Pat Benatar (oorspronkelijke naam Patricia Mae Andrzejewski, 10 januari 1953) is een Amerikaanse zangeres die verschillende hits scoorde in de jaren '80.
Pat Benatar, die geboren werd in Brooklyn, New York, studeerde aanvankelijk opera-muziek. In 1971 trouwde ze met Dennis T. Benatar, waardoor ze de achternaam kreeg waarmee ze beroemd werd. In 1977 werd haar zangtalent ontdekt tijdens een talentenjacht in een New Yorkse club.
Ze scheidde van Benatar en trouwde later met de gitarist van haar band, Neil Giraldo. Samen kregen ze twee dochters.
In de jaren '80 scoorde ze enkele grote hits, waarvan Love is a battlefield de bekendste is. Dit nummer uit 1983 werd in onder meer Nederland een nummer 1-hit. Tussen 1980 en 1983 won ze vier jaar achtereen een Grammy Award voor beste vrouwelijke rockact. Later werd ze nog vier keer genomineerd voor deze categorie.
Benatar werd later in haar muziekcarrière woordvoerder van de batterijenfabrikant Energizer.
Laura Pausini (Faenza, 16 mei 1974) is een Italiaanse zangeres die zeer populair is in de Italiaans- en Spaanssprekende wereld. Ze heeft ook veel aanhang in België en Nederland. Ze zingt vooral romantische liedjes, niet alleen in het Italiaans maar ook in het Spaans, Portugees (met Gilberto Gil) en Engels. Zij heeft een warme krachtige stem met een groot stembereik. Haar nummers gaan vooral over de liefde, maar Laura zingt ook over vrede, armoede en racisme. Met name in de jaren 90 was Pausini in Nederland erg populair. Na Italië was Nederland het eerste land waar de zangeres succes kreeg met haar muziek.
INXS is een Australische muziekband. De band werd opgericht in Sydney op 16 augustus 1979. Eerst heette de band The Farriss Brothers, met Andrew (keyboard), Jon (drums) en Tim Farriss (leadgitaar), Michael Hutchence (zang), Kirk Pengilly (saxofoon en gitaar) en Garry Gary Beers (bas). De naam verandert nog datzelfde jaar in INXS, uitgesproken als "in excess" (in overvloed). De naam is samengesteld uit IXL (een merk jam) en XTC.
In mei 1980 wordt hun eerste single, Simple Simon (We are the vegetables), uitgebracht, met sterke invloeden van ska en punk, en vooral opmerkelijk door de vreemde titel. Hun eerste Australische hit is Just keep walking, een stevig rocknummer dat hen een schare hardrockfans oplevert voor hun debuut-LP INXS (1980). Een tweede hitalbum Underneath the colours (geproduceerd door Richard Clapton) wordt uitgebracht in 1981.
De derde LP, Shabooh Shoobah (1982), waarop INXS wat meer neigt naar dance rock, zorgt ervoor dat ze ook in de Verenigde Staten bekend worden. Daar krijgen ze in 1983 een platencontract bij Atlantic en wordt hun single The one thing een grote hit, mede doordat de videoclip veel op MTV wordt getoond. Door hun medewerking aan het Live Aid-concert in 1985 en door de release van het album Listen like thieves worden ze wereldwijd bekend.
Michael Hutchence staat ook buiten de optredens altijd in het middelpunt van de belangstelling, en heeft bij ieder feest weer een ander model aan zijn arm. Mede door Michaels charisma en extraverte persoonlijkheid wordt het album Kick uit 1987 een succes en wint de band alle grote prijzen tijdens de MTV Awards van 1988.
In 1993 keert INXS na een paar minder succesvolle albums terug naar de oorsprong van hun succes, en ze toeren in het oude circuit: kleine cafés en clubs waar ze als de Farriss Brothers ook kwamen. Van hieruit ontstaat het veel rauwere rockalbum Full moon, dirty hearts (1993). Het album krijgt geen goede kritieken noch is het commercieel een succes, en het is voor de platenmaatschappij aanleiding om INXS: The greatest hits (1994) uit te brengen.
De band houdt het daarna even voor gezien, maar Hutchence blijft berucht door zijn affaires, met name door het afbreken van zijn relatie met het Deense supermodel Helena Christensen en zijn relatie met Paula Yates, Brits televisiepresentatrice en vrouw van Bob Geldof.
Elegantly wasted uit 1997 is het volgende album, maar Hutchence eist de meeste aandacht. Terwijl de band bezig is zich voor te bereiden op een nieuwe wereldtour staat Hutchence in november wereldwijd op de voorpagina's door zijn plotselinge dood. Op 22 november 1997 trof men Hutchence levenloos aan in een hotelkamer in Sydney onder verdachte omstandigheden. Volgens het autopsierapport was de doodsoorzaak zelfmoord. Sommigen speculeren echter dat hij stierf door wurgseks.
Sinds Hutchence' dood treedt INXS af en toe nog op met o.a. de Australische zanger Jimmy Barnes, Terence Trent D'Arby en Jon Stevens (van Noiseworks). In 2005 schreef de Amerikaanse televisiezender CBS een wedstrijd uit in de vorm van een reality-televisieshow (zoals Big Brother) waarvan de winnaar de nieuwe zanger van INXS wordt. De winnaar was de 31-jarige Jason Dean Fortune, ook bekend als JD Fortune, geworden. Met deze nieuwe zanger uit Canada gaat de band sowieso één album uitbrengen en één keer op wereldtournee. Het nieuwe album "Switch" ligt op 29 november 2006 in de winkels. Maar eerst is er de single Pretty Vegas, die J.D. samen geschreven heeft met Andrew Farriss (de toetsenist en "hofleverancier" van de meeste nummers van INXS. Verder op het album ook een eerbetoon aan Michael Hutchence in God's Top Ten.
Het uitgestelde (en uitverkochte) concert van 13 oktober 2006 vond plaats op vrijdag 29 juni 2007 in Paradiso te Amsterdam.
Elmore James (Richland (Holmes County), Mississippi), 27 januari 1918 - Chicago, 24 mei 1963) is een Amerikaans bluesgitarist, zanger en liedjesschrijver, die ook bekend is onder de naam Elmore Brooks.
