Extra nageslacht bij sommige vlinders door warm najaar

Het uitzonderlijk warme najaar zorgde bij sommige vlindersoorten voor een extra generatie, zoals bij de argusvlinder. Dit kan evenwel negatieve gevolgen hebben voor de eerste generatie van het jaar daarop. Dat werd gezegd op de vlinderstudiedag van Natuurpunt Studie en de Vlinderwerkgroep van Natuurpunt, met het thema 'Een vlinderwereld in verandering'.
"Algemeen gesteld begon het vlinderjaar in 2013 heel laat en bleef het zwak in de lente, maar het werd nog heel goed in de zomer", zegt Marc Herremans (Natuurpunt). "In 2014 was het net andersom: de lente leverde veel vlinders, de zomer was slechts redelijk, ondanks het warme weer."
De eerste generaties van alle soorten vlogen in 2014 gemiddeld drie weken vroeger dan normaal en ook de tweede en derde generaties waren vroeger. "Als die laatste generatie toch uitkomt, is dat deels een verlies", zegt Wouter Vanreusel (Natuurpunt). "De vlinders die hun levenscylus niet meer kunnen voltooien door koude of gebrek aan bloemen en partners, zijn verloren".
Voorts werd op de studiedag onder meer ook de impact van verstedelijking op dag- en nachtvlinders besproken. Dat blijkt een tweesnijdend zwaard. "Enerzijds creëert de rurale leegloop zeker kansen, maar anderzijds houdt urbanisatie ook tal van gevaren in zoals habitatverlies en -fragmentatie", zegt Thomas Merckx (UCL). Omdat de temperatuur in steden 2 tot 3 graden hoger is dan op het platteland, veranderen de soortengemeenschappen. Door de bijzonder slechte kwaliteit van het landbouwlandschap, doen sommige soorten het nu zelfs beter in stedelijke omgeving (zoals het bruin blauwtje). "Onlangs werd ook aangetoond dat vervuilende stoffen een impact hebben op het gedrag van soorten. Zo lijken bestanddelen uit uitlaatgassen chemisch sterk op bloemaroma's, waardoor soorten als de tabakspijlstaart geen bloemen meer vinden." Lichtvervuiling zorgt er dan weer voor dat poppen een lager gewicht hebben, wat negatieve gevolgen heeft op de volgende levensstadia.
Van de 697 inheemse soorten nachtvlinders is 5 procent uitgestorven, 17 procent is aantoonbaar achteruit gegaan en 64 procent stabiel. Twaalf procent is er dan weer op vooruit gegaan. Bij de dagvlinders lijkt de zeer sterke achteruitgang grotendeels gestopt, maar veel soorten blijven in kritieke toestand. (br.hln)
|