Eerste sprookje Hans Christian Andersen ontdekt
Een Deense onderzoeker heeft het allereerste sprookje van Hans Christian Andersen ontdekt in de nationale archieven van Denemarken. Dat schrijft de Deense krant Politiken.
Het sprookje heet 'De vetkaars' en is vermoedelijk geschreven toen Andersen nog op school zat, gezien de ruwe schrijfstijl. Het sprookje gaat over een kaars die moeite heeft zijn plekje in de wereld te vinden, totdat hij een tondeldoos ontmoet die hem aansteekt. Een tondeldoos is min of meer de voorloper van de lucifer.
De Deense schrijver Andersen leefde tussen 1805 en 1875 en is bekend van sprookjes als De prinses op de erwt, De kleine zeemeermin en Het meisje met de zwavelstokjes. Zijn sprookjes zijn over de hele wereld beroemd, ook in Azië. Vooral in China en Japan zijn Andersens verhalen geliefd.
Ejnar Stig Askgaard, gespecialiseerd in het leven van Andersen, noemt de ontdekking in Politiken sensationeel. "Deels omdat het zijn eerste sprookje moet zijn en deels omdat het aantoont dat Andersen al op jonge leeftijd geïnteresseerd was in sprookjes, nog voor hij schrijver was. Het was een geweldige ervaring om het verhaal voor het eerst te lezen."
Andersen groeide op in Odense, als zoon van een schoenlapper. Zijn vader overleed toen Andersen nog maar 11 was en zijn moeder was verslaafd aan de drank. Door naar Kopenhagen te gaan en zich daar te storten op het leven in het theater wist hij zich langzaam omhoog te werken. Het verhaal over 'Het lelijke eendje' wordt wel als autobiografisch gezien, Andersen steeg enorm op de sociale ladder: van schoenlapperszoon tot lieveling van de Europese koningshuizen.
Andersen schreef het sprookje over de kaars voor mevrouw Bunkeflod, zij was een vertrouweling van de jonge Andersen. Bunkeflod schreef het verhaal over en stuurde het naar een bevriende familie. Dat exemplaar is nu gevonden. (br.hln)
|