Op zijn tiende leerde hij blueszingen en gitaarspelen op een zelfgemaakte gitaar. Hij speelt samen met mensen als Robert Johnson en Sonny Boy Williamson I. Hij debuteerde in 1951 met plaatopnames voor Lillian McMurrys Trumpet Records. Hij nam meer dan 100 nummers op en werd weldra bekend als King of the Slide Guitar. Met zijn rauwe scheurende muziek legde de basis voor wat later de Rock and roll gaat worden.
Elmore James was een verlegen persoonlijkheid die door de opnametechnici over zijn schroom werd geholpen door hem te laten denken dat hij aan het repeteren was op het moment dat er eigenlijk opnames plaats vonden.
Er zijn geen opnames van Elmore James bewaard gebleven uit de periode 1929 en 1952. Toch wordt hij zelfs door Little Richard bestempeld als een rockartiest. Ook Jimi Hendrix zegt door hem beïnvloed te zijn.
Zijn bekendste nummer is Dust My Broom. Vooral het intro van dit nummer is een riff die door bluesgitaristen veel wordt gebruikt als opening van hun nummers.
The Allman Brothers Band speelde Done Somebody Wrong en One Way Out van hem en Chairmen of the Board wijdde Elmo James aan hem. Ook Eric Burdon, ex zanger van The Animals, heeft een nummer over hem geschreven, genaamd No More Elmore.
John Martyn, pseudoniem van Iain David McGeachy (New Malden (Surrey), 11 september 1948 - Ierland, 29 januari 2009) was een Britse singer-songwriter en gitarist in het genre van de folk.
Hij werd opgevoed door zijn grootmoeder omdat zijn ouders als operazangers vrijwel altijd op tournee waren. Op zijn 17e ging hij zelf spelen en zingen in de straten van Londen. Zijn doorbraak kwam in 1967 met de LP London Conversation op Island Records. Als songwriter werkte hij onder meer samen met Eric Clapton, Phil Collins, David Gilmour en Ringo Starr en beïnvloedde artiesten als U2, Portishead en Eric Clapton. In 2003 moest zijn rechterbeen worden geamputeerd vanwege een gebarsten cyste. De laatste jaren trad Martyn op in een rolstoel.
Martyn overleed op 29 januari 2009 op 60-jarige leeftijd
Albert Van Dyck 1902 - 1951 was een Vlaams schilder
Albert Van Dyck 1902 - 1951 was een Vlaams schilder
Klik op de foto om een filmpje over hem te bekijken
Albert Van Dyck (Turnhout, 1902 - Antwerpen, 1951) was een Vlaams kunstschilder.
Toen Van Dyck begon als kunstenaar, was het Vlaamse expressionisme via de Latemse Scholen de gezaghebbende kunststroming geworden in de Vlaamse kunstwereld. Aanvankelijk evolueerde Albert Van Dyck, via een luministische stijl, naar een zuiver picturale schilderkunst, waarbij hij vooral aandacht schonk aan het kind en aan het schrale Kempense landschap, vooral dan de omgeving van Kasterlee en Schilde, waar hij verbleef. Mede met onder anderen War Van Overstraeten, Albert Dasnoy, Jozef Vinck en Marcel Stobbaerts reageerde hij echter op de door hen als buitensporig aangevoelde evolutie van het expressionisme. Door critici werd hun kunst als Animisme omschreven.
Bij zijn artistieke vorming, studeerde Albert Van Dyck aan de Academie en aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen, onder de leraars Isidoor Opsomer en Jules De Bruycker. In 1932 richtte hij een eigen vrije Academie op te Antwerpen. Hij had er onder anderen Jan Vaerten als leerling. In 1949 werd hij in die stad professor in het tekenen, aan het Hoger Instituut.
Naast verrukkelijke kinderportretten schilderde Albert Van Dyck ook poëtisch zingende landschappen, voortreffelijke naakt-studies en uitbundige stillevens.
Ondanks een eerder teruggetrokken leven en een bescheidenheid die spreekwoordelijk was, wordt wijlen Albert Van Dijck door de ingewijden gewaardeerd om zijn intrinsieke gaven als schilder en tekenaar, om zijn eigenheid en om zijn menselijkheid.
Albert Van Dyck overleed in 1951 aan een slepende ziekte.
Zelfportret
In Schilde werd op 4 oktober 1997 het Museum Albert Van Dyck geopend. In het museum zijn meer dan 190 schilderijen en tekeningen van deze kunstschilder tentoongesteld.
Rene Aubry is een Franse componist geboren in 1956. Hij is een multi-instrumentalist bekend voor het mengen klassieke harmonieën met moderne instrumentatie. Aubry heeft gecomponeerd voor choreografen als Carolyn Carlson, Pina Bausch en Philippe Genty.
Kopje mirakel: we hebben koffie nodig om onszelf te zijn
Kopje mirakel: we hebben koffie nodig om onszelf te zijn
Twee derde van de Amerikaanse volwassenen drinkt koffie, velen nippen van hun eerste kopje in het uur nadat ze wakker werden.
65 procent van de 1009 ondervraagde Amerikanen die koffie drinken,
consumeren gemiddeld 13 kopjes per week. Drie op de vijf heeft cafeïne
nodig om de dag te starten. 28 procent van de koffiedrinkers neemt zijn
eerste kopje al in het kwartier nadat ze uit hun bed stapten, 68 procent
binnen het uur. 57 procent voegt suiker of een andere zoetstof toe, 54
procent zegt dat ze koffie nodig hebben om zichzelf te voelen.
Vandaag is het in de Verenigde Staten nationale koffiedag.
Murray Head (Londen, 5 maart 1946) is een Engelse acteur en zanger.
Murray Head is de zoon van een documentairemaker en een actrice. Zijn jongere broer Anthony Stewart Head is bekend van Buffy the Vampire Slayer.
Murray Head zong de rol van Judas Iskariot op de albumversie van de musical Jesus Christ Superstar van Andrew Lloyd Webber. Rond dezelfde tijd speelde hij mee in de film Sunday Bloody Sunday', die een Oscar won. Ondanks deze successen bleef hij voor het grote publiek een grote onbekende. In 1984 was hij één van de sterren in de musical Chess. Het lied One Night in Bangkok uit deze musical werd een grote hit in Nederland en bereikte de 1e plaats in de Nationale Hitparade. De muziek van dit nummer is geschreven door Benny Andersson en Björn Ulvaeus van ABBA en de teksten door Tim Rice.
