Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
07-06-2021
7 juni 2021 Herne - Moerbeke
De wandeling. Dit is misschien de laatste van de vele Hacowa-ndelingen in eigen streek die we hier nog opvissen: een tocht van Herne naar Moerbeke, van station naar station, die we 15 jaar geleden stapten. De wandeling is 22 à 23 kilometer lang en dat was voor sommige medestappers toen al de limiet. Van Herne stapten we naar Mark, Sint-Pieters-Kapelle, Bever en Viane naar Moerbeke. De TWQ bedraagt 28% en dat was destijds ongetwijfeld een ontgoocheling voor de ontwerper, ik dus, maar de prachtige vergezichten over het rurale Pajottenland maken dat ongeveer volledig goed. Overigens loopt de tocht grotendeels over autoluwe tot autovrije wegen, enkele honderden meters langs de N263 daar gelaten. We stapten de tocht grotendeels zoals in 2006 en dat betekent dat we geen rekening hebben gehouden met het later ontworpen Wandelnetwerk Pajottenland: als we dat wel gedaan hadden, zouden we enkele stroken asfalt hebben uitgespaard. Het was wel even schrikken toen we in Marcq plots voor een zogenaamd private weg stonden. Je kon niet naast de borden kijken, maar na wat aarzelen besloten we toch maar door te zetten. De weg lijkt een doodgewone onverharde weg, die langs enkele huizen voert; later zou blijken dat een van de wandelingen van de toeristische dienst van Edingen ook gebruik maakt van deze weg en dat die weg een onmisbare schakel is om gemakkelijk (zonder omweg via Edingen!) in het mooie Mark te geraken. Ik heb ondertussen het gemeentebestuur van Edingen aangeschreven en na een half uur had ik al antwoord in onberispelijk Nederlands, zoals dat een faciliteitengemeente betaamt: ze hadden al eerder vernomen dat er wat fout liep in de Rue Garenne en ze zouden me op de hoogte houden. Wie de weg wil vermijden, kan rechtstreeks van knooppunt 416 naar 417 stappen, maar dan mis je wel het ongewoon rustige Mark.Het kaartjemaakt het wel duidelijk.
Ongetwijfeld het stemmigste hoekje van de route: een watermolen op de Mark, pal op de taalgrens tussen Herne en Mark.
Weidse vergezichten op een schaars bebouwd deel van het Pajottenland.
De stafkaarten. We gebruikten oude kaarten op 1:25.000 omdat ik de wandeling daar op uitgetekend had: 38/3-4 Bever - Enghien en 30/7-8 Geraardsbergen - Denderwindeke. Het was weer even wennen aan die kaarten, waarmee we nochtans jaren op pad trokken.
Hoe we er geraakten. We maakten al enkele keren dankbaar gebruik van de S-verbinding tussen Halle en Geraardsbergen en met Herne en Viane-Moerbeke maken we het rijtje vandaag af; Tollembeek en Galmaarden kwamen immers al eerder aan de beurt.
Een beetje geschiedenis. Ik wil geen ramptoerist in letteren zijn, maar Viane-Moerbeke heeft toch wel zijn deel gehad. Zo reed een reizigerstrein met voornamelijk mijnwerkers op 19 juni 1929 in op een ontspoorde locomotief; de ramp kostte het leven aan 9 mensen en er werden er ook nog eens 20 gewond. En de tunnel van Overboelare tussen Viane-Moerbeke en Geraardsbergen heeft ook een bewogen geschiedenis, in.
Over de eerste ramp vind je meerop deze plaats. Over de tunnel van Overboelare vind je werkelijk allesop deze bekende plek. Deze site is een onschatbare bron van informatie rond het hele spoorwegknooppunt Geraardsbergen, de link verwijst rechtstreeks naar de tunnel.
De verbinding.
Halle - Herne
1580
09:04 09:18
+1
08101
mr 08 Desiro
controle: J
-
Viane-Moerbeke - Halle
1564
15:30 15:56
stipt
08166
mr08 Desiro
controle: N
En wat we beleefden. Veel valt er niet te vertellen, tenzij dat we nog snel gecontroleerd werden tussen Edingen en Herne. De terugrit begon met lichte vertraging in Viane-Moerbeke (+2) en eindigde stipt in Halle. Als volgende week de nieuwe dienstregeling ingevoerd wordt, zal er voor de derde keer sinds december aan de minuterie van deze verbinding geprutst worden…
De treinlectuur. Christian SIGNOL, Une année de neige. De tienjarige Sébastien lijdt aan leukemie en ruilt moeder en Parijs in voor grootouders en het platteland van de Dordogne. Misschien vindt hij daar wel genezing, al zullen de kruiden van Augustin, de grootvader, vermoedelijk niet helpen. En nee, dit is geen suikerzoete, melodramatische roman… Elke GEURTS, Ik nog wel van jou.
Robotmaaiers 's nachts verbieden? Omdat er te veel egels sneuvelen onder de vlijmscherpe messen? Zullen we dan meteen maar het hele wegverkeer stilleggen? Ik heb al veel meer platgereden egels gezien dan egels die verminkt werden door onze robotmaaier.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Toen ik de uitstap van vandaag thuis aan het voorbereiden was, had ik al snel het gevoel dat dit geen wandeling van wereldformaat zou worden. Ik weet het, zo een gevoel wordt ook wel eens vooroordeel genoemd, maar met veel asfalt en een kilometer langs een drukke hoofdweg kun je moeilijk veel goeds verwachten. We hebben vandaag dus niet slaafs de Pasarfiche uit 2019 Slingeren door Braine-le-Comte gevolgd, maar hebben waar dat kon serieuze correcties aangebracht. Zo is deze 11.7 km wandeling uiteindelijk toch nog de moeite waard geworden en wat meer is: ze is nauwelijks 0.2 km langer dan de oorspronkelijke. Het lijkt allemaal wat op haastwerk: waarom niet even het bos in om langs de l'Homme de Fer te passeren, waarom geen alternatief voor honderden meters langs de N533 zonder uitwijkmogelijkheid voor de wandelaars en met op de weg geschilderde fietsen op het wegdek, als trieste schaamlapjes? En waarom geen gebruik maken van de aanwezige voetwegen? Dat hebben wij dus allemaal wel gedaan en zo werd het uiteindelijk toch een best aangename tocht op een erg warme zomerdag. Die Homme de Fer is eigenlijk een geodetisch merkteken van het NGI, zoals we er ook één in Kester vinden: die heet wel de IJzeren Man. Toch nog even een voetnoot: Braine-le-Comte heeft werk gemaakt van zijn voetwegen, al uit dat zich soms ook in het plaatsen van bordjes waar verder niets mee gebeurt. Zo werden we op een bepaald moment uitgenodigd voor enkele honderden meters door kniehoog graan en daar hebben we dus feestelijk voor bedankt. De tijd dat de boer gemakshalve alle voetwegen inpalmde ligt dus nog lang niet achter ons. Met een TWQ van 24% scoort deze tocht dus allesbehalve hoog, al is dat al heel wat in vergelijking met de oorspronkelijke 6%. Eenmaal de stad uit, kun je trouwens af en toe toch wel genieten van vergezichten die er mogen zijn.
Het weer. Licht bewolkt en zomers warm.Tijdelijk altocumulus castellanus wat op toenemende onweersneiging wees. Gelukkig bleven de buien uit tot de vooravond.
De stafkaarten. 39/5N Braine-le-Comte en 39/5S Ecaussinnes.
Hoe we er geraakten. Met 2 S-treinen en 2 IC-treinen per uur was dat nauwelijks een probleem.
Een beetje geschiedenis. Over de tram naar Braine-le-Comte had ik hethieral eerder. Vandaag stappen we opnieuw een stukje over de goed bewaarde en aangename, onverharde bedding, net voor Braine-le-Comte. Historisch even interessant moet de privé-spoorweg geweest zijn tussen de zandgroeven van Marouset en het spoorwegstation van Braine-le-Comte. Deze smalspoorlijn moest het zand tot bij de "grote" spoorweg brengen en beschikte daartoe over locomotieven en wagonnetjes. Erg veel vind je er niet over - zelfs niet op oude stafkaarten - maar de TSP-uitgave De lijn Brussel - Mons - Quévy deel 2: Braine-le-Comte - Mons - Quévy wijdt enkele bladzijden aan de geschiedenis van het lijntje (1888 - 1957). Daar vind je fascinerende foto's en wetenswaardigheden én een plannetje van de lijn waaruit blijkt dat we op het einde over wegen liepen die destijds ook door de treinen gebruikt werden. De lijn eindigde ongeveer ter hoogte van de onderdoorgang nabij de vroegere aftakking van lijn 123 naar Geraardsbergen, met block 14, net op de plaats waar wij ook onder de spoorweg door gingen. Onnodig te zeggen dat de elektrificatie van lijn 96 (en het verdwijnen van de tunnel van Braine-le-Comte) de omgeving hier grondig gewijzigd heeft.
De trambedding - de tram zelf heeft WO II niet overleefd, maar dit mooie wandelpad wel, en hoe! We naderen Braine-le-Comte.
De verbinding.
Halle - Braine-le-Comte
1730
09:34 09:45
+4
356
mr80 Break
controle:N
-
Braine-le-Comte - Halle
3413
14:06 14:19
stipt
835
mr75 vierledig
controle: N
En wat we beleefden. Toen we onze eerste uitstappen maakten - in de jaren 1970 - zou het veelal ondenkbaar geweest zijn dat je naar een bepaalde trein ging en uiteindelijk met een vroegere trein kon vertrekken. Dat is precies wat we vandaag doen: naar de IC naar Binche gaan maar die naar Quiévrain nemen. (Vandaar dat ik me nog altijd durf te verbazen als men huidige frequenties te laag vindt…) We zitten dus in een break i.p.v. M4's. Net voor de komst van de IC is tegen een redelijke snelheid een werktrein van Infrabel gepasseerd, maar toch zal die ons tot Tubize hinderen. Onze vertraging neemt daardoor met één minuutje toe tot 5 minuten. In Braine-le-Comte is men zowaar roltrappen aan het installeren. Het stationsgebouw zelf is ook opgeknapt. Het ziet er zelfs fris uit, een van de oudste stations van ons land, naar verluidt.
In de namiddag kunnen we terug met een IC naar Turnhout; die bestaat uit een ontoonbaar vierledig stel 835. Uit de positie van de pakwagen kan ik afleiden dat eerste klas vooraan hangt, maar voor de rest is er niets dat daar op wijst: het aantal lagen verf moet gigantisch hoog zijn, van het aloude bordeauxrood is niet veel meer overgebleven. Binnenin is alles gelukkig wel nog net. We hebben altijd een zwak gehad voor deze goedzittende zetels en het geruite stofje. De kans is wel groot dat dit onze laatste rit wordt in een niet gemoderniseerd vierledig stel, want ik heb gelezen dat er maar 2 exemplaren meer overblijven. Deze rit verloopt wel stipt.
De treinlectuur. Ward RUYSLINCK, Het reservaat. Hoe het mogelijk is dat ik deze roman pas nu lees, is me niet duidelijk. Misschien wel omdat we destijds De ontaarde slapers en Wierook en tranen moesten lezen. Enkele jaren geleden heb ik het boek in het antiquariaat gekocht. Ik moet er nu de puberale notities van de lezeres van destijds bij nemen. Annick P. zal ondertussen waarschijnlijk ook al gevaccineerd zijn. Het is trouwens toch wel een erg goede roman, gewild moeilijk gemaakt maar met een zekere diepgang, over een totalitaire democratie en het slachtoffer daarvan. Elke Geurts, Ik nog wel van jou.
De Grieken willen asielzoekers ontmoedigen met vervelend en erg onaangenaam lawaai aan de grens. Wordt dat de nieuwe toekomst van Tomorrowland?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Een van de positieve gevolgen van corona is dat wij meer dan ooit de eigen streken zijn gaan verkennen. In eerste instantie resulteerde dat in 11 Thuis-afleveringen, wandelingen die allemaal voor onze voordeur passeerden en later in een reeks tochten die toch op eenvoudige wijze te bereiken waren met niet te drukke treinen en bussen. Eén gemeente was tot nog toe wat uit de (wandel)boot(s) gevallen en wel Sint-Pieters-Leeuw. Het weekblad Libelle zorgde met een uitscheurbare fiche voor de nodige inspiratie. Je verwacht dan niet meteen een moeilijke tocht door zompige weiden en omgeploegde velden, maar al bij al mocht deze tocht over het Wandelnetwerk Pajottenland er toch wel zijn, zij het met een lage TWQ van amper 23%. Zeker de kleine kilometer langs de gekasseide Gaasbeeksesteenweg had men moeten vermijden, maar die dringt zich wel vaker op als een onvermijdelijke link tussen allerlei interessante wegen en wegjes. Het oude centrum van Sint-Pieters-Leeuw is eerder klein: je kunt het snel verlaten via een mooie voetweg tussen de weiden en op het einde is er een andere voetweg die je zo goed als midden in het centrum brengt. Tussenin zit je volop in het Pajottenland, waar allerlei soorten boterbloemen een onverwachte heropstart in de weiden meemaken en waar populieren, die lange tijd als ongewenste gasten verguisd werden wegens ecologisch oninteressant, plots weer in de gratie lijken te vallen van de natuurliefhebbers. De tocht voert je langs de knooppunten 701 - 700 - 710 - 708 - 77 - 78 - 705 - 706 -707 terug naar 701. Als je braaf van knooppunt naar knooppunt stapt, heb je op het einde 7.4 km in de kuiten. We quoteerden 15/20, zonder dat ons gevraagd werd mild te delibereren. Het kaartje vind jehier.
