Waarom we alle babydieren schattig vinden
Feest in Planckendael: mama-kameel Badia beviel er gisteren van haar tweede dochter. Priscilla is - geef toe - een schatje. Maar dat vinden we van álle babydieren. Waarom kan zelfs de stoerste man er niet aan weerstaan?
Lelijke baby's bestaan niet. En als er al eentje minder mooi is, dan blijft-ie altijd schattig. En dat is met dieren ook zo. Gedrochten als nijlpaarden of zeekoeien: hun jongen zijn de eerste weken schatjes. Lelijk worden, dat doen ze later wel. Of bent u vergeten hoe half België in de rij stond om op kraambezoek te gaan bij Kai Mook? Net vandaag wordt ze vijf. Haar schattigheidsfactor heeft ze verloren op de weg van de Antwerpse Zoo naar Planckendael.
Maar hoe komt het dat we baby-dieren zo schattig vinden? Zoöloog en Nobelprijswinnaar Konrad Lorenz maakte er een studie over. "Ze doen ons denken aan mensenbaby's. Ten eerste hebben ze een hoofd dat in verhouding met de rest van het lichaam te groot is. De oogjes liggen ook dicht bij de veel te korte neus, de pootjes zijn kort en ze bewegen onhandig. En hun speelse karakter maakt hen extra schattig. Wie kan er naar twee vechtende tijgertjes kijken zonder te glimlachen?"
Michael La Barbera van de universiteit van Chicago: "De evolutie heeft ervoor gezorgd dat we ze schattig vinden. Omdat we de link leggen met mensenbaby's, vinden we alle baby's schattig. En als we weten dat een wezentje een baby is, dan zegt ons instinct dat we de diertjes moeten beschermen en verzorgen." (br.hln)
|