Head heeft vanaf 1973 met wisselend succes een aantal singer-songwriter albums uitgebracht. Na jaren stilte vanaf 1995 komt in 2007 het album Tête à Tête uit.
Michael Bolton, geboren als Michael Bolotin (New Haven, 26 februari 1953) is een Amerikaans acteur, schrijver en zanger, voornamelijk bekend om zijn rock-ballads en zijn tenor-stem.
Hij verkocht tot op heden 53 miljoen albums wereldwijd, had acht top-tien albums en twee nummer een hits. Won diversen prijzen waaronder American Music Award en Grammy Award. In Nederland is Bolton vooral bekend om zijn 1990-hit How Am I Supposed to Live Without You.
The Doobie Brothers is een Amerikaanse rockband waarvan de kern wordt gevormd door de zangers/gitaristen Tom Johnston en Pat Simmons. De band is vooral bekend van hun hits Long Train Running, What a Fool Believes en Listen to the Music. Alleen al in de VS zijn meer dan twintig miljoen albums verkocht.
Yves Montand, geboren als Ivo Livi, (Monsummano Alto (Italië), 13 oktober 1921 - Senlis, 9 november 1991) was een Frans acteur en zanger van Italiaanse komaf.
Montand werd geboren nabij Florence. Zijn vader was Giovanni Livi, later actief lid van de Communistische Partij. Montand was zelf ook een sympathisant van deze partij. Met zijn ouders, die op de vlucht waren voor het fascistische regime van Mussolini, vertrok hij op jonge leeftijd naar Frankrijk.
Hij bracht zijn jeugd door in Marseille, waar hij later ging werken, onder andere als kapper in de kapsalon van zijn oudere zus, als havenarbeider en als nachtclubzanger. Tijdens deze optredens nam hij de naam "Yves Montand" aan. Hij bedacht deze naam door te denken aan wat zijn moeder vroeger naar hem riep als ze gingen eten: "Ivo, monta!" (Ivo, kom boven!).
In Parijs, 1944 werd hij ontdekt door de beroemde Franse zangeres Édith Piaf, die hem onder haar hoede nam. Ze kregen een relatie en samen speelden ze in de film Etoile sans Lumière (1946). Internationale roem kwam met de hoofdrol in de film Le Salaire De La Peur (1953) van Georges Clouzot. Op 21 december 1951 trouwde hij met actrice Simone Signoret. Ze zouden tot haar dood in 1985 bij elkaar blijven. Samen speelden ze in een Franse versie van The Crucible van Arthur Miller, zowel in de toneelversie als in de filmversie Les Sorcières de Salem uit 1956.
In 1959 trok hij naar de Verenigde Staten. Hij had een one man show op Broadway en speelde in enkele films, waaronder Let's Make Love (1960), Sanctuary, Goodbye Again (beiden 1961) en My Geisha (1962). Op de set van de musical Let's Make Love kreeg hij een relatie met Marilyn Monroe, die veel aandacht kreeg van de roddelpers. In de jaren zestig begon hij een samenwerking met de eveneens politiek geëngageerde filmmaker Costa-Gavras, wat resulteerde in films als Z (1969), L'Aveu (The Confession, 1970) en État de Siège (State of Siege, 1973), maar opmerkelijk genoeg ook in de veel romantischer en psychologischer film Clair de femme, met als tegenspeelster Romy Schneider, gesitueerd in het Russische immigrantenmilieu in Parijs. Cimetière du Père-Lachaise
In de jaren tachtig speelde Montand een memorabele rol als een hebzuchtige, listige boer in de tweedelige filmsaga Jean de Florette (1986) en Manon des Sources (1986) van Claude Berri. In 1992 kwam zijn laatste film uit, IP5.
Montand stierf in 1991 op 70-jarige leeftijd aan een hartaanval. Hij was twee keer getrouwd, met Simone Signoret van 1951 tot 1985 en met zijn assistente Carole Amiel van 1987 tot zijn dood. Met Carole heeft hij één zoon, Valentin Montand, geboren in 1988.
Een andere vrouw beweerde een kind van hem te hebben, en spande een rechtszaak aan voor een DNA-test. Montand ontkende de vader te zijn en weigerde een DNA-test. De vrouw bleef echter volharden, zelfs na de dood van Montand. Een rechtbank stelde de vrouw uiteindelijk in het gelijk, en in 1998 werd het lichaam van Yves Montand opgegraven voor een vaderschapstest. Hij bleek de vader niet te zijn.
In 2004 publiceerde Catherine Allégret, Montands stiefdochter en Signorets dochter uit haar eerste huwelijk, een boek (Un monde à l'envers/ De wereld op z'n kop ISBN 2-253-11442-1) waarin ze beweert dat Montand haar vanaf haar vijfde jaar seksueel misbruikt heeft.
Montand is begraven op de beroemde begraafplaats Père-Lachaise
Vieze gewoonte: 1 op 7 draagt ondergoed meer dan één keer
Vieze gewoonte: 1 op 7 draagt ondergoed meer dan één keer
Een onderzoek van Samsung dat peilde naar het wasgedrag van de
Britten heeft nogal 'onfrisse' resultaten opgeleverd. Zo gaf één op
zeven toe dat ze hun ondergoed meer dan één keer dragen.
De enquête werd uitgevoerd door OnePoll, die zo'n 2.000 Britse consumenten ondervroegen.
De
opvallendste vaststelling was dat 8,7 miljoen Britten hun ondergoed
meer dan één keer draagt. En in tegenstelling tot wat je misschien
denkt, zijn het niet alleen vrijgezelle mannen die hun boxershort niet
wassen na één dag. Het zijn zelfs vooral koppels die hun ondergoed vaker
dragen. Ook meer dan één op tien vrouwen bekende dat ze hun lingerie
vaak minstens twee dagen na elkaar aandoen.
Bovendien bleek uit
het onderzoek dat die vieze wasgewoonten niet alleen gelden voor
ondergoed. Bijna een kwart van de ondervraagden wacht met het wassen van
hun kleren tot ze echt stinken of zichtbaar vuil zijn.
