms op een onbegrijpelijke manier uitbroebelen. Bij de vertakking Duffel staan we een tijdje stil: P 7209 Neerpelt - Brussel-Zuid rijdt met 5 minuten vertraging en dat is ook precies de vertraging bij aankomst in Lier. In Turnhout is de vertraging geslonken tot een verwaarloosbare minuut.
Het stationsbuffet - lang geleden goed voor vermeldingen in pers en toeristische tv-programma's - is ondertussen opgefrist en gelukkig opnieuw open. Koffie helpt wel vaker om lange aansluitingen wat korter te doen lijken.
Bus 430 bedient vandaag het AZ Sint-Jozef niet en dat verklaart dat we enkele minuutjes te vroeg in Wortel aankomen. Een dame op weg naar het ziekenhuis wordt goed op de hoogte gehouden door een andere dame. Solidariteit tussen zwart en wit…
Voor de terugreis kunnen we gebruik maken van de halte Meersel-Dreef Nieuwe Dreef, een hele mond vol, en eind- en vertrekpunt van lijn 602 naar Antwerpen. De chauffeur stapt uit, vermeldt zijn vertrekuur, suggereert dat we mogen instappen maar dat we misschien liever nog wat buiten in de frisse lucht willen blijven en haalt dan zijn boterhammetjes te voorschijn. Op een geapprecieerde manier zoekt de chauffeur hier contact met zijn klanten, iets wat maar al te vaak ontbreekt. Hij houdt er een stevige vaart in en dat blijkt ook nodig. Je zou de verantwoordelijke(n) van De Lijn moeten uitdagen om deze rit in de voorziene tijd te rijden, met inachtneming van het verkeersreglement en om de drie halten 10 seconden oponthoud. Het wordt al snel duidelijk dat de aansluiting in Noorderkempen een dubbeltje op zijn kant wordt. Als we in de stelplaats van Hoogstraten ook nog een chauffeurswissel meemaken, worden de vooruitzichten helemaal hachelijk. Na Hoogstraten rijden we met 5 minuten vertraging en daar gaat geen seconde af.
Ik ken Noorderkempen niet zo goed: als we over de brug rijden staat een Amsterdammer klaar, maar dat blijkt een trein richting Amsterdam te zijn. Onze IC wordt aangekondigd met 7 minuten vertraging, voor een keer is dat een goede zaak. We nemen plaats in een stiltecoupé, de vertraging slinkt snel: vanaf Mechelen rijden we op tijd. De tbg zullen we pas in Brussel-Noord te zien krijgen. De IC naar Quiévrain rijdt wel met vertraging: eerst 7, dan 8 minuten en bij aankomst in Halle 10 minuten. We rijden over lijn 96N en voor we Halle kunnen binnenrijden, moeten we voorrang geven aan de Thalys naar Brussel. Op lijn 96 staat een koppel 13'en voorrang te geven aan onze trein en achterop zit nog de IC naar Binche. Het kan soms behoorlijk druk zijn op het spoornet. Halle wordt automatisch aangekondigd als Landen, we hebben trouwens ook Waremme al de revue horen passeren…
De treinlectuur. Raymond CHANDLER, Tot ziens Mr. Marlowe. Tja, wie is nu eigenlijk het bekendst, de auteur of zijn hoofdpersonage? Als een miljonairsdochter vermoord wordt, is de man met wie ze voor de tweede keer gehuwd is, de hoofdverdachte. Bij zijn vlucht naar Mexico wordt Marlowe ongewild betrokken bij de zaak. Carmen KORN, Tijd om opnieuw te beginnen.
Lang was de truc om een procedureslag tegen een bouwvergunning te starten, de te verwachten verkeersproblematiek. Sinds kort is dat het gevaar op overstromingen geworden…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Eigenlijk hadden we voor vandaag een tocht van meer dan 20 km voorzien, maar een halsstarrige hals en een wat knikkende knie noopten ons ertoe wat gas terug te nemen en dus werd het een wel erg korte wandeling die we normaal gezien voor de donkere wintermaanden reserveren. Enkele jaren geleden heb ik eens alle gemeentelijke sites afgeschuimd om uit te vlooien wat de gemeenten aan wandelingen in de aanbieding hadden, en dat was heel wat. Spijtig genoeg wordt de vluchtigheid van het internet hier nog eens ten overvloede geïllustreerd en de meeste wandelingen die ik toen kon optekenen zijn ondertussen van het web verdwenen. Dat was niet het geval met de wandeling van vandaag: Tildonk Vaartdijk en Sussenhoek. Die is net iets meer dan 5 km lang. De TWQ bedraagt 52%, dankzij het pad naast het kanaal Leuven - Dijle (trouwens niet zo aantrekkelijk) en een tweetal goed bewaarde en onderhouden voetwegen. Op het einde stap je door de kleine kern van Tildonk. Even klopt de weg niet meer, omdat ook hier duchtig huizen en straten werden bijgebouwd. We zijn met te veel…
Het weer. Zwaar bewolkt, al scheen de zon er af en toe wel eens tussendoor, fris en winderig.
De stafkaarten. 24/5Z Kampenhout en 24/6Z Rotselaar. Heel recent werd ook de kaart op 1:25.000 24/5-6 Haacht beschikbaar. Op stap gaan met een recent bijgewerktekaartbespaart je wat frustratie, want dan valt het niet zo op hoeveel open ruimte in de voorbije 20-25 jaar is volgebouwd. En wij ons maar verbazen dat de natuur af en toe zwaar terugslaat.
Hoe we er geraakten. Het dorp Tildonk wordt bediend door buslijn 284 (en enkele schooldiensten voor de bediening van Sint-Angela): die konden we zowel in Mechelen als in Leuven nemen. We kozen Leuven, omdat dat een stukje sneller ging. Overigens ligt de treinhalte Wespelaar-Tildonk ook niet zo ver. Voor de terugreis kiezen we er trouwens voor de trein te nemen in Wespelaar-Tildonk, na een erg kort ritje met de bus van lijn 284.
Een beetje geschiedenis.
De huidige lijn 284 heeft een op zijn minst opvallende geschiedenis: we vinden een vergelijkbare lijn voor het eerst terug in het spoorboekje van 30.09.1956, onder tabel 340: Leuven - Tildonk, met als vermelde halten Leuven Station, Wijgmaal Station, Wijgmaal Kruispunt, Herent Station en Tildonk Brug, het eindpunt. Op 01.10.1961 vinden we een eerste verlenging van deze lijn, nog altijd onder tabel 340, die voortaan Leuven - Wespelaar (met uitbreiding naar Wakkerzeel) heet: de bus bedient Leuven Station, Wijgmaal Klooster, Tildonk Brug en Wespelaar Dorp, en uiteraard een heleboel tussenliggende halten. Op 30.05.1965 wordt de lijn zelfs uitgebreid naar Mechelen; in de dienstregeling vinden we nu halten als Leuven Station, Wijgmaal Klooster, Wijgmaal Ursulinenstraat, Tildonk Brug, Wespelaar Dorp, Boortmeerbeek Dorp, Hever Dorp, Hever Tip, Muizen Klooster en Mechelen Station. Niets staat nu een samensmelting met lijn (tabel) 285 in de weg. Dat gebeurt op 23.05.1971. Op 23.05.1998 krijgen beide reiswegen een ander nummer: 285 voor de reisweg die we al grotendeels terugvonden in een spoorboekje van 15.05.1938, 284 voor de reisweg die afgeleid is van de oude tabel 340. In de pdf's anno 2021 staan beide reiswegen nog altijd door elkaar.
And now for something completely different: Toen ik in het begin van dit jaar De Lijn aanschreef met de nederige vraag om me wat busboekjes van de Pajottenlandse lijnen op te sturen, kreeg ik als onthutsend antwoord dat ik maar naar het stadhuis moest trekken waar de boekjes beschikbaar zijn of dat ik de pdf's kon raadplegen en afdrukken. Ik heb de madame in kwestie teruggeschreven met de vraag of ze dat ooit zelf al geprobeerd had; ik wacht nog altijd op antwoord en in het stadhuis vind je nooit al de boekjes die je wil hebben… Voor de lijnen 284-285 heb je de bladzijden A1 tot A8, B1 tot B8 en zo verder tot J1 tot J9 nodig: 82 bladzijden in totaal en dan heb je nog maar de vakantiedagen! Handig, hoor!)
De verbinding.
Halle - Leuven
1709
10:27 11:08
stipt
315
mr 80 Break
controle: N
Leuven - Tildonk
[284]
11:25 11:54
+3
ab5595
Van Hool New AG300
Leuven-Noord
-
Tildonk - Wespelaar
[284]
13:54 13:57
stipt
ab4415
Jonckheere Transit 2000 G
Leuven-Noord
Wespelaar-Tildonk - Leuven
4112
14:03 14:14
stipt
08156
mr08 Desiro
controle: J
Leuven - Brussel-Noord
1536
14:21 14:38
stipt
560
mr96 Deense neus
controle: N
Brussel-Noord - Halle
1586
14:42 15:02
+18
08165
mr08 Desiro
controle: N
En wat we beleefden. In Brussel-Zuid komen twee louche jongeren ons vervoegen. Een dame wat verderop grabbelt meteen naar haar tas, wij zelf schakelen over naar een hogere graad van alertheid. Ze zijn dan wel samen ingestapt maar hebben elk een strategische (?) plaats ingenomen. Zoals verwacht stappen ze uit in Brussel-Noord. Je kunt er bijna donder op zeggen dat ze zwart reden en dat ze uit waren op buit. De rit zelf verloopt zoals gepland. De aansluitende bus vertrekt zes minuten te laat. Nochtans had die zijn vorige rit op tijd beëindigd. Je weet natuurlijk nooit wat de oorzaak is van de vertraging, maar babbeltjes kunnen soms lang uitlopen. Ook hier valt het op hoeveel reizigers hun boodschappen- of andere tas tegen het raam posteren en zelf naast de middengang postvatten. Het euvel is zo oud dat je het niet echt aan een verkeerd begrepen coronamaatregel kunt toeschrijven.