Vlak bij het centrum vertrekt dit mooie pad, op zijn Leeuws verbeterd met rood grind.
En ook op het einde zit je nog volop op de boerenbuiten terwijl het centrum dichtbij is.
Het weer. Tja, het ideale wandelweer, technisch gesproken van licht naar zwaar bewolkt, maar dan zo goed als alleen met hoge en enige middelhoge bewolking, zodat het zonnig bleef. Dat merk je ook wel op de foto's.
De stafkaarten.
31/6N Sint-Pieters-Leeuw en 31/6Z Halle. De kaartgrens loopt pal door de wandeling. Dat kun je vermijden met de even oude kaart op 1:20.000 31/5-6 Lennik - Sint-Pieters-Leeuw.
Hoe we er geraakten. Sint-Pieters-Leeuw geniet volop van de erg frequente busdienst op lijn 170: 5 bussen per uur in beide richtingen, er zijn gemeenten die slechter bediend worden.
Een beetje geschiedenis. De tramlijn door Sint-Pieters-Leeuw kwam er in 1916 en in 1931 zou ze geëlektrificeerd worden. Tot de elektrificatie was de bediening vrij pover, maar met de elektrificatie kwam er een halfuurdienst, die het lang zou uithouden. Het tramstation van Sint-Pieters-Leeuw lag een eindje buiten het centrum: de heuvels van het Pajottenland speelden de tram trouwens ook op andere plaatsen parten. De halte heet vandaag nog Oud Station. In 1966 werd de tramlijn (die in 1953 een elektrisch verlengstuk had gekregen naar Leerbeek) verbust. Die busdienst was eigenlijk een kopietje van de tramdienst, zelfs wat de reisweg betrof, al moest men tijdens de spits veel meer bussen inleggen dan trams. De bussen HL reden desgevallend met een ritplaat Pepingen-Leerbeek.
Sindsdien kun je van een opmerkelijke vooruitgang spreken: niet alleen werd het centrum van Sint-Pieters-Leeuw bediend, maar ook de frequenties werden opgedreven met de komst van de lijnen 170 en 171. Die laatste is de variant via de Lotsesteenweg. (De bediening van Leerbeek werd dan weer overgenomen door lijn 153.) Eerst liet men bussen tussen Brussel en Halle om het kwartier rijden, sinds 2019 is dat zelfs om de 12 minuten geworden. De combinatie van de lijnen 170 en 171 leidt tot een sterk gestoffeerde bediening tot Zuun dat vroeger ook al het eindpunt was van "de Zuun". De 171 rijdt door tot Brukom Europalaan, waar de aansluiting met de 170 spijtig genoeg een kwestie van veel geluk is, ook al omdat je de drukke Brusselsesteenweg over moet. Daardoor liggen de halten van lijn 170 en lijn 171 in de richting Brussel 3 à 4 minuten van elkaar. Een tiental jaren geleden heb ik dat gesignaleerd aan De Lijn. Men vond het toen een goed idee om een en ander eens te bekijken, maar daar is men nog altijd mee bezig.
De verbinding.
Buizingen - Halle
[155]
09:07 09:25
+23
ab5671
Iveco Crossway LE
Leerbeek
Halle - Halle
[155]
09:52 xxxx
-
ab5687
Iveco Crossway LE
Leerbeek
Halle - Sint-Pieters-Leeuw
[170]
10:24 10:35
-7
ab5178
Van Hool New AG300
Het Rad
-
Sint-Pieters-Leeuw - Halle
[170]
12:40 12:53
+6
ab5191
Van Hool New AG300
Het Rad
Halle - Buizingen
[155]
13:32 13:48
-2
ab5690
Iveco Crossway LE
Leerbeek
En wat we beleefden. We proberen rond de middag terug thuis te zijn en dan lijkt de bus van 9:07 aangewezen. Voor wie er nog zou aan twijfelen: het wegverkeer hindert weer als in zogenaamd betere tijden en dit is een bus die wel vaker veel vertraging oploopt. Maar het kleine halfuur dat hij vandaag laat optekenen, is toch wel uitzonderlijk, ook al gaan er nog 5 minuten af op onze rit naar Halle. Onze eerste aansluiting naar Sint-Pieters-Leeuw kunnen we dus wel vergeten, maar met een 12-minuten-dienst is dat geen probleem. Dachten we… Aan het perron van lijn 170 staat dan wel een viertal reizigers te wachten, een 170 laat zich niet zien. Inderdaad, voor de zoveelste keer - 2 à 3 keer per maand - wordt er materiaal gelost in de Arkenvest, de voorziene omleidingsweg tijdens de werken aan de Zuidbrug, maar vandaag valt zelfs deze omleiding weg. Misschien moet ik mezelf verwijten dat ik gisteren niet naar de omleidingen gekeken heb op de website van De Lijn, maar eerlijk, toen we nog mailtjes kregen met omleidingsberichten zou me dit niet overkomen zijn, want die vielen automatisch in je mailbox. Vooruitgang? Voor de meeste lijnen is deze omleiding geen onoverkomelijk probleem: ze volgen een omlegging die hen toch aan het station brengt. Daarbij volgen ze straatjes waarvan de NMVB destijds (in de jaren 1970) wist dat die te smal waren voor een regelmatige busdienst. Dat meldden ze toen ik eens voorstelde om het hele Halse busnet te wijzigen, zodat ook de bussen uit o.a. Leerbeek en Brussel het station konden bedienen. Een ander argument tegen was dat op die manier de halte Beestenmarkt zou verdwijnen en dat was bijna de belangrijkste halte in Halle. Decennia later rijden de bussen een omleiding door straten die door allerlei beperkingen nog smaller geworden zijn en is de halte Beestenmarkt verdwenen… Voor lijn 170 zorgt deze omleiding wel voor problemen, omdat de gelede bussen inderdaad moeilijk door de smalle straten te manoeuvreren zijn. Ze hebben hun eindpunt aan de Ninoofsepoort en die ligt toch wel tamelijk ver van het station. De tweede aansluiting dreigt dus toch in het water te vallen. Tenzij… Onze bus van lijn 155 wordt op korte afstand gevolgd door een tweede bus van lijn 155 (uit eindpunt De Floere). Als die de omleiding volgt kunnen we de 170 als het ware tegemoet rijden. Met de chauffeur van deze bus ontspint zich de volgende dialoog:
- Als we met u meerijden, wil je ons dan afzetten aan de NInoofsepoort, zodat we daar de 170 kunnen nemen. -Grumpf…
En dus stappen we in. Als snel wordt duidelijk dat we eigenlijk helemaal niet tot aan de Ninoofsepoort moeten rijden maar al vroeger op de 170 over kunnen stappen. Ik waag nog een kans:
- Wil u ons misschien afzetten bij de halte Brusselsepoort? - Als gij belt, dan zal ik daar stoppen.
Hij is duidelijk een van die fossiele chauffeurs van wie alle opleidingen over contact met reizigers zijn afgegleden. Ik bel dus om het gewenste Pavloveffect te krijgen. We stoppen bij een recent toegevoegde halte 't Kaaskot en dat speelt nog meer in ons voordeel, al is een 170 die flink te vroeg rijdt, ons net voorbijgereden. Tot overmaat van ramp heeft de volgende bus vertraging: we komen uiteindelijk een half uur later dan voorzien in Sint-Pieters-Leeuw aan. Dat had nog 7 minuten meer kunnen zijn, maar deze bus is dan weer 7 minuten te vroeg. Ik hoor sommigen denken: hoe kan hij zo zeker zijn dat dit niet die bus in vertraging was, maar het busnummer dat haltelink meegeeft is duidelijk.
Tussen haakjes: je leest overal dat met de basisbereikbaarheid de afstand tussen halten zal toenemen. Hier heeft men dus nog een nieuwe toegevoegd. Officieel heet ze Halle 't Kaaskot, en dat is ook de naam waarop deze plek bij de Hallenaars gekend is en waar wij in de jaren 1960 gingen voetballen op het jeugdterrein van Cercle Halle. Maar een accent in de naam van een halte vraagt om moeilijkheden als je de planner wil raadplegen - Kaaskot zonder 't zou even duidelijk geweest zijn.
Ook voor de terugreis moeten we dus onze planning aanpassen. Veruit het eenvoudigste is om aan de tijdelijke terminus van de 170 uit te stappen en dan naar het station te stappen. Uiteindelijk komen we een half uur later dan voorzien thuis.
De treinlectuur. Ali SMITH, Winter. Elke GEURTS, Ik nog wel van jou.
Stel dat we het aantal coronasterfgevallen op 15 kunnen stabiliseren, dan hebben de politici per maand dat ze vroeger versoepelen zo een 450 doden op hun geweten.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een over de bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. We houden ons nog altijd aan de zelf opgelegde regel dat we pas enkele weken na de tweede prik weer proberen om alle wandelregisters open te trekken en deze keer schiet een wandelfiche uit Pasar (2020) ons daarbij te hulp. Guido Elias heeft dankbaar gebruik gemaakt van het wandelnetwerk Pajottenland en heeft een combinatie van knooppunten onder de noemer Glooiend Galmaarden gebracht. Wij hebben gemakshalve het vertrekpunt verlegd naar Tollembeek dat dankzij de S6-trein Schaarbeek - Aalst een stuk sneller te bereiken is dan het centrum van Galmaarden. We stapten een hanenschrede meer dan 15 km van Tollembeek, de Heetveldemolen, naar het centrum van Galmaarden en later Vollezele. 32% van de wandeling verloopt over veld- en voetwegen en onderweg word je getrakteerd op mooie vergezichten op het glooiende Pajottenland. Spijtig genoeg is het op het einde even doorbijten door de saaie Flieterkouter. Van die kouter (streektaal voor grote akker) en die flieter (streektaal voor vlier) is spijtig genoeg niets overgebleven. Zelfsde oude windmolenis niet meer dan een geamputeerd overblijfsel. Wie de cijfertjes wil: het eerste knooppunt dat je enkele honderden meters van het station in Tollembeek tegenkomt is 603. Dan gaat het naar 605 - 606 - 607 - 6 - 612 - 611 - 622 - 623 - 628 - 627 - 631 - 630 - 629 - 609 - 608 - 602. Wie naar 603 wil stappen om de eigenlijke tocht te beginnen, moet de voetweg volgen die enige decameters lang het perron 2 loopt en wat verder links afslaat. Op het einde heeft het weinig zin om opnieuw tot 603 te stappen:het kaartjebiedt een aanvaardbaar (kort) alternatief.
Altijd klasse, een kronkelende voetweg, wat wilgen en wat koeien. Veel meer foto's vind jehier.
Het weer. Opklaringen waren dan wel beloofd, maar eigenlijk stapten we onafgebroken onder een volledig bewolkte hemel: eerst stratus (het bekende ochtendgrijs dat het wel heel lang volhield), later altostratus en altocumulus, nog later aangevuld met onschuldig ogende cumuluswolken. Daardoor bleef het ook een graad of drie frisser dan voorspeld.
De stafkaarten. Met bazuingeschal kan ik melden dat we vandaag voor het eerst stappen met een nieuwe kaart op 1:25.000, nl. 30/7-8 Geraardsbergen. En dat viel best mee: ik heb niet één keer de kaart moeten herplooien al was het even wennen aan nieuwe symbooltjes, maar het lukte wel. De doorgedreven vereenvoudiging t.o.v. de kaarten op 1:20.000 is erg geslaagd en eigenlijk zijn de kaarten even hanteerbaar dan die op 1:10.000 die vooral gebruikt werden om de overvloed aan gegevens op de kaarten op 1:20.000 leesbaar te maken.
Hoe we er geraakten. Zoals al gezegd kozen we voor het station van Tollembeek als vertrek- en eindpunt, omdat dat nu eenmaal veel sneller bereikbaar is dan het centrum van Galmaarden, dat bediend wordt door lijn 161 Leerbeek - Geraardsbergen. Tollembeek is elk uur verbonden met Halle.
Een beetje geschiedenis. Nog niet zo lang geleden landden we in Galmaarden en eigenlijk geldt alles wat voor Galmaarden telde ook voor Tollembeek, met dien verstande dat Tollembeek geen stationsgebouw meer heeft en dus gereduceerd is tot een treinhalte en Galmaarden nog wel over een (recent) stationsgebouw (uit 1999) beschikt, dat er echter alleen nog voor de parade staat, zoals dat zo mooi klinkt in de streektaal. Meer over Tollembeek ophttps://www.spoorwegknooppuntfgra.be/tollembeek/. Beide halten delen de verwijzing naar het mijnwerkersverleden, toen honderden kompels uit deze regio hun heil (?) zochten in de Borinage.
Omdat ik toch ook enige bijdrage wil leveren, heb ik een kopietje gemaakt van de dienstregeling op 23.05.1971, nu bijna exact een halve eeuw geleden. De gebruikte symbooltjes zien er helemaal anders uit dan vandaag: de hamertjes slaan op weekdagen, in die tijd van maandag tot zaterdag, hamertjes in een vierkant dekken de weekdagen van maandag tot vrijdag, het kruisje staat voor zon- en feestdagen, het cirkeltje voor zaterdagen, het kruisje in een cirkeltje staat logischerwijs voor zaterdag, zon- en feestdagen. (Voor de volledigheid: een vierkantje betekende niet op zaterdag.) Wat opvalt is de diversiteit: TA staat voor kleine motorwagens (reeks 46 van Haine-Saint-Pierre en Ath), TT voor de iets grotere (vooral reeks 45 van Haine-Saint-Pierre) en uiteraard een hele reeks gesleepte treinen, vermoedelijk met een 62 of een 59, met aan de haak L-, M1-, M2-, M3, K1- en K2-rijtuigen. Verder valt op te merken dat een niet onaanzienlijk treinen doorrijdt naar Gent-Sint-Pieters in de ene richting, en Charleroi-Sud, Manage, Piéton, Haine-Saint-Pierre en Luttre-Pont-à-Celles, zelfs naar Ath in de andere richting. Ook rijdt een aantal treinen (27xx) naar en van Schaarbeek.