De
kledingstukken die we het minst vaak wassen zijn kostuums (42 procent)
en jeansbroeken (32 procent). Daarnaast worden ook lakens erg weinig
gewassen. Zo'n één op zeven (14 procent) Britten gaf toe dat ze de
lakens van hun bed pas na 4 weken vervangen.
Édouard Manet 1832 - 1883 was een 19e-eeuwse Franse kunstschilder
Édouard Manet 1832 - 1883 was een 19e-eeuwse Franse kunstschilder
Klik op de foto om een filmpje van zijn overige werken te bekijken
Édouard Manet (Parijs, 23 januari 1832 - Parijs, 30 april 1883) was een zeer belangrijke 19e-eeuwse Franse kunstschilder, die niet bij een bepaalde school of beweging hoorde.
Manet kwam uit een Parijs bourgeois milieu. Zijn vader, Auguste, was onder meer rechter en zijn moeder, Eugénie-Desirée Fournier, was de peetdochter van een Zweedse prins. Manet, die erg op zijn ouders gesteld was, schijnt een gelukkige jeugd gehad te hebben, maar hij had een hekel aan school en bleef dan ook één keer zitten. Op school leerde hij zijn trouwe vriend Antonin Proust kennen, die op enkele schilderijen is afgebeeld en in 1897 het boek Souvenirs de Manet (Herinneringen aan Manet) publiceerde. Hij was overigens de oom van de beroemde schrijver Marcel Proust.
Zijn vader wilde dat hij ook rechten ging studeren, maar zelf wilde de jonge Manet kunstenaar worden. Hij werd hierin gestimuleerd door zijn oom Charles Fournier. Manets vader meende dat hij ook naar zee kon gaan en stuurde hem op zijn zestiende op een reis van een half jaar naar Rio de Janeiro. Manet vond het aan boord erg saai en zat dan ook uren achtereen te tekenen. Bij thuiskomst begon zijn carrière als schilder: hij schreef zich in januari 1850 samen met Proust in als leerling van Thomas Couture en als kopiist in het Louvre. In het Louvre en tijdens reizen naar Nederland en Italië bracht Manet veel tijd door met het kopiëren van oude meesters, die hem later ook vaak tot inspiratie dienden
Couture, die in 1847 naam had gemaakt met het gigantische doek Les Romains de la décadence, hield zich afzijdig van de officiële, competitiegerichte kunstacademies, de Écoles. Hij vond dat deze zich teveel op details richtten en probeerde zijn studenten het belang van spontaniteit en frisheid bij te brengen. Ook meende hij dat kunstenaars eenzame genieën waren, een romantisch idee dat veel jongeren aansprak. Niettemin had Manet, die toch zes jaar zijn leerling bleef, vaak aanvaringen met hem. Hoewel Manet het ook vakinhoudelijk dikwijls met Coutures lessen oneens was, heeft Couture toch veel invloed op hem gehad. Dit zou vooral gelden voor Manets Spaans georiënteerde werk (zie later). Naast de lessen van Couture bezocht Manet de Académie Suisse.
In 1849 begon Manet een verhouding met de Nederlandse Suzanne Leenhoff, toentertijd de pianolerares van zijn broers. In 1853 werd haar onwettige zoon Léon geboren, die daarna doorging voor haar jongere broer. Omdat Manet door zijn syfilis (zie onder) waarschijnlijk onvruchtbaar was, was hij vermoedelijk niet de biologische vader; mogelijk was Manets vader dat. Op 28 oktober 1863 trouwden Manet en Suzanne in Zaltbommel. Uit het huwelijk werden geen kinderen geboren. Manet heeft Suzanne en Léon enige malen geschilderd.
Manet wordt soms beschouwd als impressionist, maar dit is niet juist, hoewel hij later wel door hen beïnvloed werd. Manets ideeën waren heel anders en dat gold ook voor zijn werkwijze. Zo werkte hij bijvoorbeeld vooral in zijn atelier, weinig en plein air (in de open lucht). Ook was zijn kleurenpalet, zeker in het begin van zijn carrière, minder helder en gebruikte hij veel zwart. Hoewel Manet, vaak tevergeefs, niet als leider van de impressionisten gezien wilde worden, keken de jonge avant-gardisten toch tegen hem op. Zij zagen in hem een aanvoerder in de strijd tegen de vastgeroeste Écoles, en vonden dan ook bijvoorbeeld dat hij met Le Bon Bock te veel concessies had gedaan. In 1874 vond de eerste impressionistische tentoonstelling plaats, maar Manet nam de uitnodiging die hij had gekregen niet aan. Ondanks alles was hij met vele impressionisten wel goed bevriend.
Over de toen nog onbekende Monet zou Manet in 1865 gezegd hebben: "Wie is die Monet, wiens naam zo lijkt op de mijne en die zo profiteert van mijn beruchtheid?" In de zomer van 1874 maakte Manet een schilderij van Monet terwijl deze aan het werk is op zijn "atelierboot" op de Seine bij Argenteuil. Het in dezelfde zomer gemaakte schilderij van Monets vrouw Camille en hun zoon Jean bij de Seine is Manets meest impressionistische werk. De techniek van het weergeven van water heeft Manet hiervoor duidelijk van Monet geleerd.
In 1868-1869 schilderde Manet Le Balcon, dat naar een werk van Goya uit 1812 verwijst. Een van de figuren is Berthe Morisot, een jonge schilderes die hij kort daarvoor in het Louvre ontmoet had. Vermoedelijk hebben ze geen intieme relatie met elkaar gehad, maar ze waren wel erg op elkaar gesteld. In 1874 trouwde Morisot met Manets jongere broer Eugène. Morisot hoorde bij de impressionisten en zou enige invloed op Manets werk hebben gehad.
Avril Ramona Lavigne (Belleville (Ontario), 27 september 1984) is een Canadees singer-songwriter en actrice
Lavigne werd opgevoed door conservatieve ouders. Ze groeide op met het zingen van countrymuziek en in een kerkkoor en leerde zichzelf gitaar spelen. Toen ze 17 jaar oud was tekende ze een platencontract bij Arista Records, onderdeel van BMG. Ze verhuisde naar New York City om aan een album te werken.