De bus van de terugrit is stipt: de zes minuten overstaptijd tussen bus en trein zullen volstaan.We krijgen meteen controle van een overigens vriendelijke en plichtsbewuste treinbegeleider. De reeks stops die hij nog moet omroepen is natuurlijk wel kort, maar hij doet het toch maar. Het zal meteen de enige controle van de dag worden. IC1536 legt tussen Leuven en Brussel-Noord een vlekkeloos parcours af met vier mr 96. De krappe aansluiting met S 1586 wordt gehaald, we komen samen met de Desiro aan het perron. Ook deze rit lijkt probleemloos te worden, maar in Brussel-Zuid wordt de trein opgehouden. Het verhaal dat we te horen krijgen is vrij schimmig: iemand zou een vermist meisje herkend hebben en twee politieagenten lopen enkele keren door de trein, zonder resultaat. We vertrekken uiteindelijk met 13 minuten vertraging. Een treinbestuurder zit met het mond- en neusmasker onder de kin, zo goed als de hele weg in onze afdeling. Treinbegeleiders houden zich van den domme. Hoe ging dat weer over die voorbeeldfunctie? De vertraging is groot genoeg om achter de S-trein naar Braine-le-Comte te hangen. Dat probeert men blijkbaar te vermijden, maar dan moeten we wel eerst de Eurostar voor laten. Als die gepasseerd is, gaat het van lijn 96 naar lijn 96N, dan op tegenspoor van lijn 96 N en van lijn 96, naar lijn 96E. Het kan allemaal niet vermijden dat onze vertraging nog groeit tot 18 minuten. De twee S-treinen rijden samen Halle binnen.
De treinlectuur. Rachel KADISH, Het gewicht van inkt. Deze roman, met het verhaal van Esther Velasquez die in het Londen van de 17de eeuw terechtkomt en er getuige zal zijn van een pestepidemie en de grote brand, en het verhaal van professor geschiedenis Helen Watt, die toevallig in het bezit komt van de papieren van Esther, kan wat mij betreft gerust de vergelijking met De naam van de roos van Umberto Eco doorstaan. Carmen KORN, Dochters van een nieuwe tijd.
Neil Young, 1972: Look at Mother Nature on the run in the nineteen seventies… Vijftig jaar later…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. GR129 doet bij sommigen ongetwijfeld een belletje rinkelen: dat was inderdaad het langeafstandswandelpad dat Arnout Hauben Dwars door België volgde en dat heeft op geen enkele manier te maken met onze derde editie van het Vlaamse deel dat ons in de buurt van Ronse zal brengen: het stond gewoon al vroeger op ons programma dat door de coronatoestanden flink wat vertraging heeft opgelopen. Op 12.01.1992 stapten we deze GR voor het eerst (tussen Brugge en Beernem), op 11.04.2007 deden we dat voor de tweede keer (tussen Brugge en Bulskampveld) en vandaag doen we het voor de derde keer, opnieuw van Brugge naar Beernem. Oorspronkelijk leek dat uit te komen op 17.790 km, maar een omleiding ter hoogte van Gevaert-Noord heeft daar 18.950 km van gemaakt: meer dan een kilometer volle omleiding omdat een inboorling een erg handig pad heeft geüsurpeerd: verbodsborden laten er weinig twijfel over bestaan en er is zelfs sprake van camerabewaking! Als ik zelf (na de domme extra kilometer) eens poolshoogte kom nemen, staat meneerke als een pitbull klaar om me af te blaffen, maar hij krijgt de kans niet. Iemand die zijn privé-eigendom (?) zo hardnekkig moet verdedigen kan onmogelijk recht in zijn schoenen staan: een inbreuk op de ruimtelijke ordening lijkt me nog het minste wat men hem kan verwijten. Ook bij de GR lijkt men er trouwens vrij gerust in: het is een omleiding tot nader order. Op hetkaartjeis het duidelijk dat het om iets erg doms en slecht verteerbaars gaat. Gelukkig is dit stukje GR wel van prima kwaliteit: zelfs het eerste deel, dat zich eigenlijk nog in de stad afspeelt, is goed te pruimen, het deel langs het Kanaal Gent- Brugge is best aangenaam en de eindeloze populierendreven voorbij Ver-Assebroek zijn klasse. Het natuurreservaatje langs het kanaal Gent - Brugge ter hoogte van Gevaert-Noord is een bijzonder waardevol stukje natuur. De TWQ ligt trouwens met 72% hoog voor een Vlaamse GR.
Anekdote 1: Net bij het begin heeft een koppel meerkoeten een nest gebouwd aan de onderzijde van een dukdalf in het kanaal Gent - Brugge. Het tafereel is niet zo idyllisch: in het nest liggen twee eieren koud te worden, terwijl pa en ma hopeloos en hulpeloos een kuikentje dat in het water terechtgekomen is, proberen te redden. Met kinderen niets dan last, dat is duidelijk, want kuikenlief zwemt rondjes maar het nest ligt net iets te hoog om bereikbaar te zijn. We volgen de schrijnende gebeurtenis een tijdje, maar veel vooruitgang valt niet te bekennen. Lang kan dit kuiken dit niet meer volhouden en zelf zou ik met een reddingspoging alleen maar mijn eigen ondergang induiken, want ik kan niet zwemmen…
Anekdote 2: we stappen nu toch al zo een 45 jaar door het hele Belgenland en in die lange tijd is het ons zelden overkomen dat we aangesproken werden door collega-wandelaars, maar vandaag hebben we twee keer prijs in enkele minuten tijd. Eerst is er die dame die vraagt of we ook de route van Arnout Hauben volgen: zij is onderweg naar Brugge en hoopt blijkbaar op een middagpauze met ravitaillering in Ver-Assebroek. Dat zal wel lukken al was het enige etablissement op onze route nog dicht toen wij er passeerden, maar ze zal pas halfweg de namiddag aan de versnaperingen toe zijn want Ver-Assebroek ligt al ver achter ons en dus ver voor haar. Even verder worden we aangesproken door een stel Nederlanders die enthousiast zijn over onze Arnout Hauben. Ja, die man heeft niet alleen zichzelf in beweging gezet.
Het weer. Erg aangenaam zomerweer: niet te warm, licht bewolkt, rustig.
De stafkaarten. 13/1Z Brugge - 13/2Z Sijsele - 13/6N Beernem - 13/6Z Sint-Joris. Recentere kaarten op 1:25.000 zijn 13/1-2 Brugge en 13/5-6 Oostkamp.
Hoe we er geraakten. Halle - Brugge is natuurlijk een peulschil in vergelijking met sommige van onze expedities. We vertrekken vroeg genoeg om de stroom kusttoeristen voor te blijven, zowel 's morgens als in de namiddag. De terugrit uit Beernem is nauwelijks complexer dan de heenrit.
Een beetje geschiedenis. Eerst en vooral stappen we een eindje over de vroegere bedding van lijn 58 Brugge - Eeklo - Gent. De bedding is discreet verhard, wat me een redelijk compromis lijkt om fietsers en wandelaars te vriend te houden. Het deel Brugge - Eeklo was operationeel voor reizigersverkeer van 1863 tot 1959. Toen werd de lijn opgedoekt tussen Brugge en Eeklo. Interessant om weten is dat het Stoomcentrum Maldegem zijn museumlijn uitbaat tussen Maldegem en Eeklo. De spoorlijn werd vervangen door buslijn 58a - later gewoon 58 - ongetwijfeld een van de succesrijkste buslijnen van De Lijn in de Vlaanders.
De oude lijn 58 Brugge - Gent, waarvan aantal het deel Eeklo - Gent nog in NMBS-gebruik is.
Even komen we ook dicht bij de nauwelijks herkenbare oude bedding van de tramlijn Brugge - Ursel - Zomergem. Hier reed vanaf 1904 een trammetje tot Knesselare, vanaf 1908 tot Ursel en vanaf 1931 tot Zomergem. Echt druk is het hier blijkbaar nooit geweest, met 4 à 5 ritten per dag. Op 16.05.1953 kwamen de bussen (tabel 786): het werd buslijn 21. In de jaren 1980 besliste de NMVB-West-Vlaanderen om voortaan de tabelnummers te gebruiken i.p.v. lijnnummers, een echte zegen voor wie het bus- en tramnet als een homogeen geheel beschouwde dat zich uitstrekte over heel België. Op 10.01.2005, bij het begin van het gouden decennium van De Lijn, werd een buslijn 63 gecreëerd: Brugge - Beernem - Knesselare (Ursel); dat ging trouwens gepaard met een forse uitbreiding van de bediening. Het station van Beernem is nu afgebroken: de lijn moet hier viersporig worden... Een aardig wist-je-datje: tot 1896 heette het station Bloemendaal, verwijzend naar het aanpalende kasteeldomein.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
7572
07:34 07:44
stipt
08075
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Brugge
1529
07:55 08:53
+5
1911 - 61015
M6
controle: N
-
Beernem - Gent-Sint-Pieters
0564
14:45 15:15
stipt
08140
mr08 Desiro
controle: J
Gent-Sint-Pieters - Brussel-Zuid
0514
15:23 15:52
stipt
1825 - 73030
M7
controle: N
Brussel-Zuid - Halle
1937
16:13 16:23
stipt
2742 - 61030
M6
controle: N
En wat we beleefden. Zoals gezegd was het echt de bedoeling om de drommen kustgangers voor te blijven. En dus vertrokken we al om 7:34 uit Halle met P7572 uit Geraardsbergen die vanaf Brussel-Zuid een gewone stoptrein wordt naar Ottignies. Veel gebeurt er niet. De aansluitende trein is de IC naar Blankenberge: vanaf Beernem vertraagt die en wat verder staat die zelfs volledig stil. Vijf minuten vertraging bij aankomst in Brugge is het bilan.