Let ook nog even op de erg efficiënte opmaak van deze tabellen. Ik heb er van jongs af leren mee werken en heb er nog altijd heimwee naar.
Enkele jaren geleden werden de perrons in Tollembeek verhoogd en aan beide zijden van de overweg gelegd. Dat biedt nu een unieke kans om het oude perron (laag, grind) te vergelijken met het nieuwe (hoog, klinkers).
De verbinding.
Halle - Tollembeek
1581
10:04 10:20
+1
08090
mr08 Desiro
controle: N
-
Tollembeek - Halle
1564
15:36 15:56
stipt
08070
mr08 Desiro
controle: N
En wat we beleefden. Tja, twee keer twintig minuten trein, veel valt daar meestal niet over te vertellen. Bij het instappen in Halle moeten we langs een jongeman die languit met beide voeten op de zitbank ligt. Je komt snel in de verleiding om dit aan corona-anarchie te wijten, maar vermoedelijk deed hij dat ook al voor de crisis. Toch is het duidelijk dat hij het allemaal niet te nauw neemt met de regels en dat is met het gebrek aan controle natuurlijk gemakkelijk geworden. Ik kan me eigenlijk geen treinbegeleider voor de geest roepen, niet bij de heenrit en niet bij de terugrit en zo lang zijn die treinen met 2 Desiro's nu toch ook weer niet…
De treinlectuur. Wiesław Myśliwski, De horizon. Polen op het einde van WO II. De jonge Piotr verhuist met zijn ouders van het platteland naar een kleine stad. Erg breedvoerig en filosofisch overloopt hij als volwassene zijn jeugd. Elke Geurts, Ik nog wel van jou.
Houtschaarste in de doe-het-zelfzaken? Dat komt van al dat zagen over coronamaatregelen.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
S6 1586 van Schaarbeek naar Aalst via Geraardsbergen, bij kilometer 18.4 en dat is net voor de halte van Tollembeek.
De wandeling. We wandelen nog altijd dicht in de buurt en een wandelfiche in het laatste nummer van Pasar komt erg gelegen: Lembeek: tussen Zenne en Lembeekbos. Ze is van de hand van Mark Dedapper en eerlijk: dit is pure topklasse. De wandeling voert ons door de erg mooie reservaten van de Berendries en het Maasdalbos, via de Meurisses naar Lembeekbos en zo naar de Malakofftoren. Als afwisseling borg staat voor een goeie tocht, dan is deze doelstelling met vrucht behaald. Bovendien ligt de TWQ bijzonder hoog: 83% loopt over onverharde voet- en veldwegen. De tocht is 11 à 12 km lang, reken dus maar even uit hoe weinig je gestoord wordt door asfalt en beton en bijhorend wegverkeer.
De Malakofftoren, een fantasietje uit de romantische 19de eeuw.
Daslook heeft de rol van de boshyacinten overgenomen. En die verspreidt ook nog eens uitbundig heerlijke geuren.
Het weer. Het begon allemaal veelbelovend met een licht bewolkte hemel, maar vrij snel kwamen cumuluswolken aanzetten die in een mum van tijd uitgroeiden tot echte buienwolken. Dat merk je ongetwijfeld op de foto's. Niet langer dan een half uurtje hadden we last van de regen en dat dan nog met wisselende intensiteit.
De stafkaarten. 39/2N Tubize. Zoals we de laatstetijd wel vaker ervoeren: deze kaart op 1:10.000 uit 2000 is nog nauwelijks bruikbaar. In de tijd waarin ze aangemaakt werd, kwam het er vooral op aan verdwenen wegjes niet langer op de kaart weer te geven, nu is het zaak om al de nieuwe of herstelde wegjes opnieuw op de kaart aan te brengen. Dat is met name het geval in de buurt van de Berendries. Hier vind je weleen geactualiseerde kaart.
Hoe we er geraakten. Het spoorwegstation van Lembeek ligt vlak bij het centrum (en de Kerk) en dat is ook wat de ontwerper heeft geïnspireerd om het begin van de tocht bij het station te leggen, maar voor ons komt het beter uit om met bus 156 tot de halte Lembeek Kerk te rijden.
Een beetje geschiedenis. Laat ons maar even scherpstellen op lijn 156 Halle - Lembeek, die trouwens pas een eind in de 21ste eeuw ingevoerd is en dus misschien niet echt onder de noemer geschiedenis valt. Het begon namelijk erg bescheiden met één markrit heen en terug op donderdag, vanaf 09.01.2006. Amper 4 maanden later werd een volwaardige busdienst ingevoerd: een uurdienst op weekdagen, met aanvullende schoolritten naar en van Halle, ten koste van de cadansritten. Uit Lembeek reden bussen van 5:54 tot 20:54, naar Lembeek van 6:25 tot 20:25. Op zaterdag werd ook volgens een uurcadans gereden, op zondag moesten de reizigers zich tevreden stellen met een bus om de 2 uur. Ook op zondag begonnen de bussen trouwens flink later te rijden dan op weekdagen en ze werden ook vroeger weer op stal gezet. Vanaf 14.12.2014 reed men ook op zondag elk uur. De lijn werd redelijk gespaard van de drastische besparingsingrepen op zondag. Ondertussen was het succes van de bussen naar Halle Atheneum en Don Bosco zo groot geworden dat bijkomende ritten op het traject Lembeek Kerk - Halle moesten worden ingezet. Er valt nog een opvallend wapenfeit te melden: begin 2020 begon men in Halle aan de bouw van de Zuiderbrug (over kanaal en spoorweg) en men vreesde voor regelrechte verkeersinfarcten in het centrum. In dat kader werd de frequentie van lijn 156 (waarom alleen die van de 156?) op weekdagen op een half uur gebracht. Wat de toekomst is van deze lijn is nog onduidelijk (zoals altijd): het is een typisch voorbeeld van een lijn die rondjes rijdt maar met overtuigend succes. De reizigers in hun buurt oppikken is geen slecht idee, wat de specialisten en de marketeers ook beweren. Meer: dat succes is er in korte tijd gekomen, ondanks de concurrentie van de spoorweg (ook met halfuurdienst) en van de TEC-lijn 116. Het succes van lijn 156 heeft trouwens wel met zich meegebracht dat een schoollus van TEC-lijn 115 (toen nog 115a) via het Maasdal geschrapt werd.
De verbinding.
Buizingen - Halle
[155]
09:47 10:03
-4
ab2323
VDL Bus&Coach Citea SLE
Het Rad
Halle - Lembeek
[156]
10:25 10:36
+2
ab3040-21
Mercedes Citaro LE C2
Flanders Bus
Merceds-
Lembeek - Halle
[156]
14:35 14:46
+8
ab3040-13
Mercedes Citaro LE
Flanders Bus
Halle - Buizingen
[155]
15:02 15:19
+6
ab2301
VDL Bus&Coach Citea SLE
Het Rad
En wat we beleefden. De bus van lijn 155 pikt ons ongeveer stipt op maar de reserve zorgt er toch voor dat hij vier minuten vroeger dan voorzien in Halle aankomt. Dat zou normaal geen uitzicht bieden op de 156 van 9:55, maar die rijdt met vertraging en als we dat echt gewild hadden, had die ons waarschijnlijk nog opgepikt. Voor de terugrit hebben we een omgekeerd scenario. Op de Edingsesteenweg is het wel bijzonder druk en de net verkleinde rotonde zorgt er niet bepaald voor dat het verkeer er sneller afgewikkeld wordt. Dat levert 8 minuten vertraging op, opgelopen over nauwelijks enkele honderden meters. De chauffeur is net op tijd in Halle om zijn volgende rit op lijn 156 te beginnen. Ook de 155, die al met vertraging aankomt bij het station, zal op die andere steenweg (de Nijvelse) aanschuiven en 6 minuten vertraging oplopen. Leuke evolutie: omdat er nu nog nauwelijks communicatie mogelijk is tussen chauffeur en reizigers, hebben de vriendelijkste onder hen de gewoonte om een groetende hand op te steken bij aankomst.
De treinlectuur. Wiesław Myśliwski, De horizon. Polen op het einde van WO II. De jonge Piotr verhuist met zijn ouders van het platteland naar een kleine stad. Erg breedvoerig en filosofisch overloopt hij als volwassene zijn jeugd.
Waar blijft de Vlaamse variant? Ik ben die buitenlandse varianten beu en met mij ongetwijfeld een aantal Vlaamse politici die de autochtone variant maar al te graag naar zichzelf zouden noemen.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over de Belgische spoorlijnen en een over de bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. We raken stilaan door onze voorraad Hacowa-ndelingen in eigen streek, maar nu we allebei ons eerste vaccin gekregen hebben, loert de kans om opnieuw met onze gewone wandelactiviteiten aan te knopen, hopelijk om de hoek. We zijn ondertussen in 2011 aanbeland, jaar waarin het lange Hacowahoofdstuk werd afgesloten, bij wandeling 102, die we destijds stapten van Halle naar Gooik. Vandaag doen we het in omgekeerde volgorde, dankbaar gebruikmakend van het wandelnetwerk Pajottenland dat van deze wandelarme streek tussen Gooik en Halle een prachtige wandelregio heeft gemaakt, vooral doordat vele onderbroken of verdwenen paden in ere hersteld werden. Toen ik aan de verkenning begon, ergens eind 2010, had ik eigenlijk niet zoveel verwachtingen van dit gebied dat op afstand parallel ligt met de Ninoofsesteenweg, maar gewapend met de kaart van het pas geopende wandelnetwerk kon ik een van de betere Hacowa-ndelingen uit de hoed toveren. We starten vandaag in Gooik (in 2011 het eindpunt met De Groene Poort als orgelpunt) via Kwakenbeek naar Pepingen, Geynsberg, Manebroek en Wolvendries naar Halle. Op het einde pikken we nog een eindje Wegom mee, de bekende bedevaartsroute rond Halle. Op dat punt wijken we inderdaad af van het oorspronkelijke parcours, maar niet van het wandelnetwerk. Ik liet het al verstaan: dit wordt een tocht met prachtige veld- en voetwegen. Vooral die laatste werden onder impuls van het wandelnetwerk gerevitaliseerd, en hoe! Ik geloof niet dat de wandelaar zich hier ook maar één moment kan vervelen: akkers, weiden, beken en iets voor halfweg de dorpskern van Pepingen, met in normale tijden mogelijkheden tot ravitaillering, voor zover nodig, zorgen voor veel afwisseling. Op de eigenaardige lus in het parcours (ziekaart) kom ik later terug. Uiteraard kun je die wegknippen, maar dan mis je toch wel een en ander, o.a. de geboorteboomgaard, met veel oorspronkelijke fruitbomen en uiteraard ook de herinneringen aan al de Pepingse borelingen van de voorbije jaren. We ronden de tocht af na 20 km, gebruikmakend van de nieuwe voetbrug over het kanaal in Halle. Schrik dus niet: de meeste kaarten geven de brug nog niet aan, maar je zult echt niet over het kanaal hoeven te zwemmen om het station van Halle te bereiken. De TWQ van deze tocht bedraagt 60%; we verwonderden ons erover dat het niet meer was. De meeste verharde wegen liggen er dan ook bijzonder rustig bij. Voorts kruiden enkele mooie boerderijen de tocht, kijk maar even naar de foto's.
De winnende nummers: het begint met het nummer 27 op het Gooikse dorpsplein. En dan stap je als volgt: 206 - 205 - 210 - 20 - 219 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 337 - 307 - 306 - 312 - 311 - 74 - 317 - 318 - 320 - 321 - 322 - 385 - 384 - 381 - 380 - 391 - 390. Let op: in het centrum van Pepingen moet je even afwijken van het wandelnetwerk als je het lusje er bij wil. En op het einde kun je van de Basiliek richting Possozplein stappen (met het oude stadhuis aan de rechterhand) en dan via Vondel en Dijkstraat richting kanaal. Links ligt dan de nieuwe voetgangersbrug over het kanaal.
Het Verbrand Hof, Leerbeek
Pepingen, de Sint-Martinuskerk
Buurt Borrekes - dergelijke wegen typeren de wandeling.
Het weer. Eigenlijk evolueerde het weer een beetje anders dan voorspeld: het werd inderdaad van vrij zonnig meer en meer bewolkt: dat was voorspeld, maar niet voor de voormiddag. De wolken mochten er trouwens zijn: altocumulus en cirrocumulus toverden mooie wolkenvelden tegen de blauwe achtergrond. Onverwacht verdwenen die nog voor de middag en een groot deel van de wandeling verliep onder een bijna wolkeloze hemel. Toen de echte bewolking eraan kwam, waren we al lang thuis.
De stafkaarten. We hadden de volgende kaarten op 1:10.000 mee: 31/5N Lennik - 31/5Z Pepingen en 31/6Z Halle, maar die dateren al van 1994 of 2002 en van het hele wandelnetwerk is geen spoor te bekennen. Het heeft dus niet zo veel zin met deze kaarten op pad te trekken. De kaart op 1:20.000 is al even oud en dus wordt het wachten op de nieuwe kaart op 1:25.000. Uiteraard kan de kaart van het wandelnetwerk wel dienstig zijn.
