Jean-Léon Gérôme 1824 - 1904 was een Frans kunstschilder
Klik op de foto om het filmpje te bekijken
Jean-Léon Gérôme (Vesoul, 11 mei 1824
Parijs, 10 januari 1904) was een Frans kunstschilder en beeldhouwer die
weerstand bood aan de door Monet en Manet begonnen impressionisme, de
ontwikkeling en bewaring van het Franse neo-classicisme voortzettend.
Hij maakte ook veel werken in een historische, Oriëntalistische stijl,
hiermee de Franse Rijk-traditie naar een artistieke climax brengend.
Gérôme
werd geboren in Vesoul (Haute-Saône). Hij trok in 1840 naar Parijs waar
hij als student kon werken onder Paul Delaroche, die hij vergezelde
naar Italië (1844-1845). Bij zijn terugkeer kon hij, net zoals zoveel
andere studenten van Delaroche, terecht in het atelier van Charles
Gleyre, en hij exposeerde zijn schilderij Combat de coqs, dat hem de
derde-klasse medaille opleverde in het Salon van 1847. Dit werk werd
gezien als summum van de Neo-Grec beweging die voortkwam uit Gleyre's
studio, en werd verdedigd door de Franse criticus Theophile Gautier. Met
La Vierge, L'enfant Jésus et St-Jean en haar pendant Anacréon, Bacchus
et l'Amour wist hij een tweede-klasse medaille weg te kapen in 1848. Hij
stelde Bacchus et l'Amour ivres, un intérieur grec en un Souvenir
d'Italie in 1851 tentoon. De jaren daarna exposeerde hij met une Vue de
Paestum (1852) en une Idylle (1853).
In 1854 maakte Gérôme een reis naar Turkije
en de oevers van de Donau, en in 1857 bezocht hij Egypte. Voor de
wereldtentoonstelling van 1855 maakte hij Pifferaro, un Gardeur de
troupeaux, un Concert russe, Le siècle d'Auguste en la naissance de
Jésus-Christ. Ook al scheen dit laatste haar effect te missen, toch werd
het door het ministère d'État aangekocht omwille van de technische
verdiensten van het schilderij.
Gérôme's reputatie bereikte
nieuwe hoogtes tijdens het Salon van 1857 door een collectie van werken
met een meer populaire inslag: la Sortie du bal masqué ou le Duel de
Pierrot, Recrues Egyptiens Traversant le Désert · Porteuse d'Eau
Egyptienne, Memnon et Sésostris en Chameaux à la Fontaine, waarvan de
tekening werd bekritiseerd door Edmond About.
Met zijn Mort de César (1859) trachtte
Gérôme terug te keren naar het serieuzere werk, maar het schilderij
slaagde er niet in de interesse van het publiek op te wekken. Phryne
avant l'Areopagus, Le Roi Candaule en Socrates Cherchant Alcibiades dans
la Maison d'Aspasia (1861) deden een schandaal ontstaan omwille van de
onderwerpen die de schilder had gekozen, en leverde hem bitter aanvallen
van de kant van Paul de Saint-Victor en Maxime Du Camp. Tijdens
datzelfde Salon stelde hij ook Ecrasant le Grain en Egypte/le
Hache-paille égyptien en Rembrandt faisant mordre une planche à
l'eau-forte, twee zeer gedetaïlleerd afgewerkte werken, tentoon.
In
1865 werd Gérôme verkozen als lid van het Institut de France. Hij
stierf in 1904 op 79-jarige leeftijd en werd begraven op het Cimetière
de Montmartre. Gérôme was de schoonvader van de schilder Aimé Morot.
Jean-Léon Gérôme zelfportret
|