Haar pogingen om met behulp van anderen nummers te schrijven die aan haar wensen voldeden mislukten. Daarom ging ze naar Los Angeles om te schrijven met hulp van Cliff Magness en een schrijversteam, The Matrix genaamd, dat eerder al nummers had geschreven voor Sheena Easton en Christina Aguilera.
Op 5 juni 2002 bracht ze haar eerste album Let Go uit. Binnen zes maanden haalde ze met de verkoop van het album een viervoudig platina. Van het album verschenen Complicated, Sk8er Boi, I'm With You en Losing Grip op single. Van het album Let Go werden wereldwijd 15 miljoen exemplaren verkocht. Het album vertoonde invloeden van poprock, alternative en grunge. Ruim een maand na verschijning verkreeg Let Go in de Verenigde Staten de platinastatus. Daarmee is het het op vier na bestverkochte album in 2003. In december 2003 is het ruim 6,7 miljoen keer verkocht in de Verenigde Staten en ruim 16 miljoen keer wereldwijd.
De mythe die zegt dat koffie ongezond is, blijkt moeilijk te
weerleggen. Het zwarte goud bestrijdt nochtans rimpels, verkleint het
risico op Alzheimer én geeft meer zin in seks. Helaas wil dat niet
zeggen dat een kopje koffie ook goed is voor je lijn. Als je echter
kiest voor de juiste soort, kan je de calorieën beperken.
Nutritioniste Angela Dowden onderzocht verschillende soorten koffie en gaf punten op gezondheid. Een overzicht:
Cafetièrekoffie: 3/10 calorieën en vetgehalte zijn te verwaarlozen, 120 mg cafeïne per kopje
Het
is helemaal niet gezond om ongefilterde koffie te drinken. Die maak je
meestal in een cafetière, een glazen pot waairn je heet water en grof
gemalen koffie samenvoegt. "Uit recent onderzoek is gebleken dat
cafetièrekoffie veel cafestol bevat, een stof die enorm slecht is voor
onze cholesterol", zegt Dowden.
Zwarte filter: 6/10 calorieën en vetgehalte zijn te verwaarlozen, 169 mg cafeïne per kopje
Door
koffie te filteren, verwijder je de schadelijke cafestol. Een hoge
consumptie van gefilterde koffie heeft dan ook geen effecten op onze
cholesterol. Deze koffie bevat echter wel ontzettend veel cafeïne.
"Probeer 's avonds dus geen zwarte gefilterde koffie te drinken, anders
heb je gegarandeerd slaapproblemen", waarschuwt Dowden.
Een
latte is eigenlijk een espresso met heel veel melk. Een klein kopje
verschaft al 30 procent van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid
calcium. Aangezien het ook een bron van eiwitten is, kan je deze koffie
gebruiken om je eetlust in te tomen. "Bovendien kan je 30 calorieën
besparen door halvolle in plaats van volle melk te gebruiken."
Oploskoffie: 7/10 calorieën en vetgehalte zijn te verwaarlozen, 100 mg cafeïne per kopje
Oploskoffie
is een goeie keuze omdat de korrels geen cafestol bevatten, dus er is
geen gevaar voor de gezondheid van je hart. Bovendien bevat oploskoffie
ook minder cafeïne.
Decafeïné: 8/10 calorieën en vetgehalte zijn te verwaarlozen, net zoals de cafeïne
Volgens
een Amerikaanse studie bij zo'n 28.000 vrouwen doet het drinken van zes
kopjes decafeïne het risico op diabetes dalen. "Koffie bevat een aantal
fytochemicaliën, die de insuline-producerende cellen in onze
alvleesklier beschermt", weet de nutritioniste. "De cafeïne in gewone
koffie breekt die bescherming echter af, dus kiezen voor decafeïne is
een goed idee."
Espresso: 4/10 calorieën en vetgehalte zijn te verwaarlozen, 75 mg cafeïne per kopje
Hoewel
het gaat om een heel klein kopje koffie, bevat deze koffie erg veel
cafeïne. Geen probleem als je deze soort met mate drinkt, maar wel als
je dagelijks een aantal dubbele espresso's achteroverslaat om een
stressvolle dag door te komen. "De combinatie van cafeïne en stress kan
leiden tot een hoge bloeddruk", zegt Dowden. "Bovendien bevat een
espresso ongeveer één derde tot half zoveel cafestol als een
cafetièrekoffie." Geen aanrader dus.
Cappuccino: 6/10 80 calorieën, ongeveer 75 mg cafeïne (gemaakt met halfvolle melk)
Een
cappuccino bestaat uit een espresso-shot en ongeveer evenveel warme
melk, aangevuld met een derde melkschuim. Elk kopje levert ongeveer één
vierde van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid calcium. Het toevoegen
van extra chocoladepoeder zorgt ervoor dat cappuccino iets minder gezond
is dan een latte.
Beth Hart (24 januari 1972) is een Amerikaanse zangeres die in Nederland bekend werd door haar hit L.A. song (Out of this town). Haar liedjes lijken een beetje op die van Janis Joplin en Joan Armatrading, maar haar stem is rauwer. In de vroege jaren negentig verscheen zij voor het eerst in de publiciteit door een talentenjacht waar ze $ 100.000 won.
Haar eerste album, Immortal (Atlantic, 1996), werd opgenomen toen ze nog verslaafd was aan drugs en alcohol. Haar tweede album heet Screamin' for My Supper (Atlantic, 1999). Zij is voor dit album beïnvloed door Etta James, maar schrijft haar teksten over haar eigen problemen. The L.A. song was een hit in haar thuisland de V.S. Haar derde is Leave the light on. Door de titelsong verwierf zij in 2004 redelijke bekendheid in Nederland. Dit album gaat over het vechten tegen haar problemen: drugs en alcohol. Ze bracht in 2005 een dvd uit waarop haar concert in Paradiso staat. Daarop is duidelijk haar stijl van optreden te zien: ruig en vol passie. In 2007 bracht ze het album 37 Days uit. INmiddels is in 2010 haar nieuwste album "my california" uitgekomen dat veel onder de aandacht is gebracht bij onder andere radio 2. Ook volgde een clubtour door Nederland met o.a. optredens in Paradiso Amsterdam en 013 in Tilburg. Life is Calling is de nieuwe single van dit album.