Hoe we er geraakten. Gooik moeten we normaal kunnen bereiken met één overstap van de 155 naar de 153. De terugrit is nog eenvoudiger.
Een beetje geschiedenis. Ik heb het mezelf een beetje gemakkelijk gemaakt. Twee foto's vertellen meteen de hele geschiedenis van de tram tussen Halle en Leerbeek, die oorspronkelijk doorreed naar Ninove. De elektrificatie zorgde ervoor dat de verbinding in Leerbeek doorgeknipt werd. Het infobord op de brug is opvallend volledig. Ik leid eruit af dat deze lijn altijd pech gehad heeft: relatief laat aangelegd, 2 keer opgebroken in evenvele oorlogen, pas na 4 jaar heraangelegd, een van de laatste elektrificaties en amper 13 jaar later de sluiting ervan. Leuke anekdote: mijn vroegere huisdokter huurde bij het begin van zijn carrière het huis van een gepensioneerde collega. Tussen de voorgevel en de tramlijn was er nauwelijks ruimte. In de gang van het doktershuis hing dan ook een bord met Pas op voor de tram! Wie echt (veel) meer over deze tramlijn wil weten, kan terecht bij René De Loecker, Met de tram door het Pajottenland. Van Dender- tot Zennevallei. Het erg rijke (foto)boek is verkrijgbaar bij de Heemkundige Kring van Gooik.
Het infobord.
De resten van de brug in de Kamstraat.
De verbinding.
Buizingen - Dworp
[155]
08:56 09:00
+3
ab5692
Iveco Crossway LE
Leerbeek
Dworp - Gooik
[153]
09:14 10:09
+3
ab5674
Iveco Crossway LE
Leerbeek
Halle - Buizingen
[155]
15:40 15:57
+4
ab2310
VDL Bus&Coach Citea SLE
Het Rad
En wat we beleefden. Wie hier de bussen van 8:37 en 9:07 van lijn 155 neemt, krijgt bijna stelselmatig af te rekenen met fikse vertragingen en dus is het aangeraden om haltelink in het oog te houden. En ja hoor, die van 9:07 rijdt gemakkelijk een kwartier vertraging bij elkaar en dat is te veel om in Halle de aansluiting met bus 153 te halen. We zijn ondertussen ervaren probleemoplossers geworden en dus zien we af van een zenuwslopende rit via Essenbeek naar Halle, maar rijden we precies in omgekeerde richting naar Dworp onze 153 tegemoet. Normaal gezien rijden we dan door tot de halte Dworp Sportschuur, maar de Alsembergsesteenweg is weer een echte heksenketel en dus stappen we over bij de onlangs verplaatste halte Gravenhof. Door die herlocalisatie van de halte is de overstap een stuk gemakkelijker geworden. Toch: de basisbereikbaarheid houdt in dat we meer zullen moeten overstappen en dat is bij De Lijn een altijddurende ramp. Gelukkig zal dat probleem volgend jaar opgelost zijn, want van lijn 155 zal wel niet zo heel veel meer overblijven. Ook bij De Lijn (en in de Vlaamse regering) zitten knappe probleemoplossers. Over de ritten zelf valt weinig te vertellen. Rond het uur geven enkele bussen elkaar aansluiting in de stelplaats van Leerbeek en dat houdt een stilstand in van 10 minuten, vandaag zelfs enkele minuten meer omdat de bus wat te vroeg is aangekomen. Er volgt een chauffeurswissel en de chauffeuse is zo attent om ons te verwittigen dat er snel een andere chauffeur komt. Ook dat laatste schuifje naar Gooik Koekoekstraat verloopt zonder geschiedenis.
Voor de terugreis vallen we terug op ons meest gebruikte traject van lijn 155. De bus heeft geen gps maar lijkt toch te zullen rijden. Met enkele minuten vertraging bedient hij perron 7 in Halle Station. Onderweg kunnen we uit een gesprek tussen chauffeur en dispatching afleiden dat er problemen zijn met de boordcomputer van de bus. Dat zal wel dat blindrijden verklaren. De chauffeur moet een hele reeks gegevens over zijn rit doorspelen - je zou verwachten dat ze die op de dispatching kennen; hij moet nog net niet zijn schoenmaat opgeven. Ik hoor tot mijn verbijstering dat de kaduke computer hem zelfs vlakaf heeft verboden zijn rit verder te zetten. Gelukkig ligt er hier een ruime marge tussen theorie en praktijk. De chauffeur sluit het gesprek vriendelijk en beleefd af. Niet dat er nog enige reactie komt van de dispatch-ster.
De treinlectuur. Elmore LEONARD, Cuba Libre. Het zevende deel uit een reeks thrillers die De Standaard ooit als bundel uitbracht. Het is een echte western, met paardenverkopers en wapensmokkelaars op een moment dat Spanje Cuba in een ijzeren greep houdt en een oorlog tussen de VS en Spanje onvermijdelijk lijkt. Valerie EYCKMANS, Het belang van schoon ondergoed.
Bushaltes die te dicht bij elkaar liggen, moeten verdwijnen van De Lijn in het kader van de basisbereikbaarheid. Maar als toch niemand de bus neemt - een andere drogreden - welke invloed kan die opeenvolging van halte dan op de snelheid hebben? Chauffeurs stoppen toch niet bij haltes waar niemand in- of uitstapt?
Een Leuvens caféhouder wil zich niet houden aan de geluidsbeperking tot 80 db op zijn terras. Ik wens me ook niet te houden aan zijn verhoogde bierprijzen.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Af en toe moet een mens een mislukking kunnen toegeven en dat lot is ook ons vandaag beschoren. We hadden een reprise gepland van een Hacowa-tocht uit 2010 en dan verwacht je niet meteen veel moeilijkheden. Maar toch, Acren - Galmaarden, goed voor iets van een 16 km, viel op nogal wat vlakken tegen. Vandaar dat ik vandaag geen link leg naar een kaartje, ik zou eventuele volgelingen niet in de problemen willen brengen. Al te veel omgeploegde of geëgde paadjes en zelfs veldwegen die door een niet aflatende grondhonger van de boeren vermoedelijk door deze doorgedreven ontmoedigingspolitiek op het punt staan te verdwijnen en een afgesloten weg, al dan niet onder het mom van privéterrein, met een duidelijk nog gebruikte voetweg die plots eindigt, het is allemaal wat van het goeie te veel. Zelf bijten we wel door deze harde noten heen - als je er een keer voorbij bent, kraait er geen haan meer naar - maar de tocht dan achteraf publiceren is nog wat anders. Het zou nochtans een prachtige tocht kunnen zijn met een hemelsmooi pad langs de Mark, waarvan je trouwens de samenvloeiing live kunt meemaken - de evenementensector ligt niet helemaal plat. Verder gaat het voorbij het anachronistische Domein Akrenbos - tegenwoordig zou niet meer kunnen wat daar allemaal gebeurd is - en tegen het einde lopen we door een van de enige stiltegebieden die ons in Vlaanderen nog resteren, al denken de kraaien daar duidelijk anders over. Met een TWQ van 58% scoort de tocht niet eens zo slecht.
De evenementensector ligt niet helemaal plat: de samenvloeiing van Mark en Dender.
Zulke prachtige veldwegen kwamen we wel vaker tegen.
Het weer. Helder maar fris en winderig.
De stafkaarten. 30/6Z Everbeek - 30/7Z Geraardsbergen - 38/3N Bever (of 30/5-6, 30/7-8 en 38/3-4)
Hoe we er geraakten. Je zou denken dat je vanuit Halle best via Geraardsbergen naar Acren kunt rijden, maar 2 minuten aansluitingstijd tussen de S uit Schaarbeek en de L naar Mons zijn echt te weinig - de NMBS-app zwijgt trouwens (terecht) in alle talen over deze mogelijkheid. En dus wordt het een omweg via Ath, waar wel een goeie aansluiting bestaat. De terugkeer is een stukje koek: Galmaarden wordt elk uur rechtstreeks verbonden met Halle.
Een beetje geschiedenis. Wie zich echt wil verdiepen in de geschiedenis van dit station kan altijd terecht bij Steven de Schuiteneer, zoalshierof zelfs bij de gemeenteGalmaarden. Zelf hou ik het bij de bediening van het station in de voorbije halve eeuw. Dat Galmaarden aan een belangrijke verbindingslijn lag tussen Vlaanderen en de Borinage, met talrijke mijnwerkers die zich op alle onmogelijke uren verplaatsten, werd mooi weerspiegeld in de dienstregeling: er reden behoorlijk wat treinen tussen Braine-le-Comte en Geraardsbergen, vaak aan beide uiteinden verlengd tot Haine-Saint-Pierre (of zelfs Charleroi-Sud) en Gent-Sint-Pieters. Enkele treinen naar Brussel vervolledigden het aanbod, op het moment dat de talrijke pendelaars uit de streek zich naar de hoofdstad begaven. Nadeel van dit alles was, dat de weekenddienst geleidelijk aan vrij pover werd. In het spoorboekje van 23.05.1982 was de weekenddienst zelfs helemaal verdwenen - de liberalen zaten aan het roer van de NMBS, met name Decroo senior die er later prat op zou gaan dat hij de NMBS gered had, al geloofde alleen hij dat. Vermits hij Minister van Verkeerswezen was werd er op een ongeziene manier bezuinigd, vaak ten koste van volledige weekenddiensten. Verkeerswezen zijn ook mensen die zonder vervoersmogelijkheden komen te zitten. Het moet wel gezegd dat de weekenddienst op lijn 123 in het septemberbijvoegsel (26.09.1982) hersteld werd. Op 03.06.1984 kwam dan het IC-IR-plan dat ook al onder impuls van Decroo tot een bezuiningsplan was verworden. In eerste instantie kwam er een voor het IC-IR-plan zo een typische strakke uurdienst, waarbij pendelaars en scholieren zich maar moesten aanpassen aan de dienstregeling, in plaats van omgekeerd. De inzet van een "snelle" IR tussen Halle en Geraardsbergen, zonder tussenstops op Edingen na, kon terecht beschouwd worden als een doodgeboren kind. Een jaar later werden L-trein en IR-trein samengevoegd, met bediening van alle stations tussen Geraardsbergen en Edingen. Dankzij de voortschrijdende elektrificaties ontstonden mogelijkheden tot koppelingen van diensten. Op 01.06.1986 verscheen de IR Geraardsbergen - Brussel - Antwerpen (tijdens het weekend beperkt tot Brussel). Het zou de eerste zijn van een aantal verbindingen die elkaar aflosten. Nu eens reed er een IR tussen Leuven en Geraardsbergen en vandaag beschikken Galmaarden en alle andere halten op de lijn over een S-trein Aalst - Geraardsbergen - Schaarbeek.
Het station van Galmaarden.
De verbinding.
Halle - Ath
1930
09:24 09:51
stipt
2709 - 61005
M6
controle: J
Ath - Acren
4880
10:00 10:19
+6
08170
mr08 Desiro
controle: N
-
Galmaarden - Halle
1564
15:34 15:56
+1
08142
mr08 Desiro
controle: N
De 08170 keert al terug uit Geraardsbergen naar Mons - lijn 90 km 49.8.
En wat we beleefden. Ik weet dat ik in herhaling val, maar ook vandaag viel er weinig te beleven tijdens onze relatief korte treinritten. In Halle werden typische spoorwegklokken geïnstalleerd, waar men een jaar of twee geleden nog dringend afwilde van dit onmisbare perronmeubilair. Voorlopig geven ze nog allemaal eensgezind middernacht (of de middag) aan. Voor onze trein wordt omgeroepen dat er zich eersteklasrijtuigen bevinden in het derde en het zevende rijtuig. Twee keer fout trouwens: er hangt maar één A-rijtuig in deze trein, helemaal in eerste positie. In Ath moet onze L-trein wachten op het vrijkomen van het spoor. Dat wordt keurig omgeroepen door de tbg. Ik zou nochtans gezworen hebben dat het sein al een stuk voor de aankomst van onze trein op groen stond. We vertrekken daardoor met 6 minuten vertraging en die zal de hele rit hangen: ik heb trouwens de indruk dat grote delen van lijn 90 met vertragingszones opgezadeld zitten - ik denk niet dat we ooit meer dan 60 gereden hebben.
Op het perron in Galmaarden zit al één reiziger, die wil weten of ik al iets weet over de maatregelen. Ik moet hem wel bijzonder dom aangekeken hebben en weet inderdaad niet zomaar meteen over welke maatregelen hij het heeft, maar hij vult aan met terrassen en zo. Ziezo, nu weten we meteen ook waar de gemiddelde Belg zich zorgen over maakt. Ik ben gelukkig dat ik het antwoord schuldig moet blijven. Even voordien hebben we gemerkt dat de twee cafés die hier tien jaar geleden ook al op het stationsplein lagen, er nog altijd zijn. Dankzij corona moeten we ons nu halfweg de wandeling niet beginnen afvragen of we op het einde een bruikbaar café annex terras zullen vinden.
