Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
24-06-2021
24 juni 2021 - Court-Saint-Etienne
De wandeling. Zoals zo vele, voornamelijk Waalse gemeenten heeft ook Court-Saint-Etienne in samenwerking met het NGI enkele jaren geleden een wandelkaart uitgegeven, met 14 wandelingen, waarvan een viertal ook de centrumgemeente aandoet. Wij volgen vandaag het nummer 2, Promenade de la Cala. Die vertrekt eigenaardig genoeg aan het helemaal buiten de gemeente gelegen kerkhof, maar wij hebben de tocht aangepast aan onze eigen behoeften als gebruikers van het openbaar vervoer: wij lieten de wandeling starten en eindigen bij de treinhalte van Court-Saint-Etienne, wat ze wel wat langer maakte, maar de afstand was sowieso geen probleem: zelfs met de uitbreiding kwamen we maar aan 8 kilometer, waarvan 88% over trage of onverharde wegen trouwens, inclusief een kilometer over de RaVEL van lijn 141. Lezers weten onderhand dat ik die verharde linten niet in het hart draag. Voor de rest was ik blij dat ik een lange broek droeg: de voetwegen zijn dan wel goed te volgen, maar de gemeente zou dringend een snoei- en maaiploeg op pad moeten sturen, want lang gras, netels en bramen durven toch wel eens opdringerig zijn. We leerden Court-Saint-Etienne kennen als een aangename gemeente langs de oevers van wat hier nog de Dyle heet, die in een vrij diep uitgegraven vallei loopt, wat voor de wandelaar toch wel wat klimmen en dalen betekent, zonder excessen. Wel opletten: alle wandelingen zijn hier gemarkeerd met wit-groene streepjes. Je volgt wandeling 2 (op begin en einde na).Het kaartjegeeft je een betrouwbare leidraad. Het kerkhof is trouwens waarschijnlijk niet toevallig het beginpunt van de oorspronkelijke wandeling 2: je vindt er een heus mausoleum van de familie Goblet d'Alviella en de obelisk van Packard-Hilton: wikipedia wijdt ereen uitgebreide paginaaan. Ik wil er ook nog even op wijzen dat Court-Saint-Etienne tot 1985 ook nog de Usines Henricot herbergde. De naam Henricot doet bij de trein- en tramliefhebbers ongetwijfeld een belletje rinkelen, maar de fabriek verdiende ook op andere vlakken haar strepen. Even zoeken op het internet en dat wordt meteen duidelijk. Ik heb het inzicht over Henricot trouwens te danken aan Steven D. die me terwijl ik deze bijdrage aan het uitwerken ben puur toevallig een link stuurde over de Usines Henricot.
De Dijle heet hier nog de Dyle en zal wat verder samenvloeien met de Thyle.
Van glooiende weiden zul je vooral op het einde kunnen genieten.
Het weer. Betrokken en fris voor de tijd van het jaar, al vonden wij de temperatuur ideaal.
De stafkaarten. 40/1S Ottignies-Louvan-la-Neuve 39/8N Genappe - 39/4S Céroux-Mousty en 40/5N Mont-Saint-Guibert, heel wat dus voor zo een korte wandeling. Zelfs op 1:20.000/1:25.000 heb je er 4 nodig: er zijn zo van die gebieden die pal in de snijlijnen van de kaarten liggen. Alleen 40/1-2 Wavre en 40/5-6 Gembloux bestaan al in een recente versie.
Hoe we er geraakten. Hoewel Court-Saint-Etienne eigenlijk maar net voorbij onze achtertuin ligt, hebben we toch 3 treinen nodig om er te geraken. Ottignies en Court-Saint-Etienne liggen nauwelijks 3 kilometer van elkaar, we moeten dus van Halle in Ottignies geraken. Daar zitten we eerder met te veel dan te weinig mogelijkheden: overstappen in Brussel-Zuid, Brussel-Luxemburg of Etterbeek, het kan allemaal. De planner geeft zelfs een verbinding via Charleroi-Sud…
Een beetje geschiedenis. Court-Saint-Etienne was de plaats waar lijnen 141 (Court-Saint-Etienne - Manage) en 140 (Ottignies - Charleroi) samenkwamen. Court-Saint-Etienne werd dan ook als overstapstation beschouwd en in die hoedanigheid verdiende het ook een vette druk in de spoorboekjes van weleer. Hoewel de reizigersdienst op lijn 141 al in 1953 verdween, hield de vette druk nog stand tot 1968: op 01.06.1969 verscheen de naam Court-Saint-Etienne voor het eerst in gewone druk. In 1952 al werd een busdienst 141A Wavre - Ottignies - Baulers - Manage ingevoerd. Dat verzachtte de overgang naar de volledige busdienst op 04.10.1953. Ergens rond 1962 werd deze lijn ingekort tot Nivelles - Ottignies; buslijn 141 (de latere 141b) nam de rest van het traject voor haar rekening. Zelfs bij de overname door de NMVB bleef de lijn nog een tijdje haar nummer behouden: pas in 1983 vinden we voor het eerst lijn 19 Ottignies - Genappe - Nivelles terug. Vandaag is deze lijn nog altijd een van de meest lucratieve van de TEC-BW.
De verbinding.
Halle - Etterbeek
3560
10:15 10:37
stipt
905
mr86 Sprinter
controle: N
Etterbeek - Ottignies
2510
10:42 11:00
+1
08573
mr08 Desiro
controle: J
Ottignies - Court-Saint-Etienne
4561
11:25 11:31
stipt
968
mr 70 K
controle: N
-
Court-Saint-Etienne - Ottignies
4584
14:31 14:37
+5
984
mr 74 K
controle: J
Ottignies - Brussel-Luxemburg
2135
14:45 15:04
stipt
1881 - 61061
M6
controle: N
Brussel-Luxemburg - Halle
3585
15:16 15:44
+1
950
mr86 Sprinter
controle: N
En wat we beleefden. Lijn 26 is zo een lijn waar het veelal vlot loopt, maar als het fout gaat, gaat het goed mis. Gelukkig zijn er vandaag geen problemen met spoorlopers of zo: onze trein zal ons stipt naar Etterbeek brengen, waar we 5 minuten overstaptijd hebben op de IC naar Dinant. Die laatste rijdt met wat vertraging - 4 minuten bij vertrek - maar daar zal niet zo heel veel meer van overblijven bij aankomst in Ottignies, waar we nu 25 minuten overstaptijd hebben. Een alternatief waar we ook aan gedacht hadden, was doorrijden tot Brussel-Luxemburg en daar overstappen, maar achteraf bekeken heeft de overstap in Etterbeek ons toch voor wat zenuwachtigheid behoed, want de vertraging van de 2110 bij aankomst in Ottignies was onheilspellend opgelopen. De S-trein naar Charleroi-Sud en Jambes bestaat uit 2 klassieke tweeledige stellen. Gelukkig ziet ons stel er binnen beter uit dan buiten, want zoals de meeste tweeledige stellen zien ook deze er niet uit. We zullen er vandaag in totaal 6 zien en ze zien er allemaal al even onderkomen uit. Je vraagt je af wat sommigen ertoe aanzet om per se te willen bewijzen dat elk artistiek talent hen vreemd is, want veel moois is er niet te ontdekken. En ik vraag me nog maar eens af hoe het mogelijk is dat een samenleving dergelijke uitspattingen blijft dulden.