Beernem station is een grote werf: het stationsgebouw is verdwenen en de uitbreiding naar 4 sporen is volop aan de gang. Waar we een toegang tot het station verwachten, vinden we alleen een afsluiting. Eén jongeman blijkt nog actief te zijn op de werf, het bouwverlof heeft toegeslagen. We vragen wat uitleg en hij wil weten of we op het perron willen geraken of aan de overkant. De brug wat verderop is de enige oplossing. Die kunnen we blijkbaar alleen bereiken als we op onze stappen terugkeren door de Stationsstraat. We geraken er, maar de berichtjes ontdekken we pas na een tijdje: blijkbaar hoeven we voor perron 2 niet eens over de brug. Als we hier vrij laat waren aangekomen, hadden we onze trein ongetwijfeld gemist. Op de stoptrein naar Gent en Mechelen krijgen we de enige controle van de dag. In Gent is er een goede aansluiting met de IC naar Brussel en Welkenraedt: normaal is dat Eupen, maar in Wallonië is het spoorwegnet zwaar getroffen door de bijzonder felle regenval uit een nukkige occlusie. Er rijden 2 eersteklastijtuigen M7 mee: voortaan worden we geacht op het bovendek plaats te nemen. Dat is nog even wennen, want ik stoot mijn hoofd en meer dan 1.72m haal ik nochtans niet.
Anekdote 3: Een madam bekijkt ons wat uitdagend, want wat komen die rugzaktoeristen in korte broek hier in eerste doen? Ze heeft het bijzonder druk met haar smartphone; mond- en neusmasker hangt doelloos onder de kin. Hoeveel coronagolven moeten er nog komen voor iedereen doorheeft dat deze maskers eigenlijk het minst hinderen als ze gedragen worden zoals het hoort? Ik wacht mijn kans af om haar erop te wijzen dat ook zij haar masker moet dragen. Haar reactie is brutaal: en wij zitten in eerste klas. Niks zo gemakkelijk om haar gerust te stellen als te beweren dat we inderdaad de geschikte biljetten op zak hebben. Ik weet van mezelf dat ik in die omstandigheden weinig ad rem ben, want ik had haar natuurlijk ook kunnen vragen of zij de treinbegeleidster was. De reis verloopt verder stipt. We laten de S naar Braine-le-Comte, een enkele desiro in de vakantie, rijden en reizen Hallewaarts met IC 1937: de aanduiding van de eersteklasplaatsen is eens te meer erg fout. Maar ook deze trein zal stipt in Halle aankomen.
De treinlectuur. Rachel KADISH, Het gewicht van inkt. Een dubbel verhaal, dat zich deels in het Londen van vandaag afspeelt: Engelse historici buigen zich over gevonden documenten uit de 17de eeuw en dat leidt tot wetenschappelijke na-ijver en twijfel. Als lezer krijgen we informatievoorsprong omdat we ook het verhaal van Esther kunnen volgen. Zij is een Joodse vrouw die brieven en teksten neerpent voor een blinde rabbi. Dat is in die tijd ongehoord en dus neemt ze een mannennaam aan, ook al omdat ze in contact wil komen met de uit Amsterdam verbannen Spinoza. Carmen KORN, Dochters van een nieuwe tijd.
De ideale combinatie van hobby en masochisme: hobbytuinieren. Het is altijd wel iets: te droog, te nat, te koud, te warm. Hoewel, in vergelijking met wat men in de Ardennen meemaakt, zijn 30 beschimmelde tomatenplanten nauwelijks het vermelden waard.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. In de jaren 1970 vonden de meeste gemeenten dat ze niet achter konden blijven in het uittekenen van wandellussen ter meerdere eer en glorie van het gekoesterde grondgebied. Wandelfolders verschenen bij de vleet en dat leidde vaak tot weinig interessante routes, ook al omdat men niet de moed had om afgesloten voetwegen opnieuw te openen en omdat veel routes vooral gericht waren op het eigen publiek. Hetzelfde verschijnsel doet zich vandaag voor met heel wat van de in de voorbije jaren uitgetekende wandelnetwerken: sommige zijn van uitmuntende kwaliteit, andere zijn gewoon te groot om uitsluitend aangenaam wandelvoer te bieden. (Grootte is blijkbaar belangrijk.) Vandaag stappen we van Waasmont naar Orsmaal, over het wandelnetwerk Getevallei, meer bepaald over het zuidelijke deel ervan. Dat moet enkele decennia geleden geteisterd geweest zijn door een ruilverkaveling en zoals overal heeft dat geleid tot een verregaande verschraling van het landschap. Eentonigheid is dan ook troef: amper 10% loopt over onverharde wegen, waar de moderne landbouw nog niet meedogenloos zijn stempel heeft op gedrukt. Je zou de wandelpalen 611 610 609 608 607 625 626 634 629 628 148 156 149 150 151 115 en 141 kunnen opzoeken, tevergeefs echter, want de allernieuwste trend is dat er geen wandelpalen meer geplaatst worden, maar dat je maar je plan moet trekken met de elektronische middelen die je eventueel ter beschikking staan. Ik heb onlangs nog een vroegere president van Europa een lofzang op QR-codes en smartphones horen afsteken: elektronische bewegwijzering is het zoveelste gadget waarvan men ons wil doen geloven dat het onmisbaar en bijzonder handig te gebruiken is. Achter onze weide door loopt een paadje dat zo goed als kapotgewandeld is in de hoogdagen van het coronatijdperk en dat gaf mij de kans om wandelaars en stappers te observeren. Soms passeerden er tientallen per dag: de gebruikers van smartphone of gps waren telkens weer op één hand te tellen, gebruikers met al dan niet uitgeprinte kaarten waren er des te meer. Maar we zullen en we moeten apps gebruiken. De wandeling die we volgden is 15 à 16 km lang en ze voert ons van dorp naar dorp: het is eigenlijk erg als dorpen voor afwisseling moeten zorgen, maar dat is vandaag duidelijk het geval: we kwamen in of langs Waasmont, Overwinden, Laar, Wange, Neerhespen, Gussenhoven en Orsmaal, je zou het alleen al voor deze namen doen. Ophet kaartjemerk je dat we veelal kaarsrechte betonwegen moesten volgen. Gelukkig ontdekten we een schat aan planten, want blijkbaar deden sommige boeren hier met de ruggensteun van natuurorganisaties flink hun best om alvast de akkerranden tot uitbundige stroken van inlandse fauna te maken: de gelukkig onvermijdelijk geworden klaproos ondervindt hier de concurrentie van enkele soorten kamille, van kaasjeskruid, cichorei, korenbloem, boerenwormkruid, Hongaarse raket, distels en brandnetels, margrieten, zelfs gevlekte scheerling! Na iets meer dan 13 km kwamen we dan toch in een gebiedje waarvan de charme vermoedelijk herontdekt is in het kader van het wandelnetwerk. (Héhé, iets positiefs!)De foto'sgeven een ietwat vertekend beeld van de kwaliteit van de wandeling. Wie niet opziet tegen lange stroken beton, kan deze tocht vermoedelijk nog appreciëren. Wij kwamen met onze quotering niet verder dan 11.5/20.
Overwinden
Wie van weidse landschappen houdt, vindt hier heus wel zijn gading: Laar.
De Kleine Gete.
Het weer. Half bewolkt, aangename temperatuur en rustig.
De stafkaarten. 41/1 Lincent - 33/5Z Landen - 33/5N Wommersom. De nieuwe kaarten op 1:25.000 zijn beschikbaar: 33/5-6 Sint-Truiden en 41/1-2 Hannut. Kaarten 41/1 en 41/1-2 heb je nauwelijks nodig, alleen het beginpunt en enkele tientallen meters van de tocht bevinden zich op deze kaart(en).
Hoe we er geraakten. In een poging om meteen op het platteland te beginnen, leggen we ons beginpunt bij Waasmont, meer bepaald bij de bushalte Kapel, die o.a. om de 2 uur bediend wordt door de TEC-lijn 148, althans door een variant ervan. Die vertrekt uit Landen, dat voor ons overstapvrij te bereiken is uit Halle. Ons eindpunt ligt in Orsmaal bij de halte Oude Dorpsstraat. Die wordt op weekdagen om het uur bediend door buslijn 313 Sint-Truiden - Tienen. Reizen via Tienen brengt een langere busrit met zich mee, maar via Sint-Truiden is weinig aangewezen: de bus komt er aan op het moment dat de IC naar Blankenberge vertrekt: overstaptijd 60 minuten! Ook uit Tienen is er een rechtstreekse verbinding met Halle, dezelfde als vanmorgen trouwens.
Een beetje geschiedenis. Ons eindpunt van vandaag heet Gusselingen-Orsmaal Oude Dorpsstraat, maar eigenlijk had men het net zo goed Oud Station kunnen noemen. Maar de wegen van De Lijn zijn soms ondoorgrondelijk en de naam Orsmaal Oud Station is nu voorbehouden aan een halte van de belbus. Ik ben er vrijwel zeker van dat de naam van die belbushalte verwijst naar het Oud Station van Gussenhoven. De tram volgde anders dan de huidige buslijn tot net voorbij Hakendover de huidige N3. In het spoorboekje van 01.07.1913 - de tram werd ingehuldigd op 29.06.1907 - vinden we onder tabel 315 de dienstregeling van deze lijn Sint-Truiden - Tienen, met tramstations in o.m. Dormaal, Orsmaal, Gussenhoven, Overhespen en Hakendover. Speciale aandacht verdient het station van Overhespen, met een aftakking richting Ezemaal en Jodoigne. Later zal tabel 315 omgedoopt worden tot 525 (en 530 voor het deel Overhespen - Jodoigne): zo vond ik het terug in het spoorboekje van 1952. Op 02.10.1954 rijden de laatste reizigerstrams uit: de verbussing is ook hier het eindstation. Vanaf 1956 zal de lijn terug te vinden zijn in tabel 591 en het lijnnummer 13 vond ik voor het eerst terug in de NMVB-gids van 26.05.1974. Mogelijk was het nummer al langer in gebruik. Ook het doorstreepte lijnnummer 13 was trouwens in gebruik, vermoedelijk voor de uitbreiding naar Eliksem, Overhespen en Landen. Dat lijnnummer 13 zal wel de inspiratiebron geweest zijn voor het huidige nummer 313. Het verschijnt voor het eerst in het busboekje van 09.01.2006, maar De Lijn kennende kan het best ingevoerd zijn tussen 20.01.2005 en 09.01.2006. De dienstregeling lijkt wel vastgeroest: een uurdienst (ongeveer) op weekdagen, een 2-uurdienst op zaterdag en 4 ritten op zondag. Vermoedelijk ging men er al die tijd bij De Lijn van uit dat de belbussen de rest van de vervoersnoden konden opvangen.
De verbinding.