En even terzijde: ik heb de hele dag de grootste moeite gehad om via de nieuwe NMBS-app biljetten aan te kopen. 's Morgens lukte het al helemaal niet om 2 standaardbiljetten Halle - Acren te kopen. Ik kocht dan maar een biljet aan de automaat, die trouwens veel intuïtiever werkt dan de aankoopmodule van de app. Onder mijn aankopen vind ik in de app terecht de mededeling aankoop mislukt. In de namiddag gaat het niet beter. Of toch.Ik vind de biljetten Galmaarden - Halle uiteindelijk 2 keer terug. De eerste aankoop lijkt in een eindeloze loop terechtgekomen te zijn, de tweede staat plots wel bij de actieve aankopen. 's Anderendaags zal blijken dat ik deze biljetten blijkbaar twee keer heb aangekocht. Het heeft trouwens tot een stuk van de zaterdag geduurd voor de melding wordt verwerkt verdwijnt. Maandag weet ik of ik ook twee keer betaald heb. Ik vermoed van wel. Ook opvallend: normaal gezien moet je de namen van elke reiziger ingeven. Dat is niet gebeurd: alle aangekochte biljetten stonden/staan dus op mijn naam. De gecontacteerde klantendienst bekent ootmoedig dat er wel vaker problemen zijn met aankopen via de app. Ze geven er meteen een link bij om terugbetaling te vragen. Dat zullen we indien nodig zeker doen, maar een goedwerkende app zou nog veel meer voldoening geven.
De treinlectuur. Katja MAYBACH, Die Stunde unserer Mütter. De oorlog loopt ten einde. In het Duitse stadje haalt de SS nog eens allerbrutaalst uit. De oorlog heeft de verhoudingen tussen de personages grondig overhoop gehaald, soms in positieve, soms in negatieve zin. Zo slagen de beide vrouwelijke hoofdpersonages erin hun uur te beleven. Tom LANOYE, Zuivering.
De nieuwe taaldenkers hebben weer toegeslagen, deze keer onder de vorm van een geactualiseerde Algemene Nederlandse Spraakkunst. Het onderscheid hen/hun hoeft niet meer. Attila de Hen.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Vandaag recycleren we Hacowa 100, van Hennuyères naar Ecaussinnes. We stapten iets meer dan 15 km; 63% loopt over onverharde, autovrije wegen. Het begint eerder stroef, met slechts enkele voetwegen die geen aaneengesloten traject vormen, maar ja, iets is beter dan niets. De tocht bloeit pas echt open op het moment dat we het Bois de la Houssière binnengaan. We zullen zowat de volledige oude trambedding volgen, tot le Marouset, waar de tram destijds afdraaide naar Braine-le-Comte. Ons wacht op dat ogenblik nog een laatste deel van het Bois, met een stevige klim naar een lange rechte weg: naast ons gaapt de diepte van een oude, omvangrijke zandontginning. Daarna gaat het in een lange, gestage afdaling naar de vallei van de Sennette. Een prachtig betonpad tussen de weiden brengt ons naar Ecaussinnes, de dubbelstad met Ecaussinnes-d'Enghien en Ecaussinnes-Lalaing, gescheiden door de Sennette. Pseudoromantisch wordt het in de buurt van het Château de la Follie, door de Tunnel des Amoureux. In de buurt van de oude burcht (le Château Fort) kun je over het tramviaduct stappen dat nooit een tram van dichtbij gezien heeft. Eindpunt is het NMBS-station dat tegenwoordig gewoon Ecaussinnes heeft maar dat tot 1991 Ecaussinnes-Carrières heette. Er bestond tot 1984 namelijk ook een halte Ecaussinnes zonder meer op lijn 106. De resten van één van die carrières zie je nog links op weg naar het station onder de vorm van een enorme vijver: de Trou Barette.
Halfweg de afdaling naar de Sennette komen we in Henripont, met deze mooie boerderij.
Ecaussinnes wordt gedomineerd door dit schitterende Château Fort.
Het weer. Even voor 7/8 bewolkt, maar snel oplossende wolken en dan licht bewolkt, maar wel fris en winderig.
De stafkaarten. 39/1S Rebecq - 39/5N Braine-le-Comte - 39/5 Ecaussinnes.Op 1:20.000 geeft dat 39/1-2 Rebecq - Tubize en 39/5-6 Braine-le-Comte - Ecaussinnes. Allemaal uit het begin van de eeuw.
Hoe we er geraakten. Ook vandaag stellen we weer vast dat dicht bij huis blijven, zijn aangename kanten heeft. Hennuyères kunnen we om het half uur rechtstreeks bereiken met de S-trein naar Braine-le-Comte, Ecaussinnes biedt ons elk uur een rechtstreekse verbinding met Halle (met de IC naar Turnhout) en mochten we dat willen, is er ook nog een verbinding met overstap in Braine-le-Comte.
Een beetje geschiedenis. Deze keer heb ik echt geen nood aan onderwerpen en invalshoeken. Het begint al in Hennuyères. Daar zijn nog duidelijke sporen van een industriële verbinding te vinden: overblijfselen van een brug, een ophoging. Op Delcampe vond ik zelfs een kaart met een echt tramviaduct in de Rue de la Station: die moest de tram over de spoorlijn voeren, een 100-tal meters voor kilometerpaal 24 van lijn 96 Brussel - Mons - Quévy. De hele regio mocht niet klagen over tramverbindingen: vanuit Braine-le-Comte ging het naar Hennuyères waar het ter hoogte van Planoit twee richtingen uitging. Het viaduct in de Stationsstraat lag in de verbinding met Rebecq. Vanaf Planoit kon het echter ook richting Bois-Seigneur gaan (via Virginal). Daar kon het alweer 2 richtingen uit: Braine-l'Alleud of Nivelles. Wij volgden vandaag langere tijd de vroegere trambedding door het Bois de la Houssière, tussen Planoit en Marouset. Gelukkig is die bedding in al zijn bochten erg goed te herkennen op de actuele stafkaarten. Het is een paradijs voor wandelaars en lopers, al ziet het ernaar uit dat ook hier weldra beton zal gegoten worden, want zonder fiets ben je niets… (Bois de la Houssière was lang geleden het toneel van schattenjachten, meer bepaald op uitgebrande Golfjes, net voordien gebruikt door de Bende van Nijvel tijdens haar bloedige overvallen. Tegenwoordig moet je het met geocaching stellen.) Een lang leven was het gedeelte dat we vandaag bewandelden spijtig genoeg niet beschoren: de lijn werd voorbij Virginal tijdens WO II opgebroken en nooit meer heraangelegd. Spijtig gevolg daarvan is ook dat ik weinig kaarten heb gevonden (niet in cartesius.be en niet in mijn eigen collectie) met de precieze loop van de lijn: precies de korte periode tussen aanleg en opbreken ontbreekt.
Na het Bois de la Houssière dalen we af naar de vallei van de Sennette, bijriviertje van de Zenne ofte Senne. In die vallei lag vroeger lijn 106 van de NMBS die Tubize met Ecaussinnes verbond. We zagen hoe twee bruggen in deze lijn hersteld werden en ook hier zal de tot nu onverharde bedding - paradijs voor stappers - weldra vol beton gegoten worden ten dienste van de fietsers. Gelukkig liggen er voor wandelaars parallelle wegen. Het einde van lijn 106 is een schoolvoorbeeld van hoe de NMBS in die tijd lijnen en stopplaatsen de nek omwrong: tot in 1984 werd de lijn bediend door TA's (kleine dieselmotorwagens) tussen Tubize en Ecaussinnes (soms doorgetrokken tot Manage of Haine-Saint-Pierre). Negen treinen per dag in de ene richting, acht in de andere, van maandag tot zondag. Toen lijn 96 geëlektrificeerd werd kwam er zelfs een rechtstreekse verbinding tussen Brussel en Clabecq, met de toen belangrijke hoogovens. Ik herinner me dat ik nog al eens gebruik maakte van de terugrit van deze trein, even na negenen 's morgens, met 5 tweeledige stellen. Nog opvallender: na enkele jaren reed die trein 's morgens van Landen naar Clabecq. Op 23.08.1982 lijkt het lot van de lijn bezegeld: uit Tubize vertrekken voortaan nog 2 treinen per dag richting Ecaussinnes (om 8:20 en 18:16) en 1 (één!) trein richting Tubize om 7:10. Onnodig te zeggen dat deze treinen alleen op weekdagen reden én dat de NMBS al een serieuze voorafname nam op de volledige afschaffing van de lijn op 03.06.1984. Eigenaardig genoeg is er nooit belangstelling geweest om van deze prachtige lijn een toeristisch spoorlijntje te maken. Dat zou o.a. een bediening van Ronquières mogelijk gemaakt hebben.
Lijn 106 in betere tijden, nu ja, de doodsreutel laat zich al horen: op 09.07.1983 reed deze 4614 (één van de TA's waarvan eerder sprake) voor de liefhebbers over de lijnen 106 en 115 (naar Quenast). We bevinden ons hier ter hoogte van km 14.8, tussen Ronquières en Henripont.
Tot slot stapten we in Ecaussinnes over de Pont des douces arcades, een brug voor de nog aan te leggen tramlijn Nivelles - Soignies. De brug raakte af in 1916: 121.77 m lang en 14.96 m hoog. We stapten over de brug en zo mis je natuurlijk de kans om foto's te nemen aan de voet van de brug, maar het internet compenseert dat ruim. Het leek er even op dat de brug een vroeg voorbeeld zou worden van nutteloze infrastructuur, maar de Carrières de Scoufflény gebruikten de brug toch van 1927 tot 1962 voor het vervoer van haar stenen en rotsen. Vandaag is het een aangenaam stukje wandelweg, met uitzicht op de burcht van Ecaussinnes en over de vallei van de Sennette, die trouwens verantwoordelijk geacht mag worden voor de bouw van deze brug.
De verbinding.
Halle - Hennuyères
3680
09:52 10:03
stipt
08179
mr08 Desiro
controle: N
-
Ecaussinnes - Halle
3414
14:57 15:19
stipt
2725 - 58038
M4
controle: N
En wat we beleefden. Eigenlijk valt er niets te melden. In Hennuyères valt op dat er recent stevig gewerkt is aan wissels en wijksporen. Lang geleden was Hennuyères een begrip voor de reizigers uit Halle naar Brussel, want dat was dat de plaats waar de binnenlandse treinen soms 10 minuten en meer moesten uitwijken voor de TEE-treinen (die op geen enkele manier gehinderd mochten worden) en andere internationale treinen. Ik denk zonder overdrijven te mogen stellen dat de helft van de vertragingen op lijn 96 op het conto van de talrijke treinen uit Parijs geschreven mag worden. Voor de terugrit mogen we gebruik maken van een van de 2 stellen met M4-rijtuigen op de verbinding Binche - Turnhout en vice versa. We hebben de lengte van de trein zelfs nog wat onderschat, want die rijdt tot aan de voet van het sein, helemaal aan het eind van het perron.
De treinlectuur. Katja MAYBACH, Die Stunde unserer Mütter. Begin 1940, Duitsland. De Nazi's hebben hun land in de greep. Tom LANOYE, Zuivering.
Misschien moeten we peuters van een jaar of twee maar eens verplichten om mondmaskers te dragen. Zo leren ze het alvast (verdragen) voor later, want dit is ongetwijfeld niet hun laatste pandemie. Volgen: milieuvervuiling, klimaatwijziging, carnaval. Jong geleerd is oud gedaan…
Ik heb ook een voorstel voor de Vooruit. Waarom niet eenvoudig Voorhuid? De helft van Vlaanderen spreekt dat toch als vooruit uit.
Ik denk dat ik zelf dringend aan geestelijke gezondheidszorg, zelfs psychiatrische hulp, toe ben omdat ik al maanden danig geëmotioneerd geraak door de verregaande naïviteit van politici en wetenschappers die blijven denken dat hun richtlijnen gerespecteerd worden. Hou lang hou ik het nog vol?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
Tot slot nog wat treintjes:
De 08179 heeft ons net naar Hennuyères gebracht: E 3680 Leuven - Braine-le-Comte. Je merkt dat Hennuyères nog altijd een belangrijke uitwijkplaats is.
Tweeledige 650 rijdt als E 4384 van Braine-le-Comte naar La Louvière-Sud. Ecaussinnes is de plaats waar deze L-treinen elkaar kruisen…
… en dus hoefde ik niet lang te wachten op de trein uit de tegenrichting: de 738 met E 4364 La Louvière-Sud - Braine-le-Comte.
De wandeling. Nu we toch wandelingen van Hacowa (zie eerdere bijdragen) aan het recycleren zijn, kiezen we vandaag voor alweer een tocht die zich grotendeels in het Pajottenland afspeelt, zij het dat we vandaag toch wel te maken krijgen met een steviger geaccidenteerd landschap en wat meer bebouwing en beton, wat niet verhindert dat dit toch een te appreciëren "mars" wordt:de foto's kunnen ervan getuigen. In totaal werd het net geen 24 kilometer, met een TWQ van 43%. We begonnen in Saintes bij de bushalte Couvoir van lijn 471 Halle - Edingen en eindigden bij de stelplaats van De Lijn in Leerbeek. We doen alleen de dorpscentra van Heikruis (charmant!) en Oetingen aan en voor de rest lopen we geruime tijd door een typisch agrarisch gebied met weiden en velden, op enige afstand van Herfelingen en Gooik. Vanaf Oetingen proberen we zo veel mogelijk de prachtige oude trambedding van de lijn Leerbeek - Ninove te volgen, al kan dat lang niet overal. Hopelijk blijft die er nog lang in haar huidige toestand bij liggen, want er zijn plannen om hier een fietssnelweg naar Brussel (!) van te maken en dan is de charme er voor de wandelaar snel af. Toen we de wandeling in 1995 maakten konden we nog gebruik maken van een toen al slecht zichtbare weg die ons naar het Hof ten Heufke voerde: tegenwoordig is die zo goed als volledig verdwenen en pal op de taalgrens ook nog eens deskundig met slordig op een meterhoge hoop gegooid snoeimateriaal afgesloten. Aan de andere zijde is nu ook een bord PRIVATE WEG aangebracht; voor ons was het resultaat een kleine 2 kilometer weinig interessante verlenging.