De S-trein van de terugreis heeft op zijn vele stops van de lange verbinding Jambes - Charleroi - Wavre niet zo stipt gereden. Even leek het dat vanaf La Roche de rit toch stipt zou worden afgewerkt, maar daar nam de vertraging plots weer toe van 1 naar 5 minuten, ook de vertraging waarmee we in Ottignies aankomen. De eerste trein naar Brussel is nu de IC uit Arlon en die proberen we ook te nemen: er blijven ons nog 3 minuten overstap over. De trein wordt aangekondigd met 6 i.p.v. 9 rijtuigen; dat is nu geen probleem, maar wat wordt dat voor de terugreis naar Arlon? Van de 6 rijtuigen zijn 2 bovendien eersteklasrijtuigen; de treinploeg heeft een ervan gedeclasseerd. Waarom die groep jongeren op het platform van het niet-gedeclasseerde rijtuig mag blijven zitten, is een raadsel. De trein zal ons stipt in Brussel-Luxemburg deponeren. De rit langs lijn 26 verloopt probleemloos. Als we in Halle aankomen op spoor 3, glijdt de Orient Express over spoor 5. Ik zie een zekere discrepantie tussen de doordeweekse 18 vooraan en de prachtige sleep rijtuigen, die er eigenlijk gloednieuw uitzien. Onnodig te zeggen dat ik ruim te laat ben om een foto te nemen…
De treinlectuur. Jo CLAES, Het kaïnsteken. Het hoofdpersonage bezoekt het Italië van zijn moeder, een joodse vrouw die tijdens de Tweede Wereldoorlog nog net kan ontsnappen uit de brand van de plaatselijke synagoge. Meer dan een zoektocht naar het verleden van zijn moeder, wordt het een zoektocht naar zichzelf. Carmen KORN, Dochters van een nieuwe tijd.
Mensen vragen wel eens wat je "gegeven" hebt, als je zegt dat je in het onderwijs gestaan hebt. Ik weet niet of ik eigenlijk nog moet zeggen dat ik leraar Nederlands geweest ben. Nu vinden ze jeugdreeksen op Netflix te (Noord-) Nederlands! Zelfs de minister van jeugd wordt ingeschakeld in een poging om Netflix ertoe te bewegen wat Vlaamscher te worden. Stel je voor dat onze kinderen plots behoorlijk Nederlands beginnen te spreken, wat een blamage zou dat zijn voor de ouders en de huidige leraars Nederlands…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. We wagen ons vandaag op het wandelnetwerk Kempense Hoven, en wel voor een 14 à 15 km lange tocht tussen Beerse en Vlimmeren. Voor wie alleen interesse heeft in de nummertjes, dit zijn ze: 54 53 64 61 63 52 51 50 49 47 71 55 59 65 57 56. Helemaal gelukkig waren we achteraf bekeken niet met die keuze: de eerste 4 km voeren je door de erg oninteressante bewoning van Beerse, en daar kunnen piepkleine parkjes - waar de bewegwijzering trouwens steken laat vallen - weinig aan veranderen. Toch zal achteraf tot onze verrassing de TWQ op 61% komen te liggen. Eerst zijn er de jaagpaden van het Kanaal Dessel - Schoten over Turnhout die er soms mogen zijn, soms, omdat je ook door de industrie moet die zich langs het kanaal gevestigd heeft. Het echte hoogtepunt van de wandeling komt dan ook nadat je het kanaal achter de rug hebt gelaten : het natuurreservaat Eksterheide staat borg voor enkele kilometers heerlijk stappen door bos en hei, al is het bordje Verboden toegang hier op overweldigende wijze tot de plaatselijke fauna gaan behoren. Afwijken van het juiste pad is duidelijk uit den boze. Dus kun je er maar beter eenkaartje bij houden. En zoals in zo goed als alle reservaten wil Meneerke Mens ook hier de schepping overdoen, wat zeg ik, verbeteren! Een tweede reservaat is dat van de Duivelskuil, een oude kleiput voor de fabricatie van bakstenen.
Het kanaal Dessel - Schoten over Turnhout, even zonder industrie en dus prachtig.
Het weer. Wisselend bewolkt, met voornamelijk hoge bewolking en dus meer zon dan aangekondigd. Erg warm.
De stafkaarten. 8/7N Beerse - 8/7Z Vlimmeren, allebei uit 2007. De wegenis in het reservaat is ondertussen grondig gewijzigd. Er is wel een nieuwe kaart op 1:25.000 uit 2018: 08/7-8 Turnhout. Een goeie raad: vertrouw in de Eksterheide maar liever op de palen van het wandelnetwerk.
Hoe we er geraakten. Beerse is gemakkelijk te bereiken met o.a. bus 410 uit Turnhout, dat voor ons ook rechtstreeks te bereiken is met de IC Binche - Turnhout. Misschien hadden we een ander vertrekpunt kunnen kiezen om het oninteressante begin van de wandeling in te korten, maar dat zou de verplaatsing dan weer wat moeilijker gemaakt hebben. Met de halte Beerse Gierleseweg hadden we een halte die zowel door de trage als de snelle bussen bediend wordt. Voor de terugreis hadden we oorspronkelijk ook geopteerd voor een druk bediende halte langs de N12, maar eigenlijk kwam de halte Vlimmeren Kerk ons zelfs nog beter uit: het bespaarde ons een vervelende laatste kilometer door bebouwing. En uit Turnhout konden we dan opnieuw rechtstreeks naar Halle.