Halle - Landen
1708
09:27 10:33
stipt
408
mr80 Break
controle: J
Landen - Waasmont
[148]
10:42 10:48
+1
ab6106-14
Mercedes Citaro LE C2
Cintra
-
Orsmaal - Tienen
[313]
15:32 16:01
+9
ab3047-27
MAN Lion's City G
Van Mullem (Tienen)
Tienen - Halle
1738
16:37 17:33
stipt
305
mr80 Break
controle: N
En wat we beleefden. Het is me weer wat met de app van de NMBS die blijkbaar voor altijd het epitheton new zal dragen. En dus begint dit verhaal lang voor we in de trein stappen. Bij twee pogingen om biljetten aan te maken, mislukt de betaling. Eerdere ervaringen leren me dat dit niet noodzakelijk betekent dat je kaart niet gedebiteerd wordt. Ik probeer dan maar via de website maar die functioneert evenmin voorbeeldig: ik slaag er niet eens in om begin- en eindstation in te voeren. Dan maar een derde poging gewaagd via de app. Die lijkt zowaar te lukken: de betaling gaat door en er wordt een mail gestuurd met de bevestiging van de aankoop: die zal nooit aankomen. Trouwens, ondanks de gelukte betaling lijkt de verwerking in een eindeloze loop terechtgekomen te zijn. Het wordt dus afwachten wat er gebeurt bij de controle, want de QR-code verschijnt niet. De rit zelf verloopt stipt; na Leuven krijgen we controle. De tbg heeft misschien wel meer ervaring met elektronische biljetten die niet controleerbaar zijn, maar voor haar volstaat wat ze kan lezen: onze namen, onze reis, de rijtuigklasse, de datum. Ze is nog maar nauwelijks verdwenen als ik de pagina eerder toevallig ververs, en zie, daar floepen de QR-codes te voorschijn. De tweemaal twee biljetten waarvoor de betaling mislukt was, verdwijnen op slag en even op slag lijkt alles dus prima in orde. Na 2 uur proberen mag dat ook wel.
In Landen staat een drietal bussen van de TEC klaar. Twee ervan zullen op lijn 148 rijden; de onze is de variant die beperkt is tot Jauche. We vertrekken met een minuutje vertraging, want een jonge vrouw vraagt of ze in 4 minuten een biljet Horizon kan kopen. Lopend komt ze terug, nu vergezeld van een andere vrouw annex kind.
Voor de terugrit stappen we op lijn 313 bij een halte die sinds kort Orsmaal-Gussenhoven Oude Dorpsstraat heet. Toen ik vorig jaar deze tocht voorbereidde, was dat nog Dormaal Oude Dorpsstraat. Haltelink is ook in de knoei geraakt; voor beide richtingen worden verschillende benamingen gebruikt, Buzz houdt het bij de oude benaming. Behalve voor het opzoeken maakt het allemaal niet zo veel uit. De bus rijdt sinds de start met een vijftal minuten vertraging; even hadden we gerekend op een aansluiting van drie minuten in Tienen, maar dat kunnen we nu wel vergeten. De vertraging loopt trouwens op tot 10 minuten, om uiteindelijk uit te komen bij 9 minuten als we aankomen in Tienen.
Voordeel is wel dat we nu opnieuw overstapvrij naar Halle kunnen. Net als vanmorgen werkt deze trein ons hele parcours stipt af. In Leuven stapt een poetsster op: ze gaat mechanisch door de trein en slaagt er wonderwel in de passagiers compleet te negeren. Niet dat we nu meteen een babbeltje verwachten, maar enige rimpel in het half zichtbare gelaat zou al veel sympathieker zijn.
De treinlectuur. Rachel KADISH, Het gewicht van inkt. Nieuwe eigenaars van een historisch pand willen er een hotel-restaurant inrichten, maar een elektricien die een houten paneel onder de trap uitbreekt, vindt een reeks documenten uit de 17de eeuw, die half opgevreten zijn door de gebruikte zure inkt. Een professor geschiedenis Helen Watt wordt er bijgehaald en die komt samen met Aaron Levi om de belangrijke documenten te bestuderen. Hoofdbrok is de briefwisseling tussen 2 Joodse rabbi's. Carmen KORN, Dochters van een nieuwe tijd.
Hoe zou het komen dat we hier in de regio - als er nog dialect gesproken wordt - de populaire kranten 't Nuusblad en 't Leste Nuus noemen en dat de would-be kwaliteitskranten nooit De Stonjerd of de Marget genoemd worden?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Zoals zo vele, voornamelijk Waalse gemeenten heeft ook Court-Saint-Etienne in samenwerking met het NGI enkele jaren geleden een wandelkaart uitgegeven, met 14 wandelingen, waarvan een viertal ook de centrumgemeente aandoet. Wij volgen vandaag het nummer 2, Promenade de la Cala. Die vertrekt eigenaardig genoeg aan het helemaal buiten de gemeente gelegen kerkhof, maar wij hebben de tocht aangepast aan onze eigen behoeften als gebruikers van het openbaar vervoer: wij lieten de wandeling starten en eindigen bij de treinhalte van Court-Saint-Etienne, wat ze wel wat langer maakte, maar de afstand was sowieso geen probleem: zelfs met de uitbreiding kwamen we maar aan 8 kilometer, waarvan 88% over trage of onverharde wegen trouwens, inclusief een kilometer over de RaVEL van lijn 141. Lezers weten onderhand dat ik die verharde linten niet in het hart draag. Voor de rest was ik blij dat ik een lange broek droeg: de voetwegen zijn dan wel goed te volgen, maar de gemeente zou dringend een snoei- en maaiploeg op pad moeten sturen, want lang gras, netels en bramen durven toch wel eens opdringerig zijn. We leerden Court-Saint-Etienne kennen als een aangename gemeente langs de oevers van wat hier nog de Dyle heet, die in een vrij diep uitgegraven vallei loopt, wat voor de wandelaar toch wel wat klimmen en dalen betekent, zonder excessen. Wel opletten: alle wandelingen zijn hier gemarkeerd met wit-groene streepjes. Je volgt wandeling 2 (op begin en einde na).Het kaartjegeeft je een betrouwbare leidraad. Het kerkhof is trouwens waarschijnlijk niet toevallig het beginpunt van de oorspronkelijke wandeling 2: je vindt er een heus mausoleum van de familie Goblet d'Alviella en de obelisk van Packard-Hilton: wikipedia wijdt ereen uitgebreide paginaaan. Ik wil er ook nog even op wijzen dat Court-Saint-Etienne tot 1985 ook nog de Usines Henricot herbergde. De naam Henricot doet bij de trein- en tramliefhebbers ongetwijfeld een belletje rinkelen, maar de fabriek verdiende ook op andere vlakken haar strepen. Even zoeken op het internet en dat wordt meteen duidelijk. Ik heb het inzicht over Henricot trouwens te danken aan Steven D. die me terwijl ik deze bijdrage aan het uitwerken ben puur toevallig een link stuurde over de Usines Henricot.
De Dijle heet hier nog de Dyle en zal wat verder samenvloeien met de Thyle.
Van glooiende weiden zul je vooral op het einde kunnen genieten.
Het weer. Betrokken en fris voor de tijd van het jaar, al vonden wij de temperatuur ideaal.
De stafkaarten. 40/1S Ottignies-Louvan-la-Neuve 39/8N Genappe - 39/4S Céroux-Mousty en 40/5N Mont-Saint-Guibert, heel wat dus voor zo een korte wandeling. Zelfs op 1:20.000/1:25.000 heb je er 4 nodig: er zijn zo van die gebieden die pal in de snijlijnen van de kaarten liggen. Alleen 40/1-2 Wavre en 40/5-6 Gembloux bestaan al in een recente versie.
Hoe we er geraakten. Hoewel Court-Saint-Etienne eigenlijk maar net voorbij onze achtertuin ligt, hebben we toch 3 treinen nodig om er te geraken. Ottignies en Court-Saint-Etienne liggen nauwelijks 3 kilometer van elkaar, we moeten dus van Halle in Ottignies geraken. Daar zitten we eerder met te veel dan te weinig mogelijkheden: overstappen in Brussel-Zuid, Brussel-Luxemburg of Etterbeek, het kan allemaal. De planner geeft zelfs een verbinding via Charleroi-Sud…
Een beetje geschiedenis. Court-Saint-Etienne was de plaats waar lijnen 141 (Court-Saint-Etienne - Manage) en 140 (Ottignies - Charleroi) samenkwamen. Court-Saint-Etienne werd dan ook als overstapstation beschouwd en in die hoedanigheid verdiende het ook een vette druk in de spoorboekjes van weleer. Hoewel de reizigersdienst op lijn 141 al in 1953 verdween, hield de vette druk nog stand tot 1968: op 01.06.1969 verscheen de naam Court-Saint-Etienne voor het eerst in gewone druk. In 1952 al werd een busdienst 141A Wavre - Ottignies - Baulers - Manage ingevoerd. Dat verzachtte de overgang naar de volledige busdienst op 04.10.1953. Ergens rond 1962 werd deze lijn ingekort tot Nivelles - Ottignies; buslijn 141 (de latere 141b) nam de rest van het traject voor haar rekening. Zelfs bij de overname door de NMVB bleef de lijn nog een tijdje haar nummer behouden: pas in 1983 vinden we voor het eerst lijn 19 Ottignies - Genappe - Nivelles terug. Vandaag is deze lijn nog altijd een van de meest lucratieve van de TEC-BW.
De verbinding.