Heikruis schippert tussen indrukwekkend en charmant - het hangt ervan af van welke kant je het bekijkt: vroeger klooster en kerk.
Maar dit is pas echt charmant natuurlijk, in de buurt van Paddenbroek, vanaf de trambedding.
Het weer. Fris, tamelijk winderig, maar geleidelijk van zwaar naar licht bewolkt.
De stafkaarten. 39/1N Saintes - 31/5N Lennik - 31/5Z Pepingen - 30/8Z Tollembeek - 30/8N Denderwindeke. (Op 1:20.000 geeft dat 30/7-8, 31/5-6 en 39/1-2)
Hoe we er geraakten. In eigen streek stappen heeft zo zijn voordelen: lijn 471 brengt ons van Halle tot net buiten het centrum van Saintes en de terugkeer 's avonds is al even eenvoudig: met lijn 153 geraken we uit Leerbeek terug in Halle.
Een beetje geschiedenis. Zoals gezegd volgen we langere tijd de oude trambedding van de lijn Leerbeek - Ninove. Die spoorlijn is ongetwijfeld mijn allereerste contact geweest met spoorvoertuigen, al had ik nog niet eens de volle 6 jaar bereikt toen de autorails in 1959 voorgoed in de nevelen des tijds verdwenen. Vanuit de tuin van mijn grootouders (waar we tot 1955 inwoonden) kon ik volgen hoe de trammetjes de zachte helling tussen Terlo en Zwartschaap de baas probeerden te geraken en ik herinner me ook nog tramritjes naar Ninove, dat toen een duidelijk grotere aantrekkingskracht uitoefende dan Halle, zeker op marktdagen. Wat nog het meest tot de verbeelding sprak was een hoogspanningslijn die in de buurt van Oetingen de tramlijn kruiste en die we later tussen Denderwindeke en Meerbeke een tweede keer zagen. Die hangt er trouwens nog altijd! Ik vermoed dat er weinig tramlijnen zijn waarover zo veel verschenen is als over de tramlijnen in het Pajottenland, dankzij de Heemkundige Kring van Gooik (heemkunde-gooik.be) waar erg regelmatig nieuwe boeken en artikels verschijnen van de hand van een ex-NMVB'er René De Loecker. Mocht er nog een rechtgeaarde tramliefhebber zijn die deze website nog nooit bezocht heeft: dat hij zich erheen haaste, voor alle boekjes uitverkocht zijn. Over de lijn Halle - Ninove lezen we o.a. dat al in 1886 een aanvraag werd ingediend voor een tramlijn Halle - Ninove, die echter een tracé zou volgen dat helemaal afweek van het uiteindelijk gerealiseerde: vanaf Oetingen zou de lijn naar Kester sporen en dan via wat vandaag de route is van buslijn 144 naar Pepingen voeren en via de Ninoofsesteenweg naar Halle. Het kan verbazing wekken dat Leerbeek in deze plannen niet opgenomen was, maar op het eerste station in Leerbeek zou het nog 20 jaar wachten worden en dus was de bediening geen noodzakelijke voorwaarde. Zoals wel vaker werd lang gepalaverd over het te volgen tracé en uiteindelijk stapte men er ook van af. Het zou tot 1906 duren eer het gedeelte Leerbeek - Oetingen openging langs het definitieve tracé dat het tot 1959 uithield. Het deel dat we vandaag bewandelden is uitermate bochtig en voert van Oetingen via Zwartschaap naar Terlo en Leerbeek. Ik heb ooit gehoord dat het bochtige tracé (ziekaart) niet alleen een gevolg was van het heuvelachtige gebied, maar dat bij de aanleg naar een evenwicht gestreefd werd tussen uit te graven en aan te vullen grond. Met andere woorden, desnoods maakte men een bocht wat langer als dat toeliet wat meer grond te storten. Si non è vero, è ben trovato. Spijtig genoeg voor de wandelaar van vandaag, werden delen van de bedding terugverkocht aan de aanliggenden die bij het begin van de 20ste eeuw onteigend waren in het kader van de aanleg van de tramlijn. Dat noopte ons o.a. om langs Oetingen Oude Plaats (ook een interessante geschiedenis, trouwens!) te stappen en door de Zwartschaapstraat, waar in 1953 mijn wieg stond - want toen werden we nog thuis geboren… Nog even dit: ik heb het hier vaak gehad over de lijn Leerbeek - Ninove, maar het oorspronkelijke opzet was wel degelijk een lijn Halle - Ninove. Deze lijn werd in het begin ook over haar gehele lengte geëxploiteerd, maar toen het deel Leerbeek - Halle in 1953 geëlektrificeerd werd, had het geen zin meer om van een lijn Halle - Ninove te spreken. Het geëlektrificeerde deel werd algauw in combinatie met de lijn Leerbeek - Lennik - Brussel uitgebaat. De oorspronkelijke lijn Brussel - Lennik - Leerbeek - Edingen was om dezelfde reden al voor WO II in 2 delen uiteengevallen. Mogelijk dacht men daarbij aan een lijndeel met en één zonder toekomst. De niet geëlektrificeerde lijnen verdwenen inderdaad in 1959. De toekomst van de geëlektrificeerde lijnen was echter niet veel rooskleuriger: de lijn naar Halle verdween al in 1966, die naar Lennik en Brussel hield het nog uit tot 1972, naar verluidt omdat de Lennikse kassei er zo slecht bij lag dat men met de afschaffing wilde wachten tot de baan geasfalteerd of gebetonneerd was. Si non è vero, niet waar?
De oude trambedding maakt van deze tocht een topper, voor wandelaar én tramfan.
De verbinding.
Halle - Saintes
[471]
10:45 11:00
-1
ab6103-63
Iveco Crossway LE
Autobus Naway
-
Leerbeek - Halle
[153]
17:05 17:30
-3
ab5674
Iveco Crossway LE
Leerbeek
En wat we beleefden. We zijn de laatste tijd niet erg actief geweest op de Waalse bussen en dus deed het goed aan het hartje om de bus van lijn 471 in Halle te kunnen nemen. Van oudsher wordt die uitgebaat door de firma Autobus Naway, die hier destijds niet meteen met de best onderhouden of propere bussen rondreed. Vandaag is dat wel even anders. In Halle gaat men er blijkbaar van uit dat men die Walenkoppen niet te veel in de watten moet leggen: Aribus werkt niet voor de Waalse lijnen 114, 116 en 471 en op de schermen bij de perrons kun je lezen dat de gegevens "tijdelijk" niet beschikbaar zijn. "Ze" verwijzen naar de website van De Lijn, maar hoe je daar gegevens over deze Waalse lijn moet vinden, is me niet meteen duidelijk. De halte Halle Park wordt volgens letec.be niet bediend, maar dat gebeurt uiteraard wel. In de bus is de informatie wel correct.
Eindpunt Leerbeek Stelplaats. Ook voor deze bus van lijn 161 uit Geraardsbergen.
De terugkeer uit Leerbeek verloopt nu volgens de vakantiedienstregeling en de reserve in het deel Leerbeek - Halle is een stuk kleiner; de bezetting is vergelijkbaar met die van de vorige keer.
De treinlectuur. Sarah PERRY, The Essex Serpent. Een echte historische roman, met vleugjes romantiek en zachte horror. Tom LANOYE, Zuivering.
Als men De ideale wereld nu eens met de helft zou inkorten, het programma maar één keer per week zou uitzenden en Jan Jaap diets zou maken dat dat schreeuwen van hem echt geen meerwaarde aan het programma geeft, dan zetten we misschien samen een stap richting ideale wereld.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES. Deze keer baseerde ik me ook op de vele gegevens gepuurd uit de boeken van René De Loecker.
30 maart 2021 - Lennik (Vijversele) - Pepingen (Termeeren)
De wandeling. Op 9 november 1997 stapten we met Hacowa (zie vorige bijdrage) van Lennik (Vijversele) naar Beert (Termeeren). Vandaag doen we deze wandeling over, zij het met een aanpassing (én verbetering) helemaal bij het begin, wat de afstand uiteindelijk op 24 km brengt. Bepaalde delen van het Pajottenland vind ik bepaald lelijk, maar het traject dat we vandaag volgen ontplooit zich door een dun bevolkt landbouwgebied met enkele grote hoeven, die gaaf gebleven zijn en ons op zo goed als de volledige tocht ter oriëntatie dienen. Het Hof te Bree-Eik ligt spijtig genoeg wel voor en groot deel onder zeildoek; laat ons hopen dat met de herstellingswerken ook niet zonnepanelen opduiken, want dat zou de charme van deze mooie, witte hoeve ongetwijfeld onderuithalen. We lopen pal door dorpen als Elingen, Oudenaken en Breedhout en kerktorens als die van Sint-Kwintens-Lennik, Leerbeek, Kester, Sint-Laureins-Berchem laten vermoeden dat we ook die dorpen rakelings passeren. Mooi! De TWQ bedraagt een mooie 56 % - de verharde wegen zijn veelal rustige asfalt- of betonwegen met nauwelijks autoverkeer. Enkele veldwegen zijn uitgerust met brede betonstroken met als een echte schaamlap een strookje groen of grond ertussen. Ik heb voor mezelf eens en voorgoed besloten dat ik dergelijke wegen niet tot de trage wegen reken, ook al zijn ze afgesloten door carterblocks; met de bloei van de SUV's hebben die toch al niet meer zo veel te betekenen. De TWQ bedraagt dus nog 56 %, maar ik vrees dat dit quotiënt in de toekomst een flinke duik zal nemen. Voor de ruime buurt staat immers een ruilverkaveling op het programma en dat voorspelt weinig goeds voor de landbouwwegen die er vandaag nog half verhard (grind bijvoorbeeld) bij liggen. De plannen worden zelfs door de boeren gecontesteerd en uiteraard ook door de natuurverenigingen, maar uiteindelijk winnen de betonboeren altijd bij de gratie van enkele kortzichtige plaatselijke politici. De betonstop, weet je wel…Het kaartje.
Tegenover het Hof te Bree-Eik: vijvertje met geknotte wilgen. Ik vraag me af of voor het knotten van bomen ook al een premie bestaat, want ik herinner me niet dat ik ooit al zo veel geknotte wilgen heb gezien in de laatste decennia. Of is er dankzij corona wat knottijd vrijgekomen?
Moeten prachtige, rustige veldwegen plaats maken voor linten van beton als de ruilverkaveling er komt? De cirrus zal dan alleen voor de charme van het moment moeten zorgen.
Het weer. De temperatuur breekt met 24° een record, het weer is op wat cirrus na helder en de wind houdt zich redelijk afzijdig. Wat een lentedag!
De stafkaarten. 31/5-6 Sint-Kwintens-Lennik - Halle. Op 1:10.000 is dat 31/5N Lennik, 31/5Z Pepingen en 31/6Z Halle
Hoe we er geraakten. Halle - Lennik verliep ooit zonder ommetje langs Leerbeek, maar De Lijn zit nu eenmaal al een decennium in een krimp en dus moeten we noodzakelijkerwijs via Leerbeek rijden. Tussen Halle en Leerbeek werd wel een halfuurdienst ingevoerd, zogezegd als compensatie voor het wegvallen van de belbus Pajottenland, maar de halte Groot-Vijversele wordt overdag slechts om het uur bediend. In wezen moeten we ons dus beroepen op een uurdienst. De halte Pepingen (Termeeren) wordt bediend door lijn 153 en door de bussen van lijn 164, die laatste rijden alleen 's morgens en 's avonds.
Een beetje geschiedenis. Ooit nam een klas van mij afscheid met een speech waarvan ik heb onthouden dat het begrip anekdotiek in mijn lessen een nieuwe dimensie had gekregen. Ik vertelde inderdaad graag wat er me de dag(en) voordien was overkomen en na 2 of 3 klassen was de anekdote veelal aangezwollen tot een echt verhaaltje, gebracht door een aspirant stand-upcomedian die perfect kon inschatten wanneer de klas in de lach zou schieten. eigenlijk waren dat luisteroefeningen bij de vleet. En dus nu deze anekdote… Anders dan vele andere Pajotten waren mijn ouders hun geboorteplek (Gooik en Leerbeek) niet trouw gebleven en kwamen we in 1955 terecht in het al even landelijke Beert, vlak naast de spoorweg, bij overweg 13. Maar ja, dat betekende natuurlijk dat we op regelmatige tijdstippen weer richting Gooik of Leerbeek trokken. Achteraf bleek dat we vroege gebruikers waren van wat De Lijn nu promoot als combimobiliteit. Meestal ging het met de fiets zo een drie kilometer ver van de ene kant van Beert naar de andere, waar de tramlijn van Halle naar Leerbeek de halte Termeeren bediende. Fietsen, dat betekende in die dagen eerst enkele honderden meters over een nauwelijks verharde weg, waar je na de dooi enkele decimeters kon in wegzakken, tot je de hobbelige kasseien bereikte die toen de kleine dorpskernen bereikbaar maakten. Kinderen kregen een zitje op de fietsen van pa en ma. Bij een tramhalte vond je steevast een café (bij Jeanneke), waar je de fietsen veilig kon stallen, in ruil voor een consumptie 's morgens en een 's avonds. Je kon trouwens rustig tot het laatste moment blijven zitten, alleen de seinen van de NMVB moest je in het oog houden, want als de rode lamp ging branden, wist je dat de tram uit de andere richting aankwam. Voor moederskant volstond de trip tot Leerbeek Statie, vaderskant vergde nog een ritje met de mazout van Leerbeek naar Ninove tot de halte Zwartschaap. Net voor we daar aankwamen, konden we trouwens de achtertuin van de grootouders al zien.
