
De stroom van het leven voelde te zwaar voor jou het water te woelig en veel te diep je probeerde wel te springen van steen naar steen maar kon de stroming niet ontwijken en je viel steeds vaker steeds harder tot je niet meer op kon staan en uitgeput bleef je liggen liet je ogen verlangend over de oevers dwalen maar je hart had het afscheid reeds herkend
in jouw handen openden zich de vleugels van een glazen vlinder breekbaar teer en zo vertederend mooi en je liet hem vrij je sloot je ogen en liet jouw heden en verleden los liet je drijven tegen de stroom in en onder het fladderen van zijn vleugels blies jij je laatste adem uit
|