Spaans dorp keert tijdelijk terug naar peseta om economie te redden
Een Spaans dorp is terug overgeschakeld van de euro op de peseta in
een wanhopige poging om de lokale economie weer aan te zwengelen.
Villamayor de Santiago, een dorp op 80 km van Madrid, kampt met een heel
hoge werkloosheidgraad (meer dan 1 op 3). Omdat heel wat bewoners
sceptisch waren bij de invoering van de euro in 2002, hadden ze al hun
peseta's nog bijgehouden voor het geval de euro zou crashen. Nu zijn al
30 handelaars teruggekeerd naar de peseta. De terugkeer is maar
tijdelijk, maar op minder dan een maand tijd hebben ze toch al voor
6.000 euro aan oude peseta's opgehaald. Op het einde van de operatie
brengen ze het geld naar de nationale bank om het weer om te wisselen in
... euro's. Dat meldt de Daily Mail.
Liefst 2.500 dorpsbewoners, of een derde van de inwoners, zit zonder
job. De neerwaartse economische spiraal van het hele land sleurde
Villamayor mee. De prijzen van etenswaren is sinds 2002 gestegen met
bijna de helft. Experts dat na onder meer Griekenland ook Spanje zal
moeten gered worden met een massale injectie van Europees geld.
Winkeliers
in het dorp namen de drastische beslissing om terug te keren naar de
peseta in de hoop dat sommige inwoners nog oude munstukken en biljetten
hadden bewaard. En kijk: hun wilde gok blijkt nog te werken ook. Sinds
de 30 handelaars beslisten om vorige maand weer de 'switch' naar de
peseta te maken, ging al voor 6.000 euro in peseta's over de toonbank.
Omdat
de Spanjaarden naar schatting nog voor 1,7 miljard euro's aan peseta's
hebben, probeert het dorp nu een nationale trend te creëren. In
tegenstelling tot andere landen, zette de Spaanse nationale bank geen
deadline voor het omwisselen van peseta's. Vandaag kunnen Spanjaarden
dus nog altijd peseta's omruilen.
Het
was Luis Miguel Campayo, de voorzitter van de plaatselijke
handelaarsvereniging, die met het verrassende idee op de proppen kwam,
nadat hij gehoord had dat heel wat inwoners nog altijd peseta's hadden
bijgehouden voor het geval de euro zou falen. "We stelden vast dat de
inwoners geen geld meer hadden om uit te geven. Tenminste geen euro's.
Peseta's dus nog wel. Eens de tijdelijke regeling op het einde van deze
maand stopt, brengen we het totale bedrag naar Madrid om het weer om te
wisselen in euro's. Elke handelaar zal dan zijn deel van de koek
terugkrijgen."
Toen de euro
werd ingevoerd, was één euro 166,386 peseta's waard. Het is die
wisselkoers die nu nog gehanteerd werd. Uitgerekend vorige week keurde
de nieuwe conservatieve regering van premier Mariano Rajoy een heel
streng besparingsplan goed. Op die manier proberen ze de zieke Spaanse
economie weer aan te zwengelen. Spanje worstelt vooral met een hoge
werkloosheidsgraad van bijna 23 procent. Met het besparingsplan hoopt de
regering bedrijven aan te moedigen om nieuwe werkkrachten in dienst te
nemen. De bevolking reageerde net als in Griekenland furieus met
massabetogingen en rellen met de oproerpolitie
|