De verbinding.
Halle - Leerbeek
[153]
09:58 10:27
-8
ab2311
VDL Bus & Coach Citea SLE
Het Rad
Leerbeek - Sint-Kwintens-Lennik
[142]
10:35 10:46
+1
ab2325
VDL Bus & Coach Citea SLE
Het Rad
Pepingen - Halle
[153]
17:24 17:38
-3
ab5679
Iveco Crossway LE
Leerbeek
En wat we beleefden. De bus van lijn 153 vertrekt precies op tijd in Halle Station. Veel valt er over deze rit niet te vertellen. Ondanks het stipte vertrek komen we niet minder dan 8 minuten te vroeg aan in Leerbeek Stelplaats en dat nadat we een tijdje achter een Manitou hebben gehangen. Je kunt de chauffeur nauwelijks iets verwijten, want de rit verliep echt gezapig. Ik weet dat de verkeersdrukte op de N28 soms rare bokkensprongen kan maken, maar 8 minuten reserve in volle voormiddag lijkt me toch wat van het goede te veel. Misschien zou die snelle basisbereikbaarheid helemaal niet nodig zijn als men wat minder ruime rittijden zou hanteren in de basismobiliteit. Bij aankomst in Leerbeek merken we dat de bus als 162 naar Ninove zal rijden. Dat hele kluwen van ritten in en om het Pajottenland zit veel beter in elkaar dan men ons wil laten geloven, het zou alleszins geen reden moeten zijn voor de drastische aanpak waar we over enkele maanden het slachtoffer van zullen worden. Lijn 142 rijdt trouwens perfect in aansluiting met de bus uit Halle. De herbenuttigingstijd bedraagt hier 4 minuten en dat lijkt nauwelijks te volstaan voor een telefoontje, een plasje en een sigaretje. Maar meer dan een minuut vertraging kost het ons niet.
Voor de terugrit hebben we de keuze tussen een bus van lijn 164 en een van lijn 153. We kiezen uiteindelijk de 153: de 164 heeft meer dan 10 minuten vertraging en rijdt ook nog langs het ziekenhuis. Bij aankomst in Halle zien we ook de 164 arriveren en dus hebben we lichtjes goed gegokt. De bus van lijn 153 zelf zit met een 15-tal reizigers trouwens voller dan ons lief is. De chauffeur moet alle trucs bovenhalen om niet te vroeg te rijden: op normale schooldagen is de reserve in deze rit enorm en vermoedelijk niet eens overdreven, maar tijdens deze paaspauze is het ook weer wat overmatig. Het is een wonder dat we maar 3 minuten te vroeg in Halle aankomen.
De treinlectuur. Uiteraard alleen maar pro memorie, want de ritten zijn echt te kort om lectuur mee te nemen: Sarah PERRY, The Essex Serpent. Een jonge weduwe komt in Essex terecht, waar na een aardbeving een voorhistorisch monster zou rondwaren. (Die aardbeving is trouwens uthentiek, ze werd zelfs in het Pajottenland gevoeld op 11.06.1938; mijn vader was toen 9 en had er een levendige herinnering aan behouden.) Tom LANOYE, Zuivering.
Leerachterstand: als je sommige politici bezig hoort, vraag je je af of dit verschijnsel echt inherent verbonden is aan deze coronatijden… Staat de Liga voor Mensenrechten ook voor het leven van al die coronaslachtoffers die zullen vallen als de maatregelen opgeheven moeten worden? Of is het toch niet meer dan een stunt?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
01. Op 08.06.2005 maakte ik een fotosafari langs lijn 130A, bij km 104 en dat is in de buurt van Landelies. De volgende veertien foto's tonen een wat onverwachte variatie aan materieel. Het begon al met deze goederentrein, gesleept door de Franse 436015 richting Frankrijk (via Jeumont).
02. Dit en volgende klassieke tweeledige stellen kwamen al wat minder onverwacht: mr 155 rijdt als L 4785 van Erquelinnes naar Charleroi-Sud.
03. Ook in die tijd liet men dieselstellen onder draad rijden, zoals deze 4120 die als MZ 8752 richting Erquelinnes rijdt.
04. Ondertussen keert de 155 al terug richting Erquelinnes, versterkt met een tweede stel: L 4766 Charleroi-Sud - Jeumont. Enkele treinen per dag waagden de oversteek naar het verre Frankrijk.
05. Van deze 36004 kun je weinig anders verwachten.
06. MR 203 rijdt als L 4786 van Erquelinnes naar Charleroi-Sud.
07. En nog een Franse loc met goederentrein richting Jeumont en verder: de 36005.
08. Ex-Sabenastel 595 rijdt als P 8750 van Charleroi-Sud naar Erquelinnes. Zelfs zonder het nummer zou je uit de inplanting van de eersteklasfdeling kunnen afleiden dat het hier om een Sabanastel gaat.
09. De terugkerende 4120 doet nu dienst als P 8752 Erqquelinnes - Charleroi-Sud.
10. En ook de 203 keert terug, als L 4767 naar Erquelinnes.
11. MR 155 is L 4787 Jeumont - Charleroi-Sud.
12. Ook de 4120 passeert nog eens, als P 8751 Charleroi-Sud - Erquelinnes.
13. De safari loopt ten einde. In Landelies kan ik nog deze 36027…
14. …en deze 155 meepikken: L 4768 Charleroi-Sud - Jeumont.
15. Op 14.06.2005 trok deze 2337 een goederentrein over lijn 35, in de buurt van Zichem.
16. Tijdens een tocht door de Condroz kwamen we ook langs de garage van de firma Roquet in Strud. Deze bus is de 5061-16, een Mercedes O 405.
17. En we konden ongestoord ook nog deze 506114 vastleggen, een Van Hool A600.
18. Op 12.07.2005 waren we nog eens in Libramont. Voor het spoorwegstation kun je als fotograaf af en toe eens een bus meepikken: ab5561-42 van de firma Transports Lambin, een Van Hool Linea.
19. Of nog deze: ab 5561-32 van dezelfde firma, maar dit is een Van Hool A120P.
20. Op dezelfde dag eindigden we in Alle-sur-Semois waar dit prachtige relict uit de NMVB-periode zich een eindje buiten het dorp bevindt.
21. Als je toevallig eens een Telbus ziet (de Waalse variant van de belbus), mag je de kans op een foto niet laten schieten: ab4275 voor het station van Alle.
22. Nog steeds in Alle.
23. Nog even de telbus.
24. Ab4147, een Jonckheere S2000T, maakt zich op voor een rit naar Libramont. Het complexe lijnnummer is een wat onbegrijpelijke specialiteit van de TEC-Luxembourg.
25. MR 653 als L 5264 Liège-Palais - Verviers-Central in Trooz op 14.07.2005.
26. Een Vlaamse belbus dan: ab4521 op belbus 710 in Guigoven op 23.07.2005.
27. Op 13.08.2015 is mw 4145 IR 3231 Neerpelt - Antwerpen-Centraal op lijn 19, km 15.1, in de onmiddellijke buurt van Lommel.
28. En tot slot nog eentje in mijn jeugddorp: ab 3009-01 van de firma Flanders Bus in Beert op 19.08.2005. De bus is een Jonckheere Transit 2000 en bevindt zich op de lus waarmee lijn 164 het centrum van Beert bedient. Met de basisbereikbaarheid zal deze bediening ongetwijfeld sneuvelen, zoals zo goed als alles op de landelijke lijnen van het Pajottenland.
De wandeling. Tussen 27 april 1980 en 15 mei 2011 bracht ik 103 keer collega's en later ook kennissen en vrienden op de been, zo een 4 keer per jaar, onder de noemer Hacowa. De naam was gevormd volgens de geplogenheden van de jaren zeventig en tachtig en stond voor Halle College Wandelen. Nu we toch nog altijd niet echt de boer op gaan zoals we dat vele jaren gedaan hebben en we de Thuisafleveringen stilaan van binnen en van buiten kennen, is het moment gekomen om de wandelingen in de ruime buurt te recycleren. Dat doen we voor het eerst met een aangepaste (en uitgebreide) versie van onze tocht tussen Edingen en Halle die de moedige stappers van Hacowa op hun bord kregen op 28 januari 2001, nu ruim 20 jaar geleden. De 23 km van toen werden er wel 28 nu, wat veel stappers vermoedelijk al behoorlijk veel vinden. Wie dat wil kan de tocht echter opsplitsen, want buslijn 471 van de TEC loopt zo goed als de hele weg parallel met de wandeling en in Saintes kruisen ons parcours en dat van de bus elkaar zelfs.
Het was even zoeken om toch nog enkele onverharde stukjes bij elkaar te sprokkelen: heel veel landbouwwegen zijn hier gebetonneerd. Met een TWQ van 29% kun je bezwaarlijk van een succes spreken, maar alle wegen zijn wel rustig, smal én de onverharde stukjes zijn bijna allemaal van top(wandel)kwaliteit. Het begint met de oude bedding van lijn 123 (die Geraardsbergen met Braine-le-Comte verbond). Verderop passeer je langs de mooie kasteelhoeve van Les Warelles, waar het wel even zoeken is naar de weg: wees gerust, hij ligt er nog, ook al moesten we op een bepaald moment even de schrikdraad loshaken - zonder probleem voor ons noch voor de boer en zijn schapen. Mooie en minder mooie hoeven volgen elkaar op, tot je in Wisbecq komt, een onooglijk gehucht mét busbediening, iets waar De Lijn de neus voor ophaalt. Op weg naar Saintes werden we voor het eerst geconfronteerd met een in de voorbije 20 jaar verdwenen weg. Het voordeel was wel dat we zo langs de Puits Sainte-Renelde kwamen (of toch in de onmiddellijke buurt) en langs de Brasserie de la Fontaine. Via de buitenrand van Bellingen (dat trouwens geen echte dorpskern heeft) komen we in Beert, het dorp waar ik ben opgegroeid, maar dat in niets meer lijkt op het dorp van mijn jeugd. Zelfs het onderwijzershuis en de school (1957 - 1966 - ik dus) heeft in niets meer de charme van toen. Op weg naar Halle proberen we enigszins uit het vaarwater van de Thuis-afleveringen te blijven en het traject loopt dan ook langs de Mierenberg die we tot nog toe niet hadden kunnen inschakelen. Mijn vrouw en ik quoteerden 14.5/20, zij zoals meestal wat hoger omdat ze minder zwaar tilt aan het ontbreken van onverharde wegen en paadjes.
Het Château de Warelles lijkt echt wel een vergane glorie.
Naast dit kapelletje kijk je niet naast.
De Brasserie de la Fontaine. Het paadje leidt je naar de Puits Sainte-Renelde, met miraculeuze bron. In het Nederlands is Saintes trouwens Sint-Renelde, in ons Beerts dialect Sintjernelle. We hadden zelfs ook een aftelrijmpje In 't kapelleke van Sintjernelleke… maar de rest moet ik je schuldig blijven.
Het weer. Licht bewolkt, fris, met een onaangename NO-wind.
De stafkaarten. 38/3-4 (Bever - Enghien) en 39/1-2 (Rebecq - Ittre) als je de oude kaarten op 1:20.000 gebruikt. Al even oud zijn die op 1:10.000, maar daar heb je er wel een handvol van nodig: 38/4N Herne - 39/1S Rebecq - 39/1N Saintes - 31/5Z Pepingen - 31/6Z Halle.
Hoe we er geraakten. De mogelijkheden om van Halle naar Edingen te reizen zijn legio: 2 IC's en 3 S-treinen die bovendien ook nog tamelijk goed gespreid zijn en het halteloze traject in ongeveer 10 minuten afleggen.
Een beetje geschiedenis. We komen op onze weg nogal wat punten tegen die vanuit spoorweghistorisch standpunt interessant zijn. Allereerst is er de oude bedding van het gedeelte van de lijn 123 tussen Edingen en Braine-le-Comte. In de aanloop naar IC-IR van 1984 was er even zelfs sprake van dat ook het deel tussen Edingen en Braine-le-Comte geëlektrificeerd zou worden, vooral ten behoeve van het goederenverkeer dan, maar uiteindelijk werd voor een verbinding via Ath en Jurbise gekozen. De opstart van IC-IR op 03.06.1984 beloofde dan ook weinig goeds: een magere P-dienst was al wat overbleef van wat ooit een zeer nuttige verbinding was tussen Vlaanderen en de mijnstreek van La Louvière en Mons. Meer dan een doodsreutel was dit niet: op 29.05.1988 viel definitief het doek over deze erg landelijke verbinding tussen 2 niet zo belangrijke stadjes. (Zoals dat bij stervenden wel vaker voorkomt, was er nog even een heropflakkering: een van de pronkstukken van IC-IR was de IR Halle - Geraardsbergen. Toegegeven, dat was een erg tijdelijke oplossing in afwachting van de elektrificatie van het deel Edingen - Geraardsbergen en van lijn 94. Die heropleving kwam er toen de IR's een tijdje niet uit Halle maar uit Braine-le-Comte vertrokken, wegens de moderniseringswerken op lijn 94.) Tegenwoordig ligt de bedding er (gelukkig) vrij wild maar frequent gebruikt bij. Er is geen spoor van ravelisering en we moeten maar hopen dat dit zo blijft. Voorbij de N7 is de bedding trouwens over langere afstand onbruikbaar. Min of meer halverwege kruisen we lijn 94, ter hoogte van Saintes, tussen de vroegere stations van Beert-Bellingen en Saintes. Bij de modernisering en elektrificatie in de jaren 80 werd de refertesnelheid van deze lijn op 140 km/u gebracht, maar bij het naderen van Halle loopt de snelheid stelselmatig terug, naar 130, 120 en 90. De twee foto's werden genomen waar de snelheid van 140 naar 130 gaat.