William Turner 1775 - 1851 was een Engelse romantische kunstschilder
William Turner 1775 - 1851 was een Engelse romantische kunstschilder
Klik op de foto om een filmpje van zijn overige werken te bekijken
The Fighting "Temeraire"
Joseph Mallord William Turner (Covent Garden (Londen), waarschijnlijk 23 april 1775 - Chelsea (Londen), 19 december 1851) was een Engelse romantische kunstschilder, die vooral landschappen en met name marines schilderde.
De vader van Turner, ook William, was een pruikenmaker die later kapper werd. Zijn moeder, Mary Marschall, was huisvrouw. Zij werd mentaal gezien in de loop der jaren steeds instabieler, wellicht deels veroorzaakt door het jonge overlijden van het zusje van Turner in 1786. Turners moeder stierf in 1804, inmiddels opgenomen in een gesticht voor geestelijk gestoorde mensen.
Wellicht door deze problemen werd Turner in 1785 naar zijn oom van moederszijde gestuurd, in Brentford, een destijds kleine stad ten westen van Londen op de oever van de Thames. Daar toonde hij voor het eerst belangstelling voor schilderen. Een jaar later ging hij naar school in Margate in Kent, ten oosten van Londen, in het gebied van het estuarium van de Theems. Tegen die tijd had hij al vele schilderijen gemaakt, die zijn vader in de etalage van zijn zaak exposeerde.
Turner ging op slechts 15-jarige leeftijd naar de Royal Academy of Art, de president van de academie zat de commissie voor die hem toeliet. Een aquarel van Turner werd geaccepteerd voor de zomertentoonstelling van de academie in 1790, slechts na één jaar studie. Turner exposeerde zijn eerste schilderij met olieverf in 1796. Turner werd als schilder van het Britse landschap enorm populair bij het publiek.
Turner wordt over het algemeen gezien als de "schilder van het licht". Hoewel hij vooral bekend is om zijn olieverfschilderijen van zeer grote afmetingen, ziet men hem ook als een van de grondleggers van de Engelse aquarellandschapschilderkunst.
Turner reisde veel in Europa. Hij begon in Frankrijk en Zwitserland in 1802, en bezocht in hetzelfde jaar nog het Louvre in Parijs. Hij kwam daarbij zowel onder de indruk van het landschap in de Alpen, maar hij zag ook het werk van Nicolas Poussin en Claude Lorrain. Zelfs in 1812 schilderde hij nog een werk Hannibal trekt over de Alpen. Later bezocht Turner diverse malen Venetië, waarbij hij onder de indruk kwam van het werk van Titiaan en Veronese. In 1807 verscheen het eerste van een serie van boeken van Turner, Liber studiorum, geïllustreerd met eigen werk, waarin hij zijn visie op het landschap literair weergaf.
De latere werken van Turner vertonen steeds meer een aquarelachtig vervloeiing van de vormen. Zijn werken waarin voorwerpen geheel versmelten met het licht werden door het publiek echter minder goed begrepen dan zijn eerdere landschapsschilderijen. Door deze werken wordt Turner vaak onterecht gezien als een 'voorloper' van de Franse schilderstroming, het impressionisme. Echter, wanneer we Turner daadwerkelijk vergelijken met het Impressionisme zien we dat de overeenkomsten minimaal zijn. Daarnaast is er geen sluitend bewijs dat de Impressionisten het werk van Turner kenden toen zij hun schilderstijl ontwikkelden. Het Impressionisme ontwikkelde zich in de jaren '60 van de 19e eeuw, en deze schilders leerden Turner waarschijnlijk pas kennen in 1871, toen Monet en Pissarro in Londen verbleven.
Een van de beroemdste schilderijen is de The Fighting "Temeraire" Tugged to her Last Berth to be Broken Up, geschilderd in 1839. Dit doek hangt in de National Gallery in Londen. Het laat de laatste reis zien van dit oorlogsschip met 98 kanonnen dat onder Nelson in de Zeeslag bij Trafalgar in 1805 een grote rol had gespeeld. Het schip wordt op het schilderij gesleept door een stoomschip, waarmee Turner de teloorgang lijkt uit te drukken van de Britse zeemacht aan de moderne techniek. Niettemin schilderde Turner vaak en graag moderne schepen en treinen. De symboliek van het schip dat wegvaart van de zonsondergang versterkt de uitdrukking van verlies. De kleuren van de zon zijn met grove streken geschilderd, maar het tuig van het schip is juist uitermate nauwkeurig in beeld gebracht.
Na het lezen van het in 1840 het Engels vertaalde boek over kleurenleer van Goethe bracht Turner de levensprocessen in verbinding met kleuren. Deze theorie over de versmelting van kleur leidde tot bijna abstracte werken van grote afmetingen, zoals het werk Regen, stoom en snelheid (91x122 cm), waarin vanuit vage verten met regenslierten en storm een kleine stoomlocomotief met een sliert wagens op de kijker afrijdt.
Turner trouwde nooit, hoewel hij een maîtresse had, Sarah Danby, bij wie hij twee dochters verwekte.
Op latere leeftijd werd Turner excentriek. Hij had weinig vrienden, behalve dan zijn vader, die 30 jaar lang bij hem woonde, en hem tenslotte als assistent bijstond in zijn atelier. Turners vader overleed in 1829, waarop hij regelmatig depressieve aanvallen had. Turner overleed in 1851 in zijn huis in Cheyne Walk, Chelsea, bij Londen. Op zijn verzoek werd hij begraven in St Paul's Cathedral, waar hij naast Sir Joshua Reynolds ligt.
Turner liet een groot fortuin na, dat hij bestemd had om "decaying artists" te ondersteunen. Zijn collectie schilderijen verviel aan de Britse overheid, en hij wilde dat er een speciale galerie zou worden gebouwd om deze op te hangen. Dit kwam er echter niet van, vanwege een ruzie tussen zijn erfgenamen over de rechtsgeldigheid van zijn testament. Twintig jaar na zijn dood werden de schilderijen overgedragen aan het British Museum. Deze collectie, die bestaat uit 300 olieverf schilderijen en rond 30,000 schetsen en aquarellen, waaronder 300 schetsboeken, bevindt zich momenteel in de Tate Gallery in Londen.
Florence and The Machine is een Britse band geformeerd rond zangeres en frontvrouwe Florence Welch. De muziek kan het beste worden omschreven als door soul geïnspireerde indie.