Een beetje geschiedenis. Onze tocht eindigde vandaag in Vlimmeren en daar vonden we de halte Kerk, pal in het centrum van het dorp. Dat centrum wordt bediend door de snelbus 416 die zich van Antwerpen via de E34 naar Wechelderzande, Vlimmeren, Beerse en Vosselaar naar Turnhout spoedt. Lijn 416 is er een van vrij recente datum: ze kwam er op het eind van de vorige eeuw (22.05.1999?), oorspronkelijk als lijn 41.6. Tot die datum volgde de buslijn 41 vrij getrouw de loop van de vroegere tramverbinding tussen Antwerpen en Turnhout en voor Vlimmeren betekende dat dat de inwoners naar de halte Vlimmeren Statiestraat (voorheen Station) moesten stappen. Het dorp zelf had toen helemaal geen busverbinding. Toen kwam de tijd van enkele snelle varianten en plots kreeg Vlimmeren een erg vlotte verbinding met Turnhout. Na enkele jaren werd afgestapt van de vervelende punt in het lijnnummer: voortaan zou de lijn 416 gaan heten. Overigens werd de frequentie sterk uitgebreid in het kader van de basismobiliteit bijna zaliger. Maar dat is natuurlijk zonder de basisbereikbaarheid gerekend. Op het eerste gezicht zou lijn 416 nochtans erg goed passen in de principes daarvan: zo snel mogelijk van punt A naar B, met onderweg zo weinig mogelijk akkefietjes met dorpskernen en -bewoners. Het moet maar eens gedaan zijn met het oppikken van reizigers waar ze wonen. Niet dat lijn 416 helemaal afgeschreven wordt: tijdens de spits zou de bus nog enkele keren rijden, in het kader van de verdere ontmoediging van al te gretige reizigers: de schaarse bussen zouden wel eens goed gevuld kunnen zijn en dus verplicht men de reizigers om bussen te nemen die al vol zitten; weg de daluurbussen met comfortabele reismogelijkheden. Triestig Vlaanderen waar sommigen hun inzichten ten koste van een machteloze bevolking opdringen…
De verbinding.
Halle - Turnhout
3408
09:20 10:54
+1
804
mr 75 - vierledig
controle: J
Turnhout - Beerse
[410]
11:10 11:23
stipt
ab5193
Van Hool New AG300
Turnhout
-
Vlimmeren - Turnhout
[416]
15:53 16:14
-5
ab4662
Van Hool New AG300
Turnhout
Turnhout - Halle
3439
17:40 18:40
stipt
828
mr 75 - vierledig
controle: J
En wat we beleefden. Van de heenrit onthouden we eigenlijk alleen maar een verlengde stilstand in Mechelen. Blijkbaar was er een probleem met de deuren, want plots doken 4 reizigers in ons rijtuig op, wanhopig snel op zoek naar een deur die wél openging. Zonder veel gevolg: het was wachten op de tussenkomst van de treinbegeleider. Alles bij elkaar kostte dat 2 minuten vertraging. Ook de busreis valt best mee: we komen stipt aan bij de halte Gierlesebaan. En de terugreis verloopt al even gebeurtenisloos. Op dit laatste deel van zijn traject loopt de bus nog wat uit - altijd als het niet nodig is - en we kunnen eindelijk weer aanknopen bij een oude gewoonte: die van de deugddoende pint na de wandeling. Voor mij wordt het een La Corne du Bois du Pendu en als je dat googlet, kom je terecht op een halte van de TEC ergens tussen Martelange en Arlon. Verdomd als het niet waar is.
De treinlectuur. Ellery QUEEN, There was an old woman. Ik kocht het boekje (een Penguin) in 1972, maar het verhaal werd voor het eerst gepubliceerd in 1943. Een wat excentrieke dame die fortuin gemaakt heeft in de schoenindustrie, heeft zes kinderen, drie uit een eerste en drie uit een tweede huwelijk. De drie oudste neigen allen naar enige krankzinnigheid, de jongste zijn eerder normaal. Wanneer Bob (een van de jongere) Thurlow beledigt, daagt die laatste zijn stiefbroer uit tot een duel, dat 's anderendaags in de vroegte zou worden beslecht. Ellery Queen wordt door de advocaat des huizes ingezet om een dramatische afloop te vermijden en vervangt 's nachts de kogels door losse flodders. Toch sneuvelt Bob in het duel… Het begin van nog maar eens een spitsvondig detectiveverhaal. Carmen KORN, Dochters van een nieuwe tijd.
Moeten we ons nog gebonden voelen door maatregelen die opgelegd worden door een gemeentebestuur dat maar door iets meer dan de helft van de bevolking verkozen is?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Dit is misschien de laatste van de vele Hacowa-ndelingen in eigen streek die we hier nog opvissen: een tocht van Herne naar Moerbeke, van station naar station, die we 15 jaar geleden stapten. De wandeling is 22 à 23 kilometer lang en dat was voor sommige medestappers toen al de limiet. Van Herne stapten we naar Mark, Sint-Pieters-Kapelle, Bever en Viane naar Moerbeke. De TWQ bedraagt 28% en dat was destijds ongetwijfeld een ontgoocheling voor de ontwerper, ik dus, maar de prachtige vergezichten over het rurale Pajottenland maken dat ongeveer volledig goed. Overigens loopt de tocht grotendeels over autoluwe tot autovrije wegen, enkele honderden meters langs de N263 daar gelaten. We stapten de tocht grotendeels zoals in 2006 en dat betekent dat we geen rekening hebben gehouden met het later ontworpen Wandelnetwerk Pajottenland: als we dat wel gedaan hadden, zouden we enkele stroken asfalt hebben uitgespaard. Het was wel even schrikken toen we in Marcq plots voor een zogenaamd private weg stonden. Je kon niet naast de borden kijken, maar na wat aarzelen besloten we toch maar door te zetten. De weg lijkt een doodgewone onverharde weg, die langs enkele huizen voert; later zou blijken dat een van de wandelingen van de toeristische dienst van Edingen ook gebruik maakt van deze weg en dat die weg een onmisbare schakel is om gemakkelijk (zonder omweg via Edingen!) in het mooie Mark te geraken. Ik heb ondertussen het gemeentebestuur van Edingen aangeschreven en na een half uur had ik al antwoord in onberispelijk Nederlands, zoals dat een faciliteitengemeente betaamt: ze hadden al eerder vernomen dat er wat fout liep in de Rue Garenne en ze zouden me op de hoogte houden. Wie de weg wil vermijden, kan rechtstreeks van knooppunt 416 naar 417 stappen, maar dan mis je wel het ongewoon rustige Mark.Het kaartjemaakt het wel duidelijk.
Ongetwijfeld het stemmigste hoekje van de route: een watermolen op de Mark, pal op de taalgrens tussen Herne en Mark.
Weidse vergezichten op een schaars bebouwd deel van het Pajottenland.
De stafkaarten. We gebruikten oude kaarten op 1:25.000 omdat ik de wandeling daar op uitgetekend had: 38/3-4 Bever - Enghien en 30/7-8 Geraardsbergen - Denderwindeke. Het was weer even wennen aan die kaarten, waarmee we nochtans jaren op pad trokken.
Hoe we er geraakten. We maakten al enkele keren dankbaar gebruik van de S-verbinding tussen Halle en Geraardsbergen en met Herne en Viane-Moerbeke maken we het rijtje vandaag af; Tollembeek en Galmaarden kwamen immers al eerder aan de beurt.