Achteraan IC 3212 Kortrijk - Sint-Niklaas hangt stuurstandrijtuig 65045.
Uit de andere richting komt mr 355 met IC 3235 Sint-Niklaas - Kortrijk.
Tot slot is het binnenkomen van Halle nog interessant: de lange boog vanaf het Ziekenhuis (zie kaart) is een vroegere trambedding die de trams uit Brussel de gelegenheid bood in lusvorm rond en door Halle te rijden. Het oude onderstation van de NMVB is nog duidelijk aanwezig ter hoogte van het kruispunt dat bij de oudere Hallenaars nog altijd de Bareeltjes heet. Dat verwijst naar de vroegere loop van lijn 94 (over enige afstand perfect te volgen) die met de aanleg van de zwaaikom in het kanaal verlegd werd. Tegenwoordig worden belangrijke werken uitgevoerd voor de nieuwe bruggen over spoorweg en kanaal, wat het uitzicht hier ongetwijfeld sterk zal wijzigen. Een oude spoorwegbrug over de Zenne is ondertussen verdwenen.
De verbinding.
Halle - Edingen
1930
09:24 09:34
+2
2752 - 61055
M6
controle: N
En wat we beleefden. Eigenlijk is zo een reisje te kort om veel te beleven. Ongetwijfeld zal het elan waarvan de NMBS genoot voor corona achteraf stilgevallen blijken te zijn, zowel wat reizigersaantallen als subsidies betreft. Onze trein reed zo goed als leeg.
De treinlectuur. Ook voor treinlectuur is er geen plaats tijdens zo een korte reis, maar thuis is er des te meer leestijd:
Gerbrand BAKKER, Jasper en zijn knecht. Een dagboek, als je het mij vraagt om een writer's block te verdoezelen. Wat heeft die vent een onnoemelijke pretentie, ook al klaagt hij meermaals dat niemand hem lijkt te herkennen. Annelies Verbeke, Dertig dagen.
Er komt dus een minimumdienstverlening in geval van staking bij De Lijn, schrijven De Morgen en de Standaard. Laat die staking maar weg, met de invoering van de basisbereikbaarheid krijgen honderdduizenden Vlamingen vanzelf een minimumdienstverlening.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over de Belgische spoorlijnen en een over de bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
01. Na een rit op lijn 13 La Roche - Melreux heeft de chauffeur van ab4158 een lommerrijk plaatsje opgezocht in de nabijheid van het station van Melreux-Hotton. Veel zon was er wel niet op 31.03.2005.
02. De achterzijde van het station van Melreux-Hotton.
03. Op dezelfde 31.03.2005 komt mr 687 aan als L 5765 Namur - Libramont in Marloie.
04. Op naar een erg lange fotosafari langs lijn 130 bij kp 72.4. Het was genieten van treinen en schitterend weer tussen Franière en Moustier. Laat ons beginnen met deze goederentrein, gesleept door 1303 en 1307. (01.04.2005)
05. Dit zal niet het laatste vierledige stel zijn vandaag: de verbinding Jambes - Essen werd inderdaad gedomineerd door mr 75. Mr 802 is IR 3314 Jambes - Essen.
06. Vreemd materieel op het NMBS-net was toen nog uitzonderlijk en dus kwam deze 36025 als een verrassing.
07. De IC's van de verbinding Herstal - Lille-Flandres werden zonder uitzondering uitgevoerd met mr96, tweespanningsstellen bovendien van Oostende. Alleen het aantal stellen kon schommelen van 1 tot 3. Mr 450 rijdt hier als IC 913 Lille-Flandres - Herstal.
08. Twee gemoderniseerde tweeledige stellen met achteraan de 644 als L 5686 Tamines - Flémalle-Haute.
09. IC 937 Herstal - Lille-Flandres wordt uitgevoerd door mr 474.
10. Tijd voor de IR's dan weer: mr 839 rijdt (versterkt met een tweeledig stel) als IR 3336 Essen - Jambes.
11. Uit de andere richting komt de 835 als IR 3315 Jambes - Essen.
12. 1351 en 1338 slepen een goederentrein. Ik heb het dekzeil van de eerste wagon grondig opgepoetst: een klad graffiti verknoeide de foto oorspronkelijk.
25. MR 715 als L 5688 Tamines - Flémalle-Haute. Spijtig genoeg is het sein staat het sein niet volledig op de foto.
26. MR 736: losse rit.
27. 443: IC 939 Herstal - Lille-Flandres.
28. De 7859 heeft een zusterloc nodig om haar goederentrein de helling op te slepen.
29. 820: IR 3317 Essen - Jambes. Het laatste stel zag er niet uit door de kladden graffiti, maar die zijn min of meer goed verwijderd.
30. 771: P 8787 Charleroi-Sud - Namur.
31. 818: IR 3338 Essen - Jambes.
32. Op 06.04.2005stapten we in de Famenne. Het was al vrij donker toen deze bus op lijn 166a in Villers-sur-Lesse aan kwam rijden: ab 5632-23, een Mercedes O 405 van Transports Penning. De omstandigheden maakten dat de foto onscherp is.
33. AB4915, een Renault-EMI R 312 staat bij de eindhalte van lijn 9 Flawinne - Jambes. We waren hier inderdaad nog niet zo lang geleden. (09.04.2005)
34. Vierledige 834 op 15.04.2005 in Kapellenbos met L 2763 Antwerpen-Centraal - Roosendaal. Ook dit stel heb ik eerst van graffiti ontdaan, stilaan gaat de lol er voor de fotografen af.
35. Een lege rit van de 1102-63, een Van Hool A120P van de firma De Duinen in Lichtaart. (31.05.2005)
36. Van dezelfde firma deze 1102-76, een Van Hool New A600, ook in Lichtaart. (31.05.2005)
Nog een toemaatje: ab 4748, een Van Hool New AG300, in Putte (Moretuslei) - 15.05.2005. De afdrukken waren zo slecht dat ik ze niet in een map opgenomen had, maar de foto's op de cd bleken beter te zijn dan verwacht.
01. Soms komen de bussen gewoon aan gereden, ook op plaatsen waar je dat niet verwacht, zoals deze 3321 (Jonckheere Communo) in de buurt van Turnhout op 18.08.2004. Vermoedelijk ging het hier om een technische rit als we mogen afgaan op de fluo-uitrusting van de chauffeur.
02. Deze Van Hool Linea fotografeerde ik bij het station van Aywaille op 21.08.2004. Ab 7011-10 behoorde toen toe aan de firma Bertrand.
03. CFL-loc 3013 sleept IR 119 Liers - Luxemburg op 21.08.2004 in de buurt van Quarreux op lijn 42. Het rijtuig achter de loc is Luxemburgs, de rest van de trein bestaat uit Belgisch materieel (I6, I10 en een pakwagen).
04. MR 775 in Brussel-Noord op 21.08.2004 als L 3289 Brussel-Noord - Nivelles.
05. Voor het station van Virton op 23.08.2004: een Franse bus die voor de TEC rijdt op lijn 155a Virton - Montmédy en de Belgische ab5632-18 van Transports Penning, een Mercedes Connecto.
06. L 1686 (Zottegem - Kortrijk) wordt op 07.09.2004 uitgevoerd door mr 740. We bevinden ons langs lijn 89 in de buurt van de vroegere halte Stasegem.
07. En helemaal op de plek waar vroeger de halte Stasegem lag sleept de 2158 een stel M5-rijtuigen: P 8905 Schaarbeek - Kortrijk.
08. Tijd voor een safari dan. Nu is lijn 139 Leuven - Ottignies aan de beurt, ter hoogte van kp 9.9. Het was een droom van een spotplek, inclusief picknicktafel en overweg vlakbij. Dat hier nogal wat mr86 zouden passeren, wisten we vooraf. De eerste is de 930 - L 6466 Leuven - LNO. (08.09.2004)
09. De 270 verzekert P 8398 Ottignies - Leuven.
10. MR 934 is L 6487 LNO - Leuven.
11. De 270 keert vrij snel terug als P 8660 Leuven - Ottignies.
12. Ook de 934 laat trouwens niet lang op zich wachten: L 6467 Leuven - LNO.
13. Nog een stel met horizontale lichten: mr269 als P 8399 Ottignies - Leuven.
14. HLE 2340 zorgt met haar goederentrein voor de afwisseling.
15.1. En wat dacht je van deze 2337 + 2334, in moeilijke lichtomstandigheden?
15. Op weg naar het station van Sint-Joris-Weert kruiste ik nog deze 924 als L 6488 LNO - Leuven.
16. Op 18.09.2004 konden we voor de laatste (?) keer over de Vennbahn en nog wel met een mw 41. Was het GTF, was het TSP? Ik weet het niet meer. Er waren zo veel afscheidsritten van de Vennbahn dat een mens er het overzicht over verloor. De eerste foto is genomen in Weywertz. We zijn net lijn 45 opgereden.
17. Op precies dezelfde plaats, maar met wat afstand.
18. Waar deze genomen is, heb ik niet genoteerd.
19. Dit is alleszins Bütgenbach.
20. Zoals dit.
21. Büllingen was toen het eindpunt van de lijn (geworden) en dus ook het verste punt dat we bereikten.
25. Oud seinhuis en seinpalen mochten er wel zijn, maar op deze foto is de 4133 wat te veel.
26. Zo ziet het er al heel wat beter uit!
27. Wetteren, 03.10.2004 - een wel erg korte samenvatting van de spoorweggeschiedenis.
28. Mistige NMVB-sfeer in Sart-Risbart op 12.11.2004.
29. Break 378 is IR 2936 Liège-Guillemins - Antwerpen-Centraal op 27.11.2004 in Schulen.
30. De wat gekneusde 2002 sleept even later een goederentrein door datzelfde Schulen. Het andere spoor is beveiligd met een rode vlag.
31. Ab4259, een Van Hool New A308, staat op het eindpunt van de Brugse stadslijn 1 in Ver-Assebroek.
32. Op 05.03.2005 lag er nog sneeuw in Theux: mr 230 is L 5460 Spa-Géronstère - Welkenraedt.
33. Deze 697 (L 5482 Welkenreadt - Spa-Géronstère) werd later een kerstkaart.
34. Nog 3 bussen van de TEC: ab 6449 (een Renault-EMI R312) in Bousval op lijn 19 Ottignies - Nivelles.
35. Toen expressbussen nog een schaars goed waren reed deze 4320 door Champlon. Het is een Irisbus Ares op de lijn 88 Namur - Bastogne.
36. Ten slotte nog een enorme toevalstreffer: ab4160 (Jonckheere S2000T) op lijn 11/6 op weg naar Trinal op 31.03.2005. Het is op zich al een wonder dat je een bus met deze film tegenkomt, laat staan dat je hem kunt fotograferen.
01. Meteen een mooie in deze map, vind ik. HLE 2107 met P 8572 Schaarbeek - Geraardsbergen, lijn 123 kp 23.1. Dat hier af en toe goederentreinen passeren met lekkende graanwagens is ook duidelijk: hoe verklaar je anders de aanwezigheid van tarwe hier? (09.06.2004)
02. Break 390 rijdt als E 3016 van Geraardsbergen naar Leuven.
03. Break 332, E 3037 Leuven - Geraardsbergen. Te veel graffiti om toonbaar te zijn. Graffiti zijn trouwens dé reden waarom ik de voorbije jaren veel minder actief ben. Met wat pech is de helft van je foto's waardeloos als je op safari trekt.
04. In die dagen kon je af en toe ook nog een niet ondergespoten tweeledig stel fotograferen: mr 645 als ME 8575 Geraardsbergen - Edingen. We staan ondertussen bij kp 23.
05. MR86 913 is hier E 3567 Geraardsbergen - Mechelen.
06. HLE 2114 sleept een tweede P-trein: P 8574 Schaarbeek - Geraardsbergen. De 8572 van daarnet bestaat ondertussen uit 3 desiro's die als S-trein rijden tussen Ottignies en Brussel-Zuid en dan de 8572 worden. Deze 8574 bestaat al vele jaren uit M4-rijtuigen, maar hier maken de M5's nog de dienst uit.
07. Hier heb je de 645 al terug, dus als 8575 Edingen - Geraardsbergen.
08. MR 332 is nog net zo fel ontsierd als bij de heenrit, dus…
09. MR86 919 is L 3587 Mechelen - Geraardsbergen.
10. Dit is break 372. Hier heb ik wel - onhandig - geprobeerd om de graffiti te verwijderen. IR 3038 Leuven - Geraardsbergen. Misschien vraag je je af waarom ik deze treinen soms als L, dan weer als IR of zelfs L/IR aanduid. Eigenlijk zou L nog het best geschikt zijn, want alleen tussen Brussel-Zuid en Halle waren deze treinen direct.
11. MR 919 is al op de terugweg naar Mechelen als L 3568. Dat ik deze trein uit de verte heb gefotografeerd, komt omdat ik al op weg naar huis was, meer bepaald naarde bushalte van de bus naar Edingen.
12. Nog een aflsuitertje: mr96 514 als IC 2114 Brussel-Zuid - Luxemburg bij kp 57.9, dat is tussen Rhisnes en Namur. Het langeafstandswandelpad maakt dankbaar gebruik van de brug over lijn 161 en kan op die manier de doortocht van Namur vermijden. (14.06.2004)