Florence and The Machine brak door in 2008 toen ze via het BBC-muziekprogramma BBC Introducing de mogelijkheid kreeg om op het festival South by Southwest te spelen. Ze stond in het voorprogramma van MGMT en was te zien op het Glastonbury Festival en het Reading en Leeds Festivals. In juni 2008 verscheen de eerste single, Kiss With A Fist, welke tot een 51e plek in de UK Singles Chart reikte. Bij de Brit Awards in februari 2009 kreeg Florence and The Machine de Critics' Choice Award, een door muziekcritici bepaalde prijs voor nieuw talent.
Vanaf maart 2009 werd Kiss With A Fist gebruikt in een televisiecommercial van Nike. Op 6 juli 2009 werd het debuutalbum Lungs uitgebracht. In de zomer van 2009 wordt opgetreden op verschillende festivals, zoals Glastonbury, Lowlands en het Duitse Hurricane.
In 2011 werd hun liedje "Dog Days Are Over" gebruikt voor het reclamefilmpje van de iPad 2 van Apple.
Zangeres Florence Welch (geboren in 1986) is het middelpunt van Florence and The Machine. Verder bestaat de band uit Robert Ackroyd (gitaar), Christopher Lloyd Hayden (drums), Isabella Summers (keyboard) en Tom Monger (harp). Devonte Hynes, alias Lightspeed Champion, heeft deel uitgemaakt van Florence and The Machine.
De teksten en muziek van de band zijn door Welch samen met bassist Alex James van Blur geschreven.
PJ Harvey, eigenlijk Polly Jean Harvey (Yeovil (Somerset), 9 oktober 1969) is een Britse gitariste/singer-songwriter.
PJ Harvey werd geboren in Yeovil, in het zuiden van Engeland en bracht haar jeugd door het kleine dorpje Corscombe. Reeds op jonge leeftijd brachten haar ouders PJ in contact met blues, jazz en art-rockmuziek. Haar moeder organiseerde jazzconcerten in Corscombe en in ruil voor een slaapplaats gaven de diverse muzikanten PJ muziekles. Later vertelde ze dat dit haar enorm heeft beïnvloed in haar verdere carrière. PJ Harvey studeerde acht jaar lang saxofoon. In haar eerste bands (Bologna, the Polekats, the Stoned Weaklings and Automatic Dlamini) bespeelde ze dit instrument nog vaak. PJ Harvey's carrière begon eigenlijk pas écht bij de groep Automatic Dlamini, waarna ze samen met ex-Automatic Dlaminilid Rob Ellis (drums) en Ian Olliver (bas) de band PJ Harvey opricht. Het trio had het in het begin echter moeilijk. Hun eerste optreden in Sherborne's Antelope Hotel was zo verschrikkelijk rampzalig dat de eigenaar hen vroeg te stoppen met spelen, omdat ze al zijn gasten wegjoegen.
Rond die tijd studeerde ze beeldhouwkunst aan het Central Saint Martins College of Art & Design in Londen. Maar toen haar carrière in de muziek in de lift kwam heeft ze deze studie voortijdig afgebroken.
De Engelse band Cream werd in 1966 gevormd op initiatief van drummer Ginger Baker. De band zou de standaard zetten voor rockbands die bestonden uit een drummer, een bassist en een gitarist, zogenaamde powertrio's.
Baker kende bassist Jack Bruce uit bands als de Graham Bond Organisation en de band van Alexis Korner. Bruce had enige tijd met Eric Clapton gespeeld in John Mayall's Bluesbreakers. De beslissing om met elkaar een band te beginnen werd genomen na een jamsessie bij Baker thuis. Naar eigen zeggen vond ieder bandlid de andere twee leden de beste muzikanten die hij kende, bovendien waren ze niet tevreden over de bands waarin ze tot dan speelden.
Voor Eric Clapton gold dat hij graag een goeie bluesgitarist, als Buddy Guy, in een bluesband wilde zijn en daarvoor een goede ritmesectie zocht. Deze ambitie moest hij weldra bijstellen, omdat Jack Bruce en Ginger Baker sterke persoonlijkheden bleken te zijn en muzikaal zeer veel in de melk te brokkelen hadden.
Het drietal koos de naam 'Cream' omdat ze, als ze dan toch een supergroep gingen oprichten, niet bescheiden hoefden te doen over hun pretenties: ze vonden zichzelf het neusje van de zalm, oftewel the Cream of the crop.
Eric bleef de belangrijkste muzikant, ook al zou de band zonder de composities van Jack Bruce wellicht niet die superstatus hebben veroverd. Het geluid van de band ontwikkelde zich snel. De gitaar van Clapton had al de scherpte die hij had ontwikkeld bij John Mayall's Bluesbreakers, maar zou zich verder ontwikkelen mede door de technologie. Er kwamen steeds zwaardere gitaarversterkers. Daarbij komt dat het podiumgeluid wel hard moest zijn, zeker als opgetreden moest worden in grotere ruimtes. Er bestonden nog geen P.A.-systemen, die het zaalgeluid voor hun rekening konden nemen. Ook de persoonlijkheden van de drie muzikanten zelf zorgden ervoor dat er steeds luider werd gespeeld. In een trio is het aandeel van elk van de drie muzikanten even belangrijk. Jack Bruce experimenteerde met het geluid van en type basgitaar. Toch bleef er controle over het geluid.
De band besloot in 1968 uit elkaar te gaan. Clapton had daar op aangedrongen nadat hij een recensie had gelezen in het muziekblad Rolling Stone. De band werd daarin sterk bekritiseerd. Clapton trok zich de kritiek erg aan en zou later zeggen dat hij vond dat de band stil had gestaan in zijn ontwikkeling.
Na een afscheidstournee door de VS traden ze nog eenmaal op in eigen land. Het afscheidsconcert in de Royal Albert Hall heeft een legendarische reputatie.
Toen de band uit elkaar ging was Clapton 23 jaar oud, Bruce 25 en Baker 29. Eric Clapton en Ginger Baker vormden na Cream samen met Steve Winwood en Rick Grech de band Blind Faith.
Op 2, 3, 5 en 6 mei 2005 kwam The Cream bij elkaar op een reünie-concert in The Royal Albert Hall in Londen.