Een beetje geschiedenis. Ik wil geen ramptoerist in letteren zijn, maar Viane-Moerbeke heeft toch wel zijn deel gehad. Zo reed een reizigerstrein met voornamelijk mijnwerkers op 19 juni 1929 in op een ontspoorde locomotief; de ramp kostte het leven aan 9 mensen en er werden er ook nog eens 20 gewond. En de tunnel van Overboelare tussen Viane-Moerbeke en Geraardsbergen heeft ook een bewogen geschiedenis, in.
Over de eerste ramp vind je meerop deze plaats. Over de tunnel van Overboelare vind je werkelijk allesop deze bekende plek. Deze site is een onschatbare bron van informatie rond het hele spoorwegknooppunt Geraardsbergen, de link verwijst rechtstreeks naar de tunnel.
De verbinding.
Halle - Herne
1580
09:04 09:18
+1
08101
mr 08 Desiro
controle: J
-
Viane-Moerbeke - Halle
1564
15:30 15:56
stipt
08166
mr08 Desiro
controle: N
En wat we beleefden. Veel valt er niet te vertellen, tenzij dat we nog snel gecontroleerd werden tussen Edingen en Herne. De terugrit begon met lichte vertraging in Viane-Moerbeke (+2) en eindigde stipt in Halle. Als volgende week de nieuwe dienstregeling ingevoerd wordt, zal er voor de derde keer sinds december aan de minuterie van deze verbinding geprutst worden…
De treinlectuur. Christian SIGNOL, Une année de neige. De tienjarige Sébastien lijdt aan leukemie en ruilt moeder en Parijs in voor grootouders en het platteland van de Dordogne. Misschien vindt hij daar wel genezing, al zullen de kruiden van Augustin, de grootvader, vermoedelijk niet helpen. En nee, dit is geen suikerzoete, melodramatische roman… Elke GEURTS, Ik nog wel van jou.
Robotmaaiers 's nachts verbieden? Omdat er te veel egels sneuvelen onder de vlijmscherpe messen? Zullen we dan meteen maar het hele wegverkeer stilleggen? Ik heb al veel meer platgereden egels gezien dan egels die verminkt werden door onze robotmaaier.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Toen ik de uitstap van vandaag thuis aan het voorbereiden was, had ik al snel het gevoel dat dit geen wandeling van wereldformaat zou worden. Ik weet het, zo een gevoel wordt ook wel eens vooroordeel genoemd, maar met veel asfalt en een kilometer langs een drukke hoofdweg kun je moeilijk veel goeds verwachten. We hebben vandaag dus niet slaafs de Pasarfiche uit 2019 Slingeren door Braine-le-Comte gevolgd, maar hebben waar dat kon serieuze correcties aangebracht. Zo is deze 11.7 km wandeling uiteindelijk toch nog de moeite waard geworden en wat meer is: ze is nauwelijks 0.2 km langer dan de oorspronkelijke. Het lijkt allemaal wat op haastwerk: waarom niet even het bos in om langs de l'Homme de Fer te passeren, waarom geen alternatief voor honderden meters langs de N533 zonder uitwijkmogelijkheid voor de wandelaars en met op de weg geschilderde fietsen op het wegdek, als trieste schaamlapjes? En waarom geen gebruik maken van de aanwezige voetwegen? Dat hebben wij dus allemaal wel gedaan en zo werd het uiteindelijk toch een best aangename tocht op een erg warme zomerdag. Die Homme de Fer is eigenlijk een geodetisch merkteken van het NGI, zoals we er ook één in Kester vinden: die heet wel de IJzeren Man. Toch nog even een voetnoot: Braine-le-Comte heeft werk gemaakt van zijn voetwegen, al uit dat zich soms ook in het plaatsen van bordjes waar verder niets mee gebeurt. Zo werden we op een bepaald moment uitgenodigd voor enkele honderden meters door kniehoog graan en daar hebben we dus feestelijk voor bedankt. De tijd dat de boer gemakshalve alle voetwegen inpalmde ligt dus nog lang niet achter ons. Met een TWQ van 24% scoort deze tocht dus allesbehalve hoog, al is dat al heel wat in vergelijking met de oorspronkelijke 6%. Eenmaal de stad uit, kun je trouwens af en toe toch wel genieten van vergezichten die er mogen zijn.
Het weer. Licht bewolkt en zomers warm.Tijdelijk altocumulus castellanus wat op toenemende onweersneiging wees. Gelukkig bleven de buien uit tot de vooravond.
De stafkaarten. 39/5N Braine-le-Comte en 39/5S Ecaussinnes.
Hoe we er geraakten. Met 2 S-treinen en 2 IC-treinen per uur was dat nauwelijks een probleem.
Een beetje geschiedenis. Over de tram naar Braine-le-Comte had ik hethieral eerder. Vandaag stappen we opnieuw een stukje over de goed bewaarde en aangename, onverharde bedding, net voor Braine-le-Comte. Historisch even interessant moet de privé-spoorweg geweest zijn tussen de zandgroeven van Marouset en het spoorwegstation van Braine-le-Comte. Deze smalspoorlijn moest het zand tot bij de "grote" spoorweg brengen en beschikte daartoe over locomotieven en wagonnetjes. Erg veel vind je er niet over - zelfs niet op oude stafkaarten - maar de TSP-uitgave De lijn Brussel - Mons - Quévy deel 2: Braine-le-Comte - Mons - Quévy wijdt enkele bladzijden aan de geschiedenis van het lijntje (1888 - 1957). Daar vind je fascinerende foto's en wetenswaardigheden én een plannetje van de lijn waaruit blijkt dat we op het einde over wegen liepen die destijds ook door de treinen gebruikt werden. De lijn eindigde ongeveer ter hoogte van de onderdoorgang nabij de vroegere aftakking van lijn 123 naar Geraardsbergen, met block 14, net op de plaats waar wij ook onder de spoorweg door gingen. Onnodig te zeggen dat de elektrificatie van lijn 96 (en het verdwijnen van de tunnel van Braine-le-Comte) de omgeving hier grondig gewijzigd heeft.
De trambedding - de tram zelf heeft WO II niet overleefd, maar dit mooie wandelpad wel, en hoe! We naderen Braine-le-Comte.
De verbinding.