Halle - Etterbeek
3560
10:15 10:37
stipt
905
mr86 Sprinter
controle: N
Etterbeek - Ottignies
2510
10:42 11:00
+1
08573
mr08 Desiro
controle: J
Ottignies - Court-Saint-Etienne
4561
11:25 11:31
stipt
968
mr 70 K
controle: N
-
Court-Saint-Etienne - Ottignies
4584
14:31 14:37
+5
984
mr 74 K
controle: J
Ottignies - Brussel-Luxemburg
2135
14:45 15:04
stipt
1881 - 61061
M6
controle: N
Brussel-Luxemburg - Halle
3585
15:16 15:44
+1
950
mr86 Sprinter
controle: N
En wat we beleefden. Lijn 26 is zo een lijn waar het veelal vlot loopt, maar als het fout gaat, gaat het goed mis. Gelukkig zijn er vandaag geen problemen met spoorlopers of zo: onze trein zal ons stipt naar Etterbeek brengen, waar we 5 minuten overstaptijd hebben op de IC naar Dinant. Die laatste rijdt met wat vertraging - 4 minuten bij vertrek - maar daar zal niet zo heel veel meer van overblijven bij aankomst in Ottignies, waar we nu 25 minuten overstaptijd hebben. Een alternatief waar we ook aan gedacht hadden, was doorrijden tot Brussel-Luxemburg en daar overstappen, maar achteraf bekeken heeft de overstap in Etterbeek ons toch voor wat zenuwachtigheid behoed, want de vertraging van de 2110 bij aankomst in Ottignies was onheilspellend opgelopen. De S-trein naar Charleroi-Sud en Jambes bestaat uit 2 klassieke tweeledige stellen. Gelukkig ziet ons stel er binnen beter uit dan buiten, want zoals de meeste tweeledige stellen zien ook deze er niet uit. We zullen er vandaag in totaal 6 zien en ze zien er allemaal al even onderkomen uit. Je vraagt je af wat sommigen ertoe aanzet om per se te willen bewijzen dat elk artistiek talent hen vreemd is, want veel moois is er niet te ontdekken. En ik vraag me nog maar eens af hoe het mogelijk is dat een samenleving dergelijke uitspattingen blijft dulden.
De S-trein van de terugreis heeft op zijn vele stops van de lange verbinding Jambes - Charleroi - Wavre niet zo stipt gereden. Even leek het dat vanaf La Roche de rit toch stipt zou worden afgewerkt, maar daar nam de vertraging plots weer toe van 1 naar 5 minuten, ook de vertraging waarmee we in Ottignies aankomen. De eerste trein naar Brussel is nu de IC uit Arlon en die proberen we ook te nemen: er blijven ons nog 3 minuten overstap over. De trein wordt aangekondigd met 6 i.p.v. 9 rijtuigen; dat is nu geen probleem, maar wat wordt dat voor de terugreis naar Arlon? Van de 6 rijtuigen zijn 2 bovendien eersteklasrijtuigen; de treinploeg heeft een ervan gedeclasseerd. Waarom die groep jongeren op het platform van het niet-gedeclasseerde rijtuig mag blijven zitten, is een raadsel. De trein zal ons stipt in Brussel-Luxemburg deponeren. De rit langs lijn 26 verloopt probleemloos. Als we in Halle aankomen op spoor 3, glijdt de Orient Express over spoor 5. Ik zie een zekere discrepantie tussen de doordeweekse 18 vooraan en de prachtige sleep rijtuigen, die er eigenlijk gloednieuw uitzien. Onnodig te zeggen dat ik ruim te laat ben om een foto te nemen…
De treinlectuur. Jo CLAES, Het kaïnsteken. Het hoofdpersonage bezoekt het Italië van zijn moeder, een joodse vrouw die tijdens de Tweede Wereldoorlog nog net kan ontsnappen uit de brand van de plaatselijke synagoge. Meer dan een zoektocht naar het verleden van zijn moeder, wordt het een zoektocht naar zichzelf. Carmen KORN, Dochters van een nieuwe tijd.
Mensen vragen wel eens wat je "gegeven" hebt, als je zegt dat je in het onderwijs gestaan hebt. Ik weet niet of ik eigenlijk nog moet zeggen dat ik leraar Nederlands geweest ben. Nu vinden ze jeugdreeksen op Netflix te (Noord-) Nederlands! Zelfs de minister van jeugd wordt ingeschakeld in een poging om Netflix ertoe te bewegen wat Vlaamscher te worden. Stel je voor dat onze kinderen plots behoorlijk Nederlands beginnen te spreken, wat een blamage zou dat zijn voor de ouders en de huidige leraars Nederlands…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. We wagen ons vandaag op het wandelnetwerk Kempense Hoven, en wel voor een 14 à 15 km lange tocht tussen Beerse en Vlimmeren. Voor wie alleen interesse heeft in de nummertjes, dit zijn ze: 54 53 64 61 63 52 51 50 49 47 71 55 59 65 57 56. Helemaal gelukkig waren we achteraf bekeken niet met die keuze: de eerste 4 km voeren je door de erg oninteressante bewoning van Beerse, en daar kunnen piepkleine parkjes - waar de bewegwijzering trouwens steken laat vallen - weinig aan veranderen. Toch zal achteraf tot onze verrassing de TWQ op 61% komen te liggen. Eerst zijn er de jaagpaden van het Kanaal Dessel - Schoten over Turnhout die er soms mogen zijn, soms, omdat je ook door de industrie moet die zich langs het kanaal gevestigd heeft. Het echte hoogtepunt van de wandeling komt dan ook nadat je het kanaal achter de rug hebt gelaten : het natuurreservaat Eksterheide staat borg voor enkele kilometers heerlijk stappen door bos en hei, al is het bordje Verboden toegang hier op overweldigende wijze tot de plaatselijke fauna gaan behoren. Afwijken van het juiste pad is duidelijk uit den boze. Dus kun je er maar beter eenkaartje bij houden. En zoals in zo goed als alle reservaten wil Meneerke Mens ook hier de schepping overdoen, wat zeg ik, verbeteren! Een tweede reservaat is dat van de Duivelskuil, een oude kleiput voor de fabricatie van bakstenen.
Het kanaal Dessel - Schoten over Turnhout, even zonder industrie en dus prachtig.
Het weer. Wisselend bewolkt, met voornamelijk hoge bewolking en dus meer zon dan aangekondigd. Erg warm.
De stafkaarten. 8/7N Beerse - 8/7Z Vlimmeren, allebei uit 2007. De wegenis in het reservaat is ondertussen grondig gewijzigd. Er is wel een nieuwe kaart op 1:25.000 uit 2018: 08/7-8 Turnhout. Een goeie raad: vertrouw in de Eksterheide maar liever op de palen van het wandelnetwerk.
Hoe we er geraakten. Beerse is gemakkelijk te bereiken met o.a. bus 410 uit Turnhout, dat voor ons ook rechtstreeks te bereiken is met de IC Binche - Turnhout. Misschien hadden we een ander vertrekpunt kunnen kiezen om het oninteressante begin van de wandeling in te korten, maar dat zou de verplaatsing dan weer wat moeilijker gemaakt hebben. Met de halte Beerse Gierleseweg hadden we een halte die zowel door de trage als de snelle bussen bediend wordt. Voor de terugreis hadden we oorspronkelijk ook geopteerd voor een druk bediende halte langs de N12, maar eigenlijk kwam de halte Vlimmeren Kerk ons zelfs nog beter uit: het bespaarde ons een vervelende laatste kilometer door bebouwing. En uit Turnhout konden we dan opnieuw rechtstreeks naar Halle.
Een beetje geschiedenis. Onze tocht eindigde vandaag in Vlimmeren en daar vonden we de halte Kerk, pal in het centrum van het dorp. Dat centrum wordt bediend door de snelbus 416 die zich van Antwerpen via de E34 naar Wechelderzande, Vlimmeren, Beerse en Vosselaar naar Turnhout spoedt. Lijn 416 is er een van vrij recente datum: ze kwam er op het eind van de vorige eeuw (22.05.1999?), oorspronkelijk als lijn 41.6. Tot die datum volgde de buslijn 41 vrij getrouw de loop van de vroegere tramverbinding tussen Antwerpen en Turnhout en voor Vlimmeren betekende dat dat de inwoners naar de halte Vlimmeren Statiestraat (voorheen Station) moesten stappen. Het dorp zelf had toen helemaal geen busverbinding. Toen kwam de tijd van enkele snelle varianten en plots kreeg Vlimmeren een erg vlotte verbinding met Turnhout. Na enkele jaren werd afgestapt van de vervelende punt in het lijnnummer: voortaan zou de lijn 416 gaan heten. Overigens werd de frequentie sterk uitgebreid in het kader van de basismobiliteit bijna zaliger. Maar dat is natuurlijk zonder de basisbereikbaarheid gerekend. Op het eerste gezicht zou lijn 416 nochtans erg goed passen in de principes daarvan: zo snel mogelijk van punt A naar B, met onderweg zo weinig mogelijk akkefietjes met dorpskernen en -bewoners. Het moet maar eens gedaan zijn met het oppikken van reizigers waar ze wonen. Niet dat lijn 416 helemaal afgeschreven wordt: tijdens de spits zou de bus nog enkele keren rijden, in het kader van de verdere ontmoediging van al te gretige reizigers: de schaarse bussen zouden wel eens goed gevuld kunnen zijn en dus verplicht men de reizigers om bussen te nemen die al vol zitten; weg de daluurbussen met comfortabele reismogelijkheden. Triestig Vlaanderen waar sommigen hun inzichten ten koste van een machteloze bevolking opdringen…
De verbinding.
Halle - Turnhout
3408
09:20 10:54
+1
804
mr 75 - vierledig
controle: J
Turnhout - Beerse
[410]
11:10 11:23
stipt
ab5193
Van Hool New AG300
Turnhout
-
Vlimmeren - Turnhout
[416]
15:53 16:14
-5
ab4662
Van Hool New AG300
Turnhout
Turnhout - Halle
3439
17:40 18:40
stipt
828
mr 75 - vierledig
controle: J
En wat we beleefden. Van de heenrit onthouden we eigenlijk alleen maar een verlengde stilstand in Mechelen. Blijkbaar was er een probleem met de deuren, want plots doken 4 reizigers in ons rijtuig op, wanhopig snel op zoek naar een deur die wél openging. Zonder veel gevolg: het was wachten op de tussenkomst van de treinbegeleider. Alles bij elkaar kostte dat 2 minuten vertraging. Ook de busreis valt best mee: we komen stipt aan bij de halte Gierlesebaan. En de terugreis verloopt al even gebeurtenisloos. Op dit laatste deel van zijn traject loopt de bus nog wat uit - altijd als het niet nodig is - en we kunnen eindelijk weer aanknopen bij een oude gewoonte: die van de deugddoende pint na de wandeling. Voor mij wordt het een La Corne du Bois du Pendu en als je dat googlet, kom je terecht op een halte van de TEC ergens tussen Martelange en Arlon. Verdomd als het niet waar is.