Émile Gallé (1846 - 1904) was een Franse glaskunstenaar en meubelontwerper
Émile Gallé (1846 - 1904) was een Franse glaskunstenaar en meubelontwerper
Klik op de foto om een filmpje over zijn overige werken te bekijken
Émile Gallé (Nancy, 4 mei 1846 - Nancy, 23 september 1904) was een Franse glaskunstenaar en meubelontwerper uit de art nouveau periode.
Émile Gallé was de zoon van Charles Gallé-Reinemer, handelaar in glas en porselein die zich in het eerste kwart van de negentiende eeuw in het toen mondaine Nancy had gevestigd. Charles kwam te werken bij de spiegelmakerij van zijn schoonvader wiens bedrijf hij succesvol uitbreidde met gekleurd en gedecoreerd tafelglaswerk.
Émile Gallé die naar school ging aan het Lycée Impérial in Nancy had al veel over keramiek- en glasdecoratie geleerd in de ateliers van pottenbakkerij St. Clément, een firma die goederen leverde aan de winkel van zijn vader. Zijn vader werd later mede-eigenaar van deze aardewerkfabriek en tussen 1862 en 1872 leert hij de verschillende technieken bij het vervaardigen van aardewerk in de pottenbakkerij van zijn vader voor wie hij zowel geglazuurd aardewerk als glaswerk ging decoreren. Tegelijkertijd studeerde hij botanica bij professor Vaultrin, tekenen bij professor Casse en landschapsschilderkunst bij Paul Pierre.
Zijn favoriete motief, dat hij dan ook veel gebruikte in zijn werk, was de plant. Ook kwamen er veel insecten motieven in voor. Het glas is één- of veelkleurig gedecoreerd met sierlijke natuurmotieven.
De inspiratie kwam altijd uit de natuur. Hij gebruikte veel libelles en vlinders. Zijn favoriete bloemen en planten waren de bereklauw, distels, irissen en blauwe regen.
Gallé baseerde zijn ontwerpen op de asymmetrie van het Rococo, zijn vormen en kleuren op de natuur. Met behulp van chemicaliën, lucht-en metaaldeeltjes kon hij nieuwe kleurencombinaties creëren.
Gallé beïnvloedde de gebroeders Daum. Tot 1899 waren ze concurrenten, maar daarna werkten ze samen met behoud van de eigen stijl.
Gallé maakte gebruik van verschillende technieken:
Kleurloos kristalglas met emailschildering Verrerie parlante, glazen met dekkend geschilderde decoraties die een stemming symboliseren geïnspireerd door de poëzie Opaque, halfdoorzichtig glas met dekkend geschilderde decoraties Marquetterie de verre, inlegwerk van glas-in-glas Opgelegd glas met tussen twee lagen een door een etsprocedé aangebrachte voostelling Opgelegd glas in een grovere uitgave, met sjablonen gemaakt. Gallé paste de opgelegde-glasmethode ook veel toe in lampen.
Gallé stierf in 1904 aan leukemie. Zijn werkplaats werd door zijn echtgenote voortgezet en geen enkele ontwerper of ander personeelslid werd ontslagen. Het bedrijf maakt samen met de beroemde ontwerpers Victor Prouvé en Emile Lévy nog vele bijzondere vazen en meubelen, waaronder de blowout vazen en lampen zoals de Rhododendron of de olifanten vazen. Na haar dood in 1914 bleef de firma bestaan onder de leiding van Paul Pedrizet, een schoonzoon van de familie. Het gemis aan de inspirerende bezieling van de grondlegger Emile Gallé werd helaas duidelijk zichtbaar in de latere productie. In 1931 sloot de firma Gallé haar deuren.
"I Love Rock 'N Roll" is een rock-'n-rollnummer, geschreven in 1975 door Alan Merrill en Jake Hooker van The Arrows. Het werd uitgebracht door The Arrows en later gecoverd door vele artiesten, onder andere Joan Jett en Britney Spears. Allereerst nam Joan Jett het nummer op in 1979 met Steve Jones and Paul Cook van de Sex Pistols, maar het nummer werd geen succes. In 1982 nam ze het nummer opnieuw op, deze keer met haar band The Blackhearts. Deze tweede versie stond zeven weken op nummer 1 in de Verenigde Staten.
Black Box was een Italiaans dancetrio van eind jaren 80 en begin jaren 90. Hun muziekstijl is te omschrijven als Eurodance. Hun muziek werd ook wel omschreven als Italodance.
Joni Mitchell, geboren als Roberta Joan Anderson (Fort Macleod (Alberta, Canada), 7 november 1943) wordt gezien als een van de invloedrijkste singer-songwriters van de laatste decennia.
Toen zij op haar negende als gevolg van polio in het ziekenhuis lag, is ze beginnen zingen voor haar medepatiënten. Met behulp van een boek van Pete Seeger leerde ze gitaar en ukelele spelen.
Joni trouwde in 1965 met folkzanger Chuck Mitchell, met wie ze verhuisde naar de VS. Dit huwelijk duurde niet lang, maar na de scheiding bleef ze de achternaam Mitchell voeren.
In de jaren '60 trad zij regelmatig op in folk-clubs en koffiebars waar ze bekendheid verwierf door haar unieke combinatie van stem, gitaarspel en teksten. Ze had hits met onder andere 'Big Yellow Taxi' (een liedje over de milieuproblematiek),'The Circle Game', 'Chelsea Morning' en 'Both Sides Now'. Haar album "The Hissing of Summer Lawns" (1975) leverde haar de bewondering van Prince op. Joni Mitchell wordt wel gezien als één van de invloedrijkste vrouwelijke artiesten van de twintigste eeuw.
Vele van haar teksten gingen over emotionele ervaringen of zijn maatschappijkritisch. Ze hekelde vaak de consumptiedrang, het militarisme in de VS en de uitbuiting van de Derde Wereld. "Dog eat Dog" was haar geëngageerdste album.
Joni Mitchell is ook actief als schilder. Met haar muziekcarrière is ze gestopt, naar eigen zeggen omdat de muziekindustrie geen enkele aandacht meer heeft voor authentieke muzikale vertolking.
In 2007, op haar 64ste, publiceert ze haar voorlopig laatste album Shine.