Halle - Braine-le-Comte
1730
09:34 09:45
+4
356
mr80 Break
controle:N
-
Braine-le-Comte - Halle
3413
14:06 14:19
stipt
835
mr75 vierledig
controle: N
En wat we beleefden. Toen we onze eerste uitstappen maakten - in de jaren 1970 - zou het veelal ondenkbaar geweest zijn dat je naar een bepaalde trein ging en uiteindelijk met een vroegere trein kon vertrekken. Dat is precies wat we vandaag doen: naar de IC naar Binche gaan maar die naar Quiévrain nemen. (Vandaar dat ik me nog altijd durf te verbazen als men huidige frequenties te laag vindt…) We zitten dus in een break i.p.v. M4's. Net voor de komst van de IC is tegen een redelijke snelheid een werktrein van Infrabel gepasseerd, maar toch zal die ons tot Tubize hinderen. Onze vertraging neemt daardoor met één minuutje toe tot 5 minuten. In Braine-le-Comte is men zowaar roltrappen aan het installeren. Het stationsgebouw zelf is ook opgeknapt. Het ziet er zelfs fris uit, een van de oudste stations van ons land, naar verluidt.
In de namiddag kunnen we terug met een IC naar Turnhout; die bestaat uit een ontoonbaar vierledig stel 835. Uit de positie van de pakwagen kan ik afleiden dat eerste klas vooraan hangt, maar voor de rest is er niets dat daar op wijst: het aantal lagen verf moet gigantisch hoog zijn, van het aloude bordeauxrood is niet veel meer overgebleven. Binnenin is alles gelukkig wel nog net. We hebben altijd een zwak gehad voor deze goedzittende zetels en het geruite stofje. De kans is wel groot dat dit onze laatste rit wordt in een niet gemoderniseerd vierledig stel, want ik heb gelezen dat er maar 2 exemplaren meer overblijven. Deze rit verloopt wel stipt.
De treinlectuur. Ward RUYSLINCK, Het reservaat. Hoe het mogelijk is dat ik deze roman pas nu lees, is me niet duidelijk. Misschien wel omdat we destijds De ontaarde slapers en Wierook en tranen moesten lezen. Enkele jaren geleden heb ik het boek in het antiquariaat gekocht. Ik moet er nu de puberale notities van de lezeres van destijds bij nemen. Annick P. zal ondertussen waarschijnlijk ook al gevaccineerd zijn. Het is trouwens toch wel een erg goede roman, gewild moeilijk gemaakt maar met een zekere diepgang, over een totalitaire democratie en het slachtoffer daarvan. Elke Geurts, Ik nog wel van jou.
De Grieken willen asielzoekers ontmoedigen met vervelend en erg onaangenaam lawaai aan de grens. Wordt dat de nieuwe toekomst van Tomorrowland?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Een van de positieve gevolgen van corona is dat wij meer dan ooit de eigen streken zijn gaan verkennen. In eerste instantie resulteerde dat in 11 Thuis-afleveringen, wandelingen die allemaal voor onze voordeur passeerden en later in een reeks tochten die toch op eenvoudige wijze te bereiken waren met niet te drukke treinen en bussen. Eén gemeente was tot nog toe wat uit de (wandel)boot(s) gevallen en wel Sint-Pieters-Leeuw. Het weekblad Libelle zorgde met een uitscheurbare fiche voor de nodige inspiratie. Je verwacht dan niet meteen een moeilijke tocht door zompige weiden en omgeploegde velden, maar al bij al mocht deze tocht over het Wandelnetwerk Pajottenland er toch wel zijn, zij het met een lage TWQ van amper 23%. Zeker de kleine kilometer langs de gekasseide Gaasbeeksesteenweg had men moeten vermijden, maar die dringt zich wel vaker op als een onvermijdelijke link tussen allerlei interessante wegen en wegjes. Het oude centrum van Sint-Pieters-Leeuw is eerder klein: je kunt het snel verlaten via een mooie voetweg tussen de weiden en op het einde is er een andere voetweg die je zo goed als midden in het centrum brengt. Tussenin zit je volop in het Pajottenland, waar allerlei soorten boterbloemen een onverwachte heropstart in de weiden meemaken en waar populieren, die lange tijd als ongewenste gasten verguisd werden wegens ecologisch oninteressant, plots weer in de gratie lijken te vallen van de natuurliefhebbers. De tocht voert je langs de knooppunten 701 - 700 - 710 - 708 - 77 - 78 - 705 - 706 -707 terug naar 701. Als je braaf van knooppunt naar knooppunt stapt, heb je op het einde 7.4 km in de kuiten. We quoteerden 15/20, zonder dat ons gevraagd werd mild te delibereren. Het kaartje vind jehier.
Vlak bij het centrum vertrekt dit mooie pad, op zijn Leeuws verbeterd met rood grind.
En ook op het einde zit je nog volop op de boerenbuiten terwijl het centrum dichtbij is.
Het weer. Tja, het ideale wandelweer, technisch gesproken van licht naar zwaar bewolkt, maar dan zo goed als alleen met hoge en enige middelhoge bewolking, zodat het zonnig bleef. Dat merk je ook wel op de foto's.
De stafkaarten.
31/6N Sint-Pieters-Leeuw en 31/6Z Halle. De kaartgrens loopt pal door de wandeling. Dat kun je vermijden met de even oude kaart op 1:20.000 31/5-6 Lennik - Sint-Pieters-Leeuw.
Hoe we er geraakten. Sint-Pieters-Leeuw geniet volop van de erg frequente busdienst op lijn 170: 5 bussen per uur in beide richtingen, er zijn gemeenten die slechter bediend worden.
Een beetje geschiedenis. De tramlijn door Sint-Pieters-Leeuw kwam er in 1916 en in 1931 zou ze geëlektrificeerd worden. Tot de elektrificatie was de bediening vrij pover, maar met de elektrificatie kwam er een halfuurdienst, die het lang zou uithouden. Het tramstation van Sint-Pieters-Leeuw lag een eindje buiten het centrum: de heuvels van het Pajottenland speelden de tram trouwens ook op andere plaatsen parten. De halte heet vandaag nog Oud Station. In 1966 werd de tramlijn (die in 1953 een elektrisch verlengstuk had gekregen naar Leerbeek) verbust. Die busdienst was eigenlijk een kopietje van de tramdienst, zelfs wat de reisweg betrof, al moest men tijdens de spits veel meer bussen inleggen dan trams. De bussen HL reden desgevallend met een ritplaat Pepingen-Leerbeek.
Sindsdien kun je van een opmerkelijke vooruitgang spreken: niet alleen werd het centrum van Sint-Pieters-Leeuw bediend, maar ook de frequenties werden opgedreven met de komst van de lijnen 170 en 171. Die laatste is de variant via de Lotsesteenweg. (De bediening van Leerbeek werd dan weer overgenomen door lijn 153.) Eerst liet men bussen tussen Brussel en Halle om het kwartier rijden, sinds 2019 is dat zelfs om de 12 minuten geworden. De combinatie van de lijnen 170 en 171 leidt tot een sterk gestoffeerde bediening tot Zuun dat vroeger ook al het eindpunt was van "de Zuun". De 171 rijdt door tot Brukom Europalaan, waar de aansluiting met de 170 spijtig genoeg een kwestie van veel geluk is, ook al omdat je de drukke Brusselsesteenweg over moet. Daardoor liggen de halten van lijn 170 en lijn 171 in de richting Brussel 3 à 4 minuten van elkaar. Een tiental jaren geleden heb ik dat gesignaleerd aan De Lijn. Men vond het toen een goed idee om een en ander eens te bekijken, maar daar is men nog altijd mee bezig.