De treinlectuur. Ellery QUEEN, There was an old woman. Ik kocht het boekje (een Penguin) in 1972, maar het verhaal werd voor het eerst gepubliceerd in 1943. Een wat excentrieke dame die fortuin gemaakt heeft in de schoenindustrie, heeft zes kinderen, drie uit een eerste en drie uit een tweede huwelijk. De drie oudste neigen allen naar enige krankzinnigheid, de jongste zijn eerder normaal. Wanneer Bob (een van de jongere) Thurlow beledigt, daagt die laatste zijn stiefbroer uit tot een duel, dat 's anderendaags in de vroegte zou worden beslecht. Ellery Queen wordt door de advocaat des huizes ingezet om een dramatische afloop te vermijden en vervangt 's nachts de kogels door losse flodders. Toch sneuvelt Bob in het duel… Het begin van nog maar eens een spitsvondig detectiveverhaal. Carmen KORN, Dochters van een nieuwe tijd.
Moeten we ons nog gebonden voelen door maatregelen die opgelegd worden door een gemeentebestuur dat maar door iets meer dan de helft van de bevolking verkozen is?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Dit is misschien de laatste van de vele Hacowa-ndelingen in eigen streek die we hier nog opvissen: een tocht van Herne naar Moerbeke, van station naar station, die we 15 jaar geleden stapten. De wandeling is 22 à 23 kilometer lang en dat was voor sommige medestappers toen al de limiet. Van Herne stapten we naar Mark, Sint-Pieters-Kapelle, Bever en Viane naar Moerbeke. De TWQ bedraagt 28% en dat was destijds ongetwijfeld een ontgoocheling voor de ontwerper, ik dus, maar de prachtige vergezichten over het rurale Pajottenland maken dat ongeveer volledig goed. Overigens loopt de tocht grotendeels over autoluwe tot autovrije wegen, enkele honderden meters langs de N263 daar gelaten. We stapten de tocht grotendeels zoals in 2006 en dat betekent dat we geen rekening hebben gehouden met het later ontworpen Wandelnetwerk Pajottenland: als we dat wel gedaan hadden, zouden we enkele stroken asfalt hebben uitgespaard. Het was wel even schrikken toen we in Marcq plots voor een zogenaamd private weg stonden. Je kon niet naast de borden kijken, maar na wat aarzelen besloten we toch maar door te zetten. De weg lijkt een doodgewone onverharde weg, die langs enkele huizen voert; later zou blijken dat een van de wandelingen van de toeristische dienst van Edingen ook gebruik maakt van deze weg en dat die weg een onmisbare schakel is om gemakkelijk (zonder omweg via Edingen!) in het mooie Mark te geraken. Ik heb ondertussen het gemeentebestuur van Edingen aangeschreven en na een half uur had ik al antwoord in onberispelijk Nederlands, zoals dat een faciliteitengemeente betaamt: ze hadden al eerder vernomen dat er wat fout liep in de Rue Garenne en ze zouden me op de hoogte houden. Wie de weg wil vermijden, kan rechtstreeks van knooppunt 416 naar 417 stappen, maar dan mis je wel het ongewoon rustige Mark.Het kaartjemaakt het wel duidelijk.
Ongetwijfeld het stemmigste hoekje van de route: een watermolen op de Mark, pal op de taalgrens tussen Herne en Mark.
Weidse vergezichten op een schaars bebouwd deel van het Pajottenland.
De stafkaarten. We gebruikten oude kaarten op 1:25.000 omdat ik de wandeling daar op uitgetekend had: 38/3-4 Bever - Enghien en 30/7-8 Geraardsbergen - Denderwindeke. Het was weer even wennen aan die kaarten, waarmee we nochtans jaren op pad trokken.
Hoe we er geraakten. We maakten al enkele keren dankbaar gebruik van de S-verbinding tussen Halle en Geraardsbergen en met Herne en Viane-Moerbeke maken we het rijtje vandaag af; Tollembeek en Galmaarden kwamen immers al eerder aan de beurt.
Een beetje geschiedenis. Ik wil geen ramptoerist in letteren zijn, maar Viane-Moerbeke heeft toch wel zijn deel gehad. Zo reed een reizigerstrein met voornamelijk mijnwerkers op 19 juni 1929 in op een ontspoorde locomotief; de ramp kostte het leven aan 9 mensen en er werden er ook nog eens 20 gewond. En de tunnel van Overboelare tussen Viane-Moerbeke en Geraardsbergen heeft ook een bewogen geschiedenis, in.
Over de eerste ramp vind je meerop deze plaats. Over de tunnel van Overboelare vind je werkelijk allesop deze bekende plek. Deze site is een onschatbare bron van informatie rond het hele spoorwegknooppunt Geraardsbergen, de link verwijst rechtstreeks naar de tunnel.
De verbinding.
Halle - Herne
1580
09:04 09:18
+1
08101
mr 08 Desiro
controle: J
-
Viane-Moerbeke - Halle
1564
15:30 15:56
stipt
08166
mr08 Desiro
controle: N
En wat we beleefden. Veel valt er niet te vertellen, tenzij dat we nog snel gecontroleerd werden tussen Edingen en Herne. De terugrit begon met lichte vertraging in Viane-Moerbeke (+2) en eindigde stipt in Halle. Als volgende week de nieuwe dienstregeling ingevoerd wordt, zal er voor de derde keer sinds december aan de minuterie van deze verbinding geprutst worden…
De treinlectuur. Christian SIGNOL, Une année de neige. De tienjarige Sébastien lijdt aan leukemie en ruilt moeder en Parijs in voor grootouders en het platteland van de Dordogne. Misschien vindt hij daar wel genezing, al zullen de kruiden van Augustin, de grootvader, vermoedelijk niet helpen. En nee, dit is geen suikerzoete, melodramatische roman… Elke GEURTS, Ik nog wel van jou.
Robotmaaiers 's nachts verbieden? Omdat er te veel egels sneuvelen onder de vlijmscherpe messen? Zullen we dan meteen maar het hele wegverkeer stilleggen? Ik heb al veel meer platgereden egels gezien dan egels die verminkt werden door onze robotmaaier.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Toen ik de uitstap van vandaag thuis aan het voorbereiden was, had ik al snel het gevoel dat dit geen wandeling van wereldformaat zou worden. Ik weet het, zo een gevoel wordt ook wel eens vooroordeel genoemd, maar met veel asfalt en een kilometer langs een drukke hoofdweg kun je moeilijk veel goeds verwachten. We hebben vandaag dus niet slaafs de Pasarfiche uit 2019 Slingeren door Braine-le-Comte gevolgd, maar hebben waar dat kon serieuze correcties aangebracht. Zo is deze 11.7 km wandeling uiteindelijk toch nog de moeite waard geworden en wat meer is: ze is nauwelijks 0.2 km langer dan de oorspronkelijke. Het lijkt allemaal wat op haastwerk: waarom niet even het bos in om langs de l'Homme de Fer te passeren, waarom geen alternatief voor honderden meters langs de N533 zonder uitwijkmogelijkheid voor de wandelaars en met op de weg geschilderde fietsen op het wegdek, als trieste schaamlapjes? En waarom geen gebruik maken van de aanwezige voetwegen? Dat hebben wij dus allemaal wel gedaan en zo werd het uiteindelijk toch een best aangename tocht op een erg warme zomerdag. Die Homme de Fer is eigenlijk een geodetisch merkteken van het NGI, zoals we er ook één in Kester vinden: die heet wel de IJzeren Man. Toch nog even een voetnoot: Braine-le-Comte heeft werk gemaakt van zijn voetwegen, al uit dat zich soms ook in het plaatsen van bordjes waar verder niets mee gebeurt. Zo werden we op een bepaald moment uitgenodigd voor enkele honderden meters door kniehoog graan en daar hebben we dus feestelijk voor bedankt. De tijd dat de boer gemakshalve alle voetwegen inpalmde ligt dus nog lang niet achter ons. Met een TWQ van 24% scoort deze tocht dus allesbehalve hoog, al is dat al heel wat in vergelijking met de oorspronkelijke 6%. Eenmaal de stad uit, kun je trouwens af en toe toch wel genieten van vergezichten die er mogen zijn.
Het weer. Licht bewolkt en zomers warm.Tijdelijk altocumulus castellanus wat op toenemende onweersneiging wees. Gelukkig bleven de buien uit tot de vooravond.
De stafkaarten. 39/5N Braine-le-Comte en 39/5S Ecaussinnes.
Hoe we er geraakten. Met 2 S-treinen en 2 IC-treinen per uur was dat nauwelijks een probleem.
Een beetje geschiedenis. Over de tram naar Braine-le-Comte had ik hethieral eerder. Vandaag stappen we opnieuw een stukje over de goed bewaarde en aangename, onverharde bedding, net voor Braine-le-Comte. Historisch even interessant moet de privé-spoorweg geweest zijn tussen de zandgroeven van Marouset en het spoorwegstation van Braine-le-Comte. Deze smalspoorlijn moest het zand tot bij de "grote" spoorweg brengen en beschikte daartoe over locomotieven en wagonnetjes. Erg veel vind je er niet over - zelfs niet op oude stafkaarten - maar de TSP-uitgave De lijn Brussel - Mons - Quévy deel 2: Braine-le-Comte - Mons - Quévy wijdt enkele bladzijden aan de geschiedenis van het lijntje (1888 - 1957). Daar vind je fascinerende foto's en wetenswaardigheden én een plannetje van de lijn waaruit blijkt dat we op het einde over wegen liepen die destijds ook door de treinen gebruikt werden. De lijn eindigde ongeveer ter hoogte van de onderdoorgang nabij de vroegere aftakking van lijn 123 naar Geraardsbergen, met block 14, net op de plaats waar wij ook onder de spoorweg door gingen. Onnodig te zeggen dat de elektrificatie van lijn 96 (en het verdwijnen van de tunnel van Braine-le-Comte) de omgeving hier grondig gewijzigd heeft.
De trambedding - de tram zelf heeft WO II niet overleefd, maar dit mooie wandelpad wel, en hoe! We naderen Braine-le-Comte.
De verbinding.
