De Thaise scampi op uw bord zijn goedkoop dankzij slavernij
De Thaise visindustrie bloeit, en dat heeft ze te danken aan slavernij. De Britse krant The Guardian onthult in een reportage dat migranten uit Birma en Cambodja onder valse voorwendselen naar Thailand gelokt worden. Daar worden ze verkocht aan kapiteins van vissersboten. Ze worden geslagen, mishandeld en soms zelfs gedood. En dat om bij te dragen aan Thailands miljardenbusiness: scampi, die uiteindelijk op onze westerse borden belanden.
Migranten vertellen schokkende verhalen aan The Guardian. Hoe pijnlijke overblijfselen herinneren aan de dagen dat ze geslagen werden op een Thaise vissersboot. Een kromme rij van splinters waar ooit hun tanden stonden, diepe sneden op armen en benen, eeltige en kromgetrokken vingers, gezichtsspieren die onwillekeurig verkrampen uit angst.
Ze getuigen hoe ze gedwongen worden twintig uur per dag te werken op zee en hoe ze geregeld in elkaar geslagen worden. Ze krijgen niet meer dan een bord rijst per dag. Soms blijven ze jarenlang op zee. Wie te ziek is om te werken, wordt overboord gegooid. En niemand wordt betaald.
De vissers vangen alles wat er te vangen valt: van inktvis en tonijn tot 'afvalvis'. Die afvalvis bestaat uit oneetbare of te kleine soorten, die vermalen worden tot visvoer voor Thailands miljardenindustrie: scampi. Het land voert zijn scampi uit naar de hele wereld. Het product van de Thaise slavernij belandt ook op ons bord.
Ondanks beloftes om de scampi-industrie te zuiveren, ontdekte The Guardian dat veel ambtenaren - van agenten tot hooggeplaatste politici - niet alleen een oogje dichtknijpen maar zelf medeplichtig zijn aan de wantoestanden.
Thailand produceert ongeveer 4,2 miljoen ton vis per jaar. Negentig procent is bestemd voor export, met de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Europa als grootste afnemers. (br.hln)
|