De verbinding.
Buizingen - Halle
[155]
09:07 09:25
+23
ab5671
Iveco Crossway LE
Leerbeek
Halle - Halle
[155]
09:52 xxxx
-
ab5687
Iveco Crossway LE
Leerbeek
Halle - Sint-Pieters-Leeuw
[170]
10:24 10:35
-7
ab5178
Van Hool New AG300
Het Rad
-
Sint-Pieters-Leeuw - Halle
[170]
12:40 12:53
+6
ab5191
Van Hool New AG300
Het Rad
Halle - Buizingen
[155]
13:32 13:48
-2
ab5690
Iveco Crossway LE
Leerbeek
En wat we beleefden. We proberen rond de middag terug thuis te zijn en dan lijkt de bus van 9:07 aangewezen. Voor wie er nog zou aan twijfelen: het wegverkeer hindert weer als in zogenaamd betere tijden en dit is een bus die wel vaker veel vertraging oploopt. Maar het kleine halfuur dat hij vandaag laat optekenen, is toch wel uitzonderlijk, ook al gaan er nog 5 minuten af op onze rit naar Halle. Onze eerste aansluiting naar Sint-Pieters-Leeuw kunnen we dus wel vergeten, maar met een 12-minuten-dienst is dat geen probleem. Dachten we… Aan het perron van lijn 170 staat dan wel een viertal reizigers te wachten, een 170 laat zich niet zien. Inderdaad, voor de zoveelste keer - 2 à 3 keer per maand - wordt er materiaal gelost in de Arkenvest, de voorziene omleidingsweg tijdens de werken aan de Zuidbrug, maar vandaag valt zelfs deze omleiding weg. Misschien moet ik mezelf verwijten dat ik gisteren niet naar de omleidingen gekeken heb op de website van De Lijn, maar eerlijk, toen we nog mailtjes kregen met omleidingsberichten zou me dit niet overkomen zijn, want die vielen automatisch in je mailbox. Vooruitgang? Voor de meeste lijnen is deze omleiding geen onoverkomelijk probleem: ze volgen een omlegging die hen toch aan het station brengt. Daarbij volgen ze straatjes waarvan de NMVB destijds (in de jaren 1970) wist dat die te smal waren voor een regelmatige busdienst. Dat meldden ze toen ik eens voorstelde om het hele Halse busnet te wijzigen, zodat ook de bussen uit o.a. Leerbeek en Brussel het station konden bedienen. Een ander argument tegen was dat op die manier de halte Beestenmarkt zou verdwijnen en dat was bijna de belangrijkste halte in Halle. Decennia later rijden de bussen een omleiding door straten die door allerlei beperkingen nog smaller geworden zijn en is de halte Beestenmarkt verdwenen… Voor lijn 170 zorgt deze omleiding wel voor problemen, omdat de gelede bussen inderdaad moeilijk door de smalle straten te manoeuvreren zijn. Ze hebben hun eindpunt aan de Ninoofsepoort en die ligt toch wel tamelijk ver van het station. De tweede aansluiting dreigt dus toch in het water te vallen. Tenzij… Onze bus van lijn 155 wordt op korte afstand gevolgd door een tweede bus van lijn 155 (uit eindpunt De Floere). Als die de omleiding volgt kunnen we de 170 als het ware tegemoet rijden. Met de chauffeur van deze bus ontspint zich de volgende dialoog:
- Als we met u meerijden, wil je ons dan afzetten aan de NInoofsepoort, zodat we daar de 170 kunnen nemen. -Grumpf…
En dus stappen we in. Als snel wordt duidelijk dat we eigenlijk helemaal niet tot aan de Ninoofsepoort moeten rijden maar al vroeger op de 170 over kunnen stappen. Ik waag nog een kans:
- Wil u ons misschien afzetten bij de halte Brusselsepoort? - Als gij belt, dan zal ik daar stoppen.
Hij is duidelijk een van die fossiele chauffeurs van wie alle opleidingen over contact met reizigers zijn afgegleden. Ik bel dus om het gewenste Pavloveffect te krijgen. We stoppen bij een recent toegevoegde halte 't Kaaskot en dat speelt nog meer in ons voordeel, al is een 170 die flink te vroeg rijdt, ons net voorbijgereden. Tot overmaat van ramp heeft de volgende bus vertraging: we komen uiteindelijk een half uur later dan voorzien in Sint-Pieters-Leeuw aan. Dat had nog 7 minuten meer kunnen zijn, maar deze bus is dan weer 7 minuten te vroeg. Ik hoor sommigen denken: hoe kan hij zo zeker zijn dat dit niet die bus in vertraging was, maar het busnummer dat haltelink meegeeft is duidelijk.
Tussen haakjes: je leest overal dat met de basisbereikbaarheid de afstand tussen halten zal toenemen. Hier heeft men dus nog een nieuwe toegevoegd. Officieel heet ze Halle 't Kaaskot, en dat is ook de naam waarop deze plek bij de Hallenaars gekend is en waar wij in de jaren 1960 gingen voetballen op het jeugdterrein van Cercle Halle. Maar een accent in de naam van een halte vraagt om moeilijkheden als je de planner wil raadplegen - Kaaskot zonder 't zou even duidelijk geweest zijn.
Ook voor de terugreis moeten we dus onze planning aanpassen. Veruit het eenvoudigste is om aan de tijdelijke terminus van de 170 uit te stappen en dan naar het station te stappen. Uiteindelijk komen we een half uur later dan voorzien thuis.
De treinlectuur. Ali SMITH, Winter. Elke GEURTS, Ik nog wel van jou.