Halle - Braine-le-Comte
1730
09:34 09:45
+4
356
mr80 Break
controle:N
-
Braine-le-Comte - Halle
3413
14:06 14:19
stipt
835
mr75 vierledig
controle: N
En wat we beleefden. Toen we onze eerste uitstappen maakten - in de jaren 1970 - zou het veelal ondenkbaar geweest zijn dat je naar een bepaalde trein ging en uiteindelijk met een vroegere trein kon vertrekken. Dat is precies wat we vandaag doen: naar de IC naar Binche gaan maar die naar Quiévrain nemen. (Vandaar dat ik me nog altijd durf te verbazen als men huidige frequenties te laag vindt…) We zitten dus in een break i.p.v. M4's. Net voor de komst van de IC is tegen een redelijke snelheid een werktrein van Infrabel gepasseerd, maar toch zal die ons tot Tubize hinderen. Onze vertraging neemt daardoor met één minuutje toe tot 5 minuten. In Braine-le-Comte is men zowaar roltrappen aan het installeren. Het stationsgebouw zelf is ook opgeknapt. Het ziet er zelfs fris uit, een van de oudste stations van ons land, naar verluidt.
In de namiddag kunnen we terug met een IC naar Turnhout; die bestaat uit een ontoonbaar vierledig stel 835. Uit de positie van de pakwagen kan ik afleiden dat eerste klas vooraan hangt, maar voor de rest is er niets dat daar op wijst: het aantal lagen verf moet gigantisch hoog zijn, van het aloude bordeauxrood is niet veel meer overgebleven. Binnenin is alles gelukkig wel nog net. We hebben altijd een zwak gehad voor deze goedzittende zetels en het geruite stofje. De kans is wel groot dat dit onze laatste rit wordt in een niet gemoderniseerd vierledig stel, want ik heb gelezen dat er maar 2 exemplaren meer overblijven. Deze rit verloopt wel stipt.
De treinlectuur. Ward RUYSLINCK, Het reservaat. Hoe het mogelijk is dat ik deze roman pas nu lees, is me niet duidelijk. Misschien wel omdat we destijds De ontaarde slapers en Wierook en tranen moesten lezen. Enkele jaren geleden heb ik het boek in het antiquariaat gekocht. Ik moet er nu de puberale notities van de lezeres van destijds bij nemen. Annick P. zal ondertussen waarschijnlijk ook al gevaccineerd zijn. Het is trouwens toch wel een erg goede roman, gewild moeilijk gemaakt maar met een zekere diepgang, over een totalitaire democratie en het slachtoffer daarvan. Elke Geurts, Ik nog wel van jou.
De Grieken willen asielzoekers ontmoedigen met vervelend en erg onaangenaam lawaai aan de grens. Wordt dat de nieuwe toekomst van Tomorrowland?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Een van de positieve gevolgen van corona is dat wij meer dan ooit de eigen streken zijn gaan verkennen. In eerste instantie resulteerde dat in 11 Thuis-afleveringen, wandelingen die allemaal voor onze voordeur passeerden en later in een reeks tochten die toch op eenvoudige wijze te bereiken waren met niet te drukke treinen en bussen. Eén gemeente was tot nog toe wat uit de (wandel)boot(s) gevallen en wel Sint-Pieters-Leeuw. Het weekblad Libelle zorgde met een uitscheurbare fiche voor de nodige inspiratie. Je verwacht dan niet meteen een moeilijke tocht door zompige weiden en omgeploegde velden, maar al bij al mocht deze tocht over het Wandelnetwerk Pajottenland er toch wel zijn, zij het met een lage TWQ van amper 23%. Zeker de kleine kilometer langs de gekasseide Gaasbeeksesteenweg had men moeten vermijden, maar die dringt zich wel vaker op als een onvermijdelijke link tussen allerlei interessante wegen en wegjes. Het oude centrum van Sint-Pieters-Leeuw is eerder klein: je kunt het snel verlaten via een mooie voetweg tussen de weiden en op het einde is er een andere voetweg die je zo goed als midden in het centrum brengt. Tussenin zit je volop in het Pajottenland, waar allerlei soorten boterbloemen een onverwachte heropstart in de weiden meemaken en waar populieren, die lange tijd als ongewenste gasten verguisd werden wegens ecologisch oninteressant, plots weer in de gratie lijken te vallen van de natuurliefhebbers. De tocht voert je langs de knooppunten 701 - 700 - 710 - 708 - 77 - 78 - 705 - 706 -707 terug naar 701. Als je braaf van knooppunt naar knooppunt stapt, heb je op het einde 7.4 km in de kuiten. We quoteerden 15/20, zonder dat ons gevraagd werd mild te delibereren. Het kaartje vind jehier.
Vlak bij het centrum vertrekt dit mooie pad, op zijn Leeuws verbeterd met rood grind.
En ook op het einde zit je nog volop op de boerenbuiten terwijl het centrum dichtbij is.
Het weer. Tja, het ideale wandelweer, technisch gesproken van licht naar zwaar bewolkt, maar dan zo goed als alleen met hoge en enige middelhoge bewolking, zodat het zonnig bleef. Dat merk je ook wel op de foto's.
De stafkaarten.
31/6N Sint-Pieters-Leeuw en 31/6Z Halle. De kaartgrens loopt pal door de wandeling. Dat kun je vermijden met de even oude kaart op 1:20.000 31/5-6 Lennik - Sint-Pieters-Leeuw.
Hoe we er geraakten. Sint-Pieters-Leeuw geniet volop van de erg frequente busdienst op lijn 170: 5 bussen per uur in beide richtingen, er zijn gemeenten die slechter bediend worden.
Een beetje geschiedenis. De tramlijn door Sint-Pieters-Leeuw kwam er in 1916 en in 1931 zou ze geëlektrificeerd worden. Tot de elektrificatie was de bediening vrij pover, maar met de elektrificatie kwam er een halfuurdienst, die het lang zou uithouden. Het tramstation van Sint-Pieters-Leeuw lag een eindje buiten het centrum: de heuvels van het Pajottenland speelden de tram trouwens ook op andere plaatsen parten. De halte heet vandaag nog Oud Station. In 1966 werd de tramlijn (die in 1953 een elektrisch verlengstuk had gekregen naar Leerbeek) verbust. Die busdienst was eigenlijk een kopietje van de tramdienst, zelfs wat de reisweg betrof, al moest men tijdens de spits veel meer bussen inleggen dan trams. De bussen HL reden desgevallend met een ritplaat Pepingen-Leerbeek.
Sindsdien kun je van een opmerkelijke vooruitgang spreken: niet alleen werd het centrum van Sint-Pieters-Leeuw bediend, maar ook de frequenties werden opgedreven met de komst van de lijnen 170 en 171. Die laatste is de variant via de Lotsesteenweg. (De bediening van Leerbeek werd dan weer overgenomen door lijn 153.) Eerst liet men bussen tussen Brussel en Halle om het kwartier rijden, sinds 2019 is dat zelfs om de 12 minuten geworden. De combinatie van de lijnen 170 en 171 leidt tot een sterk gestoffeerde bediening tot Zuun dat vroeger ook al het eindpunt was van "de Zuun". De 171 rijdt door tot Brukom Europalaan, waar de aansluiting met de 170 spijtig genoeg een kwestie van veel geluk is, ook al omdat je de drukke Brusselsesteenweg over moet. Daardoor liggen de halten van lijn 170 en lijn 171 in de richting Brussel 3 à 4 minuten van elkaar. Een tiental jaren geleden heb ik dat gesignaleerd aan De Lijn. Men vond het toen een goed idee om een en ander eens te bekijken, maar daar is men nog altijd mee bezig.
De verbinding.
Buizingen - Halle
[155]
09:07 09:25
+23
ab5671
Iveco Crossway LE
Leerbeek
Halle - Halle
[155]
09:52 xxxx
-
ab5687
Iveco Crossway LE
Leerbeek
Halle - Sint-Pieters-Leeuw
[170]
10:24 10:35
-7
ab5178
Van Hool New AG300
Het Rad
-
Sint-Pieters-Leeuw - Halle
[170]
12:40 12:53
+6
ab5191
Van Hool New AG300
Het Rad
Halle - Buizingen
[155]
13:32 13:48
-2
ab5690
Iveco Crossway LE
Leerbeek
En wat we beleefden. We proberen rond de middag terug thuis te zijn en dan lijkt de bus van 9:07 aangewezen. Voor wie er nog zou aan twijfelen: het wegverkeer hindert weer als in zogenaamd betere tijden en dit is een bus die wel vaker veel vertraging oploopt. Maar het kleine halfuur dat hij vandaag laat optekenen, is toch wel uitzonderlijk, ook al gaan er nog 5 minuten af op onze rit naar Halle. Onze eerste aansluiting naar Sint-Pieters-Leeuw kunnen we dus wel vergeten, maar met een 12-minuten-dienst is dat geen probleem. Dachten we… Aan het perron van lijn 170 staat dan wel een viertal reizigers te wachten, een 170 laat zich niet zien. Inderdaad, voor de zoveelste keer - 2 à 3 keer per maand - wordt er materiaal gelost in de Arkenvest, de voorziene omleidingsweg tijdens de werken aan de Zuidbrug, maar vandaag valt zelfs deze omleiding weg. Misschien moet ik mezelf verwijten dat ik gisteren niet naar de omleidingen gekeken heb op de website van De Lijn, maar eerlijk, toen we nog mailtjes kregen met omleidingsberichten zou me dit niet overkomen zijn, want die vielen automatisch in je mailbox. Vooruitgang? Voor de meeste lijnen is deze omleiding geen onoverkomelijk probleem: ze volgen een omlegging die hen toch aan het station brengt. Daarbij volgen ze straatjes waarvan de NMVB destijds (in de jaren 1970) wist dat die te smal waren voor een regelmatige busdienst. Dat meldden ze toen ik eens voorstelde om het hele Halse busnet te wijzigen, zodat ook de bussen uit o.a. Leerbeek en Brussel het station konden bedienen. Een ander argument tegen was dat op die manier de halte Beestenmarkt zou verdwijnen en dat was bijna de belangrijkste halte in Halle. Decennia later rijden de bussen een omleiding door straten die door allerlei beperkingen nog smaller geworden zijn en is de halte Beestenmarkt verdwenen… Voor lijn 170 zorgt deze omleiding wel voor problemen, omdat de gelede bussen inderdaad moeilijk door de smalle straten te manoeuvreren zijn. Ze hebben hun eindpunt aan de Ninoofsepoort en die ligt toch wel tamelijk ver van het station. De tweede aansluiting dreigt dus toch in het water te vallen. Tenzij… Onze bus van lijn 155 wordt op korte afstand gevolgd door een tweede bus van lijn 155 (uit eindpunt De Floere). Als die de omleiding volgt kunnen we de 170 als het ware tegemoet rijden. Met de chauffeur van deze bus ontspint zich de volgende dialoog:
- Als we met u meerijden, wil je ons dan afzetten aan de NInoofsepoort, zodat we daar de 170 kunnen nemen. -Grumpf…
En dus stappen we in. Als snel wordt duidelijk dat we eigenlijk helemaal niet tot aan de Ninoofsepoort moeten rijden maar al vroeger op de 170 over kunnen stappen. Ik waag nog een kans:
- Wil u ons misschien afzetten bij de halte Brusselsepoort? - Als gij belt, dan zal ik daar stoppen.
