Zeven op de tien Belgen is ver- of bijziend
Zeven op de tien Belgen hebben een afwijking van hun gezichtsscherpte. Bij 65-plussers gaat het zelfs om 95 procent. Dat blijkt uit een enquête van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). Bril of lenzen zorgen bij de grote meerderheid wel voor soelaas.
Zo'n vijf procent van de ondervraagden die naar eigen zeggen minder goed zien, ging nog nooit naar de oogarts of opticien. Nochtans draagt twee derde van hen wel een bril. Veel mensen zeiden ook niet te weten welke soort oogafwijking ze hebben.
Ruim één op de tien mensen met verminderd zicht draagt contactlenzen, zo blijkt voorts uit de bevraging. Vooral jongere mensen en vrouwen kiezen voor lenzen, terwijl drie kwart van hen wel afwisselt met een bril. Zachte maandlenzen zijn het populairst.
Wat het prijskaartje betreft, gaf een kwart naar eigen zeggen meer dan vijfhonderd euro uit aan zijn laatste bril. De helft van de ondervraagden betaalde minstens driehonderd euro, hoewel de tussenkomst van de ziekteverzekering toch zeer beperkt is. Enkel bij een zeer ernstige oogafwijking betaalt ze een deel van de glazen terug. De meeste ondervraagden vonden een gedeeltelijke terugbetaling wel verantwoord.
Corrigerende oogchirurgie raakt voorlopig dan weer niet ingeburgerd, zo blijkt tot slot. Nog geen drie procent van de ondervraagden onderging al refractieve oogchirurgie, wat 2.000 tot 3.000 euro of meer kost voor beide ogen en evenmin wordt terugbetaald. (br.hln)
|