Stel dat we het aantal coronasterfgevallen op 15 kunnen stabiliseren, dan hebben de politici per maand dat ze vroeger versoepelen zo een 450 doden op hun geweten.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een over de bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. We houden ons nog altijd aan de zelf opgelegde regel dat we pas enkele weken na de tweede prik weer proberen om alle wandelregisters open te trekken en deze keer schiet een wandelfiche uit Pasar (2020) ons daarbij te hulp. Guido Elias heeft dankbaar gebruik gemaakt van het wandelnetwerk Pajottenland en heeft een combinatie van knooppunten onder de noemer Glooiend Galmaarden gebracht. Wij hebben gemakshalve het vertrekpunt verlegd naar Tollembeek dat dankzij de S6-trein Schaarbeek - Aalst een stuk sneller te bereiken is dan het centrum van Galmaarden. We stapten een hanenschrede meer dan 15 km van Tollembeek, de Heetveldemolen, naar het centrum van Galmaarden en later Vollezele. 32% van de wandeling verloopt over veld- en voetwegen en onderweg word je getrakteerd op mooie vergezichten op het glooiende Pajottenland. Spijtig genoeg is het op het einde even doorbijten door de saaie Flieterkouter. Van die kouter (streektaal voor grote akker) en die flieter (streektaal voor vlier) is spijtig genoeg niets overgebleven. Zelfsde oude windmolenis niet meer dan een geamputeerd overblijfsel. Wie de cijfertjes wil: het eerste knooppunt dat je enkele honderden meters van het station in Tollembeek tegenkomt is 603. Dan gaat het naar 605 - 606 - 607 - 6 - 612 - 611 - 622 - 623 - 628 - 627 - 631 - 630 - 629 - 609 - 608 - 602. Wie naar 603 wil stappen om de eigenlijke tocht te beginnen, moet de voetweg volgen die enige decameters lang het perron 2 loopt en wat verder links afslaat. Op het einde heeft het weinig zin om opnieuw tot 603 te stappen:het kaartjebiedt een aanvaardbaar (kort) alternatief.
Altijd klasse, een kronkelende voetweg, wat wilgen en wat koeien. Veel meer foto's vind jehier.
Het weer. Opklaringen waren dan wel beloofd, maar eigenlijk stapten we onafgebroken onder een volledig bewolkte hemel: eerst stratus (het bekende ochtendgrijs dat het wel heel lang volhield), later altostratus en altocumulus, nog later aangevuld met onschuldig ogende cumuluswolken. Daardoor bleef het ook een graad of drie frisser dan voorspeld.
De stafkaarten. Met bazuingeschal kan ik melden dat we vandaag voor het eerst stappen met een nieuwe kaart op 1:25.000, nl. 30/7-8 Geraardsbergen. En dat viel best mee: ik heb niet één keer de kaart moeten herplooien al was het even wennen aan nieuwe symbooltjes, maar het lukte wel. De doorgedreven vereenvoudiging t.o.v. de kaarten op 1:20.000 is erg geslaagd en eigenlijk zijn de kaarten even hanteerbaar dan die op 1:10.000 die vooral gebruikt werden om de overvloed aan gegevens op de kaarten op 1:20.000 leesbaar te maken.
Hoe we er geraakten. Zoals al gezegd kozen we voor het station van Tollembeek als vertrek- en eindpunt, omdat dat nu eenmaal veel sneller bereikbaar is dan het centrum van Galmaarden, dat bediend wordt door lijn 161 Leerbeek - Geraardsbergen. Tollembeek is elk uur verbonden met Halle.
Een beetje geschiedenis. Nog niet zo lang geleden landden we in Galmaarden en eigenlijk geldt alles wat voor Galmaarden telde ook voor Tollembeek, met dien verstande dat Tollembeek geen stationsgebouw meer heeft en dus gereduceerd is tot een treinhalte en Galmaarden nog wel over een (recent) stationsgebouw (uit 1999) beschikt, dat er echter alleen nog voor de parade staat, zoals dat zo mooi klinkt in de streektaal. Meer over Tollembeek ophttps://www.spoorwegknooppuntfgra.be/tollembeek/. Beide halten delen de verwijzing naar het mijnwerkersverleden, toen honderden kompels uit deze regio hun heil (?) zochten in de Borinage.
Omdat ik toch ook enige bijdrage wil leveren, heb ik een kopietje gemaakt van de dienstregeling op 23.05.1971, nu bijna exact een halve eeuw geleden. De gebruikte symbooltjes zien er helemaal anders uit dan vandaag: de hamertjes slaan op weekdagen, in die tijd van maandag tot zaterdag, hamertjes in een vierkant dekken de weekdagen van maandag tot vrijdag, het kruisje staat voor zon- en feestdagen, het cirkeltje voor zaterdagen, het kruisje in een cirkeltje staat logischerwijs voor zaterdag, zon- en feestdagen. (Voor de volledigheid: een vierkantje betekende niet op zaterdag.) Wat opvalt is de diversiteit: TA staat voor kleine motorwagens (reeks 46 van Haine-Saint-Pierre en Ath), TT voor de iets grotere (vooral reeks 45 van Haine-Saint-Pierre) en uiteraard een hele reeks gesleepte treinen, vermoedelijk met een 62 of een 59, met aan de haak L-, M1-, M2-, M3, K1- en K2-rijtuigen. Verder valt op te merken dat een niet onaanzienlijk treinen doorrijdt naar Gent-Sint-Pieters in de ene richting, en Charleroi-Sud, Manage, Piéton, Haine-Saint-Pierre en Luttre-Pont-à-Celles, zelfs naar Ath in de andere richting. Ook rijdt een aantal treinen (27xx) naar en van Schaarbeek.
Let ook nog even op de erg efficiënte opmaak van deze tabellen. Ik heb er van jongs af leren mee werken en heb er nog altijd heimwee naar.
Enkele jaren geleden werden de perrons in Tollembeek verhoogd en aan beide zijden van de overweg gelegd. Dat biedt nu een unieke kans om het oude perron (laag, grind) te vergelijken met het nieuwe (hoog, klinkers).
De verbinding.
Halle - Tollembeek
1581
10:04 10:20
+1
08090
mr08 Desiro
controle: N
-
Tollembeek - Halle
1564
15:36 15:56
stipt
08070
mr08 Desiro
controle: N
En wat we beleefden. Tja, twee keer twintig minuten trein, veel valt daar meestal niet over te vertellen. Bij het instappen in Halle moeten we langs een jongeman die languit met beide voeten op de zitbank ligt. Je komt snel in de verleiding om dit aan corona-anarchie te wijten, maar vermoedelijk deed hij dat ook al voor de crisis. Toch is het duidelijk dat hij het allemaal niet te nauw neemt met de regels en dat is met het gebrek aan controle natuurlijk gemakkelijk geworden. Ik kan me eigenlijk geen treinbegeleider voor de geest roepen, niet bij de heenrit en niet bij de terugrit en zo lang zijn die treinen met 2 Desiro's nu toch ook weer niet…
De treinlectuur. Wiesław Myśliwski, De horizon. Polen op het einde van WO II. De jonge Piotr verhuist met zijn ouders van het platteland naar een kleine stad. Erg breedvoerig en filosofisch overloopt hij als volwassene zijn jeugd. Elke Geurts, Ik nog wel van jou.
Houtschaarste in de doe-het-zelfzaken? Dat komt van al dat zagen over coronamaatregelen.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
S6 1586 van Schaarbeek naar Aalst via Geraardsbergen, bij kilometer 18.4 en dat is net voor de halte van Tollembeek.