Hij is duidelijk een van die fossiele chauffeurs van wie alle opleidingen over contact met reizigers zijn afgegleden. Ik bel dus om het gewenste Pavloveffect te krijgen. We stoppen bij een recent toegevoegde halte 't Kaaskot en dat speelt nog meer in ons voordeel, al is een 170 die flink te vroeg rijdt, ons net voorbijgereden. Tot overmaat van ramp heeft de volgende bus vertraging: we komen uiteindelijk een half uur later dan voorzien in Sint-Pieters-Leeuw aan. Dat had nog 7 minuten meer kunnen zijn, maar deze bus is dan weer 7 minuten te vroeg. Ik hoor sommigen denken: hoe kan hij zo zeker zijn dat dit niet die bus in vertraging was, maar het busnummer dat haltelink meegeeft is duidelijk.
Tussen haakjes: je leest overal dat met de basisbereikbaarheid de afstand tussen halten zal toenemen. Hier heeft men dus nog een nieuwe toegevoegd. Officieel heet ze Halle 't Kaaskot, en dat is ook de naam waarop deze plek bij de Hallenaars gekend is en waar wij in de jaren 1960 gingen voetballen op het jeugdterrein van Cercle Halle. Maar een accent in de naam van een halte vraagt om moeilijkheden als je de planner wil raadplegen - Kaaskot zonder 't zou even duidelijk geweest zijn.
Ook voor de terugreis moeten we dus onze planning aanpassen. Veruit het eenvoudigste is om aan de tijdelijke terminus van de 170 uit te stappen en dan naar het station te stappen. Uiteindelijk komen we een half uur later dan voorzien thuis.
De treinlectuur. Ali SMITH, Winter. Elke GEURTS, Ik nog wel van jou.
Stel dat we het aantal coronasterfgevallen op 15 kunnen stabiliseren, dan hebben de politici per maand dat ze vroeger versoepelen zo een 450 doden op hun geweten.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een over de bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. We houden ons nog altijd aan de zelf opgelegde regel dat we pas enkele weken na de tweede prik weer proberen om alle wandelregisters open te trekken en deze keer schiet een wandelfiche uit Pasar (2020) ons daarbij te hulp. Guido Elias heeft dankbaar gebruik gemaakt van het wandelnetwerk Pajottenland en heeft een combinatie van knooppunten onder de noemer Glooiend Galmaarden gebracht. Wij hebben gemakshalve het vertrekpunt verlegd naar Tollembeek dat dankzij de S6-trein Schaarbeek - Aalst een stuk sneller te bereiken is dan het centrum van Galmaarden. We stapten een hanenschrede meer dan 15 km van Tollembeek, de Heetveldemolen, naar het centrum van Galmaarden en later Vollezele. 32% van de wandeling verloopt over veld- en voetwegen en onderweg word je getrakteerd op mooie vergezichten op het glooiende Pajottenland. Spijtig genoeg is het op het einde even doorbijten door de saaie Flieterkouter. Van die kouter (streektaal voor grote akker) en die flieter (streektaal voor vlier) is spijtig genoeg niets overgebleven. Zelfsde oude windmolenis niet meer dan een geamputeerd overblijfsel. Wie de cijfertjes wil: het eerste knooppunt dat je enkele honderden meters van het station in Tollembeek tegenkomt is 603. Dan gaat het naar 605 - 606 - 607 - 6 - 612 - 611 - 622 - 623 - 628 - 627 - 631 - 630 - 629 - 609 - 608 - 602. Wie naar 603 wil stappen om de eigenlijke tocht te beginnen, moet de voetweg volgen die enige decameters lang het perron 2 loopt en wat verder links afslaat. Op het einde heeft het weinig zin om opnieuw tot 603 te stappen:het kaartjebiedt een aanvaardbaar (kort) alternatief.
Altijd klasse, een kronkelende voetweg, wat wilgen en wat koeien. Veel meer foto's vind jehier.
Het weer. Opklaringen waren dan wel beloofd, maar eigenlijk stapten we onafgebroken onder een volledig bewolkte hemel: eerst stratus (het bekende ochtendgrijs dat het wel heel lang volhield), later altostratus en altocumulus, nog later aangevuld met onschuldig ogende cumuluswolken. Daardoor bleef het ook een graad of drie frisser dan voorspeld.
De stafkaarten. Met bazuingeschal kan ik melden dat we vandaag voor het eerst stappen met een nieuwe kaart op 1:25.000, nl. 30/7-8 Geraardsbergen. En dat viel best mee: ik heb niet één keer de kaart moeten herplooien al was het even wennen aan nieuwe symbooltjes, maar het lukte wel. De doorgedreven vereenvoudiging t.o.v. de kaarten op 1:20.000 is erg geslaagd en eigenlijk zijn de kaarten even hanteerbaar dan die op 1:10.000 die vooral gebruikt werden om de overvloed aan gegevens op de kaarten op 1:20.000 leesbaar te maken.
Hoe we er geraakten. Zoals al gezegd kozen we voor het station van Tollembeek als vertrek- en eindpunt, omdat dat nu eenmaal veel sneller bereikbaar is dan het centrum van Galmaarden, dat bediend wordt door lijn 161 Leerbeek - Geraardsbergen. Tollembeek is elk uur verbonden met Halle.
Een beetje geschiedenis. Nog niet zo lang geleden landden we in Galmaarden en eigenlijk geldt alles wat voor Galmaarden telde ook voor Tollembeek, met dien verstande dat Tollembeek geen stationsgebouw meer heeft en dus gereduceerd is tot een treinhalte en Galmaarden nog wel over een (recent) stationsgebouw (uit 1999) beschikt, dat er echter alleen nog voor de parade staat, zoals dat zo mooi klinkt in de streektaal. Meer over Tollembeek ophttps://www.spoorwegknooppuntfgra.be/tollembeek/. Beide halten delen de verwijzing naar het mijnwerkersverleden, toen honderden kompels uit deze regio hun heil (?) zochten in de Borinage.
Omdat ik toch ook enige bijdrage wil leveren, heb ik een kopietje gemaakt van de dienstregeling op 23.05.1971, nu bijna exact een halve eeuw geleden. De gebruikte symbooltjes zien er helemaal anders uit dan vandaag: de hamertjes slaan op weekdagen, in die tijd van maandag tot zaterdag, hamertjes in een vierkant dekken de weekdagen van maandag tot vrijdag, het kruisje staat voor zon- en feestdagen, het cirkeltje voor zaterdagen, het kruisje in een cirkeltje staat logischerwijs voor zaterdag, zon- en feestdagen. (Voor de volledigheid: een vierkantje betekende niet op zaterdag.) Wat opvalt is de diversiteit: TA staat voor kleine motorwagens (reeks 46 van Haine-Saint-Pierre en Ath), TT voor de iets grotere (vooral reeks 45 van Haine-Saint-Pierre) en uiteraard een hele reeks gesleepte treinen, vermoedelijk met een 62 of een 59, met aan de haak L-, M1-, M2-, M3, K1- en K2-rijtuigen. Verder valt op te merken dat een niet onaanzienlijk treinen doorrijdt naar Gent-Sint-Pieters in de ene richting, en Charleroi-Sud, Manage, Piéton, Haine-Saint-Pierre en Luttre-Pont-à-Celles, zelfs naar Ath in de andere richting. Ook rijdt een aantal treinen (27xx) naar en van Schaarbeek.
Let ook nog even op de erg efficiënte opmaak van deze tabellen. Ik heb er van jongs af leren mee werken en heb er nog altijd heimwee naar.
Enkele jaren geleden werden de perrons in Tollembeek verhoogd en aan beide zijden van de overweg gelegd. Dat biedt nu een unieke kans om het oude perron (laag, grind) te vergelijken met het nieuwe (hoog, klinkers).
De verbinding.
Halle - Tollembeek
1581
10:04 10:20
+1
08090
mr08 Desiro
controle: N
-
Tollembeek - Halle
1564
15:36 15:56
stipt
08070
mr08 Desiro
controle: N
En wat we beleefden. Tja, twee keer twintig minuten trein, veel valt daar meestal niet over te vertellen. Bij het instappen in Halle moeten we langs een jongeman die languit met beide voeten op de zitbank ligt. Je komt snel in de verleiding om dit aan corona-anarchie te wijten, maar vermoedelijk deed hij dat ook al voor de crisis. Toch is het duidelijk dat hij het allemaal niet te nauw neemt met de regels en dat is met het gebrek aan controle natuurlijk gemakkelijk geworden. Ik kan me eigenlijk geen treinbegeleider voor de geest roepen, niet bij de heenrit en niet bij de terugrit en zo lang zijn die treinen met 2 Desiro's nu toch ook weer niet…
De treinlectuur. Wiesław Myśliwski, De horizon. Polen op het einde van WO II. De jonge Piotr verhuist met zijn ouders van het platteland naar een kleine stad. Erg breedvoerig en filosofisch overloopt hij als volwassene zijn jeugd. Elke Geurts, Ik nog wel van jou.
Houtschaarste in de doe-het-zelfzaken? Dat komt van al dat zagen over coronamaatregelen.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
S6 1586 van Schaarbeek naar Aalst via Geraardsbergen, bij kilometer 18.4 en dat is net voor de halte van Tollembeek.