De wandeling. We wandelen nog altijd dicht in de buurt en een wandelfiche in het laatste nummer van Pasar komt erg gelegen: Lembeek: tussen Zenne en Lembeekbos. Ze is van de hand van Mark Dedapper en eerlijk: dit is pure topklasse. De wandeling voert ons door de erg mooie reservaten van de Berendries en het Maasdalbos, via de Meurisses naar Lembeekbos en zo naar de Malakofftoren. Als afwisseling borg staat voor een goeie tocht, dan is deze doelstelling met vrucht behaald. Bovendien ligt de TWQ bijzonder hoog: 83% loopt over onverharde voet- en veldwegen. De tocht is 11 à 12 km lang, reken dus maar even uit hoe weinig je gestoord wordt door asfalt en beton en bijhorend wegverkeer.
De Malakofftoren, een fantasietje uit de romantische 19de eeuw.
Daslook heeft de rol van de boshyacinten overgenomen. En die verspreidt ook nog eens uitbundig heerlijke geuren.
Het weer. Het begon allemaal veelbelovend met een licht bewolkte hemel, maar vrij snel kwamen cumuluswolken aanzetten die in een mum van tijd uitgroeiden tot echte buienwolken. Dat merk je ongetwijfeld op de foto's. Niet langer dan een half uurtje hadden we last van de regen en dat dan nog met wisselende intensiteit.
De stafkaarten. 39/2N Tubize. Zoals we de laatstetijd wel vaker ervoeren: deze kaart op 1:10.000 uit 2000 is nog nauwelijks bruikbaar. In de tijd waarin ze aangemaakt werd, kwam het er vooral op aan verdwenen wegjes niet langer op de kaart weer te geven, nu is het zaak om al de nieuwe of herstelde wegjes opnieuw op de kaart aan te brengen. Dat is met name het geval in de buurt van de Berendries. Hier vind je weleen geactualiseerde kaart.
Hoe we er geraakten. Het spoorwegstation van Lembeek ligt vlak bij het centrum (en de Kerk) en dat is ook wat de ontwerper heeft geïnspireerd om het begin van de tocht bij het station te leggen, maar voor ons komt het beter uit om met bus 156 tot de halte Lembeek Kerk te rijden.
Een beetje geschiedenis. Laat ons maar even scherpstellen op lijn 156 Halle - Lembeek, die trouwens pas een eind in de 21ste eeuw ingevoerd is en dus misschien niet echt onder de noemer geschiedenis valt. Het begon namelijk erg bescheiden met één markrit heen en terug op donderdag, vanaf 09.01.2006. Amper 4 maanden later werd een volwaardige busdienst ingevoerd: een uurdienst op weekdagen, met aanvullende schoolritten naar en van Halle, ten koste van de cadansritten. Uit Lembeek reden bussen van 5:54 tot 20:54, naar Lembeek van 6:25 tot 20:25. Op zaterdag werd ook volgens een uurcadans gereden, op zondag moesten de reizigers zich tevreden stellen met een bus om de 2 uur. Ook op zondag begonnen de bussen trouwens flink later te rijden dan op weekdagen en ze werden ook vroeger weer op stal gezet. Vanaf 14.12.2014 reed men ook op zondag elk uur. De lijn werd redelijk gespaard van de drastische besparingsingrepen op zondag. Ondertussen was het succes van de bussen naar Halle Atheneum en Don Bosco zo groot geworden dat bijkomende ritten op het traject Lembeek Kerk - Halle moesten worden ingezet. Er valt nog een opvallend wapenfeit te melden: begin 2020 begon men in Halle aan de bouw van de Zuiderbrug (over kanaal en spoorweg) en men vreesde voor regelrechte verkeersinfarcten in het centrum. In dat kader werd de frequentie van lijn 156 (waarom alleen die van de 156?) op weekdagen op een half uur gebracht. Wat de toekomst is van deze lijn is nog onduidelijk (zoals altijd): het is een typisch voorbeeld van een lijn die rondjes rijdt maar met overtuigend succes. De reizigers in hun buurt oppikken is geen slecht idee, wat de specialisten en de marketeers ook beweren. Meer: dat succes is er in korte tijd gekomen, ondanks de concurrentie van de spoorweg (ook met halfuurdienst) en van de TEC-lijn 116. Het succes van lijn 156 heeft trouwens wel met zich meegebracht dat een schoollus van TEC-lijn 115 (toen nog 115a) via het Maasdal geschrapt werd.
De verbinding.
Buizingen - Halle
[155]
09:47 10:03
-4
ab2323
VDL Bus&Coach Citea SLE
Het Rad
Halle - Lembeek
[156]
10:25 10:36
+2
ab3040-21
Mercedes Citaro LE C2
Flanders Bus
Merceds-
Lembeek - Halle
[156]
14:35 14:46
+8
ab3040-13
Mercedes Citaro LE
Flanders Bus
Halle - Buizingen
[155]
15:02 15:19
+6
ab2301
VDL Bus&Coach Citea SLE
Het Rad
En wat we beleefden. De bus van lijn 155 pikt ons ongeveer stipt op maar de reserve zorgt er toch voor dat hij vier minuten vroeger dan voorzien in Halle aankomt. Dat zou normaal geen uitzicht bieden op de 156 van 9:55, maar die rijdt met vertraging en als we dat echt gewild hadden, had die ons waarschijnlijk nog opgepikt. Voor de terugrit hebben we een omgekeerd scenario. Op de Edingsesteenweg is het wel bijzonder druk en de net verkleinde rotonde zorgt er niet bepaald voor dat het verkeer er sneller afgewikkeld wordt. Dat levert 8 minuten vertraging op, opgelopen over nauwelijks enkele honderden meters. De chauffeur is net op tijd in Halle om zijn volgende rit op lijn 156 te beginnen. Ook de 155, die al met vertraging aankomt bij het station, zal op die andere steenweg (de Nijvelse) aanschuiven en 6 minuten vertraging oplopen. Leuke evolutie: omdat er nu nog nauwelijks communicatie mogelijk is tussen chauffeur en reizigers, hebben de vriendelijkste onder hen de gewoonte om een groetende hand op te steken bij aankomst.
De treinlectuur. Wiesław Myśliwski, De horizon. Polen op het einde van WO II. De jonge Piotr verhuist met zijn ouders van het platteland naar een kleine stad. Erg breedvoerig en filosofisch overloopt hij als volwassene zijn jeugd.
Waar blijft de Vlaamse variant? Ik ben die buitenlandse varianten beu en met mij ongetwijfeld een aantal Vlaamse politici die de autochtone variant maar al te graag naar zichzelf zouden noemen.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over de Belgische spoorlijnen en een over de bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.